Lees hier de vrijwilligersnieuwsbrief Het wisentenpad is weer

Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN Nummer , Herfst 2014
Colofon
De redactie van de Nieuwsbrief Vrijwilligers
PWN wordt gevormd door :
Jaap Koper
Klaas Pelgrim
Hermine Smit
Jan Jaap Moerkerk
Ellen Roosloot
Monique Verhaar
Van de redactie
Hopelijk heeft u een fijne vakantie gehad en bent u weer helemaal uitgerust
en opgeladen!
Nieuwsflits
De redactie heeft ondertussen niet stil gezeten. In juli hebben we onze eerste Nieuwsflits uitgegeven, gevolgd door een tweede exemplaar in augustus.
Voorlopig is de Nieuwsflits een extraatje waarmee wij u aan de hand van
korte berichten op de hoogte stellen van interessante onderwerpen op natuurgebied. Dit kan variëren van primeurs op flora- en faunagebied, een kort
verslag van een evenement dat is geweest tot bijzondere (natuur)ervaringen
of op handen zijnde gebeurtenissen.
Nieuwsbrief
In dit herfstnummer stelt ons nieuwe redactielid Jaap Koper zich kort aan u
voor. Daarnaast vindt u meer over de, recent waargenomen, Oostelijke vos,
komt u meer te weten over Harig Knopkruid en stuifkuilen en vertellen we
meer over het (uitgebreide) Wisentenwandelpad en de –kudde. Uiteraard
treft u nog veel meer nuttige en leuke informatie aan.
Kortom, wij bieden u weer genoeg stof tot nadenken, genieten, discussie en
actie! Veel leesplezier.
Namens de redactie,
Klaas Pelgrim
In dit nummer:
p1 van de redactie
P2 Even voorstellen
P2 Op zoek naar stuivend zand
P3 Zeldzame oostelijke vos
P4 Oud thema nummer Duin
P4 Wisentenpad het Kraansvlak
P5 Jonge Sperwers geringd
P6 Harig knopkruid
P6 Blauw weeskind
P7 Nieuws uit het Zuiden
P8 Baliedienst Schaapskooi
P9 Nieuwsbrief PWN onderzoek
Uitgave mei - juni
P12 Nieuwsbrief PWN onderzoek.
Uitgave juli- augustus.
P15 Varia
P18 Fotohoek
P21 Gedicht
Deze nieuwsbrief is door en voor vrijwilligers van PWN. Opmerkingen, suggesties of bijdragen, kunt U mailen
naar de redactie: [email protected] PWN-rapporten staan online, op de volgende (tijdelijke) site:
11
http://www.eco-on-site.nl/mirrors/pwn-puur-natuur/
Even voorstellen…
Historie van stuifkuilen
Vrijwilliger Cor Oldenburg doet sinds dit voorjaar een
onderzoek naar de ontwikkeling van stuifkuilen in de tijd
en de invloed van beheer daarop. Hij gebruikt daarvoor
een aantal luchtfotoseries en de bestandslegger van het
NHD. Doel van het onderzoek is om beter te weten waar
en wanneer stuifplekken ontstaan. Deze kennis is nodig
omdat het maken van stuifkuilen een van de maatregelen is in de bestrijding van stikstof-depositie (de zgn.
PAS, Programmatische Aanpak Stikstof). Na een eerste
oriënterend onderzoek zijn we nu bezig de vraagstelling
aan te scherpen om het project voor Cor (die er één dag
in de week beschikbaar voor heeft) behapbaar te houden
Er is een nieuw redactielid voor de Nieuwsbrief! Voor
een groot aantal PWN-lezers van de Nieuwsbrief ben ik
niet onbekend want ik heb twintig jaar bij PWN gewerkt.
Vanaf september 1992 tot en met september 2012 heb
ik op de afdeling FMD gewerkt als archief- en documentair informatieverzorger. Ik stel me hieronder kort
aan jullie voor.
Van het bestaan van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN
ben ik al een tijdje op de hoogte. Sterker nog, ik ben in
de laatste jaren van mijn actief dienstverband gevraagd
om lid te worden van de redactie! Omdat het toen een
beetje spitsuur voor mij was, heb ik er van afgezien.
Nadat één van de leden onlangs is gestopt met redactiewerk , heb ik nu wel ‘ja’ gezegd.
Hubert kivit
Op zoek naar stuivend zand
In 2012 ben ik bij PWN weggegaan om mijn droom achterna te gaan: artikelen schrijven over muziek en verhalen maken. Ik ben bezig deze droom te verwezenlijken
maar daarnaast wil ik graag aan de slag op het communicatieve en/of redactionele vlak.
Stuivend zand is een teken van leven. Natuurbeheerders
zien het graag als er in het open duin plekken zijn van
bloot zand, want de dynamiek rond stuifplekken kan zorgen voor een hogere natuurwaarde. Binnen PWN bestaat dan ook het voornemen om op termijn stuifplekken
te (re)activeren. Door vegetatie te verwijderen krijgt het
zand weer de kans om te stuiven. Om beheermaatregelen zo succesvol mogelijk te maken is informatie nodig
over terreineigenschappen van stuifplekken. Kennis hierover is echter schaars. Daarom wilde PWN graag een
onderzoek dat informatie oplevert over de terreineigenschappen van stuifplekken in het Noordhollands Duinreservaat. En daar is een taak voor mij weggelegd.
Naast mijn redactiewerk voor de Nieuwsbrief doe ik
meer. Zo ben ik ook vrijwilliger bij Amie Ouderenzorg,
Pluspunt Zandvoort en het Zandvoorts Museum. Daarnaast maak ik op donderdagavond een radioprogramma voor ZFM Zandvoort. Het programma Alternative
FM is bedoeld om beginnende en al wat gevorderde
popmuzikanten in Nederland op weg te helpen. Het is
mijn grootste plezier om muziek, die op dat moment
alleen maar in een klein groepje bekend is, onder de
aandacht te krijgen van een grotere groep luisteraars.
Als u denkt dat ik het duin in ga om allerlei interessante
metingen te doen aan de stuifplekken die ik tijdens mijn
wandeling tegenkom, heeft u het echter mis. Voor hetgeen ik doe hoef ik niet eens achter mijn bureau vandaan te komen! Met behulp van een laptop, het computerprogramma ArcGIS en een reeks luchtfoto’s valt er al
veel te ontdekken. Voor mijn onderzoek heb ik de luchtfoto’s uit 2003 als uitgangspunt genomen, simpelweg
omdat stuifplekken op die foto’s makkelijk te herkennen
zijn. Een ander voordeel is dat er diepte op te zien is,
waardoor ik een onderscheid kan maken tussen plekken
en kuilen. Een ‘plek’ is een stuk ontbloot zand op het
oppervlak, terwijl een ‘kuil’ een stuk ontbloot zand is met
een bepaalde diepte.
Momenteel werk ik als freelance verslaggever bij het
Noordhollands Dagblad. Ik versla amateurwedstrijden
bij het voetbal. Dit doe ik ook voor de Zandvoortse Courant.
Verder verzorg ik sinds dit jaar rondleidingen op het
Circuit Park Zandvoort. Ik ben mij ervan bewust dat ik
nu een gevoelige snaar raak, maar ik houd ook van het
duin bij mij in de buurt! PWN
en Staatsbosbeheer beheren
een deel van de Noord duinen
bij Zandvoort en Waternet
doet dat aan de zuidkant.
Plekken waar ik graag kom en
waarbij ik mij realiseer hoe
waardevol deze gebieden zijn.
Iets wat overigens ook geldt
voor het Noordhollands Duinreservaat!
Jaap Koper
TOP
222
HOME
Zeldzame Oostelijke vos duikt op in
Nederland
Een kuil kan daarnaast weer onderverdeeld worden in
twee basisvormen: de ‘schotel’ en de ‘trog’. Een schotel
is een cirkel- of ellipsvormige laagte, terwijl een trog
langwerpig is. Alle stuifplekken die ik op de luchtfoto’s
bespeur, teken ik in met ArcGIS, waarbij ik het type
noteer (plek of kuil) en bij kuilen noteer ik de vorm
(schotel of trog). Vervolgens kan ik er allerlei andere
gegevens aan koppelen met behulp van andere data
die PWN beschikbaar heeft. Zo lukt het bijvoorbeeld om
de hoogte van een stuifplek te achterhalen, de afstand
tot het strand en de richting van de stuifplek
(bijvoorbeeld zuid, als de stuifplek op een zuidhelling
ligt). Eén en ander levert een hoop data op die licht kan
werpen op eventuele ‘voorkeuren’ van stuifplekken voor
een bepaalde ligging.
Ze waren nog nooit waargenomen in Nederland maar dit
jaar was het raak: een heuse invasie Oostelijke vossen
vanuit het noordoosten bereikte ons land! En zij kozen
vooral voor de duinen.
De Oostelijke vos begon een tiental jaren terug aan een
opmars naar het westen vanuit Moskou en wat restpopulaties uit zuidoost Europa. De soort werd opeens veel
algemener in haar oostelijke leefgebieden en begon haar
leefgebieden uit te breiden naar het noorden en westen.
Eerst via de Baltische staten en noordoost Polen. Naar
het noorden ging het nog veel sneller en binnen enkele
jaren behoorde de Oostelijke vos in Finland tot de algemenere soorten.
In 2011 was Zweden aan de beurt en werden er enkele
waarnemingen gemeld uit Denemarken.
Toen kwam 2014 en tussen 8 en 11 juli werd de soort
volop gezien in Denemarken. Vanaf 10 juli dook de soort
op in Nederland om zich vervolgens tot enkele tientallen
vlinders uit te breiden naar het noordwesten. Vooral het
Zwanenwater bij Callantsoog was favoriet en hier verbleven half juli tot maximaal acht vlinders. De eerste melding was trouwens uit het Nationaal Park Zuid Kennemerland waar collega Dick Groenendijk een exemplaar
zag.
Binnen enkele dagen was het totaal over met de zichtwaarnemingen en begon de speculatie.
Zijn ze doorgevlogen naar Engeland en Frankrijk? Of zijn
ze gaan overwinteren?
De Oostelijke vos vliegt in de zomer maar enkele weken
om vervolgens als volwassen vlinder te gaan overwinteren. In het vroege voorjaar komt de vlinder weer te voorschijn om zich dan voort te planten. Soortgelijke soorten
zoals Kleine vos en Dagpauwoog volgen ook deze strategie.
Een enkel exemplaar liet zich zien in Engeland en België. In Frankrijk wordt nauwelijks naar vlinders gekeken
dus daar zouden ze makkelijk gemist kunnen worden.
Daarbij komt ook nog dat de soort erg moeilijk te onderscheiden is van zijn broer de Grote vos die in Frankrijk
tot de gewone soorten behoort.
Een stuifplek in het Bassinvlak (terrein Heemskerk) op
de luchtfoto van 2003. Het wit op de foto is het blootliggende zand. Aan de laagte en de vorm is duidelijk te
zien dat dit een kuil is met een schotelvorm. Let op de
wittige waas rechts naast de kuil, wat het gebied aangeeft dat door de kuil overpoederd of overstoven wordt.
Op het moment van schrijven heb ik de luchtfoto’s van
2003 compleet doorzocht, wat een aantal van niet minder dan 634 stuifplekken opleverde. De volgende stap
is om de gegevens van deze reeks te analyseren.
Daarna is er de mogelijkheid om, met de luchtfoto’s uit
eerdere en latere jaren, de ontwikkeling te volgen van
deze stuifplekken uit 2003. Want rond stuifplekken valt
er nog genoeg te ontdekken…..
Cor Oldenburg
PS: Wilt u meer informatie? U kunt een mailbericht sturen naar: [email protected]
Oostelijke vos in vleermuisbunker – Foto Luc Knijnsberg
TOP
333
HOME
Wisentenpad in het Kraansvlak
Op 2 augustus kwam er een antwoord op deze vraag.
Van collega-vlinderliefhebber Klaas Kaag kreeg ik de
tip om eens in wat bunkers te zoeken naar Oostelijke
vossen. In de tijd dat de Oostelijke vossen rondvlogen
in Nederland was ik met vakantie dus ik dacht al “nou,
die soort heb ik dus mooi gemist”. De bewuste dag
fietste ik mijn rondje toezicht in het terrein Bergen-Zuid
en besloot ik voor een enorme onweersbui even in een
paar afgesloten vleermuisbunkers te kijken of er ook al
vlinders in overwintering hingen. In een klein geschikt
bunkertje hingen 13 dagpauwogen vrij aan het plafond.
Dat is erg goed voor deze soort want deze soort holt
hard achteruit de laatste jaren. Dit bunkertje heeft een
ook een ventilatie schacht naar buiten die was afgedekt
met een dikke steen. Tot mijn stomme verbazing hingen hier 2 Oostelijke vossen gebroederlijk tegen elkaar
aan.
Gelukkig had ik mijn fototoestel bij me en heb ik enkele
bewijsplaatjes geschoten. Hiermee is het bewijs geleverd dat de Oostelijke vos dus wel degelijk in Nederland in overwintering is gegaan. Nu is het wachten op
het voorjaar totdat deze fraaie vlinder weer te voorschijn komt voor de voortplanting!
En dan is er natuurlijk ook weer een uitdaging, want
gaat de Oostelijke vos zich ook definitief vestigen in
Nederland en de Hollandse duinen? De soort plant zich
voort op wilgen, liefst op of nabij water. Ik heb al enkele
geschikte plekjes in gedachten!
Zoals u al in Nieuwsflits 2 heeft kunnen lezen is eind augustus het Wisentenpad dat door het Kraansvlak loopt,
weer voor publiek geopend. Het gebied wat voor de wisenten en Koniks paarden beschikbaar is, is in juli uitgebreid met ongeveer 50 ha. Het Wurmenveld, dat is gelegen ten oosten van Zandvoort-Noord, is aan het gebied
toegevoegd. De kudde heeft inmiddels drie maanden
aan het nieuwe gebied kunnen wennen.
Het oorspronkelijke pad werd in november 2012 geopend en had een lengte van 1.4 km. Door de uitbreiding
is het pad nu verlengd tot 2.4 km (zie ook overzichtskaartje).
Wisenten zijn absoluut niet agressief, maar voor de goede orde voegen we hierbij de spelregels toe.
SPELREGELS
* Honden zijn niet toegestaan, ook niet aangelijnd;
* Gelieve niet te hardlopen;
* Kinderen jonger dan 12 jaar uitsluitend onder begeleiding van volwassenen;
1. Blijf rustig en behandel de dieren met respect.
2. Voer de wisenten niet.
3. Hou je nieuwsgierigheid in toom en loop de dieren niet
na.
4. Laat de dieren ongestoord hun route kiezen en geef
ze de ruimte.
5. Hou minstens 50 meter afstand.
6. Keer om en loop terug als de dieren op het pad liggen
of naar je toe komen.
7. Hou afstand van kalfjes (alle grote grazers beschermen hun jongen).
Het Wisentteam heeft belangstelling voor uw ervaringen.
Deze kunt u delen via de website, Facebook of Twitter .
Luc Knijnsberg,
Boswachter
Jan Jaap Moerkerk
Oud themanummer van Duin over het
NHD en Zuid-Kennemerland uit 2007 in
de aanbieding
Ik heb 16 exemplaren van het themanummer van DUIN
over het NHD en Zuid-Kennemerland uit 2007.
vrijwilligers die hiervoor interesse hebben een mailtje
kunnen sturen naar [email protected]
Ik zorg dat het themanummer bij u thuis komt.
Met vriendelijke groet,
Jolanda ten Cate
Secretariaatsmedewerker Natuur en Recreatie
06-10120440
www.pwn.nl
TOP
444
HOME
Jonge Sperwers geringd
Op de boerderij van mijn tante in Rinnegom – mijn oom
liet het werk over aan zijn familie en was zelf op de veemarkt te vinden – liep ik als jochie van tien tussen het
huis en de stallen rond te scharrelen, toen er ineens
tumult ontstond. De kippen vlogen alle kanten op, de
honden sloegen aan. Een grote vogel joeg achter een
spreeuw aan, die onder een zwarte plank op de grond
wegdook, dichtbij de achterdeur van de boerderij. Die
plank dekte een betonnen goot af. Iemand riep: “Een
sperwer!” Die vervolgens nog twee keer tussen de gebouwen heen en weer scheerde en uiteindelijk wegvloog. Het hele voorval duurde maar enkele seconden.
Mijn ontmoetingen met de Sperwer zouden altijd zo
gaan. Je wordt meestal verrast. Het is een snelle vogel,
die zijn prooi op een onverwacht moment probeert te
slaan. Hij kent zijn territorium door en door: elke struik
waarachter hij zich kan verschuilen, elk hoekje van het
erf en de opstallen. Van elk zangvogeltje kent hij de
vliegroute, de schuilplek, zijn favoriete voedselplaats.
Een Sperwer heeft ook niets anders te doen: hij zoekt
de zwakke plekken in het gedrag van zijn prooidieren.
Met enkele leden van de RNKD – Roofvogelwerkgroep
Noord-Kennemerlands Duin – zijn we op 7 juli in één
van de sparrenbosjes in het duin geweest om een nest
met sperwerjongen te ringen. We hadden het nest een
maand eerder met een camera gecontroleerd. Het was
toen niet bezet, er lagen géén eieren in. Toch hadden
we eerder en ook na de controle geregeld de Sperwer
gezien, boven of in de buurt van het perceel. Weken
nadien hoorde één van ons de roep van een bedelend
jong. En we zagen daarna inderdaad een donzig kopje
boven de nestrand uitsteken.
Kenners weten, dat een spar zeer veel zijtakken heeft.
Bij elk obstakel moeten de twee borglijnen losgemaakt
worden en een stapje hoger weer vast. Uiteindelijk was
hij bij het nest. Hij maakte foto’s en vulde de tas met de
jongen. Er waren er vijf! Wat een verrassing! De eerste
was een mannetje. Hij kreeg een ring (nr. 1559463),
werd gewogen en zijn vleugel en de tarsus, het loopbeen, werden opgemeten. Vervolgens werd door Guido
gevoeld of zijn krop gevuld was met voedsel. Alle gegevens over de drie mannetjes en de twee vrouwtjes zijn in
de bijlage te lezen. De laatsten krijgen een iets wijdere
ring om; ze zijn flink groter dan de mannetjes!
Arjen vond ook resten van prooien, die de ouders op het
nest hadden gebracht: er was een staartpen van een
Gekraagde roodstaart bij, veertjes van een Grasmus en
een mezenschedeltje.
Na ruim een uur was de klus geklaard. Arjen kwam abseilend naar beneden. Het klimtouw verdween in een
tas. Het koffertje van Guido ging op slot en we lieten het
nest weer aan de oudervogels, die af en toe op gepaste
afstand rondvlogen.
Op 8 augustus hoorden we nog een laatste keer de
roep van een bedelend jong. We vroegen ons af hoeveel
jongen uit het nest nog in leven zouden zijn. Ze zijn per
slot van rekening een gemakkelijke prooi voor de Havik…..
Jaap Olbers
We besloten het nest een week later weer op te zoeken, met de ringer en de klimmer erbij. Arjen had veel
tijd nodig om het nest te bereiken, 17 meter boven de
grond, schat ik.
TOP
555
HOME
Harig Knopkruid
Blauw weeskind duikt op in NoordHollands Duinreservaat!
Harig Knopkruid is een eenjarige, gemakkelijk te wieden, plant die enorm kan woekeren in moestuin en akker. De bloeitijd is van juni tot oktober. Het zaad blijft 10
jaar lang kiemkrachtig, wachtend op het moment dat
het weer kan toeslaan en groeien.
In de nacht van 27 op 28 augustus werden op licht en op
twee verschillende plekken in het Noordhollands Duinreservaat Blauw weeskinderen waargenomen door John
van Roosmalen en Luc Knijnsberg. Deze trekvlinder is
zeer zeldzaam en wordt maar af en toe in Nederland
waargenomen.
Knopkruid is een gewas dat voordeel heeft van het
handelen van de mens. Als een terrein wordt bewerkt,
wordt de aarde meestal sterk omgewoeld. In deze omgewoelde aarde is knopkruid één van de eerste planten
die ontkiemt en ook snel voor nakomelingen zorgt. Niet
alleen een volwassen plant, maar ook een klein plantje
van een paar centimeter hoog krijgt al bloemetjes en
maakt met gezwinde spoed zaadjes aan om een nieuwe generatie knopkruid veilig te stellen. De zaadjes
worden op veel manieren vervoerd: door landbouwvoertuigen, schoenzolen, kleding en dierenvachten. Als
een zaadje op de grond valt ontkiemt het binnen een
maand.
Knopkruid past zich met gemak aan nieuwe omstandigheden aan. Zo groeit het in de tropen en in het tropisch
regenwoud, maar kan de plant ook een landklimaat met
winters van -10ºC overleven.
Het Blauw weeskind (Catocala fraxini) is een heel grote
nachtvlinder die behoort tot de familie van de Uilen. In
Nederland komen meerdere soorten weeskinderen voor
waaronder het Rood-, Zwart-, Grijs- en Karmozijnrood
weeskind. De naam ‘weeskind’ schijnt betrekking te hebben op de roodzwarte tekening op de vleugels. Ooit hebben kinderen uit een bepaald Amsterdams weeshuis een
uniform gedragen dat rood met zwart was. Vandaar de
associatie.
De meeste vlinders worden waargenomen in augustus
en september. Na de waarnemingen op 27 en 28 augustus werden er op de 29ste nogmaals twee exemplaren
waargenomen, waarvan één op licht en één op smeer.
Ook deze werden dichtbij de waarnemingsplaats van de
eerste waarneming van John van Roosmalen gezien in
het Noordhollands Duinreservaat. Er lijkt dus echt sprake
van een kleine populatie!
De rupsen van het Blauw weeskind leven op populier en
abeel.
In het begin van de 19de eeuw werd het door de laarzen van soldaten en hoeven van paarden van Napoleon door heel Europa verspreid. Voor die tijd was Harig
Knopkruid alleen te vinden in de botanische tuin van
Parijs.
De vraag is nu of er vorig jaar een exemplaar aan is komen vliegen die hier in het duin haar eitjes heeft afgezet
of dat hier al langere tijd een kleine populatie zit? De
eerste optie ligt het meest voor de hand aangezien er de
laatste jaren in dit deel van het duin veel naar nachtvlinders is gekeken met licht en smeer.
Vorig jaar waren er twee meldingen uit het duinterrein bij
Zandvoort. In 2010 was de soort meer aanwezig en waren er meldingen uit Nieuw Haamstede, Arnemuiden en
Driewegen in Zeeland, Wouw, Meijendel, en op Vlieland.
Toen was er ook een melding uit de duinen bij Egmond.
Opvallend is dat Karmozijnrood weeskind ook fors in
aantal toeneemt. Deze vlinder wordt vooral op smeer
aangetroffen en leeft met name op oude eiken. Nu de
eikenbossen ouder worden neemt het leefgebied van
deze nachtvlinder dan ook toe. Het is fijn weeskinderen
zoeken in het Noord Hollands Duinreservaat!
Knopkruid ziet er onooglijk uit en wordt bestreden, maar
de plant is een bijzonder waardevol voedingsmiddel.
Het heeft het hoogste ijzergehalte van alle eetbare wilde planten en heeft een bloedstollende en ontstekingsremmende werking.
De smaak is intens lekker. De bloempjes kun je overal
in verwerken. Maar ook de bladeren en stengels kun je
gebruiken. Snijd het fijn en doe het door aardappelpuree of gebruik stengels en bladeren om soep een bijzondere smaak te geven. Je kunt het Harig Knopkruid
ook eten als en met spinazie: roerbak kort en voeg nog
wat knoflook toe.
Cora Schipma
Luc Knijnsberg, Boswachter PWN & Kars Veling, De
Vlinderstichting
Foto: Luc Knijnsberg
Foto: Cora Schipma
TOP
666
HOME
Nieuws uit het Zuiden
Men kijkt daarbij naar voedselpatronen in het algemeen
en gedurende de diverse seizoenen en wat het effect is
op het leefgebied. Maar ook hoe de kudde reageert op
andere dieren (bijvoorbeeld de kudde Koniks paarden)
en de mens.
De onderzoeken worden onder andere gedaan in samenwerking met de universiteiten van Utrecht en Groningen. Diverse hogescholen en universiteiten leveren studenten die veldonderzoek verrichten. Ook vanuit andere
landen worden af en toe studenten voor enige tijd aan
het project toegevoegd. Tot nu zijn er zo’n 50 studenten
betrokken geweest bij het project.
De algehele coördinatie is in handen van Yvonne Kemp.
Namens PWN begeleidt Esther Rodriguez Gonzalez
(eigenlijk de PWN-moeder van de kudde) de studenten
In het NPZK zijn drie Konikspaardveulens geboren.
Twee in de Kennemerduinen en één in het Kraansvlak.
De veulens zijn verwekt in het Kraansvlak. Twee zwangere merries zijn vervolgens verplaatst naar de Kennemerduinen en daar bevallen. De derde zwangere merrie is in het Kraansvlak bevallen. In de “Kennemer kudde” lopen geen hengsten om problemen met bezoekende wandelaars en fietsers te voorkomen.
Op 9 juni (Tweede Pinksterdag) is een jonge zeearend
gezien bij het Vogelmeer in de Kennemerduinen.
Het wel en wee van de wisenten
De wisentkudde was de afgelopen tijd door negatieve
gebeurtenissen in beeld. Zo zijn in de tweede week van
maart drie, uit Frankrijk ingebrachte, wisentstieren komen te overlijden. En begin april is de stamvader van
de kudde, Podryw, ons ontvallen. Deze stier krijgt als
opgezet dier een mooie plek in het bezoekerscentrum
Kennemerduinen en zal hierdoor voor iedereen van
heel dichtbij te bewonderen zijn.
De Franse stieren waren aan de kudde toegevoegd om
een nieuwe bloedlijn in de kudde te krijgen. Door hun
overlijden is hier helaas vroegtijdig een einde aan gekomen. Samen met ARK (eigenaar van de wisenten)
gaan we echter op zoek naar nieuwe stieren voor de
kudde.
De doodsoorzaak van de vier stieren was een combinatie van hevige parasitaire infecties, waarbij eerdere gezondheidsproblemen van Podryw ook nog een rol in
zijn overlijden kunnen hebben gespeeld. De rest van de
kudde wordt nog meer dan gebruikelijk, gemonitord.
Conditiechecks geven aan dat het goed gaat met de
kudde.
Begin juli is het leefgebied uitgebreid met het openstellen van het Wurmenveld (ten oosten van ZandvoortNoord). Interessant is om te kijken of de kardinaalsmutsstruiken hier net zo snel zullen verdwijnen als in de
rest van het Kraansvlak. Kennelijk staan deze struik
met stip genoteerd op het menu van de wisenten!
Het wisentproject loopt inmiddels zeven jaar en wordt
getrokken door ARK en PWN (eigenaar van het terrein).
Doel van het pilotproject is te onderzoeken in hoeverre
de wisent dichtgroeien van het duin kan tegengaan en
wat de effecten zijn op de leefomgeving, alsmede meewerken aan het behoud van deze bedreigde diersoort.
TOP
Esther Rodriquez Gonzales
. Esther Rodriguez Gonzalez werkt nu bijna vier jaar aan
het project en is eigenlijk bij toeval in het project gerold.
Na haar Biologiestudie aan de universiteit van Alcalá,
Madrid, heeft zij zo’n beetje alle nationale parken in Europa aangeschreven om zich als werkzoekende aan te
bieden. Gelukkig voor haar reageerde Hubert Kivit en
kon zij daarna vrij snel aan de slag.
De ervaringen van het project worden jaarlijks gedeeld
op de “Wisentenconferentie”, waaraan alle partijen in
Europa die zich met het behoud van de wisent bezighouden, deelnemen. Eén van de resultaten van het onderzoek is dat, in tegenstelling tot eerdere aannames, wisenten graag in half open terrein leven (en dus niet alleen in het bos). Zij nemen bijvoorbeeld graag zandbaden en helpen daardoor mee om het duin open te houden. Zie onderstaande foto.
777
HOME
Zo wordt onder andere de computer, die promotiefilmpjes vertoont over de schaapskooi en de verschillende
activiteiten, opgestart, moeten de microscopen worden
onthuld, het geldkistje te voorschijn worden gehaald en
het logboek gebruiksklaar gemaakt De bezoekers worden geturfd en je staat ze te woord. Natuurlijk probeer je
hun vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Overigens werd Esther op haar huwelijksdag verblijd
met een prachtig huwelijkscadeau: er werd een wisentkalf geboren. Het blijkt een “dame” te zijn en zij kan zich
prima in de kudde handhaven.
Namens PWN zijn ook de boswachters Ruud Maaskant, Ko van der Bijl en Coen van Oosterom bij het project betrokken.
Een aantal van die vragen zijn:
- Waar is de schaapskudde nu? Er is een schema, zodat
je bij benadering kunt aangeven waar die is, maar het
precieze antwoord moet je schuldig blijven want de communicatie met het veld ontbreekt. De kudde gaat soms
sneller door een bepaald begrazingsvlak dan verwacht.
Dit is afhankelijk van het seizoen en de aanwezigheid
van voedselplanten. Vanaf half augustus wordt de kudde
op zondagen rond 16.00 uur in de Schaapskooi verwacht.
- Wat is een mooie groene fietsroute naar Alkmaar?
- Waarom mogen de honden in het Bergerbos los en
moeten ze in het broedseizoen aangelijnd worden?
- Welke activiteiten zijn er? IVN heeft een folder en er
staan activiteiten aangekondigd.
Verder verwijzen we natuurlijk naar de website
www.schaapskooi-bergen.nl Voor specifieke vragen kun
je een berichtje sturen naar: [email protected]
We hebben wat bouwplaten van vogels verkocht en een
tweetal boekjes over het Monnikspad.
PWN boswachter Egbert en zijn SBB boswachter waren
in de Schaapskooi op bezoek. Zij gebruikten de koffieruimte achter om hun meegebrachte lunch te verorberen.
Uiteraard neem je dan ook zelf een bakkie leut en wissel
je wat ervaringen uit. Zo verhaalde Frits van een ekster
die kikkers at.
We hebben het erg gezellig met elkaar gehad en uiteraard probeer je de service aan de bezoekers zo goed
mogelijk te verlenen. Het blijft echter mensenwerk en
ieder doet het op zijn manier. Over het algemeen zijn
Jan Jaap Moerkerk
(foto`s; Jan Jaap Moerkerk en Esther Rodriges Gonzales)
Korte impressie van een baliedienst bij de Schaapskooi te Bergen
de bezoekers blij verrast over de Schaapskooi. Er is
nu een expositie over bomen en de verschillende
houtsoorten. Bezoek kan tegen betaling koffie of thee
verkrijgen.
In totaal hebben we 50 bezoekers (39 volwassenen en
11 kinderen) welkom mogen heten. Dit is exclusief het
aantal mensen dat alleen kwam voor toiletbezoek. We
sloten de middag tevreden af.
Hermine Smit – IVN Midden Kennemerland
De schaapskooi te Bergen is tevens een Bezoekersinformatiecentrum van IVN Noord Kennemerland.
Mijn medebaliekluivers waren Ben van Wees, Kees
Helderman en Frits Dijkhof. Deze laatste is lid van
Stichting De Schaapskooi en hij verwelkomde ons. Ik
mocht meteen aan de bak door het alarm uit te schakelen en een van de drie vlaggen te hijsen. Er is trouwens
een hele waslijst aan openingshandelingen te verrichten. worden.
TOP
888
HOME
Dagvlinders
Voor dagvlinders is relatief laat in het seizoen gestart.
Van de soorten waar nog redelijke aantallen van konden worden geteld werden bruin zandoogje en zwartsprietdikkopje talrijker binnen de exclosure dan daarbuiten. Voor het icarusblauwtje en de kleine vuurvlinder was dat precies omgekeerd. De aantallen waargenomen vlinders was echter soms erg laag en hopelijk geven de vervolgtellingen in 2014 meer duidelijkheid.
Nieuwsbrief
Natuur- en recreatieonderzoek PWN
PWN geeft regelmatig een interne nieuwsbrief uit over
diverse onderzoeken, onder redactie van Hubert Kivit.
Wij lichten hier enkele onderwerpen nader toe van de
uitgave mei juni.
Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van
Dick Groenendijk, Yvonne Kemp en Hubert Kivit.
Sprinkhanen
Verdere informatie over genoemde projecten kun je
krijgen bij de persoon die er tussen haakjes achter vermeld staat.
De grootste verschillen werden geconstateerd bij het
knopsprietje. Dit is een soort van meer korte en open
vegetaties en die soort werd ruim drie keer vaker
waargenomen in het begraasde proefvlak ten opzichte van de exclosure waar de vegetatie hoger is. Voor
de duinsabelsprinkhaan was de verhouding omgekeerd. Deze soort werd juist wat meer in de exclosure
waargenomen. Maar die soort heeft dan ook een
voorkeur voor iets hogere vegetaties.
Evaluerend onderzoek
Zeedorpenflora Paasduin en Zee van Staal
Menno van den Bos van Buro Bos heeft in juni de vorig
jaar gestarte inventarisatie van de zeedorpenflora van
de terreinen ten zuiden van Wijk aan Zee afgerond.
Hondskruid had een goed jaar; in de meeste hectometerhokken was werd deze fraaie orchidee aangetroffen.
Op het Paasduin stond oorsilene en diverse plekken
kegelsilene., maar ook veel rimpelroos. Het zou goed
zijn als dit gebied in begrazing genomen werd. In de
Zee van Staal neemt hazenpootje, een ontkalkingsindicator, toe. Ook hier oor- en kegelsilene, en een enkele
groeiplaats van duinaveruit, die hier ongeveer de
noordgrens van zijn areaal bereikt. De analyse van de
gegevens zal dit najaar plaatsvinden (Hubert).
Gevlekte witsnuitlibel
De resultaten zijn nog te prematuur om harde conclusies aan te verbinden. De tellingen zullen ook in 2014
plaatsvinden en aan het eind van het seizoen zullen
de resultaten op een rij worden gezet. Naast het
voortzetten van de tellingen aan sprinkhanen en dagvlinders in het Melkvlak, gaan de vrijwilligers in 2014
ook op zoek naar bewijs voor het bestaan van populaties van de gevlekte witsnuitlibel in het NHD. Van
deze Habitatrichtlijn-soort worden al jarenlang vrijwel
elk jaar kleine aantallen in het NHD gezien. De vraag
is of dit zwervers zijn of dat er ook echt voortplanting
plaats vindt. Op 29 april 2014 was het raak: er werden twee verse individuen van de gevlekte witsnuitlibel gevonden, waarbij in een geval ook het larvenhuidje kon worden verzameld. En dat is natuurlijk het
beste bewijs van voortplanting! (Dick)
Sprinkhanen en dagvlindertellingen Melkvlak NHD
In 2013 zijn op een gestandaardiseerde manier door
vrijwilligers tellingen uitgevoerd aan sprinkhanen en
dagvlinders in het Melkvlak in het NHD. Het Melkvlak
ligt binnen de integrale begrazing, maar omdat hier ook
een grote exclosure ligt, kan goed een vergelijking worden gemaakt tussen begraasd en onbegraasd. In 2013
zijn drie tellingen uitgevoerd in augustus en september.
In 2014 worden de tellingen voortgezet. De eerste re-
Effecten begrazing op duinparelmoervlinder
Bij de in 2007 gestarte begrazing van terrein Egmond
werd de bedenking uitgesproken dat deze misschien
ten koste zou kunnen gaan van de in dit terrein talrijke duinparelmoervlinder, door het te intensief begrazen van de waardplanten, viooltjes. Om die reden zijn
er 11 monitoringroutes aangelegd. Dit jaar zijn deze
routes voor het eerst sinds enkele jaren weer gelopen.
TOP
999
HOME
De data-analyse moet nog plaatsvinden, maar de eerste
indruk bevestigt de eerdere waarnemingen dat de begrazing niet schadelijk is en mogelijk zelfs voordelig uitpakt
voor de duinparelmoervlinder. Tijdens het monitoren
werd bij Egmond aan Zee een nieuwe groeiplaats van de
bijenorchis ontdekt (Hubert).
Het onderzoek van de Vlinderstichting maakte de bruikbaarheid van het model duidelijker, maar er bleven toch
nog enkele open einden. Hiermee is vrijwilliger Folkert
de Boer nu voor één dag in de week mee aan de slag
gegaan. Hij onderzoekt de meerwaarde van het model
ten opzichte van het direct gebruiken van de waarnemingen en tracht de verschillen tussen vlindertrends op basis van de vlinderroutes en op basis van het model te
verklaren. Voor diverse soorten, bijv. de bruine eikenpage, zouden losse waarnemingen een mooie aanvulling
kunnen zijn op de gegevens van de telroutes (Hubert).
Vergelijking tussen gebruiksplekken in een duingebied met en zonder wisenten
Nieuwe kennis-onderzoek
Bruikbaarheid van losse waarnemingen voor monitoring
In 2012 heeft de Vlinderstichting voor PWN onderzocht
of zgn. losse waarnemingen van flora en fauna (die
tegenwoordig grotendeels via waarneming.nl worden
vastgelegd) bruikbaar zijn voor monitoring van soorten.
Hiervoor was kort daarvoor een veelbelovende methode verschenen, het zgn. trefkansmodel (occupancy model).
TOP
In de nieuwsbrief van november-december is vermeld
dat studenten van HAS Den Bosch, opleiding Toegepaste Biologie, gestart waren met hun afstudeeronderzoek
bij het wisentenproject. Recent hebben Femke Manders
en Natascha Luijken hun onderzoek afgerond. Naar aanleiding van een voorgaande studie hebben zij een vervolgvergelijking gemaakt tussen gebruiksplekken in een
gebied met wisenten (Kraansvlak) en een gebied zonder
wisenten (Kennemerduinen). Om deze vaak zandige
plekken te vergelijken is data verzameld door gebruik te
maken van transectlijnen waarop gebruiksplekken geïnventariseerd zijn. De dichtheid van het voorkomen van
gebruiksplekken per gebied is berekend en bovendien is
bekeken in welke habitattypen de plekken voorkomen.
Vervolgens is van diverse gebruiksplekken in zowel
Kraansvlak (KV) als Kennemerduinen (KD) met behulp
van cameravallen het gebruik van deze plekken gemonitord. Uit analyse volgde welke diersoorten in welke mate
(welk type gedrag) gebruik maken van de bewuste plekken. Daarnaast is de vegetatie op en naast deze plekken
geïnventariseerd.
1010
10
HOME
De dichtheid van gebruiksplekken in het Kraansvlak is
bijna twee keer zo hoog als in de Kennemerduinen, wat
mede verklaard zou kunnen worden door de aanwezigheid van wisenten (KV) en door de afwezigheid van
Schotse hooglander stieren (KD). Van hooglander stieren is bekend dat zij voornamelijk tijdens de bronstperiode stierenkuilen creëren. Wisenten maken door het
gehele jaar gebruik van deze vaak zandige plekken.
Hieruit komt naar voren dat de invloed van wisenten op
de instandhouding en naar alle waarschijnlijkheid het
ontstaan van de gebruiksplekken van grote waarde is.
Een voorkeur voor het creëren van gebruiksplekken ligt
in het habitat grasland in zowel het Kraansvlak als de
Kennemerduinen. Vrijwel alle waargenomen
diersoorten (konijn, konik paard, damhert, vos, ree voor
KV en KD; plus wisent (KV) / plus hooglander en
Shetland pony (KD)) dragen bij aan het behoud van de
gebruiksplekken door vertrapping van de vegetatie, het
omwoelen van de bodem etc. Per diersoort verschilt het
effect van deze gedragingen op de instandhouding van
een gebruiksplek door de grootte van de diersoort en
de kans dat een diersoort dit gedrag uitvoert. Konijnen
worden het meest waargenomen op de
gebruiksplekken in zowel het Kraansvlak als de
Kennemerduinen. Koniks benutten in beide gebieden
de gebruiksplekken door het nemen van zandbaden.
De Schotse hooglander blijkt tijdens dit onderzoek geen
rol te hebben in het behouden van gebruiksplekken. De
wisenten spelen in het Kraansvlak wel een rol bij de
instandhouding van gebruiksplekken
Uit de vegetatie-inventarisatie blijkt dat in beide gebieden een gebruiksplek een nieuwe kans geeft aan pioniersoorten, terwijl buiten de gebruiksplek pioniersoorten worden weggeconcurreerd. Hierbij is een successie
te zien binnen de gebruiksplekken.
De conclusie van de studenten is dat gebruiksplekken
een positieve invloed hebben op een duinecosysteem
en dat wisenten hierbij een rol spelen. Het uitzetten van
wisenten in een duingebied samen met konikpaarden
kan een positief effect hebben op pioniersoorten en zo
de successie in een duingebied terug te zetten
TOP
Onderzoek van vrijwilligers, universiteiten
e.d.
Terreinkeuze van tapuiten
Herman van Oosten van Stichting Bargerveen onderzoekt al enkele jaren de tapuitenpopulatie in het Vogelduin van het NHD. Binnenkort hoopt hij hierop te promoveren. Het eerste artikel van zijn proefschrift is nu verschenen in het tijdschrift Ardea (Oosten Burg Versluijs
Siepel 2014 Habitat selection of brood-rearing wheatears
Oenanthe oenanthe and their invertebrate prey Ardea.pdf). in dit artikel wordt gekeken naar het belang van
prooiaanbod (insecten) en bereikbaarheid van die prooien. Het blijkt dat hooggrazige vegetaties het hoogste
prooiaanbod hebben maar dat tapuiten toch kiezen voor
lage vegetaties omdat de prooien daar makkelijker voor
hun bereikbaar zijn. De auteurs pleiten voor een beheer
waarbij beide vegetatiestructuurtypen in mozaïek voorkomen. Het idee daarachter is dat de insecten uit de hooggrazige vegetatie deels uitwaaieren over de lage vegetaties en aldus het prooiaanbod verhogen. Dit sluit goed
aan bij ons extensieve begrazingsbeheer.
Overigens zijn dit jaar evenals vorig jaar 6 broedpaartjes
vastgesteld door Herman, die nu als vrijwilliger het onderzoek op kleine schaal voortzet (Dick, Hubert).
Bosuilen
Vrijwilliger Arend de Jong heeft ook dit jaar weer de bosuilen in duin en duinzoom tussen Camperduin en het
Noordzeekanaal geïnventariseerd. Hij komt op een totaal
van 51 territoria, een afname van 22% t.o.v. de 65 in
2013. Dit zou het gevolg van een laag muizenaanbod
kunnen zijn, veroorzaakt door een slecht mastjaar in
2012. In het NHD werden 37 territoria vastgesteld, op
Marquette één (2012: 46 resp. 2). Dit jaar is een goed
muizenjaar, dus dat belooft wat voor 2015.
Kevers van dynamische duinen
Vrijwilliger Henk de Bruijn heeft in 2012 de kevers in een
van de zeereepkerven bij Heemskerk onderzocht. Dit
jaar deed hij dat in het Lazaretduin bij Heemskerk (Bruin
2014 Ecologisch onderzoek naar kevers cs in de Zuidernollen (Noordhollands Duinreservaat) in 2013.pdf). Ook
andere soortgroepen als pissebedden, miljoenpoten en
oorwormen zijn gedetermineerd. Er zijn veel bijzonderheden gevonden, zoals de kortschildkever Ocypus picipennis. Het uitgebreide rapport bevat per soortgroep een
tabel en een bespreking van de bijzonderheden (Hubert).
1111
11
HOME
Nieuwsbrief
Uit de tabel blijkt dat het niet veel uitmaakt of de gezaagde prunussen blijven liggen danwel klein gezaagd of
opgeruimd worden. De runderbegrazing voorkomt wellicht dat de prunus zich uitbreidt maar blijkt niet in staat
deze verder te decimeren. Geiten hebben zo te zien
meer effect. Omdat geiten altijd maar tijdelijk ingezet
kunnen worden is het de vraag of deze dieren ook op de
langere termijn effectief zijn. Rapport: Ottenhof Vange
2014 Evaluatie beheer Amerikaanse vogelkers in Boreel
(met trendlijnen aan het eind) stud rap.pdf. (Hubert)
Natuur- en recreatieonderzoek PWN
PWN geeft regelmatig een interne nieuwsbrief uit over
diverse onderzoeken, onder redactie van Hubert Kivit.
Wij lichten hier enkele onderwerpen toe van de uitgave
juli augustus.
Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van Dick
Groenendijk, Yvonne Kemp en Hubert Kivit.
Verdere informatie over genoemde projecten kun je krijgen bij de persoon die er tussen haakjes achter vermeld
staat.
Signalerend onderzoek
Trends konijnen
Evaluerend onderzoek
Prunusexperiment Boreel
In 2006 is in Boreel een experiment gedaan met het bestrijden van amerikaanse vogelkers. In twee proefvlakken zijn de grotere prunussen gezaagd, gesmeerd en
blijven liggen, in twee andere vakken zijn de gezaagde
struiken klein gezaagd en laten liggen en in twee vakken
zijn de gezaagde struiken verwijderd. Het gebied is daarna in begrazing genomen door schotse hooglanders. In
twee andere gebieden, waar zeer veel jonge prunussen
stonden is de vegetatie geklepeld. In de helft van dat
gebied is het materiaal daarna afgevoerd. Iedere helft is
weer in tweeën gedeeld voor begrazing door koeien danwel geiten. In alle proefvlakken zijn van 2007 t/m 2012
vegetatieopnamen gemaakt.
Hoewel er landelijk steeds meer signalen klinken over
het herstel van de konijnenstand is het beeld van de duinen van PWN erg wisselend. Onderstaande grafieken
geven dat duidelijk weer: in de Kennemerduinen en het
Kraansvlak alsmede langs de binnenduinen van Egmond
-noord zijn de aantallen konijnen weer rond het niveau
van voor de RHD-uitbraak, maar bij Bergen, de rest van
Egmond, Castricum en Heemskerk is van structureel
herstel nog geen sprake. Komende maand zal er weer
geteld worden; we zijn benieuwd! (Hubert)
De ontwikkeling van de prunus is geanalyseerd door 2
studenten en weergegeven in onderstaande tabel (de
getallen zijn de bedekking: 1-5 = minder dan 5%, 6 = 512%, 7 = 12-25%):
TOP
1212
12
HOME
Overzicht trents Konijnen
TOP
1313
13
HOME
Nachtzwaluwen in het NHD
Onderzoek van vrijwilligers, universiteiten e.d.
De nachtzwaluw is een illustere soort die niet ieder
jaar bij ons wordt vastgesteld. De afgelopen jaren
echter waren er meestal wel een of enkele territoriale
paartjes. In het kader van de broedvogelkartering van
terrein Bergen organiseerde Bart Veenstra op 4 juli
met boswachters en vrijwilligers een simultaantelling
van nachtzwaluwen. Dat bleek een succes: maar
liefst 6 territoria werden gevonden, waaronder twee
ten zuiden van de Zeeweg. Het totaal aantal territoria
voor dit jaar komt waarschijnlijk nog iets hoger uit.
(Hubert)
Hazen en vossen
Tapuit in Vogelduin
Voor het achtste jaar hebben Herman van Oosten en
Cees de Vries gegevens verzameld over de broedbiologie van de tapuiten in het Vogelduin. Er zijn 7
broedpogingen geweest, waarvan, mede dankzij
nestbeschermers, zes succesvol. Drie tapuiten waren
ongeringd en moeten dus geïmmigreerd zijn van elders, mogelijk uit de kop van Noord-Holland. Van de
25 in 2013 geringde jongen werden er 6 in het Vogelduin teruggezien, één in de AWD en één op Ameland. Er zijn ook dit jaar helaas weer dode eieren gevonden met embryonale afwijkingen duidend op dioxinevergiftiging. (Dick, Hubert)
Tapuit
TOP
Martijn Weterings is bij Wageningen Universiteit bezig
met een promotie-onderzoek naar de achteruitgang van
de haas in Europa. Eén van de onderzoeksaspecten is
de rol van het landschap bij de predatie door de vos. Het
idee is dat landschapsheterogeniteit (bijv. uitzicht, dekking) hierbij van invloed is, maar niet duidelijk is hoe precies die rol is. Martijn gaat dit de komende najaar en winter onderzoeken bij hazen en vossen die leven in het
infiltratiegebied Castricum en in de binnenduinrand bij
Bakkum en Egmond. Hierbij zullen vossen en hazen
worden gezenderd. Martijn heeft inmiddels zijn plan gepresenteerd aan de boswachters. Zij krijgen ermee te
maken bij het toezicht en in de communicatie naar het
publiek; ook hebben zij een rol bij het vangen van de
dieren. (Hubert)
Ammoniakvervuiling
Om een beter beeld te krijgen van de hoeveelheid ammoniak die via de lucht ons duin in komt heeft het RIVM
in december 2012 twee oost-west raaien van drie snuffelpalen in ons gebied geplaatst, onderdeel van het zgn.
Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN). Dit meetnet is o.a. nodig om te controleren of de maatregelen uit
de landelijke aanpak van de stikstofproblematiek (de
PAS) wel het beoogde effect hebben. PWN assisteert
met het maandelijks verwisselen van de samplers. Deze
zomer verscheen het eerste rapport van metingen langs
de kust ten zuiden van het Noordzeekanaal (Noordijk
2014 Gebiedsrapportage Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden Kennemerland RIVM.pdf). Het blijkt dat de ammoniakconcentraties op hetzelfde niveau liggen als elders langs de kust (zie fig.), en lager dan die in Nederlandse natuurgebieden in het algemeen. Dicht onder de
kust is de concentratie vaak hoger dan in het middenduin. Dit heeft mogelijk met afbraak van organische stof
op het strand te maken. (Hubert)
Foto: Jan Piet Oudwater
1414
14
HOME
Genetisch geharrewar bij Parnassia (3)
Studente Niki Wensink van de UvA onderzoekt bij parnassia het fenomeen uitteeltdepressie: als door vermenging van twee ecologisch verschillende vormen van
een soort, bijv. door transport via maaimachines, kruisingen ontstaan, zouden die kruisingen minder vitaal
kunnen zijn en zo de oorspronkelijke populatie in gevaar kunnen brengen. Het onderzoek heeft zich uiteindelijk gefocust op drie niveaus: zaadontwikkeling, kieming en ontwikkeling van de kiemplantjes. Het zaadgewicht van de drie genetische vormen (diploiden
(kustvariant), triploiden (hybride vorm) en tetraploiden
(inlandse variant)) blijkt gelijk te zijn, wat een gelijke
kans voor de kieming lijkt te impliceren. Echter, de diploiden (kustvariant), blijken minder geaborteerde zaden te produceren dan de twee andere genetische varianten. Dit resultaat kan erop wijzen dat de kust Parnassia (diploiden) een competitief voordeel kan hebben ten
opzichte van de andere twee varianten (hybride vorm
en inlandse variant). Qua kieming is er ook een verschil: de kustvariant (diploiden) kiemen wat later dan de
overige twee varianten (hybride- en inlandse vorm). Dit
is dus een tegengesteld resultaat dan bij de zaadontwikkeling, namelijk een eventueel competitief nadeel
voor de kustvariant, omdat goeie plekjes het eerst door
de andere varianten bezet kunnen worden In de verdere ontwikkeling van de kiemplantjes was er geen verschil. Al met al zijn er dus vooralsnog geen aanwijzingen dat kruisingen tussen de inlandse en de kustvariant
van parnassia een populatie in gevaar kunnen brengen
(Hubert).
Varia
Honingorchis na 15 jaar terug aan de
Hollandse kust(natuurbericht.nl)
Bericht uitgegeven door Werkgroep Europese Orchideeën op maandag 8 september 2014
Na 15 jaar afwezigheid is deze zomer de Honingorchis terug in de Noord-Hollandse vastelandsduinen.
De vondst werd gedaan op het Kennemerstrand, een
jonge duinvallei in Zuid-Kennemerland. De afgelopen
jaren was deze soort alleen bekend van Lauwersoog.
De Honingorchis blijft dus, met maar twee groeiplaatsen in Nederland, een zeer zeldzame soort.
Honingorchis (foto: Jos Lammers
Foto; Wikimedia
TOP
De Honingorchis (Herminium monorchis) werd in de duinen van Zuid-Kennemerland voor de laatste keer in 1999
gevonden. Ook in het Noordhollands Duinreservaat verdween de soort rond die tijd. Ze werd daarna ondanks
herhaalde zoektochten niet meer in de duinen aangetroffen, ook niet tijdens een speciale excursie door de Werkgroep Europese Orchideeën in de zomer vorig jaar op
Schiermonnikoog. Sterker nog, de Honingorchis werd de
laatste jaren in Nederland alleen nog gevonden bij Lauwersoog. Dat betekende dat de Honingorchis een uiterst
kwetsbare soort was geworden omdat ze nog maar op
één plek in Nederland voor zou komen.
Tijdens het plantenonderzoek op het Kennemerstrand
waren we dan ook buitengewoon verrast toen we daar
de Honingorchis aantroffen. Na een afwezigheid van 15
jaar is deze ernstig bedreigde plantensoort terug aan de
Hollandse kust!
1515
15
HOME
De eerste vondsten werden eind juni gedaan en na een
uitgebreidere zoektocht liep het totaal in de loop van juli
op tot 21 bloeiende planten. Bovendien werden tijdens
een nauwkeurige inspectie in de buurt van bloeiende
planten nog eens 13 rozetjes gevonden. Gezien de wijde
verspreiding over het gebied denken we dat de soort
zich al enkele jaren geleden heeft gevestigd maar onopgemerkt is gebleven. De kleine rozetten en bloemstengels zijn, als je er niet op bedacht bent, erg lastig te vinden in de vegetatie.
Door de zeer hoge temperaturen tot en met juli waren de
vruchten van struiken en bomen vroeg rijp. Lijsterbessen
en vlierbessen waren ongeveer een maand vroeger rijp
dan normaal. Ook walnoten, eikels en beukennootjes zijn
vroeg. De laatste jaren zagen we vaker vroege vruchtrijping maar de bladverkleuring begon meestal beduidend
later dan normaal onder invloed van hoge herfsttemperaturen. De afgelopen dagen was het ook warm maar onder
lindebomen is momenteel misschien wel het best te zien
dat de herfst is begonnen. Grote hoeveelheden bladeren
zijn verkleurd en veel bladeren zijn al op de grond gevallen. De bladverkleuring is echter bij heel veel andere
boomsoorten ook al begonnen en lijkt zeer snel te gaan.
Veel esdoorns hebben hun prachtig rode herfstkleur.
Van lindebomen en esdoorns zijn nauwelijks of geen historische gegevens over moment van herfstkleuring. De
Natuurkalender beschikt wel over historische herfstwaarnemingen van witte paardenkastanje, berk, eik en beuk.
Vijftig jaar geleden begonnen berken pas gemiddeld rond
20 september met de eerste bladverkleuring, witte paardenkastanjes rond 25 september, beuken rond 30 september en zomereiken rond 6 oktober. Bij al deze boomsoorten is dat nu al op grote schaal aan de gang.
Honingorchis (foto: Jos Lammers)
De Vrienden van het Kennemerstrand verdienen een
compliment voor het consequente en zorgvuldige beheer
van maaien en het scheppen van ruimte voor nieuwe
ontwikkelingen in de "Duinvallei vol verrassingen".
Tekst: Jos Lammers en Joop Mourik, Werkgroep Europese Orchideeën
Extreem vroege start herfst
(natuurbericht.nl)
Bericht uitgegeven door De Natuurkalender en Alterra
Wageningen UR op zondag 7 september 2014
Bij heel veel boomsoorten beginnen de bladeren al
een herfstkleur te krijgen en bladeren vallen al van
de bomen. De bladverkleuring en bladval komen
daarmee onverwacht zo’n drie tot vier weken eerder
dan normaal op gang. De laatste jaren begon de
herfst juist later dan normaal door hoge temperaturen. Uit de Groenmonitor blijkt dat de bossen momenteel zo’n 8% minder groen zijn dan vorig jaar.
Graslanden zijn daarentegen 3% groener. De vroege
herfst komt waarschijnlijk door de lage temperaturen
in augustus in combinatie met de zeer vroege start
van het voorjaar. Onderzoekers roepen publiek op
om bladverkleuring te melden op Natuurkalender.nl.
TOP
Bladeren van de witte paardenkastanje meer dan de helft verkleurd (foto: Arnold van Vliet)
Groenindex ook lager
De vroege start van de herfst wordt bevestigd door de
Groenmonitor. Satellieten bepalen, bij afwezigheid van
wolken, van elk blokje van 25 bij 25 meter van het aardoppervlak de groenheid (Groenindex). De bossen blijken
in vergelijking met precies een jaar geleden 8% minder
groen te zijn. De huidige lage waarde van de Groenindex
werd de vorige twee jaren pas in oktober gemeten. De
Groenindex van graslanden daarentegen laat nog niet
veel verandering ten opzichte voorgaande twee jaren
zien. Het gras groeit nog volop.
1616
16
HOME
Oorzaak: Koude augustus en vroeg voorjaar
De extreem vroege start van de bladverkleuring kwam
eigenlijk onverwacht. Normaal gesproken is het de eerste nachtvorst die de bladverkleuring in gang zet. Dit jaar
hebben we echter nog geen nachtvorst gehad. De oorzaak zit hem waarschijnlijk in een combinatie van meteorologische factoren. Allereerst de lage temperaturen in
augustus. Op 4 dagen in augustus kwam de minimumtemperatuur onder de 8°C. Dat was sinds 1993 niet meer
voorgekomen. Tijdens 9 dagen kwam de maximumtemperatuur niet boven de 18°C. Dat deed zich voor het
laatst voor in 1963. We vermoeden echter dat ook de
zeer vroege start van het groeiseizoen als gevolg van de
zeer zachte winter en lente bijdraagt. Augustus van 1956
was namelijk veel kouder dan dit jaar maar toch kwam
de bladverkleuring toen beduidend later op gang. 1956
begon echter zeer koud en het groeiseizoen startte daardoor een maand later dan dit jaar.
Help met waarnemen van bladverkleuring
Om de ontwikkeling van deze bijzondere herfst goed
vast te leggen en de satellietbeelden van de Groenmonitor beter te kunnen interpreteren roepen we het publiek
en de deelnemende scholen aan het GLOBE programma
op om de komende weken het verloop van bladverkleuring en bladval vast te leggen en door te geven op Natuurkalender.nl. We willen van zoveel mogelijk plaatsen
weten wanneer voor het eerst ongeveer de helft van de
bladeren aan een boom verkleurd is en wanneer ongeveer alle bladeren verkleurd zijn. Daarnaast willen we
weten wanneer vrijwel al het blad van de boom gevallen
is. Het gaat om de berk, beuk, witte paardenkastanje en
de zomereik, wintereik en Amerikaanse eik. Het zou
mooi zijn om een foto van de waargenomen bladverkleuring bij te voegen.
Het is niet altijd makkelijk om te bepalen wanneer de
helft van de bladeren of alle bladeren verkleurd zijn. Het
gaat ons echter om een schatting.
Manen koniks verspreiden agrimonie
(natuurbericht.nl)
Bericht uitgegeven door FREE Nature op maandag 1
september 2014
Grote grazers verspreiden tal van zaden, zo ook die
van de agrimonie. Nadat de bloem is uitgebloeid vallen de kelkbladen van de zaaddoos af en vormen
kransen van borstelharen haken voor de vruchtverspreidingen. Door vervolgens mee te liften in bijvoorbeeld de manen van een koniks weet de plant
zijn zaden over grote afstand te verspreiden.
Verspreiding van zaden door grote grazers is al langer
een bekend fenomeen. Het meest opvallende voorbeeld
is de grote klis, maar er zijn vele soorten kleinere planten
die net zo goed mee weten te liften. FREE Beheerder
Esther Linnartz viel het op dat al grazend de manen van
de koniks over de grond slepen. Op dat moment bleven
de zaden van de agrimonie netjes in de vacht hangen.
Zo hebben grote grazers op vele manieren invloed op
het ecosysteem.
Geef je waarneming door op Natuurkalender.nl (indien
mogelijk met foto van de bladverkleuring). Registratie is
niet nodig maar als je je registreert kun je in de toekomst je eigen waarnemingen terugkijken.
TOP
1717
17
HOME
Op 1 mei heeft de vrijwilligers"club" Wijk aan Zee het oude gedeelte van de Kaagweg onder handen genomen.
Zoals gewoonlijk komt het "wild" kijken of er vers gras tevoorschijn komt.
Ook een meidoorn is dan niet te versmaden, althans de knoppen.
Maar het blijft ook voor ons uitkijken dat er niets ernstig gaat gebeuren.
Ingestuurd door Arthur Gerritsen
TOP
1818
18
HOME
Hekketeur jeroen heeft de onder andere de twee onderstaande foto`s ingestuurd
(Jeroen van der Boon)
De Hazelworm
Wisenten
Het gaat om een specht die bij mij in het park op ooghoogte een nest heeft gemaakt in een berk.....
De natuur zo dichtbij! Ik word er blij van!
Ingezonden door Ellen Roosloot
TOP
1919
19
HOME
Jonge IJsvogel
Foto; Klaas Pelgrim
Boomklever
Foto; Klaas Pelgrim
Wisenten
Foto; Jeroen van der Boon
TOP
2020
20
HOME
BUNKERHOTEL
Een lieflijk vederlicht geluid
tintelt de huid
golft over de Egmondse Hoef
stemt het gemoed, ietwat droef.
een kleine schuilbunker aan de rand van de tuin
opslag van rommel en puin
ontsiert het voormalige nonnen klooster
vastgelegd op menige poster.
een geheimzinnige plek
voor de plaatselijke jeugd vaste stek
het ademt en fluistert
wie naar het verleden luistert.
de steenuil de nieuwe koning
van deze moderne woning
waar na al het boren
geen bordje staat NIET STOREN.
Rob Mul.
Foto`s Cock Lammers
TOP
2121
21
HOME