Ondersteuningsplan Visie, uitgangspunten en werkwijze van Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten en Lelystad (Primair Onderwijs - 24-03 PO) Inhoud 1 Voorwoord 5 2 Inleiding 6 3 4. 2.1 Ondersteuningsplan 2.2 Samenhang met andere documenten 2.3 Planperiode 2.4 organisatiestructuur Missie en Visie ...................................................................................................................... 8 3.1 Missie van het Samenwerkingsverband 3.2 Visie van het Samenwerkingsverband 3.3 Relevante denkkaders en ontwikkelingen Beoogde resultaten passend onderwijs ............................................................................... 13 4.1 Startsituatie 4.2 Kwalitatieve resultaten 4.2.1 Samenhangend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen 4.2.2. Alle kinderen naar school 4.3 5 Kwantitatieve resultaten Inrichting passend onderwijs ............................................................................................... 22 5.1 Vormgeving zorgplicht 5.2 Ondersteuningsstructuur 5.3 Basisondersteuning 5.4 Extra ondersteuning voor leerlingen van wie de ontwikkeling binnen het regulier onderwijs stagneert 5.4.1. Extra ondersteuning binnen de basisondersteuning van de school 5.4.2. Extra ondersteuning voor een leerling onder verantwoordelijk van school en bestuur 5.5 De toewijzing SBO en SO uitgewerkt 5.5.1. Het voortraject centraal 5.5.2 Beleidsafstemming met voorschoolse voorzieningen 5.5.3 Overdracht vanuit voorschoolse voorzieningen 2 5.6 Van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs: uitstroom 5.6.1. Beleidsafstemming met voortgezet onderwijs 5.6.2. Overdracht PO-VO 5.7 6 7 8 9 Samenwerking met cluster 1 en 2 Samenwerking met ouders .................................................................................................. 41 6.1 Ouders als educatief partner 6.2 Afstemming rondom individuele kinderen 6.3 Ouders en medezeggenschap 6.4 Rechten en plichten van ouders Organisatie van het Samenwerkingsverband ....................................................................... 43 7.1 Bestuurlijke uitgangspunten 7.2 Inrichting organisatie 7.3 Medezeggenschap 7.4 Personeel 7.5 Geschillenregeling 7.6 Gemeenten en ketenpartners Passend onderwijs in relatie tot gemeentelijk beleid............................................................ 47 8.1 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten 8.2 Uitgangspunten voor samenwerking 8.3 Samenwerking met jeugdhulp 8.4 Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs 8.5 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs 8.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs Kwaliteitsontwikkeling ........................................................................................................ 58 9.1 Monitoring en evaluatie 9.2 Planning- & controlcyclus 9.3 Verantwoording6 10 Personeel ........................................................................................................................... 65 3 11 Financiën ............................................................................................................................ 69 11.1 Overzicht kengetallen 11.2. Inleiding 11.3 De systematiek 11.4 Hoe worden de middelen verdeeld BIJLAGE 1 Overzicht deelnemende scholen en schoolbesturen ................................................. 80 BIJLAGE 2 Verklarende woordenlijst en afkortingenlijst ........................................................... 82 BIJLAGE 3 Schoolondersteuningsprofielen ............................................................................... 85 BIJLAGE 4 Contactgegevens Samenwerkingsverband ............................................................... 93 BIJLAGE 5A Jaarlijks activiteitenplan Dronten .......................................................................... 94 BIJLAGE 5B Jaarlijks activiteitenplan Lelystad ........................................................................ 106 BIJLAGE 6 Communicatieplan2013-2014 ................................................................................ 116 BIJLAGE 7 Basisondersteuning ............................................................................................... 132 BIJLAGE 8 Begroting SWV ...................................................................................................... 146 BIJLAGE 9 Bijlagen mbt Ondersteuningsvoorzieningen (Hoofdstuk 4) ..................................... 150 Bijlage 9a Schema basis en extra ondersteuning PO Lelystad/Dronten ................................... 150 Bijlage 9b (Al voorbeeld toegevoegd) Groeidocument ........................................................... 151 Bijlage 9c Stappenplan Handelingsgericht werken ................................................................. 157 Bilage 10 Kwantitatief overzicht……………………………………………………………………………………….……158 4 1. Voorwoord Dit is het eerste ondersteuningsplan (in het vervolg OP) van het nieuwe samenwerkingsverband 24-03 Lelystad-Dronten. Het is een OP voor 1 jaar, omdat alle betrokkenen (bestuur, ouders in de ondersteuningsplanraad en medewerkers) van opvatting zijn dat er nog zaken verder doorontwikkeld moeten worden. In het OP zijn dan ook 2 actieplannen opgenomen van de ‘oude’ samenwerkingsverbanden Weer samen Naar School van Lelystad en van Dronten. We noemen dit in het vervolg de werkeenheden. In het traject om tot dit OP te komen is gebleken dat er veel gezocht is naar draagvlak en betrokkenheid. Dit heeft geleid tot een langere periode om tot het OP te komen. De wettelijke datum van 1 mei is daarom niet gehaald. Dit ondersteuningsplan is het eerste plan, het bestuur onderkent dat het een groeidocument betreft waarin jaarlijks bijstellingen zullen plaatsvinden. Wij willen dat graag in goed overleg met de ondersteuningsplanraad en natuurlijk met betrokkenen in de beide werkeenheden Lelystad en Dronten doen. Dit is mede de reden om dit ondersteuningsplan voor 1 schooljaar vast te stellen. Per februari 2015 zal het plan verder worden gecompleteerd. De eerste jaren (d.w.z. de periode tot 1 augustus 2016) beschouwt het bestuur als invoeringsjaren. In het jaar dat betrekking heeft op dit OP zullen de middelen van de ‘oude’ samenwerkingsverbanden WSNS worden gecontinueerd en zullen ook de middelen van de Leerlinggebonden Financiering (de Rugzak) één op één worden verrekend met de betrokken schoolbesturen. Namens het dagelijks bestuur van het SWV 24-03 PO, Lelystad, 11 juni 2014 Wim van Selling, voorzitter Dagelijks Bestuur Vastgesteld als voorgenomen besluit door het dagelijks bestuur van het SWV en goedgekeurd door het algemeen bestuur Definitief vastgesteld op 24 juni 2014. In het OOGO besproken en overeenstemming bereikt. Voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad met het verzoek tot instemming met dit plan op 19 juni 2014. De OPR heeft ingestemd en dit schriftelijk bevestigd. Afgestemd met het SWV VO en met cluster 1 en 2 gedurende het traject vanaf februari 2014. 5 2. Inleiding Het doel van Passend Onderwijs is kort gezegd: ‘Alle kinderen van 4 tot 23 jaar volgen het onderwijs, de begeleiding en ondersteuning die bij hen passen, dicht bij huis, op een gewenst niveau en met een maximaal eindresultaat.’ De invoering van deze wet is gepland op 1 augustus 2014. Op dat moment wordt dit ondersteuningsplan van kracht. Passend onderwijs in samenwerkingsverband Lelystad Dronten 24-03 betekent optimale ontwikkelingskansen voor ieder kind creëren. Dat houdt in dat we kinderen onderwijs en ondersteuning geven die bij hen past. Hierbij staan de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van het kind centraal. Dat betekent dat we ons inzetten voor kinderen die meer of minder begaafd zijn of specifieke ondersteuning behoeven op gedrag. Dat doen we samen met alle betrokkenen uit het Primair Onderwijs, uit het Speciaal Basis Onderwijs en het Speciaal Onderwijs in onze regio. Samen met ouders, leerkrachten, schoolleiders, besturen, CJG-partners, professionals uit de jeugdhulp en met de gemeente willen we kinderen alle kansen geven om naar de school te gaan die passend is. Het gedachtegoed achter weer samen naar school gaat door in passend onderwijs. We zijn allang op weg in dit proces. Dit nieuwe samenwerkingsverband ziet de opdracht als een kans om het samen beter en effectiever te doen en veel van elkaars expertise te leren. Waardoor kinderen in Dronten en Lelystad zich optimaal kunnen ontwikkelen. 2.1 Ondersteuningsplan Dit ondersteuningsplan is één van de wettelijke eisen waaraan het Samenwerkingsverband moet voldoen. Dit plan wordt gezien als het beleidsdocument, waarin onze koers en de doelstellingen staan beschreven. De organisatie van ons Samenwerkingsverband, zoals ook wordt beschreven in dit document, is daaraan ondersteunend. Daarnaast staan in dit plan de financiële aspecten en onze samenwerking met externe partners. 2.2 Samenhang met andere documenten Dit ondersteuningsplan geeft de grote lijn van onze koers aan. Het hangt samen met verschillende andere documenten die zijn opgesteld binnen ons Samenwerkingsverband: • Het jaarlijkse activiteitenplan van de beide werkeenheden, dat per schooljaar zal worden opgesteld; • de individuele schoolondersteuningsprofielen van de scholen binnen het Samenwerkingsverband, die de basis vormen voor het dekkend netwerk van ondersteuning, dat in dit ondersteuningsplan beschreven staat; • de beleidsplannen van de gemeenten in het kader van hulp aan jeugd en gezinnen. Over deze plannen wordt door het Samenwerkingsverband en de gemeenten op overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd; • de schoolplannen en schoolgidsen van de aangesloten scholen, waarin naar de werkwijze van het Samenwerkingsverband wordt verwezen. 2.3 Planperiode Dit document heeft een looptijd van 1 jaar, te weten van 1 augustus 2014 tot een met 31 juli 2015. Dit 1e ondersteuningsplan wil echter wel ook af en toe een doorkijkje geven naar de toekomst. In principe is dit het basisdocument dat jaarlijks kan worden bijgesteld en dan uiteraard voor instemming voorgelegd wordt aan de ondersteuningsplanraad. 6 2.4 Organisatiestructuur In twee organogrammen wordt duidelijk hoe het SWV is georganiseerd: Situatie tot 1 augustus 2016 Formeel is er, volgende de statuten in de periode tot 1augustus 2016, alleen een dagelijks bestuur (bestaande uit alle 12 besturen) – zie artikel 17 van de statuten. Dit dagelijks bestuur heeft 3 organen ingesteld: een algemeen bestuur met een toezichthoudende rol, een dagelijks bestuur met een beleidsbepalende rol en een MT met een beleidsvoorbereidende en uitvoerende rol. Situatie na 1 augustus 2016 Na 1 augustus 2016 kennen de statuten 3 organen: De 3 organen zijn het bestuur en een Raad van Toezicht met maximaal 3 (externe) leden, één van de leden zit er op bindende voordracht van de OPR. Verder is er een bestuurlijk netwerk van de aangesloten 12 besturen. In het OP is opgenomen dat het bestuur een directeur benoemt die uitvoerend opereert. 7 Missie en Visie 3. In dit hoofdstuk worden de missie, visie en andere relevante denkkaders van het Samenwerkingsverband beschreven. 3.1 Missie van het Samenwerkingsverband De gezamenlijke missie van de samenwerkende onderwijsorganisaties in de regio Samenwerkingsverband passend onderwijs Dronten en Lelystad PO in het kader van Passend Onderwijs, is het realiseren van onderwijs en ondersteuning voor - in principe - elke leerling, opdat deze leerling dát onderwijs en díe ondersteuning krijgt, die hij/zij nodig heeft om een ononderbroken ontwikkeling te kunnen doormaken binnen het ontwikkelingsperspectief van die leerling. 3.2 Visie van het Samenwerkingsverband Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs draagt zorg voor de inrichting en instandhouding van een dekkend netwerk van onderwijsondersteuning voor alle kinderen. Het stelt vast wat het niveau van de basisondersteuning is waar alle scholen in het SWV aan moeten voldoen. De gezamenlijke schoolbesturen in de gemeentes Lelystad en Dronten hebben zich uitgesproken voor het realiseren van kwalitatief goed thuisnabij onderwijs en een flexibele inrichting van de extra onderwijsondersteuning. Daarbij wordt uitgegaan van bestaande structuren. Op basis van geformuleerde onderwijsbehoeften en een handelingsgericht proces wordt passende onderwijsondersteuning (één kind, één gezin, één plan, één regie) geboden. Er vindt een goede aansluiting plaats tussen voorschools, PO en VO en in de samenwerking met de ketenpartners uit de jeugdzorg. Hierbij wordt voortgeborduurd op bestaande afspraken binnen de gemeentes. Zoals in gemeente Dronten met de afspraken rondom casusregie. Het bestuur van het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 24-03 heeft naast de visie onderstaande centrale uitgangspunten geformuleerd. Er is: • • • • • • • • • • • Een heldere en transparante lijn rond toelating, hulp en toekenning van ondersteuningsmiddelen, die verantwoord, zorgvuldig en snel tot (extra) ondersteuning leidt. Integrale toeleiding voor onderwijs en jeugdhulp. Organisatie van de ondersteuning zoveel mogelijk thuis- en kind nabij waarbij geldt: regulier waar kan, speciaal waar moet. Invoering van het principe “geld volgt kind” op basis van een verdeelmodel dat gedurende de komende 2 jaar een mengvorm is van het school- en expertisemodel. Meer flexibele inzet van ondersteuning op basis van arrangementen (van indiceren naar arrangeren). Ontkokering van de zorgverlening(instanties) en het koppelen van onderwijs-expertise en expertise zorg (jeugdzorg, jeugdbescherming, gezondheidszorg). Begeleiding van ouders gedurende het traject van toeleiding, schoolplaatsing en hulpverlening, o.b.v. één kind – één plan. Een dekkend en flexibel onderwijs ondersteuningscontinuüm. Professionele ontwikkeling en ondersteuning van de leraar. Handelingsgericht werken op alle niveaus. De inrichting en uitwerking van een laagdrempelig onderwijs ondersteuningsvoorziening (sbao en SO) 8 • • Verbeterde en sluitende registratie. Bij het SWV bestuur geen personeel in dienst, met eventueel een uitzondering voor een aan te stellen directeur. Bestuurlijk-organisatorisch streeft 24-03 naar: • Een goede afstemming van verantwoordelijkheden tussen school(bestuur), Samenwerkingsverband en externe partners. • Het faciliteren van schoolbesturen in hun verantwoordelijkheid voor de realisatie van Passend onderwijs (zorgplicht). • Het beperken van de regeldruk en administratieve belasting op alle niveaus. • De besturen en scholen binnen 24-03 voelen zich collectief verantwoordelijk voor de binnen hun werkgebied aanwezige kinderen en bieden een onderwijsaanbod aan gericht op een passend ontwikkelingsperspectief voor kinderen met een specifieke ondersteuningsvraag. Het SWV 24-03 streeft naar een onderwijs-ondersteuningscontinuüm dat weergegeven is in basisondersteuning en extra ondersteuning. Zie voor een nadere invulling in hoofdstuk 4 het schema met de 5 niveaus. 3.3 Relevante denkkaders en ontwikkelingen Zowel landelijke-, regionale- als interne ontwikkelingen hebben invloed op de koers die het Samenwerkingsverband voor de toekomst kiest. Hier onder staan de meest relevante ontwikkelingen die daarop invloed hebben, beschreven. Passend Onderwijs Onderstaande landelijke ontwikkelingen in overheid/wetgeving en maatschappij geven richting aan het door ons opgestelde beleid in het kader van Passend Onderwijs. In december 2007 heeft het Kabinet zich uitgesproken over het in gang zetten van Passend Onderwijs. De uitgangspunten van Passend Onderwijs zijn het bieden van kansen aan kinderen op de beste ontwikkeling. Daartoe wil de overheid bestaande structuren met elkaar verbinden. Passend Onderwijs streeft een adequate zorgtoewijzing en een flexibel onderwijscontinuüm na. De Wetgeving Passend Onderwijs wordt van kracht op 1 augustus 2014. Met de invoering van Passend onderwijs wordt de zorgplicht ingevoerd voor de schoolbesturen. Uitgangspunt is dat alle kinderen ondersteuning en aandacht nodig hebben en dat onderwijs en onderwijszorg onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Vanuit dit perspectief moet lokaal specialistische zorg en ondersteuning toegankelijk en nabij op ene vernieuwende manier worden vormgegeven. (referentiekader Passend Onderwijs). Vernieuwend wordt de beweging van curatieve naar preventieve onderwijszorg. Van indicatiestelling naar handelingsgericht arrangeren. Van sectoraal naar integraal en intersectoraal. Wet Goed onderwijs, Goed bestuur In augustus 2010 is de regeling ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ in werking getreden. Hiermee worden onderwijsorganisaties verplicht de toezichthoudende en de besturende rol te scheiden. In ons SWV is de scheiding aangebracht tussen een dagelijks bestuur en een algemeen bestuur. Het Dadelijks bestuur stelt vast en het algemeen bestuur houdt toezicht en keurt wel of niet goed. In het komende jaar wordt dit verder uitgewerkt. 9 Financiële situatie De huidige realiteit binnen de bekostiging maakt, dat er negatieve effecten zijn. Door de zgn. verevening1 ontvangt ons SWV gedurende de komende jaren steeds minder compensatie voor het hoge deelnamepercentage aan speciale voorzieningen in ons SWV. Het besteedbaar budget zal hiermee onder druk komen te staan. Dit wordt veroorzaakt door de bekostiging van: de onderwijsvoorzieningen van de zware ondersteuning (Speciaal onderwijs) de beschikbare middelen van de jeugdhulp. Zoals aangegeven zal voor ons SWV de invoering van Passend onderwijs zorgen voor een grote financiële opdracht namelijk de verevening. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 worden de zorgmiddelen verevend. ontwikkeling ondersteuningsbudget bij gelijkblijvende leerlingen aantallen schooljaar correctiepercentage normatieve ondersteuningsbudget correctie bedrag ondersteuningskosten so 2015-2016 100% € 3.834.264 -€ 1.922.323 € 3.425.998 2016-2017 90% € 3.834.264 -€ 1.730.091 € 3.425.998 2017-2018 75% € 3.834.264 -€ 1.441.743 € 3.425.998 2018-2019 60% € 3.834.264 -€ 1.153.394 € 3.425.998 2019-2020 30% € 3.834.264 -€ 576.697 € 3.425.998 2020-2021 0% € 3.834.264 €0 € 3.425.998 resterend ondersteuningsbudget € 2.330.589 € 2.138.357 € 1.850.008 € 1.561.660 € 984.963 € 408.266 NB In de meerjarenbegroting is de laatste wijziging van OCW (er zullen zeker nog kleine aanpassingen volgen) in de budget vaststelling meegenomen. Dus als er bedragen worden genoemd is het de meer jaren begroting die de meest betrouwbare cijfers hanteert (zie bijlage 8)! De verevening betekent dus dat het samenwerkingsverband per 1 augustus 2020 net zoveel middelen (per leerling) krijgt voor ondersteuning als andere Samenwerkingsverbanden in het land. Daarmee moeten plaatsen in speciale voorzieningen worden bekostigd. Ons samenwerkingsverband wijkt in negatieve zin af van het landelijke beeld. Er ligt een forse taakstelling. De (recente) kengetallen laten geen groei zien maar op basis van landelijke gegevens blijft het samenwerkingsverband flink boven het landelijk gemiddelde zitten. Financieel is inmiddels een doorberekening gemaakt. Het normbudget voor lichte ondersteuning is € 157,- per leerling en voor zware ondersteuning € 333,- per leerling. Dat is bijna 2 miljoen euro minder dan nu wordt uitgegeven. Hiervoor zijn na 1 augustus 2014 de gezamenlijke schoolbesturen in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs 24-03 verantwoordelijk. Samenwerking met Jeugdzorg in Lelystad en Dronten Vanuit de oude WSNS verbanden wordt er intensief samengewerkt met de partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Alle relevante partijen in Lelystad en Dronten die betrokken zijn bij kinderen werken samen. De kerndoelstelling vanuit het CJG-principe (zoals dit vanuit WSNS wordt gecommuniceerd naar scholen) is dat scholen vroegtijdig signaleren. Zij formuleren de hulpvraag scherp om vervolgens snel zelf hulp te bieden of deze in te roepen. Uitgangspunten van CJG is: “Een kind, een gezin, een plan”, waarbij de volgende richtlijnen worden gehanteerd: 1 Verevening houdt in dat op termijn alle SWV’en in Nederland dezelfde bedragen voor lichte en voor zware ondersteuning gaan ontvangen. 10 1. We gaan uit van slagvaardigheid. De routes die de scholen moeten gaan lopen zijn laagdrempelig, transparant, eenduidig en snel te doorlopen; We pleiten voor eenvoudige procedures en afspraken die volstrekt helder zijn: ‘keep it simple’; De ondersteuning van de scholen moet op maat zijn; Verbindingen tussen netwerken/overleggen moeten logisch en efficiënt zijn; Als instelling en school heb je een gezamenlijk belang: het kind. Dit komt ook tot uitdrukking in de ondersteuning aan elkaar. 2. 3. 4. 5. Daarnaast zijn er resultaatafspraken gemaakt met gemeenten. Deze zijn te vinden in paragraaf 4.2.1 van dit document. Toelichting: jb en jr betreft de jeugdbescherming en de jeugdreclassering Handelingsgericht werken De uitgangspunten van handelingsgericht werken worden gehanteerd binnen alle scholen die zijn aangesloten bij het Samenwerkingsverband. HGW is een systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Binnen de scholen voor regulier onderwijs (en het SBO) wordt gewerkt volgens de 1 zorgroute waarin de onderstaande principes verwerkt zijn. Aan de hand van de kindkenmerken wordt gekeken welke onderwijsbehoeften het betreffende kind heeft. Het onderwijs wordt daarop aangepast. HGW gaat uit van zeven principes: 1. 2. 3. 4. Onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stellen. Denk aan de instructie, de leertijd en uitdaging. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan zie hij vaak alleen nog maar het negatieve 11 5. 6. 7. gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school. Maar de school geeft wel de verwachtingen over de verantwoordelijkheid van ouders duidelijk aan. Doelgericht werken. Het team formuleert doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal emotioneel functioneren. Het gaat hierbij zowel om korte als lange termijndoelen. De doelen worden geëvalueerd volgens de HGW-cyclus en SMARTI geformuleerd. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer. Concluderend Voor ons samenwerkingsverband ligt er werk op het terrein van de verdere ontwikkeling met handelingsgericht werken en borging 1zorgroute, aansluiting jeugdhulp/onderwijs en het terugdringen van het deelname percentage in de speciale voorzieningen. Dit laatste is door de verevening een belangrijke opdracht in dit samenwerkingsverband. 12 4. Beoogde resultaten passend onderwijs In dit hoofdstuk worden (operationele) doelstellingen beschreven, in termen van kwalitatief en kwantitatief te behalen resultaten. Deze doelstellingen komen voort uit de missie en visie zoals verwoord in Hoofdstuk 2. 4.1 Startsituatie Op 1 augustus 2014 vormen de scholen voor Primair onderwijs, de scholen voor Speciaal Basis Onderwijs en de scholen voor Speciaal Onderwijs van cluster 3 en 4 in de regio Dronten en Lelystad een Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Samen hebben zij de opdracht van het ministerie om Passend Onderwijs te bieden aan alle kinderen in de betreffende gemeenten in de leeftijd van 4 tot 12 (maximaal 14 jaar) jaar. Hieronder wordt kort de historie van de betreffende deelnemende partijen geschetst. Historie Samenwerkingsverband WSNS Dronten (505). In Dronten hebben in 1992 drie schoolbesturen met het bestuur van de SBO De Driemaster een interconfessioneel Samenwerkingsverband opgericht. Vooraf was een intensieve bestuurlijke periode waarin de schoolbesturen ook een regionale verkenning aan de orde stelde. Na deze verkenning is gekozen om op lokaal niveau samen te werken. Vanuit de scholen en gemeente is samen met de IJsselgroep vorm gegeven aan de ontwikkeling. In het kader van de regio-indeling Passend onderwijs is Dronten in eerste instantie ingedeeld in de regio Zwolle e.o. Op verzoek van WSNSDronten is verkend of bij de regio Lelystad kon worden aangesloten. Na overleg met regio Lelystad en Ministerie is bij de finale vaststelling Dronten samen met Lelystad een regio Passend Onderwijs. Historie Samenwerkingsverband WSNSLelystad (501&503=1004) In Lelystad zijn in 1992 twee Samenwerkingsverbanden ontstaan. Een Samenwerkingsverband met het openbaar onderwijs en in eerste instantie twee kleine schoolbesturen, later is de islamitische school (2007) aangesloten. Het openbaar onderwijs heeft een SBO De Watergeus. Naast dit Samenwerkingsverband (501) openbaar-neutraal bijzonder is een interconfessioneel Samenwerkingsverband (503) opgericht met twee schoolbesturen, nl. het rooms-katholieke en protestantchristelijke schoolbestuur. Het laatste schoolbestuur heeft een SBO De Vogelveste. In 2006 is gestart met een inhoudelijk proces voor een besturenfusie. Van het gluren naar de buren en het bouwen van vertrouwen is in 2010 het fusieproces afgerond en het nieuwe Samenwerkingsverband is formeel 1 juli 2011 opgericht. In Dronten en Lelystad staan twee scholen van Accretio, deze scholen participeren in het Samenwerkingsverband van Florion. Zij participeren in het nieuwe Samenwerkingsverband 24-03. In Lelystad is een school genaamd Timotheüs, die participeert in een landelijk reformatorisch samenwerkingsverband, Berseba, op grond van hun identiteit. Deze school blijft in het kader van Passend Onderwijs binnen een eigen Samenwerkingsverband participeren. Historie Speciaal onderwijs Cluster 3 en 4 Het regionale expertisecentrum cluster 3 is een samenwerking van de scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, scholen voor kinderen met lichamelijke én/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en scholen voor kinderen met epilepsie. De naam van de REC’s cluster-3 waarmee de regio’s Lelystad en Dronten verbonden zijn: REaCtys en REC 4 Provinciën. De scholen betreffen de Zevenster, De Kleine Prins, De Zonnebloemschool, De Schakel(Kampen) en de Twijn. 13 Het regionale expertisecentrum cluster 4 is een samenwerking van de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. Dit betreft de Dokter Herman Bekiusschool van Stichting Eduvier Onderwijsgroep. Cijfermatige beginsituatie Ons Samenwerkingsverband wacht vanwege de verevening een grote opdracht in het terugbrengen van de ondersteuningskosten. Het totale vereveningsbedrag is ca. 2 miljoen euro (zie ook de rekenregels en de meerjarenbegroting). Het bestuur kiest voor toepassing van deelnamepercentages die zijn conform de landelijke gemiddelden, maar wil zich richten op percentages die liggen onder de landelijke gemiddelden. Zie voor de ontwikkeling en de percentages de onderstaande tabel. Tabel: overzicht leerling ontwikkeling 3. deelname % PO2403 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 Landelijk 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 sbao 3,36% 3,33% 3,10% 2,80% sbao 2,72% 2,68% 2,60% 2,52% so cat 1 2,73% 2,74% 2,82% 2,67% so cat 1 1,33% 1,35% 1,33% 1,34% so cat 2 0,04% 0,05% 0,05% 0,07% so cat 2 0,09% 0,09% 0,09% 0,09% so cat 3 0,27% 0,24% 0,25% 0,24% so cat 3 0,21% 0,21% 0,21% 0,20% so totaal 3,04% 3,03% 3,12% 2,97% so totaal 1,63% 1,65% 1,63% 1,63% rugzakken 1,30% 1,31% 1,10% 0,97% rugzakken 1,05% 1,01% 0,96% 0,95% Categorie 1: , kinderen met gedragsproblematiek, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen, Categorie 2: lichamelijk beperkte kinderen, categorie 3: meervoudig beperkte kinderen. Uit de tabel blijkt dat het SWV als het om de Rugzakken gaat vrijwel op het landelijk gemiddelde zit en dat de deelname aan het speciaal basisonderwijs stevig is gedaald. Echter voor het speciaal onderwijs is het deelnamepercentage fors hoger dan het landelijk gemiddelde. 4.2 Kwalitatieve resultaten In deze paragraaf worden de kwalitatieve doelstellingen van ons Samenwerkingsverband benoemd. De geformuleerde kwalitatieve resultaten van ons Samenwerkingsverband zijn: - - “ Samen wat moet, regionaal/lokaal wat kan “ waarbij recht wordt gedaan aan de regionale/lokale invulling en ervaringen. Van belang daarbij is wel dat de resultaten, opbrengsten expliciet geduid worden zodat er telkens een relatie gelegd kan worden met de visie en ambitie van 24-03 Het personeel van alle scholen beschikt over gemiddelde of meer dan gemiddelde competenties passend bij het onderwijsaanbod De aangesloten besturen en scholen zijn tevreden over de activiteiten van het Samenwerkingsverband (blijkt uit tevredenheidsonderzoeken); De (kwalitatieve) inspectieoordelen over de werkwijze en resultaten van het Samenwerkingsverband zijn voldoende; 15 - De SBO school de Driemaster heeft de ambitie een breder onderwijsaanbod te bieden om thuisnabij onderwijs in te richten. Dit is beschreven in het ondersteuningsprofiel. 4.2.1. Samenhangend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen Het Samenwerkingsverband is wettelijk verplicht om een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen te realiseren, zodat voor alle kinderen binnen de grenzen van het Samenwerkingsverband een passende onderwijsplek voorhanden is. Op dit moment ziet het dekkend onderwijs continuüm in de regio er als volgt uit. In onderstaande afbeeldingen is in grote lijnen het onderwijscontinuüm voor deze regio aangegeven. Exacte leerlingenaantallen zijn te vinden in de bijlage van dit document. Werkeenheid Dronten, beschrijving huidige situatie en ambitie kwalitatieve resultaten Dronten heeft, naast regulier onderwijs, een SBO +: de Driemaster. De plus staat voor verbreding van het onderwijsaanbod van cluster 3 en 4 kinderen. Dit houdt in dat een bepaalde groep leerlingen een toelaatbaarheidsverklaring voor het SBO i.p.v. het SO zal kunnen krijgen. Leerlingen met een TLV voor het SO kunnen uiteraard gewoon naar het SO. Er is binnen het gebouw van de Driemaster ook een SO-lesplaats, cluster 4 van Eduvier. Uitgangspunten, in het kader van de verevening. De besturen van Dronten beogen: thuis nabij onderwijs, zoveel mogelijk in reguliere scholen het onderwijs zo effectief mogelijk te organiseren 16 Integrale samenwerking met CJG en Jeugdhulp In een eerder stadium hebben de besturen van Dronten vanuit het oude samenwerkingsverband WSNS belsloten de SBO Driemaster verder te ontwikkelen als 1. SBO+ met een verbreed onderwijsaanbod voor een deel van de huidige cluster 3 en 4 kinderen. 2. expertise centrum. In de komende jaren zal dit verder vormgegeven worden. De ontwikkeling van de Driemaster als expertisecentrum heeft er toe geleid dat de regie van het onderwijsloket ligt bij de Driemaster en de coördinator van het SWV. Hier worden ook de arrangementen gemonitord en de arrangementen toegewezen. Hierin werken we samen met de ambulante begeleiding van Eduvier en hierover zijn afspraken gemaakt. Deze worden ook in een kwartaalrapportage gemonitord. De reguliere scholen in Dronten worden op deze manier ondersteund, met als doel kinderen te ondersteunen en leerkrachten handelingsbekwaam te maken. We versterken daardoor de basisondersteuning zodat er meer kinderen in de reguliere scholen blijven. Ook is er extra aandacht voor hoogbegaafdheid. Zijstap is een bijzonder arrangement waarbij er ondersteuning is voor kind, ouder en leerkracht ter voorkoming van thuiszitters en verwijzing naar het SO cluster 4. Hiervoor is momenteel 1 fte beschikbaar. Dit wordt nu voor een groot deel bekostigd door Op de rails gelden van OCW, maar is financieel geborgd binnen het SWV, omdat juist dit arrangement de scholen het mogelijk maakt kinderen binnen de reguliere school te houden. De voortgang van alle arrangementen wordt geëvalueerd binnen de besturen van Dronten, er wordt bekeken of dit blijvend via het SWV georganiseerd zal worden. Verder is er al eerder een nauwe samenwerking ontstaan tussen CJGpartners en het PO onderwijs door het zogenaamde snijvlakexperiment. Hierbij zijn ook preventief en curatief afspraken gemaakt voor intensieve integrale samenwerking. Er liggen al duidelijke afspraken rondom casusregie en opschalen en afschalen. De komende jaren zullen we dit verder uitwerken en vorm geven bij de kanteling in de jeugdhulp. Het doel van de integrale samenwerking is ook om kinderen, ouders en scholen eerder en preventief te ondersteunen, waardoor dit ook een positief effect heeft op de verevening. Zie verder de beschrijvingen in hoofdstuk 8. Er is binnen de gemeente Dronten ook een school bij het Asielzoekerscentrum: De Vlieger. Deze valt onder het bestuur van Spilbasisscholen. Hier fluctueren de leerlingenaantallen. Dit kan tijdelijk dan thuiszitters veroorzaken. Hierover zullen met de gemeente afspraken gemaakt moeten worden. Tot op heden werden die overigens naar tevredenheid in de gegeven omstandigheden opgelost. Al deze ingezette ontwikkelingen zullen zich de komende jaren verder door ontwikkelen in Dronten in samenspraak met de besturen in Dronten en het SWV 24-03. 17 Werkeenheid Lelystad, beschrijving huidige situatie en ambitie kwalitatieve resultaten Lelystad kent naast regulier onderwijs twee SBO scholen en een school voor Zeer Moeilijk Lerende kinderen. Verder is er een school voor leerlingen met psychiatrische problematieken en / of gedragsproblemen. Op schoolbestuurlijk niveau wordt samen met de directies van deze scholen verdergaande samenwerking verkend om op deze wijze de expertise te bundelen en te behouden voor passend onderwijs aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Hiervoor is een pilot gestart in mei 2014. Vanuit de Watergeus, Zevenster, Vogelveste en de Herman Bekius is hiervoor formatie beschikbaar gesteld. De kinderen met extra ondersteuning in niveau 5 zijn aangewezen op een lesplaats op een van deze scholen, dan wel ondersteuning vanuit deze scholen. Dit proces is al in gang gezet en zal verder worden uitgewerkt. In Lelystad is een medisch kinderdagverblijf. Daarnaast zijn er in Lelystad leerlingen met een (gedeeltelijke) onderwijsontheffing. In Lelystad is de laatste vier jaar gewerkt aan een heterogene onderwijsvoorziening voor meer en hoog begaafde kinderen. Dit is uitgewerkt op twee sporen, namelijk de invoering van een digitaal handelingsprotocol op alle scholen in Lelystad en de ontwikkeling van een onderwijsaanpak in de bovenbouw op basis van ontwerpend en ontdekkend leren. Leerlingen die gebaat zijn bij een onderwijsplek binnen cluster 1, cluster 2 of op een school voor leerlingen met een lichamelijke en verstandelijke beperking worden buiten de regio opgevangen. In de periode 1 augustus 2014 tot en met 1 augustus 2016 ondernemen wij concrete stappen met onze samenwerkingspartners om meer leerlingen passend onderwijs binnen de regio te kunnen bieden. Zie voor doelstellingen op dit gebied de activiteitenplanning voor 2014-2015. 4.2.2 Alle kinderen naar school Een van de belangrijkste beleidsdoelstellingen van passend onderwijs is het terugdringen van het aantal thuiszitters. Dit is de voornaamste reden dat met passend onderwijs de zorgplicht voor schoolbesturen wordt ingevoerd: ouders kunnen op die manier niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden bij het zoeken naar een geschikte onderwijsplek voor hun kind. Thuiszitters worden op die manier voorkomen. Het schoolbestuur is immers verantwoordelijk voor een passend plek, hetzij op één van de eigen scholen hetzij op een andere school of voorziening. Idealiter is het aantal thuiszitters gelijk aan nul. In Lelystad is in september 2013 een verkenning/analyse door leerplicht gemaakt in overleg met het Samenwerkingsverband / Onderwijsloket. Op dat moment was het aantal thuiszitters dat door de scholen werd aangeven vier. Op grond van de analyse van de gemeente Lelystad waren dat 17 kinderen. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat er voor meer kinderen een vrijstelling wordt aangevraagd en dat in overleg met het samenwerkingsverband en de betrokken besturen een belangrijk aandachtspunt is dat er voor wordt gezorgd dat (bijna) alle kinderen in Lelystad ook daadwerkelijk naar school gaan. In de gemeente Dronten zijn geen thuiszitters. Een bijzondere situatie is de AZC school, daar kan door de onverwachte hoge toestroom kinderen tijdelijk thuis komen te zitten. De scholen monitoren de kinderen die wel zijn ingeschreven, maar niet naar school gaan (anders dan door ziekte). De gemeente baseert zijn analyse op kinderen ingeschreven in het GBA die niet zijn ingeschreven bij DUO en geen ontheffing van leerplicht hebben. Acties die worden ingezet om het aantal thuiszitters te monitoren zijn: de scholen in het Samenwerkingsverband worden per kwartaal om data gevraagd. In Lelystad is er een werkafspraak 18 met leerplicht om tweejaarlijkse de lijst met het Samenwerkingsverband te screenen en gerichte acties te koppelen naar de scholen en/of ouders. 4.3 Kwantitatieve resultaten In deze paragraaf presenteert het Samenwerkingsverband haar cijfermatige doelstellingen. Deze zijn als volgt: - - 4.3 Verwijzing en deelname percentage SO gaan in eerste instantie terug naar – tenminste - het landelijk gemiddelde. Ditzelfde geldt voor de percentages voor het aantal kinderen met een “rugzak” (of, onder de nieuwe wetgeving, extra ondersteuning door middel van arrangementen). Op basis van de gekozen aanpak en de opbrengsten van deze aanpak, besluit het bestuur van 24- 03 of de ambities bijgesteld kunnen worden, zodat er sprake is een gezamenlijke aanpak die er voor zorgt dat het percentage onder het landelijk gemiddelde uitkomt. Verwijzing naar en deelname aan het SBO gaan tenminste terug naar het landelijk percentage van 2,6 %. de ambitie is echter om op 2% uit te komen. Deelnamepercentages Speciaal basisonderwijs (SBO) en Speciaal onderwijs (SO) De komende jaren streven we naar een deelnamepercentage speciaal basisonderwijs van maximaal 2 %. ( de doelstelling in Lelystad is om dit deelnamepercentage al in 2015 te bereiken, conform bestuur afspraak werkeenheid Lelystad) Deze ambitie betekent een vermindering van 142 kinderen in het SBO op basis van lichte daling van het totaal aantal leerlingen Schooljaar en totaal Aantal leerlingen aantal leerlingen PO24SBO 03 1 oktober 2019 228 (2%) 11.475 1 oktober 2013 370 (2,52%) 11.938 We streven naar een deelnamepercentage speciaal onderwijs van maximaal 1,63 % per 1-102020, vanzelfsprekend met een afbouw tussen 2013 en 2019. Dit betekent een vermindering van 171 leerlingen2. 22 De ambitie is afhankelijk van het verloop van het totaal aantal kinderen, en de ontwikkelingen van het leerlingaantal in Dronten en Lelystad 19 Schooljaar en totaal Aantal leerlingen aantal leerlingen PO24SO 03 1 oktober 2019 187 (1,63%) 11.475 1 oktober 2013 358 (2,97%) 11.938 In de bijlage 10 vindt u een nadere uitwerking op basis van het aantal kinderen per gemeente. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de gemeente een andere leerling prognose hanteert dat de overzichten van het Ministerie, cq. DUO. In onderstaand tabel is de ambitie van het Samenwerkingsverband weergegeven in een grafisch model met betrekking tot de omvang van het speciaal (basis) onderwijs. Hierbij is uitgegaan van de landelijke deelnamepercentages. NB Verwijzing is wat anders dan deelname. Bij een verwijspercentage gaat het om een percentage van het aantal verwezen leerlingen t.o.v. de gehele populatie van bijvoorbeeld een school. Bij een deelnamepercentage gaat het om het percentage leerlingen dat gebruik maakt van het speciaal onderwijs t.o.v. het totale leerling bestand in een SWV. 4.4 resultaten De kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen worden bereikt door de volgende acties in 24-03. In het activiteitenplan vindt per jaar een uitwerking plaats. 20 1. Beperken van instroom en versterken ondersteuning: A. Terugbrengen van verwijzingen naar SBO en SO gekoppeld aan de kwantitatieve richtlijn: B. Terugplaatsing van leerlingen naar het reguliere onderwijs of speciaal basisonderwijs C. Handelingsgericht werken en borging 1zorgroute ter versterking van de basisondersteuning D. Handelingsgerichte diagnostiek in regulier-, speciaal basis onderwijs en speciaal onderwijs E. Professionalisering en versterken handelingsbekwaamheid van alle leerkrachten in samenwerking met de (school)besturen F. Arrangementen w.o. ook lesplaatsen worden binnen vastgestelde kaders geëvalueerd en gemonitord. Het samenwerkingsverband monitort deze inzet en de effectiviteit van de geboden ondersteuning (Zie ook Hoofdstuk 4). G. Inrichten van ondersteuning dichtbij scholen op basis van een ondersteuningsvraag (beschikbare expertise SBO en SO van cluster 1, 2, 3 en 4) H. Versterken van de (integrale) samenwerking CJG en jeugdhulp. 2. Monitoren van gegevens door het samenwerkingsverband en het aanspreken van bestuur en directie op: A. Hun aanvragentoelaatbaarheidsverklaring en –percentages volgens de kwantitatieve richtlijn B. De kwaliteit van hun onderwijs (op basis van inspectie-oordelen en door middel van audits op het niveau ten aanzien van de basisondersteuning); C. De professionaliteit van hun leerkrachten. D. Afspraken die zijn gemaakt m.b.t. termijnen rondom procedures, en het aantal klachten/bezwaar. Hiertoe wordt door het samenwerkingsverband een monitor en een audit ontwikkeld die met regelmaat worden uitgevoerd (zie ook het hoofdstuk kwaliteitszorg). 21 5. Inrichting passend onderwijs In dit hoofdstuk beschrijven we de gewenste situatie voor de inrichting van een samenhangend en dekkend geheel van ondersteuningsvoorzieningen. Het proces en de stappen die worden gezet zijn al ingezet door de oude samenwerkingsverbanden WSNS en worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en doorontwikkeld tijdens de planduur. Daarbij wordt het proces beschreven van preventie, signalering en eerste aanpak tot aan een arrangement (de route) (zie uitwerking in de bijlage). Daarnaast worden de voorzieningen omschreven, die het Samenwerkingsverband heeft ingericht om de betreffende arrangementen uit te voeren (het aanbod) (zie uitwerking in de bijlage). Jeugdhulp en extra onderwijsondersteuning maken beiden deel uit van een samenhangend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen voor alle jeugdigen binnen het Samenwerkingsverband. Deze staan verder beschreven in hoofdstuk 7 (zowel de aansluitende preventieve voorzieningen vanuit gemeenten, als de meer aansluitende curatieve interventies). 5.1 Vormgeving zorgplicht Zorgplicht is een wettelijke verplichting van de besturen die deel uitmaken van het Samenwerkingsverband. Deze zorgplicht staat als volgt binnen de wet beschreven: Artikel 40 lid 4 Wpo “Indien de toelating van een kind die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van het kind en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is het kind toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs” Binnen ons Samenwerkingsverband zien we de rol van het Samenwerkingsverband ten opzichte van de zorgplicht als volgt: Het Samenwerkingsverband monitort de zorgplicht en vraagt per kwartaal bij de besturen de gegevens op van de kinderen die niet op de school van aanmelding zijn geplaatst. Daarbij wordt zowel de reden van het doorplaatsen als de uiteindelijke school van plaatsing vermeld. De ondersteuningsstructuur binnen ons samenwerkingsverband wordt als volgt weergegeven: 22 5.2 Ondersteuningsstructuur Het samenwerkingsverband hanteert het volgende uitgangspunt bij het inrichten van de ondersteuningsstructuur. Handelingsgericht werken in een doorlopende ondersteuningslijn Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren3 vormen in onderlinge samenhang de kern voor passend onderwijs. Goede ondersteuning is afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen, werkt preventief en proactief, vindt binnen de groep plaats en betrekt leerling, ouders en leraar bij alle stappen. Dit is de kern van handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren dragen bij aan hetzelfde doel: kinderen zo goed mogelijk en zo snel mogelijk op de juiste plek krijgen met een zo optimaal mogelijke ondersteuning4 in het onderwijs. Onderwijs en ondersteuning moeten daarbij zoveel mogelijk in basisscholen worden gerealiseerd. Naarmate dat scholen beter in staat zijn om preventief, proactief, handelingsgericht te werken, zullen minder leerlingen zijn aangewezen op extra ondersteuning. Die situatie is nog niet bereikt en vraagt nog veel inspanningen van scholen, besturen en het SWV. Een omslag in de beoogde richting is niet alleen gewenst vanuit onze principiële keus voor beter en meer passend onderwijs, maar wordt ook ingegeven van overwegingen van financiële aard. De terugloop van de budgetten voor extra ondersteuning dwingen daartoe. Verschillende niveaus De ambitie van het samenwerkingsverband is erop gericht dat er zoveel mogelijk binnen de school met het beschikbare ondersteuningsteam wordt gewerkt aan passend onderwijs voor elk kind. In dit kader worden de ondersteuningsniveaus onderscheiden die schematisch in figuur 1 zijn weergegeven. NB Bij al deze niveaus zijn ouders – conform de principes van handelingsgericht werken – volop betrokken. Niveaus Niveau 1 Ondersteuning in de groep/school BASISONDERSTEUNING Niveau 2 3 4 Omschrijving Handelingsgericht / oplossingsgericht werken door leraar in de groep. Directe instructiemodel. Leraar in de groep observeert, signaleert, benoemt onderwijsbehoeften, stelt groepsplan op, clustert kinderen in het groepsplan, voert uit, evalueert. Cyclus HGW = waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. Overleg met collega’s Met het begrip arrangeren geven wij uiting aan de omslag van het kijken naar belemmeringen naar het kiezen van geschikte handelingsarrangementen. In navolging van de wetsvoorstellen gebruiken wij waar zinvol de term ondersteuning in plaats van de tot nu toe gebruikelijk term ‘zorg’. 23 Onderwijsbehoeften verder in kaart brengen/scherp formuleren; Consequente denkrichting: Wat is nodig voor dit kind in deze klas? Kan het met deze leraar? Wat heeft de leraar nodig? Afwegen wie of wat verder nodig is binnen of buiten de school. Niveau 3 Overleg met IB-er (via groeps- /en kindbesprekingen) Inzet om onderwijsbehoeften te verhelderen, te reflecteren op eigen gedrag, ervaringen uit wisselen en aanpak afstemmen. Niveau 4 Schoolnabije (preventieve ) ondersteuning (school/bestuur) incl. de interventies voor kind en leerkracht. Het in kaart brengen van ondersteuningsbehoeften: belemmerende en bevorderende factoren (OPP). •Vroegtijdig signaleren van ondersteuning. •Het geven van handelingsgerichte adviezen. •Handelingsgerichte begeleiding. Niveau 5 Bovenschoolse ondersteuning en het voorbereiden van aanvraag van toelaatbaarheidsverklaring SBO of SO waarbij instemming van het Samenwerkingsverband noodzakelijk is. Bovenschoolse en EXTRA ONDERSTEUNING TLV Toelaatbaarheid voor speciale onderwijsvoorzieningen en arrangementen. 1. SBO (TLV) en 2. SO (TLV): • Categorie 1: SO-school voor ZMLK, LZ of Gedrag • Categorie 2: SO-school voor LG. • Categorie 3: SO-school voor MG (ZMLK-LG). Figuur 1: Ondersteuningsstructuur. In de ondersteuningsstructuur onderscheiden wij de volgende organisatorische eenheden: Ondersteuningsteam: deze organisatorische eenheid op schoolniveau coördineert de zorgstructuur in de school en schakelt met externe partners (mede vanuit het CJG en de jeugdhulp). Het ondersteuningsteam is de kern van de ondersteuningsstructuur vanuit de visie op passend onderwijs (zo thuisnabij mogelijk in het regulier onderwijs) en vanuit de zorgplicht van schoolbesturen en scholen. Daarbij is er veel ruimte voor scholen en schoolbesturen hun eigen invulling te geven. Als basis functioneert een consultatieve begeleider (orthopedagoog/psycholoog) en de CJG-consulent samen met de IB-er in dit belangrijke team. Een kwalitatief goed functionerend ondersteuningsteam maakt onderdeel uit van de standaarden voor basisondersteuning. Hierbij sluiten ook cjgpartners en jeugdhulp professionals aan. Onderwijsloket Lelystad en Dronten: deze organisatorische eenheden geven advies aan scholen en ondersteunt op afroep in de vorm van verschillende arrangementen. Het onderwijsloket ondersteunt bij de aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring. Het onderwijsloket is de kern van de bovenschoolse ondersteuningsstructuur als aanvulling op het ondersteuningsteam in de scholen. 24 Bij de beoordeling van het dossier worden de volgende criteria meegenomen: Is voldoende aantoonbaar gemaakt dat de school voldoet aan de basisondersteuning en de vraag van de leerling niet beantwoord kan worden binnen deze basisondersteuning? Is de extra ondersteuning op school / bestuursniveau aangevraagd, ingezet en geëvalueerd? Is voldoende aangetoond dat de mogelijkheden die de school /het bestuur had voor het bieden van extra ondersteuning onvoldoende is om de vraag van de leerling te beantwoorden? Inhoudelijk wordt beoordeeld of voor de leerling een toelaatbaarheidsverklaring SBO, SO categorie 1, 2 of 3 moet worden afgegeven. Het advies voor een TLV (toelaatbaarheidsverklaring) komt tot stand aan de hand van gegevens op basis van handelingsgerichte werken en een beslisschema (zie 5.5) 5.3 Basisondersteuning Binnen het Samenwerkingsverband is de basisondersteuning gedefinieerd. Deze basisondersteuning is feitelijk het aanbod (onderwijs en ondersteuning), dat van alle basisscholen in het Samenwerkingsverband verwacht mag worden. De criteria voor deze basisondersteuning zijn te vinden in bijlage 7. Van alle scholen wordt verwacht dat zij voldoen aan de basisondersteuning en dat besturen hier op toe zien. Het bestuur van het SWV 24-03 monitort jaarlijks de ontwikkelingen van de basisondersteuning o.b.v. de indicatoren zorg en begeleiding van inspectie. Het niveau van de basisondersteuning van elke school wordt beschreven in het schoolondersteuningsprofiel van de school. In bijlage 3 is te vinden waar deze schoolondersteuningsprofielen te raadplegen zijn. In het schoolondersteuningsprofiel wordt ook beschreven wat de school boven op de basisondersteuning kan bieden. 5.4. Extra ondersteuning voor leerlingen van wie de ontwikkeling binnen het (speciaal) basisonderwijs stagneert Als de ontwikkeling van een leerling op een school stagneert, wordt zo dicht mogelijk bij de leerling ondersteuning ingezet. In eerste instantie gebeurt dit vanuit de basisondersteuning van de school. Als deze basisondersteuning niet voldoende is om de ontwikkeling van de leerling weer op gang te brengen, wordt extra ondersteuning ingezet. De extra onderwijsondersteuning wordt georganiseerd in arrangementen op maat, die aansluiten bij de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling. De extra ondersteuning kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard – niveau 4 (korte leestraining) tot intensief en langdurend of structureel van aard - niveau 5 (lesplaats op het speciaal onderwijs of in het SBO). Als uitgangspunt geldt dat – daar waar mogelijk en verantwoord - de leerling weer terugkeert op de reguliere school met de ondersteuningsstructuur van de reguliere school. 5.4.1. Extra ondersteuning binnen de basisondersteuning van de school (het ontwikkelingsperspectief) Voor sommige leerlingen geldt dat zij op een of meerdere punten een afwijkend onderwijsprogramma volgen. Voor deze leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief (OPP)5 opgesteld, waarin wordt beschreven welke onderwijsdoelen kunnen worden gerealiseerd. Het ontwikkelingsperspectief biedt de school handvatten om het onderwijs af te stemmen op de 5 Er worden nadere afspraken gemaakt over wanneer er sprake moet zijn van een OPP. 25 onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling. De school en de leerling hebben met het opstellen van een ontwikkelingsperspectief scherper in beeld waar naar toegewerkt moet worden en aan welke instroomeisen de leerling te zijner tijd moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. Voordat extra ondersteuning voor een kind kan worden aangevraagd is de school verplicht tot het opstellen van een ontwikkelingsperspectief en moet dit voorgelegd en besproken worden met de ouders. In het ontwikkelingsperspectiefplan zijn in ieder geval opgenomen (voor Lelystad is dit al opgenomen in het protocol ontwikkelingsperspectief december 2013): de te verwachten uitstroombestemming van de leerling, het soort vervolgonderwijs en de onderbouwing daarvan; deze onderbouwing bevat tenminste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling; jaarlijkse evaluatie: tenminste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag met de ouders het ontwikkelingsperspectief en stelt het ontwikkelingsperspectief zo nodig bij; de scholen moeten bij het hanteren van het ontwikkelingsperspectief de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) naleven: in het ontwikkelingsperspectief mogen niet meer gegevens worden opgenomen dan nodig. Verder betekent het «correctierecht» dat de leerling of de ouder om correctie van gegevens kan verzoeken indien deze gegevens feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. 5.4.2. Extra ondersteuning voor een leerling onder verantwoordelijkheid van school en bestuur De begeleiding wordt daar geboden waar die nodig is: in het primaire proces op school, waarbij het ondersteuningsteam van de school een centrale rol heeft. Bij aanmelding voor bespreking in het ondersteuningsteam kunnen leerkracht, IB ’er en ouders samen hun vragen formuleren. De ondersteuning is laagdrempelig en op maat beschikbaar. Bij aanvragen voor extra ondersteuning kan het ondersteuningsteam worden aangevuld door deskundigen vanuit SBO, SO of Jeugdhulp, met als doel te komen tot een eenduidige en passende aanpak/arrangement voor de leerling/leerkracht/groep/ouder. Voorbeelden van (preventieve) arrangementen/interventies zijn onder andere: • inzet van een ambulant begeleider vanuit SO of SBO, bijvoorbeeld in de vorm van coteaching of pre-teaching; • advies voor vragen rondom hoogbegaafdheid; • advies over nieuwkomers; • Preventieve consultaties door gedragsdeskundigen; • Inzet van logopedisten en Dyslexiebehandelaars; • Inzet van fysiotherapeuten en kinderoefentherapeuten; • Ondersteuning langdurig zieken. Uitwerking en voortzetting vinden plaats in overleg met de schoolbesturen. 5.5 De toewijzing SBO en SO uitgewerkt HOOFDLIJN: De hoofdlijn die het SWV (samenwerkingsverband) hanteert is dat het voortraject centraal staat. Het SWV verstaat onder het voortraject alle handelingen, adviezen en/of interventies voorafgaand aan het – door een schoolbestuur - aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal 26 onderwijs of het speciaal basisonderwijs. Het voortraject dient dus gezien te worden als een procesgang in de ondersteuningsstructuur. Er is gekozen voor het woord voortraject, omdat het de procesgang betreft voordat een aanvraag wordt gedaan voor een toelaatbaarheidsverklaring. De procesgang in de ondersteuningsstructuur houdt in dat handelingsgerichte antwoorden gegeven worden op de ondersteuningsbehoefte van het kind. Er zal uiteraard een diversiteit aan antwoorden mogelijk zijn, elk kind is immers uniek en elke onderwijsleersituatie evenzo. Soms heeft de school daarbij hulp nodig van buiten, waarbij een ondersteuningsteam of een rondde- tafel gesprek betrokken kunnen zijn, ook het CJG, orthopedagogen of schoolbegeleiding kan in dat proces dienstig zijn (afhankelijk van de vraagstelling van kind en school). Indien er sprake is van een dermate handelingsverlegenheid dat de leerling eventueel op een speciale school of een speciale school voor basisonderwijs zou moeten worden geplaatst, is er in Dronten en in Lelystad een voortraject waarin de school en de ouders uiteraard volop betrokken zijn. In het voortraject (in het vervolg van dit advies afgekort met VT) zal dan wellicht de beslissing genomen worden dat het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor SO of SBO de best passende oplossing is. Er wordt dan in het VT (door het schoolbestuur) een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring6 opgesteld aan de hand van een standaard systematiek. De aanvraag gaat vervolgens naar de directeur van het SWV, die namens het bestuur van het SWV – na een marginale toetsing - een TLV zal afgeven en voor verzending zorg draagt. NB de regelingen voor wat betreft de privacy en de afhandeling van de toelaatbaarheidsverklaringen die afgegeven worden door de directeur van het SWV zijn gelijk aan die van het voortraject. 5.5.1 toelichting Inleiding Vanaf 1 augustus 2014 gaat de toelaatbaarheid tot het SBO (speciaal basisonderwijs) en het SO (speciaal onderwijs cluster 3 en 4)7 geheel anders verlopen. Twee ingrijpende wijzigingen daarbij zijn dat a. niet meer de ouders een plek op het SBO of SO aanvragen, maar het schoolbestuur een toelaatbaarheidsverklaring voor SBO of SO aanvraagt, b. voor zowel het SO als het SBO het SWV de toelaatbaarheidsverklaring afgeeft. Het gaat hierbij om de volgende groep leerlingen: 1. De instroom vanuit voorschoolse instellingen, met een advies voor het SO of SBO; 2. De instroom vanuit het SO cluster 1 en 2; 3. Verhuisgevallen die niet al een verklaring van een ander SWV8 hebben en toelating tot het SO wensen of verhuisgevallen die een TLV voor het SBO wensen; 4. Herindicatie van alle zittende leerlingen in Cl. 3 en 4 in de jaren 2014/15 en 2015/16; 6 Om toegelaten te kunnen worden tot het SO of het SBO is – vanaf 1 augustus 2014 – een toelaatbaarheidsverklaring van het SWV nodig 7 Voor de clusters 1 en 2 is er een eigen regeling, waarbij de commissies van begeleiding een centrale rol vervullen. Cluster 3 en 4 scholen zijn scholen voor kinderen met een somatische of psychische beperking (LZ= langdurig ziek), voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK), voor meervoudig beperkte kinderen (MG), lichamelijk beperkte kinderen (LG) en kinderen met ernstige gedragsproblematiek (cluster 4). 8 SWV staat voor een nieuw SWV passend onderwijs. 27 5. Leerlingen die een SBO TLV nodig hebben vanuit het basisonderwijs of speciaal onderwijs 6. Leerlingen die een SO TLV nodig hebben vanuit het speciaal basisonderwijs of het basisonderwijs. Voor deze leerlingstromen is vanaf 1-8-14 een verklaring van het SWV nodig, immers om toegelaten te kunnen worden tot het SO cluster 3 en 4 en het SBO heeft de leerling een verklaring nodig van het SWV (WEC artikel 40 lid 12 en 13 en WPO artikel 40 lid 8). NB Indien er sprake is van voortgezet speciaal onderwijs dient een TLV bij het SWV VO te worden aangevraagd. Het SWV moet de manier waarop de verklaring tot stand komt uiteenzetten in het ondersteuningsplan. Hierbij gaat het om: De procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor SO en SBO Het aangeven van de geldigheidsduur9 en de bekostigingscategorie10. Tevens is van belang dat de wet verplicht dat er deskundigen zijn die adviseren over de toelaatbaarheid tot het SBO en SO (artikel 18a lid 11). In een Algemene Maatregel van Bestuur (artikel 34.8 Staatsblad 2014 nr. 95) is aangegeven dat het gaat om in ieder geval 2 deskundigen: een deskundige zijnde een psycholoog of orthopedagoog en een 2e deskundige (afhankelijk van de vraagstelling) een pedagoog, een kinder- of jeugdpsycholoog, een kinderpsychiater, een arts of een maatschappelijk werker. Huidige situatie In de huidige situatie zijn er 3 commissies die betrokken zijn bij de toelaatbaarheid tot het SBO en SO. 1. De PCL (permanente commissie leerlingenzorg) van een samenwerkingsverband WSNS (weer samen naar school): deze geeft een beschikking af voor de toelaatbaarheid tot het SBO en de PCL moet betrokken zijn bij het aangeven van het criterium ontoereikende zorg. Deze PCL is ingericht door een SWV WSNS en kent eigen criteria. De ouders vragen de beschikking aan. 2. De CvI (commissie voor de indicatiestelling) van cluster 3, en 3. De CvI van cluster 4. Landelijk zijn er voor de laatste 2 commissies criteria vastgesteld. De CvI’s zijn gekoppeld aan de REC’s (regionale expertisecentra). De beschikking van de CvI dient (tot 31 juli 2014) aangevraagd te worden door de ouders en het REC heeft een ondersteuningsplicht. De beschikking kent 2 mogelijkheden: a. Toelaatbaarheid tot cluster 3 of 4 (afhankelijk van welke CvI), en b. De mogelijkheid tot het aanvragen van LGF (leerling gebonden financiering of een Rugzak). 9 De geldigheidsduur is minimaal 1 schooljaar en het SWV moet beleid formuleren over terugplaatsing. 10 Er zijn drie categorieën: huidige ZMLK, LZ en cl.4 (cat. 1), LG (cat. 2) en MG (cat.3) (globale bedragen € 9.000,- € 16.000,- en € 20.000,- - deze bedragen betreffen de meerkosten van het speciaal onderwijs). 28 Toekomstige situatie (vanaf 1 augustus 2014) Vanaf 1-8-2014 zijn de CvI’s en PCL’en opgeheven en moet het SWV passend onderwijs een verklaring afgeven. Deze verklaring geldt alleen voor de toelaatbaarheid tot cluster 3 en 4 en SBO en wel voor de leerlingstromen zoals genoemd in de inleiding. De verklaring geldt niet voor extra middelen op een basisschool. Niet meer de ouders, maar het bevoegd gezag (lees de school) moet een verklaring aanvragen. Werkwijze SWV Zoals uit de vorige paragrafen in dit ondersteuningsplan is gebleken, is de ondersteuningsstructuur zo dicht mogelijk bij de school georganiseerd. Kinderen zitten op scholen en indien daar extra ondersteuning nodig is zal die zo dicht mogelijk bij leerkracht en kind georganiseerd worden. Indien een aanvraag voor een TLV wordt voorbereid zijn in ieder geval 2 deskundigen (zie de opmerking eerder over de deskundigen uit de Algemene Maatregel van Bestuur) betrokken. Voorwaarden en richtlijn voor Toelaatbaarheidsverklaring Het samenwerkingsverband 24-03 bepaalt vanaf 1 augustus 2014 of een leerling in aanmerking komt voor intensieve ondersteuning, bijvoorbeeld een andere lesplek en organiseert het afgeven van toelaatbaarheids-verklaring (TLV). Er zijn vier verschillende soorten toelaatbaarheidsverklaringen: voor speciaal basisonderwijs, voor categorie 1 (zeer moeilijk lerende kinderen, langdurig zieke kinderen, epilepsie en kinderen met gedragsproblematiek), categorie 2 (kinderen met een lichamelijke beperking) en categorie 3 (kinderen met een meervoudige beperking). Het samenwerkingsverband 24-03 hanteert geen absolute criteria bij de afgifte van een TLV. Er kunnen immers allerlei factoren van invloed zijn op de onderwijsbehoefte van het kind: het kind zelf, de gezinssituatie, de sociale omgeving, de leerkracht, groep en school. Zo kunnen ogenschijnlijk vergelijkbare onderwijsbehoeften van kinderen gebaat zijn bij verschillende vormen van ondersteuning. Er moet een ontwikkelingsperspectief zijn beschreven en er wordt gekeken naar: de hoeveel aandacht en tijd, het onderwijsmateriaal, de ruimtelijke omgeving, de expertise op de school en vormen van samenwerking met andere instanties. Dit is verwoord in de voorwaarden toelaatbaarheidsverklaring. Op de reguliere school vinden interne HGW-besprekingen plaats waarbij de intern begeleider en de directeur, de leerkracht en ouders met elkaar in gesprek gaan over de onderwijsbehoefte van het kind. Ook wordt het kind zelf gevraagd wat hij of zij graag zou willen leren en wil bespreken. Vanuit dit overleg kan er een beroep gedaan worden op de eigen expertise binnen een bestuur voor de basisondersteuning en eventueel binnen het onderwijsloket Dronten en Lelystad. Binnen het speciaal (basis)onderwijs vindt het overleg plaats met de Commissie van Begeleiding van de school. Mocht dit onvoldoende resultaat opleveren dan kan de leerling in het ondersteuningsteam/rond- detafel gesprek op de school verder besproken worden. Dit team bestaat uit betrokkenen van school, ouders, adviseur leerlingbegeleiding en zorg coördinator ( CJG/jeugdhulp) en afhankelijk van de 29 hulpvraag met specialisten uit SO en SBO. Ook kunnen eventueel andere betrokkenen aanschuiven of iemand vanuit het onderwijsloket. Hiermee wordt het deskundigenadvies ingericht zodat er bij een toelaatbaarheidsverklaring voldaan wordt aan de wettelijke verplichting. ( De deskundigen, zoals bedoeld in artikel 18a, lid 11, betreft een orthopedagoog of een psycholoog en ten minste een tweede deskundige te weten een kinder- en/of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts afhankelijk van de hulpvraag.) Als in dit overleg advies wordt gegeven over te gaan tot plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs vraagt het bevoegd gezag een verklaring aan bij het Samenwerkingsverband. Dit is het zogenaamde Voortraject. Om tot een goede afweging te komen voor een verklaring van toelaatbaarheid en hierbij zorgvuldig te werken, worden enkele voorwaarden gesteld: Het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring geschiedt op basis van een grondig voortraject. Alle betrokkenen beschikken over kwalitatief goede informatie, bijvoorbeeld een actueel Ontwikkelperspectief (OPP) van de leerling. Wanneer een andere lesplek een optie wordt, geldt nog steeds het uitgangspunt dat we kijken naar de match tussen de ondersteuningsmogelijkheden van de school en de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Dit betekent dat er geen vaste criteria meer zijn die bij voorbaat bepalen of een leerling verwezen wordt en zo ja naar welke vorm van onderwijs. We kijken naar wat scholen kunnen bieden voor een specifieke leerling en baseren ons hierbij onder andere op het ondersteuningsprofiel van de school. In het schooljaar 2014/2015 wordt duidelijk welke rol de school van herkomst houdt na de afgifte van een toelaatbaarheid naar een andere lesplek. Toelaatbaarheidsverklaringen nader toegelicht Kinderen die vallen binnen onderstaande kenmerken hoeven niet automatisch in aanmerking te komen voor één van de toelaatbaarheidsverklaringen daarbij gelden bovenstaande voorwaarden. Het is mogelijk dat de basisschool met basisondersteuning, extra ondersteuning of een arrangement voldoende te bieden heeft voor het kind. Naarmate er sprake is van een combinatie van factoren is de onderwijsbehoefte ernstiger en intensiever. Voorafgaand aan de toekenning van een verklaring van één van de categorieën vindt altijd een afweging plaats of speciaal basisonderwijs (eventueel met een arrangement) passend onderwijs kan bieden voor een kind. We hanteren de volgende richtlijnen, (en gekeken naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling op de hoeveel aandacht/tijd, onderwijsmateriaal, de omgeving, de expertise en de vormen van samenwerking met andere instanties): SBO Kinderen met een duidelijke cognitieve ondersteuningsbehoefte. Er moet sprake zijn van compensatie op andere gebieden, zoals sociaal-emotionele ontwikkeling en sociale redzaamheid. Een bovengrens of ondergrens is er niet (als richtlijn hanteren wij voor 30 plaatsing in het SBO een IQ niet lager dan 55). Ook kan er sprake zijn van een disharmonisch profiel. Kinderen met een sociaal-emotionele problematiek die dit uiten in gedragsproblemen. Kinderen met gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek. Kinderen met epilepsie, langdurig zieke kinderen en kinderen met een motorische beperking. Categorie 1 Onder categorie 1 vallen de volgende speciaal onderwijs typeringen: ZMLK (zeer moeilijk lerende kinderen) en LZK (langdurig zieken), cluster 4 en epilepsie. Voor ZML leerlingen geldt een IQ lager dan 60 (matig verstandelijke beperking) of een IQ tussen de 60 en 70 met daarbij een zeer geringe sociale redzaamheid. Bij LZK is er sprake van een zeer geringe zelfredzaamheid en/of leerachterstand. Daarnaast is sprake van structureel verzuim (meer dan 25 % van de effectieve leertijd). Bij (voorheen) cluster 4 leerlingen is er sprake van zeer ernstige gedragsproblemen, ontwikkelingsproblemen en/of psychiatrische problemen. Kinderen met epilepsieproblematiek die meer ondersteuning nodig hebben dan het basisonderwijs of SBO kan bieden (bijvoorbeeld extra ondersteuning plannen en organiseren, vergelijkbaar met de problematiek van kinderen met een niet-aangeboren hersenletsel) Categorie 2 Er is sprake van één of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en die leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen. Daarnaast is er sprake van een onderwijs-beperking door een zeer geringe zelfredzaamheid (afhankelijkheid van derden voor algemene dagelijkse levensverrichtingen of voor de onderwijs voorwaardelijke fijn- motorische activiteiten en handelingen), leerachterstand (op de gebieden technisch lezen of spelen, begrijpend lezen en rekenen) of structureel verzuim (meer dan 25 % van de effectieve leertijd). Categorie 3 Er is sprake van één of meerdere stoornissen die motorische en/of verstandelijke beperkingen veroorzaken, die leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen. Er is sprake van een zeer geringe zelfredzaamheid en/of sociale redzaamheid, of een ernstige gedragsproblematiek bij een IQ lager dan 35. Kinderen met een ernstige vorm van epilepsie die meer ondersteuning nodig hebben dan regulier geboden kan worden (denk hier bij aan de kinderen die door de ernstige vorm van epilepsie steeds meer achteruitgaan in hun ontwikkeling). Specifieke groep kinderen Het VT geldt eveneens voor de bepaalde groep kinderen die – vanwege hun zeer ernstige beperkingen – een plek in het SO behoeven. Een inschatting van de omvang van deze doelgroep kan worden gegeven a.d.h.v. de kengetallen van OCW. Kijkend naar de huidige aantallen SO leerlingen zou de omvang van deze groep op ca. 160 kunnen worden gesteld. Het aantal van 160 is ingeschat door 50 ZMLK, 5 LZ, 25 MG en 75 Cl. 4 leerlingen tot deze groep te rekenen. De komende jaren kan dit aantal op grond van ervaringen worden bijgesteld. Indien we uitgaan van een verblijfsduur voor deze groep kinderen van 8 jaar dan gaat het jaarlijks om 20 kinderen (dus 20 dossiers). 31 Verhuizingen Het VT (voortraject) gaat zich niet bezig houden met tussentijdse instroom als gevolg van verhuizing van het SO van de ene stad naar een SO school in een andere plaats. Voor het speciaal onderwijs is in deze situatie wettelijk voorzien: het SWV van herkomst die een beschikking heeft afgegeven voor SO blijft geldig. De zij-instroom vanuit cluster 1 en 2 zal door het VT kunnen worden behandeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om leerlingen die vanuit de instellingen van cluster 1 of 2 een TLV wensen voor een SBO of SO en de ouders geadviseerd hebben om bijvoorbeeld bij een SBO school aan te melden. Informatievoorziening Uiteraard is over de gang van zaken bij de scholen informatie nodig voor de toekomstige gebruikers. Het MT zal een aantal informatiesessies beleggen voor betrokkenen uit het PO en SO en uiteraard met betrokkenen uit voorschoolse instellingen. Maar zeker ook met instanties als jeugdzorg, consultatiebureaus, huisartsen, revalidatiecentrum e.d. Werkwijze Indien een schoolbestuur een toelaatbaarheidsverklaring wenst, levert het schoolbestuur (indien gewenst met behulp van het voortraject) het aanmeldformulier in. De directeur van het SWV checkt de aanvraag en neemt bij onvolledigheid contact op met het schoolbestuur. Het bestuur van het SWV (gemandateerd aan de directeur van het SWV) neemt vervolgens een besluit. De directeur zendt de beslissing aan het betreffende schoolbestuur en een kopie aan de ouders. De registratie van de beslissing vindt plaats door de secretaris. Het dossier dient tot 3 jaar na afloop van de advisering of de beslissing over de toelaatbaarheid te worden bewaard (WPO artikel 18a lid 13 en 14). Per kwartaal wordt een rapportage aan het bestuur van het SWV verzonden. Indien er voor nieuwe aanvragen geen TLV wordt gegeven zal de directeur het aanmeldende bestuur hiervan z.s.m. verwittigen. Bij aanmeldingen die direct door een schoolbestuur worden gedaan: De directeur van het SWV zal het dossier marginaal toetsen; dat wil zeggen hij/zij checkt of de procedure correct is gehanteerd en of er voldoende is beargumenteerd om tot een bepaalde keus te komen. De directeur van het SWV hanteert daarbij de volgende criteria: Kenmerken van de leerling Denk aan: cognitieve, didactische en pedagogische ontwikkeling, schoolbeleving, interactie met de leerkracht(en) en gezondheid. Kenmerken van het onderwijs Wat was de extra ondersteuning van de school, zowel op groeps- als individueel niveau. Hoe was de sociale context? Kenmerken van ouders/opvoeders Is er vertrouwen in de aanpak en de oplossingen. Zijn de ouders betrokken en bieden ze ondersteuning thuis? Kenmerken van het 3e milieu. Is dit milieu ondersteunend? 32 Welke beschermende en belemmerende factoren hebben een rol gespeeld Waarom SBO of SO Welke bekostigingscategorie Welke tijdsduur kent het advies en waarom die duur? Verklaring opsturen naar bevoegd gezag en school en ouders Verantwoording Zoals aangegeven in het huishoudelijk reglement zal het VT werken met – in ieder geval in de 1e twee jaar – kwartaalrapportages. In deze rapportages moet in ieder geval zijn opgenomen: Logistieke gegevens aantal en type aanvragen besturen die aanvragen hebben ingediend aantal TLV’s aantal negatieve TLV’s en korte duiding van het oordeel aantal klachten aantal bezwaren aantal vergaderingen de tijdsduur van het traject gesprekken met besturen over TLV of over een negatieve TLV. Inhoudelijke gegevens aanbevelingen aan het SWV inzake de ondersteuningsstructuur in het algemeen en per bestuur in het bijzonder. overwegingen bij het afgeven van negatieve TLV’s idem bij positieve TLV’s het VT rapporteert rechtstreeks aan de directeur van het SWV. Deze informeert het onderwijsloket van het SWV. het VT werkt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het SWV, die het toezicht op het VT heeft gemandateerd aan de directeur van het SWV. Vervolgstappen Formeel blijven de CvI’s tot en met 31 juli 2014 verantwoordelijk voor het afgeven van beschikkingen cluster 3 en 4 (de beschikking geeft of recht op LGF of recht op plaatsing in het SO) en de PCL voor het SBO. Zoals reeds eerder aangegeven loopt de beschikking voor de zittende leerlingen op het SO nog maximaal 2 jaar door, LGF is per 1 augustus 2014 volledig afgeschaft. Mocht het zo zijn dat late aanmeldingen in dit schooljaar niet meer door de CvI kunnen worden behandeld zal het VT zorgen voor duidelijkheid naar ouders, zodat er per 1 augustus een TLV kan worden afgegeven en kinderen niet op wachtlijsten geplaatst behoeven te worden. Voor kinderen van ODC de Kokkel – voor deze laatsten kan het ook gaan om kinderen die al een CvI verklaring hebben - geldt dat ze per 1 augustus 2014 of de 1e schooldag ingeschreven worden in het SO. 33 Adviescommissie De wetgever geeft in artikel 17a lid 13 aan dat ieder SWV een adviescommissie in moet stellen voor die gevallen waarin belanghebbenden bezwaar maken tegen de toelaatbaarheidsverklaring van de CT. Het bestuur van het SWV heeft aansluiting gezocht bij de landelijke advies/bezwaar commissie die in stand wordt gehouden door de Stichting landelijke onderwijsgeschillen te Utrecht. Vastgelegde afspraken m.b.t. Privacy: 1. - - - - - - 2. - - Afspraken m.b.t. de dossiers: Daar in het onderwijskundig rapport vertrouwelijke gegevens zijn opgenomen, is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) van toepassing. De ouders/verzorgers ontvangen een afschrift van het rapport. Ook in de Wet op het Primair Onderwijs (artikel 42) staat dat de ouders een afschrift moeten krijgen van het onderwijskundig rapport dat ten behoeve van de ontvangende school is opgesteld. Gegevens over IQ en SEP (sociaal emotionele problematiek) zijn aan te merken als gegevens over iemands gezondheid. Art. 16 van de WBP verbiedt de verwerking van deze gegevens. Scholen zijn van dit verbod ontheven, mits ze de gegevens binnen de school gebruiken om iets voor het kind te betekenen in de zin van speciale begeleiding voor de leerlingen, het treffen van bijzondere voorzieningen i.v.m. gezondheidstoestand noodzakelijk. Voor bestuursorganen die persoonsgegevens verwerken over iemands gezondheid zoals hierboven genoemd is het verbod zoals genoemd in art 16 Wbp niet van toepassing (art. 21, 1e lid, onder f, van de Wbp) Derhalve is het VT wat betreft de indicatiestellingsprocedure ontheven van het verbod op de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Er is geen uitdrukkelijke toestemming nodig van de betrokkenen voor de verwerking van de gezondheidsgegevens bij indienen aanvraag indicatiestelling SO/SBO. Wel heeft de school de verplichting om de aanvraag vooraf te overleggen met de ouders van de leerling, een kopie aanvraag en een kopie van de beschikking aan de ouders ter beschikking te stellen. De VT regeling voorziet in een voorwaarde dat de gezagsdrager tekent voor gezien voor een aanvraag SO of SBO. In het Aanmeldingsformulier is de volgende tekst opgenomen: “Het VT gaat ervan uit dat het aanmeldende bestuur voldoet aan de bepalingen met betrekking tot het verstrekken van persoonsgegevens van de leerling zoals verwoord in de Wet bescherming persoonsgegevens.” Het bestuur is verantwoordelijk voor de toestemming van ouders om vertrouwelijke gegevens aan derden te mogen verstrekken. Dossiers worden na het verstrijken van de beroepstermijn geretourneerd aan de school van herkomst. Het VT houdt minimaal 3 jaar een afschrift van de afgegeven beschikking. Het VT: Houdt zich aan de afspraken m.b.t. de wet elektronisch bestuurlijk verkeer (Staatsblad 214 ) zoals die in werking is getreden op 1 juli 2004. Deze wet heeft een relatie met de AWB. Het VT voorziet in een eigen huishoudelijk reglement waarin de onderlinge afspraken over de toegankelijkheid van documentatie en de opslag van dossiers en archieven is vastgelegd. 34 Van voorschoolse voorziening naar school: onder-instroom In de wetgeving Passend Onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden11. Dit doen zij minimaal tien weken voordat zij plaatsing op een basisschool willen. Ouders kunnen aangeven dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Bij de eerste aanmelding in het primair onderwijs is die informatie zo mogelijk aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, de belangrijkste basis voor de school van voorkeur om vast te stellen of een kind extra ondersteuning nodig heeft. De school moet binnen zes weken beslissen of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. • Als een school de leerling niet kan toelaten, moet de school (of het schoolbestuur) een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen. • Voor leerlingen van wie bekend is vanuit de zorg dat ze extra ondersteuning nodig hebben door middel van een plek in een speciale setting (SBO of SO), zoekt de school contact met het samenwerkingsverband met als doel een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring SBO of SO voor te bereiden. Bij deze aanvraag zullen in principe de bovenstaande criteria worden gehanteerd. 5.5.2 Beleidsafstemming met voorschoolse voorzieningen Om een goede instroom van leerlingen uit de voorschoolse voorzieningen te bevorderen en zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn op regionaal niveau afspraken gemaakt. Beleid in de regio Dronten Vanuit het jeugdbeleid van de gemeente Dronten is de huidige overlegstructuur verbreed naar alle kinderopvangorganisaties en is tevens de doelgroep uit gebreid naar alle kinderen 0-4 jaar (niet uitsluitend de VVE doelgroep). Er ligt een document waarin een voorstel wordt gedaan voor een nieuwe werkwijze ten aanzien van een structureel overleg (genoemd ‘preventieoverleg’) tussen de bovengenoemde organisaties en Icare JGZ. Hierdoor kunnen we sneller en effectiever ondersteuning bieden als dat nodig is en zal de instroom in de zwaardere, geïndiceerde jeugdzorg en duurdere vormen van passend onderwijs uiteindelijk verminderen. Jeugdgezondheidszorg/Centrum voor Jeugd en Gezin Kinderopvang Dronten is partner in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanuit dit partnerschap worden activiteiten gericht op preventie, vroeg signalering, en opvoedingsondersteuning georganiseerd. In het belang van een kind wordt waar nodig samengewerkt met de zorgcoördinator, het consultatiebureau, Trajectbegeleiding Jonge Risico-kinderen en Integrale Vroeghulp. Specifiek voor kinderen met een dreigende of al aanwezige ontwikkelingsachterstand, is er nauwe samenwerking met het consultatiebureau gericht op toeleiding naar een voorschoolse voorziening met VVE-programma. Hiervoor is een Beleidsdocument VVE en een jaarlijks activiteitenplan door de gemeente Dronten en haar VVE partners opgesteld. Er zijn in Dronten 67 voorschoolse VVE plaatsen. Kinderopvang Dronten verzorgt de VVE voorschoolse plaatsen. Daarnaast bieden 5 scholen van Spil en één van Skofv een vroegschools VVE programma aan. Icare JGZ geeft (samen met Kinderopvang Dronten) indicaties af voor het voorschoolse programma. Trajectbegeleiding jonge risico kinderen 11 Ouders mogen bij meerder e scholen aanmelden, maar dienen de school van 1e aanmelding te vermelden. 35 Bij de trajectbemiddeling gaat het vooral om de schoolkeuze voor kinderen die ontwikkelingsachterstanden vertonen. Het gaat dan meestal om kinderen van 3 jaar. De vraagstelling is of het kind op een SBO-school, een clusterschool of op een reguliere school geplaatst kan worden. Meestal wordt het kind op een reguliere school geplaatst en zijn de ondersteuningsbehoeften dan al bij aanvang in groep 1 bekend. Ouders kunnen via de intern begeleider van de peuterspeelzaal in contact worden gebracht met de trajectbegeleider. De trajectbegeleider is een orthopedagoog / psycholoog van de Driemaster. Deze doet zelf observaties en handelingsgerichte diagnostiek en brengt advies uit naar de ouders. Zij werkt 8 uur per week. Daarnaast bestaat er Flevoland breed, Integrale vroeghulp. Beleid in de regio Lelystad Ultiem doel in Lelystad samenwerken met voorschoolse periode zodat 97% zonder achterstand doorstroomt naar groep 3. Op vierjarige leeftijd gaat een kind naar de basisschool. De ouders hebben hun kind aangemeld bij de school van hun keus. Bij de aanmelding van het kind verstrekken de ouders de gegevens die nodig zijn. Bij de uiteindelijke inschrijving en plaatsing probeert de school een zo goed mogelijk beeld van het kind te krijgen. De informatie van de ouders en informatie van de voorschoolse periode (via het overdrachtsformulier van peuters naar basisschool) maken de informatie compleet. Het gebeurt met enige regelmaat dat er bij het vierjarige kind (wanneer het al op de school zit) bepaalde ontwikkelingsachterstanden geconstateerd worden, die bij de inschrijving niet bekend waren. Om dit te voorkomen is het van belang dat er afstemming en overdracht is van relevante kind-informatie bij de vroeg- en voorschoolse partijen (GGD: Icare JGZ, Peuterspeelzaal) en de basisschool. De werkafspraken staan opgenomen in onderstaande paragraaf: Overdracht vanuit voorschoolse voorzieningen Ook over de manier waarop de overdracht van de voorschoolse voorziening naar de school wordt uitgevoerd zijn afspraken gemaakt. Afspraken in de regio Dronten Vanuit Kinderopvang Dronten wordt er een overdrachtsformulier meegegeven aan de kinderen die naar het PO gaan. Er vindt een warme overdracht plaats bij kinderen bij wie zorg is. De zorgcoördinator van 0 tot 4 jarigen kan signalen doorgeven aan de IB er van de school waar het kind heen gaat. De IB ‘ers van kinderopvang Dronten nemen contact op met IB er van betreffende school mits er toestemming is van ouders. Afspraken met andere organisaties zijn er nog niet meegemaakt. Hier moet nog beleid op worden gemaakt. Er zijn nog geen afspraken nog met MKD, de Schelp. Er worden in najaar 2014 afspraken gemaakt voor de voorschoolse ondersteuningsstructuur, zoals dit ook is vorm gegeven in het PO en VO, vanuit jeugdhulp en passend onderwijs. Dit wordt door de gemeente gefaciliteerd. De PO coördinator is ook de projectleider voor de afstemming van de jeugdhulporganisaties in het voorschoolse en zal zorg dragen voor een goede aansluiting met Passend onderwijs. Een en ander zal vastgelegd worden in een document, waarbij de casusregie afspraken ook toegepast zullen worden. Afspraken in de regio Lelystad In Lelystad zijn twee sporen; overdracht vanuit jeugdgezondheidszorg: 1. Afstemming en overdracht van vroeg- en voorschool naar basisschool De procedure voor de overdracht is als volgt: alle kinderen van een peuterspeelzaal hebben een overdrachtsdocument, zoveel mogelijk kinderdagverblijven hanteren dezelfde documentatie, maar is nog geen vastgesteld beleid. In de overdracht wordt een beeld 36 geschetst van de ontwikkeling van het kind op basis van KOR. Wanneer gezagdragers/ouders geen toestemming geven voor deze overdrachtsdocumentatie wordt alleen het voorblad naar de school toegestuurd. 2. Overdracht van consultatie bureau (Icare) naar de GGD. De procedure voor het tweede spoor verloopt als volgt: - Na het laatste consult op het Consultatie Bureau wordt een samenvatting geschreven van de - - - - afgelopen vier jaar. Kinderen die warm moeten worden overgedragen krijgen een aparte code. Deze code zorgt ervoor dat de applicatiebeheerder deze kinderen eruit kan filteren, zodat zij niet meegaan met de grote groep dossiers. Na de ‘warme overdracht’ aan de GGD zal de betreffende verpleegkundige aangeven of het dossier kan worden overgedragen. Dit gebeurt decentraal. De grote groep ‘koude overdracht’ wordt regelmatig overgezet naar de GGD, dit wordt groepsgewijs centraal gedaan. Van het digitale dossier wordt een PDF bestand gemaakt en dit wordt via een beveiligde lijn doorgestuurd naar de GGD. Bij hen wordt dit document aan het dossier gehangen. Alle over te dragen kinderen worden op een lijst van over te dragen 4-jarigen gezet. Hierbij wordt tevens (indien aan de orde) de aparte code voor warme overdracht gezet, zodat duidelijk is om welke kinderen het gaat. Een paar keer per jaar (ongeveer 1x per 3 maanden )wordt een afspraak gemaakt met de GGD om de kinderen over te dragen. Er zijn vaste koppels van jeugdverpleegkundigen van de GGD en jeugdverpleegkundigen van Icare (per stadsdeel). Tijdens deze overdracht wordt de lijst van over te dragen kinderen doorgenomen en zo nodig nog aangevuld met bijzonderheden/acties In het kader van de integrale zorg voor 0-19 worden bij de overdracht afspraken gemaakt wie er actie onderneemt op bijzonderheden. Houdt de JGZ verpleegkundige nog even contact omdat ze het gezin goed kent of kan de GGD verpleegkundige dit beter doen. Voor wat betreft de overlegstructuur en de overdracht tussen Icare JGZ en peuterspeelzaal verwijzen wij u naar een hiertoe opgesteld document, de notitie ‘Overlegstructuur Icare JGZ en peuterspeelzalen in Lelystad’ (opgesteld door Simone den Hollander, beleidsmanager SKL/peuterspeelzalen en VVE SKL en Willy Brink, beleidsadviseur Icare JGZ). 5.6 Van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs: uitstroom On continuïteit in onderwijs en ondersteuning te bevorderen, zijn afspraken op transitiemomenten van cruciaal belang. Daarom hebben wij ook concrete afspraken met het voortgezet onderwijs in de regio gemaakt. 5.6.1 Beleidsafstemming met voortgezet onderwijs Beleid in de regio Dronten Passend onderwijs heeft als uitgangspunten: ‘ dichtbij, thuis nabij onderwijs’. De transformatie van de jeugdzorg in Dronten heeft het uitgangspunt: ondersteuning in de handelingsomgeving van kinderen/ouders/opvoeders. De gezamenlijke opdracht voor het onderwijs en de gemeente kan dan ook als volgt worden geformuleerd: ‘de ontwikkeling van kinderen naar volwassenheid door didactische en pedagogische begeleiding willen we daar waar mogelijk en nodig in samenhang vormgeven voor kinderen in Dronten’. Het uitgangspunt daarbij is uit te gaan van de krachten en mogelijkheden van kinderen en opvoeders. Dit geldt ook voor het VO. In het visiedocument jeugdhulp staat als één van de 37 uitgangspunten dat de jeugdhulp vanuit het onderwijs zal worden vorm gegeven. De werkwijze van de integrale samenwerking in het PO zal dan ook worden voortgezet naar het VO. In 2013-2014 is hier met de 2 VO scholen een plan voor gemaakt. Hiervoor wordt subsidie aangevraagd bij de provincie. De ondersteuningsteams in het PO en VO worden zo ingericht dat ze direct of via een hulpteam kunnen leiden naar onderwijs-arrangementen en jeugdhulparrangementen. Dit alles zal in gezamenlijkheid met het PO vorm gegeven worden. Er zullen in de komende jaren hier integrale plannen voor worden gemaakt, waarbij de afspraken rondom casusregie verder zullen worden uitgewerkt. Hiervoor is ook de notitie Jeugdhulp opgesteld. Er is een werkgroep PO VO ingericht voor de jeugdhulp. Hiervoor is een plan gemaakt: CJG op school en de inzet van maatschappelijk werk. Daarnaast is er een beleidsgroep 10-14 opgericht met Almere college en Ichthus college samen met de beleidsgroep PO. Zij zullen in 2014-2015 de doorgaande lijn verder vorm geven volgens de notitie 10-14 van 23-05 en 24-03. Hierin zullen de werkgroep jeugdhulp en 10-14 integraal ook afspraken maken. Beleid in de regio Lelystad Het beleid in Lelystad richt zich al enkele jaren op de overdracht van kinderen vanuit het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs zodat zij een doorgaande ontwikkeling hebben. Hiervoor zijn bestuurlijke afspraken gemaakt op het niveau van de overdracht, communicatie, professionalisering en digidoor. De Lelystadse schoolbesturen onderschrijven de volgende omschrijving: “Doel van het onderwijs is iedere leerling de beste mogelijkheid (kans) te bieden op een succesvolle schoolloopbaan. De overstap van PO naar VO is daarbij een belangrijk moment. Hierbij gaat het niet om de hoogste bestaande opleiding, maar wel om de hoogst mogelijke en realistisch haalbare, dus de hoogste kans voor de betreffende leerling” Doel van de overdracht tussen PO en VO is dat: - iedere leerling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van PO en VO; - iedere leerling op de gezamenlijk vastgestelde manier wordt overgedragen; - er voldoende tools zijn om bovenstaande te kunnen realiseren; - iedere betrokken leerkracht op de hoogte is van de procedure; - er voor alle betrokken partijen voldoende informatie beschikbaar is; - er volgens een vaste methode evaluatie plaatsvindt. Naast de uitwerking van bovenstaande aandachtspunten is het project School is Cool waar kinderen uit de bovenbouw met een maatje(vrijwilliger) ondersteund worden in de eerste jaren van het VO om vroegtijdig schooluitval te voorkomen. Vanuit het CJG wordt de doorgaande ontwikkeling en de overlegstructuur op elkaar aangepast in de sociale wijkteams en in de kernteams op het niveau van de stadsdelen. Er is een apart speerpunt geformuleerd om de overlegvorm tussen 12- / 12+ en 17-/17+ verder uit te werken, omdat de aansluiting met het VO binnen de CJG structuur nog ontbreekt 5.6.2 Overdracht PO-VO De overdracht tussen primair en voortgezet onderwijs is als volgt afgestemd. Afspraken in de regio Dronten In Dronten gaan we voor warme overdracht: beide onderwijszorgcoördinatoren van de twee VO scholen bezoeken de PO scholen voor de overdracht na de CITO- uitslagen of drempelonderzoek. Zorgleerlingen worden besproken met het PO door Intern begeleiders en zorgcoördinatoren van het VO. De CJG zorgcoördinator van het Centrum voor Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor de doorgaande lijn van zorgkinderen bij de overgang van PO naar VO. Na 7 weken is er een 38 terugkoppeling vanuit het VO met betrekking tot voortgang. Rapportcijfers worden uitgewisseld van het eerste en tweede rapport. Er wordt gewerkt aan een digitale overdracht. De PO besturen hebben al eerder besloten over te gaan op Parnassys zodat de doorgaande lijn gemakkelijk webbased doorgegeven kan worden Afspraken in de regio Lelystad De Lelystadse schoolbesturen sluiten zich aan bij de volgende omschrijving: “Doel van het onderwijs is iedere leerling de beste mogelijkheid (kans) te bieden op een succesvolle schoolloopbaan. De overstap van PO naar VO is daarbij een belangrijk moment. Hierbij gaat het niet om de hoogste bestaande opleiding, maar wel om de hoogst mogelijke en realistisch haalbare, dus de hoogste kans voor de betreffende leerling” Als instrument voor communicatie- en kennisoverdracht op het niveau van de leerling, wordt ‘Digidoor’ ingezet. In verband met een juiste invulling van ‘Digidoor’ is er nauw overleg met de Permanente Commissie Leerlingenzorg VO(PCL). Er is een stappenplan voor overdracht opgesteld en er is kijkwijzer voor ouders ontwikkeld. Daarnaast er is een overzicht van de profielen voor kinderen LWOO, VMBO, HAVO en VWO en is er een training voor het voeren van adviesgesprekken. Jaarlijks vindt er een tafeltjesmiddag in november plaats waar leerkrachten en mentoren onderbouw de vragen over kinderen met elkaar afstemmen. Er is een aparte opzet voor het overdragen van kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. De definitie die hierbij wordt gehanteerd is: ‘Zorgleerlingen zijn leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het voortgezet onderwijs in Lelystad. Dit advies gaat over leerlingen die (mogelijk) in aanmerking komen voor een indicatietraject voor LWOO, PRO en SO’. Het advies geldt voor alle leerlingen die onder deze definitie vallen. Ook hiervoor is een stappenplan / stroomschema ontwikkeld en wordt een apart adviestraject gevolgd (zie ook het Handboek PO VO Lelystad, ontwikkeld 2009-2010). 5.7 Samenwerking met cluster 1 en 2 Voor leerlingen met een visuele beperking (cluster 1) wordt in onze regio door de scholen van het samenwerkingsverband samengewerkt met Bartimeus. Voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (doof, slechthorend en/of ernstige spraaktaalmoeilijkheden – cluster 2), waarbij de onderwijsbehoefte de zorgplichtmogelijkheden overstijgt werkt het samenwerkingsverband samen met Stichting Kentalis Onderwijs. De gemaakte afspraken van deze samenwerking zijn als volgt ten aanzien van: 1. De Basisondersteuning Wanneer de schoolinterne zorg ontoereikend is en vragen rondom een vermoede cluster 1 of 2 problematiek niet beantwoord kunnen worden, kan een aanvraag voor een Consultatie en Advies traject worden aangevraagd. Het traject is kosteloos. Het invullen van een signaleringsinstrument t.a.v. vermoede cluster-problematiek gaat hieraan vooraf. 39 2. Extra onderwijsondersteuning Wanneer schoolinterne zorg en indien van toepassing schoolnabije zorg vanuit het samenwerkingsverband concludeert dat de school en/of het samenwerkingsverband niet volledig aan haar zorgplicht kan voldoen wordt een toeleidingstraject naar extra onderwijsondersteuning aangevraagd bij cluster 1 / 2, deze aanvraag wordt ook gemeld bij het samenwerkingsverband. De informatie/onderzoeksgegevens van schoolinterne en schoolnabije zorg zijn hiervoor beschikbaar. De kosten van de extra onderwijsondersteuning komen ten laste van het cluster 1 / 2 budget. 3. Verwijzing/plaatsing cluster 1 of 2 SO-school Wanneer schoolinterne zorg en indien van toepassing schoolnabije zorg vanuit het samenwerkingsverband concludeert dat de school en/of het samenwerkingsverband niet volledig aan haar zorgplicht kan voldoen, wordt een toeleidingstraject naar plaatsing op een cluster 1 of 2 SO-school aangevraagd bij cluster 1 / 2. Deze aanvraag wordt ook gemeld bij het samenwerkingsverband. De informatie/onderzoeksgegevens van schoolinterne en schoolnabije zorg zijn hiervoor beschikbaar. Verder willen cluster 1 en 2 de scholen binnen het samenwerkingsverband van dienst bij het vergroten van de cluster expertise en kan daarbij gebruik gemaakt worden van het scholingsaanbod. De kosten van deze dienstverlening worden in overleg op basis van offerte vastgesteld. Voor beide regio’s geldt dat de afstemming met het Voortgezet Onderwijs in de periode tussen 1 augustus 2014 en 1 augustus 2016 zal worden verbeterd. Zie hiervoor ook de doelstellingen in het activiteitenplan 2014-2015. 40 Samenwerking met ouders 6. Ouderbetrokkenheid en een goede samenwerking tussen ouders en school komen de ontwikkeling van kinderen ten goede. Ouders continu betrekken bij het proces en hen in de juiste positie brengen is dan ook een van de kerndoelstellingen van passend onderwijs. In dit hoofdstuk geven wij aan hoe deze ouderbetrokkenheid in de praktijk, op verschillende niveaus, ingericht heeft. 6.1 Ouders als educatief partner Binnen handelingsgericht werken is de ouder een gelijkwaardige partner. Bij uitstek is de ouder ervaringsdeskundige. Bij de gesprekken met betrekking tot extra ondersteuning binnen de school zit de ouder erbij als ervaringsdeskundige en wordt er gezamenlijk een plan gemaakt. Ouders dienen beschouwd te worden als partners die bij alle fasen van het traject van de aanvraag van extra ondersteuning betrokken horen te worden. Hierbij dient de school in overleg te treden met de ouders. Het is onvoldoende om de ouders alleen te informeren. In de schoolgids moeten heldere afspraken staan over hoe de ouders betrokken worden bij de aanvraag van extra ondersteuning. De taak van de school is een gesprek met de ouders te hebben zodra er een specifieke onderwijsbehoefte is en wordt overgegaan tot het opstellen van een Ontwikkelingsperspectief. De school moet met de ouders in overleg treden. In de schoolgids moet beschreven zijn op wat voor manier de school de ouders van kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte met elkaar afstemmen over de begeleiding van hun kind. Binnen de school moeten heldere afspraken gemaakt worden over zaken als: - wanneer wordt met ouders in gesprek getreden wie voert het gesprek (de leerkracht / leerkracht en intern begeleider) wie zorgt voor de verslaglegging hoe worden ouders betrokken bij langer lopende trajecten / hoe vaak worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek. Ouders tekenen ook het opgestelde ontwikkelingsperspectief voor gezien. Daarnaast participeren ouders op beleids- / medezeggenschapsniveau in de ondersteuningsplanraad. Verder zet het Samenwerkingsverband de onderstaande middelen in om ouders in algemene zin te informeren en te betrekken: • • • • een nieuwsbrief van het Samenwerkingsverband voor ouders (twee keer per jaar / digitaal) informatieavonden voor ouders rondom een thema, op verzoek van de aangesloten besturen communicatie met ouders via de website een paragraaf met informatie over het Samenwerkingsverband in de individuele schoolgidsen 6.2 Afstemming rondom individuele kinderen Indien door de school voor een kind extra ondersteuning wordt aangevraagd, zijn ouders hierbij altijd betrokken. Ouders hebben instemmingsrecht op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. Dit is voor Lelystad opgenomen in het protocol ontwikkelingsperspectief. 41 6.3 Ouders en medezeggenschap Ouders hebben op twee manieren inspraak hebben op de wijze waarop het Samenwerkingsverband is vormgegeven: via het adviesrecht dat de Medezeggenschapsraad van een individuele school heeft op het schoolondersteuningsprofiel; • via deelname in de ondersteuningsplanraad van het Samenwerkingsverband. Voor de medezeggenschapsorganen geldt bespreekrecht, informatierecht enzovoort. Voor meer informatie wat dat betreft verwijzen we naar het Steunpunt Medezeggenschap Passend Onderwijs (http://www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl). 6.4 Rechten en plichten van ouders De rechten en plichten van ouders kunnen samenvattend als volgt worden geformuleerd: Ouders hebben het recht om hun kind aan te melden op de school van hun voorkeur. Dit is vervolgens de school waarvan het schoolbestuur de zorgplicht heeft om te zorgen dat de leerling een passende onderwijsplek krijgt. Ouders mogen hun kind aanmelden bij meerdere scholen. Ze moeten dit dan aangeven op het aanmeldformulier en aangeven welke school hun eerste voorkeur heeft. Voor de school van eerste voorkeur geldt de zorgplicht. Ook mogen ouders hun kind aanmelden op een school buiten het gebied van het samenwerkingsverband waar ze wonen. Van ouders wordt verwacht dat ze, indien bekend, bij de aanmelding aangeven dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Zonder die informatie kan de school immers ook niet nagaan of en hoe ze die ondersteuning gaat bieden. Ouders hebben het recht om door de school geïnformeerd te worden over de voortgang van hun kind en het recht om toestemming te geven voor onderzoeken die de school doet. De school is verplicht om met de ouders te overleggen over het ontwikkelingsperspectief en de door de school te bieden ondersteuning en begeleiding. In Dronten betrekken we ouders in de rond de tafel gesprekken als gelijkwaardige partner. Er wordt samen met de aanwezige specialisten in het rond de tafelgesprek één plan gemaakt, waarbij duidelijk is voor de ouders en de professionals wie de casusregisseur is. 42 7. Organisatie van het Samenwerkingsverband In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het Samenwerkingsverband organisatorisch is ingericht. 7.1 Bestuurlijke uitgangspunten bestuurlijk Het Samenwerkingsverband heeft gekozen voor de stichting als rechtspersoon. De keuze voor deze rechtspersoon heeft als motivatie dat hiermee de betrokkenheid van alle (12) aangesloten besturen optimaal geregeld is. Het bestuurlijk model binnen de stichting voorziet ook in die optimale betrokkenheid. Het bestuur heeft de opdracht een benoemingsadvies commissie samen te stellen die een projectcoördinator/directeur werft voor het Samenwerkingsverband 24-03. Deze functionaris treedt na 1 augustus 2014 in dienst en richt zich expliciet op het nader uitwerken en implementeren van het ondersteuningsplan, samen met de 2 werkeenheden. Alle uit te voeren werkzaamheden vinden plaats onder verantwoordelijkheid van het bestuur en op basis van een heldere en concrete taakomschrijving en opdrachtformulering, weergegeven in een managementreglement. De projectcoördinator/directeur krijgt een benoeming voor bepaalde tijd, maar maximaal voor vier jaar, met mogelijkheid van herbenoeming. 7.2 Inrichting organisatie Periode 1 augustus 2014 – 1 augustus 2016 Er is binnen het samenwerkingsverband een dagelijks bestuur bestaande uit 5 bestuurlijk vertegenwoordigers vanuit de aangesloten schoolbesturen. De overige aangesloten schoolbesturen vormen – via een gemandateerd bestuurlijke vertegenwoordiger - het algemeen bestuur, met een toezichthoudende functie. Het samenwerkingsverband heeft een managementteam en een Ondersteuningsplanraad. Er wordt inhoudelijk samengewerkt vanuit de twee werkeenheden Lelystad en Dronten. Jaarlijks vindt er een monitoring en evaluatie plaats o.b.v. een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de leerlingstromen, de basisondersteuning en de financiën. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit: Wim van Selling Els van Doorn Annelies Verbeek Andre van der Velde Marcel van As voorzitter secretaris penningmeester lid lid De periode 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016 is de implementatiefase in het geschetste bestuurlijk model. Binnen deze implementatiefase is er sprake van een groeimodel. Uiterlijk 1 augustus 2016 is er sprake van een afgeronde implementatie van het bestuurlijk model zoals aangegeven in de statuten Op basis van de bestuurlijke en inhoudelijke ontwikkelingen besluit het dagelijks bestuur - te allen tijde na goedkeuring door het algemeen bestuur - over te gaan tot een voordracht voor een externe Raad van Toezicht. Deze RvT bestaat maximaal uit drie (3) onafhankelijke personen, die geworven zijn o.b.v. een heldere en zorgvuldige werving en selectie o.b.v. competenties en profielen. Er wordt een nadere afweging gemaakt over de procedure van benoeming van de RvT. 43 7.3 Medezeggenschap De Ondersteuningsplanraad (OPR) is het formele medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband. De OPR bestaat uit een evenredige verdeling van personeelsleden van de scholen en ouders van leerlingen in die scholen. Zonder instemming van de OPR kan het Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband niet naar de inspectie van het onderwijs. Dat maakt dat de OPR een prima sparringpartner en critical friend is van het bestuur van het samenwerkingsverband en dat er uiteindelijk een OP ligt waarin personeel en ouders zich ook kunnen vinden. Ook wordt de OPR gevraagd actief deel te nemen aan het tot stand komen van en de uitvoering van het jaarplan dat als activiteitenplan uit het Ondersteuningsplan wordt gehaald. De samenstelling van de OPR geschiedt door middel van een afvaardiging vanuit de (G)MR’en van de volgende 11 organisaties12: 30882 40077 40950 41226 41335 41632 41813 42552 42600 60985 61778 Sticht. Eduvier Onderwijsgroep Stichting Noor Stg. Kath. Onderw. Flevoland Stichting Monton Stg. Maharishi Onderwijs Ned. Ver. Ger. Pr. Onderw. Accretio Stg. Op. Basis Onderw. Dronten Stg SchOOL Stg Codenz SCPO Lelystad St. Sch. Spec. Onderw. Dronten Postbus 2344 Kingsfordweg 151 Postbus 608 1e Heezerlaantje 56 Postbus 20008 Postbus 393 De Drieslag 30 Postbus 2451 Postbus 31 Postbus 223 Postbus 129 8203 AH 1043 GR 8200 AP 3766 LW 8202 AA 8000 AJ 8251 JZ 8203 AL 8250 AA 8200 AE 8250 AC Lelystad Amsterdam Lelystad Soest Lelystad Zwolle Dronten Lelystad Dronten Lelystad Dronten Zie verder het reglement, het statuut en het huishoudelijk reglement van de OPR. Vanuit de OPR zijn 11 leden stemgerechtigd, zie de onderstaande tabel uit artikel 7.3 van het OPR reglement. 1. bestuur ouderlid St. Eduvier X Stichting Codenz X Stichting School X St. Maharishi X Lid vanuit het onderwijzend of onderwijsondersteunend personeel X 12 Het bestuur van het speciaal onderwijs uit Emmeloord is geen aangeslotene, maar een deelnemer en om die reden kan men niet participeren in de OPR (artikel 4a Wet Medezeggenschap Scholen) 44 St. Noor X St. Monton X Stichting Spil (Op. Bao. Dronten) X St. Kath. Onw. Flevoland X SCPO Lelystad X SSSO Dronten X St. Accretio X 7.4 Personeel Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten en Lelystad PO heeft geen personeel in dienst en zal ook in de toekomst geen personeel in eigen dienst nemen, wellicht met uitzondering van de directeur. Uitwerking van de tripartiete overeenkomst is opgenomen in het hoofdstuk Personeel. 7.5 Geschillenregeling Bij geschillen tussen of in de organen van het Samenwerkingsverband (zoals het Samenwerkingsverband en één of meer aangesloten schoolbesturen), is de interne geschillenregeling van toepassing, welke door het algemeen bestuur is vastgesteld. Wanneer, na toepassing van de geschillenregeling, een of meer partijen zich niet neerlegt bij de uitkomst, bestaat voor deze partij de mogelijkheid zich te wenden tot de landelijke arbitragevoorziening die de Minister in stand houdt en waarbij het samenwerkingsverband is aangesloten. Een aangeslotene van het Samenwerkingsverband kan zich, binnen zes weken na de uitspraak op basis van de interne geschillenregeling, wenden tot de landelijke arbitragevoorziening wanneer hij van oordeel is dat hij door het besluit en/of de handeling ernstig in zijn belangen wordt aangetast. De arbitragevoorziening hoort de partijen en doet een voor alle partijen bindende uitspraak. Het Samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke bezwaaradviescommissie die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het Samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs. 7.6 Gemeenten en ketenpartners Ons samenwerkingsverband werkt structureel samen met de onderstaande ketenpartners: - Gemeente Dronten Gemeente Lelystad Cluster 1, Bartimeus Cluster 2, Kentalis 45 - - CJG partners: GGD, ICARE, MEE, St. Welzijn Lelystad, De Meerpaal Dronten, Triade, GGZ Centraal en Fornheze, BJZ, ROC, VITREE, MDF, bibliotheek, CMO Flevoland, SKL Lelystad en Kinderopvang Dronten, RENTRay en de SWV VO Dronten e.o. en Lelystad. Provincie Flevoland Het Samenwerkingsverbanden en gemeente(n) zijn wettelijk verplicht om op overeenstemming gericht overleg met elkaar te voeren over zowel het ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband als over het beleidsplan met betrekking tot de zorg voor jeugd van de gemeente(n). Voor de concrete afspraken tussen Samenwerkingsverband, Samenwerkingsverband(en) VO, gemeenten en ketenpartners verwijzen wij naar hoofdstuk 7, dat uitgebreid ingaat op de inhoudelijke kant van de samenwerking. 46 8. Passend onderwijs in relatie tot gemeentelijk beleid In dit hoofdstuk wordt de verbinding gelegd tussen de taken van het Samenwerkingsverband en de taken van de gemeente(n). Dat gaat in het kader van passend onderwijs om jeugdhulp (deze term omvat de huidige gemeentelijke voorzieningen als schoolmaatschappelijk werk en jeugdgezondheidszorg, maar ook voorzieningen die nu jeugdzorg worden genoemd, zoals de jeugdGGZ). Het gaat ook om de gemeentelijke taken leerplicht, leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting, alle drie in relatie tot passend onderwijs. Dit hoofdstuk gaat inhoudelijk in op de verschillende terreinen waarop gemeente en Samenwerkingsverband samenwerken en de gezamenlijke visie die zij daarbij hanteren. Met de transitie van de jeugdzorg en de invoering van Passend onderwijs worden gemeenten en schoolbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor de afstemming tussen hulp voor kinderen en jongeren en onderwijsondersteuning. Naast duidelijk onderscheiden eigen verantwoordelijkheden hebben de partners een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid: het zorgen voor samenhang tussen onderwijsondersteuning in de school en jeugd- en welzijnsvoorzieningen, opvoedings- en opgroeiondersteuning en jeugdhulp buiten de school. En in bredere zin ook voor samenhang ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie, voortijdig schoolverlaten en de overgang onderwijs-arbeidsmarkt. Het bovenstaande schema laat zien welke thema’s op het snijvlak van de onderscheiden verantwoordelijkheden liggen. Het laat zien dat ook wanneer de wetgeving de primaire uitvoeringstaak bij één partij legt, een thema op het snijvlak kan liggen. Het schema is een hulpmiddel om met behoud van de onderscheiden verantwoordelijkheden te komen tot afstemming. 47 8.1 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten In het sociale domein voltrekt zich in hoog tempo een aantal fundamentele veranderingen. Gemeenten gaan de komende jaren de verantwoordelijkheid dragen voor de Jeugdzorg, voor nieuwe WMO-taken vanuit de AWBZ en voor de Participatiewet. Hiermee worden gemeenten in belangrijke mate verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding, verzorging en re-integratie. De decentralisatie van bevoegdheden, verantwoordelijkheden en middelen van het rijk naar lokaal niveau dwingt gemeenten, maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers om zich te bezinnen op hun rol en positie in het lokale sociale domein. Dit geldt ook voor de vierde decentralisatie, die van passend onderwijs, waarbij de regie niet zo zeer bij de gemeente, maar bij het onderwijs ligt. De noodzaak om samen te werken aan vernieuwing en nieuwe verhoudingen is groter dan voorheen. De ruimte daarvoor ook. Om de kansen die de decentralisaties bieden optimaal te benutten, is het zaak om te komen tot meer samenhang op het terrein van de participatie, ondersteuning, begeleiding en jeugdhulp1. Hiermee ontstaat een unieke kans om het complexe sociale domein flink te vereenvoudigen. Gemeenten krijgen meer taken en meer ruimte om zelf het beleid te bepalen. Een stelselwijziging waarbij met name de structuur centraal staat (nieuwe regels, wetten, financiële verhoudingen) is niet voldoende om een nieuwe manier van werken in het lokale sociale domein te bereiken. Dit vergt een transformatie naar een nieuw lokaal samenspel, een nieuwe cultuur, nieuwe verhoudingen en nieuwe werkwijzen. Gemeenten zijn – als lokale overheid, dicht bij de burger – als geen ander in staat die verandering respectievelijk transformatie gestalte te geven. Gemeenten hebben bij de bijstand en maatschappelijke ondersteuning in het kader van de WMO laten zien dat zij de transformatie van ‘verzorgingsstaat’ naar ‘participatiemaatschappij’ succesvol kunnen vormgeven. Regio Dronten De gemeente Dronten heeft de eerste stappen naar het toekomstbeeld Dronten 2030 gezet en kiest voor een basis met een stevig vangnet waarin ondersteuning en zorg beschikbaar zijn voor diegenen die dit daadwerkelijk nodig hebben. Uitgangspunt hierbij is dat Dronten participeert. De inwoners van Dronten nemen deel én dragen bij aan de samenleving. Ze voeren de regie over hun eigen leven en nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst. In 2030 is het overgrote deel van de inwoners niet afhankelijk van de gemeente en maatschappelijke organisaties. De inwoners vinden waar nodig ondersteuning in het eigen sociale netwerk. Voor het organiseren van de jeugdhulp realiseren we vanuit het onderwijs een sterk netwerk met en rondom het gezin, waarbij kind en gezin in de eigen leefomgeving worden versterkt door inzet van handelingsgericht werken en een samenhangend aanbod (één kind, één gezin, één plan). We onderschrijven eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en regie als de situatie daarom vraagt. Uitgangspunt hierbij is “goed is goed genoeg”. Zodra kinderen en gezinnen zelfstandig verder kunnen, stopt de begeleiding. 48 Regio Lelystad De gemeente kiest er voor in nauw overleg met alle betrokkenen partners, vanuit de jeugdhulp en onderwijssector om de jeugdhulp in te richten in de jeugd en gezinsteams. Het CJG blijft samen met de scholen een basisvoorziening. Welke relatie scholen hebben met het Jeugd en Gezinsteam wordt eind 2014 helder. De gemeente heeft een duidelijk standpunt m.b.t. de verschillende niveaus, de pedagogische omgeving van het kind en gezin staan centraal en ook de eigen kracht daarin. De basisvoorzieningen zoals de basisscholen hebben met de toerusting vanuit het CJG een sterk ondersteuningsteam voor een onderwijs -en zorgvraag en vormen met fundament voor de verdere transitie jeugdhulp. De CJG-partners hanteren binnen het CJG de stelregel één kind, één gezin, één plan (één aanspreekpunt). Daarbij geldt: Het belang van het kind in de context van het gezin/de omgeving is een gemeenschappelijk belang van de partners, die daartoe optimaal willen samenwerken. Ondersteuning is gericht op het zo zelfstandig en zo maximaal mogelijk laten participeren van ouders en jongeren in de maatschappij. Investeren in de professional, die daadkrachtig is en afspraken nakomt, afstemming zoekt en tijdig en adequaat overdraagt. Samenhangend aanbod en een integrale aanpak gebaseerd op de ondersteuningsbehoefte van het kind/gezin. 49 In de huidige praktijk uit zich dit door een werkwijze waarbij op de scholen voor het primair onderwijs een vaste CJG-consulent beschikbaar is voor vragen van ouders, leerlingen en leerkrachten. Er is een nauwe samenwerking tussen de CJG-consulent, intern begeleider en schoolmaatschappelijk werker. Bij complexere problematiek wordt in het kernteam 12- (dat gebiedsgericht per stadsdeel is georganiseerd) met elkaar een integrale aanpak afgesproken vanuit 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Voor het voortgezet onderwijs zijn de Zorgadviesteams op school de plek waar de integrale aanpak wordt afgesproken. Het CJG heeft contact gelegd met de sociale wijkteams. Via de weg van het sociale wijkteam, die fungeert als ogen en oren in de wijk, kunnen ook signalen van (beginnende) problemen in gezinnen worden opgepakt. Met elkaar zoeken de betrokken professionals afstemming over de aanpak. Daarmee is samenwerking op het snijvlak van preventie en jeugdzorg in de leefomgeving van kind en gezin vormgegeven. Dit is waardevol en draagt bij aan het krachtig functioneren van de basisvoorzieningen. Het jeugd- en gezinsteam wordt als een zelfsturend team van medewerkers ingericht om slagvaardig kind en gezinnen te ondersteunen. Hoe de werkrelaties verder worden ontwikkeld is volop is ontwikkeling. De gemeente heeft dit verwoord in een kadernota Jeugd, die in maart 2014 reeds is vastgesteld. Als illustratie werken we in Lelystad met onderstaand schema: 8.2 Uitgangspunten voor samenwerking Regio Dronten In Dronten wordt al een aantal jaren integraal gewerkt naar aanleiding van het snijvlakexperiment van de provincie Flevoland. In deze samenwerking werken alle CJG - partners samen met het onderwijsveld, hierbij zijn ook in deze pilot regieafspraken gemaakt. Er is een folder en een document ontwikkeld waarin deze samenwerking en de werkwijze en afspraken staan beschreven. Alle leerkrachten hebben ook een training gevolgd in het voeren van gesprekken met ouders met als doel dat leerkrachten ook direct kunnen toeleiden naar het CJG: Het “CJG loket” op school. De ondersteuningsteams op scholen zijn al integraal vorm gegeven. De adviseur leerling begeleiden voor didactische en pedagogische vragen en de zorgcoördinator van JGZ voor opvoedingsvragen. Daarnaast neemt schoolmaatschappelijk werk ook vast deel aan de zorgteams. 50 Het handelingsgericht werken is hierbij de gezamenlijke taal die gesproken wordt. Op deze werkwijze kunnen we de invoering van passend onderwijs en de transitie jeugdzorg naadloos aan laten sluiten. “Sterk netwerk rondom gezin vanuit onderwijs”, is één van de richting gevende uitspraken naar aanleiding van panelsessies zomer 2013 met alle instellingen die met jeugd in Dronten werken. Een notitie jeugdhulp 2014-2017: Handen uit de mouwen is het resultaat van de panelsessies. Daarnaast worden er diverse memo’s en notities geschreven over de samenwerking met het onderwijs en alle jeugdinstellingen. Er zijn zowel voorschools als naschools ( VO) werkgroepen in gericht. Er ligt een notitie overlegstructuur kinderopvangorganisatie en een notitie VVE. In de school zullen begeleidingsteams ingericht worden, gebaseerd op de interne zorgteams, bovenschools zullen er hulpteams ingericht worden daar waar voorheen bureau jeugdzorg werkte. Dit wordt integraal uitgewerkt. De invoering van passend onderwijs en de transitie jeugdzorg worden zoveel mogelijk samen vorm gegeven en zal in de komende jaren verder uitgewerkt worden. In het startdocument: Jeugd in beeld, opvoeding gedeeld en de panelsessies van zomer 2013 hebben geleid tot een tiental principes, waaronder Handelingsgericht werken, begeleiding en hulp nabij, samenhangend aanbod. Hierbij is een stroomschema ontwikkeld van eigen kracht, naar begeleiding, naar hulp vrijwillig en hulp gedwongen. Vooral in de begeleidingssfeer zal er preventief en laagdrempelig integraal gearrangeerd worden. Het jaar 2014 zal een overgangsjaar zijn, waar één en ander in pilots zal worden vorm gegeven. Het jaar 2015 wordt beschouwd als een inregeljaar. Voor meer informatie verwijzen we ook naar de onderliggende notitie. Regio Lelystad Zowel in het onderwijs als in het preventieve jeugdbeleid gaat het om kinderen, jongeren en hun ouders, en we zijn erop gericht dat onze kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen meedoen. De stelselwijziging in het jeugddomein en de invoering van passend onderwijs zijn parallelle ontwikkelingen. Ook de Wet passend onderwijs heeft als ambitie om de verantwoordelijkheid voor goede ondersteuning eenduidiger bij één partij neer te leggen (in dit geval de schoolbesturen verenigd in een samenwerkingsverband) en meer kinderen ondersteuning te kunnen bieden in reguliere in plaats van in speciale onderwijsvoorzieningen. Ook is bij beide ontwikkelingen daarbij een omslag nodig naar het meer benutten van de pedagogische civil society (samenwerken aan de ontwikkeling van het kind en uitgaan van de eigen kracht), en een andere inzet van specialistische ondersteuning (ontschotting tussen preventieve, lichte en zware zorg en ondersteuning). Het is daarom van belang om tijdig de samenhang tussen deze twee ontwikkelingen te benoemen, en uitgangspunten vast te stellen waarlangs beide trajecten verder uitgewerkt worden. Het college van B & W in Lelystad heeft hierover in september 2013 al een notitie vastgesteld die als startnotitie laat zien welke samenhang is te zien en welke uitgangspunten bij de aanpak ter hand worden genomen. De uitgangspunten zoals die worden gedeeld door PO-raad, VO-raad en VNG, en door de gemeente Lelystad bij de verdere uitwerking zullen worden gehanteerd, zijn: 1. 2. 3. Vroegtijdig ondersteunen van de eigen kracht van jeugdigen en ouders (in plaats van overnemen) Kijken naar mogelijkheden, kansen en oplossingen (in plaats van problemen en beperkingen) Importeren van ondersteuning (in plaats van verwijzen en exporteren van het kind/gezin met een probleem) 51 4. 5. 6. 7. 8. Integraal beoordelen van meervoudige ondersteuningsbehoeften, dicht bij de signaleringsplaats (in plaats van in aparte, verre indicatiecommissie) Vaststellen van ondersteuningsbehoeften samen met jongeren, ouders en opvoedprofessionals (in plaats van over hun hoofden heen) Snel en nabij bieden van passende ondersteuning (in plaats van slagboomdiagnostiek en indicatiestelling) Integrale ondersteuning in/door (speciaal) onderwijs en hulpverlening in één arrangement (in plaats van specialistische hulp voor geïsoleerde problemen) Ondersteuningsbehoefte van kind/ouders zijn leidend (in plaats van hulpaanbod en instellingsbelangen) Deze overeenkomsten en benadering passen naadloos in de algemene Lelystadse uitgangspunten en ontwikkelopgaven van de reeds vastgestelde ‘Visie op hoofdlijnen decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg’. Daarom zullen bovengenoemde acht overeenkomsten worden gehanteerd als criteria bij de verdere uitwerking van de samenhang tussen passend onderwijs en jeugdzorg. 8.3 Samenwerking met jeugdhulp Regio Dronten De komende jaren zal er veel veranderen en zullen we ons opstellen als een lerende organisatie. Gemeente en onderwijs hebben de afspraak gemaakt hierin samen op te trekken. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande overlegstructuren zoals studiedagen voor Intern Begeleiders en directeuren en de beleidsgroep van directeuren. De samenwerking met jeugdhulp en onderwijs zal in de komende jaren verder uitgewerkt worden, zowel in het voorschoolse, PO en VO. Dit is zichtbaar gemaakt in een stroomschema( bijlage). Om samen op te trekken in het vormgeven van passende ondersteuning voor ieder kind is de term “begeleidingsteam” inmiddels vervangen door “ondersteuningsteam”. Het ondersteuningsteam op de school bestaat uit professionals uit het onderwijs en de jeugdhulpverlening. In aansluiting op het stroomschema zal ook het HGW werken en de 1 zorgroute ingevoegd worden. In het PO en VO zullen de zorgteams / ZAT’s omgebogen worden naar begeleidingsteams die direct toe kunnen leiden naar laagdrempelige arrangementen zonder en met tussenkomst van een (onderwijs)loket. In de begeleidingsteams worden scholen geholpen om de basisondersteuning vorm te geven met behulp van eenvoudige kortdurende didactische en pedagogische arrangementen en arrangementen voor thuis. In de begeleidingsteams zullen school en thuis optimaal samen werken, daarbij wordt de ouder als gelijkwaardige ervaringsdeskundige gezien. In rond de tafels zullen de multi-complexe kinderen en gezinnen besproken worden en zal er een beroep gedaan kunnen worden van een hulpteam van de jeugdhulp voor de vrijwillige en gedwongen hulp. In 2014 zullen er op de scholeneilanden pilots uitgewerkt worden. In 2013-2014 is er een pilot Biddinghuizen variant: Sterk in de klas gestart voor de PO scholen en kinderopvang Dronten. Er is gekozen voor een gecombineerd aanbod voorschools, basisonderwijs, BSO en het gezin. Dit alles in samenwerking met het reeds aanwezige aanbod en ondersteuning vanuit het Samenwerkingsverband en de hulpverlening. Gekozen is voor Biddinghuizen, omdat uit de schoolonderwijsprofielen bleek dat daar veel moeilijke thuissituaties zijn. 52 Deze pilot loopt een jaar, 2x20 uur per week en zal dan geëvalueerd worden. Het gaat hier om een lichte vorm van ondersteuning. Voor verder informatie verwijzen we naar de notitie jeugdhulp, “Handen uit de mouwen”. Regio Lelystad In Lelystad worden de Jeugd- & Gezinsteams gezien als spil voor het bieden en arrangeren van passende ondersteuning. Soms verloopt de ontwikkeling van een kind niet als verwacht en kan de omgeving van het kind (familie, buurt, school en andere basisvoorzieningen) niet voldoende steun bieden of bijdragen aan een oplossing. Met het nieuwe jeugdstelsel willen we dat waar hulp nodig is, deze integraal wordt geboden (één gezin, één plan, één regisseur), dicht bij het gezin georganiseerd. Waar de eerdere schotten tussen verantwoordelijkheden c.q. financieringsstromen een onnatuurlijke scheiding brachten tussen de vormen van ondersteuning met een verschillende intensiteit of zwaarte, is het nu zaak deze op elkaar te laten aansluiten. Zoals eerder benoemd is daarvoor een andere denk- en handelwijze gevraagd van organisaties en professionals (die de regie bij het gezin laat, geen problemen overneemt maar begeleidt bij het zoeken naar een oplossing en de eigen kracht). In deze benadering staat het versterken van de zelfredzaamheid centraal, daarbij wordt gewerkt op basis van het ‘Wraparound care’ model. De eigen kracht van het gezin is het uitgangspunt en de ondersteuning is afgestemd op de behoefte van de jeugdige en het gezin. Een plan wordt niet voor, maar samen met het gezin en het persoonlijk netwerk opgesteld en met elkaar wordt gewerkt aan het behalen van concrete doelen. Wanneer verschillende professionals betrokken zijn, werken zij vanuit dezelfde geïntegreerde aanpak. De langgerekte ketenbenadering wordt omgevormd tot een cirkel rond kinderen, jongeren en opvoeders, met een cruciale rol voor Jeugd-& Gezinsteams. De Jeugd-& Gezinsteams vormen het schakelpunt waar signalen van complexere problematiek leiden tot een deskundige analyse van de ondersteuningsbehoefte en het bieden van passende zorg dicht bij het gezin. Tevens moet het op- en afschalen van zorg hier geregeld worden. Professionals uit diverse organisaties, met verschillende deskundigheden, vormen met elkaar een multidisciplinair team dat bovenstaande taken uitvoert. Met deze Jeugd-& Gezinsteams wordt het mogelijk om de ondersteuning op maat te arrangeren, licht of zwaar, kort of lang. De Jeugd-& Gezinsteams zijn de spil van het nieuwe Lelystadse jeugdstelsel. Het is een geheel nieuwe vorm van het organiseren van de ondersteuning. De Jeugd-& Gezinsteams vervullen een cruciale rol bij het verhogen van de kwaliteit van de ondersteuning én de vermindering van het gebruik van (dure) specialistische voorzieningen. Met de jeugdzorginstellingen en de partners van het CJG hebben wij de gedachte rondom de vorming van Jeugd-& Gezinsteams verkend en draagvlak gevonden voor een verdere uitwerking. Hierbij wordt een gebiedsgerichte inzet van de Jeugd-& Gezinsteams als meest gewenste gezien. Een verdeling analoog aan de sociale wijkteams lijkt hierin logisch, daarbij wordt ook de werkrelatie aangehaald met de professionals op de basisscholen. Maar ook een team rond de scholen voor voortgezet onderwijs is een optie. Voor het SBO en SO is er de mogelijkheid – afhankelijk van het adres van de leerling – in een Jeugd- & Gezinsteam te participeren. 53 Met het oog op een evenwichtige verdeling van de expertise en capaciteit en een optimale omvang van de Jeugd-& Gezinsteams worden de varianten één of meerdere teams nader uitgewerkt. Vanuit het onderwijs (de basisvoorziening, de CJG-consulent de spin in het web en wordt in de lijn van de niveaus van ondersteuning op maat afgestemd met het jeugd- en gezinsteam wanneer nodig. Het toepassen van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur is een plan van aanpak en de basis voor het gezinsvolgsysteem. Het moet, bij adequate toepassing, het mogelijk maken de ontwikkelingen van de gezinssituatie en bereikte resultaten of veranderende ondersteuningsbehoefte te volgen om maatwerk te kunnen leveren: de zorg die daadwerkelijk past bij de situatie van kind en gezin. Het Jeugd-&Gezinsteam vormt het schakelpunt met het preventief domein en met de (zeer) specialistische zorg. Signalen uit het preventief domein (basisvoorzieningen) worden opgepakt en de ondersteuningsbehoefte van het gezin wordt vastgesteld. 8.4 leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs Regio Dronten De afgelopen jaren is er met betrekking tot het leerlingenvervoer een praktijk ontstaan waarbij de verantwoordelijkheid voor de schoolgang van kinderen steeds meer bij de gemeente is komen te liggen. Leerlingenvervoer wordt door ouders en scholen geassocieerd met het door de gemeente georganiseerde en bekostigde vervoer in taxi’s en busjes. De komende periode wil de gemeente deze praktijk doorbreken en de visie uitdragen dat ouders primair verantwoordelijk zijn voor de schoolgang van kinderen. De taak van de gemeente is ouders onder bepaalde voorwaarden hierbij (financieel) te ondersteunen in het geval ouders het echt niet zelf kunnen organiseren. Dit is ook zoals het in de wet oorspronkelijk bedoeld is. Van belang is dat eigen kracht, zelfredzaamheid en individuele ontwikkeling van kinderen voorop staan. Belangrijk motto hierbij is: “Openbaar vervoer waar het kan, aangepast vervoer waar het moet”. Om dit te ondersteunen heeft MEE IJsseloevers in opdracht van de gemeente het project “MEE op Weg” gestart. Met dit project worden kinderen begeleid om de overstap te maken van het aangepast vervoer naar het openbaar vervoer. Ouders zullen een strakkere hantering van de verordening, waarbij ouders wordt gewezen op hun verantwoordelijkheid, snel zien als het afnemen van bestaande rechten. Zoals iedere verandering zal ook deze wijziging in de uitvoering van het beleid op de nodige weerstand stuiten. Een goede communicatie over deze visie met ouders en leerlingen is hierbij van essentieel belang. Dit kan worden versterkt als ouders en leerlingen van zowel de gemeente als de scholen hetzelfde verhaal horen. Daarom verwacht de gemeente van het onderwijs dat zij de gemeentelijke visie onderschrijven en uitdragen naar ouders en leerlingen. De gemeente en het onderwijs zullen de komende periode nauw contact over het leerlingenvervoer met elkaar onderhouden en waar nodig specifieke afspraken maken. Afspraken over leerlingenvervoer worden verder uitgewerkt. Er is geen sprake meer van recht maar meer van ondersteuning opmaat. Er wordt in alle gevallen op zoeken naar thuisnabij onderwijs. Hierbij ook wordt eigen kracht optimaal benut. De gemeente is een vangnet, wanneer het echt niet meer anders kan. 54 Regio Lelystad In juli 2013 heeft het college van de gemeente Lelystad de volgende beleidsregels vast gesteld voor het leerlingenvervoer: Als de afstand van huis naar de dichtstbijzijnde school tussen de 6 en 9 kilometer ligt zal er een fietsvergoeding worden toegekend. Kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 9 jaar krijgen een fietsvergoeding met begeleiding. Kinderen ouder dan 9 jaar worden geacht zelfstandig te kunnen fietsen en krijgen alleen voor zichzelf een fietsvergoeding. Als de afstand meer dan 9 kilometer is, bestaat er recht op een openbaar vervoervergoeding. Kinderen tussen de 4 en 9 krijgen een openbaar vervoervergoeding met begeleiding. Kinderen vanaf 9 jaar worden geacht zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen. Hierbij geldt dat de dichtstbijzijnde bushalte op maximaal 2 kilometer van het huis moet liggen. De school moet zich binnen maximaal 500 meter bevinden van de aankomst- en vertrekhalte van het openbaar vervoer. Een enkele reis met het openbaar vervoer mag maximaal anderhalf uur duren. Als de reistijd langer is en deze met aangepast vervoer minstens kan worden gehalveerd, dan bestaat er in de regel recht op aangepast vervoer. Aanvullend zijn met WSNSLelystad/onderwijsloket afspraken gemaakt over aanvragen voor leerlingvervoer hoogbegaafden. Het effect van het vaststellen van de beleidsregels is dat er een groot beroep is gedaan op de eigenkracht en verantwoordelijkheid omdat veel kinderen nu buiten de verordening vallen. 8.5 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs Regio Dronten De gemeente heeft middelen gereserveerd om waar nodig aanpassingen te realiseren in de huisvesting voor het passend onderwijs. Leegstand in de scholen op de scholeneilanden kan benut worden bij specifieke ondersteuning voor kinderen en hun ouders, waarbij het ook mogelijk zal zijn dit integraal vorm te geven. De middelen kunnen ingezet worden voor bijvoorbeeld aanpassingen aan klaslokalen of schoolgebouwen. Scholen kunnen nog tot en met 2014 aanspraak maken op deze middelen. Plannen moeten op korte termijn uitgewerkt worden. Regio Lelystad In de prognose is een daling van het aantal kinderen waarneembaar met het effect van Passend onderwijs en de verevening maakt een herbezinning voor de huisvesting van het primair onderwijs. De vragen die daarbij kunnen worden meegenomen zijn: welke ruimte hebben reguliere scholen nodig om kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften onderwijs te geven en welke ruimte kan worden herschikt in de huisvesting van het speciaal (basis) onderwijs. 55 8.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs Het recht op onderwijs is in ons land opgenomen in een speciale wet; de Leerplichtwet. Deze wet is er op gericht te waarborgen dat alle jongeren aan onderwijs deelnemen; het recht op onderwijs wordt gewaarborgd door de verplichting aan de ouders om hun kinderen bij een school in te schrijven en geregeld de school te bezoeken. De school schrijft de leerlingen in en ziet er op toe dat zij het onderwijs volgen. Naast de kerntaak, het verzorgen van onderwijs, heeft de school als taken het signaleren van (mogelijke) problemen van leerlingen, het registreren van verzuim, het opvangen en begeleiden van leerlingen bij (dreigende ) verstoring van een normale schoolloopbaan en het beoordelen van aanvragen voor vrijstelling in overleg met leerplicht. . Alle leerling mutaties worden binnen zeven dagen gemeld aan de leerplichtambtenaar. De gemeente ziet er op toe dat alle kinderen, die in de bevolkingsadministratie zijn opgenomen, ook daadwerkelijk en voortdurend ingeschreven staan bij een school of instelling of hiervan zijn vrijgesteld. Regio Dronten Schoolverzuim leidt, vooral op oudere leeftijd, veelal tot voortijdig schoolverlaten. Schoolverzuim is een voorbode voor het vroegtijdig schoolverlaten. De gemeente zet daarom in op een lik op stuk beleid en is daarbij afhankelijk van de zestien uurs meldingen van scholen. Op een groot aantal scholen is inmiddels een preventief spreekuur ingericht om de ouders van kinderen tussen de 10 en 16 uurs verzuim een eerste waarschuwing te geven. Blijft verzuim aanhouden dan volgt een waarschuwingsgesprek op het stadhuis. Hierbij wordt niet ingezet op alleen het ongeoorloofde verzuim maar samen met de CJG consulent wordt ingezet op het geoorloofde verzuim. Verder melden scholen het schoolverzuim jaarlijks aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en aan de leerplichtambtenaar. In Dronten is bij een aantal scholen in hun ondersteuningsteams de leerplichtambtenaar standaard aanwezig. Dit is een eigen keuze van de school. Voor de monitoring van thuiszitters gebruiken we in de rapportages en in het overleg drie definities van: 1. Absoluut verzuim = niet ingeschreven op een school 2. Thuiszitters= wel ingeschreven op een school maar langer dan vier weken niet op school geweest 3. Vrijstellingen = wel leerplichtig maar vrij gesteld van schoolplicht Er worden binnenkort afspraken gemaakt voor een verzuimprotocol. 56 Regio Lelystad Schoolverzuim is een voorbode voor het vroegtijdig schoolverlaten. De gemeente zet daarom in op een lik op stuk beleid en is daarbij afhankelijk van de zestien uurs meldingen van scholen. Op een groot aantal scholen is inmiddels een preventief spreekuur ingericht om de ouders van kinderen tussen de 10 en 16 uurs verzuim een eerste waarschuwing te geven Hierbij wordt niet ingezet op alleen het ongeoorloofde verzuim maar samen met de CJG consulent wordt ingezet op het geoorloofde verzuim. Inmiddels is in een protocol met het primair onderwijs (Protocol leerplicht gepland ter vaststelling gepland op 6 maart) de wettelijke en de lokale afspraken vastgelegd om ervoor zorg te dragen dat de administratieve handelingen en de actie duidelijk zijn voor alle betrokkenen. Voor de monitoring van thuiszitters gebruiken we in de rapportages en in het overleg drie definities voor: Absoluut verzuim = niet ingeschreven op een school Thuiszitters= wel ingeschreven op een school maar langer dan vier weken niet op school geweest Vrijstelling = wel leerplichtig maar vrij gesteld van schoolplicht Lelystad heeft forse stappen gezet de afgelopen jaren in het terugdringen van het aantal schoolverlaters in het voorgezet en middelbaar beroepsonderwijs (schoolverlaters 12+) door de samenwerking te versterken met het primair onderwijs wordt preventief gewerkt, de doelgroep 4 jarigen is daarbij nog een aandachtspunt. Gezien de ambitie in het VSV convenant moeten nog behoorlijke slagen gemaakt worden richting landelijke gemiddelde. 57 9. Kwaliteitsontwikkeling In dit hoofdstuk wordt verwoord op welke wijze het Samenwerkingsverband de ontwikkeling van de kwaliteitszorg vorm zal geven en welke resultaten worden gezien als succesfactoren. Resultaten of prestatie-indicatoren hangen gedeeltelijk samen met de intenties van de wet (zoals bijvoorbeeld afname van aantal thuiszitters en afname van bureaucratische processen) en gedeeltelijk met de speerpunten van het eigen beleid (bijvoorbeeld de middelen die beschikbaar zijn voor primaire processen in de basisondersteuning of de afname van verwijzingen). 9.1 Monitoring en evaluatie Kwaliteitsaspect 1 – Resultaten Het Samenwerkingsverband voert de aan hem opgedragen taken uit en realiseert een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle kinderen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Bewijsgegevens Frequentie van verzamelen 1.1 Het Samenwerkingsverband realiseert passende ondersteuningsvoorzieningen voor alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het Samenwerkingsverband doet aantoonbaar al het mogelijke om voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben passende ondersteuningsvoorzieningen te organiseren. Dit leidt er toe dat geen kinderen van passende ondersteuning verstoken blijven, verwijtbaar aan het Samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband kan verantwoorden dat het zijn bevoegdheden en invloed heeft aangewend om deze ondersteuningsvoorzieningen in en/of tussen de scholen te realiseren. Leerlinggevens in het Samenwerkingsverband, inclusief toegewezen arrangementen en de effecten Per kwartaal en jaarlijks 1.2 Het Samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extra ondersteuning en de plaatsing van het kind tijdig en effectief. Toewijzing en plaatsing zijn aan termijnen gebonden. Het Samenwerkingsverband kan voor ieder kind voor wie extra ondersteuning is aangevraagd, desgevraagd aantonen dat -wanneer van toepassing -ten minste de wettelijk voorgeschreven termijnen gehaald zijn en dat het kind geplaatst is in een bij zijn ondersteuningsbehoefte passend arrangement in of buiten het regulier onderwijs. In de periode augustus 2014 t/m juli 2016 her indiceert het Samenwerkingsverband de zittende SO-/vso-kinderen. Termijnen van het toewijzen van extra ondersteuning / TLV Per kwartaal en jaarlijks Monitor van de resultaten van de extra ondersteuning en plaatsing in het SBO / SO. 58 1.3 Het Samenwerkingsverband zet zijn middelen doelmatig in. Het Samenwerkingsverband werkt met een meerjarenbegroting waarin het beleid uit het ondersteuningsplan duidelijk herkenbaar is vertaald in gekwantificeerde doelstellingen. De meerjarenbegroting op zijn beurt is vertaald in een gedetailleerde begroting op jaarbasis. Minstens een keer per jaar toetst het Samenwerkingsverband de realisatiecijfers aan de begroting, analyseert de verschillen en past zo nodig de meerjarenbegroting en/of de jaarbegroting aan. Meerjaren begroting Jaarverslag Jaarbegroting jaarlijks 1.4 Het Samenwerkingsverband realiseert de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten die het voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften heeft opgesteld. Het Samenwerkingsverband toont aan dat het de geplande kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten) behaalt. Evaluaties van geboden ondersteuning Per kwartaal en jaarlijks 1.5 Binnen het Samenwerkingsverband is geen schoolverzuim door kinderen die (mogelijk) extra ondersteuning nodig hebben. Het Samenwerkingsverband bevordert in voldoende mate dat alle leerplichtige of kwalificatie plichtige kinderen die mogelijk extra ondersteuning nodig hebben, ingeschreven staan bij een school en daadwerkelijk onderwijs volgen. Het Samenwerkingsverband toont aan dat het alsnog bestaande schoolverzuim door deze kinderen buiten zijn invloedsfeer ligt en niet voorzienbaar was. Dit kan aan de hand van kengetallen, analyses en planningen van activiteiten om schoolverzuim te voorkomen. Het Samenwerkingsverband kan bovendien aantonen dat het ten behoeve van het bereiken van dit doel functionele contacten onderhoudt met relevante ketenpartners (leerplicht, jeugdzorg, politie, PCL, RMC, et cetera). Schoolverzuim van kinderen met extra ondersteuning Thuiszitters Per kwartaal en jaarlijks 1.6 Het Samenwerkingsverband stemt goed af met jeugdzorg en WMOzorg. Het Samenwerkingsverband toont aan dat mede door zijn inspanningen de afstemming met zorgaanbieders in de regio leidt tot een geïntegreerde aanpak van zorg en onderwijs, met als doel de verbetering van het onderwijsaanbod. Het Samenwerkingsverband heeft een actueel beeld van de zorgvoorzieningen/aanbieders in de regio en heeft zicht op het zorgaanbod en de tekortkomingen in het zorgaanbod in de regio. Het Samenwerkingsverband maakt hiertoe – onder meer in het op overeenstemming gericht overleg - werkbare afspraken met de gemeenten7 over de afstemming met jeugdzorgaanbieders, jeugdgezondheidszorg en WMO-zorg gericht op jeugdigen Overzicht van de Per gevoerde kwartaal en overlegjaarlijks momenten en de behaalde doelstellingen in dit overleg 59 Kwaliteitsaspect 2 - Management en organisatie Het Samenwerkingsverband weet zijn missie en doelstellingen binnen het kader van de Wet passend onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing en effectieve interne communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie. Bewijsgegevens Frequentie van verzamelen 2.1 Het Samenwerkingsverband heeft een missie bepaald, waaruit consequenties zijn getrokken voor de inrichting van de organisatie en de te bereiken doelstellingen (visie). Het Samenwerkingsverband heeft zijn missie en visie geformuleerd. De missie is uitgewerkt in een strategisch beleid en bevat een karakteristiek van het Samenwerkingsverband, een visie op de toekomst en daarop aansluitende strategische doelen. Missie en visie zijn gekoppeld aan de wetgeving; doelen en beoogde resultaten zijn eenduidig vastgelegd. Het besturingsmodel van het Samenwerkingsverband past bij de missie en de beleidsvoornemens. Er is een kader vastgesteld waarbinnen de organisatie haar taken uitvoert en waarmee zij aangeeft hoe de activiteiten die daarbij horen, passen binnen het grotere geheel. Ondersteunings- Per plan met kwartaal en Jaarplan en jaarlijks Jaarverslag, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan 2.2 Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de deelnemers aan het Samenwerkingsverband en van degenen die voor het Samenwerkingsverband taken (al dan niet in mandaat) uitvoeren, zijn helder vastgelegd. Het Samenwerkingsverband heeft een organisatieschema waaruit eenduidig blijkt waarop elk orgaan formeel aanspreekbaar is. De taken en de operationele bevoegdheden van de verschillende organen binnen het Samenwerkingsverband zijn eenduidig belegd, vastgesteld en bekendgemaakt. Ondersteunings- Per plan met kwartaal en Jaarplan en jaarlijks Jaarverslag, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan 2.3 Het Samenwerkingsverband heeft een doelmatige overlegstructuur. Het Samenwerkingsverband kan aantonen dat het georganiseerd overleg binnen de organen van het Samenwerkingsverband voldoende gericht is op realisatie van het beleid en op de samenhang tussen de taken van het Samenwerkingsverband. Het functioneel overleg richt zich zowel op de inhoud als op de planning, uitvoering en evaluatie van taken. Het Samenwerkingsverband heeft een procedure vastgesteld met de gemeente(n) die in het Samenwerkingsverband liggen om te komen tot een op overeenstemming gericht overleg. Uitgevoerd overleg met doelstellingen (intern en extern) Per kwartaal en jaarlijks 2.4 Het Samenwerkingsverband heeft eenduidige procedures en termijnen voor het plaatsen van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben en het toewijzen van extra ondersteuning. Er is een toewijzingsprotocol vastgesteld. Dit protocol bevat tenminste de criteria voor toewijzing van middelen voor extra ondersteuning, de inhoudelijke plaatsingscriteria voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, de termijnen voor de toelaatbaarheidsbepaling en termijnen voor de stappen in de plaatsingsprocedure. Voor de periode augustus 2014 t/m juli 2016 heeft het Samenwerkingsverband een procedure vastgesteld voor de herindicatie van zittende SO-/vso-kinderen. Protocol toewijzing en naleving van de termijnen Per kwartaal en jaarlijks 60 2.5 Het Samenwerkingsverband voert een actief voorlichtingsbeleid over taken en functies van het Samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband profileert zich in de regio actief als dienstverlener voor passend onderwijs. Daartoe beschikt het in elk geval over adequate informatievoorzieningen ten behoeve van belanghebbenden bij het Samenwerkingsverband en overige voorzieningen zoals cluster 1 en cluster 2, over voorzieningen in de sfeer van de jeugdhulpverlening en over de overstapmogelijkheden naar vervolgvoorzieningen. Waar dit waarderingskader spreekt over belanghebbenden behoren daartoe tenminste: ouders, deelnemende schoolbesturen, medezeggenschapsorganen, leraren, gemeente(n), jeugdzorg-instellingen. Uitgevoerde voorlichting volgens vastgesteld beleid Per kwartaal en jaarlijks 2.6 Het Samenwerkingsverband heeft het interne toezicht op het Jaarverslag en Jaarlijks bestuur georganiseerd, vastgesteld waarop dit toezicht betrekking heeft evaluatie van het en zorggedragen voor middelen om dit toezicht te kunnen uitoefenen. bestuur Het interne toezicht is onafhankelijk van het bestuur van het Samenwerkingsverband en wordt op systematische en planmatige wijze uitgevoerd. Het interne toezichtsorgaan beschikt over voldoende middelen om taken, bevoegdheden te kunnen uitvoeren en zijn verantwoordelijkheid te nemen en beschikt over een toezichtkader. Het interne toezicht rapporteert jaarlijks schriftelijk over zijn bevindingen, conclusies en beleidsaanbevelingen. 61 Kwaliteitsaspect 3 - Kwaliteitszorg Bewijsgegevens Het Samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. 3.1 Het Samenwerkingsverband plant en normeert zijn resultaten in een vierjarencyclus. Het Samenwerkingsverband vertaalt tenminste eens per vier jaar de beleidsdoelstellingen naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten). Onderdeel daarvan is het in overleg met belanghebbenden vaststellen van acceptabele normen voor die resultaten. Ondersteunings- Jaarlijks plan, Jaarverslag, Jaarplan, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan 3.2 Het Samenwerkingsverband voert zelfevaluaties uit. Zelfevaluatie en Intern: tevredenheidsTen behoeve van de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het onderzoeken Samenwerkingsverband jaarlijks, aan de hand van vastgestelde procedures en instrumenten, tenminste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning die kinderen nodig hebben en de plaatsing van deze kinderen. De ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen aan het Samenwerkingsverband zijn beschikbaar. Het Samenwerkingsverband toetst de verzamelde informatie aan de vastgestelde doelen en normen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. Extern: Het Samenwerkingsverband stelt zich jaarlijks op systematische wijze op de hoogte van de ervaringen van de belanghebbenden met de gerealiseerde dienstverlening, toetst deze aan de vastgestelde doelen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. 3.3 Het Samenwerkingsverband werkt planmatig aan kwaliteitsverbetering. Op basis van de conclusies uit de zelfevaluatie werkt het Samenwerkingsverband jaarlijks beargumenteerd, doelgericht en aan de hand van een plan aan verbeteractiviteiten. Frequentie van verzamelen 1 keer per twee jaar Ondersteunings- Jaarlijks plan, Jaarverslag, Jaarplan, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan Nadere uitwerking en inrichting van de monitoring en evaluatie vindt plaats in het activiteitenplan 2014-2015. 9.2 Planning- & control cyclus Per kwartaal zal de directie een rapportage over bovenstaande punten overleggen aan het bestuur. Daarnaast zal jaarlijks een jaarverslag op bovenstaande punten en op de doelstellingen uit het jaarplan worden opgesteld. Bij het aflopen van het Ondersteuningsplan zal een evaluatie worden opgesteld. 62 9.3 Verantwoording Verantwoording van beleid, resultaten en de verantwoording van middelen wordt uitgevoerd in een jaarverslag en jaarrekening. Daarnaast zal een uitgebreidere interne verantwoording naar de deelnemende schoolbesturen en verantwoording naar een lijst van stakeholders (waaronder de gemeenten) plaatsvinden op basis van de bovengenoemde documenten. In de verantwoording worden de volgende vragen meegenomen: Eigenlijk zijn er 3 belangrijke vragen die met name de 1e twee jaar voorop dienen te staan 1. Zit de leerling op de juiste plek 2. Komt de euro op de juiste plek 3. Is de routing op orde Uitwerking van de 3 vragen: Ad 1. Het ontwikkelingsperspectief kan beschouwd worden als een contract tussen ouders en school. Dat impliceert dat als er een OPP is je mag veronderstellen dat de leerling dan op de juiste plek zit. Indien er met het OPP wordt gestopt is extra ondersteuning klaarblijkelijk niet meer nodig. De 3e mogelijkheid is dat de leerling naar een andere school gaat en daar een betere plek heeft. Monitor: Op 1 november wordt aan alle besturen gevraagd een overzicht per school op te leveren van het aantal OPP’s. In het tweede jaar kan dezelfde inventarisatie worden gepleegd met achter de gegevens van november 2014 de aanduiding OPP loopt nog, OPP gestopt, leerling op ander school. Daarnaast kan er jaarlijks bij de leerplichtambtenaren het aantal thuiszitters en absoluut verzuim worden opgevraagd. Tot slot is er de input van de inspectie vanuit het toetsingskader. Ad 2. Ieder bestuur wordt gevraagd een korte notitie op te stellen waarin wordt aangegeven hoe de middelen worden besteed. Deze notitie wordt voorgelegd aan de (G)MR. De (G)MR geeft aan op een format van het SWV of men kan instemmen met dat plan. Aan het eind van het jaar ontvangt het SWV de tekst uit het jaarverslag dat betrekking heeft op de gepleegde inzet van de middelen. 63 Ad 3. Het gaat hierbij om 2 belangrijke gegevens: I. Als er leerlingen worden aangemeld of vastlopen gedurende de schoolloopbaan kan een school dan snel een oplossing aanbieden. Middel 1: inventarisatie per school met simpele vraag aan het eind van het schooljaar – Zijn er leerlingen geweest waarvoor u zorgplicht bent die u niet passend en tijdig hebt kunnen plaatsen? Middel 2: rapportage van het MT (kwartaalrapportage) II. Wordt de oplossing gevonden binnen de 6 weken termijn van de zorgplicht. Het SWV hanteert verder 2 instrumenten voor de inhoudelijke verantwoording: 1. Een jaarlijks ZEK (Zelf Evaluatie Kader). Bij de rapportage aan het bestuur wordt er tevens een advies gegeven of er bijstellingen nodig zijn in het basisprofiel van het samenwerkingsverband. 2. Verder zal het MT verslag doen van de inspectierapportages over de zorg en begeleiding op de scholen van de aangesloten besturen en dit rapporteren aan het bestuur. 64 Personeel 10. Voor wat betreft de personeelskosten van het Samenwerkingsverband vallen, tenminste in de periode 2014 t/m juli 2016, alle personeelsleden die worden bekostigd uit de WSNS middelen en de REC cluster 3 en 4 middelen onder het centrale budget van het SWV (centraal expertise knooppunt; bundeling, borging en versterking van de reeds aanwezige en nog te ontwikkelen expertise binnen de kaders van het OP). Er is in de genoemde periode een werkgelegenheidsgarantie voor het betreffende personeel. Het Tripartiete akkoord wordt verder uitgewerkt in deze periode. Vanaf 1 augustus 2016 is er verantwoord personeelsbeleid binnen het SWV waarin de benodigde en gewenste expertise wordt verbonden aan professionals. Inleiding In het ondersteuningsplan (OP) is opgenomen dat de komende 2 jaar een traject wordt gelopen waarin de AB’ers (ambulant begeleiders)aan de beide werkeenheden Dronten en Lelystad worden gekoppeld, zodat er helderheid komt over de match tussen de nodige en gewenste expertise, uitbreiding en borging én de kwaliteiten van de AB’er. Naast deze inhoudelijke aanpak is er ook een rechtspositionele kwestie. Dit betreft allereerst het onderzoek of en hoe de werkgelegenheid van het huidige REC en AB personeel in stand kan blijven: van werk naar (ander) werk. Bij dit alles speelt het zgn. tripartiete akkoord tussen brancheorganisaties, centrales en OCW (inmiddels ook bekrachtig in een Algemene Maatregel van Bestuur - februari 2014 – nr. 95). Tripartiete akkoord. De tripartiete overeenkomst is een principeakkoord van het ministerie van OCW, vakcentrales en sectorraden. Het doel van de overeenkomst is zoveel mogelijk expertise te behouden voor het onderwijs. Uitgangspunten zijn: huidige samenwerkingsverbanden (SWV’en) worden opgeheven; er vindt een verschuiving plaats van de middelen van het (V)SO naar de nieuwe samenwerkingsverbanden; hierdoor dreigt verlies van werkgelegenheid voor aantal groepen personeel: ambulant begeleiders in dienst van (V)SO cluster 3 en 4 personeel in dienst van regionale expertisecentra (REC’s) personeel in dienst van de huidige samenwerkingsverbanden of centrale diensten personeel dat wordt gefinancieerd uit lgf-middelen in het reguliere onderwijs personeel dat mogelijk zijn baan verliest a.g.v. de verevening betrokken schoolbesturen in het SWV krijgen een gezamenlijke verantwoordelijkheid om verlies van expertise en werkgelegenheid te voorkomen, zij dienen in het ondersteuningsplan vast te leggen hoe ze dit gaan realiseren betrokken werknemers dienen zich actief in te zetten om aan het werk te blijven, werkgevers dienen hiervoor de mogelijkheid te bieden verplicht bijscholen verplicht passend werk accepteren 65 Oplossingen: • personeel blijft in dienst van schoolbesturen (V)SO onder voorwaarde dat het reguliere onderwijs een meerjarige herbestedingsverplichting aangaat met het (V)SO; • personeel komt/blijft in dienst van het regulier onderwijs; • een combinatie van bovenstaande drie mogelijkheden. Stappen in de tripartite overeenkomst 2012-2014 • nulmeting Participatiefonds om omvang te bepalen van personele frictie a.g.v. Passend Onderwijs; • welk deel van betrokken personeel kan worden toegedeeld aan verschillende SWV’en; • elk half jaar verloop betrokken personeel in beeld. 2014-2015 • SWV’en kunnen met (V)SO afspraken maken over directe overname van toegedeelde ambulant begeleiders (opting out) of over meerjarige herbesteding; • Opting out is niet verplicht; • Als SWV kiest voor opting out, moet dat voor 1 mei 2014 gemeld worden bij DUO o bekostiging van deze medewerkers gaat over naar SWV o kiest SWV niet voor opting out, dan blijft het geld in principe tot schooljaar 20152016 bij het schoolbestuur. 2015-2016 • De middelen voor ambulante begeleiding gaan naar de SWV’en; • SWV’en krijgen een éénjarige herbestedingsverplichting voor de omvang van die middelen naar het (V)SO waar men op 1-10-2013 AB van afnam. Deze verplichting wordt verminderd bij overname van AB’ers en natuurlijk verloop. 2016-2017 • wanneer er in de twee voorgaande jaren geen volledige afspraken zijn gemaakt over opting out of de vermindering van de verplichte herbesteding, dan dient ontslag van het resterende personeel zoveel mogelijk te worden voorkomen en het betrokken personeel van werk naar werk te worden begeleid (in lijn met het principe ‘mens volgt werk’). • SWV’en dienen op overeenstemming gericht overleg te voeren met de werkgever van de betrokken personeelsleden en de vakorganisaties over het resterende betrokken personeel; er dient DGO gevoerd te worden. Leidt dit niet tot een bevredigende uitkomst, dan kunnen partijen naar de rechter. • huidige werkgever is en blijft voor deze mensen personeelsverantwoordelijk Fasering Als eerste dienen samenwerkingsverbanden voor 1 juni 2014 te beslissen of zij gebruik willen maken van de opting out-regeling. Dit besluit is reeds genomen: het SWV maakt geen gebruik van de opting out regeling. 66 Onze situatie Door de inhoudelijke aanpak die we kiezen, zoals geformuleerd in het OP, krijgen we goed zicht op de match tussen gewenste expertise in het PO en de expertise van de AB’ers. Een 1e aandachtspunt is het REC personeel. Door Eduvier is voor ons SWV uitgerekend voor het PO om hoeveel formatie het gaat en welke functies die mensen hebben. Deze opgave wordt regelmatig bijgesteld. NB Van de andere REC’s is geen opgave gedaan, wel zijn er uitnodigingen voor gesprekken. Daarnaast het SO in Lelystad is er ook nog ander AB personeel. In de volgende tabel een overzicht van OCW op basis van 10-10-13 Naam Plaats Gemeente Dr A Verschoor School Nunspeet Nunspeet NR_BG Naam bevoegd gezag 62129 St. Dokter A. Verschoor-School CLUSTER 4 LG 5 De Ambelt School V LZK Deventer Deventer 96240 Stichting De Ambelt 1 Mytylsch De Trappenberg Huizen Huizen 41388 De Kleine Prins, Sticht. S.O. Utrechtse Buitenschool Utrecht Utrecht 41388 De Kleine Prins, Sticht. S.O. School voor ZMLK De Schakel Kampen Kampen 86971 Stg. v. PCSO/VSO v. Kampen eo 1 1 De Zevenster Lelystad Lelystad 42552 Stg SchOOL 3 3 De Tw ijn/De Driemaster Zw olle Zw olle 42623 Stichting OOZ Eduvierschool De Anger Almere Almere 30882 Sticht. Eduvier Onderw ijsgroep 4 114 Cruquius Haarlemmermeer LZ ZMLK Eindtotaal 5 1 5 3 1 9 1 4 1 2 9 4 4 1 7 87 93 De Waterlelie LG/ZMLK 87 85775 Stg. Epilepsie Instell. Ned. 1 1 1 93 9 4 5 1 4 115 Met de Kleine Prins is afgesproken dat zij participeren in de aanpak Lelystad en Dronten. Met de Verschoorschool zal dit ook worden opgenomen. Aangezien het bij de Ambelt en de Schakel om 1 leerling gaat zal met hen worden bezien hoe men zelf tegen de consequenties van het tripartiete akkoord aankijken. Per voorjaar 2015 zal vervolgens bij Lelystad en Dronten worden geïnventariseerd welke bijdrage de AB heeft geleverd dan wel of een vorm van continuering aan de orde kan zijn. In deze periode zal door ieder bestuur actief worden bezien of er sprake kan zijn van een werk naar werk situatie. Indien schoolbesturen bijvoorbeeld AB’ers in dienst nemen wordt dit gemeld bij het SWV, zodat er een overzicht blijft van de tripartiete verplichtingen. Daarnaast zullen de schoolbesturen van het speciaal onderwijs er zorg voor dragen dat personeel van werk naar ander werk kan worden geleid. Vervolgens wordt uiterlijk 1 mei 2015 besloten of en hoe continuering aan de orde is. Overig personeel Bij de beide SWV’en in Dronten en Lelystad is personeel gedetacheerd. Formeel valt gedetacheerd personeel niet onder de werking van het tripartiete akkoord, maar er is afgesproken dat er materieel wordt gehandeld alsof het betrokken personeel wel onder het tripartiete akkoord valt. De besturen in beide SWV’en zullen zich inspannen de werkgelegenheid te behouden. In het kader van de begroting en het ondersteuningsplan is afgesproken dat de komende 2 schooljaren de werkzaamheden van het personeel gehandhaafd kunnen blijven, uiteraard met inachtneming van de gewijzigde wetgeving: zo is een PCL niet meer aan de orde, maar is er wel een voortraject in beide SWV’en (zie de notitie over de toelaatbaarheidsverklaring). 67 Voor mei 2015 moet er een personeelsplan komen van de besturen in Lelystad en Dronten waaruit duidelijk blijkt welk personeel nog werkzaamheden verricht en wat het perspectief is voor het schooljaar 2015-16. Het activiteitenplan 2015-2016 moet daarom voorzien zijn van een personele paragraaf. Indien er sprake is van krimp bij het SBO en SO door het beleid van het SWV zal er een vergelijkbaar “van werk naar werk” traject worden gehanteerd als bij het tripartiete beleid. Door het bestuur zal er per kwartaal een overzicht worden opgesteld met de WSNS, SO en SBO verplichtingen. 68 11. Financiën In dit hoofdstuk geeft het Samenwerkingsverband aan hoe zij haar financiën heeft georganiseerd. NB Doordat de overheid de afgelopen tijd regelmatig de kengetallen wijzigt zijn de bedragen gehanteerd zoals opgenomen in de overzichten van OCW van februari 2014. In de meer jaren begroting zijn de meest actuele gegevens gehanteerd. Allereerst de kengetallen die relevant zijn voor dit hoofdstuk 11.1 Overzicht kengetallen 1e kolom: naam schoolbestuur 2e kolom: Telgegevens gebaseerd op de teldatum 1-10-2013 (overzicht van OCW van februari 2014) 3e kolom: Achter ieder schoolbestuur is aangegeven welke loonkosten er voor gedetacheerd personeel naar WSNS Dronten en/of naar WSNS Lelystad worden gemaakt in het komende schooljaar 2014-2015. Het gaat dus niet om alle bijdragen die naar schoolbesturen gaan, maar om daadwerkelijke uitleenof inhuur situaties. 4e en 5e kolom: Bij de verwezen leerlingen gaat het om het gemiddelde in de periode schooljaar 2009/10 t/m huidige situatie. Bij het SO gaat het alleen om de cluster 3 en 4 leerlingen. School bestuur St. Eduvier St. Noor St. KOF-V St. Monton St. Maharishi Accretio St. Spil St. School St. CPO (Codenz) St. CPO L St. SSSOD St. Chr. (V)SO IJsselgroep Aantal Lln. 223 190 2213 105 107 346 1173 4308 1692 1581 90 56 Loonkosten 2014/15 Verwezen naar SBO Verwezen naar SO 0 5 1 0 1 5 13 3 5 0 6 1 0 1 2 22 6 8 1 nvt nvt 182.240 131.886 31.376 13.024 109.782 148.074 86.628 96.000 In de onderstaande tabel zijn de gegevens opgenomen van de 3 SBO scholen. In de 1e kolom de naam van de SBO school In de 2e kolom de naam van het schoolbestuur In de 3e kolom het aantal leerlingen van het schoolbestuur (bij SKOF en ACCRETIO onderverdeeld naar Dronten en Lelystad. 69 In de 4e kolom is 2% van het aantal leerlingen genomen. In Lelystad is de 2% berekening gedeeld door twee, omdat er 2 SBO scholen in Lelystad zijn. In de 5e kolom is per SBO school het daadwerkelijk aantal leerlingen van het betreffende bestuur op de SBO school aangegeven. In de laatste kolom vindt men in positieve of negatieve zin hoeveel leerlingen dat boven of onder de 2% berekening is. DRIEMASTER bestuur 23 34 18 2 Werkelijk op het SBO 30 25 22 2 Aantal min/plus +7 - 9 +4 0 SCHOOL 4308 SCPOLelystad 1581 SKOF 1319 86:2= 43 32:2= 16 26:2=13 20 22 17 +6 +4 SCHOOL 4308 SCPOLelystad 1581 SKOF 1319 NOOR 190 MONTON 105 ACCRETIO 211 86:2= 43 32:2= 16 26:2=13 4 2 4 83 11 11 4 4 1 + 40 0 +2 - SPIL CODENZ SKOF ACCRETIO Aantal leerlingen 1173 1692 894 135 2% VOGELVESTE - 23 WATERGEUS 5 2 3 11.2 Inleiding Conform de wetgeving passend onderwijs dient het ondersteuningsplan (OP) een meerjarenbegroting te bevatten (artikel 18a lid 8 onder b.: “de verdeling van de middelen……….mede bezien in het perspectief van een meerjarenbegroting”). In dit hoofdstuk van het OP worden de rekenregels die zijn gebruikt om de MJB (= Meer Jaren Begroting) op te stellen uitgewerkt. NB De getallen die worden gebruikt zijn inmiddels achterhaald, het gaat echter om de systematiek. Voor de meest recente begroting : zie bijlage 8. Met het administratiekantoor Onderwijs Bureau Meppel is gewerkt aan een MJB die tevens past in een planning en control cyclus (zie bijlage 8). 11.3 De systematiek Het SWV ontvangt vanaf 1 augustus 2014 2 soorten budgetten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Hoe gaat dat in zijn werk: 70 1. 2. DUO berekent het aantal leerlingen in het SWV op basis van T-1 (de teldatum (T) is 1 oktober en op grond daarvan volgt de bekostiging een schooljaar later) Op basis van dit leerlingaantal wordt een normatief ondersteuningsbudget berekend.13 Dit budget bestaat uit 2 onderdelen: 3. 4. 5. 6. 7. het eerste deel betreft het huidige WSNS budget (de lichte ondersteuning) en een 2e deel bestaande uit de meerkosten Speciaal Onderwijs ( SO)14 en het budget van de Rugzakken regulier onderwijs + (per 1-8-2015) het AB (= ambulante begeleiding) budget, dit heet de zware ondersteuning (formeel heet dit het normatieve ondersteuningsbudget). Het budget voor de zware ondersteuning is vastgesteld op basis van het landelijke ondersteuningsbudget, gebaseerd op de teldatum 1-10-2011. Alvorens het ondersteuningsbudget uit te keren aan de rechtspersoon van het nieuwe SWV Passend onderwijs wordt aan de hand van de BRON gegevens van de SO scholen (cluster 3 en 4) bekeken welke leerlingen bij welk SWV horen (dit gebeurt òf aan de hand van de postcode van de ouders òf aan de hand van het BRINnummer van de verwijzende school). Tevens beziet DUO of een leerling in bekostigingscategorie 1, 2 of 3 is geplaatst (NB het SWV geeft een verklaring15 waarin is aangegeven òf een leerling toelaatbaar is voor het SO èn voor welk bedrag: laag, middel of hoog16 (bekostigingscategorie 1, 2 of 3 ) èn voor welke tijd17 ). Nadat DUO de kosten van de SO leerlingen die bij het SWV behoren heeft afgetrokken van het deel zware ondersteuning van het ondersteuningsbudget en overgedragen aan de SO school/scholen cluster 3 en 4, keert DUO het budget lichte ondersteuning en het restant van het budget zware ondersteuning uit aan het bestuur van het SWV. Indien er onvoldoende budget in het zware ondersteuningsdeel aanwezig is om het bij het SWV behorende aantal leerlingen in het SO te bekostigen, wordt er gekort op de lumpsum van de aangesloten schoolbesturen. Het 1e deel (het lichte ondersteuningsbudget) blijft intact en dient in ieder geval benut te worden om het aantal SBO leerlingen boven de 2% en eventueel grensverkeer te bekostigen18. De WSNS systematiek verandert immers niet. Het SWV dient in het ondersteuningsplan o.a. vast te stellen hoe de besteding van de middelen plaatsvindt en de wijze waarop daarover verantwoording wordt afgelegd. het budget zware ondersteuning, het zgn. normatieve ondersteuningsbudget, wordt in de loop van 5 jaar verevend. Per 1-8-2020 ontvangen alle SWV’en dan hetzelfde normatieve ondersteuningsbudget van € 325,-. In de periode naar 2020 ontvangt 24- 13 Zie het laatste overzicht van OCW van februari 2014. Het budget voor het SO bestaat uit 2 onderdelen: het basisbudget (vergelijkbaar met het bao) en het budget meerkosten (het ondersteuningsbudget), het ondersteuningsbudget bestaat uit 3 categorieën – zie voetnoot 4. 15 Ook voor het SBO moet het SWV een toelaatbaarheidsverklaring afgeven. 16 Er zijn 3 categorieën: categorie 1 zijn de huidige cluster 4 en zmlk leerlingen (ca. € 8.000,-); categorie 2 de lichamelijk beperkte kinderen (ca. € 14.000,-) en categorie 3 de meervoudig gehandicapte kinderen. (ca. € 20.000,-) 17 Een verklaring heeft een minimale tijdsduur van 1 schooljaar gerekend vanaf de start van het schooljaar. 18 Voor het SBO geldt dat DUO de basisbekostiging baseert op het werkelijk aantal leerlingen en de 2% bekostiging verdeelt over de SBO scholen naar rato van het aantal leerlingen op de SBO’s. 14 71 03 jaarlijks (bij gelijkblijvende percentages voor SO) een vereveningscorrectie, in het begin (2015/2016) van ca. 1,9 miljoen, aflopend in 5 schooljaren naar nul. ontwikkeling ondersteuningsbudget bij gelijkblijvende leerlingen aantallen schooljaar correctiepercentage normatieve ondersteuningsbudget correctie bedrag ondersteuningskosten so 2015-2016 100% € 3.834.264 -€ 1.922.323 € 3.425.998 2016-2017 90% € 3.834.264 -€ 1.730.091 € 3.425.998 2017-2018 75% € 3.834.264 -€ 1.441.743 € 3.425.998 2018-2019 60% € 3.834.264 -€ 1.153.394 € 3.425.998 2019-2020 30% € 3.834.264 -€ 576.697 € 3.425.998 2020-2021 0% € 3.834.264 €0 € 3.425.998 resterend ondersteuningsbudget € 2.330.589 € 2.138.357 € 1.850.008 € 1.561.660 € 984.963 € 408.266 Onze Kengetallen Op het overzicht van OCW (februari 2014 staan voor de jaren 2014/15 en 2015/16 de volgende kengetallen: 1. ondersteuningsmiddelen bao (lichte ondersteuning) ondersteuningsformatie bao plus bedrag mi € 157 bekostiging lichte ondersteuning € 1.798.936 bedrag per bao leerling 2. bekostiging zware ondersteuning 2014-2015 normbekostiging € 196.553 rechtstreeks aan SWV Overgangsbekostiging € 830.321 Totaal € 1.026.874 € 551.451 Naar (V)SO school indien geen opting_out 3. bekostiging zware ondersteuning vanaf 2015-2016 normbekostiging totaal verevening € 325 (bedrag per leerling bao en sbao) normatieve ondersteuningsbudget € 3.834.264 -€ 1.922.323 op basis van 1-10-2011 ondersteuningskosten (Prijzen op basis van personeel 2014-2015 en materieel 2014) so cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK,. LZ) so cat 2 (LG) so cat 3 (MG) so jonger dan 8 € 9.148 € 13.652 € 20.651 so 8 jaar en ouder € 8.426 € 14.782 € 21.693 Resterend ondersteuningsbudget per 2015-206 voor leerlingen in het regulier onderwijs ondersteuningskosten so € 3.425.998 € 2.330.589 72 11.4 Hoe worden de middelen verdeeld? Het SWV start de 1e 2 schooljaren (dus 2014-2015 en 2015-2016) met een zachte landing. In het 1e schooljaar worden alle middelen die zijn gemoeid met WSNS en met de oude Regionale Expertise Centra en met het reguliere deel van de Leerling gebonden Financiering (het Rugzakje) op basis van de teldatum 1-10-2013 aan het SWV uitgekeerd. De middelen ambulante begeleiding blijven – conform de wetgeving passend onderwijs - het 1e jaar nog bij het speciaal onderwijs en het 2e schooljaar (2015/16) bij het SWV met een herbestedingsverplichting bij de SO besturen die op 1-10-2013 ambulante begeleiding verzorgden. Dit zijn de volgende SO besturen: Naam Plaats Gemeente Dr A Verschoor School Nunspeet Nunspeet NR_BG Naam bevoegd gezag 62129 St. Dokter A. Verschoor-School CLUSTER 4 LG 5 LG/ZMLK LZ ZMLK Eindtotaal De Ambelt School V LZK Deventer Deventer 96240 Stichting De Ambelt 1 Mytylsch De Trappenberg Huizen Huizen 41388 De Kleine Prins, Sticht. S.O. Utrechtse Buitenschool Utrecht Utrecht 41388 De Kleine Prins, Sticht. S.O. School voor ZMLK De Schakel Kampen Kampen 86971 Stg. v. PCSO/VSO v. Kampen eo 1 1 De Zevenster Lelystad Lelystad 42552 Stg SchOOL 3 3 De Tw ijn/De Driemaster Zw olle Zw olle 42623 Stichting OOZ Eduvierschool De Anger Almere Almere 30882 Sticht. Eduvier Onderw ijsgroep De Waterlelie Cruquius Haarlemmermeer 85775 Stg. Epilepsie Instell. Ned. 5 1 5 3 1 9 1 4 1 1 2 7 87 93 87 9 4 4 4 114 4 115 1 1 1 93 9 4 5 1 Alvorens de bedragen uit te keren wordt een deel op centraal niveau ingezet: Rekenregel 1 De centrale kosten bestaan uit a. een lichte vorm van coördinatie (dit betreft het leiding geven aan het managementteam, het overleg met het dagelijks en algemeen bestuur, het afstemmen met externen (anders dan de lokale partijen), de communicatie en het verzorgen van de check op de financiën en de verantwoording. (voorlopige aanname € 50.000,b. Kosten voor het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring (secretariaat) – € 15.000,c. Een eenmalige dotatie t.b.v. een risicofonds van € 100.000,-19 d. Kosten voor communicatie (website) - € 2000,TOTAAL 2014-2015 = € 167.000,NB De managementkosten zijn laag omdat in de beide werkeenheden de monitoring en aansturing van de werkeenheden door de coördinatoren gebeurt. 19 Voor de omvang van het risicofonds is op grond van de kengetallen dit bedrag opgenomen omdat hiermee een fluctuatie van 10 leerlingen in het SO kan worden bekostigd. 73 2014-2015 (het stelsel werkt voor een deel) Baten Lichte ondersteuning 1.798.936 Zware ondersteuning 1.026.874 Bij SO voor AB € 551.451 Totaal licht + zwaar = € 2.825.810,- Lasten Centrale kosten € 167.000,- Totaal lasten € 167.000,- Rekenregel 2 De totale kosten WSNS en REC personeel (op basis van 1-10-2013) worden uitgekeerd aan de besturen die de betrokken mensen in dienst hebben. Baten 2014-2015 Lichte ondersteuning Zware ondersteuning Lasten Centrale kosten € 167.000,Uitkering aan de schoolbesturen van de loonkosten van de betrokken WSNS/REC personeelsleden = € 802.157,- € 1.798.936 € 1.026.874 Bij SO voor AB € 551.451 Totaal licht + zwaar = € 2.825.810,- Totaal lasten € 969.157,- Deze posten oud WSNS en oud REC bedragen: € 802.157,NB Voor 1 mei 2015 heeft het bestuur van het SWV beleid geformuleerd voor eventuele aanpassingen in het beleid van Dronten en Lelystad. Dit kan inhouden dat er minder loonkosten berekend hoeven te worden. Dit beleid zal in het DB (dagelijks bestuur) een vast agendapunt zijn. Rekenregel 3 Het reguliere deel van LGF wordt per bestuur vertaald naar de stand 1 oktober 2013 en uitgekeerd aan de besturen. Na 1 augustus 2015 worden deze middelen verdeeld naar rato van het aantal leerlingen. Indien er grote verschillen ontstaan wordt er – wellicht - voor een ‘zachte landing’ gekozen. Zoals uit deze tabel blijkt is een zachte landing niet nodig: School bestuur Aantal Lln. LGF bedrag St. Eduvier St. Noor 223 190 nvt St. KOF-V St. Monton St. Maharishi 2213 105 107 122.662,36 geen 20.750,49 Bedrag 15/16 X 197 nvt 37.430 Bedrag 16/17 X 371 nvt 70.490 Loonkosten 2014/15 435.961 20.685 21.079 821.023 38.955 39.697 131.886 114.700 74 Accretio 346 50.019,66 68.162 128.366 31.376 St. Spil 1173 135.076,57 231.081 435.183 13.024 St. School St. CPO (Codenz) St. CPO L St. SSOOG St. Chr. (V)SO 4308 1692 402.220,96 142.466,17 848.676 333.324 1.598.268 627.732 228.912 92.356 1581 90 56 162.299,91 geen nvt 311.457 17.730 nvt 586.551 33.390 nvt 137.076 52.827 nvt De ambulante begeleiding van Zevenster en Eduvier ( en de overige SO besturen die AB verzorgen) blijft – conform de wetgeving passend onderwijs – in stand en wordt gekoppeld aan de inhoudelijke ontwikkelingen in Dronten en Lelystad. Voor 1 mei 2015 wordt een personeelsplan opgesteld op basis van de match tussen gewenste en aanwezige expertise. In het personeelsplan zal rekening gehouden worden met ontwikkelingen in het kader van een mogelijk expertiseaanpak bij samenwerkende schoolbesturen. Baten 2014-2015 Lichte ondersteuning € 1.798.936 Zware ondersteuning € 1.026.874 Bij SO voor AB € 551.451 Totaal licht + zwaar = € 2.825.810,- Lasten Centrale kosten € 167.000,Uitkering aan de schoolbesturen van de loonkosten van de betrokken WSNS/REC personeelsleden=€ 802.157,Uitkering aan de besturen van de Rugzak gelden= € 1.035.496,12 Totaal lasten € 2.004.653,12 Rekenregel 4 SBO en SO leerlingen die na 1 augustus 2014 worden verwezen worden geteld per 1 oktober en per 1 februari en verrekend per volgend schooljaar (de normale T-1 systematiek). Leerlingen die na 1 februari worden verwezen worden verrekend in het 2e schooljaar volgend op die verwijzingen. Het bedrag is inclusief de MI (materiële instandhouding). Voorbeeld: Bestuur A verwijst tot en met 1 februari 4 leerlingen naar het SO categorie 1, de leerlingen zijn jonger dan 8 jaar en van het budget van bestuur A wordt 4 x € 9.148,- afgetrokken. Dit blijft zo gedurende de verblijfsduur van die leerlingen op het SO. Bestuur A verwijst in die periode 2 leerlingen meer dan 2% (van het aantal leerlingen van dat bestuur) naar het SBO: dit betekent een aftrek van 2 x ca. € 4300,- (zie rekenregel 5) 75 Twee procent vergoeding van het SBO. Voor het bepalen van 2% vergoeding hanteert het SWV een andere werkwijze dan de systematiek van DUO. Wat doet DUO? DUO neemt 2% van het aantal bao lln. In 24-03 is dat 236 leerlingen. Vervolgens wordt het aantal SBO leerlingen getotaliseerd = 330 ll. Dat neemt DUO per SBO school het aantal lln. en deelt dat aantal door het totaal aantal lln. Dat wordt vermenigvuldigd met 236 lln. Bijvoorbeeld Driemaster 90 lln. gedeeld door 336 x 230 = 64 lln. Als de Driemaster wordt bekostigd voor 2% van de lln. in Dronten zou men 79 leerlingen vergoed krijgen. De eigen SWV werkwijze houdt in dat de 3 SBO besturen de middelen die men te veel ontvangt door de DUO berekening verrekent met de andere SBO besturen. Rekenregel 5 (precisering van regel 4) In de komende schooljaren worden ALLE zittende SBO leerlingen gezamenlijk bekostigd, dus alle leerlingen boven de 2% ongeacht op welke SBO school. Vanaf 1 augustus dient elk bestuur een verwijzing naar het SBO te bekostigen. Natuurlijk is die bekostiging pas aan de orde als er meer leerlingen dan 2% in de 3 SBO’s zitten (dus meer dan ca. 230 leerlingen). Per 1 februari van ieder jaar wordt dan de stand opgemaakt. Per bestuur wordt 2% berekend, zit men daar boven dan wordt er verrekend. Zie hier nogmaals de tabel met de zittende leerlingen op het SBO en vervolgens de vertaling van deze rekenregel per bestuur (dit dus op grond van de huidige aantallen). 76 DRIEMASTER bestuur 23 34 18 2 Werkelijk op het SBO 30 25 22 2 SCHOOL 4308 SCPOLelystad 1581 SKOF 1319 86:2= 43 32:2= 16 26:2=13 20 22 17 +6 +4 SCHOOL 4308 SCPOLelystad 1581 SKOF 1319 NOOR 190 MONTON 105 ACCRETIO 211 86:2= 43 32:2= 16 26:2=13 4 2 4 83 11 11 4 4 1 + 40 0 +2 - SPIL CODENZ SKOF ACCRETIO Aantal leerlingen 1173 1692 894 135 2% Aantal min/plus +7 - 9 +4 0 VOGELVESTE - 23 WATERGEUS 5 2 3 Aftrek deelname SBO van het ondersteuningsbudget op bestuursniveau (gesteld dat dit het resultaat is van verwijzingen per 1-02-2015) SPIL: 7 x 4300,CODENZ: 0 SKOF: 6 x 4300,SCHOOL: 17 x 4300,SCPO Lelystad: 1 x 4300,NOOR: 0 MONTON 2 x 4300,ACCRETIO 0 Dus in het 1e jaar alle leerlingen uit de centrale kas. In het 2e jaar wordt de instroom boven de 2% (behalve de onderinstroom, die behoort tot de 2%) vergoed door de verwijzende schoolbesturen (uiteraard niet de zittende leerlingen) Baten 2014-2015 Lasten Lichte ondersteuning € 1.798.936 Centrale kosten € 167.000,- Zware ondersteuning € 1.026.874 Uitkering aan de schoolbesturen van de WSNS/REC loonkosten van de betrokken personeelsleden=€ 802.157,- Bij SO voor AB Uitkering aan de besturen van de Rugzak gelden= € 1.035.496,12 € 551.451 77 SBO bekostiging boven de 2% € 420.000,Totaal licht + zwaar = € 2.825.810,- Totaal lasten € 2.424.653,12 Indien er middelen resteren, dan gaan die naar rato van het aantal leerlingen naar de schoolbesturen = € 401.156,88 = € 34,- per bao en sbo leerling. Indien het aantal SBO leerlingen onder de 2% komt, wordt er tussen één of meerdere SBO en het SWV verrekend, rekening houdend met de rechtspositionele verplichtingen van de SBO school/scholen. Tot slot nog een precisiering: Hoofdregel: Van bao naar SBO: verwijzer betaalt (boven de 2% per schoolbestuur) Van bao naar SO: de verwijzer betaalt Van SBO naar SO: de verwijzer betaalt De verwijzer betaalt voor de gehele periode waarop een leerling op de schoolsoort SBO staat ingeschreven. Indien er op grond van profiel een verhuizing van SBO naar SBO plaatsvindt, blijft de verwijzende basisschool betalen. Dit geldt m.m. voor het SO binnen de bekostigingscategorie. Uitzondering 1: Van SBO naar SO Indien de verwijzing plaatsvindt op het SBO blijft de verwijzende basisschool financieel verantwoordelijk. Uitzondering 2: Van Bao naar SO en van SBO naar SO Indien op grond van de TLV (toelaatbaarheidsverklaring) kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een leerling in bekostigingscategorie 3 zijn de kosten voor het SWV. NB Alle betalingen die plaatsvinden gelden voor de duur van de TLV. Rekenregel 6 Vanaf 1 augustus 2014 worden alle verwijzingen (aan de hand van de afgegeven TLV’s) per bestuur door het SWV geadministreerd. Hierover wordt per kwartaal gerapporteerd. Aan het eind van ieder schooljaar worden de verwijzingen tussen 1 augustus en 1 februari getotaliseerd en de meerkosten van het aantal verwezen SO en SBO leerlingen per bestuur in mindering gebracht op het bestuursbudget. Indien het bestuursbudget niet toereikend is wordt een factuur verzonden. De middelen die op deze wijze worden verkregen worden opgenomen in de begroting van het SWV. Uitzondering op deze hoofdregel vormen de leerlingen uit het zgn. granieten bestand. Indien een reguliere school een traject is gestart met een ernstig verstandelijk en/of lichamelijk beperkte 78 leerling of een kind met een zeer complexe gedragsproblematiek (het SWV beoordeelt dit) is verrekening niet aan de orde. NB. Kijkend naar de huidige aantallen SO leerlingen zou deze granieten bestand groep op ca. 160 kunnen worden gesteld. Het aantal van 160 is genomen door 50 ZMLK, 5 LZ, 25 MG en 75 Cl. 4 leerlingen tot het granieten bestand te rekenen. De komende jaren kan dit aantal op grond van ervaringen van het SWV worden bijgesteld. Rekenregel 7 In 2015-2016 gaat het budget van de Rugzakken verdeeld worden over de schoolbesturen naar rato van het aantal leerlingen. Indien de verschillen te groot zijn tussen 14/15 en 15/16 wordt er – wellicht - gecompenseerd. 2015-2016 (stelsel werkt volledig op ambulante begeleiding (AB) na) Baten 2015-2016 Lichte ondersteuning € 1.798.936 Uitkering van schoolbesturen voor SO en SBO leerlingen die verwezen zijn na 1-8-14. Normatief Ondersteuningsbudget € 3.834.264,(incl. AB met herbestedingsverplichting) Lasten 2015-2016 Centrale kosten € 67.000,Bekostiging van de nog zittende leerlingen boven de 2% in het SBO ca. € 380.000,- Verevening € 1.922.323,- Totaal € 7.555.523,- Uitkeringen aan de besturen van WSNS Lelystad en WSNS Dronten en voor het vastgestelde deel SO personeel= € 802.157,Totaal lasten = € 5.226.596,Restant van de middelen gaat naar rato van het aantal leerlingen naar de schoolbesturen= € 2.328.927,- = € 197,-/ll. Aftrek SO € 3.425.998,Herbesteding AB € 551.451,- NB vereveningsbijdrage = € 163,- per leerling20 Uit de kengetallen van OCW 3. bekostiging zware ondersteuning vanaf 2015-2016 normbekostiging totaal verevening € 325 (bedrag per leerling bao en sbao) normatieve ondersteuningsbudget € 3.834.264 -€ 1.922.323 op basis van 1-10-2011 ondersteuningskosten (Prijzen op basis van personeel 2014-2015 en materieel 2014) so cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK,. LZ) so cat 2 (LG) so cat 3 (MG) so jonger dan 8 € 9.148 € 13.652 € 20.651 so 8 jaar en ouder € 8.426 € 14.782 € 21.693 Resterend ondersteuningsbudget per 2015-206 voor leerlingen in het regulier onderwijs ondersteuningskosten so € 3.425.998 € 2.330.589 20 Het bedrag van de verevening moet nog worden aangepast i.v.m. de ophoging van 90 naar 95% en van 75 naar 80%. 79 Vanaf 1-8-2016 treedt de situatie in waarin de overgangsperiode voor WSNS voor 2 jaar afloopt. Zoals gesteld hebben de schoolbesturen daar voor 1 mei 2015 beleid voor geformuleerd over de activiteiten die men wel of niet wil continueren. Evenals voor de ambulante begeleiding. Indien er dan nog personeel AB in dienst is van SO besturen zal – aan de hand van het tripartiete akkoord – bezien moeten worden of er nog personele lasten voor AB personeel moeten worden ingecalculeerd. (zie ook de Algemene Maatregel van Bestuur - Staatsblad nr. 95). In de jaren die volgen tot en met 1 augustus 2020 wordt er steeds minder vereveningsbijdrage ontvangen: uit de kengetallen van OCW: ontwikkeling ondersteuningsbudget bij gelijkblijvende leerlingen aantallen schooljaar correctiepercentage normatieve ondersteuningsbudget correctie bedrag ondersteuningskosten so 2015-2016 100% € 3.834.264 -€ 1.922.323 € 3.425.998 2016-2017 90% € 3.834.264 -€ 1.730.091 € 3.425.998 2017-2018 75% € 3.834.264 -€ 1.441.743 € 3.425.998 2018-2019 60% € 3.834.264 -€ 1.153.394 € 3.425.998 2019-2020 30% € 3.834.264 -€ 576.697 € 3.425.998 2020-2021 0% € 3.834.264 €0 € 3.425.998 resterend ondersteuningsbudget € 2.330.589 € 2.138.357 € 1.850.008 € 1.561.660 € 984.963 € 408.266 De meerjarenbegroting wordt dan veel simpeler doordat de baten worden opgeteld, de centrale kosten en de meerkosten van het SO afgetrokken en het restant (telkens minder vanwege de afnemende vereveningsbijdrage, of meer omdat er minder wordt verwezen) uitgekeerd aan de besturen als een bedrage per leerling. Vanuit deze bijdrage kunnen samenwerkende besturen diverse activiteiten opstarten dan wel continueren. Baten 2016-2017 Lichte ondersteuning € 1.798.936 Uitkering van schoolbesturen voor SO en SBO leerlingen die verwezen zijn na 1-8-14. Normatief Ondersteuningsbudget € 3.834.264,- Lasten 2016-2017 Centrale kosten € 67.000,Bekostiging van de nog zittende leerlingen boven de 2% in het SBO € 340.000,Aftrek SO € 3.425.998,- (of minder door daling van het SO conform het OP) Herbesteding AB € 551.451,Verevening € 1.730.091,Totaal lasten € 4.384.449,Totaal € 7.363.291,Uitkeringen aan de besturen (het zgn. bestuursbudget). naar rato van het aantal leerlingen = € 371,- /ll. NB vereveningsbijdrage = € 147,- per leerling (zie voetnoot 8) NB Het geheel van de financiële regels zal scherp worden gemonitord. 80 BIJLAGE 1 Overzicht deelnemende scholen en schoolbesturen Deelnemende schoolbesturen Stichting Eduvier Onderwijsgroep Stichting Noor Scholengroep Kath. Onderw. FlevolandVeluwe Stichting Monton Stichting Maharishi Onderwijs Nederland Ver. voor Ger. Prim. Onderwijs Accretio Stichting Spilbasisscholen aanvullen Stichting scholengroep openbaar onderwijs Lelystad Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs Dronten-Zeewolde Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Lelystad St. Scholen v. Spec. Onderw. Oec. Grondslag id Gem. Dronten St. Chr. SO en VSO voor de NOP e.o. Postbus 2344 Kingsfordweg 151 Postbus 608 8203 AH 1043 GR 8200 AP Lelystad Amsterdam Lelystad 1e Heezerlaantje 56 Postbus 20008 3766 LW Soest 8202 AA Lelystad Postbus 393 8000 AJ Zwolle De Drieslag 30 Postbus 2451 8251 JZ 8203 AL Dronten Lelystad Postbus 31 8250 AA Dronten Postbus 223 8200 AE Lelystad Postbus 129 8250 AC Dronten Europalaan 148 8303 GM Emmeloord Deelnemende scholen: Deze gegevens treft de lezer aan op de website 81 BIJLAGE 2 Verklarende woordenlijst en afkortingenlijst Basisondersteuning Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met ketenpartners – planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Basiskwaliteit Inspectienorm: leerprestaties (primair onderwijs) zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces of de ondersteuning en begeleiding voldoet op kernindicatoren. Extra ondersteuning Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Binnen ‘extra ondersteuning’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte- en diepteondersteuning, lichte en zware ondersteuning of een indeling in zwaartecategorieën. Ketenpartners Lokale / regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals bijvoorbeeld: scholen, (bureau) jeugdzorg, peuterspeelzalen / kinderdagverblijven, Jeugdhulpverlening, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidszorg / GGD, Jeugd- ggz, AMK, (sport) verenigingen, leerplicht, RMC-functie, verslavingszorg, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ. Schoolondersteuningsprofiel SOP: De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventueel extra ondersteuning die een individuele school – eventueel met ketenpartners – biedt. Referentiekader Het geheel aan werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van Passend Onderwijs. AFKORTINGENLIJST AB AB AOB AVS BAC BAG BJZ BG BM BMOL BMR BOS Brinnummer BSO Ambulante Begeleiding Algemeen Bestuur Algemene Onderwijs (vak)Bond Algemene Vereniging Schoolleiders Benoemings Advies Commissie (sollicitaties) BeleidsAviesGroep; bij WSNS Bureau Jeugdzorg beleidsgroep (directeuren, interne begeleiders vanuit BAO, SBO en SO met medewerkers Werkeenheid Lelystad) Bestuursmanager Bestuur en Management Overleg Lelystad (met SKOFV en PCPO) Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad t.b.v. WSNS Buurt Onderwijs Sport Basisregistratie instellingsnummer Buitenschoolse Kinderopvang 82 Bureau VKM CAAR CAO PO CJG JCGi DTC DHH CvB DB DHH DUO ELO ESAR ESIS GMR HGPD HGW IB IHP IPB J&G Kaleidoscoop LA/LB/LC LEA LIO LOB LZK MEE MFA MARAP MAT MOP MPV NJI NT2 OLP OOP OP OPP PAB PABO PCL PCPO PGNPO PO POP PSA PSZ REC RI&E Bureau Voorkoming Kindermishandeling administratieprogramma Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Primair Onderwijs Centrum voor Jeugd en Gezin idem met indicatoren als instrument Dag trainingscentrum Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafden College van Bestuur Dagelijks Bestuur Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafden Dienst Uitvoering Onderwijs (Ministerie van OC&W) Elektronische Leeromgeving Elektronisch Signaleringssysteem Alle Risico Jongeren (zorgleerlingen) Digitaal Leerling administratiepakket Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad HandelingsGerichte Proces Diagnostiek HandelingsGericht Werken Interne Begeleiding Integraal Huisvestingsplan Integraal Personeelsbeleid Jeugd en Gezinsteam Ontwikkelingsprogramma voor jonge kinderen Salarisschalen Leraren Lokaal Educatieve Agenda Leraar in Opleiding Lokaal Onderwijs Beraad school voor Langdurig Zieke Kinderen instelling jeugdzorg Multifunctionele Accommodatie Management Rapportage Management Advies Team Meer jaren Onderhoudsplan Meervoudige Publieke Verantwoording Nederlands Jeugd Instituut Nederlands als tweede taal Onderwijs Leer Pakket Onderwijs Ondersteunend Personeel ondersteuningsplan Ontwikkelingsperspectief Preventieve Ambulante Begeleiding Pedagogische Academie voor Basis Onderwijs Permanente Commissie Leerlingenzorg Prot. Chr. Primair Onderwijs PersoonsGebonden Nummer Primair Onderwijs (leerlingen) Primair Onderwijs Persoonlijk Ontwikkelplan Personeels- en Salarisadministratie Peuterspeelzaal Regionaal Expertise centrum; REC 1, 2, 3 en 4. Risico-inventarisatie & Evaluatie 83 ROC Regionaal Opleidingscentrum RvT Raad van Toezicht Save samen werken aan veiligheid (team van BJZ) SBaO School voor Basisonderwijs SBO Sector Bestuur Onderwijsarbeidsmarkt SBO-school Speciale School voor Basisonderwijs SBOL Stichting Bewegingsonderwijs Lelystad SchOOL Scholengroep Openbaar Onderwijs Lelystad SHP School specifiek huisvestingsplan SLA Service Level Agreement SKL Stichting Kindercentra Lelystad SKOFV Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe SVO Speciaal Voortgezet Onderwijs (bijv. de Zevenster) SVOL Stichting Voortgezet Onderwijs Lelystad SMT Sociaal Medisch Team SO Speciaal Onderwijs SOP School Ondersteunings Plan SPW Sociaal Pedagogisch Werk SWV Samenwerkingsverband TLV Toelaatbaarheidsverklaring TSO TussenSchoolse Opvang VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie Vf/Pf Vervangingsfonds/Participatiefonds VO Voortgezet Onderwijs VOG Verklaring Omtrent Gedrag VOS/ABB Vereniging van Openbare en Algemeen Toegankelijke Scholen (V)SO-ZMLK (Voortgezet) Speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen VT Voortraject, als aanduiding bij het traject voorafgaand aan het aanvragen van een TLV VVP Vervangingspool WAZO Wet Arbeid en Zorg WE L Werkeenheid Lelystad Wet BIO Wet op de Beroepen in het Onderwijs WiO Werk in Onderwijs (een samenwerkingsverband op werkgelegenheidsgebied tussen Dronten en Lelystad. WMS Wet Medezeggenschap Scholen WPO Wet Primair Onderwijs WPO Werk Plek Opleiding WSNS Weer Samen naar School ZEK Zelfevaluatiekader 84 BIJLAGE 3 Schoolondersteuningsprofielen De schoolondersteuningsprofielen kunnen worden bezien via een link naar de website van het Samenwerkingsverband, waar de profielen digitaal inzichtelijk zijn gemaakt. Dit geldt voor de scholen in Lelystad en Dronten. Op basis van de notitie basisondersteuning (zie bijlage 8) is in Lelystad een analyse gemaakt op schoolniveau. Het resultaat van de meting is een inschatting van de mate van Passend Onderwijs in de school en de klas op de volgende pijlers. 1. Acceptatie. 2. Beleid. 3. Professionalisering. 4. Ouderbetrokkenheid. 5. Leerlingbegeleiding. 6. Gedifferentieerd leren. 7. Adaptief onderwijzen. 8. Gedragsmanagement. 9. Samenwerken. 10. Planmatig werken. 11. Flexibel curriculum. 12. Afgestemde materialen. 13. Toegankelijke ruimten. Hiervoor zijn de inspectierapportages en het dashboard schoolondersteuningsprofiel voor gebruikt. Op een vierpunt schaal die in het profiel wordt gebruikt hebben wij als WSNSLelystad alles meer dan 2,5 als voldoende beoordeeld. Er zijn nog enkele scholen zwak volgens de inspectie, Alle scholen hebben hun eigen rapportage en dragen er zorg voor dat hun schoolrapportage voor 1 augustus 2014 dat de medezeggenschapsraad heeft ingestemd met hun rapportage en analyse. Scholen die niet het instrument hebben gebruikt, maken een rapportage op basis van de vragenlijst. Binnen 24-03 moeten er nog afspraken worden gemaakt hoe om te gaan met scholen die niet voldoen aan de basisondersteuning. 85 Deelnemende scholen voor Basisonderwijs en S(Ba)O Lelystad. Overzicht n.a.v. dashboard Schoolondersteuningsprofiel april 2014 Bestuur School BasisOndersteuning Kwaliteit van de Basisondersteuning (toezichtkader inspectie) Stichting SchOOL Stichting Noor Stichting Monton Stichting Maharishi Stichting Accretio SKOFV 1.De Vuurtoren 2. De Optimist 3. De Regenboog 4. De Windroos 5. De Lepelaar 6. De Boeier 7. De Albatros 8. De Meander 9.De Grundel 10.De Driemaster 11.De Tjotter 12.De Warande 13.De Finnjol 14.Het Spectrum 15.De Tjalk 16.De Triangel 17.De Brink 18.De Poolster 19.De Sluis 39.Zevenster (SO) 36.De Watergeus (SBO) 20. Al Ihsaan 21.De Wildzang 22.De Fontein 23. Helmstok 24.3Sprong 25.Het Ichthus 26.De Wingerd 27.Het Mozaïek 28.De Horizon 29.De Schakel 30.Driestromenland 37.De Vogelveste (SBO) 31.Laetare 32.De Kring (o.b.v. 4 puntsschaal) 3,4 3,1 3,1 3 3,9 3,2 3 3,1 3,1 3 3,1 3,1 3,2 3,1 3,3 3,6 2,8 3,2 X 3,8 3,9 Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Zwak Basis Basis Basis Basis Basis Basis Zwak Basis Basis Basis X 3 3,8 3,3 3,5 3,3 2,9 3,3 3,3 3,1 X 3,8 Basis Zwak Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis Basis 3 X Basis Basis 86 Eduvier 33.De Toermalijn 34.T’Schrijverke 35.De Lispeltuut 38.Herman Bekius (SO) 3,4 3,5 3,3 3,6 Basis Basis Basis Basis X=deze scholen hebben de vragenlijst t.b.v. het schoolondersteuningsprofiel niet ingevuld Hieronder volgt een samenvatting van het dashboard met een uitwerking op de domeinen: Onderwijs Ondersteuning Deskundigheid intern en extern Beleid Organisatie Resultaten 87 Samenwerkingsverband 24-03 werkeenheid Lelystad Overzicht Dashboard Schoolondersteuningsprofiel: onderdeel Basisondersteuning Op basis van de notitie basisondersteuning (zie bijlage 8) is in Dronten najaar 2013 een analyse gemaakt op schoolniveau met behulp van Framework. Daarnaast is de inspectierapportage gebruikt. De Schakel Dronten heeft een eigen instrument gebruikt. Alle scholen hebben hun eigen SOP( schoolondersteuningsprofiel) en dragen er zorg voor dat de medezeggenschapsraad voor 1 augustus 2014 heeft ingestemd. Het SOP is te vinden op de website van de school. Een link is te vinden op de website van 24-03. Inspectie en scores op de basisondersteuning. Schaal 1 tot 100.Voor verdere beschrijving van de pijlers en de indicatoren zie de totale beschrijving van de SOP’s en het SOP van de individuele school en de al gehele beschrijving van de schoolondersteuningsprofielen. Het resultaat van de meting is een inschatting van de mate van Passend Onderwijs in de school en de klas op de volgende pijlers. 88 1. Acceptatie. 3. Professionalisering. 5. Leerlingbegeleiding. 7. Adaptief onderwijzen. 9. Samenwerken. 11. Flexibel curriculum. 13. Toegankelijke ruimten. Scholen 2. Beleid. 4. Ouderbetrokkenheid. 6. Gedifferentieerd leren. 8. Gedragsmanagement. 10. Planmatig werken. 12. Afgestemde materialen. inspectie BOst De Dukdalf De Uiterton basis basis 80,8 90,8 De Brandaris basis 84,4 De Schatkamer basis 66,6 De Duykeldam zwak 68 Het Wilgerijs basis 71 Flevosprong basis 90,2 De Vlieger basis 88,2 De Tamarisk basis 87,8 Het Zuiderlicht basis 68,8 Het Kompas basis 71,4 Het Kompas Leonardo basis 95,8 Aan Boord basis 84,2 De Branding basis 69,2 De Zevensprong basis 74,8 St. Gregorius basis 92 De Wingerd basis 65 De Golfslag basis 76 De Zonnewijzer basis 81,6 De Klimboom basis 84,2 SBO De Driemaster basis 98,25 Schakel (op basis ander profiel) basis 3.4 89 1. Overzicht scores op de indicatoren Kwaliteit van Ondersteuning per school De volgende onderdelen zijn in beeld gebracht middels vragenlijsten 1.1 Afstemming onderwijsaanbod 1.2 Planmatig werken 1.3 Preventieve - en licht curatieve interventies 1.4 Samenwerking met ouders 1.5 Verantwoording onderwijskwaliteit 2. Extra ondersteuning 2.1 Aanwezige deskundigheid 2.2 Aandacht voor de individuele leerling 2.3 Gebruik van programma’s en methodieken 2.4 Mogelijkheden van het schoolgebouw 3. Externe ondersteuning 3.1 Samenwerking met externe partners 3.2 Gebruik van programma’s en methodieken KWALITEIT ONDERSTEUNING Scholen 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 BOst 2.1 2.2 2.3 2.4 EOst 3.1 3.2 ExOst TOst De Dukdalf 67 92 78 100 67 80,8 85 100 62 42 72,25 100 29 64,5 73 De Uiterton 100 92 94 87 81 90,8 74 100 71 50 73,75 72 48 60 75 De Brandaris 85 81 94 73 89 84,4 63 40 76 67 61,5 94 43 68,5 71 De Schatkamer 70 72 72 60 59 66,6 44 67 57 17 46,25 67 29 48 54 De Duykeldam 74 64 61 67 74 68 59 73 52 58 60,5 83 72 77,5 69 Het Wilgerijs 78 64 72 67 74 71 52 33 95 42 55,5 94 57 75,5 67 Flevosprong 93 97 83 100 78 90,2 78 93 81 0 63 100 62 81 78 De Vlieger 81 92 83 100 85 88,2 70 73 81 17 60,25 94 90 92 80 De Tamarisk 96 89 78 87 89 87,8 52 73 71 75 67,75 89 24 56,5 71 Het Zuiderlicht 74 75 56 80 59 68,8 67 60 43 42 53 61 62 61,5 61 Het Kompas 67 69 67 87 67 71,4 56 60 57 58 57,75 78 52 65 65 Het Kompas Leonardo 96 100 83 100 100 95,8 81 93 95 42 77,75 100 38 69 81 Aan Boord 89 69 89 93 81 84,2 70 40 81 33 56 89 38 63,5 68 De Branding 74 75 67 60 70 69,2 59 60 67 17 50,75 67 48 57,5 59 De Zevensprong 74 67 83 80 70 74,8 67 87 67 50 67,75 94 86 90 78 St. Gregorius 78 100 100 93 89 92 81 87 76 75 79,75 89 86 87,5 86 De Wingerd 70 72 56 60 67 65 52 60 67 75 63,5 43 68,5 66 De Golfslag 70 81 61 87 81 76 67 93 86 83 82,25 100 57 78,5 79 De Zonnewijzer 81 69 72 93 93 81,6 78 67 71 75 72,75 100 71 85,5 80 De Klimboom 78 89 78 80 96 84,2 78 93 71 67 77,25 94 85 82 SBO De Driemaster 93 100 nvt 100 100 98,25 81 87 90 50 77 100 81 90,5 89 Gemiddelden 80 81 73 72 49 66 89 73 73 76 84 79 80 67 94 76 57 90 (Uitgebreide beschrijving van de pijlers vindt u in de totale beschrijving van de SOP’s Dronten op de website 24-03) Overzicht scores op de pijlers Passend Onderwijs: professionaliteit van leerkrachten per school, cijfer achter de school: aantal leerkrachten die de vragenlijst hebben ingevuld HOUDING P A S S E N D O N D E R W IJ S Scholen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Pro De Dukdalf (13) 81 50 61 46 66 60 62 73 53 66 64 63 56 66 De Uiterton (6) 77 66 72 36 61 57 70 78 47 71 72 66 60 66 De Brandaris (13) 77 72 66 49 64 53 67 79 44 68 67 68 56 64 De Schatkamer (4) 95 68 86 57 78 87 86 93 60 90 90 82 78 84 De Duykeldam (14) 80 47 60 73 67 53 67 60 40 60 67 53 67 76 Het Wilgerys (14) 80 74 74 48 65 55 66 81 48 78 77 75 57 68 Flevosprong (11) 89 81 72 59 75 70 74 85 54 85 79 73 62 76 De Vlieger (5) 91 80 82 33 84 57 79 81 50 84 88 83 45 75 De Tamarisk (12) 78 46 67 53 58 66 70 75 54 64 66 69 63 67 Het Zuiderlicht (11) 77 81 85 81 84 54 73 94 64 89 76 83 69 76 Het Kompas (20) 81 57 67 47 71 61 69 73 50 82 71 74 50 70 Het Kompas Leonardo (7) 85 73 77 58 89 77 83 89 67 94 85 80 52 84 Aan Boord (5) 90 78 91 66 89 68 77 92 70 83 83 84 67 81 De Branding (19) 79 70 71 59 69 53 71 82 52 82 74 64 59 70 De Zevensprong (38) 80 61 72 55 71 58 70 79 53 79 71 64 56 70 St. Gregorius (8) 88 92 84 45 69 54 72 91 63 77 80 87 86 73 De Wingerd (8) 65 64 67 52 62 46 62 70 53 78 70 61 55 62 De Golfslag (20) 82 72 73 55 70 53 69 82 54 84 73 74 65 71 De Zonnewijzer (5) 88 88 88 77 82 67 81 84 65 91 85 79 72 80 De Klimboom (24) 87 75 72 53 82 79 75 79 66 87 80 75 66 79 SBO De Driemaster (19) 86 74 85 56 86 65 73 86 63 86 83 79 68 78 PRO is professionaliteit Hier wordt een overzicht gepresenteerd van enkele essentiële gegevens van de scholen op basis van het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de scholen. In de algehele beschrijving en individuele SOP’s kunt u alle arrangementen lezen die de scholen bieden. 1. Aantal leerlingen. 2. Percentage onderwijs-ondersteuningsvragen. 3. Diversiteit quotiënt. ( de zwaarte van de groep met kinderen met specifieke ondersteuningsvragen) 4. Aantal leerlingen met LGF (Rugzak). 5. Aantal onderwijsarrangementen. 6. Gemiddelde score Kwaliteit van Ondersteuning. 7. Gemiddelde score Passend Onderwijs. 8. Gemiddelde score Professionaliteit. 91 Scholen / kengetallen De Dukdalf De Uiterton De Brandaris De Schatkamer *De Duykeldam Het Wilgerijs Flevosprong De Vlieger De Tamarisk Het Zuiderlicht Het Kompas Het Kompas Leonardo Aan Boord De Branding De Zevensprong St. Gregorius De Wingerd De Golfslag De Zonnewijzer De Klimboom SBO De Driemaster 1 191 73 200 70 199 216 142 100 264 130 240 118 137 256 539 86 208 246 102 257 90 2 14,1 98,6 7 78,6 57,3 16,9 16,9 100 17,4 22,3 28,3 100 34,3 31,3 28,2 44,2 25 41,5 41,2 35 100 3 1,13 1,35 1,03 1,05 1,43 1,12 0,95 1,45 1,11 1,29 1,18 1,35 1,18 1,19 1,17 1,16 1,14 1,30 1,15 1,25 1,31 4 3 6 4 0 3 1 1 1 0 2 1 6 2 4 6 1 2 3 4 6 0 5 3 4 3 2 3 3 1 3 7 4 5 4 5 7 12 1 9 6 4 5 2 6 73 75 71 54 69 67 78 80 63 61 65 81 68 59 78 86 66 79 80 82 89 7 62 64 64 81 61 68 74 72 64 78 66 78 80 68 67 76 62 70 81 75 76 8 66 66 64 84 76 68 76 75 67 76 70 84 81 70 70 73 62 71 80 79 78 De Schakel De Schakel hanteert een eigen document. Resultaten eigen evaluatie basiszorg, gemiddeld 3.4 Veiligheid Afstemming Begeleiding Onderwijszorg Ontwikkelingsperspectieven Beleid van onderwijszorg Evaluatie van onderwijszorg Deskundigheid Ouders Organisatie onderwijszorg Zorgteam Warme overdracht 3.53 3.27 3.44 3.64 3.33 3.52 3.38 3.69 3.12 3.44 3.48 2.95 92 BIJLAGE 4 Contactgegevens Samenwerkingsverband Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten en Lelystad (SWV PO24-03) Per Adres Eduvier onderwijsgroep Postadres: Postbus 2344 8203 AH Lelystad 93 BIJLAGE 5 Jaarlijks activiteitenplan Dronten Activiteitenplan 2014-2015 Door Helen Koot; coördinator Dronten Versie 13 mei 2014 94 Inleiding Activiteitenplan Dronten, door Helen Koot, coördinator. Regio Dronten, activiteiten in 2014-2015. Deze activiteiten zijn gebaseerd op reeds bestaande plannen en good practise. De activiteiten zullen ook overlegd worden met basisschool de Schakel en de betreffende SO partners. Gedurende het schooljaar ( per 1 januari 2015) bestaat de mogelijkheid, dat bepaalde activiteiten worden gewijzigd of in de toekomst anders zullen worden georganiseerd. Daarbij zal het uitgangspunt zijn dat wat onder de beschreven basisondersteuning valt de verantwoording is van de besturen. In de praktijk zal blijken of de besturen gebruik willen blijven maken van de arrangementen die via het Samenwerkingsverband worden aangeboden of dat men zelf binnen het eigen bestuur de hulpvragen van scholen wil beantwoorden. Er kan wellicht in de toekomst ook gekozen worden voor het inkopen van arrangementen of expertise bij elkaar. In de klankbordgroep zal de ondersteuningsstructuur geëvalueerd worden. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de besturen die werkzaam zijn in de gemeente Dronten. (ook van de Schakel en SO cluster 3 en 4). De arrangementen Hoogbegaafdheid en Nieuwkomers zullen tot 1 januari 2015 worden voortgezet. De omvang van het arrangement Zijstap zal 5 dagen zijn. Het arrangement PAB van cluster 3 en 4 komt te vervallen. De ambulante begeleiding van de rugzakgelden vindt doorgang in schooljaar 2014-2015. En zal voor mei 2015 geëvalueerd worden. Dit geldt ook voor de ambulante begeleiding van de Driemaster. Hiermee wordt de expertise behouden. Voor cluster 1 en 2 is wel preventieve ambulante begeleiding mogelijk. Deze arrangementen zijn niet in dit activiteitenplan opgenomen. In de toekomst zal SWV 24-03 dit wel gaan afstemmen. Het onderwijsloket van het SWV, regio Dronten zal de hulpvragen via het onderwijsloket monitoren en zal daarin een adviserende en ondersteunende rol hebben, ook voor cluster 1 en 2. De taak van het onderwijsloket wordt verder uitgebreid naar ondersteuning bij het toeleiden naar het SO en SBO. In een rond- de- tafelgesprek waarin er sprake is van toeleiding naar het SO of SBO wordt het onderwijsloket uitgenodigd. Hiervoor is een orthopedagoog of directeur met brede onderwijservaring beschikbaar in het kader van de TLV: Toelaatbaarheidsverklaring. Dit wordt in samenspraak met onderwijsloket Lelystad verder vorm gegeven. 95 Scholen zijn zelf verantwoordelijk om de ondersteuning op handelingsgerichte wijze vast te leggen in Parnassys. In het IB netwerk zullen IB - ers hierin worden begeleid middels intervisiebijeenkomsten. Er is een werkgroep IB - ers die het groeidocument in Parnassys hebben ondergebracht. We zullen ook het komende schooljaar de rond- de- tafelgesprekken door ontwikkelen met het CJG en de ondersteuning vanuit de jeugdhulp. De ondersteuningsteams en de rond de tafelgesprekken zullen zowel voor de onderwijsondersteuning en de jeugdhulpondersteuning dienen als loket op de school. Om die reden zijn er in het komende schooljaar ook weer net als voorheen diverse werkbijeenkomsten vastgelegd met IB ers en directeuren, als ook klankbordgroep bijeenkomsten en bijeenkomsten met de besturen van Dronten. In het ondersteuningsplan kan er nagelezen worden hoe de basisondersteuning er uitziet, en hoe de verdere ondersteuning en toeleiding naar een Toelaatbaarheidsverklaring is beschreven. NB de bedragen die genoemd worden bij kosten zijn overgenomen uit de begroting van SWV Dronten. Bij activiteiten van de Driemaster zijn de werkelijke loonkosten vermeld. Passend onderwijs maken we samen. De beleidsmakers/besturen zijn zich ervan bewust, dat alles moet plaats vinden op de werkvloer. We vragen dan ook van het management van de scholen: directeur en IB er zich medeverantwoordelijk te voelen voor het uitgezette beleid en feedback te geven. Met elkaar zijn we een enorme kracht. Dit zullen we ervaren tijdens de diverse bijeenkomsten. Laten we er ons van bewustzijn dat Onderwijs en jeugdhulp in een mega transitie zitten en dat we de tering naar de nering moeten zetten. Laten we dit met al onze know how gezamenlijk doen. We zullen ons enthousiasme voor een goede ontwikkeling van kinderen mobiliseren en de omwenteling benutten tot een fantastische onderwijs en jeugdhulpvoorziening in de gemeente Dronten. We zijn er klaar voor. 1. In de school activiteiten Bovenschoolse activiteiten in de school Onderwijsloket Intake 2. Buiten de school activiteiten A. Activiteiten op het scholeneiland SchoolOndersteuningsProfiel Schoolontwikkeling B. Activiteiten met CJG Integraal leernetwerk Logopedie 3. Activiteiten doelgroepen buiten de school: Voorschoolse voorzieningen VO 4. Doorontwikkeling thuisnabij onderwijs voor bijna alle kinderen in de gemeente Dronten: Driemaster 5. Activiteiten ouderbetrokkenheid 96 Al deze activiteiten worden gecoördineerd door de coördinator Dronten, gedurende drie dagen per week. Kosten tot 1 januari 2015 € 40.000,00 op jaar basis € 96.000. Onderwerpen /producten 1. In de school activiteiten Activiteiten Expertise voor activiteiten in de eigen besturen rondom de basisondersteuning wordt eerst benut. Planning Kosten Scholen Eigen organiseren zelf verantwoording hun eigen expertise om hulpvragen binnen de eigen besturen te beantwoorden Enkele IB ers vanuit de In het IB netwerk € 440,00 3x verschillende besturen zullen de IB ers ontwikkelen op basis van hierover voorjaar Parnassys de aanvragen 2014 voor arrangementen en de geïnformeerd TLV. Dit laatste wordt het worden en zal er (Handelingsgerichte) intervisie hierover Voortraject genoemd. Het plaats vinden in groeidocument 2014 en 2015. opgenomen in Parnassys Hiervoor zijn IB zal de huidige bijeenkomsten aanvraagformulieren gaan gepland, zie het vervangen voor een planningsoverzicht toelaatbaarheidsverklaring voor SBO of SO Evaluatie hoe en wanneer Focus / borging Evaluatie binnen de eigen scholen Besturen Evaluatie en intervisie binnen IB netwerk evaluatie mei 2015 Besturen 97 NB binnen het IB netwerk wordt de ondersteuningsstructuur geëvalueerd. In de huidige situatie is er een voorzitter voor het IB netwerk. Zij neemt ook deel aan verschillende werkgroepen namens alle IB ers: CJG gerelateerd en andere overlegsituaties ten behoeve van de basisondersteuning of overdracht VO en voorschools. Tot 1 januari Evaluatie in 2015, 4,5 uur per klankbordgroep week € 2933,33 en bestuur najaar 2014 Borging besturen Dit geldt ook voor de klankbordgroep voorheen beleidsgroep, 4 directeuren en voorzitter IB netwerk. Zij zijn de vertegenwoordigers van de diverse besturen in Dronten. Zij nemen ook deel aan werkbijeenkomsten CJG gerelateerd en diverse andere werkgroepen en zorgen voor de terugkoppeling naar de eigen besturen € 2200,00 5 x tot 1 januari 2015 3 uur per week Evaluatie in klankbordgroep en bestuur najaar 2014 Borging besturen 4 dagen Eduvier tot schooljaar 2015- 2016, 1 dag driemaster tot schooljaar 2014-2015i Borging besturen 24-03 Bovenschools e activiteiten in de school/ coördinatie onderwijs loket Zijstap Deze wordt tot mei Kosten SWV 242016 voortgezet 03 4 dagen Eduvier: 1 dag Driemaster: Periodieke evaluatie in onderwijsloket en in bestuur Voorjaar 2015 AB Cluster 3 en 4 Er wordt nog verder doorontwikkeld door de besturen hoe dit vorm te geven. Tot mei 2015, voortgezet rugzakgelden Hoogbegaafdheid Expertise groep hoogbegaafdheid De commissie hoogbegaafdheid wordt bemenst door SKOFV, Spil en Codenz, coördinator komt van Codenz € 2933,33 tot 1 jan 2015 Evalueren voorjaar 2015 In SWV 24-03 Evalueren binnen de eigen scholen en besturen en klankbordgroep Evalueren najaar 2014 in onderwijsloket, klankbordgroep en besturen Nieuwkomers Totaal kunnen 16 € 4909,78 tot 1 kinderen hiervan jan 2015 profiteren. Het gaat om nieuwkomers op de reguliere school en AB voor nazorg Borging besturen Evalueren najaar 2014 in onderwijsloket, klankbordgroep en besturen 98 AB Driemaster Onderwijslok et Het gaat om moeilijke groep begeleiding, didactisch en pedagogische en logopedische ( taal) hulpvragen en videointeractiebegeleiding, daar waar scholen zelf de hulpvragen niet kunnen beantwoorden Trajectbegeleiding Orthopedagoog Driemaster, 8 uur. Voorschoolse ondersteuning met als doel kinderen passend onderwijs te laten volgen in regulier onderwijs met reeds in kaart gebrachte ondersteuningsbeh oefte Taken : coördineren van 1.Voorzitter: arrangementen, monitoren, verzorgt de zaken adviseren, toeleiden naar rondom plannen Toelaatbaarheidsverklaring door van Voorzitter, orthopedagoog en arrangementen en directeur met brede onderwijs TLV, monitoren en ervaring en ervaring in het adviseren bij afgeven van beschikkingen, bovenschoolse hulpvragen in De werkzaamheden van het rond-deonderwijsloket na 1 jan 2015 tafelgesprekken zullen afhangen van hoe het 2.Orthopedagoog Voortraject verloopt naar de ter ondersteuning toelaatbaarheid verklaring en ondersteunt bij welke arrangementen er nog Toelaatbaarheidsonder het verklaringen samenwerkingsverband vallen 3. breed georiënteerde directeur ter ondersteuning bij TLV Administratieve ondersteuning TLV, onderwijsloket en coördinatie € 11.783,48 op jaarbasis Evalueren mei 2015 Borgen van behoud expertise Driemaster, door besturen. Tot schooljaar 20142015 geborgd € 17.675,21 Evalueren voorjaar 2015 Behoud van expertise Driemaster in schooljaar 20142015 door besturen 1.2 dagen voorzitter € 33. 703,66 x 5/12 Evalueren in Borging besturen onderwijsloket, en 24-03 klankbordgroep en IB netwerk en besturen Najaar 2014 2. orthopedagoog, 2,5 uur € 6828, 87 x5/12 3. directeur, 2,5 uur € 4224,TLV De afgesproken werkwijze is te lezen in het ondersteuningspl an van 24-03 Deze samenstelling is gegarandeerd tot 1 jan 2015 Behouden tot 1 jan € 13.187,79 2015, i.v.m. continuïteit Onderwijsloket en TLV Evalueren najaar 2014 Borging besturen 100 Ondersteuningsteams, (IJsselgroep)orthopedagogen Zij worden in gezet preventief, maar ook voor de TLV. 4 x per jaar worden er ondersteuningsteams georganiseerd en op aanvraag ronddetafelgesprekken. Wordt bekostigd van subsidie gemeente € 31.000 tot 2017 Periodieke evaluatie met coördinator in klankbordgroep, IB netwerk en besturen Evaluatie voorjaar 2015 voorzetting IJsselgroep orthopedagogen Monitoring Monitoring onderwijsloket rond de tafels en kwartaalrapportage van toeleiding naar SO en aantal rugzakken Monitoring wordt op niveau van 24-03 aangestuurd Evaluatie klankbordgroep, besturen 24-03 Intake Scholen doen zorgvuldig de intake vgl. de zorgplicht afspraken en het protocol intake. Deze zal aangepast worden op de nieuwe situatie Scholen moeten per kwartaal cijfers aanleveren over de leerlingen stromen naar de arrangementen Het formulier wordt aangepast door de klankbordgroep Er vindt periodiek overleg plaats Scholen maken zelf 2a. afspraken Scholeneiland op de scholeneilanden. Men is op de hoogte van elkaars onderling en met SchoolOndersteuningsProfiel CJG . Directeur en IB er zijn op de hoogte van de ontwikkelingen rondom de afgesproken interne en externe ondersteuningsroute volgens de casusregie afspraken. CJG ondersteuning is in ontwikkeling en wordt op scholeneilanden georganiseerd SchoolOnders teunings Profielen: SOP Zijn vastgesteld Het benutten van SOP wordt besproken in IB netwerk. Er wordt onderzocht welke variant van vast stelling van categorie 2 kinderen wordt gebruikt. De mogelijke arrangementen worden vastgesteld Het samenwerkingsverband Het ondersteuningst eam is de spil in de ondersteunings-route. Via het ondersteuningst eams worden er ook rond de tafels georganiseerd. In deze teams samengesteld met de nodige expertise kan men toe leiden naar arrangementen en TLV. Besturen borgen de afspraken met IJsselgroep orthopedagogen in 2014-2015 Borging besturen 24-03 Borging besturen Evaluatie in IB netwerk en directeuren overleg. Evalueren van arrangementen op locatie: dyslexie en logopedie en eventuele nieuwe arrangementen schooljaar 2014Evaluatie in 2015 wordt het klankbordgroep profiel geüpdate in oktober op de diversiteit en de Studiedag CJG aanwezige wordt bekostigd arrangementen. door de gemeente en mede voorbereid door de coördinator Borging besturen 101 Schoolontwik keling organiseert geen specifieke onderwijsscholing meer. die verantwoordelijkheid ligt nu bij de besturen. Zij zijn verantwoordelijk voor de basisondersteuning. Het SWV organiseert wel een werkgroep Hoogbegaafdheid en overlegmomenten met directeuren en IB ers. En organiseert in samenwerking met het CJG jaarlijks een verplichte studiedag rondom een gezamenlijk thema. In 2015 zal dit thema ouderbetrokkenheid zijn. Ondersteuningsteams / rond de tafelgesprekken Borging besturen Op basis van de schoolmeter en kwaliteit van de arrangementen in het SOP kan het SWV zien hoe scholen er voor staan wat betreft de kwaliteit van de arrangementen en de pijlers van passend onderwijs in de schoolmeter van het SOP. Evaluatie in klankbordgroep 2b. Samenwerkin g buiten de CJG op school en als schil rond school Loopt op afroep, er zullen hiermee op locatie experimenten gestart worden in 2014-2015 Gemeente zorgt voor de juiste jeugdhulp instelling aan tafel, via de transitie jeugdzorg Volgens casusregie afspraken op HGW werkwijzen en de HGW cyclus volgens de 1 zorgroute Samenwerking met CJG, ontwikkelen van CJG op school, vgl de visie van de gemeente en de notitie Handen uit de mouwen Het ondersteuningst eam wordt de integrale rond de tafel, voor arrangeren en indicatiestelling , zowel voor onderwijs als jeugdhulp Borging in casusregieafspraken CJG op school CJG wordt uitgenodigd bij Scholen maken zelf afspraken Door gemeente Evaluatie in klankbordgroep Borging door gemeente en besturen Biddinghuizen loopt al. Swifterbant start 1 aug. 2014 Door Gemeente Evaluatie Sterk in de klas door betrokken scholen, door projectleider Marga Klein Swormink in opdracht van de gemeente en Harriet Donker vanuit de gemeente. Evaluatie in klankbordgroep met betrokkenen. Afhankelijk van evaluaties wordt dit voortgezet en/of uitgezet naar andere scholeneilanden. Borging in afspraken met gemeente. De locatie van sterk in de klas kan verplaatst worden naar andere delen van de gemeente. Afhankelijk van ondersteunings behoeften van scholen. het ondersteuningsteam, een pool van deskundigen kunnen op maat gevraagd worden activiteiten met ouders in de school Sterk in de Klas Biddinghuizen, Swifterbant door Triade 102 Driemaster zal ook worden ondersteund met CJG op school. Dit wordt ontwikkeld voorjaar 2014 Dit wordt verder uitgewerkt door Harriet Donker en de Driemaster Ib netwerk en directeurennetwerk als expertise plek samen met CJG Partners In stand houding van het IB netwerk en directeuren studiedag. Versterken van de functie van het IB-netwerk en directeuren netwerk naar leernetwerk samen met CJG partners 3 febr. 2015 Logopedie Logopedie screening. Deze loopt nog door tot 1 januari 2015. Scholen zijn gevraagd zelf ook kinderen te signaleren. De screening is dan totaal weg. Er wordt een nieuw plan ontwikkeld om met de logopedist van de Driemaster zelf de screening te organiseren Er wordt een plan ontwikkeld in 2014. Ambitie hier mee te kunnen starten op 1 januari 2015 Gemeente en onderwijs zullen samen dit plan bekostigen Geschat totaal € 20.000 3. Doelgroepen Aansluiting integrale vroeghulp/Kinderopvang Dronten/Kidsworld/ Landstede, MKD Schavuiten en andere voorschoolse instellingen, ondersteuningsteams + trajectbegeleiding Schooljaar 20142015, Er is een commissie in het leven geroepen, Casusregie afspraken worden voorschools uitgewerkt en afgestemd op PO. Er worden afspraken gemaakt over de toeleiding naar Passend onderwijs via het onderwijsloket. Er is een commissie PO VO 10-14 genaamd, voorjaar 2014 gestart Samen met de klankbordgroep zal dit verder uitgewerkt worden en zullen er afspraken gemaakt worden. Afstemming met de projectgroep CJG op school in De gemeente Evaluatie in Dronten heeft klankbordgroep Helen Koot de en bestuur opdracht gegeven dit project te leiden voor de afstemming jeugdhulp en de intern ondersteuningsst ructuur vgl. de casusregie afspraken Borging besturen Evaluatie beleidsgroep PO VO, met klankbordgroep Borging besturen Integraal leernetwerk Aansluiting VO versterken Warme en koude overdracht zal geregeld worden. Alle scholen zijn inmiddels over op Parnassys. CJG Partners Borging besturen worden regelmatig uitgenodigd voor uitwisseling expertise Arrangementen worden regelmatig besproken, als ook de routing van de interne en externe ondersteunings structuur. En er wordt een studiedag georganiseerd Ontwikkeling Borging besturen door logopedist en gemeente Driemaster en klankbordgroep en gemeente Evaluatie plan najaar 2014 103 het VO 4. Driemaster: thuis nabij onderwijs Lesplaats Eduvier Catamaran Doorontwikkeling thuisnabij onderwijs voor bijna alle kinderen in de gemeente Dronten in samenwerking met Cluster 3 en 4. De Driemaster heeft de ambitie een breder onderwijsaanbod te organiseren en zijn expertise te verhogen richting cluster 3 en 4 kinderen. Met als doel zoveel mogelijk kinderen in de gemeente Dronten naar school te laten gaan. Met ondersteuning van de expertise van cluster 3 en 4 wordt deze vorm gegeven. In samenwerking met cluster 3 en 4 en jeugdhulp van CJG op school wil de Driemaster dit verder ontwikkelen. Samenwerking Driemaster en Catamaran In 2014 -2015 wordt er verder gewerkt aan een integratie Ontwikkeling en Borging besturen evaluatie in SEN besluit werkgroep. In klankbordgroep en besturenoverleg. De ondersteunings behoeften van de Driemaster zal in kaart worden gebracht. De werkgroep SEN zal dit in 20142015 verder uitwerken Concretiseren van ambitie bij dit Scholen geven 5. vorm aan deze Ouderbetrokk thema: alle ouders worden direct betrokken bij de ouderbetrokkenhei enheid ondersteuning van leerlingen met een hulpvraag. Dit wordt integraal bekeken en handelingsgericht wordt er gewerkt. Ouders worden educatief partner in rond de tafelgesprekken bij het in kaart brengen van ondersteuningsbehoeften. d in de niveaus 1 t/m 5 en in de ondersteunings teams Er wordt een studiedag georganiseerd met het CJG/gemeente Dronten voor directeuren en intern begeleiders. De studiedag ouderbetrokkenhei d wordt in februari 2015 georganiseerd samen met CJG. Evaluatieklankbo rdgroep en besturen Evaluatie vindt plaats binnen de eigen besturen, evaluatie via de monitoring Borging besturen Evaluatie klankbordgroep en directeuren en IB netwerk 104 De ouderbetrokkenheidactiviteiten zijn de verantwoordelijkheid van de besturen. Hiervoor zijn de ambities voor de basisondersteuning geformuleerd. Zie onder document X. Schoolbesturen maken een eigen planning Evaluatie zichtbaar in schoolmeter van SOP, evaluatie binnen eigen besturen Er vindt een onderzoek ouderbetrokkenheid plaats en er worden adviezen gegeven middels dit onderzoeksproject 5 scholen doen mee uit het SWV PO 24-03. Deze scholen vertegenwoordige n de besturen binnen het SWV Dronten. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de Masteropleiding Pedagogiek. Het onderzoek is opgedeeld in 3 fases over een periode van 2 jaar. De onderzoeksfase vindt plaats in voorjaar 2014 en de andere fases lopen door in 2014 en 2015. Evaluatie met coördinator en betrokken scholen en klankbordgroep De school bevraagt ouders regelmatig over de wensen en verwachtingen bij de begeleiding van hun kind. Het personeel bevraagt ouders regelmatig over hun ervaringen met hun kind thuis en hun kennis van de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De school voert met ouders een intakegesprek bij aanmelding. De school informeert ouders tijdig en regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het onderwijs ondersteuningsarrangement. De school maakt samen met het kind en de ouders afspraken over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. De school ondersteunt ouders en kind bij de overgang naar een andere school. 105 BIJLAGE 5B Activiteitenplan Lelystad ACTIVITEITENPLAN PLAN SWV 24-03/WERKEENHEID LELYSTAD. Het ondersteuningsplan SWV24-03 geeft de richting aan het beleid van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten/Lelystad voor het komende schooljaar 2014-2015 met een doorkijkje naar 2015-2016. De concrete invulling en uitwerking is door middel van dit operationele plan voor de Lelystadse scholen (inclusief SBO en scholen van cluster 3 en 4) uitgewerkt. Daarmee is dit plan de basis van en het vertrekpunt voor beleidsvorming, uitwerking en bovenal doelrealisatie. In dit plan wordt beschreven welke doelstellingen (de doelstellingen zijn afgeleid uit het ondersteuningsplan SWV24-03) van werkeenheid Lelystad zijn. Deze zijn uitgewerkt in activiteiten voor 2014-2016 incl. een begroting 2014/2015. De werkeenheid Lelystad is samen met de werkeenheid Dronten onderdeel van SWV24-03. Op lokaal niveau werken de scholen en hun 6 besturen samen van het regulier basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs De Vogelveste en De Watergeus met de scholen voor speciaal onderwijs De Zevenster en met het 7e bestuur van de Dr. Herman Bekius. Onderliggend aan dit plan zijn een planning en een intern kwaliteitskader opgesteld, waarin beschreven wordt op basis van welke gegevens werkeenheid Lelystad de kwaliteit van haar werk beoordeeld en welke norm daarbij wordt gehanteerd (conform de reeds bekende systematiek WSNS Lelystad). EEN VERNIEUWD WENKEND PERSPECTIEF, ANNO 2016! Bekend is dat de wet Passend Onderwijs wordt ingevoerd per 1 augustus 2014. Wettelijk kader is opgenomen in artikel 40, lid 8 te weten; Het samenwerkingsverband heeft in elk geval tot taak: a) het vaststellen van een ondersteuningsplan b) het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, bedoeld in het tweede lid c) het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven d) het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven. Anders dan voorheen met Weer Samen naar School hebben de schoolbesturen gekozen voor de inrichting van 24-03 op basis van het schoolverdeelmodel. Door de keuze voor dit verdeelmodel komen alle middelen m.b.t. de lichte als de zware ondersteuningsmiddelen passend onderwijs direct ten goede aan de schoolbesturen van alle deelnemende scholen voor primair onderwijs en speciaal (basis)onderwijs. Om naar deze situatie toe te groeien is vastgelegd in het ondersteuningsplan (OP) dat de 1e 2 schooljaren (2014-15 en 2015-16) de middelen WSNS gecontinueerd worden d.m.v. het bekostigen van de loonkosten (zie de begroting en rekenregel 2 in het OP). In de praktijk betekent dit dat de preventieve en licht curatieve interventies onder de regie en verantwoordelijkheid van het schoolbestuur vallen. Te denken valt aan aanbod voor kinderen met dyslexie en dyscalculie, meer of minder gemiddelde intelligentie, fysieke toegankelijkheid van gebouwen, (orthopedagogische )programma’s gericht op veiligheid en aanpak gedragsproblemen, protocol medisch handelingen en de curatieve zorg en ondersteuning. Voor SWV24-03/werkeenheid Lelystad betekent dit dat binnen twee jaar alle activiteiten binnen de basisondersteuning in meer of mindere mate afgebouwd worden om de schoolbestuurlijke ambitie daarmee uit te voeren. Deze ontwikkeling is reeds ingezet in 2013/2014. Wanneer de school (c.q. bevoegd gezag ) een ondersteuningsbehoefte heeft die deze basisondersteuning overstijgt (niveau 5) dan is lokaal het Onderwijsloket ingericht dat kan adviseren 106 of een leerling toelaatbaar is tot het SBO of SO en kan adviseren over de ondersteuningsbehoefte op verzoek van het school/bevoegd gezag. Op dit niveau zijn ook de arrangementen beschikbaar voor een ondersteuningsbehoefte van kind c.q. school die de basisondersteuning overstijgt. Het vertrekpunt voor het wenkend perspectief. Handelingsgericht werken en een sluitende ondersteuningsstructuur vormen in onderlinge samenhang de kern tot 1 augustus 2016, waarbij vanuit SWV24-03/werkeenheid Lelystad een focus komt op de ondersteuning van scholen op verzoek van het bevoegd gezag vanaf niveau 5. Dat geldt voor het realiseren van een passend aanbod, begeleiding en verwijzing van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen. Het gaat dan om kinderen waarvan de ondersteuningsbehoefte niet door de school alleen kan worden opgelost (ondersteuningsbehoefte op het niveau van de lichte en zware ondersteuning). Daarbij staat dat met de inzet op de kwaliteit van de school en de inzet op het handelen van de leerkracht door het schoolbestuur en door de toegankelijkheid van voorzieningen het haalbaar moet zijn dat er vanaf 1 augustus 2014 geen kinderen onder de 13 jaar thuis zitten (anders dan de wettelijke termijn i.v.m. zorgplicht). SWV2403/werkeenheid Lelystad verwacht dat schoolbesturen standvastig meewerken aan de uitvoering van de activiteiten en koers. Omgekeerd mag vanuit scholen (schoolbesturen) verwacht worden dat vanuit SWV24-03 /werkeenheid Lelystad leerkrachten en ouders worden ondersteund en zo thuis nabij gebruik kunnen maken van voorzieningen en zorg. Het bereiken van de doelstellingen vraagt een standvastige houding van de medewerkers SWV2403/werkeenheid Lelystad en de schoolbesturen en een eenduidige communicatie naar de scholen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er oog en aandacht is om tijdig ontwikkelingen vanuit de verschillende niveaus af te stemmen maar vraagt ook vertrouwen om samen te werken aan het behalen van de doelstellingen. Op basis van bovenstaande heeft het bestuur van Samenwerkingsverband 24-03 de werkeenheid Lelystad de volgende opdracht (deze opdracht geldt tot 1 augustus 2016) geformuleerd: Het uitvoeren van taken en verantwoordelijkheden op een kwalitatief hoog niveau en met focus op het terugdringen van het deelnamepercentage kinderen in de speciale voorzieningen ( doelstelling per 2019-2020 maximaal: 2% SBO en 1,63% SO). Daarnaast is de opdracht om het voorzieningen niveau van de scholen door de inrichting van de ondersteuningsstructuur minimaal op het niveau te houden van 2014/2015 en voor te bereiden op een afbouw van de extra ondersteuning binnen de basisondersteuning per 1 augustus 2016. (basis notitie op weg naar een sluitende ondersteuningsstructuur,…) door de volgende zaken uit te werken: het ontplooien van activiteiten ter bevordering van een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen basisscholen zodat kinderen in een ononderbroken ontwikkeling zich ontwikkelen. het versterken van de ondersteuningsteams van de scholen (niveau 4 van de basisondersteuning) en het borgen van het handelingsgericht werken. verder vorm geven aan de inrichting van de (bovenschoolse) onderwijszorg in nauwe samenwerking met het CJG en de Jeugd & Gezinsteams. Verantwoordelijkheid m.b.t. de financiële kaders en oog voor de medewerkers die werkzaam/gedetacheerd zijn? (moet nog worden ingevuld/wie heeft die verantwoordelijkheid?) Voortvloeiend uit deze opdracht zijn de onderstaande activiteiten/maatregelen geformuleerd, te weten: A. Maatregelen ter verbetering van ondersteuning en preventie (vroegsignalering) in het primair onderwijs B. Maatregelen ter beperking van de instroom in speciale voorzieningen C. Maatregelen ter verbetering van het dekkende en samenhangend netwerk van onderwijs en jeugdhulpvoorzieningen. NAV A. Maatregelen ter verbetering van ondersteuning en preventie(vroegsignalering) in het primair onderwijs. Om zo snel mogelijk de afbouw van de inzet vanuit het SWV te realiseren, ofwel 107 Basis op orde. Vanaf augustus 2014 zijn er geen activiteiten meer onder de verantwoordelijkheid van werkeenheid Lelystad ingericht die functioneren op niveau 2 en 3 van de basisondersteuning (bv. Helpdesk digidoor PO/VO, ambulante begeleiding SBO/SO). Inrichting ondersteuningsteam (niveau 4) met een consultatieve begeleider (80 of 100 uur); coachende en sturende rol m.b.t. inrichting besprekingen en coaching IBer en team. Aansluiting CJG door ontwikkelen. Implementatie Handelingsgericht werken (borging uitgangspunten en 1-zorgroute); inzet consultatieve begeleider m.b.t. schoolontwikkeling (zie hierboven) en inzet op schooloverstijgende begeleiding door modules op maat focus op planmatig handelen en pedagogisch klimaat.( modules effectieve groeps -en kind besprekingen, efficiënt administreren/documenteren, effectieve inrichting Ondersteuningsteam, HGW gesprekken met ouders en kinderen voeren, pedagogisch klimaat w.o. management en observaties. Handelingsgericht psychodiagnostisch onderzoek: vanuit efficiency centraal bij Onderwijsloket inrichten tot uiterlijk 1 augustus 2016 of zoveel eerder afbouwen als kan. Versterken Expertise IB; drie netwerk bijeenkomsten met afstemming schoolbestuurlijke netwerken, onderwerpen: routing toelaatbaarheid (TLV), groepsplannen gedrag en versterken van de competenties zoals opgenomen in Lelyprofiel, juni 2014 Versterken stadsdeelbijeenkomsten directie/interne begeleiding; twee dagdeelbijeenkomsten samen met partners CJG en J&G, Voor en buitenschoolse, voortgezet onderwijs, onderwerpen o.a. zorgplicht en J&Gteams Themabijeenkomst m.b.t. zorgplicht en routing Onderwijsloket: inzet door VOSABB en intern Uitbreiden beschikbare disciplines vanuit jeugdzorg schoolnabij (doorontwikkeling CJG en J&G), inzet op ondersteuning als sterk in de klas en meedoen op school, lobby en participatie lokaal beleid (gesprek gepland GGD 20 mei) (op basis van onze lokale opvoed/onderwijsvragen) Pilot MEEDOEN op school (aanvraag gemeentelijke subsidie tlv transitie fonds voor aanpak 2 tot 9 jarigen) planning juni 2014 (partners SKL, MEE en WSNS) Verdere implementatie/borging Digitaal Handelings Protocol (DHH) en inrichten netwerk, (in relatie met uitkomst effectiviteitsonderzoek najaar 2014) inrichting op basis van inventarisatie 14 en 21 mei en implementatiebijeenkomsten DHH Borging implementatie protocol Ontwikkelingsperspectief (OPP), afhankelijk tevredenheidsonderzoek, format door ontwikkelen en afstemmen op behoefte S(B)O, kwaliteit meten en evaluatie protocol Versterken van samenwerking voorschoolse en buitenschoolse voorzieningen gericht op de overdracht, pilot CJG stadsdeel Noordwest en Zuidwest, borgen protocol overdrachtsdocument en afstemming ICARE/GGD Versterken van samenwerking voortgezet onderwijs, pilot zorgleerlingen, borging werkafspraken digidoor m.b.t. groep 7, borging activiteiten communicatie en professionalisering en monitoring/analyse data digidoor PO/VO Adviesrol Onderwijsloket bij uitvoering zorgplicht (voor uitwerking zie verzoek/opzet BAG) opstellen protocol tussen rol Onderwijsloket, school en schoolbestuur. 108 NAV B. Maatregelen ter beperking van de instroom in speciale voorzieningen Aan deze doelstelling wordt gewerkt door middel van de onderstaande activiteiten gekoppeld aan de ambitie en de kwantitatieve richtlijn die is opgesteld (blz.16 OPR en bijlage kwantitatieve resultaten OPR): Adviseren bij en ondersteunen van een aanvraag toelaatbaarheidsverklaring lesplaats SBO of SO (paragraaf 4.5. OP), inzet personeel Onderwijsloket op basis van 100 aanvragen, invulling en inrichting op het niveau van 24-03. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de toelaatbaarheidsverklaringen voor zittende leerlingen in het SO in overleg met de directies van de SO scholen een apart aandachtspunt zijn. Proactief bevorderen van beleid en uitvoering terugplaatsingen uit S(B)O naar regulier onderwijs (incl. monitoring) voorstel/beleid ontwikkelen in overeenstemming Commissie van begeleiding S(B)O. positie verwijzende school verder uitwerken ( bv warme overdracht). Monitoren van de werkeenheid van de aantallen verwijzingen door scholen en steekproef kwaliteit dossiers/aanvragen doorontwikkeling bestaande systematiek en steekproef indicatoren benoemen. Ontwikkelen en toeleiding van onderwijszorgarrangementen in samenhang CJG en J&G. , beleid en pilot opzetten tlv transitiefonds. Ontwikkelen van beleid voor een dekkend netwerk vanuit basisondersteuning zorg en onderwijs naar intensieve vormen van ondersteuning binnen zorg en onderwijs (1 kind, 1 gezin, 1 plan). Zijstap, Inzet vanuit het Onderwijsloket WSNS ter voorkoming van mogelijke verwijzing en/of schorsing/verwijdering. (zwaar en intensief arrangement). Beleid formuleren t.a.v. voorkomen van thuiszitters en onnodig veranderen van school (speerpunt benoemd in ondersteuningsplan paragraaf 3) beleid ontwikkelen in nauwe samenhang met schoolbesturen en gemeente (bespreking 5 juni tijdens lokaal beraad/OOGO). Versterken van samenwerking met integrale vroeghulp m.b.t. onderinstroom (uitvoering Onderwijsloket) voortzetting van bestaande afspraken met de werkgroep integrale vroeghulp en de inrichting van de routing toelaatbaarheid m.b.t. onderinstroom via Onderwijsloket. NAV C. Maatregelen ter verbetering van het dekkende en samenhangend netwerk van onderwijsen jeugdhulpvoorzieningen. Ontwikkelen van thuisnabije voorzieningen van cluster 2 (light -en medium variant Kentalis noord), incl. afstemming gemeente m.b.t. inzet leerlingenvervoer. Inrichten van varianten van ondersteuning vanuit cluster 2 binnen Lelystad op basis van dashboard schoolondersteuningsprofiel. Doel thuisnabij onderwijs voor ongeveer 26 kinderen. Doorontwikkeling invulling vraag gestuurd werken op basis van 20 lokale opvoed- , opgroei- en onderwijsvragen. Invulling samen met partners CJG en Jeugdhulp. Op basis van inventarisatie is een dekkend netwerk geconstateerd. Ontwikkeling gericht op vraaggestuurd werken door alle professionals, attitude en scholing.(ontwikkeling scholing in modules op maat samen met GGD en Icare) 109 Realisatie en ontwikkeling van een dekkend palet van voorzieningen en ondersteuning op niveau stadsdeel. Pilot CJG m.b.t. school, vrijetijd in stadsdelen noordwest en zuidwest, inrichting op basis van de behoefte van scholen m.b.t. voorzieningen op niveau stadsdeel bv sterk in de klas, Meedoen op school en andere vragen bv inrichting ondersteuningsvoorzieningen. Versterken van specifieke ondersteuning voor begeleiding en ondersteuning hoogbegaafden Inrichting van de ondersteuning bij heel specifieke begeleidingsvraagstukken hoogbegaafden (leerlijn 1 DHH) en de uitwerking BE COOL! Incl. terugkoppeling resultaat effectiviteitsonderzoek, disseminatie, organiseren workshops (zie project Onderwijsbewijs) Versterken van samenwerking CJG in het ondersteuningsteam van de school. (zie A) Ontwikkelen van samenwerking m.b.t. inrichting J&G en samenwerking jeugdhulp en onderwijs (speerpunt focus op basisvoorzieningen) Afhankelijk van de inrichting op gemeentelijk niveau (planning september 2014) aansluiting Ondersteuningsteams, CJG en J&G logisch en slagvaardig organiseren. ALGEMENE ORGANISATIESTRUCTUUR/ PERSONEEL. De werkeenheid Lelystad is werkzaam in opdracht van de aangesloten schoolbesturen 24-03, zij zijn gezamenlijk de juridische en morele eigenaren. De werkeenheid Lelystad is in dat kader ook verantwoording schuldig aan de deelnemende schoolbesturen en zal dat doen in verantwoordingsen voortgangsrapportages. Dit sluit aan bij de algemene managementrapportage systematiek die we afspreken voor 24/03. De medewerkers zijn in dienst bij een schoolbestuur en werken op basis van een detachering bij SWV24-03/werkeenheid Lelystad. Voor de medewerkers is een kantoor ingericht waar uitvoering wordt gegeven aan de opdracht c.q. activiteiten. Het kantoor is gevestigd aan de Kempenaar 03-23 te Lelystad. Beleidsgroep: Voor de afstemming van het schoolbestuurlijk beleid met de ontwikkelingen van SWV2403/werkeenheid Lelystad is de beleidsgroep (BG) ingericht. De beleidsgroep bestaat uit directeuren en interne begeleiders van de bij SWV24-03/ werkeenheid Lelystad aangesloten scholen. Deze groep komt minimaal vijf keer bijeen. De beleidsgroep heeft een adviserende rol naar de activiteiten van werkeenheid Lelystad. De beleidsgroep heeft bovendien een belangrijke rol om zorg te dragen voor afstemming van de ontwikkelingen binnen de schoolbesturen in relatie (niveau 1 t/m 4) en de activiteiten van het samenwerkingsverband (niveau 5). Voor 1 januari 2015 wordt duidelijk welke positie en functie de beleidsgroep inneemt binnen de structuur van SWV24-03/werkeenheid Lelystad t.o.v. bestuur 24-03 , IB netwerk en overige. De uitwerking van de functie en rol van de beleidsgroep ligt voor bij het bestuur 24-03 om hierover een besluit te nemen. Vanuit de werkeenheid Lelystad vinden met de schoolbesturen gesprekken plaats over de kwaliteit van hun onderwijs op basis van de afspraken in het ondersteuningsplan t.a.v. niveau, basisondersteuning en de afspraken die gemaakt zijn m.b.t. termijnen rondom procedures en het aantal klachten/bezwaar, ter verbetering van de kwaliteit van de processen en het onderwijs. Nog ter bespreking is het volgende aandachtspunt: Met betrekking tot bedrijfsvoering (inclusief personeel & organisatie, financiën en huisvesting) of nadere activiteiten moeten worden opgenomen. KWALITEITSBEWAKING In het interne kwaliteitskader van werkeenheid Lelystad staat voor elk van de genoemde punten beschreven welke kwaliteitsnormen worden gehanteerd en op welke manier de kwaliteit wordt 110 gemeten. Ook wordt beschreven wanneer verbeterpunten naar aanleiding van de meting worden vastgesteld (conform bestaande systematiek). Minimaal drie keer per schooljaar wordt dit per schoolbestuur in een overleg teruggekoppeld. Bij de kwaliteitsbewaking wordt het inspectiekader Passend Onderwijs meegenomen. BEGROTING 2014/2015, Hierbij dient te worden opgemerkt dat de personele verplichtingen opgenomen zijn in hoofdstuk 11 Financiën, van het ondersteuningsplan onder paragraaf 11.1. In deze begroting zijn dan ook niet de loonkosten voor het personeel dat actief is op de activiteiten, meegenomen. Deze loonkosten worden vanuit 24-03 rechtstreeks aan de betrokken schoolbesturen overgemaakt. A. Maatregelen ter verbetering van ondersteuning en preventie (vroegsignalering) in het reguliere onderwijs Activiteit Inzet personeel21 Lasten Baten Inrichting Inkoop 3000 uur 265.000,00 178.000,00 Ondersteuningsteam Per school 80 of 100 uur Implementatie HGW, inkoop 3 6.000,00 a 4 modules en locatie Nb richtlijn per module max €75,00 per persoon Handelingsgerichte diagnostiek Lasten betreffen onderzoeksmateriaal Ib netwerk, drie bijeenkomsten Beschikbaar 32 uur per week 750,00 - 2.775,00 - Nb richtlijn per bijeenkomst max €25,00 per persoon stadsdeelbijeenkomsten 4.500,00 - Nb richtlijn per bijeenkomst max €20,00 per school Themabijeenkomst Inkoop en locatie Doorontwikkeling CJG en J&G Pilot MEEDoen 1.500,00 - - Borging DHH, lerend netwerk, inkoop en locatie Borging OPP 3.000,00 Pm Aanvraag 20.000,00 - Versterken van samenwerking voorschoolse vz en VO Adviesrol OL m.b.t. zorgplicht - Pm (zijn nog baten beschikbaar bij Watergeus) - - - 21 - Op basis van 10 dossiers inzet 80 uur Personele inzet moet nog worden ingevuld 111 subtotaal 283.525,00 B. Maatregelen ter beperking van de instroom in speciale voorzieningen Activiteit Inzet personeel22 Lasten Toetsen/beoordelen TLV Op basis van 100 Pm aanvragen 250 uur Kosten bij administratie CAAR(administratie) 325 uur en post onvoorzien Onderwijsloket Terugplaatsingen S(B)O Monitor en steekproef Inzet per kwartaal 72 uur Steekproef 16 uur Ontwikkelen onderwijszorgarrangementen Zijstap 32 uur 250,00 Lasten betreffen aanschaf materiaal Beleid/ondersteuning en advies thuiszitters met een actieve rol van Eduvier. Versterken samenwerking onderinstroom subtotaal 250,00 198.000,00 Baten - - - - 0,00 C. Maatregelen ter verbetering van het dekkende en samenhangend netwerk van onderwijs en jeugdhulpvoorzieningen. B. Maatregelen ter beperking van de instroom in speciale voorzieningen Activiteit Inzet personeel Lasten Baten Cluster 2 Tlv Kentalis Doorontwikkeling Tlv CJG vraaggestuurd werken Top 20 Beleid dekkend palet Uitwerking BE COOL! En Pm 30.000,0023 ondersteuning hoogbegaafden Ontwikkeling/samenwerking Tlv gemeente inrichting J&G subtotaal D. Overige kosten Activiteit huur en verbruikslasten Materiele activa 22 23 Inzet personeel 0,00 30.000,00 Lasten 28.000,00 20.000,00 Baten - Personele inzet moet nog worden ingevuld Verplichtingen vanuit Onderwijsbewijs m.b.t. financiering 80%/20% regeling 112 boekwaarde CAAR en digidoor Zorg ICT Investering laptops,server en tablets website accountant Overige kosten en post onvoorzien W.o. telefoon, porto, scholing etc. subtotaal Totaal overzicht Lasten/Baten 2014-2015 Maatregel Lasten Ter ondersteuning en vroegsignalering regulier onderwijs Ter beperking van de instroom Ter verbetering dekkend en samenhangend netwerk overige Totaal 6.000,00 3.500,00 - Pm rekenregel 1 Pm rekenregel 1 Subsidie verantwoording 1.000,00 10.000,00 48.500,0024 - - 0,00 Baten 283.525,00 198.000,00 250,00 0,00 0,00 30.000,00 48.500,00 332.275,00 0,00 228.000,00 Dekking van dit verschil wordt naar rato van het aantal leerlingen over de zes schoolbesturen regulier onderwijs (incl. SBO) verdeeld. Lasten op basis van 7571 leerlingen regulier en SBO, naar rato €43,88 per leerling Baten op basis van 7571 leerlingen regulier en SBO, naar rato €30,11 per leerling Ten laste van het resterende budget vanuit 24-03 , naar rato regulier en SBO € 13,77 per leerling25 Zie voor de uitwerking van dit activiteitenplan op de website van het samenwerkingsverband : www.swv24-03.nl 24 Excl. boekwaarde materiele activa Hierbij dient te worden opgemerkt dat eventuele inrichting van zware arrangementen bij Onderwijsloket/werkeenheid Lelystad nog niet is meegenomen maar afhankelijk van de inrichting van de personele paragraaf en ontwikkeling beleid 25 113 Bijlage m.b.t. 20 opvoed, opgroei en onderwijsvragen Uitwerking speerpunt: beschrijving van zorg- en basis arrangementen incl. inventarisatie Lijst van opvoed- en opgroei (incl. onderwijs) problemen Lelystad Voor de uitwerking van de basis en extra zorg/arrangementen en passende ondersteuning is vanuit het CJG en het overleg met de directies S(B)O/WSNS nagedacht over ene inrichting op basis van de ondersteuningsvragen bij opvoeden/opgroeien en onderwijs. Hierbij is de NJI lijst als uitgangspunt gebruikt en Lelystad proof gemaakt. Deze vragen/problemen kennen drie niveaus van ondersteuning, NL. basis, licht en zwaar( specifiek) waar alle betrokken instellingen, vanuit onderwijs, eerste en tweede lijn op acteren. De lijst is aan de tijdsgeest en dynamiek onderhevig, dat betekent dat er ruimte moet worden gehouden voor aanpassingen. Inmiddels heeft de stuurgroep CJG de onderstaande lijst vastgesteld op 9 december 2013. Stap 2: Inventarisatie op lijst, de lijst aanbieden als een groslijst om de bestaande expertise en ondersteuning te verzamelen. Tot april 2014 Stap 3. Inventarisatie levert input voor discussie/definitie; preventief/basis, licht, zwaar ondersteuning. Top 21 vragen en problemen bij jeugdigen in onderwijs en bij het opgroeien in Lelystad. 1. Van dwars gedrag tot gedragsproblemen 2. Van grensoverschrijdend gedrag tot delinquentie 3. Van drukke kinderen tot ADHD 5. Van gewone dip tot depressie 6. Van plagen tot pesten 7. Van enkelvoudige opvoedingsprobleem tot multi-probleemsituaties 8.. Van geen zin hebben in school /schooluitval tot geen dagbesteding hebben 9. Van relatieproblemen tot echtscheiding 10. Van experimenteren/ misbruik van middelen(verslaving van sociale media, drugs alcohol etc.) tot afhankelijkheid van middelen 11. Van seksuele interesses tot seksuele grenzeloosheid en seksueel misbruik 12. Van ongezonde levensstijl tot overgewicht 13. Van opgroeien tussen twee culturen tot radicalisering 14. Van opvoedproblemen tot onveilige opvoed en opgroeisituatie (incl. kindermishandeling) 15. Van geen inkomen naar dakloos zijn 16. Van beginnende geletterdheid tot dyslexie 17. Van beginnende gecijferdheid tot dyscalculie 18. Van gericht op jezelf tot gericht op de omgeving 19. Van volledig leerkrachtafhankelijk tot zelfstandige taakuitvoering 114 20. 21. Van taalachterstand tot ESM Van een geringe complexiteit tot grote complexiteit in de groep (lijst is op basis van een NJIoverzicht en behoeftepeiling regulier onderwijs Lelystad opgesteld in overleg met directies SBO en SO, Onderwijsloket en directeur WSNSLelystad vandaar dat je er ook heel specifieke onderwijsvraagstukken terugvindt) Lijst kent een basis in werkdocumenten CJG en speerpunt om in samen hang met de ontwikkelingen van passend onderwijs en transitie jeugdzorg in een model te werken. Op de basis lijst hebben de CJG partners gereageerd. Een speerpunt m.b.t. armoede/daklozen is aangevuld. Twee speerpunten m.b.t. verslaving en mishandeling zijn aangescherpt. Voor opzet, Margreet Hellemons en Marga van Amerongen-Romeijn. Bijlage m.b.t. tevredenheidsonderzoek Toevoegen is eind mei 2014 klaar 115 BIJLAGE 6 communicatieplan 2013-2014 Groeidocument Communicatieplan Met betrekking tot de oprichting en inhoud van Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Lelystad Dronten (24-03 PO) Opgesteld op 6 maart 2014 (versie 2.1) Door Henk Keesenberg, Marga van Amerongen en Wieke de Jager Ten behoeve van bestuur en inhoudelijke werkgroepen van het samenwerkingsverband 24-03 . 116 INHOUDSOPGAVE Voorwoord ..................................................................................................................................................... 118 1. Situatiebeschrijving: In de regio Dronten en Lelystad op weg naar Passend Onderwijs. .......................... 119 2. De boodschap en de strategie: Wat communiceren we, met wie en waarom? ........................................ 123 3. De uitvoering: Hoe communiceren we? ..................................................................................................... 128 4. Plan van aanpak.......................................................................................................................................... 129 1. 117 Voorwoord Zoals bekend wordt op 1 augustus 2014 de Wet Passend Onderwijs ingevoerd en daarmee vindt een landelijke verevening van zorggelden plaats. Passend Onderwijs heeft als intentie om leerlingen passend en thuisnabij onderwijs te geven. Alle scholen in een door de overheid vastgestelde regio worden verplicht om zich met elkaar te verbinden in een samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Daarmee heeft deze wet gevolgen voor zowel het (speciaal) basisonderwijs als het speciaal onderwijs. Dit communicatieplan plan beschrijft de opzet voor de communicatie tijdens de inrichting van het samenwerkingsverband Primair Onderwijs in de regio Lelystad en Dronten. Het betreft het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 24-03 PO. Door middel van dit communicatieplan wordt het mogelijk om de manier waarop het samenwerkingsverband wordt ingericht, zowel organisatorisch als inhoudelijk, eenduidig te communiceren met alle betrokkenen in dit proces. Daartoe wordt in eerste instantie kort de aanleiding tot Passend Onderwijs en de geschiedenis van verschillende samenwerkingspartners van PO24-03 beschreven en wordt voor elk van de betrokken partijen verkend wat voor hen mogelijke gevolgen zijn van de overgang van de huidige naar de toekomstige situatie. Vervolgens wordt nagegaan wat de hoofdboodschap is die het samenwerkingsverband door middel van dit communicatieplan wil uiten, worden de doelstellingen van het plan geformuleerd en wordt geïnventariseerd welke interne en externe partijen deze boodschap zouden moeten horen. Vervolgens wordt een voorstel gedaan voor de communicatiemiddelen die ingezet zullen worden. Tot slot volgt een uitgewerkt plan van aanpak bij de doelstellingen. Dit plan wordt gezien als een groeidocument, omdat communicatie zich altijd aanpast aan de omgeving en die in deze niet altijd te voorspellen is. We hebben met dit communicatieplan de intentie om niet alleen te zenden, maar ook te ontvangen van de betrokkenen in dit proces: de ouders, de leerkrachten, de schooldirecteuren en waar mogelijk de leerlingen. Daarvoor worden moderne communicatiemiddelen ingezet. Het communicatieplan bevat uitdrukkelijk geen inhoudelijk beleid van het samenwerkingsverband en beschrijft ook niet de aanpak en werkagenda bij het oprichten van het samenwerkingsverband. Hiervoor is het ondersteuningsplan opgesteld. Dit document is tot stand gekomen in de Inhoudelijke werkgroep Communicatie en beleid van het Samenwerkingsverband. De eerste versie is opgesteld in het voorjaar van 2013. Een bijgestelde versie in februari 2014. 118 1. Situatiebeschrijving: In de regio Dronten en Lelystad op weg naar Passend Onderwijs. In dit hoofdstuk wordt een korte situatiebeschrijving gegeven van de situatie die aanleiding geeft tot het opstellen van dit communicatieplan. 1a. Aanleiding: Passend Onderwijs Alle scholen voor Voortgezet Onderwijs, Primair onderwijs en (voortgezet) Speciaal Onderwijs krijgen te maken met de aanpassingen in de huidige wetten WPO en WVO en WEC, waarin de consequenties van de invoering van passend onderwijs zijn opgenomen. Het doel van Passend Onderwijs is kort gezegd: ‘Alle kinderen van 4 tot 23 jaar volgen het onderwijs, de begeleiding en ondersteuning dat bij hen past, dicht bij huis, op een gewenst niveau en met een maximaal eindresultaat.’ De invoering van deze wet is gepland op 1 augustus 2014. Dit betekent concreet voor Samenwerkingsverband WSNS Lelystad en Samenwerkingsverband WSNS Dronten dat: 1 De huidige samenwerkingsverbanden WSNS worden ontbonden; 2 De huidige regionale expertise centra voor cluster 3 en 4 worden ontbonden 3 De deelnemende besturen aan de huidige samenwerkingsverbanden WSNS met het Speciaal Onderwijs Cluster 3 en 4 een nieuw samenwerkingsverband gaan vormen, dat uitvoering gaat geven aan nieuwe wettelijke taken. Tot de invoering van Passend Onderwijs zullen de huidige samenwerkingsverbanden WSNS hun taken continueren. Deze wijzigingen in het stelsel zijn belangrijke ontwikkelingen voor de verschillende partijen die betrokken zijn bij het primair onderwijs in de regio. Daarom is dit communicatieplan opgesteld duidelijk te maken op welke manier er naar de betrokken partijen tijdens de inhoudelijke ontwikkeling richting de nieuwe situatie 1b. De geschiedenis van beide samenwerkingsverbanden Historie Samenwerkingsverband WSNS Dronten (505). In Dronten hebben in 1992 drie schoolbesturen met het bestuur van de sbo De Driemaster een interconfessioneel samenwerkingsverband opgericht. Vooraf was een intensieve bestuurlijk periode waarin de schoolbesturen ook regionale verkenning aan de orde was, is gekozen om op lokaal niveau te samenwerken. Vanuit de scholen en gemeente is samen met de IJsselgroep vorm gegeven aan de ontwikkeling. In het kader van de regio-indeling Passend onderwijs is Dronten in eerste instantie ingedeeld in de regio Zwolle e.o. Op verzoek van WSNSDronten is verkend of aansluiting bij de regio Lelystad kan worden aangesloten. Na overleg met regio Lelystad en Ministerie is bij de finale vaststelling Dronten samen met Lelystad een regio Passend Onderwijs. Historie Samenwerkingsverband WSNSLelystad (501+503=1004) In Lelystad zijn in 1992 twee samenwerkingsverbanden ontstaan. Een samenwerkingsverband met het openbaar onderwijs en in eerste instantie twee kleine schoolbesturen, later is de islamitische school (2007) aangesloten. Het openbaar onderwijs heeft een sbo De Watergeus. Naast dit samenwerkingsverband (501) openbaar-neutraal bijzonder is een interconfessioneel samenwerkingsverband (503) opgericht met twee schoolbesturen, nl. het roomskatholieke en protestantchristelijke schoolbestuur. Het laatste schoolbestuur heeft een sbo De Vogelveste. In 2006 119 is gestart met een inhoudelijk proces voor een besturenfusie. Van het gluren naar de buren en het bouwen van vertrouwen is in 2010 het fusieproces afgerond en het nieuwe samenwerkingsverband is formeel per 1 juli 2011 opgericht. In Dronten en Lelystad staan twee scholen van Accretio, deze scholen participeren in het samenwerkingsverband van Florion. Zij participeren in het nieuwe samenwerkingsverband 24-03. In Lelystad is een school Timoteus welke participeert in een landelijk samenwerkingsverband op grond van hun identiteit. Deze school blijft in het kader van Passend Onderwijs binnen een eigen samenwerkingsverband participeren. Regionale Expertisecentra Cluster 3 en 4 De regionale expertisecentra zijn in 2003 opgericht. Scholen voor (voorgezet) speciaal Onderwijs zijn verplicht aangesloten bij een Regionaal Expertisecentrum. Het REC ondersteunt ouders bij het indienen van een verzoek om een indicatie. Het REC kan ouders ook vertellen welke gegevens ze over hun zoon of dochter moeten aanleveren bij een CvI. Het REC helpt ouders bij het invullen van een aanmeldingsformulier. Het REC verzorgt tevens bepaalde vormen van diagnostiek en verlengde diagnostiek (bv. observatie). Bovendien organiseren en bieden de REC’s ambulante begeleiding aan reguliere scholen waar kinderen met een beperking les krijgen. Daarnaast coördineert een REC de onderzoeksactiviteiten die door speciale scholen worden uitgevoerd ten behoeve van de indicatiestelling. Tenslotte maakt een REC afspraken met reguliere scholen over de begeleiding van kinderen met een rugzak. Het regionale expertisecentrum cluster 3 is een samenwerking van de scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, scholen voor leerlingen met lichamelijke én/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en scholen voor leerlingen met epilepsie. Het regionale expertisecentrum cluster 4 is een samenwerking van de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. 1c. De huidige en toekomstige situatie Huidige situatie Op dit moment zijn de twee huidige samenwerkingsverbanden en de voorzieningen voor Speciaal Onderwijs cluster 3 en 4 met elkaar in gesprek op verschillende niveaus, zowel bestuurlijk als inhoudelijk. Door het bestuur is een visie geformuleerd, inclusief inhoudelijke beslispunten. Deze staan verderop in dit document beschreven. Op inhoudelijk niveau zijn verschillende werkgroepen ingericht om het samenwerkingsverband inhoudelijk vorm te geven, te weten: Op dit moment zijn met name de bestuursleden van alle aangesloten besturen en de betrokken werkgroepleden op de hoogte van de activiteiten van het samenwerkingsverband. Teamleden van scholen zijn door middel van een nieuwsbrief en een Kick-off voor leerkrachten zijn nog niet op de hoogte gesteld. Beide bestaande samenwerkingsverbanden hun wettelijke taken afzonderlijk van elkaar uit en zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering daarvan. Voor het Speciaal Onderwijs wordt een indicatie afgegeven door de landelijke commissies voor indicatiestelling cluster-3 en 4. Een aanvraag verloopt via de regionale expertisecentra (REC’s). En hoewel er op verschillende fronten sprake is van 120 een samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs, zal er in het komende halfjaar fors moeten worden geïnvesteerd op het formaliseren en optimaliseren van die samenwerking. Toekomstige situatie Zodra de nieuwe wet in werking treedt, bestaan de huidige samenwerkingsverbanden Lelystad en Dronten niet meer. Ook de REC’s custer 3 en cluster 4 bestaan niet meer. Het nieuwe samenwerkingsverband gaat van start en heeft als primaire verantwoordelijkheid te zorgen voor een passende onderwijs- en ondersteuningsplek voor elke leerling in de leeftijd van 4 tot en met 12 in de regio. Daarnaast is het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor de verdeling van de extra middelen voor de lichte en zware ondersteuning in het onderwijs en besluit het samenwerkingsverband of een leerling kan worden toegelaten tot Speciaal (Basis)onderwijs o.b.v. een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven door een plaatsingscommissie (ook wel adviescommissie genoemd). In de toekomstige situatie zal het gewenst zijn dat een situatie ontstaat waarin de huidige samenwerkingsverbanden WSNS, cluster 3 en cluster 4 met elkaar een geheel vormen: een nieuw samenwerkingsverband dat de nieuwe wettelijke taken en verantwoordelijkheden doelmatig en doeltreffend uitvoert. Alle betrokkenen van het nieuwe samenwerkingsverband zijn op de hoogte van deze taken en verantwoordelijkheden en weten het samenwerkingsverband daarvoor te vinden. Zij zijn tevreden over de kwaliteit waarmee het samenwerkingsverband deze taken uitvoert. Daardoor ontvangen alle leerlingen die vallen onder de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband goed onderwijs en goede, passende extra ondersteuning. Invloed van de verevening op de ontwikkeling van het samenwerkingsverband Zoals in veel regio's passend onderwijs, zal ook de regio 2403 te maken krijgen met de zgn. verevening. De landelijke verevening is een gevolg van de - in veel regio's - toename van het aantal leerlingen in de cluster 3 en 4 scholen en toch ook de leerlingen met een rugzakje. De verevening heeft als doel dat er landelijk gemiddeld evenveel geld aan ondersteuning in het onderwijs kan worden ingezet. In verhouding met de landelijke gemiddelden hebben in onze regio op dit moment nog te veel leerlingen “extra ondersteuning”, zoals een plaats in het SBaO of een rugzak. Dit betekent dat de aangesloten besturen en scholen beleid moeten maken om het aantal leerlingen dat nu nog " verwezen " wordt naar het speciaal onderwijs in cluster 3 en 4 terug te dringen. En dat dan in de periode van 2015 tot 2020. Dit beleid moet er voor zorgen dat elke leerling zo dicht mogelijk bij huis kwalitatief goed onderwijs vindt en moet voorkomen dat besturen van reguliere scholen met onoverkomenlijke financiële risico's worden geconfronteerd in de zin van veel leerlingen die worden verwezen naar het SO en door het bestuur zelf moeten worden bekostigd. De aangesloten besturen in 24-03 hebben inmiddels met elkaar besloten dat zij de verwijzing van het aantal leerlingen naar het SO in cluster 3 en 4 tenminste terug willen brengen naar het landelijk niveau en daar ook gezamenlijk verantwoordelijk voor te willen zijn. In de komende maanden zal de inhoudelijke werkgroep met voorstellen en aanzetten komen om dit zorgvuldig, verantwoord en gefaseerd te doen. 121 1d. Gevolgen voor de verschillende betrokkenen Bovenstaande veranderingen hebben (mogelijk onderstaande) consequenties voor verschillende partijen. Betekenis voor de besturen, directeuren en personeelsleden van de scholen die zijn aangesloten bij de huidige samenwerkingsverbanden Voor alle scholen voor regulier onderwijs en Speciaal (Basis)onderwijs die zijn aangesloten bij de huidige samenwerkingsverbanden en REC’s cluster 3 en 4, betekent de nieuwe wet concreet dat het oude samenwerkingsverband waar zij deel van uitmaakten, met de daaraan gekoppelde wettelijke taken en verantwoordelijkheden, niet meer bestaat. Zij zijn onderdeel van het nieuwe samenwerkingsverband, die de taakstelling vanuit de Wetswijzigingen Passend Onderwijs uitvoert. De regionale expertisecentra cluster 3 en 4 bestaan niet meer. Het nieuwe samenwerkingsverband bepaalt de toekenning van ondersteuningsgelden en bepaalt ook of een leerling recht heeft op: a. Een arrangement in de vorm van lichte dan wel zware onderwijs ondersteuning binnen het regulier onderwijs, dan wel in een setting zo thuisnabij mogelijk; b. Een onderwijsplaats binnen een cluster 3 of een cluster 4 voorziening. Daarbij gelden criteria die niet landelijk zijn vastgesteld (zoals onder de huidige wetgeving), maar criteria die door het samenwerkingsverband zijn bepaald, in overleg met de deelnemende partners. De wens en verwachting is dat in Lelystad en Dronten meer leerlingen in een thuisnabije setting opgevangen kunnen worden. Betekenis voor ouders en leerlingen Het is nog lastig in te schatten welke consequenties de invoering Passend Onderwijs exact heeft voor ouders en leerlingen. Meer hier over is te lezen in verschillende documenten van de overheid en de PO en VO raad. Ons uitgangspunt in de ontwikkeling is in elk geval dat we in de toekomst de ouders van een leerling met een bijzondere ondersteuningsvraag willen begeleiden in hun vragen en samen op zoek willen gaan naar een passend antwoord in de regio. Daarbij werken we vanuit de “Eén loket gedachte”, zodat ouders en leerling met weinig verschillende instanties te maken krijgen. Ouders en leerlingen die als eerste in contact zullen komen met het nieuwe samenwerkingsverband zijn met name de ouders / leerlingen die op dit moment gebruik maken van Speciaal Onderwijs of Ambulante Begeleiding (rugzak leerlingen) en die woonachtig zijn in de regio van het nieuwe samenwerkingsverband. Formeel zal het nieuwe samenwerkingsverband voor de invoeringsdatum van 1 augustus 2014 deze dossiers opnieuw moeten bekijken om te bepalen of de leerlingen toelaatbaar zijn en op welke extra ondersteuning zij recht hebben. Daarnaast zullen ouders die voor een tweede keer een plaatsingsbeschikking voor het SBO en SO zullen aanvragen mogelijk worden geconfronteerd met veranderingen. Het kan zijn dat door de nieuwe wetgeving ook de toelatingscriteria voor het Speciaal Basisonderwijs worden aangepast. Betekenis voor personeelsleden van de huidige WSNS samenwerkingsverbanden Voor de personeelsleden van de huidige samenwerkingsverbanden heeft de invoering van Passend Onderwijs grote consequenties. Zij zijn nu in een groot deel van de gevallen door hun werkgever gedetacheerd naar het samenwerkingsverband. Met het ontbinden van dit samenwerkingsverband komt deze detacheringsovereenkomst te vervallen. Het nieuwe samenwerkingsverband zal na 122 moeten gaan op welke manier zij hun wettelijke taken en verantwoordelijkheden willen uitvoeren en welke werknemers (of: expertise) zij daarvoor nodig hebben. De medewerkers van de samenwerkingsverbanden WSNS worden conform de tripartiete overeenkomst overgenomen door het nieuwe samenwerkingsverband, of blijven in dienst van hun huidige werkgever als het nieuwe samenwerkingsverband tot overeenkomst komt met deze werkgever over afname van diensten. Betekenis voor cluster 3 en 4 De scholen voor Speciaal Onderwijs cluster 3 en 4 in de regio blijven bestaan. De regionale expertisecentra, die nu bepalen of een leerling een indicatie voor Speciaal Onderwijs krijgt op basis van landelijk geldende criteria, komen te vervallen. Ook de ambulante begeleiding vanuit cluster 3 of 4 komt als vaststaand gegeven te vervallen. Het nieuwe samenwerkingsverband bepaalt of een leerling toelaatbaar is tot een voorziening voor cluster 3 of 4 onderwijs, net zoals tot het SBO. Ook bepaalt het samenwerkingsverband of er recht is op andere extra ondersteuning, zoals bijvoorbeeld ambulante begeleiding. De werknemers van het Regionale expertisecentrum en de ambulante begeleiders worden conform de tripartiete overeenkomst overgenomen door het nieuwe samenwerkingsverband, of blijven in dienst van hun huidige werkgever als het nieuwe samenwerkingsverband tot overeenkomst komt met deze werkgever over afname van diensten. De organisaties voor cluster 3 en cluster 4 die participeren in het nieuwe samenwerkingsverband PO 2403 hebben ook samenwerking met andere Samenwerkingsverbanden in oprichting. Zij bestrijken een grotere regio dan alleen het gebied van SWV PO 24-03. Betekenis voor externe partners, zoals zorginstellingen en gemeenten De huidige samenwerkingsverbanden werken samen met verschillende externe partners, zoals scholen verenigd in het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs voor Voortgezet Onderwijs, cluster 1 en cluster 2, instellingen voor gezondheidszorg en jeugdzorg en de gemeente. Deze partijen hebben straks in plaats van met verschillende partners (Samenwerkingsverband WSNS Lelystad, Samenwerkingsverband WSNS Dronten, Cluster 3 en Cluster 4) in principe te maken met 1 gesprekspartner: het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Het is van belang dat zij op de hoogte zijn van deze verandering en dat zij weten wat de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van dit samenwerkingsverband zijn. 2. De boodschap en de strategie: Wat communiceren we, met wie en waarom? In dit hoofdstuk wordt de belangrijkste communicatieboodschap beschreven, evenals de doelstellingen van het communicatieplan en de belangrijkste actoren in de communicatie. 2a. Hoofdboodschap In het licht van de situatie en de ontwikkelingen is het zaak om voortvarend en helder te communiceren met een eenduidige boodschap aan de juiste doelgroepen. Het gaat erom succesvol de betrokkenen mee te nemen in het proces van de oprichting van het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. De onderstaande boodschap staat daarbij centraal: 123 “De huidige samenwerkingsverbanden WSNS in Lelystad en Dronten en cluster 3 en 4 in de regio zijn actief bezig met de oprichting en inrichting van een nieuw samenwerkingsverband Passend Onderwijs, met als doel om per 1 augustus 2014 uitvoering te kunnen geven aan alle wettelijke taken en verantwoordlijkheden die dit nieuwe samenwerkingsverband heeft. Dit samenwerkingsverband heeft de volgende visie: De hoofdambitie is dat er in de regio geen enkele leerling meer tussen de wal en het schip zal vallen. Op basis van kwalitatief goed onderwijs dat zo thuisnabij als mogelijk wordt aangeboden, krijgen alle leerlingen een passend onderwijsarrangement aangeboden, waar nodig samen met jeugdzorg, jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. Om dit te realiseren streeft 24-03 naar: Een heldere en transparante lijn rond indicatie, hulp en toekenning van ondersteuningsmiddelen, die verantwoord, zorgvuldig en snel tot indicatie en hulp leidt. Integrale indicering voor onderwijs en jeugdzorg. Organisatie van de ondersteuning zoveel mogelijk thuis- en leerling nabij waarbij geldt: regulier waar kan, speciaal waar moet. Invoering van het principe “geld volgt leerling” op basis van een verdeelmodel dat een mengvorm is van het school- en expertisemodel. Meer flexibele inzet van ondersteuning op basis van arrangementen (van indiceren naar arrangeren). Ontkokering van de zorgverlening(instanties) en het koppelen van onderwijs-expertise en expertise zorg (jeugdzorg, jeugdbescherming, gezondheidszorg). Begeleiding van ouders gedurende het traject van indicatie, schoolplaatsing en hulpverlening, bij voorkeur o.b.v. één kin – één plan. Een dekkend en flexibel onderwijs ondersteuningscontinuüm. Professionele ontwikkeling en ondersteuning van de leraar. Handelingsgericht werken op alle niveaus (leraar, zorg(advies)teams, indicatie-organen). De inrichting en uitwerking van een laagdrempelige onderwijs ondersteuningsvoorziening (sbao en so) Verbeterde en sluitende registratie. Bestuurlijk-organisatorisch streeft 24-03 naar: Het voorkomen van overlap tussen school(bestuur), samenwerkingsverband en externe partners. Het faciliteren van schoolbesturen in hun verantwoordelijkheid voor de realisatie van Passend onderwijs (zorgplicht). Het beperken van de regeldruk en administratieve belasting op alle niveaus. De besturen en scholen binnen 24-03 voelen zich collectief verantwoordelijk voor de binnen hun werkgebied aanwezige leerlingen en bieden een onderwijsaanbod aan gericht op een passend ontwikkelingsperspectief voor leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag. Het swv 24-03 streeft naar een onderwijs ondersteuningscontinuüm dat weergegeven is in vier niveaus of fasen: 124 Niveau 1: basisondersteuning in de groepen. Dit is de zorg voor alle leerlingen. Instrumenten als gedifferentieerde instructie, coöperatief leren, groeperingsvarianten van leerlingen etc. worden hierbij ingezet. Niveau 2: extra onderwijsondersteuning in de school. Dit betreft kleine interventies in de school voor specifiekere vragen. Te denken is aan inzet van co teacher, collegiaal consulent, remedial teacher, logopedist, ergotherapeut etc., waar mogelijk in de klas. Niveau 3: speciale onderwijsondersteuning in de school. Hierbij kan gedacht worden aan een (speciale) groep in de school. De inzet van begeleiding van buiten kan dit ondersteunen. Niveau 4: zeer gespecialiseerde ondersteuning buiten de ‘reguliere’ school. Hieronder vallen de (V)SOscholen, SBO, ondersteuningsarrangementen etcetera Deze visie is verder uitgewerkt in het concept ondersteuningsplan. Gedurende de periode tussen nu en 1 augustus 2014: 2a. Blijven de huidige WSNS samenwerkingsverbanden en de REC’s nog verantwoordelijk voor de uitvoering van hun eigen wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Mogelijk zullen in de uitvoering van verschillende taken richting de invoering van Passend Onderwijs al wat verschuivingen optreden. Daarnaast wordt gewerkt aan een zorgvuldige afronding van de bestaande samenwerkingsverbanden. Wordt het nieuwe samenwerkingsverband zowel rechtspositioneel ingericht als inhoudelijk voorbereid op uitvoering van de wettelijke taken en verantwoordelijkheden door de inbreng en inzet van het bestuur van het samenwerkingsverband i24-03 en de verschillende inhoudelijke werkgroepen. Alle opbrengsten, uitkomsten, ontwikkelingen, voorgenomen besluiten worden ter vaststelling en besluitvorming, voorgelegd aan vertegenwoordigers van alle aangesloten besturen, scholen, instellingen en voorzieningen (inclusief de MR en GMR) om daarmee zowel de informatie overdracht als het draagvlak te maximaliseren Zowel de voorgenomen als de genomen besluiten worden vervolgens voorgelegd aan alle externe partners zoals de gemeenten, de partners in de (jeugd)zorg, het VO en de clusters 1 en 2. Dit om zorg te dragen voor een optimale informatie overdracht en afstemming en verbinding met deze partners. Strategie De strategie voor een succesvolle start van het nieuwe samenwerkingsverband is het creëren van vertrouwen en betrokkenheid bij de verschillende actoren die een rol hebben binnen het nieuwe samenwerkingsverband en ook bij externe partijen die te maken krijgen met het nieuwe samenwerkingsverband. Daarom wordt met name ingezet op twee pijlers: - Het informeren van betrokken partijen op een heldere en duidelijke manier over de inhoud en voortgang; - Het actief betrekken van interne partijen bij het vormgeven van de inhoud en de bestuurlijke vormgeving. Alle onderstaande aandachtspunten dragen bij aan het succes van de beïnvloedingsstrategie. 125 - Voor de scholen die zijn aangesloten bij Passend Onderwijs gaat het over de leerling (en de ouders) op de school en de professionaliteit van de leerkracht in klas. Zorg er voor dat deze leerkracht op de hoogte is en zich betrokken voelt, aangesproken op de eigen professionaliteit - Aandachtspunt voor het bestuur en de directeur/ het management van de huidige samenwerkingsverbanden en de REC’s is om voldoende zorg in de communicatie uit te stralen voor de collega's die hun huidige werkomgeving (mogelijk) kwijtraken, dan wel ingrijpend zien veranderen. - Voor het personeel dat het gezicht vormt van de huidige samenwerkingsverbanden en de REC’s is het van belang dat ze zich bewust zijn van hun beeldbepalende rol naar buiten. En dat zij eenduidig zijn over welke activiteiten ze ontplooien vanuit hun huidige taken als samenwerkingsverband WSNS of als REC en wat ze eventueel doen als voorloper op het nieuwe samenwerkingsverband - Benoem binnen elk van de deelnemende organisaties (SWV WSNS Lelystad, SWV WSNS Dronten en de deelnemende organisatie cluster 3 en 4) een vraagbaak rondom het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs om verwarring en ruis te voorkomen. Zorg verder voor een eensluidend verhaal (als dan redenering, 'we gaan ervan uit dat als ... dan...') en een heldere fasering over de weg die het samenwerkingsverband zal gaan tot het moment dat de nieuwe wet ingaat. - Stimuleer de (G)MR / BMR zo, dat zij hun rol en verantwoordelijkheid zo goed mogelijk oppakken in deze transitie. - Reik de communicatietools aan voor de bestuursleden en directeuren met betrekking tot hoe zij met hun werknemers kunnen communiceren over de op handen zijnde ontwikkelingen. Gedragsregels bij de communicatie zijn: - Benoem wie een actieve rol heeft t.a.v. communicatie; 2b. - Communiceer doelgericht en duidelijk; - Communiceer proactief en open; - Bepaal wie woordvoerder is namens het Samenwerkingsverband in oprichting; - Spreek met 1 mond, wees alert op het voorkomen van misverstanden en miscommunicatie - Discussie en casuïstiek worden eerst intern besproken, waarna wordt bepaald hoe dit extern wordt gecommuniceerd. Doelstellingen communicatieplan Communicatie is één van de instrumenten waarmee de doelstellingen van het nieuwe samenwerkingsverband (op 1 augustus 2014 te kunnen starten met de uitvoering van de wettelijke taken en verantwoordelijkheden) bereikt kunnen worden. Communicatie kan vooral een verandering 126 teweeg brengen in kennis en houding van mensen. Voor een verandering in gedrag zijn naast communicatie ook andere middelen nodig. Communicatiedoelstellingen intern: De interne doelgroepen zijn op de hoogte van: - Het feit dat de huidige Samenwerkingsverbanden en de RECs ontbonden worden met de invoering van Passend Onderwijs - Met de invoering van Passend Onderwijs een nieuw samenwerkingsverband wordt opgericht bestaande uit de deelnemers van de huidige samenwerkingsverbanden WSNS Lelystad en Dronten en cluster 3 en 4 in de regio. - De wettelijke taken en verantwoordelijkheden die dit nieuwe samenwerkingsverband gaat uitvoeren, de manier waarop dit gebeurt en de wijze waarop zij contact kunnen leggen met de mensen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze taken. Verder zijn zij actief betrokken geweest bij: - Het geven van input op de inhoud en vorm van de uitvoering van de wettelijke taken van het nieuwe samenwerkingsverband. 2c. Verschillende actoren: intern en extern Er zijn een aantal belangrijke doelgroepen te noemen in dit proces. Belangrijkste doelgroepen intern: - De beslissers: bestuursleden van alle aangesloten besturen in het prima onderwijs (waaronder ook het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs cluster 3 en 4. - De inhoudelijk vormgevers: Coördinatoren van de huidige samenwerkingsverbanden en REC’s cluster 3 en 4 en de leden van de inhoudelijke werkgroepen - De meedenkers / inhoudelijk betrokkenen: directeuren van de scholen voor PO, SBO en SO, IB-er en overig personeel van de scholen voor PO, SBO en SO, medewerkers van de huidige samenwerkingsverbanden en REC’s, Gemeenschappelijke medezeggenschapsraden - Overige: Leerlingen en ouders van de scholen voor PO, SBO en SO in de regio. Belangrijkste doelgroepen extern: - Cluster 1 - Cluster 2 - Gemeenten Dronten en Lelystad - Samenwerkingsverband VO 24-03 en VO 23-05 127 - Ketenpartners CJG (in Dronten en Lelystad zijn nagenoeg dezelfde instellingen voor jeugdzorg en jeugdgezondheid actief); GGDFlevoland, MEE IJsseloevers, ICARE, MDF, VITREE, TRIADE, GGZ, Welzijninstellingen, kinderopvang - Inspectie voor het onderwijs - Werkgevers en werknemersorganisaties 3. De uitvoering: Hoe communiceren we? Bij de uitvoering is van belang dat interne communicatie voor externe communicatie gaat. Daarmee worden onplezierige verrassingen voor medewerkers voorkomen en dat gaat ruis tegen. Hier onder worden de middelen voor de interne en externe communicatie in beeld gebracht. 3a. Interne communicatiestructuren: De volgende communicatiestructuren zijn op dit moment beschikbaar of worden ontwikkeld: Overlegmomenten / bijeenkomsten: - Bestuursvergaderingen - Vergaderingen inhoudelijke werkgroepen - Informatiebijeenkomsten voor meedenkers (medewerkers van de deelnemende scholen) - Interne vergaderingen bij de huidige samenwerkingsverbanden, cluster 3 / 4 en REC’s - Informatieavonden voor ouders (Minimaal 2 keer) Schriftelijke middelen - Beleidsstukken van het nieuwe samenwerkingsverband - Nieuwsbrief (2 a 3 keer per jaar) - Interne schriftelijke middelen bij de huidige samenwerkingsverbanden, cluster 3 / 4 en REC’s Nieuwe media: - Website 3b. - Een basis presentatie voor gebruik op de scholen (op de website te vinden) - Ook het aanpassen van de website van de huidige Samenwerkingsverbanden en voorzieningen cluster 3 en 4 met een link naar de website van het samenwerkingsverband en een korte toelichting. Externe communicatiestructuren: De volgende communicatiestructuren zijn op dit moment beschikbaar of worden ontwikkeld: Overlegmomenten / bijeenkomsten: 128 - Externe overlegmomenten van de huidige samenwerkingsverbanden, cluster 3 / 4 en REC’s Schriftelijke middelen - Externe schriftelijke middelen bij de huidige samenwerkingsverbanden, cluster 3 / 4 en REC’s Nieuwe media: - Ontwikkeling van een website - Een persbericht - Een basis presentatie voor gebruik op de scholen (op de website) - Ook het aanpassen van de website van de huidige Samenwerkingsverbanden en voorzieningen cluster 3 en 4 met een link naar de website van het samenwerkingsverband en een korte toelichting. 4. Plan van aanpak / Financiën Onderstaande planning is gebaseerd op communicatie gericht op de bovenstaande doelstellingen vanaf dit moment tot 1 augustus 2014. 4.a Planning Onderstaande planning wordt in principe aangehouden: Datum / maand Activiteit Februari / Maart 2014 Februari / Maart 2014 Update website Aankondiging Week van Passend Onderwijs Week van Passend Onderwijs : Vierde nieuwsbrief Korte samenvatting van het ondersteuningsplan Vijfde nieuwsbrief Informatiemiddag voor leerkrachtenen ouders (MR) Korte samenvatting van het ondersteuningsplan (hernieuwde versie) Zesde nieuwsbrief Maart 2014 Juni 2014 Augustus 2014 September 2014 Aftrap Passend Onderwijs met de aangesloten scholen Strategie / verantwoordelijk persoon Henk Keesenberg / Wieke de Jager Wieke de Jager Wieke de Jager Voorbereiding door werkgroep Communicatie en Beleid Wieke de Jager MT PO 24-03 129 4.b Financiën Ten behoeve van de uitwerking zijn de volgende uitgaven begroot: Inzet van Opdracht Middelen Lokatiehuur Rutger Scholten Wieke de Jager Overige materialen Bijhouden website Lay out nieuwsbrieven en communicatiemiddelen Overleg werkgroep 5 keer 2 uur 3 nieuwsbrieven a 3 uur per nieuwsbrief Kosten van januari tot en met juli 2014 pm pm Totaal 43 uur x €125, = (exclusief BTW) Deze inzet is al opgenomen in de opdracht die in september 2013 is verstrekt en ondertekend Samenvatting ondersteuningsplan (eerste en tweede versie) 6 uur Voorbereiding en uitvoering voorlichtingsmiddag juni 2014 (8 uur uitvoering, 8 uur voorbereiding) NB Na de instemming van de ondersteuningsplanraad en de formele vaststelling van het ondersteuningsplan zal het communicatieplan woren bijgesteld. 130 BIJLAGE 7 Basisondersteuning Aspecten van de basisondersteuning Kwalitatief goed onderwijs impliceert een goede basisondersteuning. In het SWV 24-03 hebben we de ambitie dat de basisondersteuning van alle deelnemende scholen van een gelijkwaardige hoge kwaliteit is. Met als minimum de inspectie basiskwaliteit. We willen in onze regio ambitieus zijn. Concreet betekent dat dat een school in onze regio A. Een voldoende beoordeling heeft van de inspectie voor het onderwijs. Een school met het predicaat zwak of zeer zwak voldoet in onze regio per definitie niet aan de basisondersteuning B. Een voldoende beoordeling heeft op de ijkpunten van basisondersteuning van het Samenwerkingsverband PO 24-03, zoals beschreven in dit document. Hoewel ieder schoolbestuur zelf verantwoordelijk voor en aanspreekbaar is op het realiseren van de basiskwaliteit en daar ook een eigen beslisbevoegdheid in heeft, ligt het in de rede dat binnen het SWV afspraken worden gemaakt over specifieke ondersteuningsbehoeften van scholen. Immers de scholen zijn als schakels in een ketting met elkaar verbonden en maken via het SWV bestuur ook afspraken over de extra ondersteuning. Een gemeenschappelijke monitor is daarbij noodzakelijk. 1.1 Het begrip Basisondersteuning nader uitgewerkt In het referentiekader worden vier aspecten van basisondersteuning benoemd, a. Basiskwaliteit b. Preventieve en lichte curatie c. Onderwijsondersteuningsstructuur d. Handelings- en planmatig gericht werken. a. Basiskwaliteit (of Kwaliteit van de basisondersteuning) Basiskwaliteit verwijst op de eerste plaats naar de minimale onderwijskwaliteit die gemeten wordt door het toezichtkader van de inspectie van het onderwijs. Scholen die het basisarrangement van de inspectie hebben gekregen, hebben hun basiskwaliteit op orde. Naast de basiskwaliteit die genoemd wordt in het toezichtkader van de inspectie, voegt het SWV als ambitie ijkpunten voor de kwaliteit van de basisondersteuning toe die geformuleerd zijn vanuit het referentiekader Passend Onderwijs en ijkpunten vanuit de eigen ambitie van het SWV. b. Preventieve en lichte curatieve interventies Onder preventie verstaan we in dit verband de basisondersteuning voor alle kinderen die er op is gericht om vroegtijdige te signaleren op het gebied van leren, opgroeien en opvoeden. Als we spreken over ‘licht curatieve interventies’ bedoelen wij interventies die structureel beschikbaar zijn voor en/of binnen de school en die de continuïteit in de schoolloopbaan moeten ondersteunen. Factoren voor begrenzing zijn o.a. het aantal kinderen en de ingewikkeldheid van de onderwijsbehoeften. 131 Het Samenwerkingsverband gaat uit van de volgende acties en interventies van onderwijsaanbod dat aansluit bij de onderwijsbehoefte van het kind a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. het werken met groepsplannen (1-zorgroute). Analyseren van de onderwijsbehoefte, zowel voor de meer- als de minderbegaafde kinderen. De school maakt daarbij gebruik van de ondersteuningsniveaus; Beschikbaarheid van (ortho)pedagogische en/of (ortho)didactische expertise, programma’s en methodieken, gericht op (sociale) veiligheid en het voorkomen van en adequaat handelen bij gedragsproblemen; Beschikbaarheid van (ortho)pedagogische en/of (ortho)didactische expertise, programma’s en methodieken bij taal/lees- en rekenproblemen, met inzet van recente protocollen, dyslexie en dyscalculie; Kennis van onderwijsprogramma’s, ontwikkelingslijnen en leerlijnen en het toepassen daarvan in het opstellen van ontwikkelingsperspectieven; De begrenzing van onderwijsondersteuning alleen op basis van het IQ wordt vermeden; Differentiëren van onderwijs naar leerstijlen en leerstrategieën; Weten waar kennis en extra ondersteuning beschikbaar is; Formulieren afstemmen en beknopt houden; Een protocol voor medische handelingen is aanwezig en wordt toegepast. We willen daarbij expliciet noemen dat deze interventies ook meer- en hoogbegaafde kinderen betreffen. c. Onderwijsondersteuningsstructuur Bij dit aspect van de basisondersteuning gaat het om de expertise die in de school aanwezig is om interventies te plegen, de manier waarop dat in de school georganiseerd is, en met welke onderwijsen ketenpartners wordt samengewerkt. De school maakt dit zichtbaar in het schoolondersteuningsprofiel. d. Handelingsgericht/planmatig werken In het hele proces is het belangrijk dat school en hulpverlening vanuit dezelfde taal spreken. Deze taal is het handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken heeft zeven uitgangspunten: a. De onderwijs- en pedagogische ondersteuningsbehoeften van het kind staan centraal. b. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. c. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de kinderen en zo het onderwijs passend maken. d. Positieve aspecten van kind, leerkracht, groep, school en ouders zijn van groot belang. Richt je niet alleen op problemen. e. Samenwerking tussen leerkrachten, kinderen, ouders, interne en externe begeleiders is van belang om een goede aanpak te realiseren. Dit vergt een goede communicatie tussen alle betrokkenen, waarbij één regievoerder wordt aangewezen. f. Werk doelgericht: verzamel alleen die informatie die echt nodig is voor het vaststellen van de onderwijs-en pedagogische ondersteuningsbehoeften van het kind. g. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. Er zijn goede afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer. 132 1.2 Domeinen Basisondersteuning Samenwerkingsverband 24-03 De vier thema’s uit de vorige paragraaf keren terug in zogenaamde domeinen voor de basisondersteuning. Binnen deze domeinen zijn ijkpunten opgenomen, deze zijn te vinden in bijlage 1 van dit document. Deze beschrijven de gewenste activiteit, bevatten uitspraken waaraan voldaan moet worden om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften op te vangen en vormen ook een instrument om signalen of risico’s in beeld te brengen. De ijkpunten zullen in de toekomst ook terug te vinden zijn in de instrumenten die het niveau van basisondersteuning meten, zoals de formats schoolondersteuningsprofielen en eventuele audits. De vier gescheiden, maar samenhangende domeinen, zijn: A. B. C. D. Beleid: school beleid, ondersteuningsprofiel, effectiviteit Onderwijs: omgeving, continue ontwikkeling, opbrengsten, handelingsgericht werken, onderwijs op maat, handelingsbekwaamheid Begeleiding: ondersteuningsarrangement, overdracht, betrokkenheid ouders Organisatie: interne ondersteuningsstructuur en ondersteuningsteam Iedere uitspraak is tot stand gekomen op basis van de inspectie eisen en het Referentiekader (standaard voor de ondersteuningsplicht). A. Beleid Voor het beleid van de scholen zijn drie ijkpunten geformuleerd voor de basisondersteuning: 1. Beleid Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor hun beleid, hun kwaliteit en voor hen Kwaliteitsondersteuning. De school is bovendien wettelijk verplicht om de beleidsdoelen vast te leggen in het schoolplan, ook op het terrein van de kindondersteuning. 2. Ondersteuningsprofiel Het ondersteuningsprofiel beschrijft welk aanbod aan onderwijs en ondersteuning een school haar kinderen kan bieden. Het profiel moet aanknopingspunt bieden voor de bepaling van de ondersteuningszwaarte en voor de verbetering van de ondersteuning in de school. In SWV24-03 worden verschillende instrumenten gebruikt: het school ondersteuningsprofiel, ontwikkeld door Q3, Framework en een eigen instrument SKOFV breed. Ook De Schakel in Dronten gebruikt een eigen instrument, Het speciaal onderwijs heeft nog geen instrument. 3. Effectiviteit De kinderenondersteuning maakt deel uit van het kwaliteitsbeleid van de scholen. Van de scholen mag worden verwacht dat zij het beleid jaarlijks evalueren. Datzelfde geldt voor de effectiviteit van de ingezette middelen. Vervolgens stellen scholen een ontwikkelagenda op voor het komende jaar en passen zij zo nodig de inzet van middelen aan. 133 B. Onderwijs Voor het domein onderwijs zijn vijf ijkpunten geformuleerd: 4 Omgeving De omgeving, de ruimte, de leerbronnen, de medekinderen, de leerkrachten, moet zo zijn ingericht dat tegemoet gekomen wordt aan drie basale psychologische behoeften van kinderen: de behoefte aan relatie, aan competentie en aan autonomie. Een leeromgeving die ondersteunend en stimulerend is en die een beroep doet op de betrokkenheid van kinderen, is een voorwaarde voor leren. Een ander aspect van de leeromgeving is de veiligheid. Het gaat hier om het beleid betreffende de fysieke en sociale veiligheid. De school is daarbij actief en alert in het bestrijden en voorkomen van incidenten. 5 Continue ontwikkeling/opbrengsten ondersteuning Op schoolniveau zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop systematisch signalering van problemen en toetsing van de voortgang van kinderen plaatsvinden. Op basis hiervan is vervolgens de vraag wat deze informatie betekent voor het handelen van de leerkracht. De school hanteert normen om de resultaten van de kinderen en de opbrengsten van de school zelf te kunnen wegen en beoordelen. 6 Handelingsgericht werken en opbrengst gericht werken Passend Onderwijs is een combinatie van handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken. Dat betekent dat de ontwikkelingsbrede resultaten van kinderen steeds leidend zijn voor de inrichting van het onderwijs. 7 Onderwijs op maat De school gaat na of haar aanbod, aanpak en materialen voldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van kinderen. Bij een aantal kinderen hangen deze behoeften samen met problemen bij het verwerven van basisvaardigheden Nederlandse taal, rekenen en wiskunde en algemene vaardigheden. Deze kinderen hebben aan de gemiddelde leerstof al hun handen vol. Begaafde kinderen echter moeten extra worden uitgedaagd. Vormen van aanpassingen van de leerstof betreffen niet alleen de inhoud ervan. Het gaat ook om het gebruik van passende leer- en hulpmiddelen, variatie in onderwijstijd, instructie en verwerking. 8. Handelingsbekwaamheid Van leerkrachten mag worden verwacht dat zij over een handelingsrepertoire beschikken of gaan beschikken om hulp te bieden aan kinderen. Dat betekent dat zij, binnen afgesproken grenzen van de school om kunnen gaan met kinderen met leer- of gedragsproblemen. Zij staan open voor reflectie op en ondersteuning bij hun handelen en werken continu en gezamenlijk aan de eigen professionalisering C Begeleiding Voor de begeleiding van de scholen zijn drie ijkpunten geformuleerd voor de basisondersteuning: 9 Ondersteuningsarrangement van de school Het ondersteuningsarrangement van een kind beschrijft elementen van het ondersteuningsprofiel van de school, waarvan het kind gebruik maakt. Hierbij valt te denken aan: beschikbare expertise binnen de school, de beschikbare tijd en aandacht voor dit kind, de aanpassingen en voorzieningen binnen de school, de beschikbare materialen en de samenwerking met externen. Naast de beschrijving van het arrangement voor dit kind, geeft het zicht op de mogelijke ontwikkeling van het kind: het ontwikkelingsperspectief, de tussen- en einddoelen en de wijze waarop het kind wordt begeleid. 134 10 Overdracht Effectief onderwijs betekent ook dat kinderen goed worden gevolgd en systematisch worden begeleid. Het is belangrijk dat kinderen met extra onderwijsbehoeften goed worden begeleid bij de overgangen. 11 Betrokkenheid ouders Scholen die werk maken van onderwijs zien ouders/verzorgers vooral als partners bij De ontwikkeling van hun kinderen. Dat geldt des te meer voor kinderen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Een goede afstemming van de begeleiding op school en daarbuiten heeft een versterkende werking op de ontwikkeling van het kind. Vanuit de visie op het handelingsgericht werken, gaan scholen uit van een voortdurende samenwerking tussen leerkracht, kind, ouders en begeleiders. Door het systeemdenken gaan we er vanuit dat het één van invloed is op het ander. Daarom worden de ouders en de kinderen zelf betrokken in het benoemen van de onderwijsbehoeften. Wat heeft dit kind, met deze ouders, in deze klas met deze leerkracht, op deze school nodig? D Organisatie van de ondersteuningsstructuur Voor de organisatie van de zorg zijn twee ijkpunten geformuleerd voor de basisondersteuning. 12 Interne ondersteuningsstructuur op schoolniveau Voor het goed laten verlopen van de ondersteuning en de begeleiding van kinderen is het belangrijk dat hulpbronnen aanwezig zijn rond de groepen en de leerkrachten: de interne ondersteuningsstructuur. 13 Externe Ondersteuningsstructuur op Samenwerkingsverband niveau Voor de organisatie van de hulp en advies op het niveau van het Samenwerkingsverband maken scholen gebruik van de externe ondersteuningsstructuur. 135 1.3 Uitwerking ijkpunten en indicatoren We onderscheiden in de indicatoren twee niveaus: 1. Het niveau van basisondersteuning zoals wordt gehanteerd per 1 augustus 2014, gebaseerd op het toezichtskader Primair onderwijs van de Onderwijsinspectie; 2. Het ambitieniveau voor de basisondersteuning in de toekomst (gebaseerd op onder andere het Referentiekader Passend Onderwijs van de PO raad). IJkpunt 1 De school voert een helder beleid op het terrein van kinderenondersteuning dat is gebaseerd op de zeven uitgangspunten van Handelingsgericht Werken. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • • De school biedt gedocumenteerde onderwijszorg. De school weet wat de onderwijsbehoeften van haar kinderen zijn. (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 8.1 en 8.3) Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • • • De school heeft een expliciete visie op kinderenondersteuning. Deze visie wordt gedragen door het hele team. De school heeft vastgelegd wat een kind met extra onderwijsbehoeften is De procedures en afspraken over kinderenondersteuning zijn duidelijk. De inzet van ondersteuningsmiddelen is duidelijk. afspraken De school werkt volgens de zeven uitgangspunten van HGW. SWV 24HGW beoogt de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle kinderen te 03 verbeteren. Het concretiseert adaptief onderwijs en doeltreffende kindbegeleiding, zodat een schoolteam effectief kan omgaan met verschillen tussen kinderen. HGW is een planmatige en cyclische werkwijze waarbij onderwijsprofessionals (leerkracht, interne begeleider en leidinggevende) de volgende zeven uitgangspunten toepassen. 1. De onderwijsbehoeften van kinderen staan centraal. Wat heeft een kind nodig om een bepaald doel te behalen? Denk aan instructie op een andere manier, extra leertijd of uitdaging. Hoe kan de leerkracht het kind hierbij zo goed mogelijk ondersteunen? 2. Afstemming en wisselwerking: het gaat niet alleen om het kind, maar om het kind in wisselwerking met zijn omgeving. Het gaat om dit kind in deze groep, bij deze leerkracht, op deze school en van deze ouders. Hoe goed is de omgeving afgestemd op wat dit kind nodig heeft? 3. Leerkrachten realiseren passend onderwijs en leveren daarmee een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van kinderen op het gebied van leren, werkhouding en sociaalemotioneel functioneren. Met andere woorden: het is de leerkracht die het doet. Maar wat heeft zij hiervoor nodig, wat zijn haar ondersteuningsbehoeften? 136 4. Positieve aspecten van het kind, de leerkracht, de groep, de school en ouders zijn van groot belang. Naast problematische aspecten zijn deze positieve aspecten nodig om de situatie te begrijpen, ambitieuze doelen te stellen en om een succesvol plan van aanpak te maken en uit te voeren. 5. Samenwerking tussen leerkrachten, kinderen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren. Dit vergt constructieve communicatie tussen betrokkenen. Samen analyseren zij de situatie en zoeken ze naar oplossingen. 6. Doelgericht werken: het team formuleert korte en lange termijn doelen voor het leren, de werkhouding en het sociaal-emotioneel functioneren van alle kinderen en evalueert deze in een cyclus van planmatig handelen. 7. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. het is betrokkenen duidelijk doe de school wil werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer. Formulieren en checklists ondersteunen dit streven. Teamleden zijn open over hun manier van werken en over hun plannen en motieven. De school heeft de kinderenondersteuning ingericht volgens de cyclus van Handelingsgericht Werken (HGW). Schematisch is deze als volgt weer te geven. Er wordt bovendien nauw samengewerkt met CJGpartners IJkpunt 2 De school heeft haar schoolondersteuningsprofiel vastgesteld. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Wetgeving Passend Onderwijs) • • • • • Het schoolondersteuningsprofiel is na overleg met het team vastgesteld. De (G)MR stemt in met het schoolondersteuningsprofiel. Het schoolondersteuningsprofiel is actueel (vier jaar). Het schoolondersteuningsprofiel is onderdeel van het schoolplan en de schoolgids. Het schoolondersteuningsprofiel bevat een oordeel over de kwaliteit van de basisondersteuning. • Het schoolondersteuningsprofiel bevat een beschrijving van het aanbod van de school aan onderwijs, begeleiding, expertise en voorzieningen. • Het schoolondersteuningsprofiel biedt aanknopingspunten voor verdere ontwikkeling van de kinderenondersteuning. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader De school heeft in haar ondersteuningsprofiel vastgesteld hoe zij tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften van kinderen met: • een meer of gemiddeld IQ en/of een disharmonisch intelligentieprofiel • (beperkte) leerproblemen • een ontwikkelingsperspectief, dat het uitstroomniveau gaat realiseren • een vertraagde lees-taalontwikkeling 137 • dyslexie, die conform het dyslexieprotocol begeleidt kunnen worden • een vertraagde rekenontwikkeling • dyscalculie, die conform het dyscalculie protocol begeleidt kunnen worden • (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren zoals faalangst, werkhoudingproblemen, gedrag, zwak ontwikkelde sociale vaardigheden • een combinatie van bovengenoemde onderwijsbehoeften, waarbij de school handelingsbekwaam is • de school maakt duidelijk hoe bovenstaande punten meetbaar zijn, de school kan zodoende beargumenteren waarom voor het ene kind meer- of andere ondersteuning wordt verleend dan voor de andere IJkpunt 3 De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de kinderenondersteuning en past het beeld zo nodig aan. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • • • (Toezichtkader PO • Onderwijsinspecti • e, 2012: 9.2, 9.3, 9.4, 9.5 en 9.6) De school evalueert jaarlijks de resultaten van de kinderen. De school evalueert jaarlijks het onderwijsleerproces. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • De school evalueert jaarlijks de kinderenondersteuning. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de ingezette ondersteuningsmiddelen. IJkpunt 4 De school is fysiek en sociaal gezien veilig en heeft een goed pedagogisch klimaat. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie • De kinderen voelen zich aantoonbaar veilig op school 138 eisen • De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van kinderen en personeel en in de incidenten die zich voordoen. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten. De school zorgt ervoor dat de kinderen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. (Toezichtkader PO • Onderwijsinspecti e, 2012: • 4.2, 4.4, 4.5 en 4.6) Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen. De school gaat vertrouwelijk om met informatie over kinderen. IJkpunt 5 De school heeft zicht op de ontwikkeling en vorderingen van de kinderen. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • (Toezichtkader PO • Onderwijsinspectie, 2012: • 7, 1, 7.2, 8.1) De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de kinderen. De school volgt en analyseert systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen. De school signaleert vroegtijdig welke kinderen ondersteuning nodig hebben. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • De school heeft normen vastgesteld voor de resultaten die zij met de kinderen nastreeft. De normen bevatten in elk geval de referentieniveaus taal en rekenen. Tenminste 2x per jaar worden de resultaten van de kinderen geanalyseerd op school-, groeps- en individueel niveau. IJkpunt 6 De school werkt opbrengstgericht en handelingsgericht aan het realiseren van goed kwalitatief onderwijs, waarbij de resultaten van de kinderen steeds leidend zijn voor de inrichting van het onderwijs. Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • • Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de ondersteuning voor het zorgkind. De school voert de ondersteuning planmatig uit. 139 (Toezichtkader PO • Onderwijsinspecti e, 2012: 8.2, 8.3 en 8.4) De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • De school past op grond van verzamelde toets gegevens tenminste twee maal per jaar de groepsplannen aan. De school past op grond van verzamelde toets gegevens tenminste twee maal per jaar de plannen voor individuele kinderen (zo nodig) aan. IJkpunt 7 De school biedt een uitdagende leeromgeving en hanteert effectieve instructiemethoden. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • (Toezichtkader PO • Onderwijsinspecti e, 2012: 1.1 en • 1.2, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4) • • De school met een substantieel aantal kinderen met een kind-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van kinderen met een taalachterstand. De school stemt de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. De school stemt de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. De school stemt de verwerking af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. De school stemt de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • • De school heeft extra (orthodidactische) materialen voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften. De school stemt de werkvormen af op verschillen tussen de kinderen. De school geeft kinderen met extra onderwijsbehoeften extra en directe feedback. De school gebruikt materialen en methoden die differentiatie mogelijk maakt. IJkpunt 8 Het team werkt gericht aan haar handelingsbekwaamheid en competenties. Indicatoren 140 Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 Inspectie eisen Geen Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • Het personeel beschikt over didactische competenties voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Het personeel beschikt over organisatorische competenties voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Het personeel beschikt over pedagogische competenties voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Het personeel staat open voor reflectie en voor ondersteuning bij hun handelen Het personeel werkt continu aan hun handelingsgerichte vaardigheden. Het personeel krijgt de mogelijkheid in teamverband te leren en te werken. Het personeel wordt gestimuleerd en gefaciliteerd voor deelname aan lerende netwerken over de kinderenondersteuning. • • • • • • Een goed toegeruste docent beschikt naast vakkennis en vaardigklassenmanagement en algemene pedagogische en didactische vaardigheden ook over vaardigheden waarmee • Ondersteuningsbehoeften van ouders bij opvoeding en in het gezin vroegtijdig worden gesignaleerd. • Ouders vroegtijdig bij de ondersteuningsvraag worden betrokken • Effectieve interventies worden gehanteerd bij beginnende (gedrags)problematiek • Gebruik wordt gemaakt van de ondersteuningsstructuur in en om de school • Planmatig wordt gewerkt aan verbetering van de ontwikkelingskansen van het kind • Wordt gestreefd naar zo hoog mogelijke opbrengsten • Wordt geëvalueerd welke opbrengsten behaald zijn. IJkpunt 9 Voor elke kind met speciale onderwijsbehoeften is een gedocumenteerd ondersteuningsarrangement vastgesteld. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspecti e, 2012: • De school stelt bij plaatsing voor iedere kind met specifieke onderwijsbehoeften een ontwikkelingsperspectief vast. De school volgt of de kinderen zich ontwikkeling conform het ontwikkelings- perspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. 141 7b: 7.3) Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • De school signaleert leer, opgroei- en opvoedproblemen tijdig in samenwerking met het CJG. • De school heeft een passend aanbod voor kinderen met dyslexie en/of dyscalculie. • De school heeft leerlijnen die afgestemd zijn op kinderen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie; • De school heeft programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen; • de school geeft haar mogelijkheden (en grenzen) aan als het gaat om de fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor kinderen met een (meervoudige) lichamelijke beperking; • de school heeft een protocol voor handelingen met een medisch karakter (omgaan met medicijnen e.d.); • de school heeft samenwerkingsovereenkomsten met ketenpartners in de zorg. IJkpunt 10 De school neemt kinderen zorgvuldig aan en draagt kinderen zorgvuldig over volgens vastgesteld beleid op school-, bestuurs- en Samenwerkingsverband niveau. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • • (Toezichtkader PO Onderwijsinspecti e, 2012: Wettelijke voorschriften) De school hanteert de wettelijke voorschriften rondom toelating en verwijdering van kinderen. Toelating van kinderen afkomstig van het SBO of SO evenals overgang van een dergelijk kind naar het SBO of SO vindt slechts plaats in overeenstemming met de ouders. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • Bij kinderen met extra ondersteuningsbehoeften vindt warme overdracht plaats met de vroegschoolse voorziening, de vorige school of de vervolgschool Het onderwijsondersteuningsarrangement van een kind sluit aan bij het onderwijsondersteuningsarrangement van de vroegschoolse voorziening of de vorige school van het kind. Het onderwijsondersteuningsarrangement van kinderen wordt binnen de school warm overgedragen bij de overgang naar een volgende groep of een volgende leerkracht. 142 • • De school koppelt in het eerste jaar de ontwikkeling van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte terug aan de vroegschoolse voorziening of de vorige school. De school volgt de kinderen die de school hebben verlaten tenminste gedurende één jaar. IJkpunt 11 Ouders, kinderen en school hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de ontwikkeling van het individuele kind. Ouders worden daarom conform de visie “afstemming en handelingsgericht werken” betrokken bij de ontwikkeling van het individuele kind. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • De school verantwoordt zich bij ouders/verzorgers over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 9.6) Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • • • • • De school bevraagt ouders regelmatig over de wensen en verwachtingen bij de begeleiding van hun kind. Het personeel bevraagt ouders regelmatig over hun ervaringen met hun kind thuis en hun kennis van de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De school voert met ouders een intakegesprek bij aanmelding. De school informeert ouders tijdig en regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het onderwijsondersteuningsarrangement. De school maakt samen met het kind en de ouders afspraken over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. De school ondersteunt ouders en kind bij de overgang naar een andere school. IJkpunt 12 De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • • De school signaleert vroegtijdig welke kinderen ondersteuning nodig hebben. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de ondersteuning voor het zorgkind. 143 (Toezichtkader PO • Onderwijsinspectie, • 2012: 8.1, 8.2, 8.3 en 8.4) De school voert de ondersteuning planmatig uit. De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • • • • • • • • De school heeft interne begeleiding met een duidelijke taakomschrijving. Coaching en begeleiding van leerkrachten is onderdeel van de taak van de interne begeleiding. Taken en verantwoordelijkheden van leerkrachten en directie op het terrein van het kind ondersteuning zijn duidelijk en transparant. Leerkrachten worden ondersteund bij het opstellen en uitvoeren van de onderwijsondersteuningsarrangementen. De interne begeleiding beschikt over voldoende tijd en middelen. De interne begeleiding is voldoende gekwalificeerd. De school kan snel voldoende deskundigheid inschakelen voor hulp. De school grijpt bij ernstige problemen snel in. Leerkrachten weten waar zij terecht kunnen in de regio voor kinderen met extra onderwijsbehoeften. De interne ondersteuning is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het Samenwerkingsverband. IJkpunt 13 De school heeft een effectieve externe ondersteuningsstructuur op Samenwerkingsverband niveau Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen • De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op kindniveau haar eigen kerntaak overschrijden. (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 8.5) Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • • • • • De interne begeleiding leidt het ondersteuningsteam in de school. Taken van het ondersteuningsteam zijn vastgelegd. Het ondersteuningsteam bereidt in elk geval verwijzing naar en bespreking van kinderen in het MZT voor. Het ondersteuningsteam draagt zorg voor het organiseren van de hulp om de school. Het ondersteuningsteam onderhoudt de loketfunctie voor ouders. 144 BIJLAGE 8 – de meer jaren begroting Onder baten bij de post “2% opbrengst SBO wordt inzichtelijk gemaakt welke vergoeding er naar de gezamenlijke sbo’s binnen 24-03 wordt vergoed door het ministerie (DUO). Bij de lasten vinden we deze post weer terug onder 2% naar SBO’s (rechtstreekse bekostiging DUO). Deze bedragen zijn opgenomen om het totaal voor de SBO’s inzichtelijk te maken, maar komen dus niet binnen op 24-03 niveau. Dit bedrag wordt door de SBO’s rechtstreeks ontvangen van DUO. De SBO’s ontvangen vanuit 24-03 de bekostiging van alle leerlingen op de SB. Pas na 1 augustus kan er mogelijk grensverkeer ontstaan vanuit nabijgelegen samenwerkingsverbanden op basis van nieuw afgegeven TLV’s. Geld volgt dan de leerling. Huidig grensverkeer wordt niet bekostigd en moet door 24-03 zelf bekostigd worden. Uit de solidariteit van 24-03 wordt het eerste jaar het verschil tussen het aantal leerlingen op de SBO’s en de 2% bekostigd. Na het eerste jaar betalen de besturen die meer dan 2% verwijzen, het meerder aan 24-03 (zie post overige baten “Vergoeding >2% leerlingen van besturen uit 24-03. De sbo’s ontvangen naast de rechtstreekse bekostiging van de 2%, van 24-03 de rechtstreekse instroom en het resterende verschil tussen werkelijk leerlingaantal – 2% - rechtstreekse instroom. Hierdoor worden alle leerlingen op de sbo’s bekostigd. Daarnaast wordt de LGF vergoeding die door 24-03 wordt ontvangen, doorgeboekt naar de besturen met de LGF leerlingen. Wat ontvangen wordt gaat er ook weer uit. Het saldo (begroot resultaat) wordt verdeeld over de besturen op basis van een bedrag per leerling. NB Op grond van de meest recente cijfers van OCW/DUO (juni 2014) en enkele verbeterpunten zal de begroting in de komende 2 weken worden bijgesteld. Hiernaast vinden we de kengetallen van 24-03 en een compact overzicht van baten en lasten van 2403. Het saldo betreft het te verdelen budget wat vervolgens op basis van een bedrag per leerling naar de besturen binnen 24-03 wordt verdeeld. In de volgende tabel vinden we de te ontvangen bedragen voor de besturen. Daar waar besturen vanaf 1-8-2015 meer dan 2% verwijzen, wordt dit bedrag gekort en blijft bij 24-03 om de sbo’s uit te bekostigen. (zie eerdere opmerking bij specificatie baten/lasten) De lgf vergoeding wordt door de besturen ontvangen die de lgf leerlingen hebben. Het bedrag in de grijs-blauwe balk is het bedrag wat vanuit 24-03 aan de besturen 145 PO2403 Samenwerkingsverband passend onderwijs 24-03 Staat van baten en lasten Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 3.1 Rijksbijdrage OCW 1.628.899 6.143.849 8.441.676 8.112.292 7.746.574 3.1.1.3 Personeel Lichte ondersteuning 1.628.899 6.143.849 8.441.676 8.112.292 7.746.574 749.557 1.792.455 1.773.485 1.750.772 1.731.210 Zware ondersteuning 80.618 1.876.779 3.775.719 3.720.247 3.673.605 - 913.103 1.831.013 1.593.125 1.304.777 2% opbrengst SBO Schoolmaatschappelijk werk 422.428 1.004.295 988.493 975.181 964.016 30.403 72.966 72.966 72.966 72.966 LGF leerlingen 345.894 484.251 - - - Verevening totaal 3.2 Overige Overheidsbijdragen - - - - - 3.2.1 Bijdrage gemeente Vergoeding Gemeente Lelystad - - - - - - 41.151 81.587 60.117 47.235 4.1 Personele lasten 27.083 41.151 65.000 81.587 65.000 60.117 65.000 47.235 65.000 Managementteam 20.833 50.000 50.000 50.000 50.000 6.250 15.000 15.000 15.000 15.000 1.321.016 4.341.677 5.305.595 4.315.054 4.177.056 10.168 20.667 19.500 19.500 19.500 2.917 6.167 5.000 5.000 5.000 833 2.000 2.000 2.000 2.000 5.585 833 10.500 2.000 10.500 2.000 10.500 2.000 10.500 2.000 332.921 799.010 466.089 - - 75.933 182.240 106.307 - - - 40950 Stg. Kath. Onderw. Flevoland 54.953 131.886 76.934 - 41632 Ver. Ger. Pr. Onderw. Accretio 13.073 31.376 18.303 5.427 13.024 7.597 - 42552 Stg SchOOL 45.743 109.782 64.040 - 60985 SCPO Lelystad 61.698 148.074 86.377 36.095 40.000 86.628 96.000 50.533 56.000 - - 977.927 3.522.001 4.820.006 4.295.554 4.157.556 1.409.803 3.278.793 3.179.099 3.096.923 - - Vergoeding Gemeente Dronten 3.5 Overige Baten Vergoeding >2% leerlingen van besturen uit 24-03 Administratieve ondersteuning verstrekken TLV 4.4 Overige lasten 4.4.1 Administratie en beheer Kosten OPR Vergaderkosten Administratiekosten Website 4.4.2.2 Loonkosten WSNS/REC cf rekenregel 2 - Eduvier - 41813 Stg. Op. Basis Onderw. Dronten/Spil - Stg. SSSOD - IJsselgroep 4.4.4 Overige SO deelnamekorting via DUO LGF leerlingen naar besturen Verplichte winkelnering AB 345.894 484.251 - - 229.800 321.700 Rechtstreekse instroom SBO's 139.557 326.349 253.350 193.233 167.468 2% naar SBO's (rechtstreekse bekostiging DUO) 422.428 1.004.295 988.493 975.181 964.016 Resterende bekostiging SBO's 28.448 Solidariteitsfonds 41.600 9.103 58.400 22.329 - 51.958 - 70.852 - - - - Verdeling subsidie Lelystad - - - - Verdeling subsidie Dronten - - - - - Totaal baten 1.628.899 6.185.001 8.523.263 8.172.409 7.793.809 Totaal lasten Saldo Baten en Lasten 1.348.099 280.800 4.406.677 1.778.324 5.370.595 3.152.667 4.380.054 3.792.354 4.242.056 3.551.753 0 280.800 0 1.778.324 0 3.152.667 0 3.792.354 0 3.551.753 Financiële baten en lasten Begroot resultaat 146 PO2403 Samenwerkingsverband passend onderwijs 24-03 Telgegevens leerlingen met prognose Totaal aantal leerlingen BAO Totaal aantal leerlingen SBO Totaal aantal leerlingen Totaal aantal leerlingen SBO vanuit 24-03 Rechtstreekse instroom SBO % Deelname SBO door besturen van 24-03 % Rechtstreekse instroom binnen SWV % Deelname SBO binnen SWV 2% leerlingen SWV op 1-10 Aantal leerlingen >2% van besturen binnen 24-03 Budget lichte zorg/ondersteuningsbudget Budget SO leerling (gem. cat 1,2,3) Baten 3.1 Rijksbijdrage OCW 3.5 Overige Baten Totaal baten Per leerling BAO Overige lasten van het SWV 4.1 Personele lasten 4.4 Overige lasten Totaal lasten 1-10-2013 11.475 330 11.805 252 78 2,13% 0,66% 2,80% 236 33 4.294 14.484 1-10-2014 11.382 312 11.694 236 76 2,02% 0,65% 2,67% 234 23 4.294 14.484 1-10-2015 11.226 284 11.510 225 59 1,95% 0,51% 2,47% 230 19 4.294 14.484 1-10-2016 11.095 260 11.355 215 45 1,89% 0,40% 2,29% 227 14 4.294 14.484 1-10-2017 10.978 247 11.225 208 39 1,85% 0,35% 2,20% 225 11 4.294 14.484 Begroting 2014 1.628.899 - Begroting 2015 6.143.849 41.151 Begroting 2016 8.441.676 81.587 Begroting 2017 8.112.292 60.117 Begroting 2018 7.746.574 47.235 1.628.899 142 Begroting 2014 6.185.001 543 Begroting 2015 8.523.263 759 Begroting 2016 8.172.409 737 Begroting 2017 7.793.809 710 Begroting 2018 27.083 1.321.016 65.000 4.341.677 65.000 5.305.595 65.000 4.315.054 65.000 4.177.056 1.348.099 4.406.677 5.370.595 4.380.054 4.242.056 Totaal baten Totaal lasten Saldo baten en lasten (= te verdelen budget) Per leerling BAO Begroting 2014 1.628.899 1.348.099 280.800 24 Begroting 2015 6.185.001 4.406.677 1.778.324 156 Begroting 2016 8.523.263 5.370.595 3.152.667 281 Begroting 2017 8.172.409 4.380.054 3.792.354 342 Begroting 2018 7.793.809 4.242.056 3.551.753 324 Vergoeding SBO scholen Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 1- 10 - 2 0 13 1- 10 - 2 0 14 1- 10 - 2 0 15 1- 10 - 2 0 16 1- 10 - 2 0 17 Saldo baten en lasten ( t e lda t um ) 42552 SSBO De Watergeus Aantal leerlingen sbo 2% ll bekostiging door DUO aan sbo Bekostiging door 24-03 2% bekostiging door DUO Aanvullende bekostiging 24-03 Budget sbo 60985 Chr SSBO De Vogelveste 163 117 46 153 115 38 138 112 26 125 109 16 120 109 11 209.335 82.303 291.638 493.817 163.174 656.991 480.935 111.646 592.580 468.053 68.705 536.758 468.053 47.235 515.287 77 55 22 72 54 18 65 53 12 60 52 8 55 50 5 98.406 39.362 137.768 231.879 77.293 309.172 227.585 51.529 279.114 223.291 34.352 257.644 214.703 21.470 236.173 90 64 26 87 65 22 81 66 15 75 66 9 72 65 7 114.508 46.519 161.027 279.114 94.469 373.583 283.408 64.411 347.819 283.408 38.647 322.055 279.114 30.058 309.172 Aantal leerlingen sbo 2% ll bekostiging door DUO aan sbo Bekostiging door 24-03 2% bekostiging door DUO Aanvullende bekostiging 24-03 Budget sbo 61788 SSBO De Driemaster Aantal leerlingen sbo 2% ll bekostiging door DUO aan sbo Bekostiging door 24-03 2% bekostiging door DUO Aanvullende bekostiging 24-03 Budget sbo Werkeenheid ( t e lda t um ) Dronten Subsidie Gemeente Dronten Overige Totaal werkeenheid Dronten Lelystad Bijdrage besturen aan werkeenheid Lelystad Subsidie Gemeente Lelystad Overige Totaal werkeenheid Lelystad Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 1- 10 - 2 0 13 1- 10 - 2 0 14 1- 10 - 2 0 15 1- 10 - 2 0 16 1- 10 - 2 0 17 - 43.496 43.496 - 103.482 103.482 - 101.691 101.691 - 100.108 100.108 - 98.896 98.896 147 Per Bestuur ( t e lda t um ) 40077 Stichting Noor 40950 Stg. Kath. Onderw. Flevoland Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 1- 10 - 2 0 14 1- 10 - 2 0 15 1- 10 - 2 0 16 1- 10 - 2 0 17 6,00 188 3 4 - 7,00 183 3 4 - 8,00 178 2 4 - 9,00 178 2 4 - Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 4.649 - 29.373 - 51.393 - 60.842 - 57.589 - 1.0903.559 2.58926.784 2.52048.873 58.391 55.138 Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen 2.213 50 44 6 6 16 2.188 47 44 3 5 - 2.164 45 43 2 5 - 2.140 44 43 1 4 - 2.144 43 43 3 - Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 41335 Stg. Maharishi Onderwijs Ned. Begroting 2015 1- 10 - 2 0 13 5,00 190 4 4 - Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 41226 Stichting Monton Begroting 2014 Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 54.153 54.953 7.56847.849 149.388 105 4 2 2 1 2.569 6021.967 107 2 2 2.618 6148.656 10.660 341.853 131.886 5.36830.17417.95666.989 487.230 105 3 2 1 1 16.405 1.7896.0351.4467.135 107 2 16.718 1.47312.118 27.363 607.730 76.934 8.58872.41817.763585.893 105 3 2 1 1 29.488 4.29414.4841.4469.264 107 2 30.049 1.47328.576 2.451- 2.451- 731.468 4.29457.93517.557- 693.656 43.45117.598- 651.683 632.607 105 2 2 - 105 2 2 - 35.890 1.446- 33.971 1.446- 34.444 32.525 105 2 - 105 2 - 35.890 1.446- 33.971 1.446- 34.444 32.525 148 Per Bestuur ( t e lda t um ) 41632 Ver. Ger. Pr. Onderw. Accretio Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 41813 Stg. Op. Basis Onderw. Dronten/Spil Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 42552 Stg SchOOL Aantal leerlingen BAO Aantal leerlingen SBO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 42600 Stg Codenz Aantal leerlingen BAO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen 60985 SCPO Lelystad Aantal leerlingen BAO Aantal leerlingen SBO Deelname sbo 2% leerlingen Verwijzingen boven 2% Aantal ll verwezen naar SO Aantal LGF leerlingen Budget Bijdrage WSNS/REC cf rekenregel 2 Kosten deelname SBO Kosten deelname SO Bijdrage werkeenheid Lelystad LGF leerlingen Te ontvangen Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 1- 10 - 2 0 13 1- 10 - 2 0 14 1- 10 - 2 0 15 1- 10 - 2 0 16 1- 10 - 2 0 17 346 3 7 1 7 8.467 13.073 1.21120.935 41.265 1.173 30 23 7 18 28.704 5.427 56.506 90.637 4.145 163 103 86 17 22 37 101.431 45.743 23.782108.952 232.344 349 3 7 1 54.528 31.376 6.0352.93329.309 106.245 1.155 29 23 6 180.457 13.024 10.73579.108 261.854 4.082 153 98 85 13 20 637.772 109.782 23.259120.69756.209152.533 699.921 330 2 7 1 92.676 18.303 14.4842.75493.741 1.138 28 23 5 319.592 7.597 21.470305.719 4.021 138 94 83 11 18 1.129.242 64.040 47.235260.70755.369829.972 327 2 7 - 320 2 6 - 111.771 2.726- 103.531 2.671- 109.045 100.859 1.121 27 22 5 - 1.104 26 22 4 - 383.166 21.470- 357.181 17.176- 361.696 340.005 3.961 125 90 82 8 16 - 3.902 120 87 80 7 14 - 1.353.900 34.352231.73954.543- 1.262.428 30.058202.77253.731- 1.033.265 975.868 1.692 25 34 19 1.692 23 34 - 1.699 22 34 - 1.710 21 34 - 1.700 20 34 - 41.404 59.624 101.028 264.358 83.474 347.832 477.141 477.141 584.491 - 550.007 - 584.491 550.007 1.504 77 33 32 1 8 16 1.516 72 30 32 7 - 1.479 65 28 31 6 - 1.448 60 27 30 5 - 1.420 55 26 30 4 - 36.804 61.698 8.62943.371 133.243 236.860 148.074 42.24420.87560.719 382.533 415.357 86.377 86.90220.366394.465 494.937 72.41819.939- 459.418 57.93519.553- 402.580 381.930 149 Ondersteuningsvoorzieningen (Hoofdstuk 4) BIJLAGE 9A schema basis en extra ondersteuning PO Lelystad/Dronten 150 BIJLAGE 9B – (Als voorbeeld toegevoegd )Groeidocument Dit wordt opgenomen in Parnassys. Handelingsgericht Groeidocument integraal ondersteuningsteam op school Voorbeeld groeidocument (In Dronten wordt dit ingepast in Parnassys) Casusregiseur: Aanmelding leerling voor bespreking in het ondersteuningsteam School en ouders: u wordt verzocht de vragen 1 t/m 5 te beantwoorden. Vul ook samen - voor zover mogelijk - de kolommen A t/m H (eventueel) met trefwoorden in. We weten dat dit tijd kost, maar uw informatie is heel belangrijk voor ons: u kent uw leerling en uw kind het beste. Daarnaast werken we vraaggericht en daarom willen we graag weten welke vragen u heeft en wat u van ons verwacht. Tijdens het ondersteuningsteam overleg geldt dit document als leidraad: we lopen het na en vullen het samen aan. Daarna fungeert dit document als verslag van het ondersteuningsteamoverleg. Na akkoord van ouders ontvangen school en betrokken deskundigen een kopie ervan. Gegevens leerling, school en ouders Naam leerling en geboortedatum BSN Adres leerling (straat, postcode, plaats) School, groep en schoolverloop Telefoonnummer school Leerkracht(en) Intern Begeleider en mailadres Namen, telefoonnummers en Moeder: mailadressen ouders/ verzorgers Vader: Toestemming van ouders/verzorgers voor het opvragen van informatie (vraag 4 en 5) en de bespreking van hun kind in het ondersteuningsteam op school Handtekening moeder/verzorger Handtekening vader/verzorger 1. Reden van aanmelding. Wat zijn de vragen van school? Wat verwacht de school van het ondersteuningsteam? 151 2. Wat zijn de vragen van ouders? Wat verwachten zij van het ondersteuningsteam? 3. Welke deskundige(n) zijn nodig om deze vragen te beantwoorden? 4. Welke maatregelen zijn genomen en wat waren de effecten? Voeg als bijlagen toe: - verslagen leerlingbespreking(en) voorafgaand aan deze aanmelding - recente groepsoverzichten en groepsplannen - handelingsplannen en log/dagboeken 5. Zijn er andere hulpverleners betrokken bij school of gezin? Zo ja, welke? Graag telefoonnummer en mailadres. A. LEREN, didactische ontwikkeling (methodegebonden toetsen en CITO toetsen) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind + -/ ? B. COGNITIEVE ONTWIKKELING (resultaten intelligentieonderzoek indien beschikbaar) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind + -/ ? C. WERKHOUDING (motivatie, doorzettingsvermogen, werktempo, concentratie, taakaanpak, zelfstandig werken e.d.) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind + -/ ? D. Sociaal-emotioneel en gedrag (zoals stil, passief, angstig, druk, impulsief, ongehoorzaam, opstandig, brutaal, agressief gedrag (verbaal of fysiek), contact maken, interactie met leerkracht en medeleerlingen e.d.) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind op school 152 + -/ ? Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind thuis + -/ ? E. Lichamelijk: motoriek (grof, fijn, schrijf), waarneming (zien en horen), gezondheid (ziekte of medicatie) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind + -/ ? F. Relevante factoren in het onderwijs (in hoeverre lukt het om het onderwijs af te stemmen op wat het kind nodig heeft?) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het onderwijs: school, groep en leerkracht(en) + -/ ? G. Relevante factoren in de opvoeding (in hoeverre lukt het om de opvoeding af te stemmen op wat het kind nodig heeft?) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van de opvoeding: gezin, ouders en vrije tijd + -/ ? Voor tijdens de bespreking: Nu is duidelijk wat er aan de hand is (overzicht). We gaan door naar de volgende stap: wat zou er aan de hand kunnen zijn (analyse/inzicht)? Hoe is de wisselwerking tussen kind, onderwijs en opvoeding? Lukt het school en ouders bijvoorbeeld om af te stemmen op wat het kind nodig heeft? Waar liggen kansen? Zet jullie conclusies op een flapover/digibord met drie lege cirkels (kind, onderwijs en opvoeding) en vul per cirkel heel beknopt in: wat gaat goed en wat kan beter? Bespreek met elkaar hoe het een het ander kan beïnvloeden (met elkaar samenhangt) en wat dat betekent voor de doelen en de aanpak (uitzicht). H. Doelen (SMARTI), onderwijs- en opvoedingsbehoeften van kind en ondersteuningsbehoeften van school en ouders: wat hebben zij nodig om de gestelde doelen te behalen? H1. Voor het kind Doelen voor leren, werkhouding, gedrag Onderwijsbehoeften met hulpzinnen als: instructie, opdrachten, leeractiviteiten, leeromgeving, feedback, groepsgenoten, leerkracht, ouders …. H2. Voor het onderwijs: school, groep en/of leerkracht(en) Doelen voor de begeleiding op school Ondersteuningsbehoeften leerkracht met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, 153 materiaal voor, meer handen in de klas in de vorm van, begeleiding of ondersteuning bij/door ... H3. Voor de opvoeding: gezin, ouders en/of de vrije tijd Doelen voor de begeleiding van ouders of gezin Ondersteuningsbehoeften gezin of ouders met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, begeleiding of ondersteuning bij/door … I. ONDERSTEUNINGSTEAM (+)– OVERLEG 1 Datum: Aanwezig: Doelen van het ondersteuningsteam – overleg, ronde tafelgesprek Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?) J. CONCLUSIES: VOORSTEL ONDERWIJSONDERSTEUNINGSARRANGEMENT (OZA). DENK AAN DIAGNOSTIEK (HGD: ONDERZOEKSVRAGEN?), OBSERVATIE (OBSERVATIEVRAGEN?), DYSLEXIEVERKLARING N.A.V. DOSSIER, DYSLEXIE- OF DYSCALCULIE-ONDERZOEK, BEGELEIDING OF COACHING VAN LEERLING, LEERKRACHT, IB EN/OF OUDERS (INHOUD EN DUUR?). GEEF - INDIEN MOGELIJK - OOK AAN WELKE DISCIPLINE OF INSTELLING DIT KAN BIEDEN EN HOEVEEL UREN OF BIJEENKOMSTEN NODIG ZIJN OM HET BEGELEIDINGSDOEL TE BEHALEN. J1. Voor het kind 154 J2. Voor het onderwijs (school, groep en/of leerkrachten) J3. Voor de opvoeding (gezin, ouders en/of vrije tijd) Ter afronding van de bespreking: zien alle betrokkenen de afspraken zitten? Willen en kunnen ze deze uitvoeren? Gaat het lukken? Zo ja: veel succes! En tot het volgende ondersteuningsteam of ronde tafelgesprek. Zo nee, wat hebben ze nog nodig om het wel te willen of te kunnen? 155 K. ONDERSTEUNINGSTEAM ( +) OF RONDE TAFELGESPREK– OVERLEG 2 Datum: Aanwezig: Doelen van het ondersteuningsteam – overleg Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?) L. ONDERSTEUNINGSTEAM (+) OF RONDE TAFELGESPREK – OVERLEG 3 Datum: Aanwezig: Doelen van het ondersteuningsteam – overleg Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?) 156 BIJLAGE 9C – Stappenplan Handelingsgericht werken 157 BIJLAGE 10 De gegevens in onderstaand overzicht zijn bedoeld als richtsnoer voor de vereveningsopdracht. Duidelijk wordt hoeveel kinderen vanuit de bekostiging lichte en zware ondersteuning een speciale onderwijsplek of arrangement kunnen krijgen. Het verschil in kinderaantallen wordt veroorzaakt door het verschil tussen de gegevens van beide gemeente en de ministeriele prognose. Deze tabel dient daarom jaarlijks te worden bijgesteld met de meeste recent beschikbare cijfers. In leerlingaantallen zijn onze doelen (deze cijfers zijn uitgewerkt in deelnamepercentage): In onderstaand schema is dit uitgewerkt voor het SBO: PO 24-03 SBAO SBAO Dront en Ontwikkeling naar ambitie 26 27 28 PO 26 24-03 Lelysta d27 Dronte n28 Lelyst ad 20152016 11.529 7571 3814 156 114 20162017 11.506 7547 3789 150 106 20172018 11.544 7479 3796 149 95 20182019 11.267 7285 3819 145 85 20192020 11.425 7196 3819 144 80 20202021 11.475 7052 3839 141 77 Cijfers gebaseerd op factsheet Passend onderwijs 24-03 Ministerie O.C.&W 2013 Cijfers gebaseerd op gemeentelijke prognose januari 2014 excl Timotheüs Cijfers gebaseerd op gemeentelijke prognose 158 De ambitie uitgewerkt voor SO Categorie 1 en SO Categorie 2 PO 24-03 SO categorie 1 Ontwikkeling naar ambitie PO 24-03 PO 2403 SO Categorie 2 Dronten Lelystad PO 2403 Lelystad Dronten Dronten Lelystad -155 0 20152016 11.529 7571 3814 310 108 215 6 4 20162017 11.506 7547 3789 295 98 196 6 4 20172018 11.544 7479 3796 272 91 179 7 4 20182019 11.267 7285 3819 248 80 153 8 4 20192020 11.425 7196 3819 202 65 122 9 4 20202021 11.475 7052 3839 155 51 95 10 4 De ambitie uitgewerkt voor SO Categorie 3 en Arrangementen Zware Ondersteuning PO 24-03 Arrangementen zware ondersteuning SO categorie 3 Ontwikkeling naar ambitie PO 24-03 Dront en Lelyst ad PO 2403 Dronten PO 2403 Lelysta d Dront en 20152016 11.529 7571 3814 27 18 147 50 98 20162017 11.506 7547 3789 27 15 144 48 95 -5 Lelysta d -52 159 20172018 11.544 7479 3796 26 15 139 47 93 20182019 11.267 7285 3819 26 15 134 45 87 20192020 11.425 7196 3819 25 14 125 42 79 20202021 11.475 7052 3839 25 14 115 38 70 160
© Copyright 2024 ExpyDoc