Maarten Smeets Het akkoord van Bali: een keerpunt voor de WTO De WTO-onderhandelingen liepen eind vorig jaar in Genève nog vast en ook op Bali moesten er nog flinke problemen worden opgelost. Maar het akkoord van Bali mag er zijn. Het heeft tot een nieuwe dynamiek voor de WTO en tot versterking van het multilaterale handelssysteem geleid. Voldoening dus, maar nog geen euforie. Daarvoor liggen er nog te veel taken voor de WTO te wachten. O p 7 december 2013 zijn in Bali de Ministers van de WTO-lidstaten het eens geworden over enkele belangrijke elementen in de WTO-onderhandelingen, de ‘Doha Development Agenda’ (DDA) genoemd, die zo’n 12 jaar geleden van start zijn gegaan in Doha, de hoofdstad van Qatar. Het gaat hier om de meest ambitieuze onderhandelingen in de geschiedenis van de GATT/WTO;1 alle eerdere pogingen om de DDA af te sluiten zijn tot dusver mislukt. De uitkomst in Bali is dan ook een keerpunt voor de WTO en wel om vijf redenen: de multilaterale beginselen worden weer onderschreven; de handelsliberalisatie wordt bevorderd; de onderhandelingsrol van de WTO is hersteld; er is inhoud gegeven aan de ontwikkelingsdimensie; en, tot slot, regionalisme is niet langer een alternatief voor multilateralisme. Wat behelst het Bali-pakket? Maarten Smeets is hoofd van de Technical Assistance Coordination, Partnerships and Internship Programmes Section van het Institute for Training and Technical Co-operation (ITTC) van de WTO in Genève; voorts is hij Senior Visiting Fellow bij Instituut Clingendael. Maart 2014 Jaargang 68 nr. 3 Hoewel niet veel mensen nog geloofden in een goede afloop van Bali, gezien de zware tegenstand die werd ondervonden in het Geneefse voorbereidingsproces alsmede de problemen in Bali zelf, is het de nieuwe directeur-generaal van de WTO, Roberto Azevêdo,2 toch gelukt. Na wekenlang onderhandelen in Genève en een week in Bali, werd op zaterdag 7 december 2013 een akkoord bereikt en viel de hamer van de conferentievoorzitter, de Indonesische minister van handel Gita Wirjawan. Dit resultaat was lang ondenkbaar wegens het verzet van India tegen een akkoord op landbouw, op grond van een voedselprogramma dat in India werd ingevoerd en dat in strijd zou zijn met de nieuwe regels, waar uiteindelijk een oplossing voor werd gevonden. Vervolgens werd een akkoord bereikt op het gebied van handelsfacilitering, een onderwerp dat maanden vast zat. De spanning bleef er tot het laatst in, toen Cuba, samen met Bolivia, Nicaragua en Venezuela, het akkoord dat door alle WTO-leden unaniem werd ondersteund, met een veto dreigde te ondermijnen.3 Maar ook dit probleem werd opgelost. Het pakket van Bali omvat slechts enkele elementen4 van de DDA; het betreft specifiek handelsfacilitering, landbouw (waaronder opkoopprogramma’s), exportsubsidies, tariefquota, een aantal elementen die betrekking hebben op de ontwikkelingslanden, alsmede regelingen wat betreft markttoegang voor de Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s). Maar het resultaat van Bali is in het bijzonder welkom om de volgende vijf redenen. 1 Herbevestiging en versterking van multilateralisme Het multilaterale handelssysteem van de WTO waarborgt dat er, naast vrijmaking van de handel, quasi-universele regels gelden voor het drijven van de wereldhandel. Grosso modo is 97% van de wereldhandel gedekt door juridisch bindende WTO-overeenkomsten, die betrekking hebben op goederenhandel, landbouw, het internationale dienstenverkeer, intellectuele-eigendomsrechten, Internationale Spectator 37 Op het gebied van landbouw is overeengekomen exportsubsidies en binnenlandse steunmaatregelen verder te reduceren. Dit moet ook voor ontwikkelingslanden tot betere markttoegang leiden. Foto Matthew Smith subsidies, non-tarifaire handelsbelemmeringen (normen, sanitaire en phyto-sanitaire maatregelen, enz.). De akkoorden worden onderschreven door 160 lidstaten, die zich kunnen beroepen op een geschillenbeslechtingssysteem. Er bestaat thans geen alternatief voor de WTO en een mislukt Bali zou volgens velen het einde van multilateralisme en marginalisering van de WTO hebben betekend. Het Bali-akkoord leidt tot herstel van vertrouwen in het Multilaterale Handelssysteem en de WTO is ‘back in business’. 2 Handelsliberalisering en economische groei De jaarlijkse WTO-rapporten en -studies tonen aan hoe handelsliberalisatie de economische groei in de wereld over de jaren heen heeft bevorderd en dat open economieën sneller groeien dan naar-binnen-gekeerde economieën. Volgens sommige studies kan de handelsfacilitering in het Bali-pakket een economisch voordeel opleveren van 400 tot 1.000 miljard euro, door verlaging van transactiekosten met 10 tot 15%. Goederen zullen immers eenvoudiger de grenzen kunnen passeren en zo kan de handel versnellen. Tevens zullen frauduleuze praktijken afnemen en de douane-inkomsten stijgen. Het akkoord zal leiden tot verdere harmonisatie van douaneprocedures door invoering van de ‘single window’, waarmee het aantal administratieve handelingen verder wordt beperkt. De Wereldbank en de WCO (de Werelddouaneorganisatie) zullen nauw betrokken worden bij het verlenen van expertise en technische hulp – een essentieel onderdeel van het ak- 38 koord, dat tevens moet leiden tot verbetering van de infrastructuur in de betrokken landen. De overeenkomsten op het gebied van landbouw hebben betrekking op de verdere afbraak van exportsubsidies en binnenlandse steunmaatregelen, de invulling van quota, enz., hetgeen tot verdere marktdiscipline en markttoegang zal leiden. Tevens wordt ruimte geboden voor het handhaven van voedselprogramma’s, zoals verlangd werd door India, totdat ook daar (en wel in de komende twee jaar) een passende oplossing voor wordt gevonden. Ontwikkelingslanden, en dan vooral de MOL’s, zullen betere marktoegang voor hun producten gaan ervaren, hoewel het economisch effect van de maatregelen naar verwachting nog gering zal zijn. 3 Onderhandelingsrol van de WTO weer versterkt Hoewel de DDA nog niet is afgerond, is voor het eerst in de 18-jarige geschiedenis van de WTO een multilateraal akkoord bereikt. De vrijmaking van de wereldhandel in onderhandelingsronden is juist een van de belangrijkste mandaten die de Ministers de WTO bij haar oprichting meegaven. In deze functie heeft de WTO vooralsnog gefaald; de zwakte van het systeem is aangetoond en het vertrouwen in het systeem geschaad. De DDA-onderhandelingen, die al in 2005 had moeten zijn afgerond, zijn al herhaalde keren zo goed als dood verklaard – vooral in 2008, toen er in de zomer bijna een akkoord werd bereikt. Sinds de Maart 2014 Jaargang 68 nr. 3 benoeming tot DG van Azevêdo is er echter een nieuwe dynamiek ontstaan, waarbij alle landen bereid bleken toezeggingen te doen die voorheen onmogelijk leken. ‘Bali’ werd dan ook gezien als de laatste kans om het multilaterale systeem te waarborgen. Falen was geen optie. De inzet was dus hoog. Er is intensief onderhandeld en in minder dan drie maanden tijd zijn in Genève overeenkomsten bereikt op punten en over teksten die jarenlang vast zaten. Toch liep het proces wederom vast; slechts enkele dagen voor Bali presenteerde de DG de WTO-leden met de sombere werkelijkheid dat er onoverbrugbare problemen waren opgekomen. De kans op een goed resultaat in Bali werd dus klein geacht. De politieke wil van de economische grootmachten in Bali bracht hier echter verandering in; en de concessies die op het hoogste niveau zijn gedaan hebben geleid tot het eindresultaat. 4 De ontwikkelingsdimensie Het Bali-pakket voorziet in concrete maatregelen die de ontwikkelingslanden ten goede zullen komen en die sinds ruim een decennium een dode letter waren. De technische hulpverleningsprogramma’s6 voor handelsfacilitering moeten concrete voordelen opleveren. Daarnaast worden er maatregelen getroffen voor speciale en gedifferentieerde behandeling, betrekking hebbend op WTO-akkoorden, en een toezichtmechanisme dat verzekert dat concrete maatregelen worden toegepast. De meeste beslissingen komen ten gunste van de MOL’s, zoals op het gebied van katoen, tariefvrije/quotavrije markttoegang, vereenvoudigde preferentiële oorsprongsregels en een vrijwaring op het gebied van diensten. Bovendien zijn er enkele (t.w. vijf) beslissingen herbevestigd onder het reguliere werkprogramma van de WTO; die hebben betrekking op intellectuele-eigendomsrechten, elektronische handel, de behandeling van kleine economieën, en uiteraard het Aid for Trade-programma, dat vooral financiële en materiële steun oplevert. Het Bali-akkoord leidt tot herstel van vertrouwen in het multilaterale handelssysteem en de WTO is ‘back in business’ Voor het eerst in de geschiedenis van de WTO hebben de ontwikkelingslanden en de MOL’s actief deelgenomen aan de onderhandelingen en hun invloed laten gelden. Zij hebben concrete posities ingenomen en tekstvoorstellen gedaan, ter verdediging van hun nationale belangen. Het betreft hier immers een ontwikkelingsronde (‘development agenda’) waarbij ontwikkelingsvraagstukken centraal staan. In het verleden waren deze landen ogenschijnlijk weinig geïnteresseerd in de handelsakkoorden, deels door hun geringe aandeel in de wereldhandel, deels door hun verdeeldheid qua belangen. Bovendien ontbeerden zij het economische en politieke gewicht om hun stem te laten gelden. De belangen zijn weliswaar nog steeds verdeeld,5, maar daar wordt in de akkoorden rekening mee gehouden. Hun motivatie om te onderhandelen wordt nu vooral gedreven door de onderkenning van de economische theorie dat grotere deelname aan de wereldhandel leidt tot snellere economische groei en verhoging van de welvaart. Overigens bestaat de grote meerderheid van de WTO-leden (meer dan drie kwart) Maart 2014 Jaargang 68 nr. 3 uit ontwikkelingslanden en zijn WTO-akkoorden zonder hun instemming niet langer denkbaar. De WTO geeft nu dus concreet inhoud aan het ontwikkelingselement van de DDA; het handelssysteem is daarmee meer dan ooit inclusief geworden. 5 Regionalisme en de WTO Ongeacht de vraag of de regionale akkoorden op den duur kunnen bijdragen tot liberalisering van de wereldhandel, leidt regionalisme tot versplintering van het multilaterale handelssysteem. De grote handelsnaties tonen steeds meer belangstelling voor regionale en bilaterale handelsakkoorden,7 wat vaak in verband wordt gebracht met het falen van de multilaterale onderhandelingen in het kader van de WTO. Regionalisme biedt echter geen alternatief voor multilateralisme. Regionale en bilaterale akkoorden kunnen wellicht op effectieve wijze handelsvraagstukken oplossen tussen een beperkte groep handelspartners, maar de voordelen blijven tot die kleinere groep beperkt. Daarnaast werken regionale Internationale Spectator 39 en bilaterale akkoorden ontegenzeggelijk in het voordeel van de grotere mogendheden, die immers in een betere positieve zijn hun wil op te leggen. Multilateralisme staat garant voor algemene en inclusieve oplossingen en voor alle partijen gelijke en bindende regels, terwijl regionalisme slechts deeloplossingen biedt. Vandaar het belang om het multilaterale systeem te versterken, hetgeen met de Bali-uitkomst wordt verzekerd. Hoe nu verder? Zijn we er nu? Nee, zeker niet. Bali is een keerpunt; het heeft tot een nieuwe dynamiek voor de WTO en versterking van het multilaterale handelssysteem geleid. De WTO-leden moeten de overeenkomsten nu nog ratificeren voordat deze in werking kunnen treden. Daarnaast zal, samen met andere instanties, technische hulp aan de ontwikkelingslanden op het gebied van handelsfacilitering opgezet dienen te worden, en dat vereist ook financiële middelen. De WTO-leden zullen zich nu tevens moeten richten op een werkprogramma ter behandeling van de nog openstaande DDAvraagstukken. Er is dus geen tijd voor euforie en vele zware taken liggen voor de boeg. Het resultaat van Bali is, kortom, een keerpunt en geen eindpunt. Discussieer mee over dit onderwerp: www.internationalespectator.nl/discussies Noten 1 2 3 4 40 De WTO werd in 1995 opgericht door een besluit van Ministers tijdens een bijeenkomst in het Marokkaanse Marrakech in 1994, ter afsluiting van de Uruguay Ronde (1986-1994). Roberto Azevêdo, voormalige ambassadeur van Brazilië, werd in september 2013 benoemd als DG, als opvolger van Pascal Lamy, die de WTO acht jaar had geleid. WTO-beslissingen worden genomen op grond van unanimiteit. Vaak geassocieerd met de ‘DDA deliverables’, ofwel ‘early harvest’, d.w.z. overeenkomsten die binnen handbereik leken, daarmee vooruitlopend op een mondiale overeenkomst van de DDA. 5 6 7 De ontwikkelingslanden kennen immers uiteenlopende niveaus van ontwikkeling, waarbij enkele onder hen (zoals de BRIC’s) meer in staat worden geacht concessies te doen dan andere (zoals de MOL’s). Zie ook M. Smeets, ‘Trade Capacity Building in the WTO: Main achievements since Doha and key challenges’, Journal of World Trade, jrg. 47, nr. 5, oktober 2013, blz. 1047-1090. De Verenigde Staten hebben zeer ambitieuze plannen met een groot aantal Aziatische landen, in het kader van de onderhandelingen over het Trans-Pacific Partnership (TPP), die spoedig afgerond dienen te worden. De EU heeft uiterst ambitieuze plannen met de Amerikanen in het kader van het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Maart 2014 Jaargang 68 nr. 3
© Copyright 2025 ExpyDoc