DE WIENER T(nEIS OVER TAAL EN }NRAAL Zestien jaar geleden heb ik eens een discussie gevoerd net een colunnj.st van NRC-Handelsblad die de leden van de lrliener Kreis van een ivoren torerunentaliteit beschuldigde.l) 0p nijn kritiek dat net name Neurath zich beijverde om de I'wetenschappelijke wereldopvattingr, zoals de Wiener Kreis zijn filosofie noende, in dienst van de arbeidersbeweging te stellen, antwoordde nijn opponent dat er neer nodig was on het verwiJt te ontkrachten dat de Wiener Kreis ín een ivoren toren leefde ten opzichte varr het nazistische gevaar.2) Inderdaad neende ikzelf toen ook dat toch de centrale figuur van de Wiener Kreis, Schlick, weldegelijk in een ivoren toren verkeerde, D.B.w. zich niets van de buitenwereld aantrok. opvatting over Schlick zou ik nu net drie opnerkingen wil1en nuanceren. De eerste opnerking is dat Schlick zich op zijn studeerka.uer niet helemaal aan de bui-tenwereld kon onttrekken onclat hij regernatig dag en nacht gestoord werd door het gebral van nationaal-socialistische horden die de Prinz Eugenstrasse onveilig naakten.3) De tweede opnerking is dat de buitenwereld zich ook wel iets van Schlick aantrok, blijkens een artikeL in het weekblad Schónere Zukunft, drie weken nadat Schlick door een gestoorde student was doodgeschoten.4) votgens de schrijver, die zich prof.dr. Austriacus noende, was de dader juist psychopaat geworden door de rrradikaal Deze filosofie" van de hliener Kreis; deze filosofie had niet aan de Universiteit van l{enen gedoceerd nogen worden, aldus prof.dr. Austriacus, die er nog een schepje bovenop deed (ik citeer): afbrekende 0p dit nonent worden de Joodse kringen niet noe hen aIs de belangrijkste denker te verheerliJken. l{ij begrijpen dat heel goed. want de jood is is de geboren a-netaphysicus. wat hen aantrekt in de filosofie is het logicisne, het nathenaticisne, het fornalisne, en posltivisme, dus louter eigenschappen die schlick in hoogste nate in zich verenigde. tiij zouden er echter toch aan willen herinneren dat wiJ christenen in een christelijkDuitse staat leven en dat wij te bepalen hebben, welke filosofie goed en passend is.5) Mijn derde opnerking is dat Schlick zich niet beperkte tot een theoretische verhandeling over ethische vragen, naar aan een boek werkte op het gebied van de toegepaste ethiek - een boek dat helaas onvoltooid is gebleven.6) Kreis en wat wilden ze? Ín deze lezing wi1 ik een en ander proberen duidelijk te naken aan de hand van een overzicht van de algemene clains van de Wiener Kreis èn een behandeling van neer specifieke opvattingen over taal en noraal. Wat was de Wiener Kreis is een groep wetenschapsmensen geweest die in een buitengewoon korte periode van semenwerkíng een grote productie te zíen heeft gegeven; ik noen een reeks Schriften zur wíssenschaftlichen l.leltauffassung, De l'Íiener waarin van 1$28 tot 1935 in Wenen negen boeken verschenen waaronder poppers Logik der Forschung 7), en een reeks Einheitswissenschaft, waarin van L!ll tot 1935 vijf boeken uitkwamen.S) Bovendien gaf de vereniging Ernst Mach in Wenen, waarbinnen de Wiener Kreis opereerde, sÊmen met de Gesellschaft fur enpirische Philosophie in Berlijn de opdracht tot de uitgave van het tijdschri-ft Erkenntnis, dat van 1!10 tot 1939 is verschenen. Hierin werd uitgebreid verslag gedaan van de ontwikkelingen op het gebied van de wetenschappelijke wereldopvatting onder welke naan de leden van de Wiener Kreis, aanvankelijk vanuit l{enen, later ook vanuit Praag "de enpiristische richting in de filosofie" wilden voortzetten.g) bedoeling, on duidelijk te maken dat er zoiets als een Wiener Kreis van wetenschappelijke wereldopvatting was - waar filosofen van diverse pluinage rekening mee noesten houden, kan geslaagd heten: al binnen twee jaar na het verschijnen varl het nanifest van de h,iener Kreis, verschenen ninstens drie studies over het logisch-positivisne resp. neo-positivisne, zoals de nieuwe De richting door betíterd.lO) vier Jaar later behnalde de Anerikaan l{einberg zijn Ph.D. aan Cornell UniversLty op de dÍasertatie "Logical Positivisn of the Vienna Circler.ll) Hieruit resulteerde in 1936 het bekende boek An Exarnination of Logical Positivisn.12) anderen werd Eigenlijk heeft de htiener Kreis als 'organisatier naar kort bestaan. Het is begonnen net een discussiegroep rond de filosoof Schlick ín L925. die zich in 1929' bii zijn afwezigheid, naar buiten presenteerde als de l{iener Kreis. De bijeenkonsten hielden in 1936 op, nadat Schlick ver:moord was en in 1938 was er ook voor de geschriften van de I'liener Kreis geen plaats neer in 0ostenrijk. Maar veel ideeën van de l{iener Kreis werden wel degelijk verder ontwikkeld, net name door Europeanen die hun activiteit in de dertiger jaren naar de Verenigde Staten verlegden. Bekend is de International Encyclopedia of Unified Scíencer waarvoor Henpel een boek schreef over begrripsvorning in de empirische wetenschappen 13) en waarin ook Kuhns Structure of Scientific Revolutions verscheen. Wie een overzicht wi1 geven van de voornaanste ideeën van de l{j.ener Kreis stuit al spoedig op de twee noeilijkheden dat, ten eerste, niet a1le leden ervan evenveel wetenschapsfilosofische talenten hadden, en ten tweede, er ook geen overeenstenning in wetenschapsfilosofische standpunten was. l,lat de leden van de l{iener Kreis voornamelijk verbond waren enkele algenene gezichtspunten. Deze za]- ik hier eerst uit de doeken doen, net een indicatie van de historische achtergronden ervan. Daarna zal ik dieper ingaan op de opvattingen over taal in de l{iener Kreis en een en ander in verbarrd brengen net opvattingen over norele kwesties. Er zijn twee centrale clains die volgens nij de kern voruen van de filosofie van de lrliener Kreis. De eerste kan kort worden sanengevat als de clain dat de nethode van loEische verheldering de filosofische nethode bij uitstek is. De tweede cLain is dat zo'n verhelderinF leidt tot verwerpinF van de netafysica. On net de laatste clain te beginnen: het idee ven de zÍnloosheid van Detafysische beschouwingen hras voor een aantal l{eense filosofen tn het eerste kwart van de twintigste eeun geen vreende gedachte. Ik beperk nij tot de drie hoogleraren die vóór Schlick de leerstoel voor inductieve wetenschappen dan de Universiteit van lrlenen bezetten, te weten Mach, Boltznann, en Stóhr. AIle drie hebben zich aI duidelijk over metafysica uitgesproken. Zo gaf Mach in zijn Principien der Wáruelehre te kennen dat hij zijn best deed om aIIe netafysische elenenten in natuurwetenschappelijke beschrijvingen uit de weg te ruinen.14) Hij neende dat zijn uitgangspunten in zijn boek Die Analyse der Enpfindungen inderdaad alle metafysische vragen uitschakelden, onverschillig of die beschouwd worden a1s "nomenteel niet oplosbaar" of als "voor altijd zinloos" worden aangezien.15) Wat Mach nastreefde was expliciet een *.t.tt""hupp"1ijk. b"""h"ijrring ,r"tr d. r.""1d diu net name verschilt van een filosofische beschrijving doordat er niet getracht wordt een nvoltooide visie op de wereld" te geven. Uitspraken als 'dit en dat is het enige consequente standpunt' waren voor Mach onwetenschappeliik.16) Hij vond overigens wèl dat alle waardevolle gezichtspunten in filosofische beschouwingen van de wereld weldegelijk gebruikt noesten worden. 17 ) liet zich wat ninder vleiend uit over filosoflen toen hij zei dat er in de werken varr a1s filosoof betitelde schrijvers veel staat dat juist en terecht is, na-nelijk arle opnerkingen wanneer zij op andere filosofen afgeven.lS) Boltznanns ideaal was dat a1le zogenaande denkMachs opvolger Boltznann wetten zo veranderd worden dat ze rrnet de ervaring overeenkonen" en dat, zoals hij zei, "over het doel schieten" wordt ingedarnd. Niet dat dit ideaal ooit helenaal zou worden bereikt, naar volgens Boltznann kon het dan toch wel benaderd worden. En dan zouden allerlei pijnlijke vragen verdwijnen, zoals dat het een raadsel is "dat de wereld er ilberhaupt is" en dat zij juist is zoals ze is, dat het onbegrijpelijk is welke oorzaak de regelnatige sanenhang tussen oorzaak en gevolg heeft - korton: "de nensen zouden van de geestelijke nigraine die nen netafysica noent bevrijd worden".1!) Bortznanns opvolger, de ninder bekende filosoof stóhr hield buitengewoon belang?ijke voordracht ter gelegenheid van het in 1!11 een 25-jarig bestaan 5 van de Philosophische Gesellschaft van de Universiteit van lJenen, onder de titel rlst Metaphysik n6glich?n.20) St6hr onderscheidde drie soorten netafysica, die hij theorogone, pathogone en glossogone uetafysLca noende. De eerste is een product van cr€atieve fantasie en ís kunst, geen kennis; hier worden bijvoorbeeld godsvoorstellingen gevorud. De tweede is een product van wat Stóhr noende rlijden aan het levenn en beoogt troost en hoop te geven door aan het leven een zin toe te kennen. Hier zou Schlick later verschillende bijdragen aan leveren, in een verhandeling "Von Sinn des Lebens" 21) en in zijn cultuurfilosofische beschouwingen als hij ervan uitgaat dat "de diepere nens niet reven kan zonder op beslíssende ogenblikken aan de cultuur te lijden' - "een lijden saaraan velen tegronde gingen".22) Beide soorten van metafysica bestaan uit synbolische voorstellingen waar woorden voor worden gekozen. Maar daardoor hoeven zij nog geen "woordfilosofieën" in de slechte zin van het woord te worden. Dit geldt volgens Stóhr wel voor de derde vorn van netafysica, de glossogone netafysica die haar oorsprong in de taal heeft. Voorwaarde voor het ontstaan van dit soort netafysica zijn taalnoeilijkheden die niet als zodanig herkend worden, zoals gramnaticale nisverstanden en andere eigenaardigheden. Stóhr noende nog: het toekennen van een zelfstandige betekenis aan netaforen, allegorieën en soortgelijke begrippen; het opereren rnet onderdelen van vervoegingen en rudinentaire zinnen alsof het volledige uitdrukkingen zijn, en het verwisse1en van soorten uitdrukkingen net soorten zaken. Aan het begin van deze glossogone filosofie staat de verwarring, die Konfusion.2l) Ik heb zoveel aandacht besteed aan Stóhrs behandeling van de vraag of metafysica nogelijk is ondat hierin een nogelijke verklaring ligt hoe de leden varr de l{íener Kreis een antinetafysische instelling konden verenj.gen Det hun idealen over een betere sa.nenleving: zij bestreden de glossogone netafysica of "glossurgie"24) - net een expliciete verwiJzing naar Stóhr en konden daar inderdaad scoren net hun wetenschappelijke aanpak - inclusief de methode van logische verheldering - naar zij gingen levensvragen ook niet uit de weg. Treffend is wat Schlicks assistent Waisnann - een van de leden van de Joodse kringen waar prof.dr. Austriacus het over had - na Schlicks gewelddadige dood over hen zei: Verstaat nen onder ttnetafysicatt een sysleen van zinnen die schijnbaar een soort fysica weergeven, dus iets als een wereldbeschrijving die echter niet goed weet wat ze beschrijft, dan moeten we zeggen dat Schlick die afgewezen heeft, en we1 daaron, ondat hij de logische onhoudbaarheid van deze constructies te goed heeft doorzien. Verstaat nen echter onder netafysica een grondgevoel van het leven, een innerlijk openstaan voor de ernst en de betekenis van het bestaan, dan was Schlick een neta- fysisch gestemde geest.25) Van Stóhr naar 'de nethode van logische verheldering om de zinloosheid aan te tonen van netafysica als een systeen van kennisclains is geen grote stap. In het nanifest van de Wiener Kreis werd Stóhrs diagnose van de glossogone netafysica overgenonen a1s de eerste van twee "logische grondfouten" van metafysische theorieën en vraagstellingen: een te nauwe binding aan de vorn van de traditionele talen.26) In dat verband werden Russell en Wittgenstein als voorlopers genoend. Wittgensteins positie is op dat punt volstrekt duidelijk. Ik kon hier nog op terug. Aan Russell dankten de leden van de Wiener Kreis een tweede logische grondfout van de netafysica: de opvatting dat door denken alleen - zonder ervaringsnateriaal - conclusies over de wereld kunnen worden getrokken. Russell's zwarte schaap was daarbij Hegel 27) naar de schrijvers van het nanifest hadden nog een ander doel: de overwinning op wat zij de verborgen netafysica van Kant en het noderne apriorisne noenden. 28) hier biJ êèn van de noeilijkste prograilnapunten van de Wiener Kreis, dat kan worden sanengevat als een streven naar een consequent empirisne dat verenigbaar is net het bestaan van wiskunde. Het probleen We komen is eenvoudig onder noorden te brengen: het enpiristieche standpr-rnt houdt in dat alle nenselÍjke kennis afkonstig is uit ervaring en daarlloor alttJd net onzekerheid behept bliift; Daar van wiskundige kennis, die bl.Jvoorbeeld uitgedrukt wordt in rekenkundige stelingen zoals J naal 8 is 56, kan noeilijk worden volgehouden dat die niet volstrekt zeker is.29) Ik wil iets dieper op deze zaak ingaan ondat dan hopelijk duidelijk wordt hoezeer de leden van de Wiener Kreis gedwongen waren over taal en taalgebruik na te denken, uet het gevolg dat hun oplossing een heel ander karakter had dan die van Immanuel Kant en die van de noderne fenonenologen zoals Husserl. Kant neende dat wiskunde bestond uit zgn. s5mthetische oordelen a priori, die niet waar zijn op grond van ervaring of op grond van louter definities, naar op grond van bijzondere nenselijke vernogensr een 'zuiver' voorstellingsvernogen en een "zuivern intellect, die I's5rnthetisch" te werk zouden gaan. De noderne fenonenologen "ontdekten" nog een ander soort waarheden, waar ook geen onzekerheid aan zou kleven, zoals die welke uitgedrukt worden in uitspraken als 'groen is verschillend van rood' en 'elke toon heeft een toonhoogte'. Htn oplossing was dat kennis van zulke waarheden afkonstig was uit een soort rfenonenologische ervaring", tlaar daar wilden de leden van de l{iener Kreis helenaal niet van weten: daaruee zou aan het woord tervaringr een geheel nieuwe betekenis worden gegeven - een typisch voorbeeld van hoe je niet noet filosoferen, naar wat helaas naar al te veel voorkont: 'als een stelling die je nauhr aan het hart ligt in de gebruikelijke zln van de woorden niet juist is, dan geef je de woorden een nieuwe betekenis en a1les is weer in orde".3O) Dit werd net zoveel woorden al in 1!18 door Schlick opgenerkt. Het werd hen door Husserl niet in dank afgenonen.ll) Niettenin zaten de consequente enpiristen net het probleen hoe het dan we1 net wiskundige stelllingen en die zgn. fenonenologische waarheden zit. Hun antwoord verliep in drie stappen. Ten eerste noest de vraag norden beantwoord hoe enpirisne ver.enigbaar het bestaan van logica. De oplossing voor dit probleen werd Ín eerste is net instantie in een bepaalde visie op logica: logica is geen theorie over de algeneenste eigenschappen van objecten, naar gaat over de wijze waarop wiJ over objecten spreken; logica bestaat daaron uitsluitend uit gevonden aanwijzingen over het gebruik varr synbolen. Preciezer: Iogische stellingen zijn aanwijzingen hoe nen binnen een bepaald symbool-systeen hetzelfde op verschillende nanieren kan aanduiden.l2) Ten tweede zou moeten worden aangetoond dat zoiets ook voor de wiskunde getdt, bijvoorbeeld door aan te geven dat wiskunde een deel van de logica is. En ten derde zou noeten worden aangegeven dat zutke uitspraken a1s 'rood verschillend van blauw' ook níet over kleuren gaan, naar over de nanier waarop kleurwoorden worden gebruikt: zíj zouden berusten op afspraken daarover. Dit werd, met name door Hahn en Schlick, plausibel genaakt aan hand van voorbeelden, bijvoorbeeld 33) Vraag ik 'welke kleur heeft de nieuwe japon van FrËulein Erna?r en krijg ik het antwoord: 'De nieuwe japon van Fráulein Erna is niet in zijn geheel zowel rood als blauw', dan wordt nij helenaal niets over deze japon meegedeeld, ik weet achteraf net zoveel als tevoren; krijg ik echter het antwoord 'De nieuwe japon van Fráu1ein Erna is roodr, dan wordt nij werkelijk wat over de japon neegedeeld. Het is duidelijk dat zulke oplossingen, afgezien van het technische punt twee, een specifieke visie op taal en taalgebruik veronderstelt. Hahn en Schlick naakten voor de uitvoering van dit programnna dan ook dankbaar gebruik van suggesties die wittgenstein had gegeven in zijn "LogischPhilosophische Abhandlung'r alias Tractatus logico-philosophicus uit 1921 resp. 1922.341 1S de Door toedoen van Carnap ll) waren de leden van de Kreis un Schlick ín I)26 tijdens hun bijeenkonsten in de Boltznanngasse dit geschrlft gaarr bestuderen. Het bleek dat Wittgenstein al op verscheidene punten nuttige gedachten had ontwikkeld, zij het dat zijn verhandeling voor een deel uoeilijk te begrijpen $as en onvoldoende was uitgewerkt.36) De Wiener Kreis was allereerst gelnponeerd door de instelling die uit de Tractatus sprak.r Deze is in de volgende drie standpunten kort sa^nengevat: (1) een pro-wetenschappelijke instelling; (2) bestrijding van anti-wetenschappelijke tendenzen; (3) een ethische houding. 0n net het laatste te beginnen, Carnap had de Tractatus zelfs geroend om de ethische houding die net na.ne sprak uit de volgende woorden: hte voelen, dat zelfs, nanneer alle nogelijke wetenschap- pelijke vragen zijn beantwoord, onze helenaal niet zijn aangeroerd.33) levensproblenen nog hlittgenstein zei zelfs in zijn voorwoord dat zijn werk liet zien "hoe weinig er nee gedaan is dat filosofische problenen definitief zijn opgelost".39) En toen hij het manuscript aan Ludwig von Ficker stuurde - die de belangrijkste nan rdas achter het tijdschrift Der Brenner - schreef hij dat hij weliswaar geloofde dat Ficker het boek niet zou begrijpen, naar dat het hen in werkelijkheid toch niet vreend zou zijn, ondat 'de zin van het boek een ethische is".40) Zijn werk zou na.nelijk uit twee delen bestaan: (1) uit dat wat in het nanuscript stond en (2) uit alles wat hij niet had geschreven. Het tweede deel was het belangrijkste: Door nijn boek wordt nanelijk het ethische als het ware van binnen uit begrensd; en ik ben ervan overtuigd dat het streng genonen, alleen zó begrensd kàn worden. Korton, ik geloof: a1les wat er door velen vandaag 10 de dag gebazeld wordt, heb ik doordat ik er over zwijC.41) in nijn boek vastgelegd Met andere woorden: waarover nen niet spreken kan, daarover noet nen zwijgen - zoals de laatste stelling van de logisch-filosofische verhandeling luidr.42 ) Zulke uitspraken zijn natuurlijk buitengeh,oon nager en vragen om verduidelijking. In Wittgensteins verhandeling wordt hiertoe wel een poging gedaan, bijvoorbeeld wanneer hij schrijft dat in de wereld alles is zoals het is en gebeurt zoals het gebeurt: er is in de wereld geen waarde en zo die er zou zijn, dan zou die geen waarde hebben. Daaron zijn er stellingen: ethiek kan niet worden uitgesprotcen.4l) ook geen ethische Het is goed dit in gedachten te houden voor als we straks bij Schlicks behandeling van ethische vragen konen. Want Schlick achtte zich wel degelijk in staat on over norele kwesties te spreken. Trouwens, !{ittgenstein liet het ook niet helenaal bij zwijgen, want in zijn aantekeningenschriften schreef hij zulke zinnen neer als zin van het leven, d.i. de zin van de wereld kunnen we God noenen. En daaraen de vergelijking van God als een vader verbinden. Het gebed is de gedachte aan de zin van het 1even.44) De Zelfs: Gewiss ist es richtig zu sagen: Das Gewissen ist die Stimne corres .45 ) Kennelijk zijn dit geen zinvolle uitspraken, naar uitingen die uitdrukking Seven aan een levensgevoel 46) en behoren tot wat Stóhr noende, pathogone 11 netafysica. Een andere uiting van t{ittgenstein, 'zoals alles Ín elkaar zit, is God" 47) Uetroort eerder tot de theorogone Betafysica. l{e zuIlen straks laten zien hoe de leden van de ldiener Xreis hun ethische houding bepaalden. Minder problenatisch ziJn de pro-wetenschappelijke instelling en de bereidheid on anti-wetenschapperijke tendenzen te bestrijden. Zoa1s gezegd zagen de leden van de l{iener Kreis hun nfilosofie" als een wetenschappelijke opvatting van de wereld - een visie die expliciet genoend werd in de doelsterring van de vereniging Ernst Mach die tn 1929 was opgericht en waar Schlick voorzitter van was: deze vereniging wi1 een wetenschappelijke visie op de wereld bevorderen en verbreiden. zíj zaL het initiatief nenen voor voordrachten en pubricaties, opdat de betekenis van exact onderzoek wordt getoond voor sociale wetenschappen en natuurwetenschappen. zo noeten conceptuele instrunenten voor het noderne enpirisme worden gevornd waar ook de inrichting van het openbare en privèIeven behoefte aan heeft.48) Het is duidelijk dat een en ander een bepaalde visie op wetenschap veronderstelt. De schrijvers van het nanifest van de Wiener Kreis naren op dit punt nogal slordig en beklemtoonden dat uitspraken in de enpirische wetenschappen zinvol zijn omdat zij via logische analyse kunnen worden herleid op zo eenvoudig nogelijk uitspraken over wat enpirisch gegeven is.49) Oeze karikatuur van wetenschappelijke uitspraken, die in allerlei gedaanten opdook, bijv. in de uitspraak dat "de zin van een uitspraak zijn nethode van verificatie is" l0), heeft de naa.n van de l{iener Kreis geen goed gedaan. Latere auteurs konden dan ook genakkelijk de vloer aanvegen net zulke ideeën, hoewel de "tegensuggestie" dat onze uitspraken over de buitenwereld niet individueel naar collectief voor het tribunaal van de zintuÍglijke erwaring staan 51) ook weinig helpt on zícht te krijgen op het wetenschapperijke karakter van biJvoorbeeld theoretische natuurkunde. L2 tlat dat betreft werden naar nijn nening voornanelijk door Philipp Frank steekhoudende argunenten naar voren gebracht. Weliswaar had Schlick ook een natuurkundige achtergrond, naar Frarrk was als opvolger van Einstein aan de Duitse Universiteit te Praag van 1t12 tot 1938 wèl theoretisch-natuurkundig actief. Frank pleitte voor een grondslagenonderzoek van net na.ne de natuurkunde met behulp van de nethoden van de exacte wetenschappen.!2) Vroeger werd wel gedacht dat funda.nentele vragen in de natuurkunde die niet neer voor een fysische behandeling in aannerking konen, met een heel andere, filosofische methode zouden noeten worden beantwoord. Hiertegen werd door Frank ingebracht dat noties als ruinte, tijd en causaliteit, gepreciseerd dienen te worden in het licht van de nieuwste fysische resultaten, in plaats van een filosofische analyse van die noties los van de ro1 die zij in hedendaagse fysische theorieën spelen.53) Voor ons, die gewend zijn aan disciplines aLs nathenatische econonie en nathenatische biologie klinkt zoiets nogal triviaal, naar in de negentiende eeurd en in het begin van de twintigste eeuw noest zelfs het werk van een theoretisch fysicus nog aan filosofen worden uilgelegd - er waren er zelfs die terug wilden grijpen op de "natuurfilosofie" van Schelling en consorten. Frank deed dit binnen een visie op wat hij de "wetenschappelijke rnethode" noemde, waarin nadruk wordt gelegd op de geleidelijke ontwikkeling van een instrument waarnee het doel: voorspellen en beheersen van toekonstige waarneningen wordt gediend. Franks visie heeft betrekking op taal, in dit geval wetenschappelijke taa1, en kan daardoor hier niet worden overgeslagen. Ik za1 haar kort samenvatten. Het genoemde instrunent bestaat uit betrekkingen tussen s5rnbolen die het mogelijk naken uit gegeven synbolen andere af te leiden zonder steeds weer op werkelijke errraringen terug te hoeven grijpen. Formules zoals de basisvergelijkingen van de elasticiteitsleer zijn gèên uitspraken over werkelijke ervaringen of zogezegd uitspraken over de reële wereld, en kunnen niet eens ttwaartt of 'onwaart worden genoend. Pas door toekenning van rdaarnemingen aan bepaalde synbolen komt nen tot uitspraken over de reële wereld, naar r^,e 13 noeten daarbiJ bedenken dat zoiets op grond van het onscherpe karakter van waarneningen nooit op volstrekt ondubbelzinnige wijze kan plaatsvinden.!4) Helaas, aldus Frank, wordt in daÈgene wat aan de universiteiten over filosofie wordt onderrrezen helenaal niet gestreefd on waarneningen op een systeen van logisch sanenhangende zinnen af te beelden, en trekt Ben geen enkele gevolgtrekking uit de resultaten van begripsvoroing in de natuurvetenschappen. Integendeel: de neeste filosofen keren zich tègen de wetenschap als een rivaal, zoals Nietzsche al zei in zijn opnerkingen over de psychologie van de netafysica.ll) Het standaardvoorbeeld voor de Wiener Kreis ras daarbij Heidegger, die neende te noeten opnerken dat íde ver-meende nuchterheid en verlegenheid van de wetenschap tot belachelijkheid wordt als zij het Niets niet serieus neent." 56) Het is duidelijk dat zo'n opnerking gezien werd a1s een voortvloeisel van een anti-wetenschappelijke houding die bestreden diende te worden. Een bekende uitvlucht van de kant van filosofen is, dat er een tegenstelling is tussen zgn. natuurïetenschappen die "alleen naar" kwantitatieve aspecten van de dingen afschilderen en de zgn. geesteswetenschappen. die "verstehendrr of ninterlectueel herscheppend'i zijn.57) Hier wilden de leden van de lrtíener Kreis helenaal niet van weten - dit standpunt bliikt nanelijk uit te nonden in een anti-natuurïdetenschappelijke houding. De wiener Kreis nees een tweedeling van de wetenschap in natuur- geesteswetenschappen en expliciet af en propageerde de eenheid van wetenschap of eenheidswetenschap.5S) Een tegenstelling die bijv. Sonbart naakte tussen 'ordenen" in de natuurh,etenschappen en 'verstehen'r in de geesteswetenschappen' is fictief: in elke wetenschap gaat het on het tot stand brengen van betrekkingen tussen synbolen, on toekonstige waarneningen beter te kunnen voorspellen. Dat bijv. in de toenmalige sociologie de synbolen meestal uit woorden zoals tstaatt, tvolkt, tgeneenschapt, tlevensvonnt bestonden, doet hier niets af - hoewel volgens de l{iener Kreis de opvatting dat wetenschappelijke theorieën een synboleninstrument zijn on te kunnen voorspellen, wel eisen stelt aan het wetenschappelijk taalgebruik. De eenheid van wetenschap was daaron het best gediend net een zgn. "eenheidstaaln. Hier zouden aan 14 niet alleen aIle h,etenschappelijke theorieën, maar ook alle sultaten in noeten kunnen worden uitgedrukt. Dit waarneningsre- fsiflde tot interessante discussies tussen Carnap, Neurath en Schrick, waar ook Popper in gesprekken net carnap bij betrokken was.59) Sonnige auteurs doen het wel voorkonen of hier de belangrijkste zaken van de wiener Kreis aan de orde waren. rk ben het daar niet nee eens. philipp Frank, de enige fysicus van het gezelschap, deed niet aan de discussie nee. rn ziJn rater boek Philosophy of Physics 60), verwijst hij er niet eens progrsmms naar. in de bespreking is dat Carnap en Neurath zich a1s A.I.theoretici avant la lettre opstellen. Carnap introduceerde de fictie van een Eèn aardigheid "waarneningsnachine" die onder verschillende omstandigheden verschillende signalen afgeeft die als zj.nnen van een taal kunnen worden behande1d.61) Neurath sprak over een "wetenschappelijke zuiveringsnachine" waar waarnemingszj.nnen in kunnen worden geworpen.62) Ik bij het tweede deel van nijn lezing: de opvattingen van de Wiener Kreis over taal en noraal in het licht van de genoende achtergronden en uitgangspunten. Ook hierbij zal ik weer enige aandacht besteden aan de filosofie van triittgenstein waar net name Schlick door werd gelnspireerd. Eenvoudig is het overigens niet on een taalfilosofie van de Wiener Kreis te onderscheiden: nen was in het algeneen naar heel sumnier als het on taalging. Ondat zij vaak zo eenzijdig bezig waren net wetenschappelijk taalgebruik kan het lijken dat zij vraagstukken over de relatie tussen dagelijks kon nu taalgebruik, gangbaar wetenschappelijk taalgebrrrik en geh,enst wetenschappelijk taalgebruik links lieten liggen. Wel werd in een van de eerste publicaties over de l{iener Kreis, die van Petzàll, een poging gedaan om duidelijk te maken vanuit welk gezichtspunt de taal als object van analyse in aannerking kwan. t5 PetzËl1 wees er op dat de l{iener Kreis net name dat soort taaluitingen wilde onderzoeken resp. verbeteren waarin een 'gedachte" en nÍet een gevoel of een bevel wordt uitgedrukÈ.63) llen was dus - in de ter.nÍnologie van de Nederlandse significí - gelnteresseerd in de fornele en Índicatieve aspecten van taalgebruik, en niet in enotionele en volitionele aspecten.64) Er zijn twee auteurs die als de grote wegbereiders voor deze opvatting worden beschouwd, Frege en alweer hlittgenstein. Dat Schlick zelf al in 1910 in een verhandeling "over het wezen van de waarheid volgens de noderne logica" eigen ideeën had gelanceerd die van principieel belang bleken in zijn latere Allgeneine Erkenntnislehre wordt dan gemakshalve over het hoofd gezien.65) ook schrick was niet gelnteresseerd ín psychorogische aspecten van zgn. oordelen, zoals een "positieve" of ttnegatieverr stellingnarne: oordelen waren voor hen 'tekens voor feiten".66) Er is niet zorn groot verschil net Frege, die zei dat oordelen beschreven kunnen worden als: rde onstandigheid dat zus of zo het geval is, is een feit" 67), en ook niet net t{ittgenstein, die zei dat een uitspraak die waar of onwaar is het bestaan of het niet bestaan van situaties weergeeft. 68) Het belang van Frege en trlittgenstein voor de opvattingen van de i{iener Kreis over taal is overigens wel dat beiden in de nieuwe logica een effectief niddel zagen on begrippen te verhelderen en probleeosituaties te zuiveren, zoals Carnap het in 1t28 uitdrukte.6g) fregets fraaie fornulering in het voorrroord van zijn Begriffsschrift van 1879 was aan de l{iener Kreis bekend: het een taak van de filosofie is, on de heerschappij van het woord over de nenselijke geest te breken, doordat ze de nisleidingen aan het licht brengt die door het taalgebruik over de betrekkingen tussen begrippen vaak bijna onver-nijdelijk ontstaan, doordat zij de gedachten van datgene bevrijdt, dat alleen van de aard van het talige uitdrukkingsniddel afhangt, dan zal nijn Begriffsschrift, voor dit doel verder uitgewerkt, een brrrikbaar instÍuent voor filosofen kunnen worden.J0 Wanneer r6 Wittgensteins opvatting over filosofie, zoals die uitgedrukt is in stelling 4.4e van de logisch-filosofische verhandeling werd door de Wiener Kreis onderschreven: Het doel van de filosofie is de logische verheldering van gedachten. Fílosofie is activiteit. Een firosofi.sch werk bestaat wezenlijk uit verduideri.jkingen. Het resultaat van filosofie bestaat niet uit "filosofische stellingen", naar uit het duidelijk worden van stellingen. De filosofie noet de gedachten die gewoonlijk a1s het ware troebel en onscherp zijn, duidelijk naken en scherp afbakenen. l1 geen 1eer, naar een ) Het is verleidelijk on in dit verband nog neer citaten uit de Tractatus te geven' naar waar het on gaat is dit: in de ongangstaal is het vaak noeilijk on de inhoud van beweringen, of zoals Frege en Wittgenstein het ook weL formuleerden, de gedachte die in een bewering wordt uitgedrukt 72), duidelijk te naken. Maar toch is dit de taak van de filosofie. Alleen als we dit simpele gegeven goed vasthouden kunnen we begrijpen waaron er in de Wiener Kreis wel degelijk ook professionele aandacht was voor norele problenen. 0n Schlick te citeren: de verheldering van norele begrippen werd oneindig veel belangrijker voor de mens gevonden dan de verheldering van zgn. theoretische begrippen.T3) A1s er niettenin zoveel aandacht aan het laatste werd besteed, dan 1ag dat aan de specifieke vooropleiding van de leden èn aan het besef dat precisering van norele waardeoordelen die van psychologische uitspraken leek te veronderstellen. In de praktijk kwam er tlberhaupt van filosofie a1s activiteit ni.et zoveel terecht, met name niet bij Carnap, die het nerendeel van zijn tijd besteedde aan vraagstukken op het terrein van de zgn. logische syntaxis van fornele talen.74) Hierin gaat het alleen naar om de fornele aspecten van taalgebrtrik. Daarbij kwan dat Carnap zich neer dan eens bezondigde aan uitspraken die het deden voorkonen alsof het buitengewoon genakkelljk was on de onzinnigheid van traditionele t7 filosofische uitspraken aan te tonen. Bovendien zei dat de nethode van de logische syntar(is, dus de analyse van de for"oele structuur van taat als een systeen van regels, "de enige nethode van de filosofie ras".75) Tot overnaat van ramp kwan hiJ in 1935 net een boekje Philosophy and loeical slmtax - wa&rvan het eerste hoofdstuk ook nog in een tijdschrift was verschenen - waarin waardeoordelen naar het rijk van de netafysica werden verwezen.T6) gijvoorbeeld het waardeoordeel 'doden is slecht' zou wer de grtrtntnaticale vorn van een beweringszin hebben, naar niettenin uitsluitend een uitdrukking van een bepaalde wens zijn. Een waardeoordeel beweert niets en kan noch bewezen noch weerlegd worden. Ik citeer: Carnap Dit wordt onthuld zodra we onze nethode van logische analyse op zulke uitspraken toepassen. uit de uitspraak rdoden is slecht' kunnen we geen enkele bewering over toekomstige ervaringen afleiden. Dus deze uitspraak is niet verifieerbaar en heeft geen theoretische betekenis, en hetzelfde is waar voor a1le andere waardeoordelen. JJ ) overigens volgt hier toch nog niet uit dat Carnap norele stellingna.men uit de weg ging. Met behulp van a1wèèr een suggestie van wittgenstein waar carnap het trouwens persoonlijk niet goed nee kon vinden - kon hij duidelijk naken dat norere vragen hen weldegelijk ter harte gingen. Hij deed dit in een artikel nïheoretische Fragen und praktische Entscheidungen,, Zg) aat buitengewoon belangrijk is om enigszins zicht te krijgen op het verband tussen de wetenschappelijke wereldopvatting en de beantwoording varr levensvragen' Want hoewel de laatste door Carnap uit het gebied van de theoretische beslissingen ttaren verwezen, betekende dat nog niet dat de leden van de l{iener Kreis ontheven naren van de plicht tot praktische stellingnane. Carnap beschouwde levensvragen niet a1s genone vragen hraarop net Ja of nee kan worden geantwoord naar aIs situaties waarin een beslissing on te hande1en noet worden getroffen.Tg) on zo'n beslissing te treffen kunnen 18 wetenschappelijke overuegingen een belangrijke voorbereidende rol spelen. Carnap, zelf een socialist, naakte dit duidelijk aan de hand van de vraag of nen voor of tegen socialisne is: theoretisch kan hier alleen worden vastgesteld dat dLe en die inrichting van de sanenleving die en die hygiënische, econonische en culturele gevolgen heeft. Ik citeer: Dat is een zeer belangrijke voorbereiding voor onze stellingnFme, naar deze stellingnane wordt ons daardoor niet bespaard. We noeten beslissen, of we de gevolgen die we in onze theoretische overweging hebben vastgesteld (zoals overwinning v€In econonische crises en werkloosheid) willen of niet; daarvan hangt dan op grond van het theoretische inzicht ons handelen af. Die wissenschaftliche Ueberlegung bestinnt nicht das ZíeL, sondern stets nur den Weg zu den beschlossenen ziel .80 ) 0p dit punt hadden de leden van de l{iener Kreis - en met name Neurath - wel wat kritischer mogen zijn. Zo eenvoudig is het niet on valide econonische, laat staan naatschappelijke hypothesen op te stelIen.81) ttaar het is inderdaad opvallend dat er volgens eigen zeggen "een nerkwaardige overeenstemrning" binnen de wiener Kreis bestond als het ging on de instelling tegenover levensvragen. Ik citeer uit het manifest: Deze instellingen hebben een nauwere verwantschap net de wetenschappelijke wereldopvatting dan op het eerste gezicht uit een zuiver theoretisch gezichtspunt zou kunnen schijnen. Zo tonen bijvoorbeeld de inspanningen voor hervor:ning van de econonische en naatschappelijke verhoudingen, voor de vereniging van de nensheid, voor de vernieuwing van school en opvoeding een innerlijke t9 net de wetenschappeliJke rereldopvatting. Het blijkt dat deze inspanningen door de leden van de Kring positief worden beoordeeld, net synpathie worden sanenhang beschouwd, en door enigen ook actief worden bevorderd.S2) Met nane Carnap, Frank, Hahn en Neurath waren voorstanders van economische planning ten gunste van naatschappelijke hervorningen. Bij Neurath kwan dit overigens het duidelijkst naar voren. Het is verleidelijk on grote stukken uit zijn boek Lebensgestaltung und Klassenkanpf 83) te citeren. Ik beperk nij tot de raatste zin: "Gerade das proletariat wÍrd zun TrËger der hlissenschaft ohne Metaphysik'r . Hahn was jarenlang voorzitter van de vereniging van socialÍstische universiteitsdocenten, die pleitte voor gelijke rechten van a1le studenten en docenten, en voor denocratische spelregels in de onderhandelingen net de universiteitsbestuurders.34) fn zijn antinetafysische verhandeling "Ueberfllssige hlesenheiten" legde Hatrn ook een verband tussen denocratie en, wat hij noemde,,opdewere1dgerichtefi1osofie''[email protected] citeer: het is zeker geen toeval dat het hetzelfde volk was dat de wereld de democratie en de wedergeboorte van de op de wereld gerichte filosofie schonk, en het is geen toeval dat in het land waar de netafysica terechtgesteld werd, ook een koningshoofd viel.85) Zo ís het te begrijpen dat in het nanifest van de l{iener Kreis dat door drie socialisten was geschreven, veel aandacht werd besteed aan het belang van de wetenschappelijke wereldopvatting voor het noderne leven - hoewel de schrijvers erkenden dat niet elke aanhenger zich persoonlijk geroepen zou voelen on actief aan de strijd voor socialisne deel te nenen. Niettenin deden ook de prestaties van kamergeleerden aan de historische ontwikkeltng nee, zo werd er gezegd. Ook hier beperk ik net tot het citeren van de laatste zin 20 van het nanifest: Die das Leben nimnt sie auf. liche Weltauffass Leben und Over kanergeleerden gesproken - de naem van Schlick is in het verband tussen wetenschappelijke wereldopvatting en levensvragen nog niet gevallen. Schlíck was nj.et betrokken bij het schrijven van het nanifest van de Wiener Kreis. Volgens Menger geloofde Schlick in een strikte scheiding van "cognitief nateriaal" en "evaluaties" van welke aard ook en was het twijfelachtig of hij zoiets als het nanifest op prijs stelde. Menger en G6del waren er althans allesbehalve gelukkig nee.86) Scirfick zat inderdaad op een andere lijn dan die van de rationalisering van het politieke, econonische, en naatschappelijke leven - naar dat wil niet zeggen dat Schlicks stellingnane in morele kwesties niet ook gesteund werd door ideeën van de Wiener Kreis. A1leen 1ag dat zoals gezegd op het gebied van de conceptuele verheldering. Die activiteit stelde Schlick expliciet in dienst van de beantwoording van levensvragen - in een voordracht over de zin van het leven "Von Sinn des Lebens", in zi.jn boek Fragen der Ethik dat in de geschriftenreeks van de Wiener Kreis werd uitgegeven, èn in zijn onvoltooide boek, dat na de oorlog werd uitgegeven en mogeliik het werk is dat Schlick volgens zeggen in het buitenland had wi11en publiceren - vanwege de expliciete stellingnare tegen het nationaalsocialisme. 87 ) Schlick was ongetwijfeld de meest uitgesproken filosoof van het gezelschap. Dit bli.ikt al neteen uit het voorwoord van Fragen der Ethik, a1s het gaat on de aard van filosofische explicaties. Schlick nam hier volgens mij de neest aanvaardbare positie in. A1s het gaat on de adequaatheid van zulke explicaties kan nen net doen of zijn neus bloedt - zoals Carnap in Der logische Aufbau der Welt, door te stellen dat er voor elke wetenschappelijke situatie principieel een ondubbelzinnig criterium is on uit te naken of die situatie het geval is.88) 0p deze stelling of op dit geloof berustte Carnaps vertrouwen in de nogelijkheid on een rationele reconstructie van alle wetenschappelijke kennis te geven - een nadere ui.twerkj.ng van een idee dat Russel-I in 1914 had gelanceerd en ook schetsnatlg had uitgewerkt.gg) 2\ is natuurliJk dat vee1, ook wetenschappeliJke ter.nlnologieën helenaal niet zo precies zijn vastgelegd - zodat een precieering van een bepaalde notie niet hoeft overeen te konen met alles wat er biJ die notie te pas kont. Een preciserÍng is dearon altijd een voorstel oD een bepaalde term voortaan in een bepaalde precieze betekenis te gebruiken - net het argunent dat bepaalde problenen die sanenhangen net het gebrek aan precisie van de traditionele notie, verdwijnen. De kwestie Russelr's standaardvoorbeeld - ar in 1903 seseven 90) - was de notie van beweging, die zo gepreciseerd werd dat de beruchte bewegingsparadoxen - over Achilles die niet eens een schildpad kon inhalen en zo - konden worden opgelost. Schlick zag heel goed dat zulke explicaties de aard van voorstellen hebben die noch als waar, noch als onvvaar kunnen worden gekwalificeerd - zoals later Hempel opnerkte in zijn boek over begripsvorning in de enpirische wetenschappen.9l) schlick zei namelijk over zijn boek Fragen der Ethik: Voorzover dit geschrift trfilosofisch" is (... ) fungeren de zirrnen die er in voorkonen niet a1s werkelijke beweringen over bepaalde feiten of wetten, naar ars aansporingen aan de rezer on die intellectuele activiteíten te ontplooien, waardoor bepaalde uitspraken voor hen een heldere betekenis krijgen.g2) En Schlick nerkte daarbij op dat zulke aansporingen vèé1 belangrijker kunnen zijn dan juiste oordelen. Als voorbeeld van de uitspraken die hij wilde behandelen noende hij 'Dieser Mensch hat eine gute Gesinnung' en 'jener Mann war f0r jene Tat voll verantwortlich'!l) Fílosofie is dus - aldus Schlick - een activiteit; dat Eaakt het wezen van filosofie uit: er bestaan geen filosofische stellingen, Daar alleen filosofische daden.94) 0e overeenstenning net htittgenstein, die filosofie geen 22 1eer, maar een activiteit noende, is opvallend. Overigens vond Wittgenstein, zoals we zagen, dat ethiek niet kan worden uitgesproken: in de wereld is a1les zoals het is en gebeurt al1es zoals het gebeurt; a1les is zo te zeggen toevallig. Als Karrt zei dat norele inperatieven zeggen wat voor gebeurtenissen "noeten' - sollen - plaatsvinden, ook al gebeuren zij nisschien nooit, m.a.hr. dat er iets is dat gebeurtenissen niet toevallig naakt, dan kan zoiets niet in de wereld liggen - en daaruit volgt neteen dat daarover niet zinvol kan worden gesproken.95) Alleen had Wittgenstein nog een ontsnappingsclausule: er moet toch we1 een soort ethisch loon en ethische straf bestaan, naar die noet dan in de handeling zelf liggen. Trouwens, in zijn aantekeningenschriften had Wittgenstein ook al een soort voorstellen in de richting van een explicatie van norele noties gedaan. Bijvoorbeel-d, naar aanleiding van Wittgensteins ei-gen ethische inperatief: leef gelukkig!,!6) 0n gelukkig te leven noet ik in overeenstemning zijn met de wereld. En dat betekent nu juist "gelukkig zíjn".)J) En vraagt ienand zich af: naar waarom moet ik juist gelukkig leven, dan kan als antwoord gegeven worden dat het gelukkige leven zich vanzelf rechtvaar- dist . 98 ) Schlick worstelde ook net zulke noties a1s "geluk", naar hij stelde zich niet tevreden net explicaties die zeJf zo te zeggen Ios staan van psychologische kennis. l.lant wat betekent het "in overeenstemming net de wereld te leven"? In het geval van "geluk" stelde Schlick dan ook voor on een notie als "geschiktheid voor geluk", G1{lcksfáhigkeit, te preciseren in de zin van geschiktheid voor toekomstige 1ustgevoelens.99) Hiernee moet aan alle genoegens die nafstomping" tot gevolg hebben een geringere gelukswaarde worden toegekend dan aan genoegens weg staan.100) die toekonstige lustgevoelens niet in de 23 Deze en andere explicaties van ethische noties in ter"nen van lustgevoelens zijn niet zonaar gekozen: het 1s een nanier otn waardeoordeLen te kunnen herfornuleren op een wijze dat het in principe nogelijk 1s oD aan te geven onder welke aanwijsbare onstandigheden dit oordeel waar, resp. onwaar is. Pas dan is inners een uitspraak volgens Schlick zinvol.101) Ook hier is de invloed van Wittgenstein onniskenbaar; die had geschreven: reen bewering begrijpen, wil zeggen, weten wat het gevar is wanneec zLj waar is.Loz) het ook anders uitdrukken: Schlick trachtte morele noties terug te voeren op wetenschappelijke inpasbare standen van zaken - zoals het in het nanifest van de Wiener Kreis werd gefornuleerd.lO3) In elk geval is er geen plaats voor "netafysische', dat zijn absolute noties. rk citeer: Men kan er waarden zin die absoluut zijn in de zin dat ze net ons voelen 0berhaupt niets van doen hebben, dan vornen ze een rijk voor zíct,ze]'f, dat op geen enkele plaats in de wereld van ons willen en handelen binnenZouden drong, a1s door een ondoordringbare nuur afgesloten. Het leven verliep net zo als wanneer die absolute niet bestonden. Voor de ethiek sinpelweg niet zijn.104) waarden Het lijkt zouden ze et erop dat Schlick t{ittgensteins stelling ondraaide: er is buiten wereLd geen waarde en zo die er zou zíjn, dan zou die geen waarde hebben. de centrale explicaties van Fragen der Ethik is het voorstel on de notie "Eoreel goed" te gebruiken in de zin van "wat volgens de nening van de nenselijke sanenleving voor deze zeLf welzijnsbevorderend of lustverueerderend is".105) Dit is uit het oogpunt van zinvolheid natuurlijk een nerkwaardige karakterisering. trlant wat is de nening van de nenselijke sanenleving? Schlick zag dit probleen ook en zíjn antwoord uas, dat het hier on een "doorsneenening" ging.1o6) Maar hij vroeg zich niet af of er weI Eên van de 24 altiid zo"n doorsneenening - of zo u wilt sociale adequate representatie van individuele neningen - h,elvaartsfunctiewaarde of kan worden gevonden. Tot zover over Schlicks explicatie van ethische noties die op zichzelf nog geen standpunt in norele kwesties inpliceert. Maar tenidden van de bedreigende gebeurtenissen van de eerste helft van de dertiger jaren greep Schlick de gelegenheid aan on zijn analytische vernogen aan te wenden op cultuurfilosofische vraagstukken. I'Jat Schlicks hoofdwerk had noeten worden werd in 1952 onder de titel "Natur, Kultur, Kunst' uitgegeven door Joseph Rauscher. l0/) Dit boekje is nagenoeg onbekend gebleven en daaruit is nisschien te verklaren waarom latere auteurs Schlick van een ivoren torenmentaliteit konden betichten. Het is bekend dat Schlick niet ienand was die zich geroepen voelde op actuele gebeurtenissen te reageren zoals die in de dagbladpers beschreven werden 108) - dat doet een echte filosoof niet - hoewel hij neer dan eens brieven schreef aan autoriteiten a1s hij vond dat hij echt iets te zeggen had. Het bekendst is een brief aan Ganz van het hoofdbureau vern politie om te protesteren tegen het verbod van de Verein Ernst Mach, een eerste succes van de Austrofascisten.l0g) Maar in zijn onvoltooide boek zien we dat Schlick zeer goed in staat rdas on de "geistige Situation der Zeit" te analyseren. Schlick aIleen naar zijn Fragen der Ethik geschreven, dan zou de kwalificatie van een "kamergeleerder die in een ivoren toren leefde niet eens zo nisplaatst zijn geweest. Maar j-n 'tNatur und Ku1tur" gaf Schlick zo te zeggen Had een toegepaste ethiek. Hij zei letterlijk: Die Aufgaben des Ethik haben wir nicht noch einnal zu lósen; wir setzen sie voraus und wenden sie an.110) Dat Schlick ook buiten zijn studeerkaner rondkeek blijkt aI uit het inzicht dat sonnige woorden niet zozeet ten behoeve van een netafysisch standpunt 25 gebruikt, naar a1s "prikkelwoorden" of leuzen waardoor nen nassahandelingen kan opwekken zonder daar een rrechtvaardiging voor te hoeven geven.111) Bedoeld ziJn woorden als 'natie', 'volk', tras', raar volgens Schlick uiterst onduidelijke idealen achter staaÍr. Zulke woonlen norden kristailisatiecentra voor onheldere gevoelens die Ín de plaats vaÍt een rechtvaardiging konen, of beter, zoiets verontrraardigd afwijzen. Ik citeer: worden Fragt einer Nachdenklicher: l{arum soll ich denn dies tun oder diese Meinung vertreten? - erhËlt er die Antwort: weil du sonst nicht national (oder rassisch) enpfindest! 112) Schlick zag heel goed dat een nachtsstaat als Hitler-DuiÈsland de nensen niet vrijer naakt in de zin van het hebben van veel doelvoorstellingen in arle belangrijke situaties van het leven, integendeel: door suggestie, propaganda en dreigingen wordt de nensen een beperkt aantal voorstellingen opgedrongen en een zogenaande runiforne volkswilÍ gecreëerdr waar Schlick geen goed woord voor over had.113) Frege was hen hierin al voorgegaan toen hij schreef dat denagogisch nisbruik bij rfschijnbare eigennnmen" zoals "de wi1 van het vo1k" wellicht nog genakkelijker is dan biJ woorden die neer dan éèn betekenis hebben.114) Maar waar Frege er uitsluitend op rette of bepaalde uildrukkingen nu wel of niet iets aanduiden, kon Schlick dankzij zijn explicatie van norele noties laten zien dat de ideologie en nystiek waarnee in zijn tijd noties als "staat" en rrnatier, "broed" en "bodem" onkleed werden, strijdig waren net norele naatstaven. Ik citeer: noet in tegenstrijdigheden verwikkeld raken ranneer nen twee waardenaatstaven naast elkaar wil invoeren zonder de ene uitdrukkelijk boven de ander te plaatsen. Hetzij accepteert nen de norele, en dan noet nen de racistisch-nationale naatstaf opgeven ondat die net de eerste strijdig is, of nen stelt ras en natie openl.iJk boven de noraal.115) Men 26 grote kracht van zijn gedachtengang lag volgens Schlick hierin, dat de geldigheid ervan niet afhangt van de bijzondere soort van moraal die daarbij wordt verondersteld. De redenering blijf dwingend zolang nen tlberhaupt aanneent dat er een individuele noraal is, d.w.z. waardevolle eigenschappen van individuen die van de een op de ander minstens even zo sterk variëren a1s van natie tot natie als van ras tot rasl116) De Het zou te ver voeren on Schlicks gedachtengang hier op de voet te volgen. Waar het on gaat is dat voor Schlick de grotere Gltlcksfáhiekeit van de nens als redelijk wezen naatgevend is. Hierdoor werd hij in staat gesteld een scherp oordeel uit te spreken over een staat die van zijn burgers verlangt "boven alles't (0ber alles) geprezen te worden.llJ) Hij deed dit niet in een abstract betoog, naar ging expliciet in op uitspraken van Hitler zelf.11B) Het oordeel van prof.dr. Austriacus is daaron a! zo misplaatst waar Schlick de taal van de theorogone netafysica niet schuwde - integendeel, expliciet te kennen gaf dat veel norele zaken nog steeds het beste in de theologisehe taal kunnen worden uitgedrukt. Ik citeer: Beeintráchtigung der Freiheit aber ist 0berall dort, wo verboten wird was "vor Gott" erlaubt ist. (Vie1e noralische Dinge lassen sich inner noch am besten in der theologischen Sprache ausdr0cken. ) 119) De huichelachtigheid van prof.dr. Austriacus staat hiernee in schril contrast" Een laatste citaat: heeft in de laatste tijd herhaald verklaard dat de wreedzame regeling van de "Judenfrageft in Oostenrijk in het belang van de joden zelf is Men gelegen, daar anders een gewelddadige oplossing ervan onveruijdelijk is. Hopelijk bespoedigt het verschrlkkelijke noordgeval aan de Weense universiteit een werkelijk bevredigende oplossing van 27 de "Judenfrage".120) rk ben aan het eind van niJn lezing gekonen. Hoperijk heb tk duidelÍJk ktrnnen naken dat er voor de l{iener Kreis twee verbindingen ranen tusen hun uitgangspunten en norele kwesties: ten eerste dat resultaten van rationele wetenschapsbeoefening behulpzaam kunnen ziJn bij het doen van norele keuzen, ten tweede dat conceptuele verheldering ook een zuiverende werking kan hebben op norele discussies. 28 29 VOETNOTEN 1. Last, H. van , nuit de tiJdschriftenn. NR0-Handersblad (1J augustus 1tJ1), en Visser, H., 'Ivoren toren van logische enpiristen". NRC-Handelsblad (24 augustus t97L) . vergelijk: 2. Galen Galen Last, H. van, 'rvoren toren van logische enpiristenr'. NRc- Handelsblad (27 augustus L97t). l. Vergelijk: Menger, K., nMemories of Moritz schlick" in: Gadol, E.T. (ed. ), Rationality and science. A nenorial volune for Moritz Schlick in celebration of the centennial- of his birth. lrlien-New york, SpringerVerlag, L9B2- p. 97. 4. Vergelijk: stadler, F., "Aspekte des gesellschaftlichen Hintergrunds und Standorts des Wiener Kreises an Beispiel der Universitát Wien", in: Wittgenstein, der l{iener Kreis und der kritische Rationalisnus. Akten des dritten internationalen htittgensteiri Synposiums. l{ien, HólderPichler-Tenpsky, L979; p. 58. 5. vergelijk: R., "Logischer Enpirisnus und Ethikr', in: Schrick, M., Fragen der Ethik. Herausgegeben und eingeleitet von Rainer Hegselnann. Frankfurt an Main, Suhrkanp. 1984; p. 9. Hegselnann, Rauscher, J., rVorwort", in: schlick, M., Natur und Kultur. hlien-Stuttgart, Hunboldt Verlag, L95Z; p. 5. 6. vergelijk: 7. carnap, R., Abriss der Logistik. tJien, Julius springer, L929; Mises, R. von, wahrscheinlichkeit, statistlk und !{ahrheit. rdem, tgz}; schlick, M., Fragen der Ethik. rdem, 1930; Neurath, 0., Enpirische soziorogie. rden, 1931; Frank, Ph., Das Kausalgesetz und seine Grrenzen. rden., 1932; Kant, 0., Zur Biologie der Ethik. Idem, L932; Carnap, R., Logische Syntax der Sprache, Iden, 1934; popper, K., togik der 30 Forschung. Idem, 1935; Scháchter, J., Prolegonena zu einer kritischen Qpnmmslik, Idem, t935; daarna verscheen nog: Kraft, V., Die Grundlagen einer wissenschaftlichen Wertlehre. Iden, 1937. 8. Neurath, 0., Einheitswissenschaft und Psychologie. Wien, Gerold & Co, 1933; Hahn, H., Logik, Mathenatik und Naturerkennen. Idem, 1933; Carnap, R., Die Aufgabe der Wissenschaftslogik. Iden, 7934; Neurath, 0., Was bedeutet rationale Wirtschaftsbetrachtung? Idem, f935; Frank, Ph., der nechanistischen Physik. Idem, L935; daarna verschenen nog: Zur Enzyklopádie der Einheitswissenschaft. Vortráge von Neurath, Das Ende Brunswik, Hull, Mannoury, Woodger. 's-Gravenhage, W.P. van Stockum & Zoon, 1938; Mises, R. von, Ernst Mach und die enpiristische Wissenschaftsauffassung. Iden, f93B; Gomperz, H., Interpretation. Logical analysis of a nethod of historical reseach. The Hague, W.P. van Stockun &.Zoon; Chicago, The University of Chicago press, t939, $. Vergelijk: H., "Die Bedeutung der wissenschaftlichen Weltauffassung, insbesondere ftlr Mathematik und Physik". Erkenntnis (1930) , p. 96. Hahn, 1 E., Der logistische Neupositivisnus. Eine kritische Studie. Turku, Annales universitatis Aboensis, 1930; petzàlr, A., Logistischer 10. Kai1a, Positivisnus. Versuch einer Darstellung und W0rdigung der philosophischen Grundanschauungen des sog. wiener Kreises der wissenschaftlichen weltauffassung. Góteborg, wettergren & Kerbers, t937; Blunberg, A.E. and Feigl, H., 'rlogical positivism. A new movement in European philosophy". The Journal of philosophy 28 (1931) 28r-296. 11. vergelijk: Bechtle, Th.c. arrd Riley, M.F., Dissertations in philosophy accepted at Anerican universities, 1861-L971. New York-London, Garland, 1978; p. 462. 31 12. weinberg, J.R., An examination of rogical positivisn, london, Paul, Trench, ?rubner & Co., L936. Kegan 1J. Henpel, C.G., F\rndamentals of concept formation in enpirícal science. Chicago, The University of Chicago press, L952. 14. Vergelijk: Mach, E., Die Principien der Wárnelehre. Zweíte Auflage. Leipzig, Johann A.mbrosius Barth, 1900; p. 363. 1!. Vergelijk: E., Die Analyse der Enpfindungen. Gustav Fischer, 1919; p. 300. Mach, Achte Auflage. Jena, 16. Vergelijk: idem, p. 292. 1J. Vergelijk: iden, p. 298. 18. Vergelijk: Boltznann, L., "ueber eine These schopenhauers", in: Wissenschaftliche Beilage zum achtzehnten Jahresbericht (1905) der Philosophischen Gesellschaft an der Universitát zu !íien. Leipzig, Johann Anbrosius Barth, 1905; p. 44. 1t. Vergelijk: iden, p. 59. 20. Vergelijk: Stóhr, A., rlst Metaphysik nóglich?", in: Jahrbuch der Philosophischen Gesellschaft an der Universitát zur Wien 1914 und lgl5. LeÍpzig, Johann Anbrosius Barth, t9L6; p. 2j-36. 21. Schlick, M., nVon Sinn des Lebens": Synposiun (philosophische Zeitschrift f{lr Forschung und Aussprache) L G92T) des Lebens. Erlangen, lrleltkreis-Verlag, t927. 22. Yergelijk: Schlick, M., Natur und Kultur, p. 11. 331-354 = Vom sinn 32 21. Vergelijk: Stóhr, A., "Ist Metaphysik móg1ich?", p. 36. 24. Vergelijk: Neurath, 0., t{ege der wissenschaftlichen Weltauffassung,,. Erkenntnis 1 (1930), p. 723. 2f. Vergelijk: F., "Vorwortt', in: Schlick, M., Gesannelte Aufsàtze 1926-1936. Wien, Gerold & Co., 1938; p. )fiX. hlaismann, 26. Vergelijk: Wissenschaftliche Weltauffassllng. Der Wiener Kreis. Arthur Wolf Verlag, LJ2J1 p. 77. Wien, 2/. Vergelijk: Russel1, 8., Our knowledge of the external world as a field for scientific philosophy. Chicago, 0pen Court, 1914; p. 3T-39. 28" vergelijk: wissenschaftliche weltauffassung. Der wiener Kre1s, p. 2t. Vergelijk: Hahn, H., "Enpirismus, Mathenatik, Logik". Fortschritre 5 G929) 4O9. l0- vergelijk: schrick, M., Springer, 1918; p. t79. Allgerneine Erkenntnislehre. 18. Forschungen und Berlin, Julius 11. vergelijk: schlick, M., Allgeneine Erkenntnislehre. Zweite Auflage, Berlin, Julius Springer, 1925; p. I27-I28. J2. Vergelijk: Hahn, H., I'Enpirisnus, Mathenatik, Logik", p.409. ll. Vergelijk: H., Logik, Mathenatik und Naturerkennen. Wien, Gerold & Co., 1933; p. IJ. Zíe ook: Sch1ick, M., "Cibt es ein rnateriales Apriori?n, in: Wissenschaftlicher Jahresbericht der Philosophischen Hahn, Gesellschaft an der UniversitËt zu Wien fOr das Vereinsjahr L93O/I93L. Wien, ?, p. 55-65, en j.n: Schlick, M., Gesamnelte Aufsátze, p. Ig-3g. 33 14. Vergelijk: Hahn, H.. Logik, Mathenatik, Naturerkeruren, p. Jl, en Schlick, M., íGibt es ein nateriales Apriori?*, p. 64-6f. versezen wordt naar: l{ittgenstein, L., "Logisch-phl.tosophlsche Abhandrung". Annalen der Naturphilosophie t4 (LgzLl LB|.262; resp.: ldittgenstein, L., Tractatus Logico-PhÍlosophlcus. London, Kegan paul, Trench, Trubner & Co., 1922. ll. Vergelijk: Menger, K., "Menories of Moritz Schtickr', p. 86. 16. Vergelijk: Carnap, R., Der logische Aufbau der l{elt. Berlin, trJeltkreisVerlag, L928; p. 183. 37. Iden. 18. Vergerijk: wittgenstein, L., I'Logisch-philosophische Abhandrung,,, p. 262 (6.52). l!. Vergelijk: iden, p. 186. 40. Vergelijk: Wittgenstein, L., Briefe an Ludwig von Ficker. Herausgegeben von Georg Henrik von Wright unter Mitarbeit von l{alter Methlagl. Salzburg, Otto Mllller Verlag, 1969, p. 35. 4r. rden. 42. vergelijk: t{ittgenstein, L., "Logisch-philosophische Abhandlung, p. 0t. 43. vergetijk: iden, p. 26O (6.42, 6.42ll . 44. Vergelijk: t{ittgensrein, L., Notebooks 1914-1916. EdÍted by G.H. von Wright and G.E.M. Ansconbe. Oxford, Basil Blackwell, 1961 i p. 73. 262 34 45. Vergelijk: iden, p. 75. 46. Vergelijk: Wissenschaftliche Weltauffassung. Der Wiener Kreis, p. 16; ook: Carrrap, R., "Ueberwindung der Metaphysik durch logische Analyse der Sprache: Erkenntnis 2 (1931), p. 238-241; Schlick, M., "Positivi.snus und Realisnus", Erkenntnis I (L932-7933), p. 27. 47" Vergelijk: Wittgenstein, L., Notebooks 1914-1916, p. 79t ',Wie sich a1les verhált, ist Gott. Gott ist, wie sich a11es verhált". 48. Vergelijk: Wissenschaftliche Weltauffassung. Der Wiener Kreis, p. 4!. Vergelijk: iden, p. 11. !0. Vergelijk: Schlick, M., Gesanmelte U9-183, p. 14. Aufsë.tze, p. XXVIï, p. 89-100, p. 337-367. 11. vergelijk: Quine, lll.v.0., "Two dogmas of empiricism". The philosophical Review 60 (1951); p. 38. !2. vergelijk: Frank, Ph., I'l,Jas bedeuten die gegenwártigen physikalischen Theorien f0r die allgeneine Erkenntnislehre?" Erkenntnis 1 (1930) 126757. l]. Vergelijk: Frank, Ph., Das Kausalgesetz und seine Grenzen. Wien, Julius Springer, 1932, p. 6-12. !4. Vergelijk: idem, p.3. ll. Vergelijk: iden, p. 56. tden. 282, 35 lJ. VergeJ-ijk: Íden, p. 54. 18. Vergelijk: l{issenschaftliche l{eltauffassung. Der l{iener Kreis, p. L5. It. Vergelijk: Carnap, R., 'Ueber Protokollsátze". Erkenntnis 3 i[932 -1933), p. 223-224, enz Carnap, R., "Intellectual autobiography", in: The philosophy of Rudorf carnap. Edited by paul Arthur schilpp. La Sal-le, I11., 0pen Court, 1963; p. 3L-32. 60. r'rant, Ph., Philosophy of science. Ttre rink between science philosophy. Englewood C1iffs, N.J., prentice Hall, 19j7, and 61. Vergelijk: Carnap, R., "Ueber protokollsátze" , p. ZLí-ZZB. 62. Vergelijk: Neurath, 0., nProtokollsátze". Erkenntnis 3 Gg3Z-1g33), p. 2L2-213. 61. vergelijk: Petzál1, A., Logistischer Positivisnus, p. 13. rn een verhandeling za1 nadere aandacht worden besteed aan signifische beschouwingen bij leden van de lrJiener Kreis. andere 64. Vergelijk: Mannoury, G., I'Die signifischen Grundlagen der Mathenatik". Erkenntnis 4 (1934) 288-309, 3L7-34j. Ook: Dantzig, D. van, "significs, and its relations to seniotics", in: Philosophical essays offered to congress nenbers by the united philosophical societies in the Netherlands. Ansterdn., L.J. Veen, 1948; p. 176-189. 65. scnrick, M., 'Das Hesen der t{ahrheit nach der nodernen Logikn. Vierteljahresschrift ftlr wissenschaftliche Philosophie und Soziologie 34 (1910) 386-4zl; VergetiJk: schrick, M., Allgeneine Erkenntnislehre, p. b). 66. Vergelijk: Schlick, M., Allgeneine Erkenntnislehre, p. 37-66. 36 61. Vergelijk: Frege, G., Begriffsschrift, eine der arithnetischen nachgebildete Fornelsprache des reinen Denkens. Halle, Louis Nebert, t879; p. L-5. 68. vergelijk: t{ittgenstein, L., "Logisch-Philosophische Abhandlung", p. 217 (4.7). 69. vergelijk: carnap, R., Der logische Aufbau der lr]eIt, vorwort (zur ersten Auflage). 10. Vergelijk: Frege, G., Begriffsschrift, p. VI-VII. Zíe Waisnann, t'Vorlrrorttt, in: Schlick, M., Gesanmelte Aufstze, p. XXIV. J1. vergelijk: wittgenstein, "Logisch-philosophische Abhandlung", p, (4.772) 2r7 . J2. Vergelijk: Frege, G., Grundgesetze der Arithnetik. Begriffsschriftlich abgeleitet. I. Band, Jena, Hernann pohle, 1893; p. 7, p. 50; Wittgenstein, L., "Logisch-Philosophische Abhandlung", p . 205-206 (3.2). Jl. Vergelijk: Schlick, M., "L'ècole de Vienne et 1a philosophie traditionelle", in: Travaux du !e congrès international de philosophie (Congrès Descartes), fasc. 4. Paris, Hernann & Cie, L937, p. ?, en in: Schlick, M., Gesamnelte Aufsátze, p. 397. /4" Vergelijk: Carnap, R., Logische Syntax der Sprache. Wien, Julius Springer, 1934. l!. Vergelijk: carnap, R., Philosophy and logical syntax. London, Paul, Trench, Trubner & Co., I935i p. 99. /6. Vergelijk: iden, p. 26. Kegan 37 J/. Vergelijk: iden, p. 24-25. 18. Carnap, R., nTheoretische Fragen und praktísche Entscheidungen". Natur und Geisr 2 (L9341 257-260. Jt. Vergelijk: iden, p. 257-258. 80. Vergelijk: iden, p. 258-259. 81. Vergelijk: Gonperz, H., Die Wissenschaft und die Tat. Wien, Gerold Co., 1934. & 82. Vergelijk: Wissenschaftliche l{eltauffassung. Der Wiener Kreis, p. L314. 83. Neurath, 0., Lebensgestaltung und Klassenkanpf. Berrin, E. Laubsche Verlagsbuchhandlung, t928. 84. Vergelijk: Stadler, F., I'Aspekte (... ) ", p. 52. 85. Vergelijk: Hahn, H., "Ueberfl0ssige tlesenheiten (Occans Rasiernesser)". Veróffentlichungen des Vereines Ernst Mach, Wien, 1930; p. 6. 86. Vergelijk: Menger, K., "Menories of Moritz Schlick" , p. 92. 87. Vergelijk: Stadler, F., rAspekte (...)", p. 54. 88. Vergelijk: Carnap, R., Der logische Aufbau der hlelt, p. 68. 89. Vergelijk: Russell, 8., Our knowledge (...), Chapter 4. Zie ook: Hahn, H., rDie Bedeutung der wissenschaftlichen l{eltauffassr.rng, insbesondere ftlr Mathenatik und Physik", p. LO2. 38 90. Vergelijk: Russell, 8., The principles of nathenatics. Universlty Press, 1903; Chapter XLII. Carnbridge 91. Vergelijk: Hempel, C.G., Fundanentals of concept fornation in enpirical science, p. 11. 92. Vergelijk: Schlick, M., Fragen der Ethik. Herausgegeben und eingeleitet von Rainer Hegselnann. Frankfurt am Main, Suhrkanp, 1984, p. 52-53. 93. Iden, p. 53. 94. Iden, p. 52; ook: Schlick, M., "Die 1 (1930); p. 8-r0. Wende der Philosophie", Erkenntnis !1. vergelijk: Visser, H., '?wittgenstein as a non-Kantian philosopher", in: ELhik, Grundlagen, Problene und Anwendungen. Akten des f{Inften internationalen l,littgenstein-Sluposiums . Wien, Hólder-Pichler-Tenpsky, 1981; p. 404-405. t6. vergelijk: Wittgenstein, L., Norebooks 1914-1916, p. 75, p. 78. 97. Iden, p. 75. 98. rdem, p. 78. 99. Vergelijk: Schlick, M., Fragen der Erhik, p. 183-185. 100. Idem, p.184. 101. Vergelijk: Schlick, M., "Positivisnus r:nd Realisnus", Schlick, M., Gesamnelte AufsáEze, p. 246. p. 6-16; ook: 39 102. Vergelijk: l{ittgenstein, L., rlogisch-Philosophische Abhandlung", p. 213 $.024) i zíe ook: Schlick, M., Gesannelte AufsËtze. p. t[Z. 101. Vergelijk: l{issenschaftliche Wettauffassung. Der Wiener Kreis, p. t7. 104. Vergelijk: Schlick, M., Fragen der Ethik, p. 1ll-1J8. 105. Iden, p.118. 106. Iden, p. L22. 1Ol. Zíe noot 6. 108. Vergelijk: Feigl, p. H., nMoritz Schlick". Erkenntnis 7 (1937-1938), 393. 109. F. Stadler, "Aspekte (...)", p. 44, p. Fj. 110. Schlick, M., Natur und Kultur, p. 79. 111. Vergelijk: iden, p. 89. 7L2. Iden. 11J. Vergelijk: iden, p.48. 114. Vergelijk: Frege, G., 'Ueber Sinn und Bedeutung", Philosophie und philosophische Kritik 100 (1892); 111. Vergelijk: Schlick, M., Natur und Kultur, 116. Iden. p. 88. Zeitschrift f0r p. 4f. I 40 11/. VergeliJk: idern, p. 73-74 118. Idem, p. 86. 119. Iden, p. 108. 120. Vergelijk: Hegselnann, R., 'tlogischer Enpirisnus und Ethik", p. 10. Henk Visser Faculteit der Wijsbegeerte Katholieke Universiteit Brabant Postbus 9Ot53 SOOO Oktober 1t8/ LE TILBURG
© Copyright 2025 ExpyDoc