Ouders over de overstap naar het voortgezet onderwijs

Nulmeting 2013 - Eindrapportage
Ouders over de overstap naar het
voortgezet onderwijs
Evaluatie POVO-procedure Utrecht
Ouders over de overstap naar het
voortgezet onderwijs
Evaluatie POVO-procedure Utrecht
Opdrachtgever: Sterk VO
Utrecht, juni 2014
© Oberon
Postbus 1423
3500 BK Utrecht
tel. 030-2306090
fax 030-2306080
e-mailadres: [email protected]
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
3
Inhoudsopgave
1
Inleiding .......................................................................................................................................... 4
2
Werkwijze........................................................................................................................................ 5
2.1 Consultatie ouders ................................................................................................................... 5
2.2 Vragenlijst ouders .................................................................................................................... 5
2.3 Bijeenkomst met POVO-betrokkenen ...................................................................................... 5
3
Huidige lotingsprocedure en alternatieven ................................................................................. 6
3.1 Huidige procedure in Utrecht ................................................................................................... 6
3.2 Alternatieve plaatsingsprocedures ........................................................................................... 6
4
Resultaten ouderbijeenkomst ...................................................................................................... 8
4.1 De POVO-procedure: wat gaat goed? ..................................................................................... 8
4.2 De POVO-procedure: wat kan beter? ...................................................................................... 8
4.3 Loting versus een alternatief systeem ................................................................................... 10
5
Resultaten ouderenquête ............................................................................................................ 12
5.1 Schooladvies .......................................................................................................................... 12
5.2 Tevredenheid over de informatie of ondersteuning die de basisschool heeft gegeven ........ 12
5.3 Tevredenheid over de criteria waarop het schooladvies is gebaseerd .................................. 14
5.4 Aspecten van loting ................................................................................................................ 14
5.5 Alternatieven voor het lotingssysteem ................................................................................... 16
5.6 Voorrangsregels ..................................................................................................................... 17
5.7 Algemene opmerkingen van ouders ...................................................................................... 18
6
Resultaten bijeenkomst POVO-betrokkenen ............................................................................ 19
7
Aanbevelingen en overwegingen voor de Utrechtse schoolbesturen ................................... 20
Bijlage:
Samenvatting van algemene opmerkingen in ouderenquête ..................................... 23
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
1
4
Inleiding
Het college van B & W van de gemeente Utrecht heeft de ambitie uitgesproken de mogelijkheden voor
verdere verbetering van de huidige POVO-procedure nader te onderzoeken. In het coalitieakkoord is
ten aanzien van de overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs het volgende opgenomen:
‘We spannen ons in om samen met de schoolbesturen een effectiever lotingssysteem voor middelbare
scholen in Utrecht neer te zetten.’
De gemeente Utrecht heeft het samenwerkingsverband Sterk VO gevraagd een onderzoek uit te
voeren gericht op de volgende punten:
1. Een brede evaluatie met betrokkenen van de huidige procedure;
2. Het verkennen van de mogelijkheden van alternatieve systemen, zoals matching;
3. Het evalueren en verkennen van de capaciteit en flexibiliteit van het huidige onderwijsaanbod.
In opdracht van het samenwerkingsverband Sterk VO heeft Oberon een onderzoek uitgevoerd met
betrekking tot bovengenoemde punten 1 en 2.
Het onderzoek moet een beeld opleveren van:
1. Brede evaluatie

De ideeën van ouders1 over de huidige procedure:
o Ervaring met de huidige procedure;
o Kansen voor verbetering;
o Belemmeringen in de huidige procedure.
2. Verkennen alternatieve systemen

Het draagvlak en argumenten voor de huidige lotingsystematiek en verschillende alternatieve
methoden voor plaatsing (zoals matching) bij:
o Ouders;
o Leerkrachten groep 8;
o Betrokkenen uit het vo.
1
Het samenwerkingsverband voert zelf een evaluatie (door middel van een enquête) uit onder leerkrachten groep 8
en betrokkenen uit het vo (doorgaans teamleiders onderbouw/brugklas of brugklascoördinatoren). Leerkrachten
groep 8 en betrokkenen uit het vo hoefden daarom niet meer door Oberon te worden bevraagd over de huidige
procedure.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
2
5
Werkwijze
De evaluatie is uitgevoerd in juni 2014. Het tijdpad voor de evaluatie was kort. We zijn daarom
pragmatisch te werk gegaan. Een afvaardiging van betrokken ouders is verdiepend geconsulteerd in
een door Oberon georganiseerde bijeenkomst en daarnaast is een peiling in de breedte uitgevoerd
met een beknopte internetenquête. Leerkrachten en vo-betrokkenen bij de POVO-procedure zijn
tijdens een al geplande bijeenkomst van Sterk VO geconsulteerd.
2.1
Consultatie ouders
Er zijn ouders benaderd via drie kanalen:
- Ouderpool i.o. van het samenwerkingsverband Sterk VO
- Contactpersonen actiegroep Utrecht Uitgeloot
- Schoolbesturen is gevraagd een uitnodiging aan hun GMR/MR door te sturen waarin de
ouderleden werd gevraagd deel te nemen.
Er waren twee data gepland voor een bijeenkomst met ouders. Vanwege de korte termijn tussen
uitnodiging en bijeenkomst was de opkomst voor de eerste te klein en is alleen de tweede bijeenkomst
doorgegaan. Alle geïnteresseerden konden op die tweede dag aanwezig zijn. In totaal hebben 11 zeer
betrokken en goed geïnformeerde ouders de bijeenkomst bijgewoond. In de bijeenkomst zijn we de
diepte ingegaan over de huidige procedure en de alternatieve plaatsingsprocedures.
2.2
Vragenlijst ouders
Om van een bredere groep ouders een indicatie te hebben van hun ervaringen en van hun ideeën
over een ander lotings- en plaatsingssysteem hebben we een enquête uitgezet via de leerkrachten
van groep 8 (deze zijn benaderd via Sterk VO). De enquête is kort gehouden (ca. 10 vragen) om in
het korte tijdspad een zo hoog mogelijke respons te krijgen. In de enquête is niet uitgebreid ingegaan
op de lotingsprocedure2, maar is een aantal uitgangspunten voorgelegd. De keuzes van de ouders op
deze uitgangspunten vertalen we naar ondersteuning voor een van de plaatsingsprocedures.
2.3
Bijeenkomst met POVO-betrokkenen
Binnen een geplande POVO-themabijeenkomst heeft een korte evaluatie van de loting
plaatsgevonden en een eerste toetsing van het voorstel voor een nieuwe plaatsingsprocedure onder
bij de overstap betrokken po- en vo-professionals.
2
De huidige procedure en verschillende alternatieven voor de huidige systematiek zijn te complex om ‘op papier’ uit
te leggen aan een grote groep ouders.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
3
6
Huidige lotingsprocedure en alternatieven
3.1
Huidige procedure in Utrecht
De huidige procedure voorziet erin dat kinderen één school kunnen kiezen in wat de eerste ronde
heet. Voor scholen waarvoor teveel aanmeldingen zijn van toelaatbare leerlingen wordt geloot. De
kinderen die met voorrang geplaatst kunnen worden (Utrechtse leerlingen, broers/zussen van zittende
leerlingen) vallen buiten de loting, zij worden direct geplaatst. De loting gaat om de overgebleven
plekken. Elk jaar worden er kinderen uitgeloot (in 2014 ging het om 179 Utrechtse leerlingen voor
Utrechtse scholen3). Deze kinderen doen mee in de tweede ronde voor de overgebleven plekken op
e
e
e
de Utrechtse scholen. Daarbij geven ze een 2 , 3 en 4 voorkeurschool op binnen de scholen die nog
e
e
e
plek hebben. Dit hoeft dus niet hun werkelijke 2 , 3 of 4 voorkeur te zijn. Het is goed mogelijk dat de
e
e
werkelijke 2 voorkeurschool ook al vol geplaatst is in de 1 ronde.
e
De uitgelote Utrechtse kinderen kunnen meedoen in de 2 ronde om alsnog op een Utrechtse school
geplaatst te worden. Het huidige lotingssysteem heeft twee nadelen:
1. Sommige leerlingen zullen uit strategisch oogpunt niet hun eerste voorkeur opgeven als ze
verwachten dat daar loting zal plaatsvinden vanwege de populariteit.
2. Leerlingen kunnen worden uitgeloot en moeten zich dan weer opnieuw inschrijven. Dit wordt als er
vervelend ervaren door ouders en leerlingen.
3.2
Alternatieve plaatsingsprocedures
Er zijn scenario’s te bedenken waarbij de plaatsing van de leerlingen op een andere wijze (met of
zonder loting) tot stand komt. We geven in deze paragraaf een korte beschrijving van een aantal
alternatieven voor het huidige lotingssysteem. We beperken ons hierbij tot twee alternatieve
systemen, die binnen de gemeente Utrecht al bekend of besproken zijn:
1. Centrale loting met ‘uitgestelde acceptatie’ (nieuw Amsterdams systeem)
2. Centrale planning met behulp van een optimaliseringstechniek (zonder loting)
Beide systemen gaan uit van een voorkeurslijst van scholen, die de leerlingen van tevoren opstellen.
De leerlingen geven een lijstje van bijvoorbeeld vijf scholen 4, waarbij de school met rangnummer 1 de
hoogste voorkeur heeft en de school met rangnummer 5 de laagste voorkeur.
3.2.1
Centrale loting met ‘uitgestelde acceptatie’
Een systeem met centrale loting met uitgestelde acceptatie wordt momenteel overwogen als nieuw
plaatsingssysteem in de gemeente Amsterdam. Het systeem is vergeleken met andere
plaatsingssystemen door onderzoekers van de VU in een simulatiestudie 5. In het systeem worden alle
leerlingen eerst voorlopig geplaatst op de school die zij als eerste op hun voorkeurslijst hebben gezet.
Als er te weinig plekken zijn wordt er geloot onder de leerlingen waarvoor geen voorrangsregel geldt.
De leerlingen die worden uitgeloot voor hun eerste voorkeur, loten vervolgens mee met hun volgende
keus. Deze stap wordt herhaald totdat alle leerlingen geplaatst zijn. Met deze methode komt vrijwel
elke leerling terecht op een school uit zijn of haar top drie. De uitslag wordt pas bekend gemaakt als
3
4
5
Informatie van samenwerkingsverband Sterk VO.
We gaan hier ter illustratie uit van voorkeurslijst van vijf scholen, maar het is de vraag of er in de werkelijkheid voor
elk schooltype zo veel (reële) keuzemogelijkheden zijn.
Gautier, P., Haan, M. de, Klaauw, B. van der & Oosterbeek, H. (2014). Schoolkeuze Voortgezet Onderwijs in
Amsterdam: Verslag van een Simulatiestudie. Amsterdam: VU.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
7
alle leerlingen zijn geplaatst: de leerlingen horen alleen op welke school ze uiteindelijk zijn geplaatst.
Leerlingen hoeven zich dus niet opnieuw in te schrijven. Het systeem vermindert de behoefte om
strategisch te gaan kiezen, omdat je meteen bij je (echte) tweede keuze kunt meeloten als je wordt
uitgeloot voor je eerste keuze. De methode zou daarmee ook op gemeenteniveau meer inzicht geven
in de werkelijke behoeften aan capaciteit. Het is echter niet duidelijk hoe er wordt omgegaan met
leerlingen die zich van buiten de stad op een school aanmelden en leerlingen uit de stad die een
voorkeur hebben voor een school net buiten de gemeentegrenzen.
3.2.2
Centrale planning met een optimaliseringstechniek
Een andere methodiek waar binnen de gemeente Utrecht al naar is gekeken, is een
plaatsingssysteem waarbij er niet sprake is van loting, maar van een centrale ‘planning’ met behulp
van een computeralgoritme. Het systeem gaat uit van het aantal beschikbare plaatsen op alle scholen
binnen de stad. Het systeem wordt beschreven in een document, opgesteld door dhr. K. Anthonisse
(2013)6. In het document wordt door middel van simulaties uitgewerkt dat een systeem van plannen
e
e
e
met een optimaliseringstechniek betere resultaten (meer leerlingen op 1 , 2 of 3 voorkeur) kan
opleveren dan loting. Bij de optimalisering kunnen twee verschillende uitgangspunten worden
gehanteerd:
1. Maximaliseren van het geluk;
2. Minimaliseren van het verdriet.
Met het eerste uitgangspunt (maximaliseren geluk) wordt door optimale planning geprobeerd zoveel
mogelijk leerlingen op hun eerste voorkeursschool te plaatsen. Uit simulaties blijkt dat er bij dit
uitgangspunt weliswaar relatief veel leerlingen op hun eerste voorkeur komen, maar ook relatief meer
e
e
leerlingen op een school worden geplaatst van een lagere voorkeur (3 of 4 ). Met het tweede
uitgangspunt (minimaliseren verdriet) gaat de optimalisering uit van zo min mogelijk leerlingen op de
school van laatste voorkeur. Simulaties op basis van Utrechtse gegevens uit 2012 lieten zien dat er bij
e
planning op basis van dit uitgangspunt iets minder leerlingen op hun 1 voorkeursschool terechtkomen
e
e
e
en meer op hun 2 voorkeur, maar ook minder leerlingen op een school van 3 of 4 voorkeur. Dit
wordt geïllustreerd in de volgende tabel (gebaseerd op de Utrechtse (deels gesimuleerde) gegevens
van 2012), waarin de resultaten van loting7 worden vergeleken met de twee alternatieve
planningsopties:
Tabel 3.1 - Vergelijking van resultaten loten en plannen
Loten
Planning o.b.v. maximaal geluk
Planning o.b.v. minimaal verdriet
1
2728
2728
2709
2
90
153
191
3
70
19
4
12
Totaal
2900
2900
2900
Bron: K. Anthonisse (2013).
Mogelijk nadeel van het systeem is dat er wordt gerekend vanuit een vast aantal beschikbare plaatsen
per school. Op basis hiervan wordt de beste verdeling van de leerlingen over de scholen bepaald,
waarbij er rekening wordt gehouden met de voorkeuren. In het huidige (lotings)systeem is er nog de
mogelijkheid om na de eerste ronde in overleg met scholen te bekijken of er misschien toch nog een
leerling in een klas bij kan worden geplaatst, of dat er bijv. nog een klasje kan worden toegevoegd bij
een groot aantal overaanmeldingen. Het is niet duidelijk hoe dit in het centrale planningssysteem kan
worden verdisconteerd. Ook is nog niet duidelijk hoe het regionale aspect kan worden meegenomen
in het systeem. Een mogelijkheid bij de planningssystematiek is om deze pas na de eerste ronde te
laten plaatsvinden.
6
7
Anthonisse, J.M. (2013). Opmerkingen over schooltoewijzing. Niet loten maar plannen.
Bij de gegevens over de loting moet worden aangetekend dat het bij de 2 e en lagere voorkeuren niet bekend is of het
om werkelijke 2e (en lagere) voorkeuren gaat, omdat het hier gaat om keuzes uit de scholen die na de eerste ronde
nog over waren.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
4
8
Resultaten ouderbijeenkomst
Er is met de ouders gesproken over de volgende aspecten van de POVO-procedure: toelating en
aanmelding; begeleiding en advisering en het lotingssysteem. Daarnaast is het alternatieve
planningssysteem voorgelegd en zijn de mogelijke voor- en nadelen besproken. We gaan in deze
paragraaf in op de uitkomsten van de discussie 8.
4.1
De POVO-procedure: wat gaat goed?
Over het algemeen vinden de oudervertegenwoordigers het goed dat er een POVO-procedure is,
waarin is vastgelegd hoe de toelating, aanmelding en plaatsing van leerlingen in het voortgezet
onderwijs dient plaats te vinden, maar ze zijn wel kritisch over de invulling en uitvoering van de
procedure. Positieve aspecten van de toelatings- en aanmeldingsprocedure die worden genoemd
zijn9:

De procedure zorgt voor snelheid, gelijkheid en voorspelbaarheid in vergelijking met individuele
aanmelding bij de vo-scholen.

Aanwezigheid van een overkoepelend orgaan (het samenwerkingsverband Sterk VO) die de
procedure organiseert.

De aanmelding verloopt via de basisschool in plaats van rechtstreeks bij alle vo-scholen

Er wordt bij de toelating breder gekeken dan alleen de Cito-eindtoets: ook het advies van de
basisschool en uitkomsten van het leerlingvolgsysteem worden meegenomen.
4.2
De POVO-procedure: wat kan beter?
In deze paragraaf zoomen we vooral in op de knelpunten/belemmeringen die naar voren zijn gekomen
in de discussie (‘wat kan beter?’).
De belangrijkste knelpunten die binnen de huidige procedure worden ervaren hebben betrekking op
de volgende aspecten:

te weinig oog voor de belangen van het kind;

geen transparantie over aantallen plaatsen, aanmelding, criteria bij toelaatbaarheid, loting;

de procedure laat nog veel ruimte voor vo-scholen;

gebreken in de communicatie met en naar ouders.
Te weinig oog voor de belangen van het kind
De ouders geven aan dat het belang van het kind bij de overstap van het po naar het vo voorop moet
staan. Aspecten die hierbij benoemd worden zijn:

Men heeft de indruk dat het belang van het kind niet altijd voldoende wordt meegenomen in de
POVO-procedure en dat belangen van de school of het bestuur het zwaarst wegen

Er is twijfel of de vo-scholen het basisschooladvies wel volledig meenemen bij het bepalen van
de toelaatbaarheid; men vermoedt dat er (mede door tijdgebrek) vaak alleen naar de score op de
Cito-eindtoets wordt gekeken.
8
9
Twee aanwezige ouders verwezen in de bijeenkomst nadrukkelijk naar notities waarin ze zelf de knelpunten en
mogelijke oplossingen op een rij hebben gezet. Deze notities zijn al bekend bij Sterk VO (‘Eerste analyse
problematiek Loting VO scholen regio Utrecht’ en ‘Ideeën van ouders over verbetering van de POVO procedure’).
De genoemde punten in deze paragraaf worden niet per se door alle deelnemers genoemd of gedeeld, maar wel
door het grootste deel.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht





9
Ook zijn er tegelijkertijd zorgen over hoe het volgend jaar zal gaan als de Cito-eindtoets niet meer
meegenomen kan worden, maar ook over het gebruik van informatie uit het leerlingvolgsysteem
vanaf groep 6 (geeft dit een betrouwbaar genoeg beeld van het kind?).
Zijn de criteria die worden gebruikt voor het advies wel de goede? Een aantal ouders geeft aan
dat resultaten uit het leerlingvolgsysteem van groep 6 te zwaar meewegen.
De huidige enkelvoudige adviezen zijn volgens sommige ouders niet in het belang van kinderen.
Bij weinig kinderen is het in groep 8 al zo duidelijk wat hun capaciteit is. Een combinatieadvies
(bijv. tl/havo) zou meer ruimte en groeimogelijkheden geven.
Het lotingssysteem houdt te weinig rekening met de behoeften van (zorg)leerlingen, waarvoor
nog sterker geldt dat ze op de ene school veel beter op hun plek zijn dan op de andere.
De tijd tussen de aanmelding en het bericht of je ingeloot bent is een lange periode van
onzekerheid. Juist omdat het elk jaar terugkomt is het mogelijk om hier slim met tijd en inzet van
mensen om te gaan, zodat er ook ruimte is voor ouders om contact te hebben. Nu blijken de voscholen zo ontzettend druk met de officiële stappen in de procedures in zo’n korte tijd dat er voor
oudercontact geen ruimte is.
Transparantie
De huidige POVO-procedure biedt ouders te weinig helderheid en openheid over:

De aantallen beschikbare plaatsen per vo-school en daaraan gekoppeld per school de
waarschijnlijkheid dat er loting zal plaatsvinden. Als hier vooraf bekend meer bekend over wordt
gemaakt, kunnen ouders een betere/andere keuze maken.

De manier waarop de toelaatbaarheid door de verschillende vo-scholen wordt bepaald en de
e
manier waarop de loting en plaatsing in de 2 ronde verloopt.

De overwegingen van de vo-scholen bij afwijzing (er is behoefte aan een beargumenteerde
toelating/afwijzing) en hoe vo-scholen omgaan met bespreekgevallen.

De gehanteerde voorrangsregels, met name wat betreft de broertje/zusje-regeling (blijft deze
wel/niet bestaan; is het een eerlijke regeling?); het niet gelden van de voorrangsregel voor
Utrechtse leerlingen op de Utrechtse gymnasia.

De loting bij de notaris van de tweede ronde is wel openbaar, maar de beoordeling van
toelaatbaarheid is niet openbaar, ouders kunnen niet controleren hoe deze is verlopen. Waarom
wordt het ene kind met toelaatbare cijfers wel geplaatst en het andere niet?

Er is geen openbaarheid over de criteria en de procedure voor de plaatsingscommissie na de 2e
loting. Ook zou die plaatsingscommissie de ouders en het betrokken kind moeten horen.

Daarnaast is er behoefte aan een bezwaar- en beroepsmogelijkheid over de POVO-procedure.
Het gebrek aan transparantie in de procedure van aanmelding tot en met loting werkt volgens de
oudervertegenwoordigers strategisch gedrag in de hand en zorgt voor wantrouwen bij ouders. Door
het strategisch opgeven van voorkeuren is er veel fluctuatie in de populariteit van vo-scholen, wat
weer veel onzekerheid geeft over de plaatsingskansen.
Vo-scholen zouden het wantrouwen weg kunnen nemen door meer met ouders te communiceren over
hun belangen en keuzes.
Procedure laat te veel ruimte voor eigen interpretatie vo-scholen
Ondanks de POVO-procedure waarin afspraken zijn gemaakt over de aanmelding, toelating en
plaatsing ervaren ouders dat vo-scholen eigen regels hanteren:

Er wordt een discrepantie ervaren tussen de gehanteerde criteria voor toelating in theorie (zoals
vastgelegd in de POVO-procedure) en de praktijk. Met andere woorden: ouders hebben de indruk
dat vo-scholen zich niet altijd aan de POVO-procedure houden.

De indruk bestaat bij ouders dat niet altijd het maximale aantal kinderen geplaatst wordt en dat
vo-scholen eerst de kinderen selecteren met de hoogste Cito-scores. Deze indruk wordt gevoed
doordat de eerste toelatingsronde niet openbaar is en de loting daarna wel.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
10
Gebreken in de communicatie met en naar ouders
Andere aspecten die volgens de ouders voor verbetering vatbaar zijn hebben te maken met
communicatie, voorlichting en advisering door het po en vo:

Leerkrachten van de basisschool zijn volgens de oudervertegenwoordigers niet altijd op de
hoogte van de laatste veranderingen in de POVO-procedure en van de kansen die leerlingen
maken op bepaalde vo-scholen. Advisering en informeren over de overstap zou al in een eerder
stadium kunnen plaatsvinden; ouders zijn er bijv. niet altijd van op de hoogte dat ze met hun kind
al in groep 7 naar de voorlichtingsdagen van het vo kunnen gaan. Daarbij kan in groep 5 al
aangegeven worden dat de Citotoetsen van groep 6 en hoger meetellen.

Er is behoefte aan meer en direct contact met de vo-scholen, zeker bij twijfelgevallen en
afwijzingen. Hier speelt ook weer het door ouders ervaren gebrek aan transparantie en de
behoefte aan een persoonlijke terugkoppeling. Ouders willen gezien worden als gelijkwaardige
gesprekspartner en gehoord worden.

De communicatie van de lotingsuitslag gebeurt niet vanuit een centrale regie. Dit verschilt per
school en per leerkracht, waardoor sommige leerlingen in een klas al wel een uitslag hebben en
andere nog moeten wachten. Dit zorgt nodeloos voor extra onzekerheid bij de laatsten.
Hoe kan het beter?
Suggesties voor verbeteringen van de POVO-procedure die zijn genoemd:

Meer openheid over het verloop van de aanmelding en toelating en terugkoppeling hierover.

Meer transparantie over hoe zwaar de verschillende criteria door de vo-scholen worden
meegewogen (schooladvies/lvs/Cito-eindtoets).

Meer openheid over de belangen die op school- en/of bestuursniveau en/of gemeenteniveau
spelen.

Het (beter) aanpassen van het Utrechtse aanbod/capaciteit op de vraag.

Het meenemen van langetermijnprognoses bij de capaciteitsbepaling.

Het OKR zou beknopter en zakelijker kunnen, waardoor vo-scholen zich sneller een beeld
kunnen vormen van de leerling en er geen overbodige (en privacygevoelige) informatie wordt
doorgegeven.

Er is (vooral bij bespreekgevallen) behoefte aan meer direct contact (een ‘directe dialoog’) met de
vo-scholen, waardoor men zich meer serieus genomen zal voelen als gesprekspartner.

Er is alleen een klachtenprocedure over het volgen van de procedure; je zou als ouder ook een
klacht moeten kunnen indienen over de procedure zelf.
4.3
Loting versus een alternatief systeem
Scholenaanbod
In principe is er binnen Utrecht voldoende capaciteit om alle Utrechtse leerlingen te plaatsen. Voor
ouders en leerlingen zijn de vo-scholen echter vaak niet uitwisselbaar, ook al bieden ze hetzelfde
onderwijstype10. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met afstand, denominatie, de onderwijsaanpak,
bepaalde profilering of het kunnen omgaan met zorgleerlingen. Dit beperkt de (ervaren)
keuzemogelijkheden voor ouders, en zorgt ervoor dat bij uitloting er vaak geen goede alternatieven
(meer) zijn. Daarnaast speelt dat voor sommige leerlingen vo-scholen in de regio om verschillende
redenen ook aantrekkingskracht uitoefenen, en andersom dat sommige Utrechtse vo-scholen als ‘ver
weg’ worden ervaren (bijv. het Amadeus Lyceum in Vleuten). Ouders geven nadrukkelijk aan dat in elk
plaatsingssysteem rekening moet houden met het regionale aspect.
10
De scholen profileren zich zelf ook als ‘anders’ en proberen zich juist te onderscheiden van elkaar.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
11
Overwegingen bij de huidige lotingsprocedure
Het huidige lotingssysteem wordt als een ‘alles of niets’-systeem gezien, omdat leerlingen na uitloting
e
vaak geen kans meer maken op de school van hun (echte) 2 voorkeur. Dit wordt als oneerlijk
ervaren. Het aantal kinderen dat is uitgeloot, is in procentuele zin misschien beperkt, maar de
e
teleurstelling van 179 leerlingen die het afgelopen jaar niet op de 1 voorkeur konden worden
geplaatst dient niet te worden gebagatelliseerd. Het is als ouder heel lastig uit te leggen aan een 12jarige dat het onzeker is of je geplaatst kunt worden op de school die je met zorg hebt uitgekozen.
Men is ook kritisch over de cijfers die door het samenwerkingsverband worden gepresenteerd over de
“successrate” betreffende de geplaatste kinderen. Hierin zitten niet de leerlingen verdisconteerd die al
niet voor Utrecht hebben gekozen vanwege de verwachting uitgeloot te zullen worden in Utrecht.
Enkele ouders zien het uitloten ook als een maatschappelijk probleem (“weggegooid maatschappelijk
kapitaal”).11
Overwegingen bij een alternatieve planningsmethode
Er is enige weerstand tegen de gepresenteerde alternatieve methode: centrale planning via een
optimaliseringsmethode (algoritme) en een voorkeurslijst. Dit is niet de essentie van het probleem,
volgens de ouders hebben alle verdelingssystemen voor- en nadelen. De “selectie aan de poort” door
vo-scholen gaat nog vooraf aan de verdelingssystematiek en wordt als het probleem ervaren.
Als er dan gekozen zou moeten worden lijkt de meeste voorkeur uit te gaan naar de variant
“minimaliseren van verdriet” (zo weinig mogelijk kinderen op een lage voorkeur) boven het huidige
“alles of niets”-systeem. Wel wordt opgemerkt dat de voorkeurslijst een reëel aantal vo-scholen moet
bevatten; vijf vo-scholen wordt eigenlijk al veel gevonden (vanwege het feit dat niet alle vo-scholen
van hetzelfde type zomaar uitwisselbaar zijn).
Een belangrijke aanvulling die naar voren komt is dat er een centrale toelaatbaarheidscommissie zou
moeten komen. Eerder genoemde bezwaren over dat er bij de POVO-procedure te weinig aandacht is
voor het kind, hebben vooral betrekking op de willekeur die men ervaart bij de toelating. Als de
toelating transparanter zou zijn dan kan de planningsmethode gaan werken, of zou zelfs niet nodig
zijn misschien. Via de voorkeurslijst ervaren ouders dan zelf ruimte om het belang van het kind in te
brengen in de plaatsingsprocedure. Zij kiezen dan immers de vo-scholen op basis van hun eigen
kennis van hun kind en de input van de leerkracht.
Daarnaast denkt men dat de planningsmethode eerlijker wordt als de broertjes/zusjes-regeling wordt
afgeschaft. Dan wordt er echt gekozen voor wat goed is voor het kind, en heeft iedereen een gelijke
kans dat zijn voorkeurslijst optimaal wordt gehonoreerd.
11
Dat kinderen geplaatst zijn na uitloting betekent niet dat ze het naar hun zin hebben, soms proberen ze in het 2e
leerjaar alsnog op de gewenste school te komen. Een van de ouders gaf aan dat er bij een gymnasium ook voor
aanmeldingen in het 2e jaar geloot wordt.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
5
12
Resultaten ouderenquête
Via de leerkrachten van groep 8 hebben de ouders van leerlingen in groep 8 per e-mail een
uitnodiging gekregen om deel te nemen aan een korte digitale enquête over de POVO-procedure. De
termijn om te reageren was vrij kort, enkele dagen, en er was geen rappel. We moeten ervan uitgaan
dat de meeste leerkrachten de uitnodiging aan de ouders hebben doorgestuurd. In totaal hebben 361
ouders, afkomstig van 40 verschillende Utrechtse basisscholen de vragenlijst ingevuld 12. De
kwantitatieve gegevens worden waar mogelijk en relevant geïllustreerd met opmerkingen die door de
ouders zijn gemaakt in de vragenlijst.
5.1
Schooladvies
Van de ondervraagde ouders heeft 35% van de kinderen vwo/gymnasium-advies gekregen en 36%
een havo-advies. Bijna 17% van de respondenten heeft een kind met vmbo-tl-advies. Van ongeveer
12% van de respondenten heeft het kind een vmbo-basis- of -kader-advies gekregen. Ter vergelijking:
in 2011/2012 kreeg in Utrecht 52% van de leerlingen een havo/vwo-advies en 47% een vmboadvies13. De vragenlijst is dus verhoudingsgewijs vaker ingevuld door ouders van wie het kind een
havo/vwo-schooladvies heeft gekregen. Bij de interpretatie van de resultaten moet ermee rekening
worden gehouden dat ouders van kinderen met een vmbo-advies ondervertegenwoordigd zijn.
Tabel 5.1 - Schooladvies door basisschool (N=360)
%
Vmbo-basis
4,2
Vmbo-kader
7,5
Vmbo-tl
16,9
Havo
36,1
Vwo/gymnasium
35,3
Totaal
5.2
100,0
Tevredenheid over de informatie of ondersteuning die de
basisschool heeft gegeven
Over het algemeen zijn de ouders die de enquête hebben ingevuld tevreden over de informatie of
ondersteuning die zij van de basisschool hebben gekregen over en bij de overstap: uit tabel 5.2 blijkt
dat gemiddeld ongeveer driekwart van de ouders aangeeft dat zij over de verschillende aspecten die
met de overstap te maken zijn geïnformeerd14. De ouders zijn het meest bekend met het schooladvies
dat hun kind heeft gekregen (bijna 98% geeft aan hiervan op de hoogte te zijn). Uit de antwoorden
blijkt verder dat de ondervraagde ouders relatief minder vaak door de basisscholen zijn geïnformeerd
over de websites van de scholen voor voortgezet onderwijs en over welk type onderwijs bij hun kind
past.
12
13
14
Binnen het bestek van dit onderzoek was het niet mogelijk een analyse uit te voeren van de representativiteit naar
school.
Bron: Oberon (2014). Wat is goed? Een onderzoek onder Overvechtse ouders over de schoolloopbaan van hun
kinderen. Utrecht: Oberon.
Het gaat hierbij om de antwoordcategorieën ‘dat klopt helemaal’ en ‘dat klopt’.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
13
Tabel 5.2 -Tevredenheid over de informatie of ondersteuning van de basisschool (N=361)
De school heeft mij geholpen bij de overstap van
mijn kind naar het voortgezet onderwijs
De school heeft mij verteld uit welke scholen voor
voortgezet onderwijs ik kan kiezen
De school heeft mij verteld welke schoolniveaus er
zijn (vmbo, havo, vwo/gymnasium)
De school heeft mij verteld welk schooladvies mijn
kind heeft gekregen in groep 8
De school heeft mij gestimuleerd om open dagen
te bezoeken
De school heeft mij gestimuleerd om websites van
scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken
De school heeft mij geadviseerd over welk type
onderwijs het beste bij mijn kind past (bijv.
klassikaal, in domeinen)
Ik ben het eens met het schooladvies dat mijn kind
heeft gekregen
Dat klopt
helemaal
Dat klopt
Neutraal
Dat klopt
niet
33,5
45,2
13,3
5,5
Dat klopt
helemaal
niet
2,5
26,6
41,6
18,8
10,2
2,8
37,1
48,8
10,5
2,8
0,8
56,0
41,6
2,2
0,3
0,0
31,6
47,1
15,2
5,5
0,6
18,8
38,0
29,6
11,6
1,9
21,1
34,1
21,3
18,3
5,3
42,7
36,8
11,4
5,3
3,9
“Wij hebben slechte ervaringen met de zware rol die de leerkrachten wordt toebedeeld. De school adviseert
bewust laag, zodat ze hier later positief op scoren als het kind uiteindelijk een niveau hoger bereikt. Daarnaast
wordt er met twee maten gemeten. Men kijkt terecht inderdaad naar het LVS en Cito, maar ook naar
werkhouding/inzet. Onze beide kinderen werden geadviseerd op het laagste van beide (de een op de
resultaten, de ander op de werkhouding). De oudste is hiermee niet op de school van haar 1e en 2e keuze
kunnen komen, alhoewel in de brugklas bleek dat ze dat niveau wel kon halen en is in jaar 2 wel op dat niveau
terechtgekomen, helaas op de 3e keus school. Uiteindelijk is het voor onze jongste goed gekomen met een
meewerkende leerkracht in groep 8. Het voorlopig advies uit groep 7 gebaseerd op de werkhouding/inzet (met
Cito-scores vnl. niveau 1 en een paar keer niveau 2) werd vmbo-tl!!! Nu dus gelukkig toch naar havo/vwobrugklas tweetalig! O.i. speelt persoonlijke klik tussen leerkracht en kind/ouder een te grote rol, en wordt het
een subjectief advies i.p.v. objectief.”
“Op basis van het Cito leerlingvolgsysteem bleef school tl-advies geven, ook al hadden wij als ouders een IQonderzoek laten uitvoeren, waaruit anders bleek. Verder lag er een drempelonderzoek met een havo-advies,
maar de leerkrachten bleven toch tl zeggen. Daar waren wij het niet mee eens als ouders. Pas toen er op de
eind-Cito een 542 werd behaald door ons kind, gingen ze over tot een havo-advies. Dit advies is verder door het
vo niet in twijfel getrokken (bij andere kinderen van school wel).”
“De basisschool heeft een havo-advies gegeven. De Cito-eindscore bedroeg 543 (= ondergrens vwo). Toch is
onze zoon (aanvankelijk) niet toegelaten in een havo/vwo-brugklas. Nadat ik diverse personen heb gebeld,
gesproken, een dossier heb aangelegd heeft, over en weer heb gemaild, mocht mijn zoon een intelligentietest
afleggen. Op grond van de uitslag is hij uiteindelijk toegelaten tot de brugklas havo/vwo. Dit heeft voor zeer veel
stress bij mijn zoon, zijn ouders en de basisschool gezorgd. Al met al ben ik er twee weken vol continu mee
bezig geweest. Ik ben ervan overtuigd dat zonder deze inspanningen het niet was gelukt mijn zoon in de
brugklas havo/vwo te krijgen. (En natuurlijk heeft het ook geholpen dat hij de intelligentietest goed heeft
gemaakt.) Andere kinderen op zijn school met een vergelijkbaar advies van de school en een vergelijkbare Citoeindscore gaan naar vmbo-tl. Deze kinderen hebben geen ouders die hebben gedaan wat ik heb gedaan en
weet.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
5.3
14
Tevredenheid over de criteria waarop het schooladvies is gebaseerd
De vo-school bepaalt aan de hand van drie soorten gegevens op welk onderwijstype de leerlingen
toegelaten kunnen worden: (1) het advies van de basisschool; (2) resultaten uit het
leerlingvolgsysteem van groep 6 t/m 8 en (3) de score op de Cito-eindtoets. Aan de ouders is
gevraagd hoe tevreden zij zijn over deze manier om het onderwijstype te bepalen. Uit tabel 5.3 blijkt
dat bijna de helft van de ouders tevreden tot zeer tevreden is over de manier waarop het
onderwijstype wordt bepaald. Bijna een kwart (23%) heeft een neutrale mening over het bepalen van
het onderwijstype en bijna 30% is ontevreden tot zeer ontevreden.
Tabel 5.3 - Tevredenheid over bepalen toelaatbaarheid op welk onderwijstype (N=354)
Zeer ontevreden
Ontevreden
Neutraal
Tevreden
Zeer tevreden
Totaal
%
8,5
19,8
23,2
42,1
6,5
100,0
“Onze dochter kreeg als advies havo, de Eind-Cito gaf havo aan, haar LVS gaf havo aan, behalve één toets in
groep 7! De vo-school wilde haar daardoor niet toelaten op havo. Na heel veel moeite van haar juf is het toch
gelukt!”
“De indruk bestaat dat sommige scholen aan cherrypicking doen bij het toelaten van kinderen. Dit n.a.v.
verhalen die je om je heen hoort. Onze dochter had een vwo-advies vanuit de basisschool en was aangemeld
voor een havo-vwo brugklas. De Cito-score was 543, goed genoeg voor het niveau waarvoor ze was
aangemeld, zou je zeggen. Toch moest er een gesprek plaatsvinden voor haar toelating.”
“In leerjaar 8 heeft onze zoon m.b.v. medicatie een enorme spurt gemaakt. In het leerlingvolgsysteem is daar
niet heel veel van terug te vinden. Dus wordt hij afgerekend op al zijn "slechte" jaren en niet beoordeeld als de
persoon die hij nu wel is. Frustrerend voor alle partijen dat vooruitgang niet beloond wordt.”
“Het systeem zou moeten kunnen werken als daarnaast ook goed naar school en ouders geluisterd zou worden
in geval van twijfel. Dat is in ons geval niet gebeurd. Het is daardoor een zeer technocratisch traject geworden.
Ik snap dat het om grote aantallen gaat, maar dit soort keuzes mogen nooit onzorgvuldig genomen worden.”
In de bijlage is een samenvattend overzicht van de toelichtingen opgenomen die respondenten op
deze vraag hebben gegeven.
5.4
Aspecten van loting
In de huidige POVO-procedure is het mogelijk dat ouders te maken krijgen met loting, als er meer
aanmeldingen voor een bepaalde school zijn dan beschikbare plaatsen. De mogelijkheid dat er loting
kan plaatsvinden, kan de keuze voor een school beïnvloeden, bijvoorbeeld dat men niet voor een
bepaalde school kiest, omdat men verwacht daar uitgeloot te zullen worden.
Strategisch kiezen
Aan de ouders is gevraagd of zij voor een andere vo-school zouden hebben gekozen als er op geen
enkele Utrechtse vo-school geloot zou worden. Van de ouders die deze vraag hebben beantwoord,
geeft bijna 80% aan dat zij niet voor een andere school zouden hebben gekozen als er geen
(mogelijke) loting zou zijn. Voor bijna 14% zou de keuze dan wel anders zijn geweest en 7% weet niet
of men voor een andere school zou hebben gekozen.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
15
Tabel 5.4 - Andere school gekozen indien er geen loting zou plaatsvinden?
Ja
Nee
Weet niet
Totaal
%
13,5
79,4
7,2
100,0%
Bijna 14% van de ouders zou dus een andere school hebben gekozen als zij zeker wisten dat er geen
loting zou plaatsvinden. Bij deze respondenten was dus meer of minder sprake van een strategische
keuze, die niet de werkelijke eerste voorkeur weerspiegelde.
Uitloting
Aan de ouders is gevraagd of hun kind te maken heeft gehad met loting. In totaal geeft 29% van de
ouders die de enquête hebben ingevuld aan dat zij met loting te maken gehad. Het totale percentage
voor de plaatsingsronde van 2014 bedraagt 3% voor Utrechtse leerlingen in Utrecht15. Dit zou kunnen
betekenen dat de enquête relatief vaker is ingevuld door ouders van wie de kinderen zijn uitgeloot, al
is het mogelijk dat sommige ouders de vraag hebben geïnterpreteerd als ‘te maken hebben gehad
met de kans op loting’.
84% van de ouders die aangeven met loting te maken te hebben gehad, geeft aan dat hun kind
tevreden is over de vo-school waar hij/zij komend schooljaar naartoe zal gaan.
“De lotingsprocedure was een heel naar proces. Zeker omdat we achteraf hebben gemerkt dat het proces niet
eerlijk verliep. Er was bij de loting bijvoorbeeld niet sprake van een controle door een notaris. Als we dit hadden
geweten, hadden we nooit deze keuze gemaakt. Er was ook geen inzicht in kansen. Onze dochter had drie
voorkeuren. Voor de eerste werd ze uitgeloot, optie 2 en 3 waren vol. Ze gaat nu naar een school op 11 km
afstand waar ze nu nog niemand kent.”
“Mijn zoon had geluk dat hij is ingeloot op het stedelijk gymnasium, maar als dat niet was gebeurd, hadden we
een heel groot probleem gehad, want de school van zijn 2e (gym Leidsche Rijn) en 3e voorkeur (gym Boni)
bleek ook al niet meer mogelijk. En een 4e of 5e voorkeur had hij niet, ondanks dat we wel 7 verschillende
scholen hebben bezocht. Je moet er niet aan denken wat dit voor de toekomst voor je kind (én dus kennisdrain
voor de maatschappij!) had betekend...”
“Onze zoon is uitgeloot, school van tweede keus zat vol; school van derde keus is in regio, bij uitloting daar
geen mogelijkheid meer om de stad Utrecht in te komen. Onze bolleboos gaat nu naar een College in Utrecht gymnasium. Wij zijn gedrieën erg verbolgen over deze - volstrekt onterechte - aanpak. We hebben er helaas
mee te dealen, maar erg blij zijn we niet. Ik vind het vreemd dat vooraf niet altijd duidelijk is of een vo-school
een kind zal afwijzen. Vervolgens kun je dan nergens in Utrecht meer terecht.”
“Onze dochter is uitgeloot op 2 scholen (Werkplaats en Rietveld) en het was bij voorbaat al bekend dat het
Jordan ook zou loten, dus ze is daar niet aangemeld voor een 2e keus. Zij is uiteindelijk in een 2e ronde
geplaatst maar we moesten dus binnen 1 weekend beslissen waar ze dan nog aangemeld kan worden. In de
praktijk hebben we dus in 2 jaar 12 open dagen & lesmiddagen etc. bezocht en moesten we dus op basis van
een schoolwebsite een nieuwe school kiezen zonder die nog te kunnen bezoeken.”
Bij onze dochter heeft de loting tot zeer veel verdriet en spanning geleid. Onze dochter heeft samen met ons
een zeer bewuste keuze gemaakt voor een school. Daar is twee jaar naartoe gewerkt. Zij werd uitgeloot op de
school van haar voorkeur en ook haar tweede keuze was reeds vol. Daardoor werden we gedwongen om een
3e, 4e en 5e keuze op te geven. Deze keuzes waren allemaal geen positieve keuzes. Schoolsystemen, afstand
en schoolsamenstelling pasten niet bij onze voorkeur. Door de toename van transparantie van schoolprestatie
zagen we ook dat deze scholen beduidend minder goed presteerden dan onze voorkeuren. Noodgedwongen
zijn we daarom voor de 2e ronde buiten Utrecht gaan kijken en hebben een passende school gevonden in de
Bilt. We ervaren dit meer als geluk dan wijsheid.”
15
Gegevens samenwerkingsverband Sterk VO 2014.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
16
5.5 Alternatieven voor het lotingssysteem
De kans om uitgeloot te worden levert soms veel spanning op. Aan de ouders is uitgelegd dat er
behalve loting nog andere manieren om leerlingen over de vo-scholen te verdelen, bijv. met behulp
van een centraal computersysteem dat de beste plaatsing van de leerlingen berekent op basis van
opgegeven voorkeuren.
Maximaal geluk versus minimaal verdriet?
De ouders is gevraagd welk van de volgende uitgangspunten voor plaatsing daarbij hun voorkeur
heeft:
1. Maximaal geluk: zo veel mogelijk kinderen op de school van hun eerste voorkeur, maar ook meer
e e
op de school van lage (bijv. 4 /5 ) voorkeur;
2. Minimaal verdriet: Iets minder leerlingen op de school van eerste voorkeur, maar ook minder op de
e e
school van lage (bijv. 4 /5 ) voorkeur.
De voorkeuren blijken hierover vrij gelijk verdeeld: 50% van de ouders is voor het maximaliseren van
het geluk, terwijl de andere helft een voorkeur heeft voor het minimaliseren van het verdriet.
Andere mogelijkheden voor aanmelding en plaatsing
Aan de ouders is een aantal andere mogelijkheden voorgelegd met betrekking tot aanmelding en
plaatsing, waarbij ze konden aangeven of ze dat een verbetering of verslechtering vinden ten opzichte
van de huidige POVO-procedure. Het gaat hierbij om de volgende aspecten:

Aanmelden voor de school van echte voorkeur (niet strategisch hoeven kiezen vanwege
verwachte kans op uitloten);

Aanmelding op basis van een voorkeurslijst van vo-scholen, met de zekerheid van plaatsing op
een van die scholen;

Een systeem waarin de plaatsing van alle leerlingen in één ronde wordt geregeld.
Tabel 5.5 - Andere mogelijkheden voor aanmelding en plaatsing (N=360)
Niet hoeven nadenken of het verstandig is je aan
te melden voor de school van je echte voorkeur
(in verband met verwachte kans op uitloten)
Bij aanmelding een voorkeurslijst van bijv. 5
scholen opgeven, waarbij je de zekerheid hebt
dat je op een van deze scholen geplaatst wordt
Een systeem waarbij de plaatsing in één ronde
wordt geregeld
Beter dan nu
60,6%
Slechter dan nu
7,6%
Weet niet
31,8%
30,3%
41,2%
28,5%
57,1%
9,7%
33,2%
Uit tabel 5.5 blijkt dat een kleine meerderheid van de ouders (61%) liever niet zou willen nadenken of
het verstandig is je aan te melden voor de school van je echte voorkeur (in verband met de verwachte
kans op uitloten). Over het werken met een voorkeurslijst van scholen zijn de meningen meer
verdeeld. Ongeveer 30% van de ouders zou dit een verbetering vinden ten opzichte van de huidige
situatie, maar meer dan 40% juist een verslechtering. Ruim de helft van de ouders vindt een systeem
waarbij de plaatsing in één ronde wordt geregeld een verbetering in vergelijking met de huidige
situatie. Bij deze resultaten moet wel de kanttekening worden geplaatst dat circa een derde van de
respondenten de vragen met ‘weet niet’ heeft beantwoord. Het ging om ingewikkelde afwegingen,
waarvan men waarschijnlijk niet altijd de consequenties kon overzien.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
17
“We zijn zeer ontevreden met de huidige procedure. Onze dochter is uitgeloot en uiteindelijk op een school
terecht gekomen, die als nummer 6 of 7 op onze lijst stond, erg onbevredigend. Van vrije schoolkeuze is
helemaal geen sprake op het moment dat je wordt uitgeloot. Indien je bijvoorbeeld de garantie zou krijgen dat je
in ieder geval op een van de top wordt ingeloot, zou dat beter te accepteren en uit te leggen te zijn. Dit systeem
wordt bv. in Breda toegepast.”
“Het Utrechtse systeem waarbij je een paar honderd kinderen buiten de boot laat vallen en een week van
extreme spanning laat meemaken alvorens ze weten waar ze terecht gaan komen, is ongehoord oneerlijk als je
net dat ene kind bent. Zeker als je bedenkt dat de 2e ronde niks van doen heeft met een 2e keuze. Alle
kinderen worden vanaf groep 7 gestimuleerd om open dagen te bezoeken - ik denk dat we 8 tot 10 open dagen
bezocht hebben bezocht - en criteria te bedenken om tot een goede keuze te komen en als puntje bij paaltje
komt is dat ineens niet meer relevant. De problemen die scholen kennelijk hebben om deze 200 kinderen
geplaatst te krijgen worden nu over hun ruggen 'opgelost'. Heel snel aanpassen dus en in 1 ronde plaatsen.”
5.6
Voorrangsregels
In hoeverre zijn ouders het eens met de voorrangsregels die er worden gehanteerd voor plaatsing en
hoe staan ouders tegenover eventuele andere voorrangsregels?
Een derde van de ouders geeft aan (N=113) dat ze helemaal geen voorrangsregels zouden willen
voor plaatsing op een vo-school. Deze ouders vinden dat alle leerlingen evenveel kans moeten maken
op een bepaalde school als vastgesteld is dat ze toelaatbaar zijn. Twee derde van de ouders (N=226)
vindt het wél terecht dat er bepaalde voorrangsregels gehanteerd worden 16. Uit tabel 5.5. blijkt dat van
deze groep ouders 66% zich kan vinden in de voorrangsregel voor Utrechtse leerlingen op Utrechtse
vo-scholen. Voorrang bij een broertje of zusje op dezelfde school wordt door 63% van de ouders
ondersteund. Ongeveer een derde van de ouders die voor een of meer voorrangsregels zijn, vindt ook
dat motivatie bij de plaatsing mee mag worden gewogen. Wat minder ouders zijn voor voorrang bij
hogere cijfers (19%). Een klein deel van de ouders (7%) noemde nog andere voorrangsregels,
bijvoorbeeld de afstand tot de school, persoonlijke omstandigheden (ziekte van kind of ouder),
(groot)ouders als oud-leerling.
Tabel 5.5 - Gelden van voorrangsregels (N=226)
Voorrang voor Utrechtse leerlingen
Voorrang als broertje/zusje al op dezelfde school zit
Voorrang voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte
Voorrang bij hogere cijfers
Voorrang bij hoge motivatie
Anders
16
% mee eens
66%
63%
29%
19%
34%
7%
Respondenten konden op deze vraag meerdere antwoorden (voorrangsregels) aanvinken, behalve als men
helemaal géén voorrangsregels wilde. De percentages in tabel 5.5 tellen daarom niet op tot 100%.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
5.7
18
Algemene opmerkingen van ouders
Ouders hadden aan het eind van de vragenlijst nog de mogelijkheid om aanvullende opmerkingen te
maken. Ruim 100 respondenten hebben van de mogelijkheid gebruik gemaakt om hun ervaringen met
de POVO-procedure verder toe te lichten. In de bijlage is een uitgebreide samenvatting van deze
algemene opmerkingen opgenomen. De opmerkingen hebben voornamelijk betrekking op:

begeleiding bij de POVO-procedure;

de gehanteerde criteria;

toelaatbaarheid en het lotingssysteem;

communicatie en transparantie;

ongewenste neveneffecten van het huidige systeem;

meningen over loting vs. een alternatief systeem;

regionale aanpak.
Daarnaast bleek uit de opmerkingen dat nadenken over de matchingsprocedure (zoals verwacht) toch
ingewikkelde materie is voor ouders.
Ter illustratie geven we hieronder enkele citaten uit de algemene opmerkingen die zijn gemaakt.
“Het is niet makkelijk om dit in een keer op te lossen, maar wat zeker kan: transparantie, transparantie en
transparantie. Zorg dat ouders bij lotingen zijn, geef eerlijk en open informatie hoeveel leerlingen er per welk
niveau worden toegelaten en welke niveau eisen daar evt. aan gesteld worden. Laat ook de bureaucratie
aansluiten op de praktijk van de ouders i.p.v. andersom, dus betrek ook vo-scholen in bijv. Bilthoven en Zeist bij
de POVO-procedure. En idealiter; zorg voor meer kwalitatief goede plekken op vo in Utrecht. Zorg dat er een
goede middelbare school met klassen op alle niveaus bij komt of creëer extra plekken op de bestaande
scholen. Nu moet de groei allemaal komen van het Amadeus in De Meern, omdat die school toevallig onder
Utrecht valt. Zorg dan bijv. dat het Amadeus een locatie in Utrecht stad erbij krijgt. Etc. etc.; met veel creatieve
wil en welwillende partijen bij elkaar brengen (ouders, vo-scholen, po-scholen, politiek, POVO) is er vast een
oplossing mogelijk. Maar de wil moet er wel zijn bij alle partijen!”
“Op advies van school ben ik vroegtijdig in gesprek gegaan met vele scholen in vo. Het werd mij dringend
aangeraden door de basisschool. Ik heb alle gesprekken als onprettig ervaren. Je wordt als ouder geheel niet
serieus genomen. Er komt of helemaal geen reactie, of een reactie op stereotype overtuigingen die niet kloppen
over hoogbegaafde leerlingen (ik ben hier toevallig professioneel van op de hoogte) en er is 100% risicomijdend
gedrag vanuit de scholen. Ook POVO heeft nooit gereageerd op mijn e-mails met verzoek om hulp. Diverse
ingangen proberen te bewandelen, maar kreeg nooit een reactie. Zelfs niet een reactie dat het bericht
ontvangen is. Ik ervaar een grote afstand tussen vo en ouders met een specifieke zorgvraag.”
“De gehele ervaring met het lotingssysteem is droevig en als onnodig ervaren. Populariteit van vo-scholen is
bekend. Uit het voorlopig advies in groep 7 is prima te destilleren wat een stad mag verwachten aan
inschrijvingen per school per type vo. Scholen kunnen zich dan beter voorbereiden op de vraag. Het huidige
systeem leidt ertoe dat ook de zichtbaar minder goed presterende vo-scholen toch worden gevuld. Dit stimuleert
noch de school, noch het kind en leidt tot nooit tot verbetering. Wij zijn allen eerlijk gezegd wel een beetje
geschokt dat het huidige systeem zo kreupel is.”
“Als je havo-advies hebt, maar waarschijnlijk havo/vwo-brugklas te zwaar is, moet je naar school met alle
niveaus. Dan kan je kiezen tussen Gregorius en Rietveld, twee erg uitgesproken onderwijssystemen, die echt
niet allebei bij je kind passen! Vooral zoals bij ons als je Daltononderwijs hebt gehad past niet alles.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
6
19
Resultaten bijeenkomst POVO-betrokkenen
Op 18 juni is in het kader van de evaluatie POVO een bijeenkomst georganiseerd door Sterk VO voor
de POVO-betrokkenen: leerkrachten van groep 8 en brugklascoördinatoren et cetera van het vo. Er
waren ongeveer 35 personen aanwezig (voornamelijk van de basisscholen). Binnen deze bijeenkomst
kreeg Oberon de gelegenheid het voorstel voor een nieuwe plaatsingsprocedure te toetsen. Hiervoor
bleek echter minder tijd beschikbaar dan beoogd. Uiteindelijk is er een korte plenaire discussie
geweest naar aanleiding van een presentatie over de planningsmethode als alternatief voor de huidige
lotingsprocedure.
Aan het eind van de bijeenkomst hebben we de aanwezigen hun voorkeur laten aangeven door
middel van stemming. Een enkeling stemde voor de huidige procedure, ongeveer 8 personen voor de
planningsprocedure. De meesten spraken zich niet uit.
Opmerkingen die gemaakt zijn:
Tegen planning/voor loting en suggesties:

Het is niet realistisch om de regio buiten beschouwing te laten. Als het planningssysteem alleen
geldt voor Utrechtse leerlingen die naar Utrechtse scholen willen, biedt het geen meerwaarde. Dit
zal mogelijk leiden tot meer uitstroom uit Utrecht. Binnen de huidige lotingsprocedure is wel
rekening gehouden met Utrechtse kinderen die in de eerste ronde uitgeloot zijn bij een school
buiten Utrecht. Op het moment dat een leerling binnen dit systeem een school buiten de regio
kiest staakt de centrale planning. Bij terugkomst in de regio maakt de leerling dan vrij weinig tot
geen kans op een school geplaatst te worden. Aangezien de plekken al gevuld zijn door alle
leerlingen die wél mee hebben gedaan met de centrale planning.

Er is niet voldoende keuze binnen de Utrechtse vo-scholen om een voorkeurslijst van 5 te maken.

Leerlingen hebben vaak maar één voorkeursschool, dat er minder leerlingen op de school voor
eerste keuze komen, leidt juist tot meer verdriet.

Voor enkelen gold dat ze het planningssysteem naar ouders lastiger uit te leggen zouden vinden
dan loting. Voor anderen was dit geen probleem.

Het alternatieve systeem lost de huidige onvrede en/of knelpunten t.a.v. het plaatsen van
leerlingen niet op. Er bestaat nog steeds de mogelijkheid niet geplaatst te worden op de school
van je eerste voorkeur. Waarschijnlijk zullen ouders ervaren dat deze kans je nog meer
ontnomen wordt, daar waar het geluk van het algemene belang voorgaat op het individuele
belang.
e

De tweede ronde functioneert op zich goed. Verbeteringen zijn binnen de 1 ronde nog wel
wenselijk.

De loting in de eerste ronde centraal doen, wel per school loten, maar alle lotingen centraal.

Beoordeling toelaatbaarheid zou ook centraal kunnen worden gedaan.

Misschien is de regio geïnteresseerd in centrale planning op basis van voorkeurslijsten. Als zij
betrokken zijn kan er wellicht een proef worden gedaan.

De centrale planning op basis van een voorkeurslijst zou in het schooljaar 2014-2015 als proef
ingezet kunnen worden onder de vwo-leerlingen (gymnasiasten). (Deze suggestie is na afloop
van de bijeenkomst door een van de leerkrachten aan Sterk VO kenbaar gemaakt).
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
7
20
Conclusies en aanbevelingen voor de Utrechtse
schoolbesturen
In dit rapport hebben we verslag gedaan van een peiling onder ouders en betrokken leraren uit het
basisonderwijs en voortgezet onderwijs over hun ervaringen met de POVO-procedure. Het onderzoek
heeft plaatsgevonden door middel van een discussiebijeenkomst met een groep
oudervertegenwoordigers, een korte digitale vragenlijst onder ouders van leerlingen die afgelopen
schooljaar in groep 8 zaten en een kort groepsgesprek met leraren. Op basis van de resultaten van
ons onderzoek17 komen we tot de volgende conclusies en aanbevelingen voor verbeteringen in de
POVO-procedure.
Brede evaluatie POVO-procedure
Aandacht voor transparantie
Er blijkt bij ouders veel behoefte te zijn aan transparantie over alle stappen van de POVO-procedure,
niet alleen over de loting. Er is veel wantrouwen naar met name de vo-scholen over het volgen van de
POVO-procedure. Men heeft het gevoel dat de vo-scholen achter de schermen hun eigen regels
hanteren. Mogelijk kan het helpen om de uitleg aan ouders over de plaatsingscriteria te verbeteren,
bijvoorbeeld door voorbeelden te geven van (fictieve) leerlingen, die op basis van de (combinatie) van
criteria en andere overwegingen wel/niet voor een bepaald schooltype in aanmerking komen.
Daarnaast pleiten enkele ouders ervoor tijdens de aanmeldprocedure meer duidelijkheid geboden
worden over de aantallen beschikbare plaatsen (mede o.b.v. leerlingprognoses) en hoeveel daarvan
al bezet zijn via voorkeursregelingen, zodat ouders bij de aanmelding geholpen worden een
strategische keuze te maken. Het is de vraag of een real-time terugkoppelingssysteem van plekken en
plaatsingen zou kunnen werken. Wel kan ouders historische informatie geboden worden: of er op een
school voorgaande jaren geloot is, hoeveel plekken er zijn en hoeveel leerlingen doorgaans via een
voorkeursregeling geplaatst zijn. Ook dit kan strategisch te benutten informatie zijn.
Educatief partnerschap
Gerelateerd aan de aandacht voor transparantie is het belangrijk dat ouders zich betrokken en
gehoord voelen in de procedure. Ouders hebben tijdens de procedure vrijwel alleen contact met de
eigen basisschool; de ervaring is dat de scholen voor voortgezet onderwijs zeer moeilijk bereikbaar
zijn voor ouders.
De ouderpool in oprichting van het samenwerkingsverband kan een belangrijke rol spelen om de
belangen van ouders in de procedure steeds onder de aandacht te brengen samen te werken aan
oplossingen.
Een deel van de kritiek die ouders hebben op de procedure lijkt gebaseerd op onvolledig
geïnformeerd zijn over de procedure en de afspraken die daarin gelden. Hierin ligt ook een taak voor
de basisscholen om beschikbare informatie actief te delen.
Centrale toelatingscommissie
Ouders zeggen dat een groot deel van de kritiekpunten en onrust rondom de toelaatbaarheid
weggenomen kan worden door een centrale toelatingscommissie, die voor alle leerlingen in één keer
bepaalt op welk schooltype zij toelaatbaar zijn. Deze toelaatbaarheid moet dan voor alle vo-scholen
gelden (en door alle vo-scholen geaccepteerd worden). Ook leerkrachten pleiten hiervoor.
Met de invoering van de nieuwe wetgeving valt echter te bezien of er nog behoefte is aan een
toelatingscommissie. Het advies van de basisschool wordt namelijk leidend voor plaatsing door het vo.
17
Waar we het hebben over de resultaten bij ouders, maken we geen onderscheid naar de resultaten uit de
ouderbijeenkomst en de enquête omdat deze vrijwel volledig overeenkomen.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
21
Centrale loting
Ook over de loting op schoolniveau is veel wantrouwen en ontevredenheid bij ouders. Een oplossing
kan zijn de loting centraal bij Sterk VO te doen waarbij wel voor elke school apart wordt geloot. Laat
een ouder aanwezig zijn bij de centrale loting. Overigens kunnen ouders binnen de huidige procedure
inzage krijgen in de lotingsprocedure op de school. Deze mogelijkheid zou door de scholen meer
onder de aandacht gebracht kunnen worden zodat de transparantie richting ouders onderstreept
wordt.
Verkenning alternatieve systemen
Planningsysteem i.p.v. loting
Op dit moment lijkt het prematuur om een andere plaatsingssystematiek in te voeren. Er is geen
draagvlak voor omdat ouders vooral knelpunten zien die voorafgaan aan het systeem van loting of
plaatsing, namelijk aanbod en toelating. Er is ook aangegeven door zowel ouders als leerkrachten dat
binnen de Utrechtse situatie het werken met een lange voorkeurslijst niet realistisch is. Ten eerste zijn
er soms maar een paar keuzes voor een onderwijsniveau en ten tweede zijn vo-scholen niet zomaar
inwisselbaar.
Ook zijn er net veranderingen doorgevoerd en zal een nieuw systeem leiden tot onrust, zeker als er
geen duidelijk draagvlak is.
Evaluatie en onderzoek voorkeurslijsten
Onderzoek of het werken met voorkeurslijsten een reële mogelijkheid is binnen het Utrechtse
scholenveld. De alternatieve plaatsingssystemen die zijn bekeken gaan uit van voorkeurslijsten van
minimaal vijf scholen. Maar is dit haalbaar in Utrecht gezien het scholenaanbod? Hoe werken de
alternatieve systemen als er minder voorkeuren worden opgegeven? Deze vragen zouden nog
moeten worden doorgerekend. Daarnaast is het ook belangrijk te onderzoeken waar de echte
voorkeuren van ouders liggen, bijvoorbeeld door volgend schooljaar ouders/leerlingen hier apart of
eerder naar te bevragen (evt. van één bepaald schooltype).
Doorwerking van het regionale aspect
Bij de overweging van een alternatief plaatsingssysteem moet rekening worden gehouden met de
regionale kwestie: hoe kan worden omgegaan met (uitloting van) Utrechtse leerlingen die als eerste
voorkeur een school buiten Utrecht hebben en leerlingen van buiten Utrecht die in Utrecht naar school
willen? Dit is op dit moment nog niet duidelijk. Er is verder onderzoek nodig om te bepalen hoe het
regionale aspect in een ander plaatsingssysteem kan worden verwerkt, en ook hoe het regionale
aspect in het huidige systeem beter kan worden meegenomen.
Afstemming met enkele regioscholen die veel leerlingen uit Utrecht trekken is gewenst. Als gekozen
zou worden voor een systeem met één ronde zullen Utrechtse leerlingen zich minder snel bij
bijvoorbeeld de Werkplaats in Bilthoven aanmelden, omdat ze bij uitloting dan niet meer in Utrecht
terechtkunnen. Dit gaat de regioscholen aanmeldingen kosten.
Aanbod
Op dit moment is er vanuit de optiek van de ouders niet voor elke leerling het gewenste aanbod in
Utrecht. Weliswaar zijn er voldoende plekken per onderwijsniveau, maar deze zijn voor ouders om
verschillende redenen vaak niet inwisselbaar. We adviseren om ouders (meer) te informeren over de
maatregelen die schoolbesturen treffen om een mismatch tussen vraag en aanbod te voorkomen én
over overwegingen die daarbij gelden. Dat gemeente en besturen afspraken hebben gemaakt in het
Masterplan voortgezet onderwijs is iets wat bij ouders onvoldoende op het netvlies staat.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
22
Herhaling onderzoek
Het huidige onderzoek is in een beperkt tijdsbestek en aan het eind van het schooljaar uitgevoerd. Op
basis van onze ervaringen met deze peiling onder ouders en betrokken docenten lijkt het ons zinvol
om volgend schooljaar een herhaling uit te voeren van het onderzoek. Daarbij raden we aan om het
onderzoek eerder in het schooljaar uit te voeren (bijv. in mei) en hiervoor meer tijd in te ruimen (6-8
weken).
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
Bijlage:
23
Samenvatting van algemene opmerkingen in
ouderenquête
We geven in deze bijlage een samenvatting van de reacties van ouders op de enquête. Het betrof een
open en ongerichte vraag. Ouders konden over elk onderwerp iets melden. Daarom gaan we ervan uit
dat ouders hun meest zwaarwegende zorgpunt hebben benoemd. Als meerdere ouders een punt
spontaan noemen is het daarom voor ons voldoende reden dit hieronder op te nemen. Als slechts 1 of
2 ouders iets noemen staat dit ook zo aangegeven. Als er staat dat veel ouders iets noemen dan gaat
het om 10 of meer ouders. In totaal hebben 165 ouders iets gemeld bij de eerste vraag over de
ervaringen met de huidige procedure en 113 bij de laatste vraag over een alternatief
plaatsingssysteem en eventuele andere opmerkingen. De opmerkingen bij beide open vragen liepen
qua onderwerp vaak door elkaar. We hebben de opmerkingen op alle open vragen gezamenlijk
geanalyseerd en geclusterd op onderwerp.
Begeleiding bij de vo-keuze
Een klein aantal ouders spreekt in de toelichting spontaan waardering uit voor de begeleiding bij de
POVO-procedure.

Zeer veel gehad aan de povo open avond op Amadeus College.

Goede tip is al naar open dagen gaan wanneer je kind in groep 7 zit, zorgt voor minder
keuzestress in groep 8.

Informatieavond van povo was zeer leerzaam.

POVO-site goed onder de aandacht brengen, door scholen of door povo, van groot belang, staat
veel te lezen!

De POVO-oudertelefoon heeft mijn vragen heel goed kunnen beantwoorden.
Een kanttekening bij de povo-informatieavond aan het begin van schooljaar 2013/2014 was dat deze
binnen 24 uur volgeboekt was voor de regio van de respondent, die dus geen kans had zich aan te
melden. “Er zijn dus waarschijnlijk te weinig plaatsen, of mogelijk heeft de leerkracht de uitnodiging
niet snel genoeg doorgestuurd. Het is belangrijk dat ouders op hetzelfde moment deze info over
inschrijving krijgen, zodat er voor ieder gelijke kansen zijn.”
Verder werd een tip gegeven: “Open dagen en websites zeggen vaak weinig over de vo-scholen. Al
die leuke proefjes en snoepjes geven kinderen niet de kans een school echt te leren kennen. Ik heb
het meeste gehad aan ervaringsverhalen van andere ouders die al kinderen op de vo-scholen
hadden. Zou hier niet iets voor georganiseerd kunnen worden?”
Ook moet er volgens ouders een betere verdeling komen van de open dagen,dit geldt zeker als je een
voorkeurlijst op zou moeten geven.
De communicatie over het meetellen van scores op het leerlingvolgsysteem van groep 6-7 kwam
“tijdens de rit”. Dit voelde voor veel ouders niet goed om “aan het einde van de 'wedstrijd' de
spelregels vertellen/veranderen”. Dat zou gefaseerd moeten ingaan. Dat de normering van de Citolvs-toetsen aangepast werd, leidde tot extra onduidelijkheid en soms ook stress als een kind daardoor
opeens bespreekgeval werd. “Er is gezegd dat uiteindelijk niet geadviseerd zou worden op de nieuwe
normering maar in de praktijk heeft dat zeker wel meegespeeld!!”
Een paar ouders noemen niet alleen verwarring bij ouders maar ook bij leerkrachten over de te
gebruiken normering van de lvs-toetsen: “Juf gebruikte ten onrechte verkeerde normering waardoor
kind lager advies kreeg. Door vasthoudendheid ouders en klacht bij directeur werd dit op de laatste
dag nog rechtgezet.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
24
In een paar gevallen kwamen de laatste Cito-lvs-scores en het advies na de open dagen. Dit had tot
gevolg dat ouders/leerling verkeerde scholen (te hoog niveau) hebben bezocht waardoor de
uiteindelijke keuze op beperkte informatie gebaseerd was.
Ouders melden dat basisscholen onduidelijk zijn over het belang van toetsen voor de overgang naar
vo:
“Onze basisschool stelt zelf dat de Cito niet zo belangrijk is bij de bepaling. Dit blijkt in de praktijk wel
zo te zijn, bij ons en bij andere kinderen. Daarnaast merken wij dat juist de Entreetoets […] zeer zwaar
weegt bij het advies van de basisschool terwijl de basisschool dat ons destijds niet heeft meegedeeld”.
Ook blijkt uit het schoolrapport in enkele gevallen onvoldoende het niveau van het kind op het
leerlingvolgsysteem waardoor ouders zich verkeerd geïnformeerd voelen.
Als toetsen dan zo belangrijk worden, dan is het volgens enkele ouders van groot belang dat de
kinderen daarop goed voorbereid zijn. Maar zonder teveel druk te leggen: “School maakte van de
toetsen, vooral Citotoetsen zo'n groot iets, dat kinderen zo zenuwachtig worden dat ze daardoor de
toetsen slechter maken”
Een enkeling geeft aan meer van de leerkracht verwacht te hebben ten aanzien van de
aanmeldingsstrategie: “Basisschool kent de POVO-procedure en had ouders beter moeten voorlichten
over kansen op havo toegelaten te worden.”
In het hele proces naar aanmelding zou de basisschool zich bewust moeten zijn van de impact op
leerlingen, onder andere van het pre-advies: “Basisschool gaf eind groep 7 een voorlopig advies van
havo, waardoor mijn zoon erg onzeker is geworden (was gebaseerd op één B-score voor Begrijpend
lezen in groep 7). Uiteindelijk gaat hij met Cito-score van 550 toch naar Gymnasium, maar is niet goed
geweest voor zijn gevoel van zelfvertrouwen.”
De vo-scholen worden door enkele ouders als ontoegankelijk ervaren in het hele proces. “Wij zouden
het prettig hebben gevonden bij twee vo-scholen zelf op gesprek te kunnen om met ons mee te
denken. Scholen stonden hier niet voor open. Bij het kiezen van een basisschool doe je dat toch
ook?!”
Opmerkingen over de gehanteerde criteria
Als algemene opmerking geldt dat het systeem goed werkt als alle criteria dezelfde kant opwijzen. Dit
is echter lang niet altijd het geval. De opmerkingen over de criteria vallen uiteen in opmerkingen over
de waarde van elk van de criteria op zich en opmerkingen over de het relatieve belang ten opzichte
van elkaar. Deze laatste bespreken we onder het kopje Toelating en loting.
Veel opmerkingen gaan over de criteria voor toelating en de wijze waarop vo-scholen hiermee
opgaan. We schetsen de algemene lijn hier in, en gaan daarna op enkele onderdelen dieper in.
Geconstateerd wordt dat er nu in de praktijk drie criteria worden gehanteerd: advies basisschool, lvs
en Cito-eindtoets. Als één van de drie criteria lager indiceert dan de rest lijken sommige vo-scholen
volgens de ouders op safe te spelen en niveau van het kind lager in te schatten. Als één van de drie
hoger indiceert zien ouders dat als teken van het echte niveau van hun kind. Dat betekent weerstand
van de ouders tegen de PO-leerkracht die een “te laag advies geeft” vergeleken met de
toetsresultaten of die juist ”teveel op de toetsresultaten afgaat”.
Ouders vinden het sowieso niet duidelijk hoe de drie criteria wegen. Hierover had volgens hen beter
gecommuniceerd kunnen worden.
In het algemeen zijn de belangrijkste genoemde kritiekpunten: de Cito-eindtoets is een moment
opname; bij het lvs is een mindere score in groep 6 al bijna niet meer te corrigeren, het advies van de
basisschool is te subjectief of voegt niets toe en gaat uitsluitend af op de toetsresultaten.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
25
Het advies
Een aantal ouders geeft aan dat alleen een advies ook niet alles is: de leerkracht kan een subjectief
beeld hebben en dan is het juist goed dat er een Cito-score is, als onafhankelijk criterium. Dit moet
echter niet allesoverheersend zijn of als enige criterium gelden. Anderzijds geeft een groot aantal
ouders aan dat het schooladvies juist leidend moet zijn en dat toetsen alleen ondersteunend nodig
zijn. Dan moet het wel een onafhankelijk advies zijn, want veel ouders geven aan dat het advies van
de leerkracht volledig gebaseerd lijkt op de lvs-toetsresultaten en zo zou het niet moeten zijn: de
meerwaarde van het advies van de leerkracht is juist dat waar de Cito enkel de cognitieve
vaardigheden toetst, de leerkracht veel breder kan kijken: motivatie, doorzettingsvermogen,
samenwerkingsvaardigheden, zelfstandigheid, etc. Deze aspecten zijn volgens deze ouders minstens
zo belangrijk. Er moet volgens deze ouders niet teveel accent liggen op toetsen, er is ook nog het
verhaal van het kind.
Een doorn in het oog van een aantal ouders is dat de leerkrachten aan de lage kant adviseren.
Een andere opmerking ten aanzien van het advies is dat een gecombineerd advies zou moeten
kunnen (tl-havo).
Leerlingvolgsysteem
Door veel ouders is het gebruik van lvs-scores en het kijken naar in totaal drie jaren als positief
benoemd ten opzichte van de Cito-eindtoets die als momentopname wordt beschouwd.
Door een even groot aantal ouders wordt genoemd dat een enkele slecht gemaakte toets het lvsbeeld verstoort en te zwaar meeweegt. Er zijn allerlei omstandigheden waardoor een kind even een
dip in de scores kan hebben. Of als er bijvoorbeeld geen rekening is gehouden met dyslexie.
“Het lvs kijkt naar de scores vanaf groep 6, maar niet naar de omstandigheden waaronder die tot
stand zijn gekomen. Je zal maar net in die laatste drie jaar te maken hebben met scheidende ouders
of andere drama's die je zelfvertrouwen en concentratie kunnen ondermijnen. Je zou naast genoemde
toetsinstrumenten ook een instrument moeten hebben dat de potentie van een kind meet”.
De lvs-scores zouden niet rigide gehanteerd moeten worden, soms is er sprake van een grillige
patroon en het advies van de basisschool is daarbij van belang en zou doorslaggevend moeten zijn.
Los van persoonlijke omstandigheden die een toetsuitslag beïnvloeden, kan het ook zijn dat het
aanbod in groep 6 en 7 niet goed is waardoor de toets niet goed wordt gemaakt en geen beeld geeft
van de werkelijke mogelijkheden van het kind. Dit kan ook gelden als het toetsmoment niet goed
gekozen is, bijvoorbeeld in januari net na de vakantie of tijdens de avondvierdaagse.
Voor veel ouders zou er gekeken moeten worden naar de ontwikkeling van een kind en niet alleen
naar de absolute scores. Ook is door veel ouders genoemd dat de criteria teveel gericht zijn op een
gemiddelde ontwikkeling en dat laatbloeiers (met name zijn jongens genoemd) buiten de boot dreigen
te vallen.
Door een aantal ouders is genoemd dat alleen rekenen en taal te mager is om het geschikte
onderwijstype te bepalen. Er zijn ook nog andere vakken en vaardigheidsgebieden.
Een paar ouders noemen dat het Cito teveel macht heeft en bepaalt op welke manier getoetst wordt,
niet elk kind komt tot zijn recht met deze toetsvorm (bijvoorbeeld redactionele opgaven).
Ook is genoemd dat het lovs niet is bedoeld om adviezen te geven over een schoolniveau maar om te
kijken waar een kind en een klas staan ten opzichte van wat te verwachten is.
Weinig invloed ouders
Enkele ouders benoemen dat ze zelf weinig invloed hebben op de criteria die tot het advies of tot
toeleiding leiden. Extra testen (NIO, WISC) die ouders hebben laten maken wordt volgens hen niets
mee gedaan en alleen als lastig ervaren. Enkele ouders benoemen dat ze zelf ook mee willen bepalen
bij het juiste schooltype voor hun kind. Een suggestie is dat vo-scholen een intake moeten doen met
leerlingen en ouders, net als op de basisschool.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
26
“Overigens zijn er erg veel ouders die het hele povo-gebeuren en het proces van de definitieve
schoolkeuze gelaten over zich heen laten komen, veel mensen hebben de indruk dat het toch loopt
zoals het loopt en ze weinig invloed hebben. De reden daarvoor is, dat in het hele povo-verhaal
ouders (met hun kind) geen enkele rol spelen, ze mogen alles aanhoren, maar het spel wordt
gespeeld tussen de po-scholen en de vo-scholen, en uiteindelijk hebben alle vo-scholen de dikste
vinger in de pap en kunnen, zonder dat er iemand verder zicht op heeft, zelf bepalen wie ze waarom
wel of niet aannemen, en de criteria verschillen daarvoor dan ook nog weer per school. Weinig
helderheid en transparantie met deze black box methode.”
Andere factoren
Enkele ouders geven aan dat andere factoren een rol kunnen spelen bij de geschiktheidsbepaling
voor voortgezet onderwijs, zoals werkgeheugen en snelheid van informatieverwerking, werkhouding,
interesses, motivatie die in dit systeem niet worden meegenomen. Er moet volgens deze ouders
breder naar een kind worden gekeken, en dan vooral in de ontwikkeling van het kind en de
mogelijkheden. Er wordt volgens hen te weinig rekening gehouden met het karakter van het kind,
bijvoorbeeld zeer verantwoordelijk of hoog sensitief. Andere ouders noemen de waarde van
methodetoetsen en rapporten. De algehele teneur van deze opmerkingen is dat er teveel nadruk
wordt gelegd op Cito-toetsen.
Toelaatbaarheid en Loting
Afwijzingsgronden zijn ruimer geworden
Veel ouders ervaren dat er nu drie criteria zijn en dat het absoluut niet transparant is hoe een toelating
tot stand komt. Een school met een grote overaanmelding kan op basis van een van de criteria
bepalen om een kind niet toe te laten tot een bepaald niveau.

“Op zich prima om leerlingvolgsysteem te laten meetellen, maar ik heb de indruk dat er nu drie
criteria zijn waar leerlingen aan moeten voldoen i.p.v. twee. Het is dus veel moeilijker geworden
om tot een bepaald niveau te worden toegelaten.”

“De huidige manier van toelating tot het vo op basis van lvs lijkt eerlijker, maar werkt nu volslagen
averechts. Scholen kunnen de iets zwakkere leerlingen afwijzen op basis van flauwekul
argumenten (je had in groep 6 wat E-tjes...).”

“Uit de praktijk is gebleken dat de score van Cito-eindtoets alleen telt als het lager uitvalt dan het
advies van de basisschool. Ons kind kreeg vwo-advies, voorkeur brugklastype havo/vwo (waar
we het niet mee eens waren), en de Cito-score van 547 (gymnasium) had geen enkele invloed
tijdens de toelatingsprocedure.”
Ouders zien de procedure ook als niet sluitend: “bijvoorbeeld bij het leerlingvolgsysteem: de
beschrijving voornamelijk een II score met een enkele III, is niet vastomlijnd. Is dat 1 III, zijn dat er 3?”
“Criteria lvs zijn niet duidelijk: Een enkele "C" mag, staat er bijvoorbeeld, maar wat is dan een 'enkele
C' en in andere stukken staat 'af en toe een C' en vervolgens gaan vo-scholen er op hun eigen manier
invulling aan geven.”
Door de verschillende criteria lijken er dan ook grote verschillen te zijn per school naar welk niveau
een kind kan gaan.
De eindtoets weegt toch zwaar mee voor de vo-scholen
Vo-scholen komen volgens veel ouders niet los van de eindtoets:

“Officieel wordt gezegd dat eindtoets alleen gebruik wordt om beeld van lvs en leerkracht te
bevestigen maar in praktijk is dat niet zo. Scholen gebruiken Cito-eindtoets wel degelijk als hard
selectiecriterium.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
27
“Het lijkt dat vo-scholen die een overaanmelding hebben streng selecteren op toelaatbaarheid.
Groot risico dat een kind met een lage havo-score van de snijtafel valt.”
In praktijk ervaren ouders dat vo-scholen overwegend vooral naar de eindtoetsscore kijken en strenge
selectie aan de poort houden. Vo-scholen lijken er volgens de ouders op gericht om de reputatie van
de school hoog te houden in plaats van het belang van het kind centraal te stellen. De suggestie wordt
gedaan dat het beter zou zijn een onafhankelijke, centrale commissie te hebben die de adviezen
beoordeelt en de kinderen plaatst over de scholen.

Enkele ouders vragen zich af waarom de normen van de Cito-eindscore voor plaatsing op havo in
Utrecht strenger zijn dan elders in het land.
Communicatie vanuit vo-scholen over plaatsing moet tegelijk naar alle leerlingen
Volgens enkele ouders moet er verbetering komen in de communicatie vanuit de vo-scholen over
plaatsing. Ook is een aantal maal genoemd dat de uitslag (plaatsing/uitgeloot) niet voor iedereen
tegelijk kwam, wat tot onnodige stress leidt.

“Nu krijg je als ouder via de krant te horen dat er geloot wordt en op de lotingsdag krijgen
kinderen via de leerkracht te horen dat ze uitgeloot zijn. Hele klas in paniek dus! Wij hoorden pas
om 19.00 uur ’s avonds via leerkracht wat, maar het duurde nog week nog tot we het echt in brief
kregen.” “Onvoorstelbaar dat deze belangrijke informatie niet rechtstreeks met ouders wordt
gecommuniceerd! Je hebt e-mail ingevuld, dus die kunnen ze toch gemakkelijk allemaal
inkloppen! En dan bijv. om 1700 uur iedereen tegelijk mailtje sturen, dan heeft elk kind ouders bij
zich.”

“De communicatie van vo naar leerlingen eerder en tegelijk!”

“De communicatie over wanneer we precies te horen zouden krijgen wat de uitslag was, was erg
onduidelijk. Vrijdag zou de leraar kunnen kijken (maar hebben ze niet gedaan ). De brief op
vrijdag versturen is ook niet handig omdat met de huidige postbestellingen het zo zou kunnen zijn
dat een brief die op vrijdag gepost wordt en zaterdag niet bezorgd wordt (komt voor) dan pas op
DINSDAG bezorgd wordt, omdat er op maandag niet bezorgd wordt. Dit is dan te kort dag in
verband met de reactietijd.”

“Mijn collega met kinderen op een andere Utrechtse basisschool wist bepaalde zaken veel eerder
dan ik die wist en moest op school ook pas veel later schoolkeuze kind bekend maken. Het leek
nu net alsof we beiden in andere landen woonden, terwijl we in dezelfde stad wonen...”
Te weinig transparantie over toelating
Binnen de procedure bepaalt de school waarop een kind wordt aangemeld het niveau. Enkele ouders
vragen zich af hoe wordt gegarandeerd dat de maatstaf bij alle vo-scholen gelijk is?
Meerdere ouders hebben ervaringen waaruit blijkt dat toelating mede afhangt van de moeite die de
ouders of de school doen om een kind (alsnog) geplaatst te krijgen op de school waar de leerling het
best op zijn plek leek. “Voor onze dochter is het Boni langsgekomen op school en heeft met de docent
gekeken naar haar advies en dat was wel erg prettig. Zij heeft gelukkig wel een kans gekregen.”
Het idee dat bij ouders leeft is dat vo-scholen strengere toelatingsregels hanteren dan ze aangeven.
“Het Boni zegt havo-vwo toe te laten maar als je alleen een havo-advies krijgt is het niet raadzaam je
hiervoor aan te melden. Het Boni wil gewoon geen risico op uitval en dus maken deze leerlingen geen
kans.”
Bij een aantal ouders was onduidelijk waarom de Vo-school het basisschooladvies niet volgde en een
kind in een lagere niveau plaatste.
“Kinderen krijgen erg weinig kans om iets van zichzelf te laten zien en worden snel onder hun niveau
geplaatst om te voorkomen dat zij blijven zitten en de school daarop gekort wordt.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
28
Afwijzing houdt nieuw advies in
Door enkele ouders is aangegeven dat het raar is dat de vo-school met afwijzing een nieuw advies
introduceert:

“Het advies van de basisschool, de toetsen uit het leerlingvolgsysteem en de score op de eind
Cito pasten binnen de toelatingseisen van de school van eerste keuze. Desondanks heeft de
school van eerste keuze ons kind niet toegelaten, zonder vooraf contact met de leerkracht van
groep 8 te zoeken en met een uiterst magere motivatie. Afgezien van de eenzijdige, slecht
gecommuniceerde en nauwelijks onderbouwde beslissing, is daarmee een tweede schooladvies
geboren, te weten een negatief advies van de school van eerste keuze. Andere vo-scholen
hechten waarde aan dat advies, dat bij lange na niet zo zorgvuldig tot stand is gekomen als het
advies van de leerkracht van groep 8, ondersteunt door toetsuitslagen.”
Te weinig transparantie over de loting(skans)
Veel ouders vinden dat het systeem rondom loting veel transparanter moet:

“Meer inzicht geven in ingeschreven leerlingen en plaatsen (vgl. Amsterdamse systeem).”

“Tussentijds inzicht in aanmeldingen versus lotingskans: dat is nu pas na definitieve inschrijving
en dan kan leerling niet meer switchen.”

“Tijdens de inschrijfperiode inzicht hebben in het aantal aanmeldingen per school geeft de kans je
keus aan te passen.”

“Hoe kan het dat ik als ouder met alle informatie die via de website gecommuniceerd wordt NIET
zelf in kan schatten of mijn kind wel of niet toegelaten gaat worden. Achter de brei van gedeelde
documenten met lijstjes over globale toelatingseisen gaat nog een heel ander systeem schuil,
waar eigenlijk alleen de middelbare scholen zelf zicht op hebben. De doelstelling van SterkVO,
een soepele overgang naar het vo, wordt daarmee niet bereikt.”

“Ik heb geen zicht op de belangstelling van kinderen uit andere gemeentes voor een school
binnen de gemeente, op voorhand een verdeling aangeven van bijv. 80% uit eigen gemeente en
20% uit omliggende gemeentes is een optie.”

“Meer openheid over het loten van de afgelopen 5 jaar is gewenst als er op voorlichtingsavonden
(ook die van Sterk VO”) wordt gezegd dat je tactisch moet kiezen.”

“Ik had willen weten dat er geen loting zou plaatsvinden op de voorkeurschool, onnodige
spanning.”
Enkele ouders geven aan dat het lijkt of vo-scholen alleen loten onder leerlingen met laag advies (een
onderzoek naar hoe toelaatbaarheid bepaald wordt, is wenselijk).

“Het lijkt ook dat sommige vo-scholen alleen loten onder de leerlingen met lagere adviezen en
niet voor de hoogste schoolsoorten.”
Te weinig aandacht voor zorgleerlingen
Een enkele ouder vraagt speciale aandacht voor de plaatsing van kwetsbare kinderen:
“Ik vind de voorlichting vanuit het vo over plaatsing van kinderen met nu een rugzak zeer onduidelijk!
Dit zijn vaak kwetsbare kinderen en ik vind dat daar onvoldoende rekening mee wordt gehouden. Mijn
ervaring is dat het vo daar erg makkelijk over denkt.”
Opmerkingen over de uitvoering van de POVO-procedure
Een aantal ouders meldt dat er in de uitvoering van de POVO-procedure knelpunten zijn:

“Ons kind heeft in oktober zijn toetsen slecht gemaakt. Daardoor werd zijn schooladvies in plaats
van vwo vmbo. Een toets mocht via Sterk VO in januari worden ingehaald. De communicatie
hieromheen was slecht. De toets werd afgenomen op het Via Nova, geen goede locatie voor het
afnemen van belangrijke toetsen voor leerlingen van een basisschool.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht








29
“Laat leerlingen die een toets mogen inhalen/overdoen, dit op hun eigen school (vertrouwde
omgeving) doen. Dit levert de minste spanning op en daardoor is de uitslag van de toets
betrouwbaarder. Sterk VO en/of de basisschool zouden duidelijkheid moeten geven over wat er
gebeurt met de uitslag van de toets. Onze basisschool kon ons hier niet over informeren,
waardoor de keuze om de toets wel of niet te maken erg lastig was. Wat als hij/zij deze toets
slechter zou maken? Nu bleek voor ons achteraf dat de uitslag van de ingehaalde toets als
bijlage werd toegevoegd en de eerder behaalde scores zichtbaar bleven.”
“Wat opvalt is dat de basisscholen niet weten welke regels er gelden.”
Sterk VO reageert tijdens de drukste periode "binnen twee dagen op e-mail". Social media
worden slecht ingezet.”
Aan kinderen wordt gevraagd gemotiveerd te kiezen maar met die motivatie wordt niets gedaan.”
“Zorg voor deugdelijke systemen/interfaces. Nu kregen we van basisschool onderwijskundig
rapport waar ik zelf 8 onjuiste/te lage Cito-scores heb [uit]gehaald. Heb hemel en aarde moeten
bewegen om juiste beeld van mijn kind aan vo-school gecommuniceerd te krijgen. Dit is echter
wel van belang voor de toekomst van ons kind!”
“De procedure leverde veel stress. Ik vind het niet meer van deze tijd dat je dan op de postbode
moet wachten voor de uitslag, terwijl de basisschool al op vrijdag de gegevens heeft of een
leerling ingeloot is. Bovendien kwam de postbode niet, hele weekend stress. Toen hoorden we
later dat alleen diegenen die uitgeloot waren op die zaterdag een brief zouden krijgen. Waarom
wordt dat dan niet vooraf gecommuniceerd? En dus bij voorkeur gewoon via een mail.”
“Kijk vooral naar de timing van de procedure. Die was dit jaar uiterst ongunstig, veel wachten
voor de scholieren en inschrijving voordat de Cito-eindtoets score bekend was. Verder was er
veel onduidelijkheid over procedure voor vo-scholen buiten de stad Utrecht.”
“Er moet een betere verdeling komen van de open dagen, zeker als je een voorkeurlijst op moet
geven”
Ongewenste neveneffecten van het systeem
Scholen en leerlingen worden te prestatiegericht
Scholen zouden kansen moeten bieden volgens ouders, maar lijken meer op hun eigen prestaties
gericht:

“Het lijkt bij aanname van kinderen niet meer om het kind te gaan. Maar om andere belangen. voscholen worden afgerekend, daardoor krijgen kinderen geen kansen meer.”

“De toelatingsnormen zijn dusdanig hoog gekozen dat de vo-school bijna geen uitstroom zal
krijgen. Hiermee wordt het zekere voor het onzekere genomen door de school. Dat is niet in het
belang van het kind. Scholen kiezen op die manier hun leerlingen (i.p.v. andersom).”

“De vo-scholen die met een lotingssysteem werken hebben met het huidige systeem wel erg veel
macht in handen: ze leggen de Cito-meetlat zo hoog mogelijk”.

“De toelaatbaarheid van leerlingen zou nader onderzocht moeten worden. Vo-scholen hebben
een duidelijke voorkeur voor de hoger scorende leerlingen simpelweg om het slagingspercentage
hoog te houden.”

“Heb uit ervaringen van andere ouders ook sterk de indruk dat vo-scholen kinderen niet meer het
voordeel van de twijfel geven, maar ze het liefst wat lager plaatsen, zodat de vo-school veel
makkelijker goede resultaten kan behalen. Strenge selectie aan de poort dus en niet kijken wat
de potentie is van een kind.”
Er ligt volgens enkele ouders veel teveel druk op de kinderen om goede scores te halen. Ouders
melden “dat het gestress nu al in groep 6 begint, kinderen worden continu door hun ouders gepusht.
Er heerst daardoor een ongezonde druk op de kinderen (prestatiedwang) en de ouders beginnen
steeds vroeger met bijlessen regelen zodat hun kinderen enigszins een keuze kunnen hebben”.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
30
“Vooral hoogopgeleide ouders nemen geen risico en slaan massaal aan het Citotrainen bv. met
behulp van Squla, ander oefenmateriaal of bijlessen. Dat moet ook wel, want de basisschool bereidt
kinderen zeer slecht voor op Cito-toetsen (geen strategieën aanleren voor multiple choice vragen,
hiaten bij taal en rekenen niet opmerken en er dus niets aan doen etc.). Kinderen van lager opgeleide
ouders hebben hierdoor minder kansen en dat is een slechte zaak.”
Fraudegevoelig?
Een aantal ouders geeft aan dat veel scholen met het tl-havo-brugklastype, indien je kind een havoscore heeft, de basisschool bellen met de vraag om er een tl-advies van te maken omdat vo-scholen
beter scoren indien een kind na de brugklas "opschaalt" naar een hoger niveau.
Het systeem met lvs werkt volgens ouders fraude in de hand. Kinderen worden vanaf groep 6 al
gevolgd en in plaats van een middel zijn de Cito-toetsen een doel op zich geworden.
Alle talent benutten?
Enkele ouders spreken hun zorg uit of met het huidige systeem bepaalde kinderen niet buiten de boot
vallen.

“Het systeem is erg geredeneerd vanuit gemiddelden. De laatbloeiers/zich iets anders
ontwikkelende kinderen vallen ernstig buiten de boot. Dit doet geen recht aan talenten en is
dramatisch voor het zelfvertrouwen.”

“Het systeem legt een te grote druk op kinderen en is te star. Het houdt te weinig rekening met
verschillen in sociale achtergrond van leerlingen en de enorme impact die dat in het moderne
basisonderwijs heeft op de scores. Onze ervaring is dat een groot deel van het leren (met name
automatiseren bij rekenen en leestempo en begrijpend lezen, maar ook woordenschat, hoe schrijf
ik een zakelijke tekst, tips bij het leren en dergelijke) thuis met de ouders moet geschieden. Dat
ligt niet aan de docenten, maar aan het huidige curriculum dat te weinig ruimte laat voor het
oefenen van deze kernvakken op school. Het rekenonderwijs is bovendien veel te talig wat
kinderen die Nederlands niet als moedertaal hebben enorm benadeelt. Er wordt veel te veel
waarde gehecht aan de Cito. Het systeem zou op zijn minst ruimte moeten laten voor een
laagdrempelige (dus betaalbare) aanvullende IQ-test en aanvullend toelatingsexamen wanneer
een school een leerling op grond van ofwel de Cito-scores ofwel het advies van de docent voor
een bepaald niveau wil afwijzen.
VO-scholen verliezen goodwill
Een aantal ouders geeft aan teleurgesteld te zijn in de “harde” opstelling van de beoogde vo-school:

“Teleurgesteld in de vo-school, die zegt voor ontwikkeling van het kind te zijn, maar bij één
afwijkende score wordt je al niet toegelaten.”

“De vo-school waar in eerste instantie voor was gekozen heeft onze zoon alleen toe willen laten
op havo niveau vanwege een score van 544 (ondanks advies en gesprekken daarover met de
basisschool). Daardoor kwam onze zoon in de loting terecht (vwo-leerlingen konden direct
instromen). Deze gang van zaken heeft ons doen besluiten om, ondanks inloting, toch voor een
andere school te kiezen in tweede instantie.”

“Ik ben ontevreden over de wijze waarop de overdracht van onze basisschool niet geaccepteerd
werd door de vo-school. Mijn dochter heeft een aparte test moeten doen om toegelaten te
worden op de havo terwijl 3/4 van het advies havo luidde. Ik vind deze manier van toelaten
onacceptabel om het uiteindelijke advies van één test te laten afhangen of een kind wel of niet in
afdeling geplaatst kan worden! Ze is glansrijk geslaagd in deze test, maar ik vind de stress die
dan op een 11-jarige wordt gelegd bijna onmenselijk!”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
31
Meningen over loting vs. een alternatief systeem
Systeem niet veranderen en loting behouden
Een aantal ouders vindt dat uitgeloot worden niet het einde van de wereld is.

“Er wordt ieder jaar in Utrecht veel geklaagd over de plaatsingprocedure. In de praktijk wordt
maar een zeer klein aantal kinderen uitgeloot. Dit mag, hoe triest en vervelend dat ook voor die
kinderen is, wat mij betreft geen reden zijn om over te gaan op een systeem waarbij minder
kinderen op school van eerste keuze geplaatst worden.”

“Sommige vo-scholen zijn nu eenmaal populairder dan andere, maar het is niet gezegd dat
kinderen die niet op de school van hun eerste voorkeur komen, minder gelukkig zouden worden,
minder tevreden zijn over hun school dan kinderen die wel dit geluk hebben. Ik vind dat die eerste
voorkeur zwaar wordt overschat en dat ouders hier teveel een punt van maken. Bovendien:
kinderen groeien van een teleurstelling, het wordt alleen maar schadelijk omdat de ouders hier zo
gestresst mee omgaan.”
Loting voorkomen/beter aanbod
Veel ouders staan op het standpunt dat er voor iedereen plaats moet zijn. De keuzemogelijkheden
van (goede) vo-scholen in Utrecht wordt door velen zeer beperkt gevonden. Er zijn volgens ouders te
weinig vmbo-t en havo-plekken en zij vinden het een schande dat kinderen moeten loten en buiten
Utrecht moeten zoeken. Een deel van het probleem volgens ouders is dat plaatsen op vo-scholen niet
inwisselbaar zijn.

“Er zou meer energie gestoken moeten worden in het aanpakken van de knelpunten bij de
minder populaire scholen.”

“Vmbo moet beter "in de markt" worden gezet, ouders zien dit echt als slechte keuze, terwijl
vaklieden echt belangrijk/ nodig blijven!”

“De POVO, de gemeente en de vo-scholen zouden er voor moeten zorgen dat er geen loting
meer nodig is. De keuze voor bijv. een categoriaal gymnasium is vaak zeer weloverwogen
genomen en een gymnasiumklas op een scholengemeenschap is, in tegenstelling tot wat het
POVO schetst, geen gelijkwaardig alternatief.”

“In theorie is het nu mogelijk dat een bv. een leerling met gymnasium-advies die wordt uitgeloot,
in het slechtste geval, in een havo/vwo-klas geplaatst wordt. Dat is onacceptabel, en geen enkel
systeem van voorrang, loting of 'maximaal geluk' of 'minimaal leed' kan dit acceptabel maken.”

“Wanneer je naar een reguliere/klassikale havo wilt, dan is er alleen het Boni of het Gregorius. De
rest is domeinonderwijs. LRC is te ver weg. Ook het aanbod van regulier/klassikaal vmbo-tl
onderwijs is beperkt. Dan is er alleen maar het Gregorius. Veel tl-ers wijken uit naar scholen
buiten Utrecht.”

“Jammer dat als je kind tussen twee niveaus in zit (havo - tl), je keuze zeer beperkt is.”

“Op vmbo-t/havo is het grootste gebrek aan goede/passende plaatsen in Utrecht, op dit niveau
streven naar betere mix allochtoon/autochtoon op de verschillende aanbiedende vo-scholen.”

“Er is veel te weinig keuze voor middelbare scholen als je een vmbo-tl-advies hebt en je naar een
scholengemeenschap met havo en vwo wil. In Utrecht kun je dan dus uit drie scholen kiezen
(Gregorius, Rietveld en Amadeus), maar omdat Gerrit Rietveld zich niet aan de procedure houdt,
blijven er dan twee scholen over. Ik vind niet dat de middelbare school de regels voor aanmelden
eigenhandig mag aanscherpen, ook niet als zij een waarschuwing hebben gekregen van de
Inspectie.”

Kinderen die in Utrecht stad wonen, moeten in de stad Utrecht naar school kunnen. Waarom
hebben Unic en Boni (en Leidsche Rijn college) geen vmbo-afdeling? Nu kunnen alleen kinderen
met een gymnasium-advies rekenen op een plek in de stad Utrecht, voor hen is de keuze aan
scholen overweldigend.
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht



32
“Wat mij betreft zijn er in totaal te weinig plaatsen voor middelbare scholieren (in ieder geval voor
havo/vwo) in Utrecht en daardoor is er te weinig keuze. Scholen als Unic zijn lang niet voor alle
leerlingen een gewenste keuze omdat het een zeer specifiek leersysteem is.”
“Elk kind heeft recht op een GOEDE school en deze moet ook op een redelijke afstand van zijn
huis zijn. Daarvoor wonen mensen in een stad.”
“Mijn kind kreeg vmbo-t-advies maar kon daarmee nergens in de stad terecht. Wij vonden het
niet passen op Globe of Trajectum. Maar op Gregorius en Rietveld konden wij niet terecht omdat
je daar vmbo-t "plus" moet hebben. Terwijl je daar in jaar 2 of 3 gewoon mavo gaat doen. Ons
kind had dus geen keuze, want er was niks passends te kiezen en we moesten helaas de stad
uit. Een vreemde situatie vind ik en ons kind is vast niet het enige dat de stad is uitgejaagd.”
Een brede openbare scholengemeenschap wordt door veel ouders gemist:

“We missen in Utrecht een goede brede scholengemeenschap (van havo t/m gymnasium) zonder
religieuze grondslag. De verhouding daarvan tot openbaar middelbaar onderwijs is in Utrecht om
onduidelijke redenen volkomen scheef!”

“Het lijkt me dat er in Utrecht ruimte is voor minstens één extra scholengemeenschap die
‘normaal’ onderwijs aanbiedt (geen vernieuwingsschool, niet evangelisch) en niet onder toezicht
van de onderwijsinspectie staat. Nu moeten er te veel kinderen naar een school die zij en hun
ouders echt niet willen.”
Sommige ouders gaan zelfs zover: “stimuleer meer private alternatieven in Utrecht-stad waar
weliswaar extra betaald moet worden voor onderwijs, maar dat heb ik er graag voor over”.
Enkele ouders noemen dat vo-scholen moeten beter inspelen op verwachte instroom leerlingen:

“De gemeente/vo-scholen zouden beter voorbereid moeten zijn op de komst van de hoeveelheid
leerlingen van een bepaald niveau. Dat kun je toch zien aankomen met het leerlingvolgsysteem.”

Men zou in groep 6 of 7 al een peiling kunnen houden welke vo-scholen een voorkeur genieten
en dan daarop kunnen anticiperen. Daarnaast dus even kijken hoeveel kinderen er 12 jaar
geleden geboren zijn. Inmiddels kan men zich tot 2026 al voorbereiden.”

“De oplossing is: meer flexibiliteit bij de scholen en het opheffen van gymnasiumafdelingen waar
weinig vraag naar is (en die nu vooral gevoed worden door kinderen die uitgeloot zijn) en geld
investeren in de gymnasia waar de leerlingen voor kiezen. Dit jaar had het bijvoorbeeld voor de
hand gelegen om op het Stedelijk Gymnasium met een extra klas van start te gaan. Vroeger
bestonden dit soort lotingen niet en groeiden en krompen de gymnasia met de leerlingpopulatie.
Die benadering is veel menselijker en zorgt ervoor dat iedere leerling werkelijk op de plek komt
waar hij/zij hoort.”
Voorrangsregels
Enkele ouders geven commentaar op de voorrangsregels:

“Belachelijk dat Utrechtse kinderen geen voorrang hebben op Utrechtse vo-scholen.”

“Broertjes/zusjesregeling is niet meer van deze tijd.”

“Voorrang bij motivatie, hoe meet je dat? Is het de motivatie van het kind of de ouder?”

“Voorrang bij hogere cijfers, hoe wil je dat doen wanneer er alleen een keuze is uit I t/m V?”

“Belangrijk zijn:

individuele belangen van kinderen om op de school te komen waar ze het beste passen

gemeenschappelijk belang (bijv. bestrijden zwarte en witte scholen, geen winner takes it all)”

“Ik zou zelf de voorkeur geven aan een postcodebeleid, toelaten op basis van 'in de buurt wonen'.
Dat doet de Werkplaats ook, maar het Rietveld niet. Er is dus geen éénduidig systeem.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
33
Negatieve effecten van loting
Veel ouders beschrijven de dat de loting een vervelend proces was en emotioneel belastend:

“Uitgeloot worden is daarnaast zeer ingrijpend voor kinderen, vooral ook omdat de 2e of 3e keus
op zo'n moment meestal niet meer mogelijk is. Een deel van de uitgelote kinderen komt zo heel
ongelukkig terecht.”

“Het blijft een verdrietige zaak wanneer een kind niet zelf kan kiezen naar welke school hij/zij
gaat, je kiest deze school niet voor niets, je denkt dat dit type onderwijs past bij je kind,
gedwongen voor iets anders te gaan voelt zo ondemocratisch, begrijp natuurlijk wel dat dit
organisatorisch een probleem is, maar of je kiest, of je wordt geplaatst is mijn mening.”

“Helaas kennen (te) veel vo-scholen in Utrecht een lotingssysteem waardoor er eerder sprake is
van strategische schoolkeuze ipv pedagogisch verantwoorde schoolkeuze.”

“Mijn kind is op de eerste twee scholen van zijn voorkeur uitgeloot. De ellende die dat met zich
meebrengt is best groot (emotioneel en praktisch). Vooral de zeer korte tijd die je hebt om je te
beraden en andere scholen te bezoeken (namelijk één dag) gaf zeer veel spanning. Bij ons als
ouders en bij ons kind heeft de hele procedure een heel vervelend gevoel achtergelaten.”

“Loten, te bizar als het om de toekomst van kinderen gaat.”
Een aantal ouders geeft aan wat de ervaringen zijn met de tweede ronde:

“Door loting moest school op basis van een website worden gekozen. Wij zijn in groep 7
begonnen met oriënteren. Uiteindelijk gaat mijn zoon nu naar een school die we op basis van de
website hebben gekozen (we waren niet naar de open dag bij hen geweest). Gelukkig mocht ik,
als ouder nog apart langskomen en komt het toch allemaal goed, ondanks dat het de vijfde keuze
van mijn zoon was.”

“Na loting kun je op geen goede Utrechtse school meer terecht.”

“Wat een onzin dat je alleen of in Utrecht of buiten Utrecht kan kiezen in de tweede ronde.”

“Onze zoon was uitgeloot en als hele gezin hebben we een slecht weekend gehad. Niet alleen
tijd om teleurstelling te overwinnen, maar ook niet samen met vrienden naar de zelfde school
kunnen is dan een punt. Daarnaast lag er gelijk een grote druk om snel een nieuwe school te
kiezen. Er was alleen nog plek op scholen waar we niet geweest zijn. Dus of in 1 ronde regelen of
na de eerste uitloting gezinnen de kans geven nog scholen te bezoeken.”

“Mijn zoon is in beginsel niet toelaatbaar, verklaard door school uit Zeist (eerste keus). Dit is
overgenomen door school in Utrecht (zijn tweede keus). Dit terwijl de beide scholen niet bij
dezelfde povo zijn aangesloten en deze uitspraak dus helemaal niet overgenomen zou mogen
worden.”
Gewenst systeem
Een aantal ouders geeft reacties op het alternatieve planningssysteem voor plaatsing:

“Graag kiezen waar je hart naar uit gaat, en proberen iedereen te plaatsen. Het is zo'n belangrijke
bewuste keuze. Het is heel zuur dat dat dan gewoon niet kan. Zorg voor meerdere of grotere
scholen met het populaire profiel.”

“Misschien werken met wegingen in voorkeuren: voor sommige kinderen maakt het niet veel uit
naar welke school ze gaan terwijl het voor andere erg belangrijk is.”

“Nieuw (digitaal) lotingssysteem is nodig (maar… hoe lang is loten nog nodig..?)”

“Het lotingssysteem zoals het nu is, is zenuwslopend. Een verandering waarbij bijvoorbeeld drie
voorkeursscholen kunnen worden aangegeven en er een computer op losgelaten wordt om
zoveel mogelijk kinderen te plaatsen, lijkt me een grote verbetering.”

“Ik vind beide opties niet aantrekkelijk. De 1 t/m 5 keuze is naar mijn mening het antwoord niet op
de problematiek die we nu hebben in Utrecht.”

“Het zou fijn zijn als je zeker weet dat je kind geplaatst wordt op school die bij zijn niveau past.”

“De vo-school moet bij een ander systeem het advies van de basisschool volgen.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht




34
“Ik ben een voorstander van het Amsterdamse systeem waar inzichtelijk is hoeveel leerlingen
voor welke school zijn ingeschreven en hoeveel plaatsen daar zijn. Dan kun je strategischer
kiezen. Daarnaast zou je leerlingen die het echt niet uitmaakt op welke twee of drie scholen ze
worden geplaatst, meerdere voorkeuren moeten kunnen laten opgeven.”
“Nieuw systeem is hoognodig: loting afschaffen en meerdere voorkeurscholen opgeven (en meer
geld naar het onderwijs om uitbreiding van scholen toe te staan!). En inderdaad
computersysteem de beste match laten bepalen op grond van aantal criteria binnen de
opgegeven drie voorkeuren, en dat is niet woonplaats of broertje/zusje, je reinste flauwekul. Je
moet kijken naar de kwaliteiten en motivatie van een kind waar hij/zij dan het beste tot zijn recht
komt. In principe moeten leerlingen die toelaatbaar zijn allemaal even veel kans maken, maar als
het echt niet anders kan en er moeten kinderen afvallen, dan kijken naar prestatie & motivatie
(zeker bij vwo/gymnasium, voor slimme kinderen is de juiste uitdaging/motivatie héél belangrijk
voor hun verdere ontwikkeling!)”
“Bij de vraag m.b.t. maximaal geluk of minimaal verdriet bij loting heb ik moeten kiezen, maar ik
was het eigenlijk met geen van beide eens. Ik vind dat een kind sowieso geplaatst moet kunnen
worden op de school van zijn of haar keuze. Bij meer interesse in een bepaalde school moet de
gemeente ervoor zorgen dat er meer klassen komen en dus meer kinderen geplaatst kunnen
worden. Een zeer slechte zaak dat een kind op deze leeftijd al met lotingen te maken krijgt. Om
maar niet te spreken over alle stress die dit voor kind en ouders en zelfs broertjes en zusjes met
zich meeneemt. Kwalijke zaak, hebben wij als gezin als zeer belastend ervaren. En dat een
computer zou gaan bepalen waar mijn kind heen gaat vind ik helemaal een bizar idee, dat bepaal
je toch zeker als ouder!”
“Er is een "Witte Vlucht" gaande in Utrecht. Die is te voorkomen als er toch gekeken wordt naar
afkomst. Zodat er geen "Zwarte Scholen" en Witte Vlucht hoeft te ontstaan. Een school mag een
afspiegeling zijn van de samenleving! Niet Zwart En niet Wit! Maar Zwart/Wit.”
Vijf keuzes is teveel of niet mogelijk
Specifiek over de vijf voorkeursscholen reageren ook veel ouders dat dit niet realistisch is:

“Ik denk dat het een goed idee is als iedereen drie scholen moet aangeven. De vo-school moet
dan gaan plaatsen binnen die drie scholen. Geen lotingen meer. Ik vind vijf scholen dan weer
echt teveel. Indien er wel geloot wordt, vind ik dat het transparant moet zijn in een soort
voorronde hoeveel plaatsen erover zijn en hoeveel aanmeldingen per school zodat je nog kan
switchen met je keuze naar een andere school waar je meer kans maakt. Voor kinderen is het
echt afschuwelijk om "uitgeloot" te worden. Alsof je dan helemaal buiten de boot valt.”

“Niet alle kinderen kunnen uit vijf scholen kiezen. Bijv. het aantal scholen met een tl/havobrugklas is maar beperkt.”

“Aantal op te geven scholen is maximaal drie; een vijfde keus, is geen keus meer.”

“Het probleem in Utrecht is dat de vo-scholen heel uitgesproken zijn: domeinen of juist klassikaal,
computers of juist niet. Dus ze zijn niet zo gemakkelijk in te wisselen. Daarom is een voorkeur
van vijf scholen in Utrecht niet te geven (in Amsterdam waarschijnlijk eerder). Sterke profilering
door scholen en van sommige onderwijsniveaus is helemaal niet zoveel keuze.”

“M.i zou dat toch ook mogelijk moeten zijn op basis van drie keuzes. De voorgestelde vijf keuzes
zijn wel erg ruim. Als je bijv. voor klassikaal onderwijs wilt kiezen, wat toch een heel relevant
criterium is, kom je al niet tot vijf havo's in Utrecht.”
Procedures niet te vaak veranderen
Een aantal ouders geeft aan dat er niet te vaak veranderingen in de procedures moeten zijn, dit leidt
tot onduidelijkheid:

“Dit jaar te lang onduidelijkheid over normering.”

“POVO-regeling niet tijdens de rit wijzigen.”
Oberon – Ouders over de overstap naar het vo - Evaluatie van de POVO-procedure Utrecht
35
Regionale aanpak
Een aantal ouders noemt het belang van je niet beperken tot de grenzen van Utrecht en regionale
afspraken te maken:

“Utrecht als grens is beperkend. Als je in Utrecht-zuid woont is een school in Nieuwegein een
logischere keuze dan bijv. het Leidsche Rijn College.”

“Als inwoners van Utrecht-zuid hebben wij geïnformeerd bij scholen ten zuiden van Utrecht hoe
groot de kansen waren daar toegelaten te worden. Als Utrechter doe je in de eerste en tweede
ronde eigenlijk niet mee was de boodschap. Dit is jammer als deze scholen hemelsbreed een
stuk dichterbij zijn dan veel scholen in Utrecht.”

“Mijn dochter is uitgeloot voor een school in Bilthoven, moest toen een tweede keuze maken en
wilde graag naar een andere school in Zeist. Ze is zelf een leerling die een bijzondere leerstijl
heeft en past niet op elke middelbare school. Als ze in Zeist weer zou uitloten kon ze zich niet
meer aanmelden in Utrecht omdat de deadline was verstreken. De stress en kansberekening om
het systeem van aanmelding van verschillende regio's te berekenen en dit uit te vinden als ouder
is niet normaal. Als je niet een geschoolde ouder bent en deze zaken uit gaat zoeken vraag ik me
af hoe je je kind geplaatst kan krijgen. De school kent hiervoor niet genoeg details. De
afstemming van deze aanmeldingen en procedures in deze naast elkaar liggende regio's die een
andere POVO hebben lijkt me van groot belang, omdat veel kinderen in deze regio er mee te
maken hebben.”

“Ook vind ik dat - gezien ons adres in Utrecht - het toch mooi zou zijn als de 'POVO van De Bilt
en Zeist' en POVO Utrecht beter zouden samenwerken (na uitloting op het Rietveld bleef voor
ons kind alleen het Amadeus in Vleuten(!) over).”

“Wat opvalt is dat scholen in Maarssen een andere tweede ronde hebben dan de eerste ronde
(i.p.v. loten in een keer op volgorde van aankomst).”

“Het is mij niet altijd duidelijk hoe de procedure is als één van de vo-scholen een school buiten
Utrecht is. Ik heb altijd sterk het gevoel dat je dan niet helemaal in de procedure past. Ik vind dat
erg jammer. Met het beperkte aantal plaatsen op vo-scholen dat Utrecht heeft, heeft Utrecht deze
scholen buiten Utrecht nodig en zou het netjes zijn deze ook op een goede manier in de
procedure op te nemen.”