Schoolexamenreglement HAVO/VWO

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA),
regeling Schoolexamen Tweede Fase Havo en Vwo
Philips van Horne S.G. WEERT versie 1 september 2014
1. Begripsbepaling
In dit reglement wordt verstaan onder
‘LVO’:
stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, gevestigd te
Sittard;
‘het bevoegd gezag’:
de centrale directie van LVO Weert namens het college van
bestuur van LVO;
‘directeur’:
de locatiedirecteur of degene aan wie hij de taak gedelegeerd
heeft;
‘examinator’:
ook vakdocent; degene die belast is met het afnemen van het
examen;
‘kandidaat’:
een ieder die door het bevoegd gezag tot het examen wordt
toegelaten;
‘examenprogramma’:
kennis, vaardigheden en inzicht die de kandidaat moet
hebben om aan de exameneisen te voldoen;
‘PTA’:
programma van toetsing en afsluiting; inhoud en organisatie
van het schoolexamen;
‘schoolexamen’:
SE; dat deel van het examen dat door de school zelf wordt
afgenomen en wordt beoordeeld volgens de door de minister
bepaalde voorschriften;
‘centraal examen’:
CE; examen, afgenomen als onderdeel van het landelijk
examen; CSE; schriftelijk examen, afgenomen als onderdeel
van het landelijk examen.
2. Organisatie van het schoolexamen
2.1. Algemene bepalingen
2.1.1. Het schoolexamen wordt afgenomen volgens een programma van
Toetsing en Afsluiting, het PTA dat jaarlijks voor 1 oktober door het
bevoegd gezag wordt vastgesteld; eventuele wijzigingen worden de
kandidaat tijdig medegedeeld.
2.1.2. Het schoolexamen vangt aan bij de start van de tweede fase.
2.1.3. Het leerjaar is ingedeeld in 5 periodes; in het examenjaar vindt in de vijfde
periode het Centraal Schriftelijk Eindexamen (CSE) plaats.
2.1.4. Het schoolexamen vindt plaats volgens de geplande toetsweken in de
jaarplanning, tenzij in het PTA anders wordt aangegeven.
2.1.5. Het schoolexamen duurt maximaal 150 minuten per onderdeel of vak.
2.1.6. Door de vakdocent wordt aangegeven welke hulpmiddelen en materialen
bij het maken van de toets zijn toegestaan.
2.1.7. De toezichthouder geeft aan wanneer de toets moet worden afgesloten.
2.1.8. Een schriftelijke toets is normaliter binnen 10 werkdagen nagekeken.
2.1.9. Andere toetsen worden binnen een redelijke termijn beoordeeld.
1
2.1.10. Voor alle toetsen geldt, dat er binnen een redelijke termijn (richtlijn 10
werkdagen) inzage verstrekt wordt in de gemaakte toets en in het
beoordelingsmodel.
2.1.11. De resultaten van de toetsen worden ingevoerd in het gehanteerde
cijferregistratie systeem.
2.1.12. Een kandidaat die te laat is voor een toets, wordt tot 30 minuten na de
start van de toets toegelaten. Op de reguliere eindtijd levert hij zijn werk in.
2.1.13. Aan het eind van het schooljaar bepaalt elke docent het voortschrijdend
gemiddelde op één decimaal nauwkeurig voor elke leerling in zijn vak.
Dit voortschrijdend gemiddelde is het eerste PTA-cijfer in het volgende
schooljaar.
2.1.14. De vakken LO en CKV-1, worden afgesloten uiterlijk één week voor de
aanvang van het CSE.
2.1.15. Het schoolexamen wordt afgesloten voor de aanvang van het centraal
examen. Voor een kandidaat die het SE niet tijdig heeft afgesloten geldt:
de kandidaat kan niet meer slagen en over het al of niet deelnemen aan
een of meerdere vakken van het CSE beslist de directeur.
2.2. Verschillende soorten toetsen
2.2.1. Toetsen algemeen
Ieder vak levert aan het einde van elke periode één beoordeling in de
vorm van een cijfer of een kwalificatie.
De schriftelijke toetsen, praktische opdrachten, en de handelingsdelen
liggen vast in het PTA-boek. De vakdocent kent aan de beoordeling van
schriftelijke toetsen en praktische opdrachten een gewichtsfactor toe. De
gewichtsfactor staat in het PTA bij de regeling van elk vak. De directeur
stelt de gewichtsfactor vast.
2.2.2. Mondelinge toetsen (beoordeling: cijfer)
De kandidaat wordt, na afname van de mondelinge toets, beoordeeld met
een cijfer.
2.2.3. Schriftelijke toetsen (beoordeling: cijfer)
De kandidaat maakt schriftelijke toetsen. Alle schriftelijke toetsen van het
PTA worden in de toetsweek afgenomen, tenzij anders vermeld.
2.2.4. Praktische opdrachten (beoordeling: cijfer)
De vakdocent bepaalt de uiterste inleverdatum voor elke praktische
opdracht.
In de voorexamenklas ligt deze einddatum minstens 10 werkdagen vóór
het begin van de laatste toetsweek.
In de eindexamenklas ligt de einddatum minstens 20 werkdagen vóór het
begin van het centraal schriftelijk examen.
Een kandidaat die de opdracht niet op dat moment heeft ingeleverd krijgt
hooguit 5 werkdagen uitstel. De directeur geeft een kandidaat die de
opdracht vervolgens niet inlevert hiervoor het cijfer 1,0. In bijzondere
omstandigheden kan de docent, in overleg met de directeur, een andere
inleverdatum vaststellen.
N.B.: Aangezien bij het uitoefenen van een PTA practicum de tijd die
besteed dient te worden aan het lees- en schrijfwerk ondergeschikt is aan
de tijd die de kandidaat praktisch bezig is, krijgt een kandidaat geen extra
tijd. De faciliteit extra tijd voor o.a. kandidaten met dyslexie wordt dus niet
aangeboden voor het uitoefenen van PTA practica.
2
2.2.5.
Handelingsdelen (beoordeling: kwalificatie)
De vakdocent bepaalt de uiterste inleverdatum voor elk handelingsdeel.
In de voorexamenklas ligt deze einddatum minstens 10 werkdagen vóór
het begin van de laatste toetsweek.
In de eindexamenklas ligt deze einddatum minstens 20 werkdagen vóór
het begin van het centraal examen.
Een kandidaat die het handelingsdeel op dat moment niet of
onvoldoende heeft afgerond krijgt hooguit 10 werkdagen uitstel.
De directeur stuurt een kandidaat* die de opdracht vervolgens niet of
onvoldoende inlevert een aangetekende brief met de mededeling dat:
de kandidaat in de voorexamenklas, naast het afronden van het
handelingsdeel, een taak krijgt opgelegd in de zomervakantie. De brief
hierover wordt toegevoegd aan het leerling-dossier, en ter kennisgeving
aan het bevoegd gezag gestuurd.
Indien de vakdocent het betreffende handelingsdeel en/of de taak na de
zomervakantie alsnog als onvoldoende beoordeelt, wordt de kandidaat
de toegang tot de lessen van het nieuwe leerjaar ontzegd, tot het
moment waarop de docent een positieve beoordeling geeft.
de kandidaat in de eindexamenklas niet meer kan slagen en dat de
deelname aan een of meerdere vakken van het CSE door de directeur
ontzegd kan worden.
*)
2.2.6.
indien deze minderjarig is naar zijn ouders/verzorgers
Profielwerkstuk (beoordeling: cijfer, onderdeel van het combinatiecijfer. De gewichtsfactor voor het cijfer van het profielwerkstuk is 1
en daarmee gelijk aan die van de andere vakken in het combinatiecijfer.)
In het profielwerkstuk komen relevante kennis, inzicht en vaardigheden
op geïntegreerde wijze naar voren. Het profielwerkstuk heeft minimaal
betrekking op 1 vak uit het pakket van de kandidaat. De kandidaat werkt
minstens met 1, hooguit met 2 andere kandidaten samen. Elke kandidaat
ontvangt aan het begin van het examenjaar** een protocol waarin zijn
opgenomen:
 de omschrijving van vorm, inhoud en organisatie van het profielwerkstuk,
 het pakket van eisen waaraan het profielwerkstuk moet voldoen,
 de uiterste inleverdatum voor het profielwerkstuk.
**) desgewenst in de loop van het voorexamenjaar.
2.3. Herkansing
Elke kandidaat mag elk schooljaar halverwege periode vijf in twee vakken een
herkansingstoets maken. In het examenjaar mag elke kandidaat halverwege
periode vier in twee vakken een herkansingstoets maken. Dit gebeurt steeds na
de inhaaldag in die periode. Elk vak geeft in het PTA aan waaruit de leerstof voor
die herkansingstoets bestaat.
Indien dit voor de kandidaat gunstig is vervangt het resultaat van de
herkansingstoets een van de voorafgaande PTA-cijfers van dat schooljaar.
3
2.4. Vervangingsregeling
2.4.1. Per leerjaar mag de kandidaat in elk vak één PTA-cijfer vervangen door
het voortschrijdend gemiddelde. Deze vervanging vindt plaats na
periode 4; in het examenjaar na periode 3, tenzij anders vermeld.
2.4.2. De vervangingsregeling wordt op de meest gunstige wijze voor de
kandidaat toegepast.
2.4.3. Voorwaarden:
2.4.3.1.
Bij een vak waarvoor de kandidaat zich opgeeft om te
herkansen, vervalt de vervangingsregeling.
2.4.3.2.
Mist een kandidaat bij hetzelfde vak twee maal de toets in
eerste termijn, dan vervalt de vervangingsregeling.
Het recht op een herkansingstoets blijft behouden.
2.4.3.3.
Een kandidaat die vanwege een onregelmatigheid of
onwettig verzuim voor een PTA-toets of voor een toets die
in een PTA-cijfer verrekend wordt een disciplinair cijfer 1,0
heeft gekregen, mag dit PTA-cijfer niet vervangen.
2.5. Afwezigheid tijdens een toets
2.5.1. Een kandidaat die één of meer toetsen mist dient deze toetsen in te
halen op de vastgestelde inhaaldatum.
2.5.2. Een kandidaat die tijdens een toets ziek wordt, meldt zich bij de
servicedesk af, voordat hij naar huis gaat.
2.5.3. Het missen van een toets en/of het ziek worden tijdens een toets dient
door de ouders/verzorgers binnen 48 uur telefonisch of schriftelijk
gemeld/bevestigd te worden bij de servicedesk. De reden van afwezigheid en dus het recht op het inhalen van de gemiste toets, is ter
beoordeling van de directeur.
2.5.4. Een kandidaat wiens afwezigheid en/of ziek worden bij een herkansingstoets niet binnen deze termijn gemeld/bevestigd is, mag de herkansingstoets niet inhalen en verliest het recht op gebruikmaking van de
vervangingsregeling in het betreffende vak.
2.6. Cijferlijst
Voor de aanvang van het centraal examen vwo en havo maakt de directeur aan
de kandidaat bekend:
1. welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen,
2. de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld.
(‘voldoende’ of ‘goed’ voor het vak Culturele en Kustzinnige Vorming-1
en het vak Lichamelijke Opvoeding uit het gemeenschappelijke deel
van elk profiel.)
Indien de vakken CKV-1 en LO niet met een ‘voldoende’ of een ‘goed’ zijn
afgerond, geldt de regeling beschreven onder 2.2.5. Handelingsdelen.
4
2.7. Eindcijfers schoolexamen
2.7.1. Het gemiddelde schoolexamencijfer wordt berekend in de verhouding die
bij de afzonderlijke vakken staat aangegeven. Individuele resultaten
moeten op 1 decimaal nauwkeurig gegeven worden. Indien in een vak
alleen een schoolexamen is gehouden, dan is het cijfer voor het
schoolexamen tevens het eindcijfer.
2.7.2. Is voor een vak dat géén centraal examen heeft het gemiddelde niet een
geheel getal, dan wordt, indien de cijfers achter de komma minder dan
50 zijn naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar
boven afgerond. (vb: 6,49 wordt 6 en 6,50 wordt 7)
2.7.3. De afronding van de eindcijfers voor het schoolexamen voor vakken die
nog een centraal examen hebben, gebeurt tot één cijfer achter de
komma volgens het systeem: 5,44 wordt 5,4, 5,45 wordt 5,5 en 5,46
wordt 5,5.
2.7.4. Het combinatiecijfer:
Voor de uitslagbepaling wordt het rekenkundig gemiddelde van de
hieronder aangegeven vakken bepaald (het combinatiecijfer)
Combinatiecijfer vwo
Profielwerkstuk
Maatschappijleer
Algemene natuurwetenschappen
Combinatiecijfer havo
Profielwerkstuk
Maatschappijleer
De berekening gaat als volgt: eerst wordt het cijfer van elk vak afgerond
op een geheel getal, vervolgens wordt het gemiddelde berekend en dit
gemiddelde wordt afgerond op een geheel getal. Voor de samenstellende delen van het combinatiecijfer (cijfers voor de betreffende
vakken en profielwerkstuk) geldt: geen van alle mag afgerond lager zijn
dan een 4.
2.8. Bevordering
2.8.1. De kandidaat wordt naar het volgende leerjaar bevorderd als hij, al dan
niet door toekennen van 0,5 virtueel punt (eventueel te verdelen over
meerdere vakken), de examennorm haalt. Voor de examennorm:
zie EXAMENREGLEMENT HAVO-ATHENEUM-GYMNASIUM
LVO-WEERT 3.4.8. Slaag-/zakregeling.
2.8.2. De cijfers voor Maatschappijleer, het Profielwerkstuk en – op het VWO –
ANW maken deel uit van het combinatiecijfer. Tot alle resultaten
compleet zijn, wordt het combinatiecijfer samengesteld uit de tot dan
beschikbare gegevens.
2.8.3. In principe dient de kandidaat die doubleert alle onderdelen over te doen,
behalve de handelingsdelen en het profielwerkstuk, als die voldoende
waren.
2.9. Overgangsregelingen
Er is een apart document OVERGANGSREGELINGEN BOVENBOUW PHILIPS
VAN HORNE SG. Dit document is te vinden op de site van de school.
5
3. Onregelmatigheden
3.1. Bezwaren
Indien een kandidaat bezwaren heeft tegen de gang van zaken bij een bepaald
onderdeel van het schoolexamen, dan kan hij een klacht indienen bij de directeur,
tot en met de vijfde dag na het bekend worden van de beoordeling van dat
examen. De directeur beslist over de gegrondheid van de klacht na de betrokken
kandidaat en de examinator gehoord te hebben. De kandidaat kan zich hierin bij
laten staan door zijn ouders/verzorgers.
3.2. Procedure onregelmatigheden
Wanneer een kandidaat zich aan het schoolexamen onttrekt of zich ten aanzien
van het schoolexamen of een deel daarvan aan enige onregelmatigheid schuldig
maakt, is het gestelde in EXAMENREGLEMENT HAVO-ATHENEUMGYMNASIUM LVO-WEERT 4. Onregelmatigheden van overeenkomstige
toepassing. Hieronder valt ook het niet uitvoeren van enig examenonderdeel zoals
het niet lezen van verplichte literatuur of het niet maken van werkstukken.
4. Slot- en overgangsbepalingen
4.1. Iedere kandidaat, bij minderjarigheid zijn/haar ouder(s), voogd(en) of verzorger(s),
wordt geacht bekend te zijn met de inhoud van dit reglement.
4.2. In alle gevallen waarin dit reglement niet of niet naar billijkheid voorziet, beslist de
directeur van de Philips van Horne SG te Weert.
4.3. Dit reglement kan geciteerd worden als
“Programma van Toetsing en Afsluiting, regeling Schoolexamen van de Philips van
Horne SG te Weert. Afdeling HAVO/VWO, schooljaar 2014-2015.”
6