Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Tijdschrift - toelating gesloten verpakking Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X 2099 Antwerpen X n° BC 6379 erkenning: p303221 PB-nr. B-4883 2 6 f e br ua r i 2 0 14 | nr 6 | 2 5 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k / t i jdschrif t va n de k u l eu v en “Schrijver bén je en blijf je” le ven na Leuven: germaniste, schrijfster en docente kristien hemmerechts [14] De gender jihad is booming Wetenschap op hoge hakken (© KU Leuven | Rob Stevens) Onderzoek kan soms verrassende verschijningsvormen aannemen. Doctoraatsstudente en ontwerpster Katrien Herdewyn haalt de inspiratie voor haar naaldhakken en spectaculaire laarzen vanonder de microscoop. Het resultaat slaat aan: met haar wetenschappelijk verantwoord schoeisel gooit ze hoge ogen in een internationale wedstrijd voor ontwerpers van accessoires. Lees het interview op pagina 7. Ook opleiding verpleegkundigen speelt rol bij sterftecijfers Meer verplegers, minder overlijdens steeds meer moslimvrouwen op zoek na ar gelijkheid [3] “We willen zeker geen klik-cultuur” initiatie ven rond we tenschappelijke integriteit mikken op pre ventie [9] Verpleegkundigen extra patiënten toewijzen duwt de sterftecijfers omhoog. En een hoger percentage verpleegkundigen met een bachelordiploma – versus een hogere beroepsopleiding – wordt vertaald in een lager risico op overlijden van patiënten. Dat blijkt uit een internationaal onderzoek in 300 algemene ziekenhuizen in 9 Europese landen, onder leiding van professor Walter Sermeus. “Ik wil dansen bij Beyoncé” Ilse Frederickx nieuwe huiskunstena ars van faculteiten tonen zich ambitieus [10-11] In de periode 2009-2011 bevroegen de onderzoekers meer dan 26.500 verpleegkundigen. Daarnaast analyseerden ze ontslaggegevens van meer dan 420.000 patiënten ouder dan 50 die een routinematige chirurgische ingreep ondergingen. Ze stelden vast dat de verhouding van het aantal patiënten per verpleegkundige een grote impact heeft op het risico op overlijden. “In Belgische ziekenhuizen varieert het aantal patiënten per verpleegkundige tussen 8 en 16, met een gemiddelde van 11. Enkel in Spanje worden meer patienten aan één verpleegkundige toegewezen: gemiddeld 13. In Noorwegen zorgt één verpleegkundige gemiddeld voor 5 patienten. Wij bengelen in Europa achteraan het peloton”, legt professor Walter Sermeus van het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap uit. Als een verpleegkundige meer patiënten onder zijn of haar hoede heeft, betekent dat minder aandacht per patiënt. Daardoor worden complicaties later opgemerkt en behandeld. In die mate zelfs dat het overlijdensrisico stijgt met 7% per patiënt extra voor een verpleegkundige. “Voor deze studie gebruikten we een zeer grote steekproef, met gegevens uit negen landen met elk hun eigen gezondheidszorgsysteem. Ondanks de verschillen vinden we een heel groot effect van bestaffing. Besparen op verpleegkundigen brengt risico’s met zich mee: een minder kwaliteitsvolle zorg en een vermijdbare mortaliteit. Dat is een belang- Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 25 rijke les voor EU-landen, zoals Spanje, die in een economische crisis zitten en nu stoppen met aanwerven of goedkoper aanwerven: ik vrees dat we binnen een paar jaar daarvan de gevolgen zullen terugvinden in de cijfers.” “In de VS pakt men het al een tijdje helemaal anders aan: door juist méér te investeren in verpleegkundigen ziet men andere kosten dalen, bijvoorbeeld omdat er minder complicaties optreden en de verblijfsduur in het ziekenhuis korter wordt. Investeren in meer verpleegkundigen is wellicht één van de meest effectieve maatregelen om de zorgkwaliteit en patiëntveiligheid te garanderen. En het voorbeeld van de VS bewijst dat dat niet noodzakelijk duurder hoeft te zijn.” pagina 6 nr. 7 – 26 ma a 2014 Is vlees op sterven na dood? De r a ad: iedereen vege tariËr? [13] ‘Echt normaal word ik nooit’ alumnus dirk coeckelbergh, ceo van de nieuwe coöper atie ve bank NEWB [15] nr. 8 – 30 apr 2014 nr. 9 – 28 mei 2014 nr. 10 – 25 jun 2014 2 Nieuws campuskrant Column: luc van doorslaer colofon Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove Redactie Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Jack McMartin, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Sarah Somers, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen Redactieadres Naamsestraat 22 – bus 5002 3000 Leuven T 016 32 40 13 [email protected] Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven [email protected] medewerkers Lien Lammar, Katrien Steyaert, Luc Vander Elst Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens Cartoons Joris Snaet Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 [email protected] Oplage 37.500 ex. (© VRT | Bart Musschoot) Campuskrant Na-taal-ia Het moet een tiental jaar geleden zijn. Mij was niet opgevallen dat op mijn examenlijst voor het vak Vertaalwetenschap een zekere Natalia Druyts figureerde. Maar toen ik op onze Antwerpse campus een broodje ging halen, maakte het keukenpersoneel mij uitgebreid attent op de Idool-affiches aan de muur. Die Natalia was immers een studente van mij! Hoewel idolatrie niet tot de geliefkoosde bezigheden van academisch personeel behoort, heb ik mij in die dagen ook wel eens aan een Idool-uitzending gewaagd. En ondanks mijn uiterst beperkte muzikale gaven dacht ik toen: wat een klok van een stem! Maar wel liefst al zingend, en in het Engels. Onlangs was ik op onderzoeksvisite aan de universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika. Daar kreeg ik telefoon van de opinieredactie van De Standaard. Met de vraag of ik er wat voor voelde om een opiniestuk te plegen over de Nataliadiscussie. Aangezien de Faculteit Letteren in Stellenbosch in die dagen worstelde met een wifi-probleem, was ik al enkele dagen verstoken gebleven van het wereldnieuws. En dus moest ik deemoedig erkennen dat ik niet wist waar het over ging. Dan is het moeilijk om een stuk uit je mouw te schudden. Weer thuis heb ik met enige vertraging kennis genomen van de feiten. Iets over Natalia en MIA. Twee vrouwen op een podium, dat botst al snel. En hoewel de nagalm van Natalia’s stem weergaloos is, is de nasmaak van haar taalgebruik dat kennelijk iets minder. Haar bonkige Kempische idioom doet sommigen pijn aan de taalsensoren. Het veroorzaakt zelfs posttraumatische klachten, een soort na-pijn of na-taal. De nataal van Natalia. Hoe meer ik er sindsdien over nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd geraak dat Natalia dringend de Zuid-Afrikaanse markt moet veroveren. En niet enkel de provincie Natal. De Afrikaanse zangscène zou zij moeiteloos moeten kunnen inpalmen. Een beetje op z’n Stef Bos, maar met een lichte variatie van accent. Als u niet jonger dan vijfendertig bent, kent u Bobbejaan klim die berg ongetwijfeld nog uit de lagere school. Het liedje over die Stellenbosse kerels is vandaag weliswaar wat politiek incorrect, “Hoewel de nagalm van Natalia’s stem weergaloos is, is de nasmaak van haar taalgebruik dat kennelijk iets minder” maar kom. Je moe nie huil nie, je moe nie treur nie, het is een motto op het lijf van de Kempische Madonna geschreven. En Natalia aan de slag met Stellenbosse kerels, dat is sowieso al een lekker idee. Het zou nogal galmen in Zuid-Afrika. Tot slot, om uw vertrouwen in de KU Leuven niet te schaden: nee, Natalia Druyts heeft dat jaar nooit het examen Vertaalwetenschap afgelegd. En nee, ze heeft nooit het diploma gehaald. Maar ik wens juffrouw Druyts uiteraard een succesvolle zangcarrière toe. Luc van Doorslaer is onderzoeker in de vertaalwetenschap aan de Faculteit Letteren. Hij werkt ook al vele jaren als tv-journalist. Drukwerk Eco Print Center, Lokeren Kanttekening Huiscartoonist Joris Snaet zet de universitaire actualiteit naar zijn hand. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen Naamsestraat 22 – bus 5000 3000 Leuven Copyright artikels (© Joris Snaet) Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Ruimtemissie PLATO gaat op zoek naar nieuwe leefbare planeten. Lees het artikel op pagina 4. 26 februari 2014 Nieuws 3 Moslimvrouwen op zoek naar gelijkheid “Waar staat dat vrouwen geen imam kunnen zijn?” Ze noemen zichzelf niet graag feministen, maar gaan in de Koran wel op zoek naar argumenten voor een gelijke behandeling van man en vrouw. Joke Lambelin verdiepte zich voor haar doctoraat in het fenomeen van de gender jihad. Joke Lambelin: “Sinds de Amerikaanse hoogleraar islamstudie Amina Wadud (foto) een gemengde gemeenschap begon te leiden, zijn er steeds meer vrouwen die voorgaan in het gebed of de vrijdagse preek houden.” (© AP| Irwin Fedriansyah) Ine Van Houdenhove Al sinds het begin van de 20ste eeuw ijveren groepen vrouwen in de Arabische wereld voor gelijke rechten, op religieus én maatschappelijk vlak. West-Europa volgde begin jaren tachtig. Toen Joke Lambelin (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen) kennismaakte met een paar islamitische feministen, raakte ze zo geboeid dat ze haar doctoraat wijdde aan deze gender jihad. “Ondanks de terminologie is van een gewelddadige strijd geen sprake. Jihad betekent in deze context ‘streven naar een zo rechtvaardig mogelijke maatschappij’. Het gaat om moslimvrouwen die samen de teksten van de islam gaan herlezen – de Koran maar ook de Hadith, waar veel wetgeving op is gebaseerd – met de bedoeling een theologische basis te vinden voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen.” Dat lukt vaak ook: “Veel Arabische woorden hebben meerdere betekenissen en zijn dus voor interpretatie vatbaar. Zo is het niet altijd duidelijk of met een bepaalde term een man of een vrouw bedoeld wordt.” Ze benadrukt dat het niet gaat om kritiek op de eigen religie, en dat islamitische feministen hun beweging ook niet afgedaan willen zien als een vrouwelijk perspectief. “Wat ze willen, is de gendergelijkheid aan het licht brengen die volgens hen inherent is aan de islam. Islamitisch feminisme klinkt voor hen haast als een pleonasme, en je zal hen zelf die term dus niet horen gebruiken.” De islamitische feministen beroepen zich op hun eigen interpretatie van de Koran om te protesteren tegen de tweede- rangspositie die vrouwen hebben, in de moskee en in de maatschappij. En ze eisen rechten en functies op die traditioneel aan mannen voorbehouden zijn. Sinds de Amerikaanse hoogleraar islamstudie Amina Wadud stelde dat er nergens in de Koran te lezen valt dat de imam een man moet zijn, en ze een gemengde – ook dat was nieuw – gemeenschap begon te leiden, zijn er steeds meer vrouwen die voorgaan in het gebed of de vrijdagse preek houden. “Uiteraard gaat het om een elite: hooggeschoolde en mondige twintigers en dertigers die zich verenigen, in kleine lokale kernen maar steeds vaker ook virtueel, via internet. Ik heb een tachtigtal groepen geïdentificeerd in lijke interpretatie van de Koran die christelijke vrouwen hebben afgelegd: de christelijke femien het islamitisch recht.” nistische theologie kent een lanOermoeders gere traditie dan de islamitische. ‘Who’s afraid of Hagar?’ luidt het Omgekeerd voelen christelijke eerste deel van de titel van het vrouwen zich geïnspireerd door doctoraat, een verwijzing naar de de vitaliteit van het islamitisch slavin die geldt als de oermoeder feminisme.” van de islam. Haar ‘concurrente’ Want de beweging boomt. Joke Sara, de vrouw van Abraham, Lambelin: “West-Europa hinkt wordt dan weer gezien als oer- een beetje achterop. Maar in de moeder van joden en christenen. Arabische wereld, bijvoorbeeld “De gecompliceerde relatie tus- in Iran, in Zuid-Oost-Azië en ook sen Hagar en Sara kan ook model in Noord-Amerika, is de gender staan voor de niet-evidente inter- jihad steeds meer aanwezig in religieuze dialoog tussen mos- het publieke debat. Er zijn interlima’s en christelijke vrouwen. nationale conferenties, er wordt Aan de officiële dialoog tussen gelobbyd …” de religieuze gezagsdragers ne- “In het Midden-Oosten focust men zelden vrouwen deel. Maar men sterk op gendergelijkheid er zijn in West-Europa tientallen in de rechtspraak. Bij ons gaat groepen die christelijke en isla- het meer over de positie van moslima’s in een westerse omgeving. Islamitische feministen klagen aan hoe je als moslimvrouw op twee manieren een tweederangsburger bent, en protesteren onder meer tegen het hoofddoekverbod op scholen, dat ze zien als een schending van de burgerrechten. Iemand als Samira Azabar van de denktank Baas over eigen hoofd, wil moslimvrouwen een stem geven en het beeld doorprikken als zouden ze allemaal onmondig en onwetend zijn.” Hoe kijkt de gemiddelde mannelijke moslim aan tegen het islamitisch feminisme? “Sommimitische vrouwen samenbrengen gen verklaren zich solidair – een – vaak dragen die groepen namen heel kleine minderheid doet zelfs als ‘Sara en Hagar’.” actief mee –, maar anderen vin“Ze delen dezelfde ervaring van den dan weer dat vrouwen zich structurele achterstelling, en een- het recht niet mogen toe-eigenen zelfde streven naar verandering. om de Koran op hun manier te In Bijbel en Koran gaan ze op interpreteren, en reageren rondzoek naar de verschillen en over- uit afwijzend. Ondanks het groeieenkomsten wat betreft de posi- ende succes is de gender jihad nog tie van de vrouw. Moslimvrouwen steeds een controversieel fenolaten zich inspireren door de weg meen in de marge.” “Volgens deze vrouwen is gendergelijkheid inherent aan de islam. ‘Islamitisch feminisme’ klinkt voor hen haast als een pleonasme.” de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Ze komen samen om de Koran te herlezen en te bespreken. Moslimvrouwen die onrechtvaardig behandeld worden in gendergerelateerde kwesties, zoals echtscheiding of erfrecht, kunnen bij een aantal groepen ook terecht voor juridisch advies, gebaseerd op een vrouwvriende- “Verwenning ís een gif in de opvoeding. Het werkt een vorm van egoïsme – zeg maar dikkenekkengedrag – in de hand. We zien dat ook in Vlaanderen toenemen. Maar verwend of verwaand zijn, is géén excuus om ongestraft wandaden te plegen.” Jeugdpsychiater Peter Adriaenssens over een steenrijke tiener die in de VS vier mensen doodreed, maar er met een voorwaardelijke straf vanaf kwam. Volgens de rechter is hij zó verwend dat hij de gevolgen van zijn daden niet inziet. (Het Laatste Nieuws, 8/2/2014) “Patiënten zijn een pak ongeduldiger en ongeruster geworden. Van elke kwaal denken ze dat het kanker is. Als wij het niet onmiddellijk weten, moeten ze meteen naar de specialist. En als die het niet vindt, op naar de volgende. Mensen hebben er geen idee meer van dat hun lichaam op zichzelf het meeste kan oplossen.” Emeritus professor Jan Heyrman over de toenemende druk op dokters. Hij is zelf veertig jaar huisarts en leidde zowat de helft van onze Vlaamse huisartsen op aan de KU Leuven. (De Standaard, 22/2/2014) 4 Nieuws campuskrant Op zoek naar leefbare planeten Een kunstenaarsvisie op de ruimtetelescoop PLATO van ESA, met in zijn vizier een planeetsysteem met gasreuzen en planeten van het type aarde, en nog verder gelegen sterren met planeten. (© DLR | Susanne Pieth) Het Europese Ruimteagentschap (ESA) heeft het licht op groen gezet voor PLATO: een ruimtemissie die vanaf 2024 op zoek gaat naar planeten in de leefbare zones rond sterren vergelijkbaar met onze zon. De Leuvense professor Conny Aerts is de Belgische hoofdonderzoeker voor PLATO. De voorbije 20 jaar werden heel wat exoplaneten gevonden: planeten rond andere sterren dan de zon. Maar er is nog geen exoplaneet van het type aarde in de leefbare zone rond een ster ontdekt. Dankzij PLATO – Planetary Transits and Oscillations of Stars – wil Europa de zoektocht naar leefbare exoplaneten leiden. Om te weten te komen of een planeet leven kan ondersteunen, is het noodzakelijk om zowel de straal als de massa te meten. Alleen zo kunnen we onderscheid maken tussen een ‘mini-Neptunus’ met een hoog gehalte aan gas en een lage densiteit – zoals de twee buitenste planeten in ons zonnestelsel – en een rotsachtige planeet met een ijzerkern zoals de aarde. Sommige gekende exoplaneten zijn super-aardes met afmetingen en massa’s iets gro- Conny Aerts ter dan die van de aarde. Maar tot vandaag zijn er nog maar weinig kleine exoplaneten waarvan de massa, straal en ouderdom nauwkeurig zijn vastgesteld. En die gegevens zijn nodig om een planeet goed te beschrijven. Trillingen De ruimtemissie zal planeten zoeken op basis van de periodieke vermindering van het waar- genomen licht van een ster, een gevolg van een planeet die voor de ster passeert en een fractie van het licht blokkeert. PLATO zal ook kleine veranderingen in sterrenlicht detecteren die worden veroorzaakt door trillingen in de moederster. Deze trillingen maken seismologisch onderzoek mogelijk. Net daar komt de Leuvense expertise in asteroseismologie te pas: deze onderzoeksmethode neemt de trillingen in een ster onder de loep. Die leveren de massa, straal, en ouderdom van de ster en van haar planeten in transit, met een precisie die onmogelijk te bereiken is met een andere methode. Wetenschappers en ingenieurs van het Instituut voor Sterrenkunde bereiden deze nieuwe ruimtemissie al tien jaar voor. Ze doen dat in samenwerking met andere Belgische instituten, Europese onderzoeksinstellingen en onderzoekers van over heel de wereld. Professor Conny Aerts is niet alleen de Belgische hoofdonderzoeker voor PLATO, ze vertegenwoordigt de Belgische wetenschappelijke gemeenschap ook in het bestuur van de ruimtemissie: “We spelen een rol in alle drie de hoofdwerkpakketten: het instrumentarium, de softwareontwikkeling en de wetenschappelijke voorbereiding van de asteroseismologische analyses die moeten gebeuren.” Een miljoen sterren PLATO is een volledig nieuw type ruimtetelescoop: de missie gebruikt een reeks van 34 telescopen – in plaats van een enkele lens of spiegel – gemonteerd op een observatieplatform in de ruimtesonde. De individuele telescopen kunnen worden ingezet in verschillende combinaties of ze kunnen worden gebundeld. Dat biedt ongekende mogelijkheden om tegelijk heldere en zwak schijnende sterren te observeren. “Een aanzienlijk deel van de tes- ten van dit complexe camerasysteem zullen worden uitgevoerd in België, in het Centre Spatial in Luik, in nauwe samenwerking met Leuvense ingenieurs onder leiding van Bart Vandenbussche. De eerste ontdekkingen van planeten type 'aarde' worden verwacht binnen de drie jaar na de start van de observaties. De Leuvense bijdrage aan de software die de ruwe data moet omzetten in interpreteerbare gegevens, gebeurt onder leiding van Joris De Ridder.” De lancering van de PLATOmissie is gepland voor 2024, vanop de lanceerbasis Kourou in Frans-Guyana. De satelliet krijgt een plaats in de buurt van L2, het tweede van de zogenaamde Lagrangepunten: L2 is een virtueel punt in de ruimte op 1,5 miljoen kilometer van de aarde, gezien vanop de as tussen de aarde en de zon. Tijdens de zes jaar durende missie zal PLATO een miljoen sterren observeren. De eerste ontdekkingen van planeten van het type ‘aarde’ worden verwacht binnen de drie jaar na de start van de observaties. Tegen dan zijn er voldoende gegevens verzameld om de planeten te vinden en de seismologie van de moederster uit te voeren. sci.esa.int/plato/ Thuis zelf meten kan gemaskeerde verhoogde bloeddruk onthullen Bij sommige patiënten is een verhoogde bloeddruk moeilijk te detecteren. Als de dokter of verpleegkundige meet, is de waarde van de bloeddruk normaal. Als de patiënt thuis zelf meet, stelt die een verhoogde bloeddruk vast. Om die gevallen van ‘gemaskeerde hypertensie’ op te sporen, zijn thuismetingen cruciaal. Ilse Frederickx Gemaskeerde hypertensie is de tegenhanger van wittejashypertensie, waarbij iemand door de stress bij een medisch onderzoek een verhoogde bloeddruk vertoont, terwijl de bloeddrukwaar- de thuis normaal is. Bij mensen met gemaskeerde hypertensie is dat omgekeerd: de bloeddruk tijdens een bezoek aan dokter of ziekenhuis is normaal, maar thuis meten ze zelf verhoogde waardes. Uit een studie van de Onder- zoekseenheid Hypertensie en Cardiovasculaire Epidemiologie bij 5.000 onbehandelde mensen blijkt dat thuismetingen hun nut hebben om de risico’s beter in te schatten. “Ongeveer 15 procent van de bevolking heeft gemaskeerde hypertensie”, vertelt professor Jan Staessen, die de studie leidde. “Dat betekent dat artsen ook aandachtig moeten blijven als iemand een normale bloeddruk lijkt te hebben. Vooral bij de risicogroepen: mannen, zwaarlijvigen, rokers, ouderen en diabetici. Mensen met gemaskeerde hypertensie lopen immers een meer dan verdubbeld risico op de complicaties van een verhoogde bloeddruk: beroerte, hartinfarct of hartfalen, verharding van de slagaders en schade aan de nieren.” “Een momentopname in het dokterskabinet volstaat niet meer om een diagnose te stellen of om de behandeling van een verhoogde bloeddruk op punt stellen. Gecombineerd met thuismetingen door de patiënt kan de arts de risico's beter inschatten: patiënten met gemaskeerde hypertensie kunnen enkel op die manier opgespoord worden. Zo kunnen ze tijdig behandeld worden vóór er complicaties optreden. De behandeling bestaat uit een gezondere levensstijl en eventueel medicatie. Thuismetingen moeten wel op een gestandaardiseerde manier gebeuren: tweemaal ’s morgens – vóór het ontbijt en vóór de inname van geneesmiddelen – en tweemaal ’s avonds voor het slapengaan. En dat zeven dagen op rij.” Als u thuis uw bloeddruk wilt meten, doet u dat als volgt: “Gebruik geen polsbloeddrukmeter, maar een bloeddrukmeter met een band rond de bovenarm. Zorg dat die band ook afgestemd is op de omtrek van uw arm: als de omtrek groter is dan 32 centimeter, moet u een groot formaat gebruiken. Als u geneesmiddelen moet innemen, blijf dat dan consequent doen. Meet op de gestandaardiseerde manier en ga dan met die resultaten naar uw arts. Alleen meten op het moment dat u zich slecht voelt, haalt weinig uit.” 26 februari 2014 Nieuws 5 Technologie verbetert communicatie met de buurt Wat als huizen konden spreken? Al gehoord van de Knyffstraat in Deurne? Zou kunnen, want ze haalde de laatste tijd meermaals het nieuws. Aanleiding zijn Readl, Listen en Shush: drie projectjes waarmee onderzoeker Niels Wouters van de Onderzoeksgroep Research[x] Design wil nagaan hoe technologie de eerder traditionele aspecten van een stad opnieuw naar boven kan halen. Luc Vander Elst “Er is minder contact in de stad”, zegt Niels Wouters. “Mensen praten minder met elkaar. Wij willen nagaan hoe technologie daar verandering in kan brengen. We zijn vertrokken van de vraag ‘hoe zou jouw huis kunnen communiceren met de straat’?” Het resultaat is nu goed twee weken zichtbaar in de Knyffstraat. Bij Listen druk je op een knop en krijg je via een koptelefoon een boodschap te horen van het gezin Biesemans. Shush werkt met een lichtsignaal dat het straatlawaai markeert en subtiel om stilte vraagt. Een druk op de knop bij Readl genereert boodschappen uit een printertje. Je kunt een reactie schrijven en die in de brievenbus stoppen. Bij Erik Biesemans werd Listen geïnstalleerd: “Opsinjoren, een organisatie die burgerinitiatieven faciliteert, had Niels Wouters naar onze straat gestuurd. Niels dook hier op tijdens onze speelstraat, wanneer er sowieso al veel mensen op straat zitten. Na heel wat gesprekken stapten uiteindelijk drie gezinnen mee in het project. Bij ons hangt er nu een koptelefoon aan de deur en ik spreek de boodschappen in. Maar als er mensen uit de buurt iets willen inspreken, dan kan dat ook.” Niels Wouters op zijn onderzoeksterrein: de Knyffstraat in Deurne. Naast hem het project Readl: een druk op de knop en je krijgt een boodschap van de bewoners uit een printertje naast de voordeur. (© KU Leuven | Rob Stevens) Niels Wouters: “Via die luisterbox kunnen ze communiceren met de buurt. Je kunt als het ware luisteren naar wat er leeft in dat gezin. Ook de voorbijganger moet in actie schieten: de koptelefoon opzetten, op de knop drukken en even tijd nemen om de boodschap te beluisteren. Ik observeer en zie soms mensen die aanvankelijk argwanend waren, op termijn dat ding toch op hun hoofd zetten om te luisteren.” Opfleuren “Het mooiste verhaal tot nu toe vind ik dat van een vader met een kindje met een spierziekte. Hij wou een wafelverkoop organiseren, maar vond het wat storend om in de straat te gaan aanbellen. Via Readl en Listen heeft hij zijn boodschap kunnen inspreken voor de buurt. Het is een subtiele manier van communi- Advertentie catie tussen de buren zelf.” Het project kadert in een doctoraatsonderzoek rond sociale kwaliteiten van technologie in een stad. Een thema dat vragen oproept. “Er is heel wat techno- technologie op het vlak van sociale interactie blootleggen.” Alles wordt becijferd en ook de gezinnen weten hoeveel berichtjes er werden afgedrukt of beluisterd, maar daarnaast is het onderzoek “Een stad zit vol technologie, van publieke schermen tot smartphones. Maar waarvoor willen we die inzetten?” logie in een stad: van publieke schermen tot onze smartphones. Maar vaak ontbreekt de vraag waarvoor we die technologie willen inzetten. Met ons project willen we de mogelijkheden van vooral kwalitatief. “We bevragen de buurt naar ervaringen en bedenkingen. Na dit project willen we in elk geval ook verder maatschappelijk onderzoek doen naar de relevantie van technologie in de architectuur van een stad of een straat. Wat we tot nu toe vooral hebben geleerd, is dat de scepsis die zo’n project teweegbrengt, na enige tijd wegebt en plaats maakt voor een positieve houding tegenover de technologie.” Erik Biesemans: “We zijn nu twee weken bezig en we hebben al 300 luisteraars gehad. Ik vind het altijd boeiend als er kinderen komen. Een paar dagen geleden belden kinderen aan om te melden dat ze geen geluid meer kregen toen ze op de knop drukten. Dat vond ik heel plezant. En je ziet heel wat mensen opfleuren bij de boodschappen. Weet u, over een paar weken is het gedaan met dit project en ik denk dat ik het ga missen.” Ook interesse in technologie als communicatiemiddel in de stad? Mail naar mediaindestad@ gmail.com Advertentie Onze lentecatalogus 2014 is er! Snit €16,50 Wassen, Brushen €21,50 All-You-Can-Color €39,50 Totaal €77,50 v.u.: Marike Schipper, Minderbroedersstraat 4, 3000 Leuven Surf naar www.upl.be en ontdek onze nieuwe en komende titels. www.upl.be [email protected] +32 (0)16 32 53 45 UPL_SPRING_2014_FULL.indd 3 25% korting op alle diensten bij bezoek aan Yes! Yes! Leuven Bondgenotenlaan 124 3000 Leuven Openingstijden Ma-vrij: 8u30-20u00 Za: 8u00-18u00 Leuven University Press Spring 2014 7/02/14 11:08 ANTWERPEN • SCHOTEN • MERKSEM • MORTSEL • MECHELEN • VILVOORDE • BOORT� MEERBEEK • LEUVEN • AARSCHOT • OLEN • LOMMEL • WWW.YES�SALONS.COM epQ FRXSRQ SHU NODQW LGHQWLÀFDWLH HQ registratie verplicht. In te leveren voor zaterdag 31 mei. Niet in combinatie met andere acties en/of promoties. 6 Nieuws campuskrant Sneltesten voor malaria vaak onbetrouwbaar In tropische landen waar malaria voorkomt, zijn sneltesten vaak de enige manier om een diagnose te stellen. Uit het doctoraatsonderzoek van Jessica Maltha blijkt helaas dat de testen niet altijd even goed scoren en dat cruciale instructies voor het gebruik ontbreken. Ilse Frederickx Jaarlijks sterven meer dan 600.000 mensen aan malaria, van wie de meesten kinderen onder de vijf jaar. Het is dus zaak om bij een patiënt snel de juiste diagnose te stellen. Daarvoor worden vaak malariasneltesten ingezet: in 2010 waren er ongeveer 200 verschillende sneltesten beschikbaar en werden er wereldwijd meer dan 88 miljoen gebruikt. Sneltesten zijn makkelijk uit te voeren. De patiënt krijgt een eenvoudige prik in de vinger voor een druppel bloed. Als er in het bloed malaria-antigenen aanwezig zijn, zal er op de witte teststrip een gekleurd lijntje verschijnen, zoals bij een zwangerschapstest. In Afrikaanse gezondheidscentra zijn sneltesten vaak de enige manier om malaria op te sporen, omdat er simpelweg geen laboratoria zijn om microscopie uit te voeren. Om de kwaliteit en accuraatheid van malariatesten na te gaan, startte Jessica Maltha een doctoraatsonderzoek aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de KU Leuven, onder leiding van de professoren Jan Jacobs en Chris Van Geet. Ze heeft vier maanden in Peru en zeven maanden in Burkina Faso op de teller staan: “In het Amazonegebied van Peru leidt malaria minder vaak tot sterfgevallen dan in Afrika, maar wel tot veel zieken. Die hebben grote economische gevolgen voor mensen die al weinig hebben. Uit ons onderzoek bleek dat de meest gebruikte sneltesten niet geschikt zijn voor gebruik in Peru, omdat sommige malariaparasieten niet het antigeen produceren dat de test detecteert. Een andere test werkte wél goed en zou in dit gebied gebruikt kunnen worden.” Lijntjes “De Wereldgezondheidsorganisatie doet kwaliteitscontrole op testen, maar fabrikanten zijn niet verplicht daaraan mee te doen. Er bestaan vijf types malariaparasieten die mensen ziek kunnen maken. Dat maakt de zaak nog complexer: “De gevaarlijkste variant, Plasmodium falciparum (Pf), is verantwoordelijk voor bijna alle sterfgevallen. De veelvoorkomende parasiet Plasmodium vivax (Pv) kan dan weer in je lever blijven zitten. Deze levervormen hebben Een training voor het gebruik van sneltesten in Congo (© ingezonden) een aparte behandeling nodig. Anders kan je er na maanden of jaren weer ziek van worden. De training nodig voor het gebruik drie andere types komen minder Overdiagnose Ernstige malaria heeft sympto- ervan. Als je ziek bent en je moet voor en zijn minder gevaarlijk.” Er bestaan sneltesten die op één men die lijken op die van andere met hoge koorts bij jezelf bloed type malaria testen: meestal is levensbedreigende ziektes, zoals prikken en aanbrengen op de bacteriële infecties. “In Burkina test, is het immers een pak moeiFaso vonden we een hoog aantal lijker om zoiets uit te voeren.” vals positieve sneltestresultaten: Dus beter even langs de arts gaan een overdiagnose van malaria voor advies. dus. Vaak wordt er niet aan andere Jessica Maltha wil zich nu speoorzaken gedacht. In onze studie cialiseren in pediatrie. Ze hoopt had 10 procent van de kinderen later in de tropen klinisch werk een bacteriële infectie en geen en onderzoek te blijven doen. malaria. Bij die kinderen waren “Met de onderzoeken ter plaatse de sterftecijfers veel hoger. Voor konden we betere diagnostiek die bacteriële infecties is er tot leveren en dus ook een betere nu toe te weinig aandacht en vaak behandeling. In Peru hebben we geen diagnostiek beschikbaar.” contact gehad met het ministerie dat de gevaarlijke Pf. Daarnaast Verder onderzoek naar sneltes- van gezondheid, over welke snelzijn er ook combinatietesten die ten om bacteriële infecties aan te test daar het beste gebruikt zou zowel Pf als Pv kunnen aantonen. tonen is dus broodnodig. kunnen worden. In Burkina Faso “Bij verschillende sneltesten stel- Ook reizigers kunnen online werd het voor de lokale gezondden we vast dat bij een patiënt sneltesten bestellen, maar Jes- heidsmedewerkers duidelijk dat met een Pf-infectie ook het Pv- sica Maltha waarschuwt: “Slechts ook bacteriële infecties een groot lijntje positief kleurde: de patiënt de helft van die testen was be- probleem zijn bij kinderen. Dat zou dan onnodig extra medicatie trouwbaar en bij alle producten was het fijne aan dit onderzoek: krijgen voor de levervormen van waren de instructies onvolledig. we konden de mensen ter plaatse Pv, en die kan gevaarlijke bijwer- Zelfs met een goedgekeurde test op een heel directe manier helmet perfecte instructies heb je pen.” kingen hebben.” “De Wereldgezondheidsorganisatie doet kwaliteitscontrole op testen, maar fabrikanten zijn niet verplicht daaraan mee te doen.” Met slechte testen krijg je verkeerde diagnoses en behandelingen, met alle gevolgen van dien.” Wat loopt er dan precies mis? “Bij veel producten zijn de instructies over hoe je de test moet uitvoeren niet compleet of onjuist. Soms strookt de informatie niet met wat de strip toont: de lijntjes tonen het omgekeerde van wat de uitleg beweert.” pagina 1 Bachelor versus beroeps Meer verplegers, minder overlijdens Bestaffing en opleiding van verpleegkundigen in 9 Europese landen Land (1) (2) België Finland Ierland Nederland Noorwegen Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Zwitserland 10,8 7,6 6,9 7,0 5,2 12,7 8,8 7,6 7,8 55% 50% 58% 31% 100% 100% 28% 54% 10% Totaal gemiddelde 8,3 52% (1) Aantal patiënten per verpleegkundige (2) Opleiding (% verpleegkundigen met bachelordiploma) Ook het opleidingsniveau van verpleegkundigen blijkt een belangrijke rol te spelen: “In België en in een beperkt aantal andere Europese landen bestaan er twee trajecten om verpleegkunde te studeren: via het hoger beroepsonderwijs of via een professionele bacheloropleiding in het hoger onderwijs. Met beide diploma’s kan je als verpleegkundige aan de zen die aan de studie deelnamen, met een bachelorpercentage van 26 tot 86%. Sommige ziekenhuizen kiezen er bewust voor om bachelors aan te werven.” Volgens Sermeus staan de bachelors theoretisch sterker: “Het cliché wil dat ervaring en routine belangrijker zijn dan opleiding, maar dat klopt niet als het om patiëntveiligheid gaat. De bachelors kunnen sneller een probleem bij België bengelt achteraan het Europees peloton: één verpleegkundige heeft hier gemiddeld 11 patiënten. slag. Er is weinig verschil in jobinhoud, al zijn er wel verschillen op het vlak van verloning en promotiekansen.” In de Belgische ziekenhuizen is gemiddeld 55% van de verpleegkundigen bachelor, een iets hoger cijfer dan het Europese gemiddelde van 52%. “In ons land zien we trouwens een grote variatie tussen de 59 Belgische ziekenhui- de patiënt detecteren. Dat vertaalt zich in een gedaald overlijdensrisico van patiënten na een routinematige heelkundige ingreep: 10% meer bachelors onder de verpleegkundigen doet de ziekenhuissterfte met 7% dalen.” Heet hangijzer Het debat over de opleiding tot verpleegkundige ligt politiek ui- terst gevoelig in Europa. “Binnen Europa zie je een beweging naar hoger opgeleide verpleegkundigen: in Noorwegen en Spanje, bijvoorbeeld, zijn alle verpleegkundigen bachelors. Maar in andere landen ligt de opleiding hoofdzakelijk nog op het niveau van de beroepsopleiding. Een recent gewijzigde Europese richtlijn over de erkenning van professionele kwalificaties beschrijft wel de vereiste competenties van de verpleegkundige, maar spreekt zich niet uit over het vereiste kwalificatieniveau. Dus blijven beide opleidingstrajecten mogelijk.” Ook in België is het niveau van de opleiding een heet hangijzer: “De twee opleidingstrajecten leveren jaarlijks allebei ongeveer evenveel verpleegkundigen af en beide zijn belangrijk om een voldoende instroom in de arbeidsmarkt te garanderen.” Maar de studie maakt volgens Sermeus duidelijk dat vanuit het perspectief van patiëntveiligheid een grondig debat over de structuur van het verpleegkundig onderwijs zich opdringt. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het medische tijdschrift The Lancet. 26 februari 2014 Nieuws 7 Onderzoek biedt inspiratie voor schoenencollectie ‘Nature is goed, Vogue is beter’ Overdag buigt doctorandus Katrien Herdewyn zich over nanobuisjes, ‘s avonds over naaldhakken en spectaculair ogende laarzen. “Onder de microscoop zie je de meest inspirerende dingen.” Ine Van Houdenhove Burgerlijk ingenieur Katrien Herdewyn (26) is niet alleen gefascineerd door nanotechnologie, maar ook door schoenen. “Als klein meisje zat ik vaak onder tafel de schoenen te bestuderen, de rest interesseerde me minder (lacht). Ik maak ook al van kleins af aan mijn eigen kleren. Na de middelbare school wou ik graag die richting uitgaan, maar mijn ouders vonden dat ik eerst een universitair diploma moest halen.” Via haar masterproef belandde Katrien aan de Afdeling Vastestoffysica en Magnetisme, waar ze over een jaar haar doctoraatsonderzoek naar metallisatie van biomoleculen afrondt: “Ik maak nanodraden of nanotubes van biologisch materiaal, bijvoorbeeld insuline, die ik vervolgens bekleed met metaalpartikels om ze geleidend te maken.” men waarin een bepaalde stof voorkomt – voor silicium is dat bijvoorbeeld ook zand – en naar de manier waarop de atomaire structuur wordt voorgesteld. Die beelden zijn het vertrekpunt voor mijn creaties. Zo heb ik een laars ontworpen die geïnspireerd is op de manier waarop de elektronen in een zuurstofmolecule zijn georiënteerd, voorgesteld als okerkleurige driehoekjes (zie foto – red.). De sleep verwijst dan weer naar hoe nanodraden groeien op een substraat, uitwaaierend als de takken van een boom.” Zweetgeurtjes geen kans Haar achtergrond als ingenieur beinvloedt haar ontwerpen wel vaker: “Ik tast graag de grenzen af van wat technisch of fysisch haalbaar is. Een hak die bestaat uit een dunne kromme staaldraad bijvoorbeeld, of één die zo ver mogelijk is uitgehold – waarbij ik het resultaat ook “Eén paar schoenen maken duurt makkelijk een maand, dus een extra paar voor mezelf is niet meteen een optie.” Daarnaast begon ze vier jaar geleden aan een halftijdse opleiding schoenontwerpen aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Sint-Niklaas. “Elk jaar moeten we met een eigen collectie voor de dag komen, met uiteraard nietalledaagse en vernieuwende ontwerpen. Daarvoor grijp ik dikwijls terug naar elementen uit mijn onderzoek. Onder de microscoop zie je vaak de mooiste dingen. Mijn vorige collectie heet Nano ft. en is geïnspireerd op de chemische elementen silicium, germanium, koolstof en zuurstof – basiselementen in de nanotechnologie. Ik kijk naar de verschillende vor- nog mooi moet vinden, natuurlijk. Voor mijn nieuwste collectie experimenteer ik met metallische stoffen, die antibacterieel zijn – zodat zweetgeurtjes geen kans krijgen (lacht). Ik heb ook een schoen ontworpen waarvan je de hak dankzij een magnetisch kliksysteem kan vervangen door telkens een andere. En één van de modellen uit de Nano ft.-collectie is gemaakt met een 3D-printer.” Die Nano ft.-collectie werd geselecteerd voor de International Young Vision Award, een wedstrijd voor ontwerpers van accessoires. Organisatoren zijn Vogue en webshop MUUSE, waar ook Lady Gaga al eens een outfit aanschaft. Het publiek kon online een stem uitbrengen en Katrien belandde voorlopig op de eerste plaats. “Uit de vijftig halvefinalisten kiest Vogue nu een winnaar en tien finalisten voor wie het publiek opnieuw mag stemmen. Zowel de jurywinnaar als de publiekswinnaar mogen een collectie ontwerpen voor MUUSE en worden voorgesteld op de website van Vogue Italia. Dat is een beetje zoals een publicatie in Nature voor mij. En als ik heel eerlijk ben, heb ik nog net iets liever een reportage in Vogue (lacht).” Out of the box De collega’s op het Departement Natuurkunde kijken niet meer op als ze Katrien zien binnenwandelen op hakken van vijftien centimeter hoog. Maar haar eigen creaties draagt ze vooralsnog niet: “Een model wordt altijd in maat 37 gemaakt omdat dat de mooiste verhoudingen oplevert. Zelf heb ik helaas een 38 … Sommige modellen krijg ik aangewurmd, maar om ermee op straat te komen, daarvoor zit er net iets te veel werk in. Eén paar schoenen maken neemt makkelijk een maand in beslag, dus een extra paar voor mezelf is niet meteen een optie. Tussendoor maak ik al wel eens een paar babyschoentjes, en toen een goede vriendin trouwde, deed ze dat in wit-met-rode pumps die ik ontworpen had – en waar ik een jaar aan had gewerkt.” “Na mijn doctoraat hoop ik een eigen label uit te bouwen. Niet onder mijn eigen naam, die kunnen ze in het buitenland niet uitspreken (lacht). Dan zal ik wel voor minder excentrieke en meer draagbare ontwerpen kiezen. Maar op dit moment is het heel fijn om out of the box te denken.” Op 26 februari is bekend of Katrien Herdewyn bij de tien finalisten voor de publieksprijs zit. Stemmen kan dan tot 5 maart op vogue.muuse.com Doctorandus en ontwerpster Katrien Herdewyn: “Een model wordt altijd in maat 37 gemaakt en ik heb een 38 … Mijn eigen creaties dragen zit er voorlopig nog niet in.” (© KU Leuven | Rob Stevens) Dit model is geïnspireerd op de uitwaaierende structuur waarin nanodraden zich vormen op een substraat. De 3D-structuur uit leer verwijst naar de organisatie van elektronen in een zuurstofmolecule. Win een reis rond de wereld! www.ontdekdewereld.be Ontdek jezelf. Begin bij de wereld. kul23158_Campuskrant.indd 1 21/02/14 12:39 8 Onderzoek campuskrant Beeldige wetenschap Afgetopte kustlijn? Terugwijkende haargrens? We zien zuiltjes van galliumnitride – het chemisch element gallium in combinatie met stikstof. Eén zuiltje is gemiddeld een duizendste van een millimeter hoog en 250 nanometer (250 miljardsten van een meter) breed. Galliumnitride wordt onder meer gebruikt in ledlampen voor wit, groen en blauw licht. Galliumnitride kan in de vorm van een kristal zowel licht geven als licht absorberen, vertelt postdoctoraal onderzoeker Ruben Lieten van het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde. “Bij led-lampjes wordt het gebruikt om licht te geven. In ons onderzoek wenden we de materiaaleigenschappen aan om zonlicht op te nemen en om te zetten naar elektriciteit, zoals een zonnecel. Deze elektriciteit gebruiken we dan onmiddellijk voor elektrolyse, namelijk het splitsen van water in zuurstof en waterstof. Om die waterstof is het te doen: dat is een hernieuwbare energiebron, bijvoorbeeld als brandstof in voertuigen of batterijen.” Galliumnitride aanmaken is geen sinecure. “Bij Imec (Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum – red.) maakt men laagjes galliumnitride van een paar duizendsten van een millimeter dik. Daarmee gaat mijn collega Wei-Jhih Tseng aan de slag om er zuiltjes van te maken. Die zuiltjes zijn voor elektrolyse interessanter dan een vlakke laag: je hebt een groter oppervlak dat kan reageren om waterstof op te wekken en er is minder reflectie van het licht.” De traditionele manier om nanozuiltjes te maken is lithografie: een krachtige, maar dure methode. “Te duur om energie mee op te wekken. Vandaar de zoektocht naar goedkopere alternatieven. Hier vertrekt men van galliumnitride met een laag siliciumoxide en een laag nikkel bovenop. Als dat alles wordt opgewarmd op 800 à 850 graden, breekt het nikkel op in eilandjes. Wat er tussen die nikkeleilandjes zit, etsen we weg en met nog een extra procedé wordt het nikkel en siliciumoxide weggehaald. Zo blijven er pilaren van galliumnitride over, met nog restjes van het etsen aan de basis.” Fotograaf: Wei-Jhih Tseng Onderzoek kort De KU Leuven en de Université catholique de Louvain (UCL) investeren 40 miljoen euro in een nieuw onderzoeks- en behandelcentrum voor protontherapie. Dat doen ze met steun van UZ Gent en in samenwerking met een partner uit de industrie. Protontherapie – of radiotherapie met protonstralenbundels – is een techniek voor kankerbehandeling waarmee de bestralingsdosis in een tumor kan verhoogd worden, terwijl de dosis in de omliggende Ilse Frederickx gezonde weefsels laag blijft. Op die manier blijven de onbedoelde schade aan de gezonde weefsels en de kans op herval beperkt. Een ander voordeel ten opzichte van radiotherapie is het lagere risico op het veroorzaken van een tweede, door straling geïnduceerde kanker. De voorbije jaren is protontherapie erg succesvol gebleken in de strijd tegen kanker bij kinderen en tegen tumoren in het centrale zenuwstelsel. Protontherapie krijgt in de ons omringende landen dan ook veel overheidssteun. In België komen op jaarbasis 150 à 200 patiënten per 10 miljoen inwoners in aanmerking voor protontherapie. Naarmate het onderzoek naar de behandeling vordert, zal deze doelgroep waarschijnlijk nog groter worden. Het nieuwe protoncentrum komt op Campus Gasthuisberg en zal worden uitgebaat door teams van UZ Leuven en het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc. Artsen van UZ Gent zullen er eveneens terechtkunnen en ook andere ziekenhuizen kunnen meestappen in het project voor de behandeling van hun patiënten. Onderzoekers en experts uit de industrie zullen in het nieuwe centrum samenwerken rond de verdere ontwikkeling van proton- en koolstofion-behandelingen. joen euro toegekend aan de KU Leuven in het kader van het Vlaams Initiatief voor Netwerken voor Dementie-onderzoek (VIND). Het initiatief wil de expertise aan de Vlaamse universiteiten bundelen, de samenwerking bevorderen en de zoektocht naar een efficiëntere behandeling in een stroomversnelling brengen. Dementie is door de Wereldgezondheidsorganisatie als public health priority erkend: wereldwijd leden in 2010 35,6 miljoen mensen aan dementie, en in 2050 zal dat aantal verdrievoudigd zijn. De globale kost van dementie wereldwijd bedraagt 600 miljard dollar. *** VIND zal de integratie tussen de De Vlaamse regering heeft 2,5 mil- klinische zorg binnen UZ Leuven en DOC_ADV_INFODAG_256x60_2014_DOC_ADV_INFODAG_256x60_2014 6/12/13 15:23 Pagina 1 INFODAGEN 2014 Zaterdag 15, 22 en 29 maart LEUVEN Info en inschrijven: www.kuleuven.be/infodag het klinisch en basiswetenschappelijk onderzoek binnen KU Leuven versterken. Bevindingen bij patienten zullen het basisonderzoek mee sturen en de resultaten van dit basisonderzoek zullen dan weer op een efficiëntere manier vertaald kunnen worden naar betere behandeling voor de patiënt. De onderzoeksprojecten binnen VIND zijn gebaseerd op samenwerkingsverbanden tussen verschillende onderzoeksgroepen binnen het Leuven Institute for Neurodegenerative Disorders (LIND) en op interuniversitaire samenwerking. 26 februari 2014 Beleid 9 Initiatieven rond wetenschappelijke integriteit mikken op bewustmaking en preventie Verder bouwen aan een huis van vertrouwen “We kunnen het ons niet veroorloven om aan de zijlijn toe te kijken hoe het publieke vertrouwen in de wetenschap door – gelukkig zeldzame – gevallen van wetenschapsfraude wordt geschaad”, zegt vicerector Onderzoeksbeleid Liliane Schoofs. Initiatieven als een verplicht hoorcollege over wetenschappelijke integriteit voor startende doctorandi moeten bijdragen tot een vernieuwde cultuur van vertrouwen. (© Joris Snaet) Ludo Meyvis “Het huidige wetenschapsklimaat is niet meer alleen gebaseerd op intellectuele competitie. Ook de immense concurrentie voor schaarse onderzoeksmiddelen is een realiteit. Die situatie kán sommigen verleiden tot fraude of tot andere vormen van niet-integer gedrag. Dat wil de KU Leuven voorkomen, eenvoudigweg omdat de gevolgen te zwaar zijn, niet alleen voor de betrokken wetenschapper, maar ook voor de universiteit, een wetenschapsdomein of zelfs de samenleving als geheel. Sensibilisering en preventie zijn de basis. Sancties volgen pas als ze nodig zijn”, zegt Liliane Schoofs. Misleiding “Bij het zoeken naar de wetenschappelijke waarheid is betrouwbaarheid de essentie. Met de nieuwe initiatieven willen we bij onze onderzoekers een cultuur van vertrouwen en betrouwbaarheid bevorderen, niet met dwang of dreiging, maar op basis van een overtuiging die we bij hen levendig willen houden. Uiteraard is dat niet nieuw, maar we willen een en ander nu structureel verankeren. Peter Marynen, mijn voorganger als vicerector Onderzoeksbeleid, heeft een werkgroep opgestart onder de Raad Onderzoeksbeleid die een reeks initiatieven heeft uitgedacht. Die concretiseren we nu.” “We willen onze onderzoekers duidelijk maken wat kan en wat niet. Wir haben es nicht gewusst bestaat niet meer. Inbreuken op wetenschappelijke integriteit moeten daarom gespecifieerd worden. Met een vage definitie komen we er immers niet.” “Het is van belang om flagrante fraude te onderscheiden van minder ernstige maar nog altijd af te keuren inbreuken op weten- nog heel wat questionable research practices waar we onze onderzoekers alert voor moeten maken. Vaak situeren die zich in een soort grijze zone. Bijvoorbeeld: je voegt een ‘autoriteit in het vakgebied’ toe als medeauteur, ook al heeft die persoon niets bijgedragen tot je artikel. Of je houdt je ruwe onderzoeksgegevens niet bij, waardoor controle van je onder- “Problemen rond integriteit bestaan inderdaad, maar we mogen ze ook niet overroepen. Jaarlijks zijn er een zestal meldingen, waarvan er gemiddeld drie gegrond zijn.” zoek onmogelijk wordt. Nog een voorbeeld: je laat wat ‘vervelende’ waarden weg uit je cijfers zonder daar verder een motivatie voor te geven. Of je deelt één groot artikel op in drie kleinere, om je publicatielijst wat te spekken. Ook deze intentionele en soms nietintentionele inbreuken op goede onderzoekspraktijken moeten we voorkomen. Een vernieuwde cultuur van integriteit zal het ook mogelijk maken om het thema op de werkvloer bespreekbaar te maken.” De valkuil van de grijze zone “Goede vorming kan daar toe “Naast die flagrante fraude zijn er bijdragen. Die willen we nu inschappelijke integriteit. Echte wetenschapsfraude, zoals het verzinnen of manipuleren van resultaten, is gericht op misleiding. Dat is de absolute antithese van ethisch gedrag in wetenschappelijk onderzoek en sancties zijn onvermijdelijk. Je kunt al dan niet akkoord gaan met de conclusies van een publicatie, maar je moet áltijd kunnen rekenen op eerlijkheid in de beschreven methodes en in de gerapporteerde resultaten.” bouwen. In de Groep Biomedische Wetenschappen krijgen doctorandi vanaf hun eerste jaar een hoorcollege over integriteit in het onderzoek. Dat hoorcollege wordt nu universiteitsbreed uitgebouwd voor alle startende doctorandi. In april en mei komen er proefversies, en vanaf volgend academiejaar is dit college verplicht. Binnen de Doctoral Schools kunnen disciplinespecifieke kwesties verder uitgediept worden. Ook de promotor of mentor speelt bij de sensibilisering een cruciale rol.” “Er komt ook een online cursus rond wetenschappelijke integriteit: LIRIcs (Leuven Institutional Research Integrity – culture and self-reflection). Die is toegespitst op vijf grote wetenschapsdomeinen en is niet alleen bestemd voor beginnende onderzoekers, maar ook sterk aanbevolen aan gesettelde ZAP-leden. Iedereen kan die cursus op eigen tempo doornemen. Daarnaast zal het centrale beleid in samenwerking met ICTS ondersteuning bieden aan het beheer van onderzoeksgegevens.” Geen klik-cultuur Er is al sinds 2007 een laagdrempelig meldpunt voor wie een voorval van inbreuk op integriteit of van manifeste fraude wil rapporteren. “De melding zelf gebeurt niet anoniem, maar de behandeling ervan is wel confidentieel,” zegt Inge Lerouge, contactpersoon bij het meldpunt. “We bekijken of het gaat om een ontvan- kelijke klacht. Bijvoorbeeld: het moet gaan om een integriteitskwestie waar een personeelslid van de KU Leuven bij betrokken is. Als het geen integriteitskwestie betreft, dan wordt de melding doorverwezen naar andere bevoegde instanties.” “Wanneer het wel een integriteitsprobleem betreft, wordt de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit (CWI) ingeschakeld, die ik voorzit, en wordt de gegrondheid van de melding onderzocht”, zegt professor Paul Van Houtte. De CWI bestaat uit onderzoekers en is operationeel onafhankelijk van het beleid. “We geven advies voor remediëring, als dat kan, en voor sanctionering, als dat moet. Bij ernstig problematisch gedrag gaat het dossier naar de rector.” “We hebben met de Commissie nu al enkele jaren ervaring. Die leert dat problemen rond integriteit inderdaad bestáán, maar dat we ze ook niet mogen overroepen. Jaarlijks zijn er een zestal meldingen, waarvan er gemiddeld drie gegrond zijn. In de meeste gevallen gaat het om kwesties rond verantwoord auteurschap.” “We willen zeker géén klik-cultuur in het leven roepen,” zegt professor Van Houtte. “Daar is ook geen reden toe. De integriteit van de overgrote meerderheid van onze onderzoekers is boven alle twijfel verheven. We willen er alleen toe bijdragen dat wetenschappelijke integriteit de aandacht krijgt die ze verdient, buiten elke taboesfeer en structureel ingebouwd. Een grotere visibiliteit is daarom belangrijk, naast een goede opleiding en begeleiding gericht op preventie.” “Natuurlijk hebben we niet alles in de hand”, aldus vicerector Schoofs. “De loopbaandruk, bijvoorbeeld, is een realiteit – vandaar ook dat deze rectorale ploeg daar zoveel aandacht aan schenkt. De KU Leuven kan die niet in haar eentje oplossen. Maar we kunnen er wel voor zorgen dat onze onderzoekers zich zeer goed bewust blijven van het fundamentele belang van onbetwistbare integriteit. De stappen die we nu zetten, passen in dat kader – maar het blijft natuurlijk iets dat permanente aandacht vraagt. Vandaar dat het ook één van de zes uitdagingen is in mijn beleidsplan onderzoek voor de komende vier jaar.” • Nieuwe website wetenschappe- lijke integriteit: www.kuleuven. be/research/integrity/ • Inschrijving hoorcollege ‘Scientific integrity for starting PhDs’: www.kuleuven.be/research/integrity/culture/phd_lecture.html • Website meldpunt: www.kuleuven.be/research/integrity/desk/ • Overzicht van andere adviesorganen met betrekking tot onderzoek: www.kuleuven.be/ research/integrity/committees. html 10 Studenten campuskrant Sterrenkijken in de faculteiten Dansen bij Beyoncé, uitpakken met een eigen expositie, optreden op het KlaraFestival … De nieuwe Faculty STARs komen uit heel verschillende richtingen, maar ambitieus zijn ze allemaal. De dertien Student Artists in Residence, zoals ze voluit heten, krijgen als huiskunstenaars van hun faculteit de kans om hun creatieve talent te tonen en te ontwikkelen. Campuskrant ging kennismaken met enkele sterren in spe. Lien lammar Foto’s Rob stevens Sound Affair (rechtsgeleerdheid) “Klassieke muziek hoeft niet zwaar te zijn” Ze delen alle vier dezelfde passie: zingen. Dat doen ze in het Leuvens Universitair Koor én op het kot van Caroline, waar ze repeteren met hun gloednieuwe groep Sound Affair. Charlotte: “In november vroeg Linde, de vorige Faculty STAR van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, of ik geen zin had om dit jaar mee te doen. Omdat ik het niet zag zitten om alleen op een podium te staan zingen, heb ik mezelf drie vriendjes gezocht (lacht). Zo is Sound Affair ontstaan.” zin in meer concertjes. Caroline: “We hebben al drie boekingen op de agenda staan. De KU Leuven ziet blijkbaar wel wat in ons voor het opluisteren van vieringen. We willen nu vooral ons repertoire uitbreiden en ontdekken welke muziek we nog kunnen zingen.” Charlotte: “Binnenkort zitten we voor het eerst samen met onze coach Noémie Schellens, de voormalige stadssopraan van Leuven. Ze heeft al enkele opnames gehoord en was heel positief over onze samenzang. We waren blij “We zingen enkel overdag, zodat mijn kotgenoten er geen last van hebben. Trouwens, ze maken zelf ook lawaai (lacht).” Dat ze klassieke muziek wilden brengen, daar waren ze het snel over eens. Charlotte: “We zingen a capella, zowel renaissancestukken uit de 15de en 16de eeuw als traditionals uit de laat 19de eeuw. In de toekomst zullen we misschien weleens begeleiding vragen van piano of contrabas, maar voorlopig is het de bedoeling om zoveel mogelijk met onze stemmen te werken.” Caroline: “Met Sound Affair hopen we klassieke muziek wat te kunnen promoten bij jonge mensen. We kiezen bewust voor lichte, toegankelijke stukken. Klassieke muziek hoeft niet altijd zwaar te zijn. We beseffen dat we een beetje een uitzondering zijn tussen onze leeftijdsgenoten, maar we hopen wel dat ze de muziek die we brengen kunnen waarderen.” Sound Affair ziet het levenslicht: Caroline De Backer, Filip Van den Bulcke, Elmo Goossens en Charlotte De Mondt. (© KU Leuven | Rob Stevens) verrast dat ze zo enthousiast was. We kijken ernaar uit om met haar te mogen samenwerken. Voorlopig oefenen we gewoon op kot, maar binnenkort krijgen we van de KU Leuven een repetitieruimte ter beschikking.” Caroline: “We zingen enkel overdag, zodat mijn kotgenoten er geen last van hebben. Trouwens, ze maken zelf ook lawaai (lacht).” Dromen ze stiekem van een grote toekomst voor Sound Affair? Charlotte: “Ons belangrijkste doel nu is om goede prestaties neer te zetten op de concertjes die we geven. We doen het vooral voor ons plezier. We zien wel waar dit ons brengt. Misschien ooit op het KlaraFestival, wie weet (lacht).” Caroline: “Ik was van plan om volgend jaar op Erasmus te gaan, maar ik denk dat ik nog een jaartje hier ga blijven. Ik wil de kanEven geen Erasmus sen die we met Sound Affair krijDe zenuwen voor het eerste op- gen met beide handen grijpen. Ik treden – op de nieuwjaarsrecep- geloof er echt in.” tie van hun faculteit – hebben intussen plaats gemaakt voor 26 februari 2014 Studenten 11 Guy Atafo (sociale wetenschappen) “Mijn balpen is een stuk van mijn identiteit” Guy Atafo (© KU Leuven | RS) Geef Guy een balpen en hij zet de mooiste tekeningen op papier. Dat deed hij als kleine jongen al, toen hij in Congo bij zijn moeder woonde. Guy: “Ik was zes jaar toen de oorlog uitbrak en alle buitenlanders verplicht werden om naar hun thuisland terug te keren. Ook mijn vader, een Belg, moest vertrekken. Jarenlang hoorden we niets van hem. Het enige beeld dat ik van hem had, was dat ik op zijn schoot zat en hij een tractor voor me tekende. Zo ben ik zelf beginnen tekenen. Ik tekende vooral wat ik zag: mannen met geweren, soldaten die in ons huis sigaretten kwamen kopen, ... Mijn moeder moest elke week nieuwe schoolschriften voor me kopen omdat ik ze allemaal vol tekende.” Op zijn zestiende stuurde Guys moeder hem naar België. “Ze vond het vreselijk om mij te laten gaan – ik ben haar enige zoon – maar ze wist dat ik hier meer kansen zou krijgen dan in Congo. Ik ging bij mijn vader wonen, die hier intussen een vrouw en kinderen had. Ik sprak enkel Frans en had nog nooit een computer gezien. Ik kwam in een totaal nieuwe wereld terecht.” Guy bleef tekenen. Vooral op zijn kamer, maar als Faculty STAR durft hij de stap te zetten om met zijn werk naar buiten te komen. Lies Van Weverberg, stafmedewerker beeldende kunsten bij lent te ontwikkelen zoals ik. Met mijn tekeningen wil ik hen een stem geven en op mijn eigen manier bijdragen aan meer vrijheid in landen zoals Congo.” Hij maakt vooral balpentekeningen, net als toen hij kind was. “Tijdens de oorlog had ik geen potloden of verf, dus tekende ik met een balpen. Nu werk ik af en toe met verf en schilder ik ook digitaal, maar mijn balpen is een stuk van mijn identiteit.” “Mijn moeder moest elke week nieuwe schoolschriften kopen omdat ik ze allemaal vol tekende.” WiSPER Leuven, zal hem daarbij begeleiden. “Ik maak geen kunst om de schoonheid. Met mijn tekeningen wil ik vertellen over mijn verleden, over wie ik ben. Overal ter wereld leven er kinderen in oorlogsomstandigheden die misschien nooit de kans krijgen om een opleiding te volgen en hun ta- Therapie Zijn verkiezing tot Faculty STAR betekent heel veel voor Guy. “Het is de eerste keer dat ik erkenning krijg voor wat ik teken. Dat geeft me zelfvertrouwen. Kunst maken is voortdurend twijfelen, vooral voor een jonge artiest zoals ik. Je weet nooit of iets goed of slecht is. Dit zelfportret van zichzelf als kind maakte Guy Atafo toen hij 19 was: “Het is een kind dat blij is om nieuwe mogelijkheden te zien. Daarom kijkt hij buiten het kader. Het was ook een eerste tekening in een nieuwe stijl, die aan een 3D-computertekening doet denken.” Mensen kunnen mijn tekeningen knap vinden, maar is het daarom kunst? Ik wil weten of ik waardevol werk kan maken. Ik hoop dat mijn coach me door die twijfels heen kan helpen.” Guy is vastberaden om zijn droom – blijven tekenen en een eigen expositie houden – waar te maken. “Ik heb al veel moeilijke momenten meegemaakt in mijn leven. Tekenen is voor mij een soort van therapie. Vorig jaar is mijn vader voor mijn eigen ogen gestorven aan een hartaanval. Hij was één van de weinigen die geloofde in mijn talent. Ik wil dat hij fier op zijn zoon kan zijn.” Anneleen Meurs (pedagogische wetenschappen) en Andrea Jans (farmaceutische wetenschappen) “Dansen is bijna een soort drug” De één is een stoere hiphopster, de ander een klassieke ballerina. Ze delen niet alleen een podium, maar ook – of vooral – een grote liefde voor dans. Anneleen: “Toen ik twee was, heeft mijn mama me naar de kleuterdans gestuurd. Sindsdien ben ik nooit meer gestopt met dansen. Eerst enkel hiphop, later is er ook jazz en moderne dans bijgekomen. Ik heb lang tennis gespeeld, maar daar graduaat voor dansinstructeur op zak, Andrea behaalde al verschillende diploma’s van The Royal Academy of Dance in Londen. Voor Faculty STARs werkten ze voor de eerste keer echt samen. Anneleen: “Het is heel snel moeten gaan. Pas de laatste dag voor de deadline van de inschrijvingsperiode hebben we een geschikte locatie gevonden om te oefenen en ons filmpje op te nemen. We waren “We leren veel van elkaar. Bij ballet moet alles netjes volgens de regels zijn. Hiphop is veel losser.” werd ik enkel gefrustreerd omdat er gewonnen moest worden. Dansen doe ik helemaal voor mezelf. Van geen enkele sport krijg ik zo’n goed gevoel.” Andrea: “Dans is zo eerlijk. Je kunt al je gevoelens erin kwijt. Nadat ik gedanst heb, voel ik me herboren. Het is een uitlaatklep, een soort drug bijna.” De twee kennen elkaar van de sportschool in Hasselt, waar ze allebei de richting dans volgden. Anneleen heeft ook nog een post- niet helemaal tevreden over het resultaat, maar we zijn toch verkozen. En daar zijn we heel blij om.” Beyoncé “Anneleen en ik vullen elkaar goed aan”, zegt Andrea. “We leren veel van elkaar. Bij ballet moet alles strak en gespannen zijn, netjes volgens de regels. Hiphop is veel losser. Net die tegenstelling maakt het zo interessant. Anneleen is ook heel extravert, terwijl ik meer introvert ben. Ze haalt me uit mijn schulp.” Anneleen: “Klassiek, hiphop, salsa of Afrikaanse dans: we willen het allemaal graag doen. Eigenlijk maakt het niet uit welke stijl je danst, als het maar met passie is.” Hun artistieke meter is Griet Verstraelen, programmator dans bij kunstencentrum STUK. Anneleen: “Als danser kun je altijd bijleren. Je bent er nooit honderd procent, je blijft groeien. Dat hopen we dankzij Faculty STARs zeker te doen.” Andrea: “We krijgen de kans om naar dansoptredens te gaan, stages te doen, ... En hopelijk mogen we zelf ook veel optreden. Hoe meer we op een podium kunnen staan, hoe liever. Door mijn studie farmacie zal ik professioneel in een heel andere wereld terecht komen later, maar één ding is zeker: ik zal altijd blijven dansen.” Anneleen: “Als ik écht mag dromen, dan zou ik heel graag dansen bij een grote ster zoals Beyoncé. Misschien niet echt haalbaar, maar toch, we gaan ervoor! (lacht)” Een overzicht van alle Faculty STARs en hun programma vindt u op www.facultystars.be Anneleen en Andrea zijn de Faculty STARs voor de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen: “Eigenlijk maakt het niet uit welke stijl je danst, als het maar met passie is.” (© KU Leuven | Rob Stevens) 12 Studenten campuskrant Studente Lien Wyckmans speecht voor de Verenigde Naties “Ik doe dit uit goesting, niet voor mijn cv” “Ik wil Vlaamse jongeren duidelijk maken dat hun stem tot in New York kan reiken”, zegt rechtenstudente Lien Wyckmans (22). Vorige week vertegenwoordigde ze België bij de Verenigde Naties. “Ik was verrast hoe benaderbaar diplomaten zijn.” Ine Van Houdenhove Eind vorig jaar reageerde Lien op een oproep van de Vlaamse Jeugdraad, die de belangen van kinderen en jongeren verdedigt bij het beleid. Ze waren op zoek naar kandidaten om België te vertegenwoordigen op internationaal niveau. “Het leek me haast te mooi om waar te zijn. Door mijn studie internationaal en Europees recht ben ik heel erg geïnteresseerd in internationale instellingen. Dit was dus een kans om te grijpen.” Na een selectieprocedure met schriftelijke en mondelinge proeven en een online stemming – waarvoor ze eerst zelf een week campagne moest voeren – werd Lien verkozen tot vertegenwoordiger. Amper twee maanden later mocht ze vertrekken naar New York om er te spreken over jeugdwerkloosheid, in de commissie sociale ontwikkeling van de VN. “Dat was inderdaad heel snel, maar ik was heel goed voorbereid. Mijn voorgangster heeft me geholpen met de inhoud van mijn speech – het mocht niet enkel mijn persoonlijke visie zijn, maar wel het standpunt van de Vlaamse Jeugdraad. De tekst is ook nog even bij Buitenlandse Zaken gepasseerd. Maar het schrijven zelf heb ik alleen gedaan. Ik ben er toch zo’n twee weken mee bezig geweest. Een tekst die je zelf moet uitspreken, schrijf je je plaats blijven zitten. De avond voordien heb ik de tekst natuurhet beste ook zelf uit, vind ik.” lijk wel een aantal keer doorgenoSneeuwstorm men. Het was wel een beetje jamIn haar speech schetste Lien de mer dat er niet zoveel aanwezigen wereldwijd stijgende jeugdwerk- waren als anders: vanwege een loosheid en riep ze op tot duur- sneeuwstorm lag het openbaar zame oplossingen: “Zo vinden we vervoer plat. Maar ik had wel het dat jongeren op school al moeten gevoel dat er aandachtig naar ons worden geïnformeerd over de geluisterd werd.” arbeidsmarkt, voor een vlottere De eigenlijke speech duurde overgang. We pleiten voor meer maar vijf minuten, maar in totaal erkenning voor vaardigheden die is Lien twee weken in New York buiten een werkcontext worden geweest: “Het was ook de bedoeopgedaan, zoals in de jeugdbe- ling om contacten te leggen met weging. En natuurlijk voor meer jongerenvertegenwoordigers uit kwaliteitsvolle en volwaardige andere landen, en om voor onze jobs. Nu werken al te veel jonge- zaak te lobbyen bij diplomaten. ren beneden hun niveau of in een Ik was verrast hoe benaderbaar nadelig statuut.” zij waren. Vaak waren dat gewoon “Jammer dat er niet zoveel aanwezigen waren: vanwege een sneeuwstorm lag het openbaar vervoer plat. Maar er werd aandachtig geluisterd.” Lien had nog nooit gesproken voor een grote groep, maar heel veel zenuwen had ze niet voor haar vuurdoop. “Gelukkig hoefde je de tekst niet vanbuiten te kennen en mocht je ook gewoon op gesprekjes in de wandelgangen. Ik was van tevoren geïnformeerd over wie ik zoal kon benaderen in verband met ons thema.” “Met alle jongerenvertegenwoordigers uit de hele wereld Lien Wyckmans: “Ik ben er toch zo’n twee weken mee bezig geweest. Een tekst die je zelf moet uitspreken, schrijf je het beste ook zelf uit, vind ik.” (© RS) hebben we ook een side event georganiseerd. Daarin vroegen we aandacht voor de vele diverse gezinsvormen – iets wat in de VN nogal conservatief wordt benaderd.” Nóg spannender “Nu ik terug in België ben, ga ik verder met contacten leggen met jongeren om te polsen wat zij belangrijk vinden. De Vlaamse ministers moeten ons steeds advies vragen als ze een beslissing willen nemen die invloed heeft op kinderen en jongeren. Maar als Vlaamse Jeugdraad brengen we ook op eigen initiatief advies uit of nemen we standpunten in.” “Over enkele maanden is er een internationale jeugdconferentie in Sri Lanka. Daar gaat mijn voorgangster – die nu senior vertegenwoordiger is – naartoe. Ik overweeg om zelf toch ook te gaan, als deelneemster dan. En in het najaar mag ik waarschijnlijk opnieuw naar New York, dit keer om er te spreken in de Algemene Vergadering. Dat is zo mogelijk nóg spannender!” Na haar tweede master, volgend jaar, wil Lien zelf op zoek naar een job, liefst bij een internationale instelling. Deze ervaring staat alvast mooi op haar cv: “Zeker, maar daar doe ik het niet voor. Ik doe het echt uit goesting.” Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. Uitgelicht Mijn voeten nauwelijks onder tafel uit slaat de zoetdrang met gekende kracht toe, en kan ik geen betere destinatie bedenken dan de chocolade-workshop die de Cel Internationale Studenten organiseert voor buitenlandse nieuwkomers en hun Vlaamse buddy’s. Zo tref ik in de witgewelfde kelder van het Van Dale College een witte tafel met witgejaste studenten aller landen. Kortom, vaste en vloeibare chocola komen bijzonder tot hun recht. Onder enthousiaste leiding van chocolatier Mieke Cassiers dompelen de deelnemers nootjes, marsepein en ook een beetje zichzelf onder in de zoete heerlijkheid. Onder dat goed gesternte ontmoeten buddy’s Meryem Adri (links) en Eva Gutscoven elkaar voor het eerst, zo blijkt. “Ik ben wat langer in Porto blijven hangen, waar ik zelf op Erasmus zat”, vertelt Eva. “Dus we hadden nog geen gelegenheid elkaar te zien. Daarom heb ik haar uitgenodigd voor vanavond”. “Ja, een vegetarische kookworkshop zag ik niet zo zitten, en ik hou van patisserie, dus dit is ideaal”, vult Meryem aan. “Ik doe mijn ingenieursstudies wel in Frankrijk, maar ben Marokkaans, en daar heb je ook heerlijke zoetigheden”. Hoe hebben ze elkaar gevonden? “Ik wou eigenlijk een Portugees sprekend meisje om die taal wat te onderhouden, maar er waren er geen. Toen ging ik op zoek naar iemand uit de ingenieursrichting, zelf doe ik namelijk architectuur. En zo kwam ik bij Meryem terecht. En we zijn beiden zeer te spreken over onze eerste workshop.” De plannen? “Ik moet Meryem dringend inwijden in de Elixir, onze fakbar. Dus er staan haar nog wel wat feestjes en minstens één cantus te wachten.” Intussen is Leuven twee amateurchocolatiers rijker. 26 februari 2014 Maatschappij 13 DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises Is vlees eten stilaan passé? (© KU Leuven | Rob Stevens) Wouter Verbeylen Greet Vansant Specialiste voeding en gezondheid “De Hoge Gezondheidsraad raadt inderdaad een maximum van 85 gram rood vlees per dag aan, of 500 gram per week. Dat advies ging specifiek over dikkedarmkanker: door het eten van rood vlees te beperken kan je de kans daarop met tien tot twintig procent doen dalen. Maar teveel vlees is sowieso niet goed, wegens veel verzadigde vetten en cholesterol. De aanbeveling om vlees te beperken tot 75 à 100 gram per dag zit dan ook al jaren in onze voedingsdriehoek.” “Mensen weten niet hoe 75 gram vlees eruit ziet: dat is écht niet veel” “Je zal me niet horen zeggen dat vlees eten tout court ongezond is. We hebben dat beetje dierlijke producten wel degelijk nodig. Ze bevatten een aantal essentiële voedingsstoffen, zoals vitamine B12. Voor vegetariërs die geen vlees, maar wel zuivel, eieren of vis eten, is er geen probleem. Maar veganisten of macrobiotiekers, die werkelijk niets van dierlijke oorsprong eten, gaan een stap te ver. Zij missen een aantal es- sentiële voedingsstoffen. Die kan je wel bijslikken, maar het blijkt heel moeilijk om op die manier de juiste hoeveelheid binnen te krijgen. Zo is bij kinderen die op een veganistisch of macrobiotisch dieet staan een achterstand in intellectuele ontwikkeling vastgesteld.” “Maar het kan dus zeker met minder vlees. We eten al vaker mager vlees waarin minder verzadigde vetten zitten, en er zijn steeds meer gezinnen die een veggiedag houden: dat zijn stappen in de goede richting. Maar de beeldvorming zit nog totaal fout: mensen weten letterlijk niet hoe 75 gram vlees eruitziet. Dat is écht niet veel: een stukje ter grootte van de vingers van je hand. In de winkel zit je daar meteen boven. Bestel bij de slager maar eens een biefstuk van 75 gram: die zal raar opkijken.” “We kunnen dat beeld van ‘een goed stuk vlees’ alleen aanpakken als we er psychologen en sociologen bij betrekken, als we blijvend voorlichting geven, als we in bedrijfskantines en bij schoolmaaltijden het goede voorbeeld geven. Zelfs in onze eigen ziekenhuizen zie ik dat het grootste vak op het bord vaak nog gebruikt wordt voor het vlees, terwijl het voor de groenten bedoeld is.” “Dat beeld zit diep, de consument is heel conservatief. Inspelen op duurzaamheid werkt niet echt: ‘ethiek’ en ‘fair trade’ spelen maar een marginale rol als we eten inkopen. Insecten als gezonde vleesvervanger? Zo ver zijn we nog lang niet. Onlangs, op een congres voor voedingsdeskundigen, stond er zo’n standje met insecten. Ik zag er maar weinigen van proeven, ikzelf ook niet – en dat waren dan de specialisten (lacht).” (© Joris Snaet) tisch zou dalen.” “Maar van een echte cultuurwijziging is nog lang geen sprake. Vlees is nog altijd de standaard: waarom moet je vooraf melden dat je geen vlees wil op een vliegtuig? Waarom staat in Alma de vleesschotel standaard bovenaan? Ook de overheid durft niet vol voor een gedragsverandering bij de consument te gaan. De prijs die je in de winkel voor een lapje vlees betaalt, is nog altijd maar een fractie van de werkelijke kostprijs, milieukost meegerekend. Waarom verhalen we die kost niet rechtstreeks op de consument, en sturen we hem zo richting minder verbruik? Politiek ligt dat blijkbaar te gevoelig: de prijs van voedsel moet koste wat kost laag blijven.” “De overheid zet liever in op technologische oplossingen om de milieukost te verminderen: schadelijke gassen in stallen opvangen, er proberen nieuwe energie uit te halen. Ook kweekburgers zijn zo’n hightech-oplossing waarin ik niet echt geloof. Zoiets komt uitgebreid in het nieuws, maar dat leidt alleen maar de aandacht af van het werkelijke probleem: onze overconsumptie.” de economische groei en welvaart de ecologische draagkracht van de aarde niet mag overschrijden. Ongeveer 70 procent van de proteïnen in het EU-veevoer wordt geimporteerd. Om dat te produceren gebruiken we ongeveer 20 miljoen hectaren buiten Europa. WereldJohan De Tavernier wijd bedraagt de gemiddelde beEthicus schikbare landbouwoppervlakte “Het klassieke ethische argument momenteel 2.500 m² per persoon, van vegetariërs tegen het eten van terwijl het virtuele landgebruik vlees is dat we dieren niet mogen instrumentaliseren. Ze passen de humane ethiek – je mag mensen niet kwetsen, niet doden, niet tot slavernij dwingen – min of meer toe op hoe we dieren moeten behandelen. Die ‘dierlievende’ benadering kan je subjectief noemen: ze staat of valt met de status die je aan een dier wil toekennen.” “Maar tegenwoordig gebruiken in het Europa van de vijftien rond organisaties zoals EVA – het Ethisch de eeuwwisseling al 4.300 m² per Vegetarisch Alternatief – en acties persoon bedroeg. Er is dus duidezoals 40 Dagen Zonder Vlees vooral lijk een negatief ecologisch saldo: milieuargumenten om mensen we zitten in het Westen boven het aan het denken te zetten over hun ‘eerlijke aardeaandeel’, zoals dat dagelijks lapje vlees. Het subjec- dan heet.” tieve gevoelsargument tegen vlees “De competitie tussen de beis wat het is, maar om de cijfers schikbare grond die gebruikt van die milieuargumenten kan je wordt voor veevoeder, en de grond moeilijk heen. Deze argumenta- die rechtstreeks voor voedsel voor tie vertrekt vanuit de stelling dat menselijke consumptie dient, zal alleen maar groter worden. We zijn nu met ruim 7 miljard mensen, tegen 2050 zullen dat er meer dan 9 miljard zijn. Tel daarbij op dat in landen waar de welvaart stijgt, zoals China, het dieet ook verandert: ze gaan juist meer vlees eten, niet minder. In 2013 werd er wereldwijd bijna 300 miljoen ton vlees geproduceerd, tegen 2025 zullen we naar schatting 400 miljoen ton vlees consumeren.” “In die context begrijp ik heel goed dat sommigen voor vegetarisme – of toch minstens ‘flexitarisme’ – pleiten. Ethisch spreken we over ‘the lesser evil’: het dieet waarmee je het minste kwaad veroorzaakt, op sociaal én ecologisch vlak. Ik stel trouwens voor om de milieu-impact ook zichtbaarder te maken in de winkel: fairtradelabels zetten al in op sociale duurzaamheid, en milieu zal de volgende stap zijn. De consument zou bijvoorbeeld bij elk stuk vlees te lezen kunnen krijgen hoe groot de milieu-impact ervan is, bijvoorbeeld door een kleurencode te gebruiken op de verpakking. Men kan de consument immers niet verwijten dat hij niet ethisch handelt, als hij niet de informatie krijgt om dat te doen.” (© KU Leuven | Rob Stevens) der gaan consumeren. En dan bedoel ik op álle vlakken minder eten, niet alleen vlees. We eten veel te veel, tot 3.500 calorieën per dag, terwijl we er maar 2.000 nodig hebben.” “Ik denk wel dat er specifiek op het vlak van vleesconsumptie al Erik Mathijs wat beweegt: ons verbruik daalt al Bio-econoom jaren gestaag. De reclamespotjes “De milieu-impact van vooral die vlees promoten, veranderen rood vlees is ongemeen zwaar. Koeien, geiten, schapen: dat zijn allemaal herkauwers. Het gras in hun maag vergist, en daarbij komt methaangas vrij, een broeikasgas. Ook mest is een grote vervuiler, zeker in Vlaanderen, en bij vleesproductie wordt erg veel water verbruikt. Daarbij komt nog eens dat een groot deel van ons veevoeder wordt ingevoerd vanuit Zuid-Amerika, en daarvoor gebeurt hout- ook van toon. Niet zo heel lang gekap, onder andere in het Amazo- leden klonk het nog: ‘Eet vlees van negebied.” bij ons, dat is veilig en gecontro“Maar als we géén vlees meer leerd.’ Tegenwoordig zeggen ze: zouden eten, dan zouden we het ‘Wees flexitariër.’ Maar ik begrijp moeten vervangen door iets an- dat men die spotjes blijft maken. ders. Die vleesvervangers heb- De economische belangen zijn ben ook een impact – kleiner dan groot: twee derde van onze landvlees, maar toch: een impact. Voor bouw hangt af van vleesconsumpmij lijkt de enige echte oplossing tie. Er staan dus heel wat banen op dat we met z’n allen gewoon min- de tocht als die consumptie dras- “Waarom de echte kost niet verhalen op de consument?” (© KU Leuven | Rob Stevens) Het gevoelsargument tegen het doden van dieren is al vaker gemaakt. Maar ook uit ‘objectievere’ hoek van gezondheid en duurzaamheid klinken de alarmsignalen over onze overmatige vleesconsumptie steeds luider. Zo raadde de Hoge Gezondheidsraad onlangs ten stelligste af meer dan 85 gram rood vlees per dag te nuttigen. Tegelijk sleutelt men volop aan alternatieven, zoals kweekburgers of zelfs eetbare insecten. Is ons dagelijks lapje vlees straks helemaal verleden tijd? “Om de milieuargumenten kan je moeilijk heen” 14 Leven na Leuven campuskrant germaniste, schrijfster en docente Kristien Hemmerechts Ze schrijft véél – en wordt veel gelezen –, maakt theater van haar eigen werk en van de poëzie van haar overleden echtgenoot Herman De Coninck, en doceert Engelse literatuur en creatief schrijven. “Als je schrijft zit je in een andere realiteit, in een geheime kamer waar verhalen ontstaan”, zegt Kristien Hemmerechts. “Dat is ongelofelijk fijn – al denk ik soms dat ik eens zou moeten proberen ‘in het écht’ een ander leven te leiden.” “Ik heb geen dikke huid gekweekt” Ine Van Houdenhove Op een speelgoedtreintje van de kleinkinderen na, is het monumentale herenhuis aan de statige Cogels-Osylei in Berchem een oase van orde en van rust – in scherp contrast met de rukwinden buiten en de mediastorm waar schrijfster Kristien Hemmerechts (58) nog maar net van is bekomen. De reacties op De vrouw die de honden eten gaf hebben haar eerst “enorm van slag” en dan boos gemaakt. “Noem me naïef, maar ik was verbijsterd. Waarom zou ik het recht niet hebben om in het hoofd te kruipen van Michelle Martin? Het is niet zo dat ik haar vrijpleit, wel? En het is fictie. Het zal wel te maken hebben met het collectieve Dutroux-trauma in ons land. In Nederland is het boek heel anders ontvangen. (Vrij Nederland noemde het een ‘ijzingwekkend kunststuk’ – red.) Maar in Vlaamse kranten lijkt het alsof ik elke ochtend opsta met de vraag ‘hoe kan ik vandaag weer eens lekker provoceren?’ Ik hou mijn hart vast voor de maand mei, wanneer de Franse vertaling verschijnt.” Zoiets raakt haar, ze heeft geen dikke huid gekweekt, zegt ze. In het dagboek De dood heeft mij een aanzoek gedaan vonden zulke gevoelens een uitweg. Niet dat ze het niet gewend is om heftige reacties op te roepen. “Al in de lagere school waren leerkrachten voor mij of tegen mij (lacht).” Moederlijk Ze groeide op in de Brusselse Rand als jongste van drie. Iedereen ging ervan uit dat Kiki net als haar vader, journalist Karel Hemmerechts, Germaanse zou studeren. “Heel even heb ik me afgevraagd of ik dat zelf eigenlijk ook wou. Nu ik met Marleen Merckx op de planken sta met een bewerking van mijn boek Ann en merk hoe gelukkig me dat maakt, vraag ik me soms af of ik niet beter naar de toneelschool was gegaan. Maar dat kwam destijds niet in me op.” Ze schreef zich in aan de UFSAL, inmiddels KU Leuven@HUB. “Daar kon ik met de tram naartoe, vandaar. Ik vond het een verademing om in een omgeving te komen waar leergierigheid werd toegejuicht, met enthousiaste docenten. En ik heb er vrienden voor het leven gemaakt.” De licenties in Leuven vielen dan weer tegen: “We voelden ons niet helemaal voor vol aangezien door degenen die al twee jaar langer in Leuven zaten. En in een tijd zonder gsm of e-mail was het soms best eenzaam op kot. Tijdens de vele seminaries waarin artikels van literatuurwetenschappers werden besproken, dacht ik vaak: ‘waar gáát dit in vredesnaam over?’ Een concept als structuralisme werd nodeloos complex gemaakt. Er werd vooral veel gepraat óver literatuur, in plaats van de teksten te laten spreken.” (© KU Leuven | Rob Stevens) af of een ander woord niet beter was geweest, of een zin niet verplaatst had moeten worden. Dat choqueert studenten soms.” In haar eigen studententijd werkte ze hard, al had ze geen idee wat ze na haar afstuderen zou kunnen doen. “Lesgeven leek me verschrikkelijk. Ik heb me vaak afgevraagd hoe het met me zou afgelopen zijn als ik niet, dankzij een uitwisselingsbeurs, in Amsterdam was beland, aan het Instituut voor Literatuurwetenschap. Het programma stelde niet veel voor – we waren vooral bezig met bespreken hoé we iets “Noem me naïef, maar ik was verbijsterd. Waarom zou ik het recht niet hebben om in het hoofd te kruipen van Michelle Martin?” Haar eigen studenten laat ze veel lezen en zélf een interpretatie zoeken. “Het klinkt wat moederlijk maar ik wil hen zelfvertrouwen geven. Literair welzijnswerk (lacht). Soms zeg ik eerlijk dat ik het ook niet weet. Ik breng mijn schrijver-zijn ook mee naar de lessen. Elke tekst is gemaakt en had er dus ook ánders kunnen uitzien. Ik vraag me soms luidop gingen bespreken – maar er ging een andere wereld voor me open. Ik besefte daar dat je je leven in eigen handen kunt nemen. In het ziekenhuis waar ik een baantje had, boden ze me een betaalde opleiding tot verpleegkundige aan. Wie weet hoe dat zou zijn gegaan. Wellicht weet je pas op je sterfbed of je de juiste keuzes hebt gemaakt.” Hemmelinks In Amsterdam ontmoette ze haar eerste echtgenoot, een Welshman, en ze trok met hem naar Engeland. “Geen makkelijke tijd – met mijn diploma kon ik er enkel aan de slag als typiste – en zelfs dat was niet evident, want er waren alleen quertyklavieren (lacht). Maar het jaar waarin we een jeugdherberg uitbaatten in Dover en nadien door Zuid-Amerika trokken, was mooi.” Was het de juiste beslissing om terug te keren naar België, toen ze een aanbod kreeg van de UFSAL? Ze weet het nog steeds niet. Voor haar doctoraat zocht ze bewust naar een vrouwelijke auteur. “Tijdens Germaanse had ik niet één tekst van een vrouw onder ogen gekregen. Welke mechanismen zorgen ervoor dat er zo weinig vrouwen in de canon worden opgenomen? Schreven vrouwen minder vaak goede boeken of kreeg hun werk minder vaak voldoende prestige toegekend om bewaard te blijven?” Naast Hemmelinks of Hemmeaverechts wordt ze ook vaak ‘een rabiate feministe’ genoemd: “Altijd met dat adjectief … Maar inderdaad, ik ben feminist zolang dat nodig is. Wat een vrouw zegt, wordt te vaak afgedaan als hysterisch, als zagen … Ik wil even serieus worden genomen als een man. Men is veel strenger voor vrouwen, vrouwen zélf in de eerste plaats.” Haar doctoraatsonderzoek, over Jean Rhys, was de trigger om zelf te beginnen schrijven: “In een notitieboekje, op 9 februari 1982. Ik had het nodig om een terrein voor mezelf af te bakenen. Ik ging elke dag naar mijn kantoortje in Brussel en had het gevoel dat de rest van mijn leven vastlag …” Aanvankelijk schrijft ze in het Engels. “Ik had heel veel schroom en in een andere taal voelde ik me vrijer. Ik krijg vaak de vraag waarom ik niet in het Engels ben blíjven schrijven. Mijn potentiële publiek zou inderdaad groter zijn. Maar ik kan alleen maar schrijven in een taal die ik dagelijks om me heen hoor. En je blijft je moedertaal altijd zuiverder aanvoelen.” Veilig gevoel Tijdens een workshop creatief schrijven voor buitenlandse docenten Engelse literatuur in Cambridge las ze twee verhalen voor. “Eén had ik nog gauw ter plekke afgemaakt. Het was de eerste keer dat ik mijn teksten toetste aan een publiek. Misschien was het dan en daar wel gestopt als de reacties niet positief waren geweest. Het klinkt misschien pretentieus, maar ik heb nooit willen schrijven voor mezelf alleen.” Haar medecursisten en docenten namen haar mee uit om te vieren dat ze die dag schrijfster geworden was. De twee verhalen, en een derde, zouden later worden uitgegeven door Faber&Faber, en 26 februari 2014 in vertaling worden opgenomen in de bundel Weerberichten. Ook haar collega’s aan de UFSAL moedigden Hemmerechts aan om door te gaan en in 1987 verschijnt, ongeveer tegelijk met haar proefschrift, haar debuutroman, Een zuil van zout. “Ik ben mijn leven toen helemaal gaan inrichten in functie van het schrijven. Schrijven slorpt je op en vereist dat je je afzondert. Zodra je er geld mee verdient, wordt het makkelijker om die tijd en ruimte op te eisen. Zou mijn huwelijk zonder dat schrijven wél stand gehouden hebben?” Drie jaar later werd Een zuil van zout samen met de inmiddels verschenen romans Brede heupen en Zonder grenzen bekroond met de toenmalige Staatsprijs voor Proza. Sindsdien is Hemmerechts uitgegroeid tot één van de meest gelezen auteurs in ons taalgebied, en wellicht ook één van de meest productieve – ze brengt zowat ieder jaar werk uit: naast romans en verhalen ook essays, reisverhalen, scenario’s en columns. “Vraag me niet welk boek me het meest na aan het hart ligt. Dat is steeds het laatste. Ik ben ook het gelukkigst op het moment dat ik iets zie ontstaan. Als ik met iets nieuws begin – wat nu het geval is – geeft dat een veilig gevoel.” Verkoopcijfers Ze gaat niet alleen het podium op met een bewerking van haar eigen werk, maar ook met de gedichten van haar tweede echtgenoot, Herman De Coninck – na zijn dood in ‘97 schreef ze Taal zonder mij. “Ik word geïnspireerd door mijn studenten aan de toneelschool, waar ik creatief schrijven geef. Toen ik daar in ‘98 mee begon, voelde dat als thuiskomen. Mijn studenten in Brussel daarentegen moet ik soms wakkerschudden met een dansje: ‘Leven jullie nog?’ Die van de toneelschool moeten bij wijze van spreken soms op de gang uitrazen (lacht).” Ze heeft zich weleens afgevraagd of ze zich niet fulltime op het schrijven zou moeten richten. “Afgelopen semester was zo druk dat ik er niet toe kwam te schrijven. Maar altijd tussen vier muren zitten is ook niet goed en meestal lukt het om alles te combineren. Ik kan het draadje van een boek dat aan het groeien is makkelijk loslaten, ook voor mijn kinderen en kleinkinderen, en dan weer opnemen. De financiële zekerheid van mijn halftijdse job aan de universiteit is ook erg aangenaam. Ik ben niet afhankelijk van verkoopcijfers.” “Ik nader de zestig dus ik zou aan mijn pensioen kunnen beginnen denken. Maar ik zou het lesgeven enorm missen. En ik denk dat je een betere docent bent als je ouder bent. Daarvóór ben je nog zo hard bezig met jezelf te bewijzen, te tonen wat je allemaal wel weet. Pas met de jaren verdwijnt die onzekerheid en kan je je helemaal richten op de studenten.” “Een schrijfster die doceert of een docente die schrijft? Doe maar het eerste. Hoe graag ik ook lesgeef, mijn identiteit wordt toch nog net iets sterker bepaald door mijn schrijverschap. Schrijver ben je en blijf je. Ook na je pensioen, in het weekend en op vakantie. Maar in het buitenland stel ik me altijd voor als teacher. Dat boezemt meer vertrouwen in (lacht).” Alumni 15 Alumnus Dirk Coeckelbergh, CEO van de nieuwe coöperatieve bank NewB ‘Je moet pas stoppen als de leut eraf is’ Maak kennis met Dirk Coeckelbergh, een man die twee studies en het vaderschap combineerde, een belangrijke grondlegger is van ethisch beleggen in ons land, én de kersverse CEO van de ambitieuze coöperatie NewB. Een man die ’s nachts nog boeken schrijft, kookt en strijkt. Katrien Steyaert Onze introductie van Dirk Coeckelbergh (56) kon niet anders dan een opsomming zijn, want deze man is van het bezige type. En dat is nog zacht uitgedrukt. “Veelzijdigheid heeft me gemaakt tot de man die ik vandaag ben”, zegt hij. “Ik leerde al snel dat een brede kijk en kruisbestuivingen veel opleveren. Zo vind ik het nog altijd een goed idee om mijn rechtenstudies met pol&soc te combineren. Ik vond het niet voldoende om de regels, waarden en normen te begrijpen, ik wilde ook een ruimer wereldbeeld. Daarnaast volgde ik een cursus Duits en in mijn laatste jaar ben ik getrouwd en werd ik vader, heel bewust. Dus ja, wat Leuven voor mij inhield? Veel cumul hé.” Hij lacht luid. Deze man lijkt onstuitbaar, qua energie, woorden én optimisme. “Ik zie nooit zwaar af, dat klopt. Mijn motto is: als de leut eraf is, moet je iets anders gaan doen.” Hij heeft de spirit van thuis meegekregen. “Mijn ouders waren arbeiders, zeer harde werkers, die breed en ver vooruit dachten. Het plezante van ‘t leven is: altijd bezig zijn, hier zaaien, daar oogsten en omgekeerd.” “Ik ben niet ongelooflijk intelligent”, zegt hij in alle ernst, “maar als je hard werkt en een bepaalde weg aanhoudt, kom je vrij snel op niveau.” In zijn geval betekent dat al meer dan 25 jaar op directieniveau in de bank- en verzekeringssector, onder meer bij BACOB (1993-2001), DVV Verzekeringen (2001-2004) en Landbouwkrediet (2005-2013). Daarnaast adviseerde hij ngo’s en de overheid. “Mijn vader heeft me geleerd dat geld en carrière op zich niet belangrijk zijn. Wat je doet en daarmee betekent voor anderen, dat telt.” groot stuk van de mensen dat naast zich neerlegt? Als ik nu lesgeef als gastdocent, vertel ik niet alleen over de regels, maar ook over hoe de wereld echt functioneert. Dat heb ik gemist als student.” De ontnuchtering stimuleerde hem om een van de grondleggers te worden van ethisch beleggen en duurzaam investeren in België. “Ik heb altijd een brug proberen te slaan tussen ideologie en realiteit, tussen ethiek en kapitaal, profit en non-profit. Toen ik in 1996 bij BACOB social responsible investment (sri) lanceerde, noemde men mij een dromer, maar samen met heel wat collega’s heb ik ervoor gezorgd dat BACOB vijf jaar later leider was op de sri-markt – toen goed voor tien miljard euro. Het geheim is: een strategie consequent in praktijk brengen.” Nu zet hij de neuzen in dezelfde richting bij NewB, de coöperatie waarvan hij sinds een week CEO is. “Dit brengt voor mij alles samen. Ik amuseer mij niet alleen ongelooflijk, dit schitterende project heeft ook een enorme maatschappelijke waarde en is zeer innovatief. NewB Dirk Coeckelbergh: “Echt normaal ben ik nooit geweest en dat zal ik waarschijnlijk ook nooit worden.” (© KU Leuven | Rob Stevens) waardige stem in wat in 2015 een volwaardige bank moet zijn. “De Belg beseft dat de sector zich dringend moet herbezinnen en dat het tijd is voor een ander soort bank: eerlijk, sober – ver weg van de productendiarree die we nu vaak zien – en vooral: transparant. Zo willen we heel “Geen enkele bankier is perfect, maar een goede bankier geeft zijn fouten toe.” is het grootste crowdfundingproject in de financiële sector in jaren. Zelfs in het buitenland Tussen ideologie en kapitaal had niemand ooit al 45.000 co“Rond mijn dertigste ontdekte operanten nog voor ze een bank ik dat er in en rond de financi- waren.” ele wereld – ook in België – veel dubieuze dingen gebeurden. Geen goednieuwsshow Tot dan was ik een idealistische, Sinds de lancering een jaar gehardwerkende jongeman, die leden schaarden inderdaad duigeloofde in een mooie wereld zenden burgers en middenvelden de kracht van het recht. Maar organisaties zich achter NewB. wat heeft dat voor zin als een Ze hebben allemaal een gelijk- open communiceren over wat we zullen financieren – vooral ecologische, duurzame, sociale en culturele sectoren – maar ook over waar we onze handen van afhouden – bijvoorbeeld bedrijven die mensenrechten schenden, de wapenindustrie. Andere banken houden enkel een goednieuwsshow over investeringen waar ze trots op zijn, een beetje zoals je je opkleedt voor een date. Weet u, geen en- kele bankier is perfect, maar een goede bankier geeft zijn fouten toe.” Nachtwerk Maar misschien wordt NewB ook een beetje het slachtoffer van zijn eigen succes, zegt hij. “Als we, zoals we nu verwachten, ongeveer 100.000 klanten gaan hebben in de eerste maanden, dan is er ook enorm veel startkapitaal nodig.” Omdat dat nog niet is gevonden en ze NewB’s plannen “te optimistisch” vinden, aarzelen de autoriteiten over dit project. “De overheid is voorzichtiger geworden sinds de crisis. Als nieuwkomer delen we in de klappen die volgen uit de getrokken lessen, maar dat begrijpen we. Trouwens: het in België beschikbare spaargeld wordt geschat op 500 miljard euro en wij zoeken máár 40 à 80 miljoen euro.” Kortom: geen reden tot paniek. En nog genoeg tijd om andere dingen te doen. “Ik schrijf met plezier juridische boeken – dat bewijst hoe trots ik ben op die studies – ik kook, organiseer familiefeestjes of strijk – niets ontspannender dan dat! Ik doe dat wel vaak ’s nachts.” Hij lacht weer. “Tja. Echt normaal ben ik nooit geweest en dat zal ik waarschijnlijk ook nooit worden.” 16 Maatschappij campuskrant Anne De paepe Rector Universiteit Gent (© KU Leuven | Rob Stevens) Beste Rik, Negen maanden geleden mochten we bij Café Corsari samen toosten op onze verkiezing tot rector. Tijdens dat eerste gezamenlijke interview vermeldde je de huidige masculiene cultuur aan onze universiteiten en het belang van een genderbeleid. Freek Braeckman en Tomas De Soete gingen toen vooral in op onze algemene beleidsvisie en op de overeenkomsten tussen de KU Leuven en de Universiteit Gent. Ik vraag me af of dat interview ook voor jou een van de weinige was waarin je geen vragen voorgeschoteld kreeg als ‘U bent, sinds de heroprichting in 1834, de vijftiende mannelijke rector van de KU Leuven, hoe voelt u zich hierbij?’ en ‘Zal het beleid dezelfde accenten behouden nu er alweer een mannelijke rector is?’ Iets zegt me echter dat vragen naar het verband tussen sekse en de positie van rector voor mij voorbehouden bleven. In 1882 zorgde Sidonie Verhelst voor opschudding toen ze zich inschreef als eerste vrouwelijke student aan de Rijkuniversiteit Gent. Hoewel zij een geïsoleerde plek op de eerste rij kreeg, werden de lessen niet zelden onderbroken om de mannelijke studenten tot kalmte aan te manen. Meer dan een eeuw later zijn jongens en meisjes het gewoon om van jongs af samen les te volgen en maken vrouwen de meerderheid van onze afgestudeerden uit. Toch zorgde een vrouwelijke rector voor beroering. De vele krantenkoppen over mij als de eerste vrouwelijke rector in Vlaanderen (waarbij men Els Witte van de VUB schromelijk over het hoofd zag!) blijven me nog steeds verbazen. Een half jaar na de rectorverkiezingen brachten de Vlaamse universiteiten hun genderbeleidsplannen uit. Vooral het tekort aan vrouwelijke academici haalde de pers. Journalisten verbaasden zich over de cijfers waaruit ontegensprekelijk blijkt dat vrouwen nog steeds niet vlot doorstromen naar de universitaire topposi- “De vele krantenkoppen over mij als de eerste vrouwelijke rector in Vlaanderen blijven me verbazen.” leiden die nodig is om de impliciete genderbias op te heffen. Bovendien kunnen we zo een werkklimaat creëren dat voor iedereen, vrouwen én mannen, ondersteunend, uitdagend en ambitieus is. Dat jij meteen na je verkiezing de genderproblematiek aanhaalde, gaf een belangrijk signaal. Potentieel talent aantrekken en ten volle tot ontwikkeling laten komen, is geen vrouwelijke of mannelijke kwestie. Ook Freek Braeckman en Tomas De Soete hadden gelijk. Er zijn heel wat parallellen te trekken tussen de KU Leuven en de UGent. Laten we dus vooral cijfers en goede praktijken delen, en in open dialoog leren van elkaar. Want enkel door samenwerking binnen én buiten de eigen muren kunnen onze universiteiten uitgroeien tot excellente werkplekken waar mannen en vrouwen zich goed voelen. Hartelijke groet uit Gent, Anne De Paepe ties. Beste Rik, cijfers zijn goed om mensen wakker te schudden en gelukkig laten de beleidsplannen toe om optimistisch vooruit te kijken. Maar dan moeten we wel écht durven veranderen. Nu de mediastorm is geluwd, is het na de vele woorden tijd voor daden. Laten we daarbij de discussie niet verengen tot het al dan niet invoeren van quota, maar ook thema’s aanpakken als mentoring, werkdruk, vorming voor leidinggevenden, … Enkel een geïntegreerde aanpak zal tot de mentaliteitswijziging Elke maand deelt een betekenisvolle binnen- of buitenstaander in een brief aan de rector zijn of haar visie op de rol van de KU Leuven. Deze keer: Anne De Paepe, rector van de Universiteit Gent en hoofd van het Centrum voor Medische Genetica in het Universitair Ziekenhuis Gent. Professor Gust De Meyer blikt bij zijn emeritaat terug op een intellectueel traject dat bezwaarlijk ‘gewoon’ genoemd kan worden. Maar hij is duidelijk: “Ik ben een gelukkig mens”, zegt hij, na een gesprek waarin plaats is voor chaostheorie, tuinkabouters en de videogame Pong. Ludo Meyvis studeren, publiceren en lesgeven, beschouw ik als een groot voorrecht. Na mijn doctoraat ben ik naar de Bowling Green State University in Ohio getrokken, waar in die periode, einde jaren 70, het eerste echte studiecentrum over “Ik ben politieke en sociale wetenschappen komen studeren in de sfeer van mei 68 en Leuven Vlaams. Ik was geen haantje-devoorste, maar ik deed wel altijd mee met de actie van het moment. Het was een bevrijdende periode, maar tegelijk ook een polariserende. Aan de ene kant was er de slogan ‘Arbeiders, studenten, één strijd, één front’, maar niettemin moest je kiezen tussen Zappa en Abba. En wie voor die laatste koos, was volgens sommigen een culturele onmens. Die keuze vond ik onterecht. Mijn vader zei ooit: ‘Als je aan de kant van de arbeiders wil staan, moet populaire muziek uitgebouwd je ook van de Strangers houden.’ was. Hun aanpak heb ik na mijn terugkeer in Leuven ook hier proDat ben ik nooit vergeten.” beren te introduceren en zelfs uit Populair te breiden. Met enig succes, vind “Ik heb mijn doctoraat gemaakt ik.” bij Guido Fauconnier, over de “Ik heb geprobeerd om het stremuziekindustrie en de rol van ven naar theorievorming en het muziek als massamedium. Popu- onderzoekssérieux uit de bètawelaire cultuur was geen ‘gewoon’ tenschappen ook in de sociologie academisch onderwerp. Dat ik er uit te bouwen. Daarmee ligt mijn tijdens een groot deel van mijn werk tamelijk ver van de causalislatere loopbaan over heb kunnen tische wereldbeelden die ook nu nog wel bestaan in een deel van de sociologie. En nóg verder staat mijn werk van sociologie als ‘activisme’, van de stille of niet zo stille belangenverdedigers. De sociologie liet vaak te veel belangrijke vragen onbehandeld. Heel andere wetenschappen konden daar de inspiratie voor aandragen, vond ik. Ik heb met veel enthousiasme ideeën uit de genetica gebruikt, uit de chaostheorie, de informatiekunde. Eenvoudig gezegd: als je wil weten wat de maatschappelijke rol van plezier is, bijvoorbeeld bij een videospel, moet je iets weten over dopamine.” “Als je mijn publicaties bekijkt, heb ik soms inderdaad nogal ori- “dEUS is ongetwijfeld heel goed, maar het zijn wel Will Tura en Rocco Granata die in het collectieve geheugen zijn doorgedrongen.” ginele dingen aangepakt. Tuinkabouters, consolespelen, reality-tv, popmuziek …: het staat tamelijk ver af van klassieke sociologische thema’s. Maar het is niet omdat iets bij de populaire cultuur hoort dat het minder belangrijk of minder bestuderenswaardig zou zijn. dEUS is ongetwijfeld heel goed, maar het zijn wel Will Tura en Rocco Granata die in het collectieve geheugen zijn doorgedrongen, en die het sociale en culturele le- ven dus tastbaarder beïnvloeden. Ik heb vragen durven stellen bij sommige hedendaagse kunst die niet meer is dan gebakken lucht en die in elk geval minder te bieden heeft dan de massacultuur.” “Ik heb ook kritische kanttekeningen geplaatst bij de overheidssubsidiëring van cultuur, met name bij het incestueuze systeem waarbij begunstigden zichzelf subsidies toekennen. Dat zette weleens kwaad bloed, bijvoorbeeld toen ik voorstelde om subsidies van de productie- naar de consumptiezijde te verhuizen, aangepast aan de culturele voorkeur van de consument, eender of het ging om een productie van Fabre of een nieuw videospel.” Niet plannen “Trots? Ach, dat is zo’n groot woord. Ik hoop dat ik een paar originele bijdragen heb kunnen doen. Verder heb ik vooral ruimte gelaten voor serendipiteit. Ik heb mijn loopbaan nooit echt zitten plannen, natuurlijk wel op kortere termijn, maar zeker niet voor het grote geheel. In de huidige academische ratrace zou mijn aanpak allicht moeilijker gelegen hebben. Jammer …”. “Tegen de stroom ingaan is de taak van een universitair. Dat behoedt je voor blind progressivisme. Ik heb bijvoorbeeld nooit echt veel gevoeld voor de ‘moderne’ onderwijsaanpak, met zijn hang naar discussies. Ik denk dat een degelijk hoorcollege minstens even goed onderwijs kan opleveren, ook al wordt die on- (© KU Leuven | Rob Stevens) Het emeritusevangelie: gust de meyer de regel van drie “Durf je als individu opstellen, ook als men je daardoor een einzelgänger noemt.” “Blijf kritisch, ook tegenover de kritiek.” “Bescherm de openheid van de universiteit.” derwijsvorm dan als ouderwets afgedaan.” “En nu, tja, het emeritaat. Ik blijf nadenken en schrijven, wat ik altijd gedaan heb, alleen met wat minder agendadruk. Maar ik laat ook graag los. Ik heb geen schoonmoederbedoelingen. En ik vertrouw op het leven: er komen wendingen die je nooit kunt voorzien. Mooi, toch?” 26 februari 2014 Maatschappij 17 Bib is top De Universiteitsbibliotheek is opgedoken in een bijzonder fraai lijstje: nieuwszender CNN publiceerde op zijn website een toptien van ‘s werelds meest spectaculaire universiteitsgebouwen. De lijst werd samengesteld door het in architectuur gespecialiseerde databedrijf Emporis, dat onder meer ook de Lomonosov Moskou Staatsuniversiteit, met een 240 meter hoge toren, en de Filologische Bibliotheek van de Vrije Universiteit in Berlijn, met een indrukwekkend glazen dak, wel kon smaken. De aantrekkingskracht van de Leuvense Universiteitsbibliotheek is nog groter geworden nu bezoekers de toren kunnen beklimmen en onderweg een overzicht krijgen van de geschiedenis van de bibliotheek. www.bibliotheektoren.be (© KU Leuven | Rob Stevens) Bekroond essay belicht positieve aspecten van ouder worden De keerzijde van de vergrijzingsmedaille “Oudere mensen hebben meer vrijheid om de waarheid te spreken en kunnen alles vanuit een breder perspectief bekijken. Ik zeg niet dat dat altijd tot wijsheid leidt, maar het maakt de kans op wijze beslissingen groter.” Doctoraatsstudent filosofie Benjamin De Mesel won de essayprijs Frans Van Bladel 2013 – uitgeloofd door het tijdschrift Streven – met als thema dit jaar: ‘Wordt het morgen beter?’ Ilse Frederickx we morgen ouder zullen zijn – zowel individueel als collectief, “Het antwoord op die vraag ken- gezien de vergrijzing. Wordt het nen we niet”, zegt Benjamin De beter als we ouder zijn? De media Mesel. “Wat wel vaststaat, is dat stellen vergrijzing negatief voor en benadrukken alleen het economische aspect – de kost ervan. Met als gevolg dat ouderen bang zijn om een ‘last’ te worden voor hun omgeving. Ik wilde in mijn essay ook de positieve aspecten van ouder worden aan bod laten komen.” Dat ouderdom als een slechte zaak wordt ervaren, is niet altijd zo geweest: “Denk aan de dorpsoudste of Grote Smurf. Al eeuwenlang wordt er een verband gelegd tussen wijsheid en ouder worden, zowel in de populaire cultuur als in de filosofie. Waarom? Heel voor de hand liggend is levenservaring. Dat argument vind je al terug bij Aristoteles. Ik vul dat in mijn essay aan met een concept van de Duitse filosoof Odo Marquard: toekomstvermindering. Oudere mensen hebben niet alleen meer verleden, maar ook minder toekomst. Veel tijd om te experimenteren is er niet meer en grootse plannen om de wereld te verbeteren zijn opgeborgen. Oudere mensen hebben hun reputatie ook al gemaakt. Ze hebben meer vrijheid om de waarheid te spreken en kunnen alles vanuit een breder perspectief bekijken. Ik zeg niet dat dat altijd tot wijsheid leidt, maar het maakt de kans op wijze beslissingen groter.” Veranderingsversnelling Benjamin De Mesel: "De wijsheid van ouderen lijkt alleen nog te gelden in een wereld die de onze niet meer is, terwijl de basisvragen over leven, dood en liefde toch dezelfde zijn gebleven." (© Shutterstock) Waarom kalft dat positieve beeld van de wijze grijsaard dan af? “Ik denk dat mensen wijsheid niet langer als een ideaal zien. Je moet wel intelligent, clever, smart zijn, en bijvoorbeeld mee zijn met de snelle technologische ontwikkelingen. De filosoof Marquard spreekt over de ‘veranderingsversnelling’ van de werkelijkheid. Doordat alles zo snel lijkt te veranderen, lijkt de wijsheid van ou- deren alleen nog te gelden in een wereld die de onze niet meer is. Terwijl de basisvragen over leven, dood en liefde toch dezelfde zijn gebleven.” “De vergrijzing wordt alleen als een probleem gezien, dat we oplossen door bijvoorbeeld serviceflats of kangoeroewoningen te bouwen. Die uitgestoken hand, hoe goed bedoeld ook, bevestigt de afstand tussen helper en geholpene. In die zin kan ze op een vuist gaan lijken die de oudere uit de samenleving duwt. Op je 55ste krijg je van de overheid een brief in de bus om je aan te sporen om op medische controle te gaan “Een uitgestoken hand kan op een vuist gaan lijken.” en te ‘sportelen’ – puur op basis van je leeftijd, niet volgens je behoefte. Terwijl we net wél nog wat mogen vragen van ouderen: iets van hen verwachten bewijst dat je hen als volwaardige gesprekspartners ziet.” Het winnende essay van Benjamin De Mesel is te lezen in het februarinummer van Streven. 18 Personalia campuskrant Boek / delen Ludo Meyvis “Lezen was niet iets dat ik van thuis heb meegekregen, wel via de school en de bibliotheek. Daar ging ik in mijn puberjaren veel naartoe, zij het niet altijd voor ‘het goede boek’. Ik las heel veel Agatha Christie, en ook ronduit foute, mierzoete liefdesromannetjes, zoals die van de Amerikaanse schrijfster Jude Deveraux.” Welk boek bracht u op het spoor van uw academisch werk? “Dat zijn er heel wat. Het werk van Fatima Mernissi hoort er zeker bij. Zij is een van de bekendste Marokkaanse sociologen – ik wist niet eens wat sociologie was toen ik haar boeken las. Ik haalde die boeken in het CBW, het Centrum voor Buitenlandse Werknemers in Borgerhout. Heel veel boeken hadden ze daar weliswaar niet, maar wat ik vond, was voor mij een goudmijn. Mernissi, en bijvoorbeeld ook kinderboekenschrijfster Nicole Boumaâza, verwoordden thema’s rond multiculturaliteit en de identiteit van migranten waar ik onbewust wel mee bezig was, maar waar ik het vocabularium niet voor had. Dat kreeg ik van hen.” “Ik was ook erg onder de indruk van Tahar Ben Jelloun, een Marokkaanse romancier die in de Franse canon is doorgedrongen, zeker nadat hij de Prix Goncourt won. Hij schrijft veel over de Berberse omgeving die ik uit mijn familiegeschiedenis kende.” Vind je diversiteit voldoende terug in de klassieke openbare bibliotheek? “Ik heb het gevoel dat dat stilaan verbetert. Het aantal titels groeit, en de thematiek wordt rijker. De stereotypering vermindert, en je krijgt thema’s die vroeger, toen ik op school zat, wel opdoken in gesprekken, maar niet in boeken. Uiteraard speelt het ook mee dat diversiteit een veel ruimere plaats krijgt op school, en dus in de leefwereld van de jongeren. Dat zal wel een weerslag hebben op de boekproductie.” Ik neem aan dat er ook westerse auteurs zijn waarin u uw thematiek herkende? “Zeker. Heel belangrijk voor mij, opnieuw omdat het me een vocabularium aanreikte, was Het Belgische migrantendebat van Jan Blommaert en Jef Verschueren. Wat ouder is Orientalism van Edward Said, waaruit ik leerde dat de huidige debatten over de islam “Het is zonder meer een verarming dat we nauwelijks een idee hebben van wat in niet-westerse talen aan wetenschap gedaan wordt.” Welk boek maakte intellectueel het meeste indruk op u? “Misschien niet zozeer één boek, maar een aantal werken van Michel Foucault hebben me dé leessleutel aangereikt waarmee ik in mijn eigen analyse aan de slag kan. Foucault heeft het vooral over het discours van de macht, de relatie tussen macht en kennis. Je kunt jezelf daar niet buiten plaatsen, maar je kunt er wel mee leren omgaan en de werking ervan begrijpen.” “In die lijn ligt ook Ann Laura Stoler met Race and the Education of Desire, een studie over de rol van seksualiteit in het denken van Foucault. Het is niet alleen inhoudelijk rijk, maar ook erg mooi geschreven.” helemaal niet nieuw zijn.” Las u nooit meer literaire auteurs? “Toch wel, maar te weinig. In mijn schooljaren las ik heel graag Willem Frederik Hermans. Maar dat is lang geleden ... Waarover ging De donkere kamer van Damokles ook alweer? En Tom Lanoye, en Herman Brusselmans – al lees ik die laatste liever als humoristisch auteur. Ik geniet ook van het werk van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk, James Baldwin, Elif Shafak of Zadie Smith. Meestal doe ik dat tijdens de vakantie.” Leest u ook Arabisch? “Jammer genoeg niet voldoende. Dat is ook professioneel een nadeel. De islamitische sociale wetenschappen boomen, en het is Greet Van Dooren en professor Ludo Struyven (Onderzoeksgroep Arbeidsmarkt HIVA) kregen van het Europees Sociaal Fonds (ESF-Agentschap Vlaanderen) de titel ESF-Ambassadeur 2014 voor ‘Missing Link’, een methodiek ontwikkeld in samenwerking met de vzw’s Arktos en Wonen en Werken, om moeilijk bereikbare jongeren te begeleiden naar werk. Docent gerechtsjournalistiek Lars Bové (Faculteit Letteren, Campus Antwerpen (@ Thomas More)) heeft samen met journalist Bart Haeck de persprijs gewonnen die de Orde van Vlaamse Balies voor de eerste keer uitreikte. Ze wonnen de prijs ter waarde van 7.500 euro voor hun zesdelige artikelenreeks in De Tijd over ‘de geldstromen van de onderwereld’. Doctoraatsstudent Dixian Zhao (Afdeling ESAT-MICAS) heeft de Solid-State Circuits Society Predoctoral Achievement Award 2014 ontvangen van het De liefdesromannetjes van Jude Deveraux De sociologische publicaties van Fatima Mernissi De kinder- en jeugdboeken van Nicole Boumaâza evident dat we daar veel uit kunnen leren. De wetenschap is nog altijd heel westers, maar het is zonder meer een verarming dat we nauwelijks een idee hebben van wat in niet-westerse talen aan wetenschap gedaan wordt.” Op welk vlak liggen uw eigen schrijfambities? “Ik heb vooral wetenschappelijke schrijfplannen. Ik ben bijvoorbeeld de publicatie van mijn doctoraat aan het afronden, over religieuze en seculiere trajecten in de Maghrebijnse gemeenschap. In de komende jaren wil ik ook vooral de wetenschappelijke canon uit de antropologie en postkoloniale traditie ‘ver-talen’ en toegankelijk maken. Dat materiaal blijft vaak nog heel onbekend bij het Nederlandstalige publiek.” En als het minder ernstig mag zijn, wat leest u dan? “Een romannetje mag tussendoor nog wel, maar als ik me écht wil ontspannen, verstand op nul, geef me dan maar een film, een Hollywood-kaskraker.” De romans van Tahar Ben Jelloun Het werk van Michel Foucault Race and the Education of Desire van Ann Laura Stoler Het Belgische migrantendebat van Jan Blommaert en Jef Verschueren Orientalism van Edward Said De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Raoul Dudal Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Bioingenieurswetenschappen geboren op 1 mei 1926 en overleden op 23 januari 2014 Benoemd of onderscheiden Professor Wim Decock (Onderzoekseenheid Romeins Recht en Rechtsgeschiedenis), ook verbonden aan het Max-Planck-Institute for European Legal History, werd door de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG) bekroond met de Heinz Maier-Leibnitz-Preis 2014, ter waarde van 20.000 euro. De leeslijst van nadia fadil (© KU Leuven | Rob Stevens) Nadia Fadil werkt op de grens tussen antropologie en sociologie. Wat we al eens vaker gehoord hebben: ze leest veel voor haar werk, maar komt naar eigen aanvoelen te weinig toe aan andere literatuur. Professor Gilbert Pollet Emeritus hoogleraar aan de Faculteit Letteren geboren op 19 januari 1930 en overleden op 23 januari 2014 Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE). Professor Bart Preneel (Afdeling ESAT - COSIC, Computerbeveiliging en Industriële Cryptografie) kreeg de Excellence in the Field of Mathematics Award uitgereikt op de RSA Conference in San Francisco. Eline Verbelen Student Bachelor in de Psychologie aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen geboren op 8 maart 1993 en overleden op 24 januari 2014 Nejem Huleihel Predoctoraatsstudent aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 27 oktober 1989 en overleden op 26 januari 2014 Vincent Hellemans Student Bachelor in de Fysica aan de Faculteit Wetenschappen geboren op 5 juli 1991 en overleden op 2 februari 2014 26 februari 2014 Studenten 19 Droomjob wetsdokter Zijn de verwachtingen van studenten over hun droomjob realistisch? En hoe moeten ze die felbegeerde baan te pakken krijgen? Stap één: wij regelen een ontmoeting met een alumnus die de droom beleeft. In deze aflevering: Lieselot en de wetsdokter. Ine Van Houdenhove Derdebachelorstudente Lieselot Poncelet (21) begon aan geneeskunde met één doel: wetsdokter worden. Een ambitie die niet altijd op bijval kan rekenen: “Mijn familie vindt het maar morbide. Maar onder de kerstboom lag toch het boek dat professor Van de Voorde over zijn loopbaan geschreven heeft, en het jaar voordien zijn Handboek Forensische Geneeskunde.” Inspirerend voor Lieselot, naast de vele tv-reeksen waarin wetsdokters een hoofdrol spelen, en die ze bekijkt en herbekijkt: “Ik besef ook wel dat het er in werkelijkheid niet zo spectaculair aan toegaat. Maar het lijkt me erg boeiend om de stukjes van zo’n puzzel samen te leggen.” Tijdens de practica anatomie werd Lieselot al geconfronteerd met dode lichamen, en zelf lijkschouwingen verrichten schrikt haar niet af: “Waarschijnlijk is het nog wat anders als je te maken krijgt met een lichaam dat in minder goede staat is. Maar ik vermoed dat je daaraan went.” Dat zullen we even navragen in het mortuarium in Gasthuisberg, waar diensthoofd professor Wim Van de Voorde ons opwacht in de snijkamer. Gisteren nog werd hij opgeroepen in verband met een verdacht overlijden: “Uiteindelijk bleek het toch om een natuurlijke dood te gaan. In opdracht van het gerecht onderzoeken wij of er bij een onverwacht sterfgeval sprake is van een ongeluk, een misdrijf, een zelfdoding of toch een natuurlijk overlijden. Bij een gewelddadig overlijden gaan we na wat de dood veroorzaakt heeft, zodat de speurders daarmee aan de slag kunnen. Het is echt ‘wetenschap in dienst van de waarheid’.” Samoeraizwaard In de zeventien jaar dat hij wetsdokter is, heeft hij ruim duizend afstappingen gedaan en menige moordzaak helpen oplossen: “Ik herinner me een vrouw die gestorven was ‘na een val van de kel- Wetsdokter Wim Van de Voorde en zijn collega in spe Lieselot Poncelet: “Het is een zeer belastende job, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de uitdaging die het biedt om een verhaal te reconstrueren.” (© KU Leuven | Rob Stevens) “Deze job kruipt onder je huid” dertrap’. Aan de rode puntbloedinkjes in haar ogen zag ik dat ze gewurgd was, en daar vond ik tijdens de autopsie ook de bewijzen voor, zoals een gebroken keelskelet. Inwendig letsel is niet altijd zichtbaar aan de buitenkant. Daarom mag je bij een autopsie geen enkele stap overslaan.” “Of neem nu iemand die een natuurlijke dood lijkt te zijn gestorven, maar in wiens bloed een ongewone hoeveelheid kalmeermiddelen wordt aangetroffen – niet dodelijk, maar misschien wel genoeg om niet tegen te stribbe- zijn in feite de laatste spreekbuis kruipt soms onder je huid. Maar van de overledene.” ook fysiek is het zwaar. De geur van een lichaam in ontbinding Virtuele autopsie went nooit. Soms moet je verHij rolde als student al in het vak: regaande dingen doen – voor de “Ik ging met mijn professor ana- zaak Pandy heb ik het product tomie mee als die een gerechtelij- waarin de lichamen waren opgeke autopsie moest uitvoeren. Zelf lost, zelf uitgetest op menselijk ben ik ook opgeleid als anatoom- weefsel. Je wordt bij nacht en patholoog – forensische genees- ontij opgeroepen, hebt een onkunde is een recente discipline.” voorspelbare agenda … Maar dat En één die de laatste jaren enorm alles wordt ruimschoots gecomis geëvolueerd, tot een evidence- penseerd door de uitdaging die based wetenschap, waarin voort- het biedt om een verhaal te recondurend technologische vernieu- strueren. In zo’n vijf procent van wingen worden geïntegreerd. “Zo de gevallen lukt het niet om een wetsdokter wim van de voorde: “Naar schatting de helft van de moorden wordt niet als dusdanig herkend.” len als je een zak over je hoofd getrokken krijgt … Soms is het ook omgekeerd: in het begin van mijn carrière bleek een moord met een samoeraizwaard toch een zelfdoding, hoe onwaarschijnlijk ook.” De bevindingen van de wetsdokter zijn vaak cruciaal voor de loop van een gerechtelijk onderzoek: “Zo leek de zaak Annick Van Uytsel aanvankelijk een uit de hand gelopen fietsongeval. Maar uit het postmortem-onderzoek kon ik opmaken dat het niet alleen om een ontvoering ging, maar ook om een seriemoordenaar. We kunnen we dankzij de CT-scan een virtuele autopsie uitvoeren, als aanvulling bij de klassieke.” Wetsdokter worden omdat je niet met mensen kan omgaan, is geen goed idee: “Wij krijgen ook met levende patiënten te maken, zowel slachtoffers als verdachten. En als je voor de rechtbank je bevindingen voorstelt, moet je dat doen in begrijpelijke taal, en met veel consideratie voor de nabestaanden.” Het is hoe dan ook een zeer belastende job. “We zien de verschrikkelijkste dingen. Dat doodsoorzaak aan te wijzen. Dat is frustrerend. Maar ook dan kan je meestal wel een aantal dingen uitsluiten. Voor nabestaanden zijn die antwoorden zeer belangrijk.” Loft En niet alleen voor hen. “Zonder autopsie is tot vijftig procent van de door artsen opgegeven doodsoorzaken fout. Hartstilstand? Dat is niet meer dan het onvermijdelijke gevolg van een doodsoorzaak. Naar schatting de helft van de moorden wordt niet als dusdanig herkend. Veel te weinig overlijdens worden systematisch onderzocht. Er is nood aan een mentaliteitswijziging en aan meer wetsdokters.” Maar daar wringt het schoentje: “Ons beroep is volstrekt onleefbaar voor wie een zelfstandige praktijk heeft. Om wetsdokter te worden moet je twaalf jaar studeren, maar het respect vanwege justitie is ondermaats: de vergoedingen zijn veel te laag en worden vaak pas na jaren uitbetaald. De vergoeding die het UZ ontvangt voor het werk van onze dienst dekt de werkingskosten nog niet voor de helft ... Ik aarzel daarom een beetje om je aan te raden om je in dit vakgebied te wagen. Niet iedereen heeft het geluk om aan een UZ verbonden te zijn. Maar als dit echt is wat je wil, moet je ervoor gaan!” Kan hij zelf genieten van de series die voor Lieselot zo inspirerend zijn? “Ik haak af als er dingen worden getoond die niet kunnen. Maar vaak is het ook goed gedaan. We zijn destijds met de hele dienst naar Loft gaan kijken. In het begin van het verhaal vond ik de bloedspatten op het bed ongeloofwaardig. Maar bij de verrassende ontknoping zag ik dat het klopte. Eén van onze medewerkers had dan ook technisch advies verleend (lacht).” Wim Van de Voorde, ‘De wetsdokter’, Lido, 2013 Ben jij een student die een droomjob voor ogen heeft? Laat het ons weten via [email protected] 20 Buitenkant campuskrant (© KU Leuven | Rob Stevens) Viersprong Onder de noemer Wednesday Sportfever organiseren de Sportraad van KH Leuven en LOKO Sport niet-alledaagse fysieke activiteiten voor studenten. Op 12 februari konden waaghalzen proeven van parkour en free running. Bedoeling van deze spectaculaire disciplines is dat de deelnemers obstakels die ze op hun weg vinden – zoals muren en richels – op een vloeiende en atletische manier overwinnen. Daartoe kregen ze oefeningen in precision jumps, evenwicht, landing en rollen. www.khleuven.be/sportaanbod/Wednesday-Sportfever gevonden: VOORWERP Campuskrant-cartoonist en kunsthistoricus Joris Snaet zag de beelden staan toen hij bezig was met een bouwhistorische studie van het Koningscollege. Ze deden meteen een belletje rinkelen: “Ik had ooit een foto gezien van een dergelijk model van de iguanodon. Zo wist ik dat het gaat om gipsen afgietsels, daterend uit het midden van de negentiende eeuw.” Elke maand gaan we op zoek naar het verhaal achter een opmerkelijk voorwerp dat zich ergens binnen de muren van de universiteit bevindt. In een zijkamertje van het Koningscollege in de Naamsestraat staan een iguanodon en een megalosaurus in gips. De modellen zijn wetenschappelijk gezien uiteraard hopeloos achterhaald. “Vandaag gaan wetenschappers ervan uit dat de megalosaurus, een carnivoor uit het Jura, sterk leek op de – rechtop lopende – tyrannosaurus rex. Van de iguanodon heeft men een vrij juist beeld sinds in 1878 in Bernissart tientallen intacte skeletten werden aangetroffen – al werden deze bij de reconstructie rechtop gezet, iets waarvan men de fout pas jaren later inzag. Maar toen onze modellen gemaakt werden, vermoedelijk rond 1854, was de kennis nog veel beperkter. De megalosaurus werd gezien als een op vier poten lopend, krokodilachtig reptiel. Ook de iguanodon wordt als viervoeter voorgesteld – hij lijkt een beetje op een hond – met de duimnagel op de top van de neus.” De beelden waren geïnspireerd op een reeks levensgrote modellen die kunstenaar Benjamin Waterhouse Hawkins omstreeks 1850 maakte in opdracht van Sir Richard Owen, de paleontoloog die de dinosauriërs hun naam gaf. “De beelden, geconstrueerd in baksteen en cement en tot vandaag tentoongesteld in Sydenham Park in Londen, waren een enorm succes. Nadien kwamen ook kleine modellen uit gips op de markt. In de Catalogue of Casts of Fossils van Henry Ward, uit 1866, staan zo ook een megalosaurus en een iguanodon afgebeeld, identiek aan de modellen in het Koningscollege. Mogelijk zijn onze exemplaren aangekocht door professor Pierre-Jo- seph Van Beneden. Deze destijds wereldvermaarde bioloog – Darwin vermeldt hem kort – bouwde in de jaren 1870 een indrukwekkende dierkundige collectie uit. Hij was het trouwens ook die de skeletten in Bernissart als eerste identificeerde.” De dinosaurusmodellen mogen nu haast aandoenlijk primitief ogen, in hun tijd waren het state of the art voorbeelden van de toenmalige kennis over dinosauriërs – een belangrijk onderdeel van de razend populaire paleontologie. “Tot in de 20ste eeuw waren gipsen modellen een belangrijk middel tot kennisoverdracht. Zo werd in de Universiteitshal na de Eerste Wereldoorlog een museum ondergebracht met afgietsels van christelijke en klassieke kunstwerken. Ook de ingenieurs beschikten over een grote collectie afgietsels van architectuurelementen. De artistieke waarde van deze iguanodon en megalosaurus mag dan niet zo groot zijn, het zijn wel unieke tijdsdocumenten. En ik vind ze ook mooi – ik zou ze zo thuis op een kast willen zetten …” Ine Van Houdenhove Joris Snaet (coördinator bouwhistorische studies bij de Divisie Monumenten) met ‘zijn’ megalosaurus en iguanodon. (© KU Leuven | Rob Stevens)
© Copyright 2024 ExpyDoc