PROVINCIE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Telefoon (0320)-265265 Fax (0320)-265260 E-mail [email protected] Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond Usselmeer U.A. De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EAAMELOORD Verzenddatum Bijlagen « A j y H 2014 Website www.flevoland.nl Uw kenmerk Ons kenmerk 20140619/615/DJB/CDK 1625293 Onderwerp Natuurbeschermingswet 1998; vergunning staande netten MarkermeerIJmeer Geachte heer Berends, Op 18 juni 2014 hebben wij uw aanvraag voor een Natuurbeschermingswetvergunning ontvangen. De aanvraag betreft de beroepsmatige visserij met staand want op het Markermeer-IJmeer met de aanvulling een deel langs de Houtribdijk open te stellen voor de visserij. De voorgenomen activiteit vindt plaats in het Natura 2000-gebled Markermeer-IJmeer. In dit verband is het van belang om vast te stellen of er negatieve gevolgen voor de instandhoudingdoelstellingen kunnen optreden In het Markermeer-IJmeer. De effecten van onderhavige activiteiten blijven niet in hoofdzaak beperkt tot het grondgebied van één provincie. Vanwege het feit dat het grootste deel van het Natura 2000-gebied op Flevolands grondgebied ligt zijn Gedeputeerde Staten van Flevoland, gezien artikel 2 van de Natuurbeschermingswet, het bevoegd gezag voor onderhavige vergunningaanvraag. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben ingestemd met het verlenen van onderhavige vergunning. Bijgevoegd treft u ons besluit aan. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Flevoland, de secretaris, de voorzitter, drs M.G.E.C^,Orormars L Verbee! inlichtingen bij Doorkiesnummer Bezoekadres S. Bremer 0320-265779 Visarenddreef 1 Lelystad Bladnummer 2 Ons kenmerk: 1625293 Besluit van GEDEPUTEERDE STATEN VAN FLEVOLAND op een verzoek voor een vergunning op grond van artikel 19d Natuurbeschermingswet. Inhoudsopgave A. Onderwerp aanvraag B. Wettelijk kader Natuurbeschermingswet C. Procedure D. Inhoudelijke beoordeling E. Zienswijzen en reactie op zienswijzen F. Kennisgeving en afschriften G. Besluit H. Bezwaarprocedure I. Ondertekening Bijlage 1: Lijst met beroepsvissers en bootnummers Bijlage 2: Kaart Habitatrichtlijngebied Gouwzee Bijlage 3: Kaart Habitatrichtlijngebied Kustzone Muiden Bijlage 4: Kaart zone staand want gebied Houtribdijk Bijlage 5: Informatieblad bezwaarprocedure Gedeputeerde Staten van Flevoland A. Onderwerp aanvraag Er is op 18 juni 2014 een aanvraag voor een Natuurbeschermingswetvergunning ingediend. De aanvraag betreft de beroepsmatige visserij met staand want op het Markermeer-IJmeer. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de vergunning gebruikers in het Usselmeergebied (Usselmeer, Markermeer en Umeer). Alle vergunning gebruikers zijn aangesloten bij de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond Usselmeer U.A. (hierna de Vissersbond). Het gaat om 73 vissers (vergunninghouders) die in het Markermeer-IJmeer met staande netten op baars en snoekbaars vissen. Meerdere vissers kunnen van een vissersboot gebruik maken. Voor de beroepsvisserij met staande netten is tevens een visvergunning nodig van het ministerie van EZ. Deze vergunningen zijn momenteel in procedure en worden gebaseerd op het Masterplan Toekomst Usselmeer, het voorstel van staatssecretaris Dijksma van 3 juni 2014 en het IMARES rapport. De voorwaarden en beperkingen uit de visvergunning zijn één op één van toepassing in deze natuurbeschermingswetvergunning en vormen het kader van de viscapaciteit. Als concrete afslanking van de visserij met staande netten Is ons aanvullend, in de vorm van een verslag van afspraken die met u gemaakt zijn op 26 juni 2014 in een bestuurlijk overleg onder leiding van staatssecretaris Dijksma, bekend geworden dat uw leden veel beperkter mogelijkheden krijgen deze vorm van visserij uit te voeren, omdat de volgende reductie In capaciteit zal worden doorgevoerd: Snoekbaars Reductie Staand Want Baars Reductie Staand Want Brasem Reductie Staand Want 85% a 85% a 85% a a) Reductie van het toegestane aantal netten van het type staand want met het opgenomen percentage. Het totaal in eigendom zijnde (100%) en toegestaan aantal dat In gebruik mag zijn (15%) wordt door het ministerie op alle vergunningen die worden verstrekt uit hoofde van de Visserijwet aangegeven per visser. i Bladnummer 3 Ons kenmerk: 1625293 B. Procedure De vergunningaanvraag is op 18 juni 2014 ontvangen. Op 26 juni 2014 is u een ontvangstbevestiging gestuurd. We hebben een verzoek om zienswijze gestuurd naar de Vogelbescherming Nederland, Sportvisserij Nederland en Stichting het Blauwe Hart. Er heeft afstemming met de provincie NoordHolland plaatsgevonden. GS van Noord-Holland stemmen in met het afgeven van onderhavige vergunning. Deze aanvraag is in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nb-wet en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht niet meer opnieuw om zienswijze voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Enkhuizen, Stede Broec, Drechterland, Hoorn, Koggenland, Zeevang, Edam-Volendam, Waterland, Amsterdam, Diemen, Muiden, Lelystad en Almere en Rijkswaterstaat. Achterliggende redenen zijn onder meer het gegeven dat van 2008 tot en met 2013 deze partijen afgezien van het indienen van een zienswijze, dat de gemeenten en Rijkswaterstaat middels bestuurlijke overleggen en contacten op de hoogte zijn van discussies over de duurzaamheid van schubvisvisserij en de uitkomst van het laatste vrij recente bestuurlijke overleg waarin aanzienlijke reducties als beste optie is overgebleven die nu vergund wordt, en tot slot het spoedeisende belang voor de vissers die bij onverkorte toepassing van hoofdstuk VIII van de Nb-wet nog maanden zonder broodwinning zouden moeten blijven. C. Wettelijk kader Natuurbeschermingswet Het gebied Markermeer en Umeer is op 23 december 2009, onder artikel IOA Nbwet (kenmerk PDN/2009-072), definitief aangewezen als speciale beschermingszone (VR en HR) voor het volgende habitattype en de volgende soorten: Habitattype: H3140 Kranswierwateren. Habitatrichtlijnsoorten: Rivierdonderpad en Meervleermuis. Broedvogels: Aalscholver en Visdief. Niet-broedvogels: Fuut, Aalscholver, Lepelaar, Grauwe gans, Brandgans, Smient, Krakeend, Slobeend, Krooneend, Tafeleend, Kuifeend, Topper, Brilduiker, Nonnetje, Grote zaagbek. Meerkoet, Dwergmeeuw en Zwarte stern. Artikel 19d, lid 1 Nbwet geeft aan dat het verboden is zonder vergunning projecten of andere handelingen te realiseren die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Momenteel maken GS bij toetsing voor het gebied Markermeer en Umeer gebruik van het definitieve aanwijzingsbesluit Natura 2000 en het doelendocument die het ministerie van EZ beschikbaar heeft gesteld. Daarnaast wordt getoetst aan aanwijzingsbesluiten tot staats- of beschermd natuurmonument en worden aanvullende informatiebronnen over actuele natuurwaarden gebruikt. D. Inhoudelijke beoordeling Bij de beoordeling van de aanvraag is de volgende informatie betrokken: • Aantal en verspreiding van duikeenden langs de Houtribdijk op Markermeer in de periode 2007-2012, Stef van Rijn. Bladnummer 4 Ons kenmerk: 1625293 • • Bijvangst van vogels in staand want in het Usselmeer en het Markermeer, Bureau Waardenburg in opdracht van provincies, B. van den Boogaard, 28 augustus 2013, Rapportages van lAAARES • Website van SOVON: http://s1.sovon.nl/geb1eden/gebieden_trendsnw.asp?gebnr=73. Beoordeling De beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende belangenafweging vinden plaats in 3 stappen: 1. . identificeren van mogelijke negatieve effecten; 2. mitigerende of andere maatregelen in de aanvraag die de effecten beperken; 3. toets aan de instandhoudingsdoelstellingen. Ad. Stap 1: Identificeren van mogelijke negatieve effecten Door het vangen van vis zijn indirect effecten op de beschikbaarheid van prooien voor vogels mogelijk, indirect, want met staande netten met maaswijdtes van 110 millimeter of meer worden alleen grotere exemplaren van baars, snoekbaars en brasem onttrokken die zelf geen prooi zijn voor de visetende watervogels van Markermeer en Umeer. Verstrikken van duikende watervogels in de netten is niet op voorhand uitgesloten, Verstoring enlof bijvangst van de Rivierdonderpad, Verstoring van op het water rustende vogels door werkzaamheden, bootbewegingen en dergelijke, Aantasting van kranswieren is niet op voorhand uitgesloten. Ad. Stap 2a: Mitigerende of andere maatregelen in de aanvraag die effecten beperken De Vissersbond heeft een gedragscode opgesteld om rekening te houden met natuur- en milieuwaarden. De gedragscode is op basis van vrijwillige medewerking van vissers. In de gedragscode zijn de volgende bepalingen opgenomen: 1. Plan en beoefen de visserij zo, dat schadelijke interactie met natuur en milieu en hulpbronnen wordt voorkomen; 2. Zorg ervoor dat, wanneer de mogelijkheid bestaat uit meerdere visserijmethoden te kiezen, de bepalingen voor verantwoord natuur- en milieugedrag meedoen (vermijden bijvangst vogels) om de selectiecriteria vast te steUen; 3. Tref de nodige maatregelen om de kans op het verlies van vistuig te minimaliseren. Het is verplicht om verloren vistuig zo spoedig mogelijk te bergen. Indien onmiddellijke berging niet mogelijk is (door bijv. weersomstandigheden) dan moet de verantwoordelijke schipper de positie van het verloren vistuig noteren, het aan de bevoegde autoriteiten melden en het in een later stadium trachten te bergen; 4. Stem, ter voorkoming van overlast (vogelbijvangst), het vistuig dat wordt uitgezet (hoeveelheid, en lengte enzovoort) af op de reële behoeften van de visserijsector, zeker in perioden en op plaatsen met een verhoogde kans op vogelbijvangst en zorg ervoor dat het correct is gemerkt met de identiteit van het vaartuig; 5. Verlaat vrijwillig de visgronden waar de kans bestaat dat vogels in ontoelaatbare hoeveelheden worden bijgevangen. Stimuleer de collega's dit ook te doen en maak melding bij het secretariaat van de PO-IJsselmeer; 6. Verbeter, wanneer nodig, de zichtbaarheid van het netwerk. Gebruik bij voorkeur om de 100 meter reflecterende strips (beschikbaar bij het secretariaat van de PO-IJsselmeer) en vlaggen op de jonen om de vogels te weren en op afstand te houden van het netwerk; 7. Beoefen de nettenvisserij niet in een strook van 25 meter vanaf de oever. Blijf verder vanaf de kant wanneer plaatselijk duidelijk blijkt dat hiermee de bijvangst van vogels in zijn geheel kan worden vermeden; 8. Een groot positief effect, op het vermijden van de bijvangst van vogels, is te verwachten bij verantwoordelijk gedrag van de vissers zelf. Gebruik dit verantwoordelijk gedrag en overleg in bijzondere situaties met de collega's en het Dagelijks Bestuur van de PO-IJsselmeer. Met een verantwoorde houding is veel winst te behalen en oogst u waardering van de maatschappij. Bladnummer 5 Ons kenmerk: 1625293 Ad. Stap 2b: Mitigerende of andere maatregelen in de vergunningvoorschriften die effecten beperken In de passende beoordeling die bij de aanvraag voor de vergunning van 2013 was gevoegd is rekening gehouden met de voorschriften zoals deze in eerdere vergunningen zijn vastgelegd. Het is op grond van deze voorschriften verboden om met staande netten te vissen in water minder diep dan 2m, of in een strook van 25m vanaf de oever. Er mag niet gevist worden in de Gouwzee en de Kustzone bij Muiden. Omdat het bestaan van deze voorschriften als mitigerende maatregelen niet los staan van de conclusie van de passende beoordeling dat significante effecten kunnen worden uitgestoten, zullen deze dan ook weer aan onderhavige vergunning worden verbonden. Afwijkend van eerdere vergunningen is een nieuwe afweging gemaakt om gedurende een bepaalde periode wel langs de Houtribdijk te mogen vissen. Deze afweging wordt uiteenzet onder Stap 3, onder de broedvogels en niet-broedvogels. Ad. Stap 3: Toets aan de instandhoudingsdoelstellingen Habitattype Kranswiervegetaties (vooral Charion fragilis) komen in wisselende oppervlakten voor in het Markermeer tot ongeveer 2 meter diepte, vooral in de Gouwzee en bij de Kustzone van Muiden. Charion fragilis heeft sterk te lijden van vertroebeling door waterturbulentie en is daarom gevoelig voor waterrecreatie en scheepvaart. In de vergunning is als voorwaarde het verbod opgenomen om In bekende kranswiervegetaties in de Gouwzee en de Kustzone van Muiden met staand want te vissen. Zie hiervoor de kaarten van bijlage 2 en 3. Negatieve effecten van de visserij op dit habitattype worden door het stellen van deze voorwaarde deels voorkomen. Daarnaast mag staand want alleen op delen dieper dan 2 meter worden geplaatst waardoor negatieve effecten verder worden voorkomen. Habitatsoorten Rivierdonderpad In Nederland komen hiervan twee varianten voor. De rivierdonderpad (Cottus gobio) komt vooral voor in snelstromende beken en is daar zeer zeldzaam. Deze variant verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding. Een veel algemenere 'variant' van de rivierdonderpad komt in Nederland buiten het beekmilieu voor op kunstmatig stenen substraat langs dijken en andere kunstwerken in meren en rivieren. Deze variant (C. perifretum) is op veel plaatsen algemeen en breidt zich uit (Nieuwsbrief RAVON, mei 2007). De in het Markermeer en Umeer algemeen voorkomende Rivierdonderpad (C. perifretum) houdt zich vooral op in de buurt van stenen substraat in de nabijheid van kunstwerken. De Rivierdonderpad wordt gemiddeld circa 15 cm. Hij maakt gebruik van de aanwezige schuilmogelijkheden tussen de stenen. Er wordt een voorschrift opgenomen waarin wordt bepaald dat de staand wantvisserij alleen plaatsvindt in water dieper dan 2 meter en tenminste 25 uit de oever. De maaswijdtes van staande netten bedragen 110 of 140 millimeter, waar deze kleine vissoort zelf bij maximale lengte nog ruim doorheen kan. Slechts indirect, door verstrikking met kieuwen of vinstralen aan draden van het net is onbedoelde bijvangst denkbaar en dat komt zeer zelden voor. Deze soort wordt hierdoor waarschijnlijk nauwelijks bijgevangen door de beroepsvisserij. Negatieve effecten op de populatie treden daarom niet op. Een negatief effect op de instandhoudingdoelstelling voor de rivierdonderpad is uitgesloten. Meervleermuis Het Markermeer-IJmeer heeft een belangrijke functie als foerageergebied voor kolonies Meervleermuizen. De trend van de populatie Meervleermuizen in Nederland Is licht positief. De Meervleermuis foerageert 's avonds en 's nachts boven het Markermeer-IJmeer, de vissers zijn dan In principe niet actief. De Meervleermuispopulatie heeft zich ontwikkeld in aanwezigheid van de visserijactiviteiten. De beroepsvisserij staat het behoud van de Meervleermuis dan ook niet in de weg. Bladnummer 6 Ons kenmerk: 1625293 Broedvogels, Aalscholver en Visdief De Aalscholver is een uitstekende duiker en gebruikt het gehele Usselmeergebied als foerageergebied om op vis te jagen. Bij beperkt doorzicht van het water gaan de Aalscholvers groepsgewijs vissen. De gevoeligheid voor verstoring van het leefgebied van de Aalscholver is matig. Broedkolonies bevinden zich voornamelijk in afgesloten reservaten in onder andere het Naardermeer, de Oostvaardersplassen en de Lepelaarplassen. Deze kolonies kunnen niet door de beroepsvisserij worden verstoord. Daarnaast bevindt zich een kleine broedkolonie op de Houtribdijk ter hoogte van Trintelhaven. Aalscholvers worden relatief veel bijgevangen in netten. Desondanks liggen de aantallen boven het instandhoudingsdoel. In de voorschriften worden een aantal mitigerende maatregelen opgenomen. Er mag enkel worden gevist op een afstand van tenminste 25 meter uit de oever. Daarnaast wordt geen staand wantvisserij toegestaan in de Kustzone Muiden en de Gouwzee. Verder is alleen staand wantvisserij toegestaan langs de Houtribdijk tussen de Trintelhaven en de sluizen bij Lelystad tussen november en januari, zie ook bijlage 4. Staand want moet verder om de 100 meter voorzien zijn van een joon met reflecterende linten. Gezien de mitigerende maatregelen en de positieve staat van instandhouding kunnen significant negatieve effecten afdoende worden uitgesloten. Visdieven leven van april tot en met september in het Usselmeergebied waar zij broeden en op kleine vissen (voornamelijk spiering) foerageren. Het broeden en rusten vindt, zowel overdag als 's nachts, plaats op veilige, zo veel mogelijk door water omringde kale of schaars begroeide terreinen, of zandplaten. In 2004 zijn grote broedkolonies gevonden in het Umeer, het Gooimeer, het Ketelmeer en op schaars begroeide plekken langs de kusten van de Friese IJsselmeerkust en het eiland de Kreupel. Foeragerende visdieven zijn matig gevoelig voor verstoring. Broedkolonies zijn daarentegen zeer gevoelig voor verstoring. Er wordt daarom in de voorschriften opgenomen dat een afstand van 200 meter moet worden aangehouden ten opzichte van broedkolonies. Om verstoring te voorkomen mogen geen vaar- of visactiviteiten worden uitgevoerd binnen een afstand van 200 meter tot de broedende visdieven. Niet-broedvogels Visetende watervogels De lepelaar houdt zich vooral op in ondieptes waar hij al wadend kleine visjes vangt. Visdief, zwarte stern en dwergmeeuw zijn zichtjagers die rondvliegend boven de meren hun prooi vooral aan het wateroppervlak vangen. Aalscholvers zijn goede duikers en jagen vanuit de lucht of het wateroppervlak. Bij beperkt doorzicht van het water gaan de aalscholvers groepsgewijs vissen. Fuut, grote zaagbek en nonnetje duiken naar hun prooi. De zone langs de Houtribdijk is een zeer belangrijk rust- en foerageergebied voor diverse populaties watervogels in verschillende delen van deze zone in verschillende perioden in het jaar. De lepelaar wordt niet bijgevangen in de netten omdat het geen duikvogel is. Wel kan de lepelaar verstoord worden door de visactiviteiten, leeghalen van de netten, heen en weer varen van boten en menselijke aanwezigheid. Door de visserij met staande netten in de ondiepe zones (Gouwzee en de Kustzone van Muiden) van het Markermeer-IJmeer te verbieden wordt verstoring voorkomen. Fuut, grote zaagbek en nonnetje achtervolgen hun prooi in het water en worden relatief veel bijgevangen In netten. De staat van Instandhouding van deze soorten ten opzichte van het Instandhoudingsdoel is ongunstig en ook de trend van de populatie is negatief. De fuut neemt af in het Markermeer-IJmeer ten gunste van de randmeren en de rivieren. Bij zachte winters blijven grote zaagbek en nonnetje foerageren op de Oostzee en komen niet of in mindere aantallen naar Nederland. Een knelpunt voor deze soorten is de afname van de hoeveelheid spiering in het Markermeer-IJmeer. Spieringvisserij is voor 2014 en 2015 niet opengesteld. Fuut, grote zaagbek en nonnetje werden relatief veel bijgevangen via de nettenvisserij, volgens het onderzoek van Van Eerden dat inmiddels meer dan tien jaar oud is. Recenter onderzoek door Van den Boogaard toont aan dat de sinds 2003 veel is veranderd in de wijze van vissen waardoor Bladnummer 7 Ons kenmerk: 1625293 bijvangsten zijn verminderd. Het onderzoek toont een grote reductie in bijvangst maar is om meerdere redenen mogelijk te optimistisch aangaande de minimale kans op bijvangst van duikende watervogels. Er worden daarom voorschriften aan de vergunning verbonden om de bijvangst van vogels in de netten nog optimaal te reduceren. Door het plaatsen van reflecterende strips op de jonen van het staand want worden netten beter zichtbaar gemaakt en kan de bijvangst van vogels worden verminderd. Volgens de passende beoordeling zou uitgegaan mogen worden van een reductie van 70% aan bijvangst. De reductie van 70% wordt echter als maximaal haalbaar genoemd in het rapport van Klinge uit 2004, dit is niet in de praktijk getest. Daarnaast Is de afgelopen jaren gebleken dat een aantal vissers de voorwaarden van de vergunning op dit punt niet naleven (dan wel maatregelen zo toepassen dat deze niet de beoogde werking hebben). Uit het rapport van Van Eerden (1999) blijkt dat een groot deel van de vogels wordt bijgevangen langs de Houtribdijk/Markerwaarddijk. Staand wantvisserij wordt hier daarom alleen toegestaan langs de Houtribdijk tussen de Trintelhaven en de sluizen bij Lelystad tussen november en januari. Het onderzoek van Van Rijn, 2014, toont aan dat gedurende deze maanden deze soorten niet of slechts in kleine aantallen aanwezig zijn in dit gedeelte. Grote aantallen vogels rusten of foerageren langs de Noord-Hollandse kust. Netten moeten daarom tenminste 25 meter uit de oever worden geplaatst en de staand wantvisserij in de Gouwzee en de Kustzone bij Muiden wordt verboden. Tevens is staand wantvisserij verboden waar grote groepen (meer dan 50) vogels zich bevinden. Door het opnemen van deze voorschriften kunnen significante effecten worden voorkomen. Foeragerende Visdieven, Zwarte sterns en Dwergmeeuwen zijn matig gevoelig voor verstoring. Deze soorten worden daarnaast nauwelijks bijgevangen in de netten omdat ze hun prooi niet achtervolgen in het water. Er zijn weinig gegevens bekend over de trend van de populaties van deze soorten, maar de gegevens die bekend zijn lijken te wijzen op een negatieve trend. Een mogelijk effect van de beroepsvisserij is gelegen in de spieringvisserij. Deze aanvraag betreft geen vergunningaanvraag voor spieringvisserij. Spieringvisserij is voor 2014 en 2015 onder de Visserijwet door het ministerie van EZ overigens ook n1et opengesteld. Plantenetende vogels In het Markermeer komen verschillende soorten planteneters voor die kunnen worden ingedeeld in soorten die gras en oogstresten eten en soorten die grotendeels op waterplanten foerageren. Tot de eerste categorie behoren de brandgans, de grauwe gans en de smient. Het foerageren, broeden, ruien en rusten van deze soorten vindt overwegend plaats op het land en tussen het riet op beschutte plekken. Brandgans en grauwe gans rusten 's nachts op ondiep water en foerageren overdag op de weilanden, de smient rust overdag op het water en foerageert 's nachts. Deze soorten zullen nauwelijks hinder ondervinden van de beroepsvisserijactiviteiten, alleen de smient kan overdag in rustgebieden langs de oever verstoord worden. Er zijn een aantal voorwaarden in de vergunning opgenomen om dit te voorkomen. Netten moeten tenminste 25 meter uit de oever worden gezet. Tevens is staand wantvisserij verboden waar grote groepen (meer dan 50) vogels zich bevinden. Significante effecten op deze soorten kunnen worden uitgesloten, negatieve effecten kunnen afdoende worden gemitigeerd. Krakeenden en krooneenden behoren tot de tweede categorie planteneters en foerageren grotendeels op waterplanten. De krakeend is een grondeleend die niet of nauwelijks duikt en daardoor net als de smient gebonden is aan ondiepten, oevergebieden en aangrenzende landbouwgebieden. Hij eet vooral loof, wortels en zaden van waterplanten zoals krans- en draadwieren en vegetatieve delen van waterplanten, soms ook valgraan op stoppelvelden en daarnaast eet hij ook dierlijk voedsel zoals zoetwaterslakken, waterinsecten, wormen en kleine visjes. Krakeenden zijn vooral in de maanden augustus en september in het Markermeer. De hotspots voor deze soort liggen aan de randen van het Markermeer. Bladnummer 8 Ons kenmerk: 1625293 De krooneend is een soort die van helder, plantenrijk zoet water houdt, waar hij duikend en grondelend zijn voedsel bemachtigt. Hij leeft vooral in grotere heldere meren en plassen met veel ondergedoken waterplanten. De rustplaatsen en voedselterreinen van de krooneend bevinden zich in het zelfde gebied. Zijn voedsel bestaat uit delen van waterplanten zoals fonteinkruiden, vederkruid, hoornblad, kranswier, algen, zaden en soms ook klein dierlijk voedsel. Het voedsel wordt zowel overdag als 's nachts verzameld. De kranswierwateren waar de krooneend foerageert, zijn geconcentreerd in het Gouwmeer en in de Kustzone bij Muiden. Tijdens de ruiperiode in de zomer trekken krooneenden zich terug in beschut gelegen rietgordels en zijn dan zeer verstoringsgevoelig. De krakeend duikt niet naar zijn voedsel maar de krooneend wel, deze zou in de netten bijgevangen kunnen worden. In belangrijke ondiepe wateren met kranswieren in het Markermeer-IJmeer (de Gouwzee en de Kustzone bij Muiden) wordt de staand wantvisserij geheel verboden. Het bijvangen van krooneenden wordt hiermee grotendeels voorkomen. Krakeend en krooneend kunnen langs de oever verstoord worden als gevolg van visserijwerkzaamheden. Netten moeten daarom tenminste 25 meter uit de oever worden gezet. Bovendien mag staand want alleen worden geplaatst in water dieper dan 2 m. Significante effecten op deze soorten kunnen hiermee worden uitgesloten, negatieve effecten kunnen afdoende worden gemitigeerd. Benthosetende vogels De benthosetende (bodemfauna etende) watervogels in het Markermeer bestaan uit tafeleend, slobeend, kuifeend, topper, brilduiker en meerkoet. Deze soorten zijn grotendeels afhankelijk van de aanwezigheid van driehoeksmosselen (en andere mosselen) in het Markermeer. De meeste bodemfauna-etende soorten rusten overdag en foerageren 's nachts. De hoogste concentratie van driehoeksmosselen is te vinden aan de randen van het Markermeer in redelijk ondiep water omdat hier het doorzicht het hoogste is en de mosselen beter groeien. In deze zones komen ook de grootste concentraties benthosetende watervogels zoals tafeleend, topper en kuifeend voor. De zone langs de Houtribdijk is in sommige tijden een zeer belangrijk rust- en foerageergebied voor overwinterende vogels. Tafeleenden benutten het Usselmeer, Markermeer en het Umeer bij voorkeur In de wintermaanden. De vogels leven van zowel plantaardig als dierlijk voedsel al naar gelang het aanbod, de tijd van het jaar en de locatie. De kuifeend foerageert op levende organismen die op de onderwaterbodem leven en is een voedselspecialist. In Nederland worden in de winter overwegend driehoeksmosselen gegeten en in de zomer ook anderé (kleine) zoetwatermollusken, muggenlarven, plantenzaden en kleine visjes. Voedselgebieden zijn wateren d1e tot circa 15 meter diep zijn, maar kuifeenden duiken bij voorkeur niet dieper dan enkele meters. De kuifeenden houden er (net als tafeleenden) vaak dagrustplaatsen in de beschutting van dijken of eilanden op na en in het Markermeer zijn belangrijke verzamelplaatsen langs de oevers In het zuidwesten en langs de Houtribdijk. De belangrijke ruigebieden van de kuifeend liggen langs de Houtribdijk. De topper zoekt zijn voedsel ook in de onderwaterbodem en is gespecialiseerd op tweekleppigen. In het Usselmeergebied foerageert de topper voornamelijk op driehoeksmosselen. De soort overwintert in Nederland, alle 'hotspots' liggen op het Usselmeer. De topper broedt niet in Nederland. Toppers rusten overdag in compacte groepen en foerageren 's nachts. Rustende groepen van de topper verblijven doorgaans verder van de oever dan de groepen van de kuif- en tafeleend. Het gebied rondom de Houtribdijk in het noordoosten van het Markermeer Is een belangrijk rust- en foerageergebied voor de topper. Brilduikers komen overwegend in het winterhalfjaar voor in Nederland. In tegenstelling tot bovengenoemde duikeenden is de brilduiker vooral dagactief. Het voedsel van de brilduiker is zeer gevarieerd en verschilt regionaal. De soort eet in veel gebieden voornamelijk driehoeksmosselen, zoetwaterslakjes en andere kleine weekdieren, insecten en kreeftachtigen. Incidenteel wordt overgeschakeld op plantaardig voedsel (zaden) en kleine vis (spiering). Bladnummer 9 Ons kenmerk: 1625293 Meerkoeten komen het hele jaar in het gebied voor met de grootste aantallen in het najaar en de winterperiode, meerkoeten eten in het voorjaar en de zomer vooral gras en waterplanten, waarna ze in de loop van oktober geleidelijk overschakelen op mosselen. Tafeleend, kuifeend, topper, brilduiker en meerkoet zijn alle soorten die duiken tot op de bodem om daar naar voedsel te zoeken. Deze soorten worden dan ook bijgevangen in de netten van de beroepsvisserij. De trend van de populaties topper, kuifeend en brilduiker in het gebied is negatief, deze soorten hebben een slechte staat van instandhouding. Rekening houdend met het voorzorgbeginsel kunnen significante effecten niet zonder meer worden uitgesloten. Er worden daarom de volgende mitigerende maatregelen in de voorschriften opgenomen. Staand wantvisserij wordt in de winter langs de Houtribdijk niet toegestaan, behalve tussen de Trintelhaven en de sluizen, van 1 november tot en met 31 januari. Bij de staand wantvisserij moet verder om de 100 meter een joon worden geplaatst met reflecterende strips. Grote aantallen vogels rusten of foerageren langs de kust. Netten langs de kust moeten daarom tenminste 25 meter uit de oever worden geplaatst en de staand wantvisserij in de Gouwzee en de Kustzone bij Muiden en deelgebieden waar ook grotere concentraties vogels verzamelen ('hotspots') wordt geheel verboden. Staand want mag verder alleen worden geplaatst in water dieper dan 2 m. Tevens is staand wantvisserij verboden waar grote groepen (meer dan 50) vogels zich bevinden. Door het opnemen van deze voorschriften weten GS zich verzekerd van het uitblijven van significante negatieve effecten op de populaties In het gebied in het licht van de Instandhoudingsdoelstellingen die voor de populaties zijn vastgelegd. De slobeend is een grondeleend die niet of nauwelijks duikt en daardoor gebonden is aan ondiepten, oevergebieden en aangrenzende landbouwgebieden. Zijn voedselhabitat bestaat uit ondiepe beschutte zoetwatermoerassen, natte natuurgebieden, rivierarmen, plassen en meren. De slobeend eet dierlijk en plantaardig materiaal, maar is gespecialiseerd in watervlooien en ander zoöplankton. Ze zijn gebonden aan de natte graslanden die vooral langs de Friese kust op schaal voorkomen. Voor slobeenden is het gebied rond de Oostvaardersplassen van groot belang tijdens de slagpenrui. De slobeend duikt niet naar zijn voedsel en loopt daarmee niet het gevaar om bijgevangen te worden. De soort kan wel langs de oever verstoord worden als gevolg van visserijwerkzaamheden. Netten moeten daarom tenminste 25 uit de oever worden gezet. In belangrijke ondiepe wateren met kranswieren in het Markermeer-IJmeer (de Gouwzee en de Kustzone bij Muiden) wordt de staand wantvisserij geheel verboden. Significante effecten op de slobeend kunnen hiermee worden uitgesloten, negatieve effecten kunnen afdoende worden gemitigeerd. Verzoeken Vissersbond in de aanvraagbrief Ten aanzien van de gesloten zone bij de Houtribdijk doet de Vissersbond het verzoek om dit voorschrift uit de vorige vergunning te laten vervallen. Dit is slechts mogelijk voor een deel van de Houtribdijk en voor een deel van het seizoen, te weten, tussen de Trintelhaven en de sluizen en van 1 november t/m 31 januari. Uit het onderzoek van Van Rijn blijkt dat de vogels tijdens deze maanden niet of in kleine aantallen binnen deze zone aanwezig zijn. Dit, in combinatie met de reductie van 85% van de maximaal in te zetten aantallen netten en gegeven de uitkomsten van het onderzoek van Van den Boogaard e.a. maakt dat wij kunnen concluderen dat additionele sterfte door verdrinking in de netten ten opzichte van natuurlijke sterfte van watervogels zeer gering is en de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar kan brengen. Verder doet u het verzoek namens leden om de eis tot het gebruik van jonen niet te laten gelden voor visbestekken in het Umeer met een waterdiepte van meer dan 15 meter. Uit het oogpunt van verkeersveiligheid, vaargeulen voor beroepsscheepvaart liggen zeer nabij, is het voor uw leden niet mogelijk hier jonen te plaatsen. Zonder jonen zou het echter ook nauwelijks mogelijk zijn voor toezichthouders om te weten of er netten zijn geplaatst of niet. Dat maakt dan toezicht op de aantallen vogels die verdrinken weer extra moeilijk, terwijl daar wel een vinger aan de pols nodig is. Om die reden honoreren wij dit verzoek niet. Bladnummer 10 Ons kenmerk: 1625293 Cumulatie In de passende beoordeling is aandacht besteed aan cumulatie. Hieruit blijkt dat sprake kan zijn van enige cumulatie van effecten. Tegelijkertijd hebben relevante vogelsoorten zich in aanwezigheid van de beroepsvisserij zich op het huidige niveau kunnen handhaven of ontwikkelen. Het verstorend effect van de beroepsvisserij zal ten gevolge van de mitigerende maatregelen en de in deze vergunning opgenomen voorwaarden ter beperking van het verstorend effect afnemen. Onze conclusie is dan ook dat ook cumulatief gezien significante effecten kunnen worden uitgesloten mits de hiervoor besproken mitigerende maatregelen nageleefd worden en als voorschrift in de vergunning worden opgenomen. Conclusie Het optreden van significant negatieve effecten als gevolg van verminderde voedbeschikbaarheid door de visserij met staand want is uitgesloten. Het optreden van significant negatieve effecten als gevolg van het verstrikt raken in netten wordt tevens uitgesloten door de gestelde voorwaarden en mitigerende maatregelen van deze vergunning. Overige significant negatieve effecten worden tevens uitgesloten mits de hiervoor besproken mitigerende maatregelen als voorschrift aan de vergunning worden verbonden. Negatieve effecten kunnen afdoende worden gemitigeerd. Er kan een NBwetvergunning worden afgegeven voor een periode van een jaar. Hierna zal een evaluatie van de vergunning en vergunningvoorwaarden plaatsvinden. E. Zienswijzen en reactie op zienswijzen De conceptvergunning en aanvraag zijn met een verzoek tot zienswijze gestuurd aan de Vogelbescherming Nederland, Sportvisserij Nederland en Stichting het Blauwe Hart. Deze aanvraag is in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VI11 van de Nb-wet en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht niet meer opnieuw om zienswijze voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Enkhuizen, Stede Broec, Drechterland, Hoorn, Koggenland, Zeevang, Edam-Volendam, Waterland, Amsterdam, Diemen, Muiden, Lelystad en Almere en Rijkswaterstaat. Achterliggende redenen zijn onder meer het gegeven dat van 2008 tot en met 2013 deze partijen afgezien van het indienen van een zienswijze, dat de gemeenten en Rijkswaterstaat middels bestuurlijke overleggen en contacten op de hoogte zijn van discussies over de duurzaamheid van schubvisvisserij en de uitkomst van het laatste vrij recente bestuurlijke overleg waarin aanzienlijke reducties als beste optie is overgebleven die nu vergund wordt, en tot slot het spoedeisende belang voor de vissers die bij onverkorte toepassing van hoofdstuk VIII van de Nb-wet nog maanden zonder broodwinning zouden moeten blijven. Vogelbescherming Nederland en Stichting Blauwe Hart hebben in reactie op een verzoek om zienswijze laten weten op 2 jul: 1. dat de gestelde termijn van 1 week te kort was voor het opstellen van een complete zienswijze. "In deze zienswijze beperken wij ons daarom op een aantal hoofdpunten. Wij hebben begrip voor het feit dat het stellen van deze korte termijn een gevolg is van de trage besluitvorming in het bestuurlijk overleg. Wij willen u er wel op wijzen dat het stellen van een dergelijke korte termijn voor het indienen van een zienswijze in strijd Is met de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel. Daarnaast is deze gang van zaken in strijd met het Verdrag van Aarhus en de in verband met dit Verdrag uitgevaardigde EG-richtlijnen 2003/4 en 2003/35 op grond waarvan de Verdragsstaten respectievelijk de Lidstaten moeten voorzien in een reële mogelijkheid tot inspraak". Reactie provincie Ad 1. Op 16 juni 2014 is pas uit de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken (Stas) aan de Tweede Kamer^ duidelijk geworden dat zij het voorstel van Vogelbescherming kenmerk DGA-DAD/ 14101097 Bladnummer 11 Ons kenmerk: 1625293 en andere partijen betrokken bij het Masterplan Toekomst IJsselmeervisserij overnam. Dit hield onder meer in dat het ministerie van EZ de visserij op snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn in 2014-2025 tot maximaal 15% reduceert ten opzichte van 2013. Een aanvraag kon door PO Usselmeer pas op 17 juni j . l . worden ingediend nadat met de ledenraad van de PO was overlegd. Dit overleg was nodig met het oog op het bestuurlijk overleg van 26 juni 2014, waarin alle betrokken partijen zich aan dit voornemen hebben gecommitteerd als onderdeel van het pakket van maatregelen dat in de brief de Stas van 1 juli 2014.^ Onderdeel van dit pakket maakt is de afspraak dat de provincies, die bevoegd gezag zijn voor de Natuurbeschermingswetgeving, langs een versneld traject deze vergunningen zullen verstrekken, op basis van het overeengekomen maatregelenpakket. Deze afspraak was al op 9 april 2014 ambtelijk met Vogelbescherming e.a. gemaakt) in het besef dat Vogelbescherming al vóór de vaststelling van het Masterplan Toekomst Usselmeer op 4 maart 2014 direct betrokken is geweest bij de uitwerking van het In de eerste zin bedoelde advies, mede op basis van het Imaresrapport "Inspannings- en monitoringsadviezen" d.d. 10 december 2013. De bijzonder korte tijdspanne tussen 17 juni 2014 en de beoogde ingangsdatum van de vergunning liet weliswaar zeer kort de tijd voor het indienen van een zienswijze, maar in het licht van het voorgaande is die in dit geval niet In strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur. Het zorgvuldige voortraject in het kader van de mediation die heeft geleid tot het Masterplan en de maatregelen schubvis-visserij Usselmeer als bedoeld in de brief van de Stas van 1 juli 2014^ en deze Nbwetvergunning kunnen ondanks de korte termijn worden aangemerkt als een reële mogelijkheid tot inspraak in de zin van het Verdrag van Aarhus. 2. dat de vergunningaanvraag uit gaat van een beperking van de vergunde visserij in de vorm van een reductie van het toegestane aantal netten voor het type staand want met 85% ten opzichte van 2013. "Onduidelijk is echter hoe, waar en wanneer de resterende 15% die gebruikt mag worden zal worden ingezet en of dit gaat lelden tot een daadwerkelijke vermindering van de visserijinspanning, het aantal netnachten in het water en bijvangst van vogels. Het recente wetenschappelijke advies van Imares, waar u mede uw besluit op zult baseren, gaat uit van een benodigde reductie van minimaal 85% ten opzichte van de huidige daadwerkelijk gerealiseerde vangsthoeveelheden. De voorgestelde reductie in combinatie met een financiële tegemoetkoming aan vissers, die beide nog uitgewerkt en geconcretiseerd moet worden in een maatregelenpakket, garandeert niet dat deze reductie in de praktijk gerealiseerd zal worden. Theoretisch is het zelfs mogelijk dat de visvangst, en daarmee de bijvangst van vogels, in 2014/2015 groter zal zijn dan in voorgaande jaren". Reactie provincie Ad 2. Het recente wetenschappelijke advies van Imares gaat niet uit van een benodigde reductie van minimaal 85% ten opzichte van de huidige daadwerkelijk gerealiseerde vangsthoeveelheden. Imares heeft geadviseerd om het beheer te baseren op inputmaatregelen en niet op outputmaatregelen.'' Om de risico's van het daarbij nodige adaptief management te beperken neemt de PO het voortouw voor een goede monitoring en registratie van de vangsten en de visserij- Inspanning. Het ministerie draagt zorg voor de bestandsmonltoring en wetenschappelijke adviezen. ^ Bij de uitwerking hiervan wordt Vogelbescherming opnieuw betrokken. ^ DGA-DAD/ 14108475 ^ DGA-DAD/ 14108475 " "Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het Usselmeer en Markermeer", Nicola S.H. Tien en David C. M. Miller Rapport C142/13, blz. 31/37. ^ Zie noot 8 en 9, de meergenoemde uitwerking van de Maatregelen schubvis- visserij Usselmeer als bedoeld in de brief van de Stas van 1 juli 2014. Bladnummer 12 Ons kenmerk: 1625293 3. dat de handhaving van de vergunning en de daarin opgenomen voorschriften verder een belangrijk punt is. "Eerder ervaringen tonen aan dat de handhaving ernstig tekort heeft geschoten. Zonder adequate handhaving kan niet verzekerd worden dat de voorgestelde reductie van visserij en naleving van de vergunningvoorschriften wordt gerealiseerd. Tevens is onafhankelijke monitoring vereist van de bijvangst van vogels, daarover zijn nog geen concrete voorschriften opgenomen in de vergunning. Het Ministerie van EZ en de drie betrokken provincies hebben de intentie uitgesproken om op zeer korte termijn een adequaat handhavlngsplan uit te werken. Vogelbescherming en Stichting het Blauwe Hart zullen daar hun medewerking aan verlenen, maar schorten hun definitieve oordeel over onderhavige vergunning op tot dit plan beschikbaar is gekomen" Reactie provincie Ad 3. Alle partijen hechten aan een adequate controle en handhaving. Zij hebben toegezegd hieraan bij te dragen en verantwoordelijkheid te nemen. Het ministerie van Economische Zaken neemt het voortouw om op korte termijn te komen tot concrete afspraken over de controle- en handhavingsstrategie en uitvoering^ 4. dat ingevolge artikel 19g, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 slechts vergunning kan worden verleend Indien het bevoegd gezag zich op grond van de passende beoordeling ervan heeft verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast. Dit is het geval wanneer wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn. "Wij betwijfelen of op basis van de passende beoordeling die aan de concept-vergunning ten grondslag ligt in samenhang met de onduidelijkheid over de daadwerkelijke reductie van de visserijinspanning en ontbrekend handhavlngsplan kan worden geconcludeerd dat, met de mitigerende maatregelen als vermeld in de passende beoordeling, bijvangst van de vogels en dus significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn uitgesloten. Als dat niet het geval is, dan betekent dit dat de Natuurbeschermingswet 1998 aan vergunningverlening in de weg staat. De argumenten die wij in onze zienswijze en bezwaarschrift op de vergunning van vorig jaar (2013/2014) hebben geuit zijn in dat opzicht nog steeds grotendeels relevant". Reactie provincie Ad 4. Op basis van de passende beoordeling die aan de concept-vergunning ten grondslag ligt en onze reactie op punten 2 en 3 hierboven, zijn wij van oordeel dat, met de mitigerende maatregelen als vermeld in de passende beoordeling, bijvangst van de vogels en dus significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn uitgesloten. Dat betekent dat de Natuurbeschermingswet 1998 aan vergunningverlening niet in de weg staat. De argumenten die Vogelbescherming eerder in de zienswijze en bezwaarschrift op de vergunning van vorig jaar (2013/2014) hebben geuit achten wij in dat opzicht niet langer relevant. 5. conclusie van Vogelbescherming Nederland en Stichting het Blauwe Hart: "Wij ondersteunen het masterplan voor duurzame visserij in het Usselmeer en het voorstel om een verbod voor drie jaar in te stellen op het vissen met staand want op schubvis. Wij kunnen echter akkoord gaan met de verlening van de Natuurbeschermingswetvergunning gebaseerd op een reductie van 85% van de staand want visserij in het Usselmeer voor komend jaar als helder is dat dit een daadwerkelijke reductie oplevert van de visserijinspanning en de bijvangst van vogels 1n netten en er een adequaat handhavlngsplan is vastgesteld". Reactie provincie Ad 5. Zoals bij onze reactie ad 2 vermeld, wordt de Vogelbescherming ook betrokken bij de uitwerking van het handhavlngsplan. Op basis van deze zienswijze, zien wij geen reden om niet tot vergunningverlening over te gaan. ' DGA-DAD/ 14108475 Bladnummer 13 Ons kenmerk: 1625293 F. Kennisgeving en afschriften Van dit besluit zal conform artikel 42, lid 3 van de Nbwet door ons kennis worden gegeven middels publicatie In de Flevopost en Almere Vandaag en op de website van provincie Flevoland en NoordHolland. Afschriften van dit besluit worden verzonden aan: - Rijkswaterstaat Usselmeergebied - Vogelbescherming Nederland - Sportvisserij Nederland - Provincie Noord-Holland - Provincie Friesland - Ministerie EZ, Directie Natuur, Vestiging West - Gemeente Enkhuizen - Gemeente Stede Broec - Gemeente Drechterland - Gemeente Hoorn - Gemeente Koggenland - Gemeente Zeevang - Gemeente Edam-Volendam - Gemeente Waterland - Gemeente Amsterdam - Gemeente Diemen - Gemeente Muiden - Gemeente Lelystad - Gemeente Almere. G. BESLUIT Gedeputeerde Staten van Flevoland in overeenstemming met Gedeputeerde Staten van NoordHolland; HEBBEN BESLOTEN op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998; vergunning te verlenen aan de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond Usselmeer U.A., namens de beroepsvissers, voor de visserij met staande netten in het Markermeer-IJmeer. De vergunning is geldig tot en met 15 maart 2015. Aan deze vergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1. De vergunning mag enkel gebruikt worden door de beroepsvissers genoemd in bijlage 1 van deze vergunning. De beroepsvissers dienen tijdens de uitoefening van de visserijactiviteiten (een afschrift van) deze vergunning bij zich te dragen en op eerste verzoek te kunnen tonen aan de daartoe bevoegde toezichthouder of opsporingsambtenaar. 2. Slechts het vaartuig zoals genoemd in bijlage 1 mag door betreffende visser voor de beroepsmatige visserijactiviteiten worden gebruikt; daarbij mogen maximaal 2 bijboten voorzien van het bijbehorende registratienummer worden gebruikt. 3. De vergunning is niet overdraagbaar en strikt persoonlijk. Verzoeken tijdens de looptijd van de vergunning tot overschrijving van de vergunning zullen niet worden gehonoreerd. 4. De vergunninghouder moet de nodige maatregelen nemen om de kans op verlies van vistuig te minimaliseren. Verloren vistuig moet terstond worden geborgen. Indien dit onmogelijk is wegens weersomstandigheden, moet de verantwoordelijke schipper de positie van het verloren vistuig noteren en het verlies direct melden via de Milieuklachtenlijn van de Bladnummer 14 Ons kenmerk: 1625293 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. H. provincie (0320-265400). Het vistuig moet zodra het weer dit toelaat alsnog door de eigenaar worden geborgen. Er wordt een gescheiden registratie gevoerd van de uitstaande netten en de visvangst in Natura 2000-gebied Markermeer-IJmeer enerzijds en Natura 2000-gebied Usselmeer anderzijds. Jaarlijks krijgt de provincie voor 1 november ter goedkeuring een overzicht toegestuurd waaruit blijkt dat een gescheiden registratie wordt gevoerd. Bij gebruik van staand want moet tenminste om de 100 meter (met uitzondering van de vaargeul) een joon zijn geplaatst. Aan elke joon wordt een vlag en een reflecterende strip bevestigd om vogels zoveel mogelijk op afstand van de netten te houden. De reflecterende strip wordt zodanig aan de bovenkant van een joon bevestigd dat een lengte van 75 cm vrij kan bewegen in de wind. Het is niet toegestaan om in de Gouwzee of bij de kustzone van Muiden staand want te plaatsen of te hebben, deze gebieden zijn aangegeven op de kaarten in bijlage 2 en 3. De staand wantvisserij mag niet worden uitgeoefend in een strook van 25 meter vanaf de oever. Daarnaast geldt dat staand want enkel geplaatst mag worden in delen van het Markermeer-IJmeer dieper dan 2 m. . •• \ . ' Bij de uitoefening van de visserijactiviteiten moet het bijvangen van vogels enlof het verstoren van vogels zoveel mogelijk worden voorkomen. Het is verboden staand want te hebben staan op plaatsen waar grote vogelconcentraties (meer dan 50 vogels) zich ophouden. Bij het uitvoeren van de visserijactiviteiten dient het verstoren van grote groepen vogels (meer dan 50) te worden vermeden. Daartoe moeten beroepsvissers tenminste 200 meter afstand tot deze groepen vogels aanhouden. Broedkolonies van de visdief mogen niet worden verstoord, beroepsvissers houden te allen tijde een afstand van tenminste 200 meter aan tot de broedkolonie. Het is niet toegestaan enig afval achter te laten in het Natura 2000-gebied MarkermeerIJmeer. Van 1 november tot 1 maart is het verboden om met staand want te vissen binnen een zone van 3 km tot aan de Houtribdijk, zoals weergegeven op het kaartje in bijlage 4. Uitzondering hierop is de zone van de Trintelhaven tot aan de sluizen, tussen 1 november t / m 31 januari zoals aangegeven in hetzelfde kaartje. PM! Het is verboden met staand want te vissen binnen 100 meter gerekend vanaf de natuurontwikkelingsprojecten HoeckeUngsdam, Oostvaardersdijk en de mosselbanken bij Uburg en het is verboden te vissen bij de Zuidelijke IJmeerkust (tussen de luwtedam en de oever) in het Markermeer-IJmeer. Alle door of namens Gedeputeerde Staten gegeven aanwijzingen dienen onverwijld te worden opgevolgd. Bezwaar Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na datum van verzending van deze brief schriftelijk bij ons bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en voorzien van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Nadere informatie over de bezwaarprocedure treft u aan in het hierna volgende informatieblad. Bladnummer 15 Ons kenmerk: 1625293 I. Ondertekening Lelystad, 0 4 JULI 2014 Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Flevoland, de secretaris, de voorzitter, drs M.^.E:CrOvermars L. Verbeek Bijlage 1. Lijst vergunninghouders 2014-2015 Led en bestand/vefEUnnfriE hamiers CPO ^fvb Usselmeer U.A. per Ql-01-2014 Bedrijfsnaam Adres Westeinde 1S7 A. Schuitemaker A.N. Schullemaker jr. Oe laars 8 i. Schuitemaker Drie Groene Eikels 13 Breedstraat 153 G.P. lub Breedstraat 153 S. Lub BV G. Buis Cromhoutstraat 2 Breedstraat 135 C, Buis Snouck van Loosenpark 9 R. Biok J.P. Degeling Bergervisscherstraat 2 W. Klaassen Roerdompplein 14 J. Klaassen Breedstraat 129 Breedstraat 31 J.S. Lub W. Timmerman Jr Patrijs 1 Stadsweide 12a VOF IJsselmeervisbedrijf Bootsma Broeklaan 33 V0FHK3 VOF Gebr. Bruinink Keizerstraat 15 Wijk 1 - 26 Gebr Keuter BV Kreengoedweg 23 VOF Van Triest en Westerirk H. Klaassen HK21 lr. Lelystraat 2 HolzscrBatS M.J. Klaassen HK 61 Oallonstraat 24 Visserijbedrijf Foppen HK78 Lageweg 19 Visserijbedrijf Foppen HK 78 Lageweg 19 J. Foppen J. Wormsbecher Van Beekweg 6 Laaxum 16 Mts. J. en J. de Vries Appelhaven 1 J. Last sr. Appelhaven 1 B.Last J.O. de Beer Achter op't Zand 36 Brouwerijsteeg 2 J. Last jr. Binnenhaven l a Daalt BV J.S. Visser lemsterweg 48a Menso Poppiusstraat 35 H.A. Fuchs Hazewaal 1 G.A.M. Manshanden Mts. 5. Boersma, ST 8, cs. Schans 57 Voorstraat 25 Mts. K. Wouda ST21 CS Voorstraat 3 Mts. A. Wouda VOF Feantersdijk 4 V.O.F. Bergsma en Hoekstra TS-8 VOF F. Komen SZn. Visserijen Quabbenburgerweg 13 Wljk B no. 46 J. Bomkes Wijk 6^5 L Woord UK 9 Molenstraat 19 Mts. P. Kramer UKS4 cs Klaas Kaptein p/a Enkhuizerzand 43 Enkhuizerzand 45 Albert Kaptein Fa. de Boer en Zn. UK 55 Rotholm 7 Mts. P. Visscher UK122 cs Molenkamp 20 Wljk 1 - 25 Visserijbedrijf Gebr. Keuter BV Zuiderpalen 22 J. Hakvoort C. Kaptein Enkhuizerzand 45 LA.J. Kaptein Enkhuizerzand 45 A. Kaptein Enkhuizerzand 45 WA, Kaptein-Peters Enkhuizerzand 45 Mts. P. en J. Visscher UK 322 cs p/a Molenkamp 20 Schelpenhoek 95 Mts. P. en J. Visscher UK 422 cs Gouden Slot 17 R.E. Veerman VOF Schilder en Schilder VD 64 Mgr. C Veermanlaan 5 P.a. Schilder Mgr. C Veermanlaan 5 Mts. G . a . Schilder VD65 cs Mgr. C Veermanlaan 5 J.l. Mossel Pegasusstraat 31 J.P.P. Schilder Anton Deenplein 3 VOF SmitVD'94 Damcoogh 22 Visserijbedrijf VD 104 Hoogedijk 55a J. Schilder VD 119 Zuideinde 4 Mts. J.I.M. Bond VD214CS Marsstraat 27 T. van Malsen Trasmolen 28 F.C Bootsma Krommesloot 9 lt String 7 H.F. Bootsma J. de Haan lt String 2 AJ. Koornstra Aakweg 27 Mts. H.K. Poepjes WON77 cs lt Ferset 58 E.S. Rotgans Martekrogt 35 Mts. S. Wigbout, WR 161, c.s. Zwinstraat 67 T. Wigbout Zwinstraat 67 J.M. Bakker Robbenoordstraat 18 Vaartuig 1 EH-002 2 EH-003 3 EH^304 4 EH-005 5 EH-010 6 EH-OIS-OI 7 EH-OlS-02 e EH-022 9 EH^)41 10 EH-042 11 EH^)49 12 EH-055 13 EM-057 14 HI-035 15 H1C.003 16 HK-008 17 HK.010 18 HIC-017 19 HK-021 20 HK-fl51 21 HK-078-01 22 HK-078-02 23 HK-079 24 HK-173 25 HL^JOS 26 HN-002 27 HN-003 23 HN^)20 29 HN-035 30 LE-005 31 lE-022 32 LE-023 33 ME-OOl 34 ST-008 35 5T-021 36 ST-022 37 TS-O08 38 UK-OOl 39 UK-008 40 UK-009-001 41 UK-009-003 42 UK-026 43 UK-029-02 44 UK-055 45 UK-122 45 UK-146 47 UK-238 48 UK-261 49 UK-262 50 UK-263 51 UK-264 52 UK-322 53 UK-422 54 VD-007 55 VD-063 56 VD.0S4 57 VO-065 58 VD.068 53 VD-084 60 VD-094 61 VO-104 62 VO-119 63 VD-214 64 WON-OOI 65 WON-032 66 WON.037 67 WON-038 68 WON-039 69 WON.077-02 . 70 WR-043 71 WR-161 72 WR-162 73 WR-293 Postcode 1601 BM 1602 MR 1601 HP 1601 KC 1601 KC 1601 EA 1601 KC 1601 EP 1601 KJ 1502 RW 1601 KC 1501 KA 8281 GJ 8713 JJ 3848 CJ 3841 AD 8321 EL 8081 IK 3841JW 3S41JZ 3840 AH 3849 PD 3849 PD 3851 LP 8721 EW 1621 BB 1621 BB 1621 AC 1621 DD 8531 OS 8313 RE 8536 TX 1671U 8715 JS 8715 HW 8715 HW 9264 TN 7396 NN 8321 TJ 8321 VD 8321 XK 8321 ZK 8321 ZK 8321 DG 8321 AS 8321 EL 8321 AL 8321 ZK 8321 ZK 83212K 8321 ZK 8321 AS 8321 BL 1131 RP 1131 KB 1131 KB 1131 KB 1131 NA 1131JB 1132 ED 1145 PR 1131 AH 1 3 1 NE 8754 GX 8754 GD 8754 GR 8754 GS 87S4 A l 8754 LC 1779 EP 1779 BE 1779 BE 1779 BJ Plaats ENKHUIZEN ENKHUIZEN ENKHUiZEN ENKHUIZEN ENKHUiZEN ENKHUiZEN ENKHUIZEN ENKHUIZEN ENKHUIZEN ENKHUIZEN ENKHUIZEN ENKHUIZEN GENEMUIDEN HINDELOOPEN HARDERWIJK HARDERWIJK URK ELBURG HARDERWIJK HARDERWIJK HARDERWIJK HIERDEN HIERDEN ERMELO WARNS HOORN HOORN HOORN HOORN LEMMER RUTTEN OOSTERZEE MEDEMBLIK STAVOREN STAVOREN STAVOREN EERNEWOUDE TERWOLDE URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK VOLENDAM VOLENDAM VOLENDAM VOLENDAM VOLENDAM VOLENDAM VOLENDAM KATWOUDE VOLENDAM VOLENDAM MAKKUM MAKKUM MAKKUM MAKKUM MAKKUM MAKKUM DEN OEVER DEN OEVER DEN OEVER DEN OEVER Bijlage 2, Kaart Habitatrichtlijngebied Gouwzee Habitatrichtlijngebied de Gouv^zee (grenslijncoördinaten X: 132317,48 Y:497220,73, X: 133841,4 Y:496944,27, X: 135340,94 Y:496672,23). Nattira 2000-gebted # 7 3 kaartblad 7 Markermeer & U m e e r mi T •,.>•^^^;^••.;•vi../s^£a k i' y Bijlage 3. Kaart Habitatrichtlijngebied Kustzone Muiden Habitatrichtlijngebied de Kustzone bij Muiden (grenslijncoördinaten X: 133367,61 Y:483789,87, X:134047,97 Y:484106,55, X:134757,09 Y:484324,01, X:135663,11 Y:484200,54, X:135969,7 Y483938,73, X:137700,71 Y:482219,95). Natura 2000-9ebied # 7 3 kaartblad Markermeer & IJmeer "'"TT iHiiiii SS .1 s y.'^ .,:^x Bijlage 4. Kaart Houtribdijk zone staand want visserij Zone houtribdijk die deels of geheel gesloten is voor visserij met staande netten Gehele jaar gesloten voor visserij Visserij toegestaan van 1 november 2 0 U tot en met 31 januari 2015 NUM MBR 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 X 145291.01 146005,07 146600,14 147526,17 148558,93 148905,5 151201,66 153377,7 156962,62 156603,44 155820,88 155261,69 154889,26 154454,17 154007,24 154584,9453 154233,9465 Y 521283,68 520436,9 519897,21 519897,21 519451,45 519497,37 518476,77 516142,46 510368,53 510012,86 508872,23 507542,89 506608,78 505068,24 499654,72 514192,2937 502510,6153 Coördinaten 1 - 15 : edocs U92568 / bijlage 4 Coördinaten 16 en 17: nieuwe coördinaten PROVINCIE FLEVOLAND RM I GEO I U0058 20 km Bijlage 5. Informatieblad bezwaarprocedure Gedeputeerde Staten van Flevoland Bezwaar Tegen onze besluiten kunt u op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending ervan bij ons schriftelijk bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend en voorzien te zijn van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Verzoek om voorlopige voorziening Wanneer u van mening bent dat, in afwachting van de behandeling van uw bezwaarschrift, een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kunt u een verzoek daartoe indienen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Uw verzoek om voorlopige voorziening wordt pas in behandeling genomen wanneer u griffierecht heeft betaald. De Raad van State laat u weten hoe hoog het griffierecht is en op welke wijze u dit kunt overmaken. Overslaan van de bezwaarschriftenprocedure Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kunt u in uw bezwaarschrift aangeven dat u de bezwaarschriftenprocedure wilt overslaan en rechtstreeks in beroep wilt gaan bij de administratieve rechter. In artikel 7:1 a tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat wij een dergelijk verzoek in ieder geval moeten afwijzen wanneer: A) het bezwaarschrift is gericht tegen het niet op tijd nemen van een besluit. B) tegen het besluit door een andere belanghebbende ook een ander bezwaarschrift is ingediend waarin zo' n verzoek niet is gedaan en dit bezwaarschrift ontvankelijk is. Wij stemmen alleen in met het verzoek om de bezwaarschriftenprocedure over te slaan, wanneer de zaak daarvoor geschikt is. Wanneer dit het geval is, zenden wij het bezwaarschrift door aan de bevoegde rechter. Proceskostenvergoeding Tot slot wijzen wij u er nog op dat u op grond van artikel 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bij ons - voordat wij een besluit hebben genomen op uw bezwaarschrift - een verzoek kunt indienen om de kosten die u redelijkerwijs In verband met de behandeling van uw bezwaarschrift moet maken, te vergoeden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kosten van rechtsbijstand, kosten van een getuige/deskundige; reis- en verblijfkosten, kosten van uittreksels uit openbare registers, telefoongesprekken. Bij het indienen van zo'n verzoek moet u het bedrag van de vergoeding aangeven en stukken overleggen waaruit blijkt dat u deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Bij het besluit dat wij op het bezwaarschrift nemen, wordt tegelijkertijd een besluit genomen op een ingediend verzoek om vergoeding van de kosten.
© Copyright 2024 ExpyDoc