Dit boek inkijken

Heldenmoed in het achterland
Het Rode Kruis en de Belgische veldhospitalen
in de Eerste Wereldoorlog
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 1
18/08/14 12:39
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 2
18/08/14 12:39
Heldenmoed in het
achterland
Het Rode Kruis en de
Belgische veldhospitalen
in de Eerste Wereldoorlog
Pieter Janssens
Met een voorwoord door
Philippe Vandekerckhove
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 3
18/08/14 12:39
d/2014/45/256 – isbn 978 94 014 1817 1 – nur 689 / 6 88
Vormgeving cover: Compagnie Paul Verrept
Vormgeving binnenwerk: Filip De Baudringhien – Type Jamming
© Pieter Janssens & Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2014.
Uitgeverij LannooCampus maakt deel uit van Lannoo Uitgeverij, de boeken- en
multimediadivisie van Uitgeverij Lannoo nv.
Alle rechten voorbehouden.
Niets van deze uitgave mag verveelvoudigd worden en/of
openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie,
microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Uitgeverij LannooCampus
Erasme Ruelensvest 179 bus 101
3001 Leuven
België
www.lannoocampus.be
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 4
18/08/14 12:39
Inhoud
Voorwoord
9
door Philippe Vandekerckhove, gedelegeerd bestuurder
Rode Kruis-Vlaanderen
Woordenlijst
13
Inleiding
14
Hoofdstuk i:
De lamentabele toestand van het Belgische leger na de IJzerslag
16
De eerste evacuaties
Per sanitaire trein
Per schip
De zegen van de Britse hulp
De tyfuskoorts waart rond
Hoofdstuk ii:
Chirurgische veldhospitalen aan de frontlinies
De Generale Staf grijpt in
De voorloper: hospitaal l’Océan in De Panne
Het gigantische veldhospitaal van het Rode Kruis in Vinkem
Cabour Chirurgical: van oorlogschirurgie naar ziekenzorg
Het modelhospitaal van de Medische Dienst: Beveren-aan-de-IJzer
Het geschenk van de Britten: het hospitaal van Hoogstade
Het kleine Elisabeth-hospitaal van Poperinge-Couthof
De vooruitgeschoven chirurgische posten, opereren in de vuurlijn
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 5
25
25
28
30
35
39
39
51
58
62
66
70
74
77
18/08/14 12:39
Hoofdstuk iii:
De werking van de veldhospitalen
81
De eerste opvang
De uitgevoerde operaties
De nazorg
De evacuatie
81
83
84
87
Hoofdstuk iv:
Van hulppost tot veldhospitaal
89
In de gevechtslinie
De hulppost
De verbandplaats
Op transport
Calais: eerste halte
De revalidatiecentra en de terugkeer naar het veldleger
Groot-Brittannië
Frankrijk
De reëducatiecentra
Hoofdstuk v:
De grote test: het eindoffensief van 1918
Start onder slecht gesternte
Chaos en griep
Kinderziekten weggewerkt
89
94
96
97
99
101
101
102
105
109
109
113
120
Hoofdstuk vi:
De samenwerking tussen het Belgische leger en het Rode Kruis 123
De taak van de achterblijvers: het Comité Médical
Het Comité Directeur de la Croix-Rouge derrière l’Armée
Hoe autonoom was het Belgische Rode Kruis?
Depage versus Mélis: botsende visies en ego’s
Hoofdstuk vii:
Het redden van een leger
De aangroei van het Belgische leger
De verhouding zieken-gewonden
Internationale hulp van het Rode Kruis
Hoofdstuk viii:
Het westelijke front: een groot labo in de open lucht
Service de santé des armées: voorbereid op de oorlog van 1870
The Royal Army Medical Corps: lessen getrokken uit Boerenoorlog
De paradox van kennisvergaren door massavernietiging
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 6
123
127
128
131
137
137
142
144
153
154
157
160
18/08/14 12:39
Besluit
169
Bibliografie
172
Eindnoten
179
Dankwoord
192
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 7
18/08/14 12:39
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 8
18/08/14 12:39
Voorwoord
2014 is het jaar waarin we de 100ste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog herdenken en de 150ste verjaardag van het Belgische Rode Kruis vieren. Het Rode
Kruis is door oorlog ontstaan, toen Henry Dunant in 1859 zowel Franse als Oostenrijkse soldaten verzorgde na de Slag van Solferino. Het oorspronkelijke doel
van de organisatie die hij enkele jaren later oprichtte, was dan ook om zieke en
gewonde soldaten te laten verzorgen door vrijwillige hulpverleners. Stilaan is
deze opdracht uitgebreid tot bescherming van alle oorlogsslachtoffers en zelfs
tot alle kwetsbare mensen, ook in vredestijd. Het Rode Kruis heeft dan ook niets
van zijn maatschappelijke relevantie verloren; niet in ons land maar ook niet in
de 188 andere landen waar een Rode Kruis- of Rode Halve Maanvereniging
actief is. Nog nooit stonden actualiteit en geschiedenis zo dicht bij elkaar.
Op 4 februari 1864 wordt in België de eerste nationale Rode Kruisvereniging
opgericht. In juli 1870 volgt dan het eerste grootschalig optreden tijdens de
Frans-Duitse oorlog. Een oproep wordt naar de bevolking gelanceerd met de
vraag geld, linnen en medicijnen in te zamelen. Talrijke vrijwilligers vertrekken
naar het oorlogstoneel en richten zeventien hulpposten op, waar Duitse en
Franse gewonde strijders verzorgd worden. De zwaargewonden worden naar
acht noodziekenhuizen in België overgebracht. Dit eerste optreden illustreert de
principes van vrijwilligheid, onpartijdigheid en neutraliteit.
De Eerste Wereldoorlog is de eerste grote hulpactie in eigen land. Ook het Rode
Kruis is op dat ogenblik niet voorbereid op dit oorlogsgeweld. Wel wordt er heel
snel overgegaan tot actie. Hulpposten worden in alle delen van het land opgericht maar ten gevolge van de overrompeling door de bezetter wordt dit werk na
enkele maanden bijna volledig geconcentreerd in onbezet België, een klein
gebied achter de Ijzer. Daar wordt op een heel efficiënte manier het hospitaal
L’Océan in De Panne en in Vinkem opgericht. Dr. Depage is hier de drijvende
kracht. Zijn ideeën over het organiseren van de ziekenzorg maar ook het wetenschappelijk instituut Marie Depage dat aan het hospitaal verbonden was, dwingen nog altijd veel respect af. Principes van efficiëntie en het gebruik van weten-
9
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 9
18/08/14 12:39
schappelijk onderbouwde technieken draagt het Rode Kruis ook nu nog hoog in
het vaandel. Deze activiteiten komen in dit boek uitgebreid aan bod.
Al van bij zijn ontstaan kiest het Rode Kruis de kant van oorlogsslachtoffers, wat
nergens zo duidelijk uitdrukking vindt als in de Verdragen van Genève. Aan de
vooravond van de Eerste Wereldoorlog zijn die alleen toegespitst op de behandeling van strijders die niet meer aan de vijandelijkheden deelnemen. Zieke en
gewonde soldaten moeten zonder onderscheid verzorgd worden. Daarnaast zijn
het medisch personeel en de ziekenhuizen beschermd door het Rode Kruisembleem. Het Rode Kruis blijft inspelen op de actualiteit en na de Eerste Wereldoorlog worden deze verdragen uitgebreid, om nieuwe manieren van oorlogsvoering op te nemen. Ook het begrip ‘oorlogsslachtoffers’ wordt uitgebreid. Niet
alleen strijders die niet meer meevechten, maar ook alle burgers die lijden onder
oorlogsgeweld, vallen voortaan onder deze noemer.
De eerste aanval met chloorgas op 22 april 1915 in Steenstraete zal in 1925 uiteindelijk leiden tot een protocol over het verbod van het gebruik van gifgassen.
Deze chemische wapens doden willekeurig en zijn lang nadat de oorlog is beëindigd nog altijd gevaarlijk. Daarnaast is er het groot aantal krijgsgevangenen: acht
miljoen op het einde van de Eerste Wereldoorlog. Dit wordt de aanleiding voor
het Rode Kruis om te starten met het Internationaal Agentschap voor Krijgsgevangenen. Het Internationale Rode Kruis wil hiermee informatie over hen verzamelen en opsporingsverzoeken behandelen. Zo krijgen deze ex-strijders de
nodige bescherming en wordt elke willekeur uitgesloten. In 1929 resulteert dit
in het Verdrag van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen. De Verdragen van Genève zijn de basis van het internationaal humanitair recht. Hiermee wil het Rode Kruis het individu tijdens oorlog beschermen. Menselijkheid
is en blijft dan ook de drijfveer.
Na de Grote Oorlog komt er een tijd voor herbronning. Vier jaar lang werkte het
Rode Kruis aan een enorme activiteitsontplooiing in oorlogstijd. Het is alsof het
Rode Kruis nu opnieuw op zoek moet gaan naar zijn identiteit, of beter zijn missie en hoe het dit zal verwezenlijken. Het Rode Kruis heeft tijdens de oorlog een
vooraanstaande positie ingenomen. De klok terugdraaien kan niet en daarom
moet een volwaardige werking tijdens vredestijd worden uitgebouwd. Steeds
meer plaatselijke afdelingen worden opgericht en vrijwillige hulpverleners en
ambulanciers worden opgeleid. Zij verlenen hulp bij grote ongelukken en rampen. Daarnaast worden ook massaal cursussen gegeven om eerste hulp en hygiëne aan de bevolking bij te brengen. Dit is de start van de uitbouw van de organisatie.
Rode Kruis-Vlaanderen is uitgegroeid tot de grootste Vlaamse hulporganisatie,
die opkomt voor de meest kwetsbare mensen in binnen- en buitenland. Om
onze opdracht te realiseren doen we maximaal beroep op vrijwilligers. Om nog
10
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 10
18/08/14 12:39
meer mensen te kunnen helpen, is het nodig dat we op de meest efficiënte en
meest doelgerichte ma­nier werken. Net daarom toetsen we al onze activiteiten
aan de principes van evidencebased practice. Onze activiteiten zijn gebundeld in
vier krachtlijnen.
We zijn paraat bij rampen. Goed opgeleide hulpverleners zijn snel ter plaatse
om medische bijstand te bieden. Niet-gewonde slachtoffers ondersteunen we
met psychosociale bijstand. Door ons internationaal netwerk helpen we ook bij
grote rampen in het buitenland.
We zijn zorgzaam voor kwetsbaren. Een grote waaier aan activiteiten brengt dat
beetje geluk bij duizenden mensen die geconfronteerd worden met eenzaamheid,
armoede, een handicap of ziekte. Zo helpen we bijvoorbeeld kinderen met
schoolmoeilijkheden, zorgen we voor vakanties op maat voor mensen met een
handicap, rijdt onze speciale bib rond in ziekenhuizen, vangen we asielzoekers
op en sporen we vermisten op.
We zorgen voor de continue bevoorrading van het merendeel van de ziekenhuizen met voldoende en veilige bloedproducten: bloed, plasma en bloedplaatjes.
We willen een stimulans zijn voor zelfredzaamheid, door mensen aan te sporen
en voldoende op te leiden om zichzelf te kunnen redden bij een noodgeval. Onze
expertise in eerste hulp verspreiden we door massale opleidingen bij de bevolking.
Hoe dan ook is en blijft de Eerste Wereldoorlog een belangrijke mijlpaal voor het
Rode Kruis. Dit boek is dan ook een hulde aan alle Rode Kruismedewerkers die
opkomen voor de meest kwetsbaren in onze maatschappij. Veel leesgenot!
Prof. dr. Philippe Vandekerckhove
gedelegeerd bestuurder Rode Kruis-Vlaanderen
11
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 11
18/08/14 12:39
‹‹Le traitement représente le mécanisme ou l’outil dont le
médecin se sert pour rendre au corps la santé. Il doit être
assuré, comme dans l’industrie, par les moyens les plus
perfectionnés, de façon à donner le maximum de chances de
guérison, tout en réduisant, sans la mesure du possible, la
durée de séjour du malade à l’hôpital.››
Antoine Depage
‹‹Les pertes de vies humaines ne sont rien, les pertes du matériel
irremplaçable sont bien plus importantes.››
Léopold Mélis
12
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 12
18/08/14 12:39
Woordenlijst
1. Ambulance: Een overkoepelend begrip voor alle provisorisch ingerichte medische posten. Vaak bevonden die zich in opgeëiste openbare gebouwen. Het
personeel bestond voor het merendeel uit vrouwelijke burgervrijwilligers.
Deze inrichtingen werden meestal opgericht door het Belgische Rode Kruis.
Naarmate de oorlog vorderde, werden de burgers vervangen door gekwalificeerd personeel.
2.Colonnes d’ambulance: Dit waren de brancardiers die per divisie werden
ingedeeld. Naast een beperkt aantal beroepsmilitairen bestonden deze voornamelijk uit de ‘vrijgestelden in vredestijd’, priesters, seminaristen en onderwijzers. De voorziene personeelssterkte was 300 brancardiers per divisie, dus
1800 mannen in totaal. Vanwege hun gebrekkige militaire opleiding en twijfelachtige motivatie vormden deze onderdelen de zwakste schakels binnen de
medische component.
3. Comité Directeur: Afkorting voor Comité Directeur de la Croix-Rouge derrière
l’Armée. Het werd op 30 november 1914 opgericht omdat de centrale leiding
van het Belgische Rode Kruis zich in het door de Duitsers bezette Brussel
bevond. Zijn belangrijkste taak bestond erin de materiële en financiële middelen van deze neutrale organisatie te gebruiken voor de verzorging van zieke
en gewonde militairen van het Belgische leger. De belangrijkste leden waren
Léopold Mélis en Antoine Depage.
4. Comité Médical: Dit comité werd in het leven geroepen direct na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog om de activiteiten van het Belgische Rode
Kruis tijdens de veldtocht te coördineren. Na de verovering van Brussel
bemoeilijkten de Duitsers geleidelijk aan de werking ervan en op 19 april 1916
werd het ontbonden.
5. Grand Quartier Général: Het militaire hoofdkwartier van het Belgische leger.
De Generale Staf zetelde hierin onder het opperbevel van koning Albert i.
13
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 13
18/08/14 12:39
Inleiding
Het waren vrolijke jongens in de zomermaanden van 1914. Een hele generatie
jonge Europeanen trok lachend en zingend op, vaak met een bosje bloemen in
de loop van het geweer, om de ‘vijand’ mores te leren. De legers liepen al gauw
vast in een met prikkeldraad, machinegeweren en loopgraven versterkte frontlijn
die een groot deel van het Europese continent in tweeën spleet. In die gruwelijke
nachtmerrie van modder, lijken, zandzakjes, beschietingen en bombardementen
leefden en vochten de soldaten van beide partijen, vaak slechts enkele honderden meters van elkaar verwijderd.
Te midden van al die chaos en al dat zinloze lijden vervulden de Belgen de hun
toebedeelde rol. Geen uitermate heroïsche of beslissende rol, maar in het licht
van de latere geschiedenis misschien wel de meest verstandige. De Belgische
Generale Staf sprong erg zuinig met zijn kleine leger om en hield zich ver van
prestigeprojecten zoals de beruchte attaque à l’outrance waar de Franse legerleiding zo dol op was. Onze soldaten zaten relatief veilig achter de overstroomde
vlakte die de vijandelijke eenheden voor het grootste deel op respectabele afstand
hield. Toch vielen ook hier slachtoffers, hoe rustig het IJzerfront ook was. Soldaten raakten regelmatig betrokken in kleine schermutselingen of sporadische
bombardementen. Bovendien had het Belgische leger het ongeluk dat het laatste
stukje vaderland dat ze konden behouden uit een moerassige kuststreek bestond,
waar tyfus al eeuwen de bevolking teisterde. De tol van vier jaar onafgebroken in
dergelijke ongezonde omstandigheden leven, was ongetwijfeld zwaar en het aantal zieken oversteeg in Belgische rangen zelfs de oorlogsgewonden.
Daarom was het zelfs in die relatief rustige zone van het front noodzakelijk om
in een adequate medische opvang te voorzien. Met de inrichting van het veldhospitaal l’Océan, op amper 15 kilometer van de voorste linies, doorbrak het Belgische Rode Kruis alle bestaande conventies betreffende oorlogschirurgie. De
heersende militaire doctrine, die nog ontwikkeld was in het licht van de negentiende-eeuwse bewegingsoorlogen, beschouwde grote en dure hospitaalformaties als instellingen die in het verre achterland thuishoorden. De Medische
14
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 14
18/08/14 12:39
Dienst van het Belgische Leger besefte echter vlug genoeg dat een snelle verzorging van de gewonden tegemoetkwam aan het beleid van de Generale Staf om
een maximaal aantal gewonden te recupereren voor de actieve dienst. In samenwerking met het Belgische Rode Kruis werd dan ook een evacuatiesysteem op
poten gezet waarin de chirurgische veldhospitalen een belangrijke draaischijf
vormden.
Betekende dat revolutionaire systeem een meerwaarde voor de opvang en verzorging van zieke en gewonde militairen? De mogelijkheid om gewonden vlugger te
kunnen opereren, was ongetwijfeld een voordeel. Daartegenover staat dat die
grote en dure medische instellingen, bemand door hoogopgeleide specialisten,
dicht tegen het front lagen – binnen het bereik van de Duitse kanonnen. Medische formaties van een dergelijke omvang verliezen ook hun mobiliteit. Bij een
eventuele vijandelijke doorbraak kunnen ze eenvoudigweg niet tijdig geëvacueerd worden. Een nachtmerrie voor een legerleiding die al zware verliezen heeft
geleden en noch over de financiën noch over de mankracht beschikt om die op
te vangen.
Toch zouden de uitgebouwde medische voorzieningen uiteindelijk bijdragen aan
de toename van de effectieve strijdmacht die het Grand Quartier Général in het
veld kon brengen. De internationale erkenning van de meerwaarde van Antoine
Depages visie zou wereldwijd een ommekeer betekenen in de werking van militaire medische diensten.
15
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 15
18/08/14 12:39
ho
H oooffdst
d s tuukk iI
16
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 16
18/08/14 12:39
De lamentabele toestand
van het Belgische leger na
de IJzerslag
Het kleine Belgische leger was in de herfstmaanden van 1914 in een benarde
situatie terechtgekomen. Aan alle kanten werden de troepen teruggedreven door
sterkere Duitse eenheden. Voor de soldaten, van wie de meesten al sinds augustus aan de gevechten deelnamen, begon de vermoeidheid zwaar door te wegen.
Odon Van Pevenaege die deel uitmaakte van de grenadiers, een elite-eenheid die
zwaar had gevochten rond Antwerpen, noteerde op 16 oktober in zijn dagboek
dat de dokter tijdens hun rustperiode maar liefst 52 soldaten van zijn compagnie
naar het hospitaal had doorverwezen. ‘Daags tevoren had hij er al 16 weggestuurd. Een mooi bewijs dat de mannen uitgeput waren.’1
Veel eenheden waren op de terugtocht vanuit de vesting Antwerpen uit elkaar
gevallen in kleine groepjes die voortsjokten met weinig organisatie en zonder
plan. Allemaal waren ze op weg naar de laatste verdedigingslijn op Belgisch
grondgebied. Theofiel Hosten zag die ordeloze bendes door de straten van Diksmuide trekken en noteerde in zijn dagboek: ‘De Diksmuidelingen staan met
verstomming bij het zien van al die miserabele soldaten. Ongeschoren zijn ze,
vervuild, van kop tot teen beslijkt. Het hoofd diep in de rechtstaande kraag weggetrokken, de lange mantel over de knieën, hangen de kanonniers half ingeslapen over hun paarden of zitten, het geweer tussen de benen, op en neer botsend
op de ledige caissons.’2
De slag die van 18 tot 31 oktober 1914 aan de oevers van de IJzer woedde, eiste een
bloedige tol bij de restanten van het veldleger. De toch al sterk uitgedunde rangen moesten nog eens een verlies van ruim 14.000 militairen incasseren. Van de
117.500 manschappen waarover het leger op 4 augustus beschikte, bleven er uiteindelijk op 10 november 1914 nog amper 52.000 in het veld over.3
17
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 17
18/08/14 12:39
Religieuzen in de strijd
De Belgische overheid mobiliseerde in allerijl honderden priesters om gewonden van de slagvelden te halen. (Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis)
De gebeurtenissen op het Europese politieke toneel evolueerden na de moord op de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand in Sarajevo razendsnel in de richting van oorlogsgekletter. Zowel het Belgische Rode Kruis als het Belgische leger werden op snelheid gepakt
en geen van beide organisaties was op de Duitse invasie voorbereid. Het Rode Kruis was
vanaf het moment van een algemene mobilisatie wettelijk verplicht het leger bij te staan
met twee mobiele hospitalen en een resem personeel en ziekenwagens. Op de dag van
de mobilisatie, 31 juli 1914, bleek echter niets in orde. Er was amper geschoold personeel,
slechts een handvol ziekenwagens en een wagonlading medisch materiaal beschikbaar.4
Met de medische troepen was het al even droevig gesteld. Zonder enige echte oorlogservaring had het Belgische leger zich meer geconcentreerd op de bouw van forten dan op
de ontwikkeling van een goed werkende medische keten. Het weinige materiaal waar het
over beschikte, was vaak verouderd5 en ook qua personeel scoorde de Medische Dienst
ruim onvoldoende.
De eerste respons van de Generale Staf bestond eruit om honderden artsen, apothekers en
zelfs studenten geneeskunde nog in allerijl te mobiliseren. Maar dat was niet genoeg. Zowel
het Rode Kruis als het leger bleven kampen met een nijpend gebrek aan lager medisch
personeel (verpleegsters en brancardiers). Om die gaten te vullen zou een beroep worden
gedaan op religieuzen, seminaristen en onderwijzers.6
18
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 18
18/08/14 12:39
Verscheidene kloosterordes, gespecialiseerd in de verzorging van zieken, bejaarden of andere zorgbehoevenden, stelden
hun infrastructuur ter beschikking van het
Rode Kruis om er hulpposten en hospitalen
in onder te brengen. Odon Van Pevenaege,
klaroenblazer bij de grenadiers, raakte
tijdens de gevechten om de strategische
brug van Werchter gewond aan zijn rug.
Nadat de dokter in een ambulance in een
klooster hem had opgelapt, werd Odon
vanuit het station van Aarschot per trein
naar Antwerpen geëvacueerd. Hij zou er 14 dagen herstellen in een hospitaal bij de Zusters
van Congo.7 Maar ook in heel wat ambulances en veldhospitalen dicht bij de frontlijnen
duiken al gauw nonnen in habijt op om de verpleegstertaken uit te voeren. Meestal zijn ze
verbonden aan orden die al eeuwen zieken en/of bejaarden verzorgen. Hun gebrek aan de
meest elementaire medische scholing doet echter veel vraagtekens rijzen over de kwaliteit
van de verstrekte zorg. John Van Schaick Jr. van het Amerikaanse Rode Kruis vond dat de
goede wil van de nonnen het ontbreken van een professionele opleiding geenszins compenseerde.8 De streng-katholieke voorschriften van de ordes kwamen meer dan eens in
botsing met de medische en hygiënische methodes van de geneeskunde. Vooral het feit
dat ze zich niet grondig wasten, gaf nogal eens problemen. Gravin Maria van den Steen de
Jehay werkte in het Elisabeth Hospitaal van Poperinge samen met nonnen die ze omschreef
als ‘excellente besmettingshaarden’.9
Jonge seminaristen en geestelijken werden vanaf de start van de vijandelijkheden opgetrommeld om de uitgedunde rangen van de brancardiers en ambulanciers aan te vullen.
Door het gebrek aan uniformen werkten veel van die priesters-brancardiers in de dagen
van het Duitse offensief in soutane of habijt – kledij die uitermate ongeschikt is om met
zware brancards te zeulen over zwaar terrein en onder vijandelijk vuur.10 De Amerikaanse
oorlogsverslaggever Edward Alexander Powell was wellicht een van de eerste embedded
journalists uit de geschiedenis. Samen met fotograaf Donald Thompson reisde hij op en af
tussen Antwerpen en de frontlijn om verslag uit te brengen van veldslagen, beschietingen
en schermutselingen. Hij zou een van de eerste reporters zijn die een blik kon werpen op
de door de Duitsers verwoeste steden Aarschot en Leuven. Powell bewonderde de vele
priesters die hij op het slagveld tegenkwam. ‘Dorpspastoors in hun zwarte soutanes en
hoeden en monniken in sandalen en bruine pij waren overal aanwezig. [...] Ik zag hen het
slagveld oprennen met brancards om gewonden op te halen onder een kogelregen waar
menige veteraan voor zou vluchten.’11
Het gebrek aan de meest elementaire opleiding en de soms twijfelachtige motivatie van
de gemobiliseerde ambulanciers maakte dat, ondanks alle heroïek, de beroepsmilitairen en
artsen geen hoge pet op hadden van de colonnes. Deels was dat terecht, omdat het afvoeren van gewonden meestal allesbehalve vlot verliep. De Brusselse bataljonarts Maurice
Duwez, die al voor de Eerste Wereldoorlog literair werk publiceerde onder het pseudoniem
Max Deauville, beschreef de spanningen tussen de soldaten en de brancardiers: ‘Bij de eer-
19
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 19
18/08/14 12:39
ste gevechten waren er een aantal klachten omdat de soldaten hun gewonde kameraden
veel te ver van de vuurlijn wegdroegen omdat de brancardiers niet dicht genoeg kwamen
om hen op te halen.’12
De vroege winter luidde een meer dan welkome pauze in de gevechtshandelingen
in. Voor het Belgische leger brak een tijd aan van wachten achter de relatief veilige
barrière van watervlaktes. Daarvan werd gebruik gemaakt om te bekomen van de
zware verliezen die in de eerste fase van het conflict waren geleden. De Britse en
Franse legers namen de gevaarlijkste sectoren van Ieper en Steenstrate voor hun
rekening, om de verliezen van hun kleine bondgenoot enigszins op te vangen.
Daarna werd in Vlaanderen vooral rond Ieper gevochten en verloor de zone van
het IJzerfront grotendeels haar militaire betekenis. De met immense waterpartijen bezaaide vlakte waar soldaten zich vaak met behulp van vlondertjes naar de
eerste linies moesten verplaatsen, vormde niet meteen het ideale decor voor de
grote doorbraak. Dat betekent echter niet dat het gebied in handen van de Belgen compleet ongevaarlijk was. Over de inundaties heen woedde er een stille
strijd. De pélétons spéciales pleegden nachtelijke overvallen op observatieposten
en vooruitgeschoven stellingen. Kleine schermutselingen vonden plaats om
gunstig gelegen schuilplaatsen en regelmatig werden de loopgraven en het achterland door de Duitse artillerie onder vuur genomen. Ondanks dat alles was het
aan het Belgische front vrij kalm, in vergelijking met de latere massaslachtingen
bij Verdun, Passendale en de Somme.
De overstroming van de IJzervlakte verzekerde de troepen niet alleen van een
relatief veilig front, ze bracht ook tal van ongemakken met zich mee die de
gezondheid van de soldaten drastisch zou aantasten. De uitgestrekte, met dood
water gevulde poelen vormden een ideale broedplaats voor muggen, ratten en
ander ongedierte. De door en door verzadigde bodem was gedurende het grootste deel van het jaar een kleverige modder. In en rond de loopgraven raakte die
brij vermengd met allerhande vuiligheid. Die abominabele levensomstandigheden zorgden ervoor dat de persoonlijke hygiëne van de Belgen, zeker in het begin
van de loopgravenoorlog, op een zeer laag peil bleef.13 Vervuilde, ondervoede en
uitgeputte mannen die leven en vechten in smerige holen omringd door plassen
stilstaand water, waar vaak nog half ontbonden lijken in drijven, zijn ideale
slachtoffers voor epidemische ziekten. De gemobiliseerde arts Maurice Lievens
deed in de loopgraven dienst als regimentsarts bij het Tweede Lansiers. In maart
1915 beschreef hij treffend het naargeestige uitzicht van de watermassa voor zijn
ingegraven medische post in Fintele bij Lo-Reninge. ‘Voor ons ligt de IJzer die
uit zijn oevers is getreden en een uitgestrekt meer vormt waaruit hier en daar
ruïnes en beschadigde bomen steken na zoveel beschietingen. Krengen van paarden en koeien liggen er met opgezwollen buiken in staat van ontbinding. Ratten
dwalen eromheen en doen er zich aan te goed. Rondom hen fladderen kraaien
die ook hun deel opeisen. Dieper in het water rusten nog vele soldaten. Het
gewicht van hun uitrusting belet dat ze boven komen drijven.’14
20
Opmaak binnenwerk 'Heldenmoed …'.indd 20
18/08/14 12:39