Campuskrant - KU Leuven

Verschijnt maandelijks,
uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating
gesloten verpakking
Afgiftekantoor
2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X
n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 6 f e br ua r i 2 0 14 | nr 6 | 2 5 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Schrijver
bén je en
blijf je”
le ven na Leuven:
germaniste, schrijfster en docente
kristien hemmerechts [14]
De gender jihad
is booming
Wetenschap op hoge hakken
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Onderzoek kan soms verrassende verschijningsvormen aannemen. Doctoraatsstudente en ontwerpster
Katrien Herdewyn haalt de inspiratie voor haar naaldhakken en spectaculaire laarzen vanonder de microscoop. Het resultaat slaat aan: met haar wetenschappelijk verantwoord schoeisel gooit ze hoge ogen in een
internationale wedstrijd voor ontwerpers van accessoires. Lees het interview op pagina 7.
Ook opleiding verpleegkundigen speelt rol bij sterftecijfers
Meer verplegers,
minder overlijdens
steeds meer moslimvrouwen op zoek
na ar gelijkheid [3]
“We willen zeker
geen klik-cultuur”
initiatie ven rond we tenschappelijke
integriteit mikken op pre ventie [9]
Verpleegkundigen extra patiënten toewijzen duwt de sterftecijfers
omhoog. En een hoger percentage verpleegkundigen met een bachelordiploma – versus een hogere beroepsopleiding – wordt vertaald in een lager risico op overlijden van patiënten. Dat blijkt uit
een internationaal onderzoek in 300 algemene ziekenhuizen in 9
Europese landen, onder leiding van professor Walter Sermeus.
“Ik wil dansen
bij Beyoncé”
Ilse Frederickx
nieuwe huiskunstena ars van faculteiten
tonen zich ambitieus [10-11]
In de periode 2009-2011 bevroegen de onderzoekers meer dan
26.500 verpleegkundigen. Daarnaast analyseerden ze ontslaggegevens van meer dan 420.000
patiënten ouder dan 50 die een
routinematige chirurgische ingreep ondergingen. Ze stelden
vast dat de verhouding van het
aantal patiënten per verpleegkundige een grote impact heeft
op het risico op overlijden. “In
Belgische ziekenhuizen varieert
het aantal patiënten per verpleegkundige tussen 8 en 16,
met een gemiddelde van 11. Enkel in Spanje worden meer patienten aan één verpleegkundige
toegewezen: gemiddeld 13. In
Noorwegen zorgt één verpleegkundige gemiddeld voor 5 patienten. Wij bengelen in Europa
achteraan het peloton”, legt professor Walter Sermeus van het
Centrum voor Ziekenhuis- en
Verplegingswetenschap uit.
Als een verpleegkundige meer
patiënten onder zijn of haar
hoede heeft, betekent dat minder aandacht per patiënt. Daardoor worden complicaties later
opgemerkt en behandeld. In die
mate zelfs dat het overlijdensrisico stijgt met 7% per patiënt
extra voor een verpleegkundige.
“Voor deze studie gebruikten we
een zeer grote steekproef, met
gegevens uit negen landen met
elk hun eigen gezondheidszorgsysteem. Ondanks de verschillen
vinden we een heel groot effect
van bestaffing. Besparen op verpleegkundigen brengt risico’s
met zich mee: een minder kwaliteitsvolle zorg en een vermijdbare mortaliteit. Dat is een belang-
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 25
rijke les voor EU-landen, zoals
Spanje, die in een economische
crisis zitten en nu stoppen met
aanwerven of goedkoper aanwerven: ik vrees dat we binnen een
paar jaar daarvan de gevolgen
zullen terugvinden in de cijfers.”
“In de VS pakt men het al een
tijdje helemaal anders aan:
door juist méér te investeren in
verpleegkundigen ziet men andere kosten dalen, bijvoorbeeld
omdat er minder complicaties
optreden en de verblijfsduur in
het ziekenhuis korter wordt. Investeren in meer verpleegkundigen is wellicht één van de meest
effectieve maatregelen om de
zorgkwaliteit en patiëntveiligheid te garanderen. En het voorbeeld van de VS bewijst dat dat
niet noodzakelijk duurder hoeft
te zijn.”
 pagina 6
nr. 7 – 26 ma a 2014
Is vlees op
sterven na dood?
De r a ad: iedereen vege tariËr? [13]
‘Echt normaal
word ik nooit’
alumnus dirk coeckelbergh, ceo van de
nieuwe coöper atie ve bank NEWB [15]
nr. 8 – 30 apr 2014
nr. 9 – 28 mei 2014
nr. 10 – 25 jun 2014
2 Nieuws
campuskrant
Column: luc van doorslaer
colofon
Maandelijks tijdschrift
van de KU Leuven
hoofdRedactie
Sigrid Somers
Reiner Van Hove
Redactie
Tine Danschutter, Ilse
Frederickx, Jack McMartin,
Ludo Meyvis, Julia Nienaber,
Sarah Somers, Rob Stevens,
Ine Van Houdenhove, Wouter
Verbeylen, Inge Verbruggen
Redactieadres
Naamsestraat 22 – bus 5002
3000 Leuven
T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen
Alumni Lovanienses
Naamsestraat 63 – bus 5601
3000 Leuven
[email protected]
medewerkers
Lien Lammar, Katrien Steyaert,
Luc Vander Elst
Grafisch ontwerp
Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk
Wouter Verbeylen
Fotografie
Rob Stevens
Cartoons
Joris Snaet
Reclameregie
Inge Verbruggen
T 016 32 40 15
[email protected]
Oplage
37.500 ex.
(© VRT | Bart Musschoot)
Campuskrant
Na-taal-ia
Het moet een tiental jaar geleden zijn. Mij was niet
opgevallen dat op mijn examenlijst voor het vak
Vertaalwetenschap een zekere Natalia Druyts figureerde. Maar toen ik op onze Antwerpse campus
een broodje ging halen, maakte het keukenpersoneel mij uitgebreid attent op de Idool-affiches aan
de muur. Die Natalia was immers een studente van
mij! Hoewel idolatrie niet tot de geliefkoosde bezigheden van academisch personeel behoort, heb ik
mij in die dagen ook wel eens aan een Idool-uitzending gewaagd. En ondanks mijn uiterst beperkte
muzikale gaven dacht ik toen: wat een klok van een
stem! Maar wel liefst al zingend, en in het Engels.
Onlangs was ik op onderzoeksvisite aan de universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika. Daar kreeg
ik telefoon van de opinieredactie van De Standaard.
Met de vraag of ik er wat voor voelde om een opiniestuk te plegen over de Nataliadiscussie. Aangezien
de Faculteit Letteren in Stellenbosch in die dagen
worstelde met een wifi-probleem, was ik al enkele
dagen verstoken gebleven van het wereldnieuws. En
dus moest ik deemoedig erkennen dat ik niet wist
waar het over ging. Dan is het moeilijk om een stuk
uit je mouw te schudden.
Weer thuis heb ik met enige vertraging kennis genomen van de feiten. Iets over Natalia en MIA. Twee
vrouwen op een podium, dat botst al snel. En hoewel de nagalm van Natalia’s stem weergaloos is, is
de nasmaak van haar taalgebruik dat kennelijk iets
minder. Haar bonkige Kempische idioom doet sommigen pijn aan de taalsensoren. Het veroorzaakt
zelfs posttraumatische klachten, een soort na-pijn
of na-taal. De nataal van Natalia.
Hoe meer ik er sindsdien over nadenk, hoe meer
ik ervan overtuigd geraak dat Natalia dringend de
Zuid-Afrikaanse markt moet veroveren. En niet
enkel de provincie Natal. De Afrikaanse zangscène
zou zij moeiteloos moeten kunnen inpalmen. Een
beetje op z’n Stef Bos, maar met een lichte variatie
van accent. Als u niet jonger dan vijfendertig bent,
kent u Bobbejaan klim die berg ongetwijfeld nog uit
de lagere school. Het liedje over die Stellenbosse
kerels is vandaag weliswaar wat politiek incorrect,
“Hoewel de nagalm
van Natalia’s stem
weergaloos is,
is de nasmaak van
haar taalgebruik dat
kennelijk iets minder”
maar kom. Je moe nie huil nie, je moe nie treur nie, het
is een motto op het lijf van de Kempische Madonna
geschreven. En Natalia aan de slag met Stellenbosse
kerels, dat is sowieso al een lekker idee. Het zou nogal galmen in Zuid-Afrika.
Tot slot, om uw vertrouwen in de KU Leuven niet
te schaden: nee, Natalia Druyts heeft dat jaar nooit
het examen Vertaalwetenschap afgelegd. En nee, ze
heeft nooit het diploma gehaald. Maar ik wens juffrouw Druyts uiteraard een succesvolle zangcarrière
toe.
Luc van Doorslaer is onderzoeker in de
vertaalwetenschap aan de Faculteit Letteren. Hij
werkt ook al vele jaren als tv-journalist.
Drukwerk
Eco Print Center, Lokeren
Kanttekening
Huiscartoonist Joris Snaet zet de universitaire actualiteit naar zijn hand.
Campuskrant wordt gedrukt met
milieuvriendelijke waterloze
druktechnologie.
Verantwoordelijke
uitgever
Jos Vaesen
Naamsestraat 22 – bus 5000
3000 Leuven
Copyright artikels
(© Joris Snaet)
Artikels kunnen overgenomen
worden mits toestemming.
Ruimtemissie PLATO gaat op zoek naar nieuwe leefbare planeten. Lees het artikel op pagina 4.
26 februari 2014
Nieuws 3
Moslimvrouwen op zoek naar gelijkheid
“Waar staat dat vrouwen
geen imam kunnen zijn?”
Ze noemen zichzelf niet graag
feministen, maar
gaan in de Koran
wel op zoek naar
argumenten voor
een gelijke behandeling van man
en vrouw. Joke
Lambelin verdiepte zich voor haar
doctoraat in het
fenomeen van de
gender jihad.
Joke Lambelin: “Sinds de Amerikaanse hoogleraar islamstudie Amina Wadud (foto) een gemengde gemeenschap begon te
leiden, zijn er steeds meer vrouwen die voorgaan in het gebed of de vrijdagse preek houden.”
(© AP| Irwin Fedriansyah)
Ine Van Houdenhove
Al sinds het begin van de 20ste
eeuw ijveren groepen vrouwen in
de Arabische wereld voor gelijke
rechten, op religieus én maatschappelijk vlak. West-Europa
volgde begin jaren tachtig. Toen
Joke Lambelin (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen)
kennismaakte met een paar islamitische feministen, raakte ze
zo geboeid dat ze haar doctoraat
wijdde aan deze gender jihad. “Ondanks de terminologie is van een
gewelddadige strijd geen sprake.
Jihad betekent in deze context
‘streven naar een zo rechtvaardig
mogelijke maatschappij’. Het
gaat om moslimvrouwen die samen de teksten van de islam gaan
herlezen – de Koran maar ook de
Hadith, waar veel wetgeving op
is gebaseerd – met de bedoeling
een theologische basis te vinden
voor gelijke rechten voor mannen
en vrouwen.” Dat lukt vaak ook:
“Veel Arabische woorden hebben
meerdere betekenissen en zijn
dus voor interpretatie vatbaar. Zo
is het niet altijd duidelijk of met
een bepaalde term een man of
een vrouw bedoeld wordt.”
Ze benadrukt dat het niet gaat
om kritiek op de eigen religie,
en dat islamitische feministen
hun beweging ook niet afgedaan
willen zien als een vrouwelijk
perspectief. “Wat ze willen, is de
gendergelijkheid aan het licht
brengen die volgens hen inherent is aan de islam. Islamitisch
feminisme klinkt voor hen haast
als een pleonasme, en je zal hen
zelf die term dus niet horen gebruiken.”
De islamitische feministen
beroepen zich op hun eigen interpretatie van de Koran om te
protesteren tegen de tweede-
rangspositie die vrouwen hebben, in de moskee en in de maatschappij. En ze eisen rechten en
functies op die traditioneel aan
mannen voorbehouden zijn.
Sinds de Amerikaanse hoogleraar islamstudie Amina Wadud
stelde dat er nergens in de Koran te lezen valt dat de imam
een man moet zijn, en ze een gemengde – ook dat was nieuw – gemeenschap begon te leiden, zijn
er steeds meer vrouwen die voorgaan in het gebed of de vrijdagse
preek houden.
“Uiteraard gaat het om een elite: hooggeschoolde en mondige
twintigers en dertigers die zich
verenigen, in kleine lokale kernen maar steeds vaker ook virtueel, via internet. Ik heb een tachtigtal groepen geïdentificeerd in
lijke interpretatie van de Koran die christelijke vrouwen hebben
afgelegd: de christelijke femien het islamitisch recht.”
nistische theologie kent een lanOermoeders
gere traditie dan de islamitische.
‘Who’s afraid of Hagar?’ luidt het Omgekeerd voelen christelijke
eerste deel van de titel van het vrouwen zich geïnspireerd door
doctoraat, een verwijzing naar de de vitaliteit van het islamitisch
slavin die geldt als de oermoeder feminisme.”
van de islam. Haar ‘concurrente’ Want de beweging boomt. Joke
Sara, de vrouw van Abraham, Lambelin: “West-Europa hinkt
wordt dan weer gezien als oer- een beetje achterop. Maar in de
moeder van joden en christenen. Arabische wereld, bijvoorbeeld
“De gecompliceerde relatie tus- in Iran, in Zuid-Oost-Azië en ook
sen Hagar en Sara kan ook model in Noord-Amerika, is de gender
staan voor de niet-evidente inter- jihad steeds meer aanwezig in
religieuze dialoog tussen mos- het publieke debat. Er zijn interlima’s en christelijke vrouwen. nationale conferenties, er wordt
Aan de officiële dialoog tussen gelobbyd …”
de religieuze gezagsdragers ne- “In het Midden-Oosten focust
men zelden vrouwen deel. Maar men sterk op gendergelijkheid
er zijn in West-Europa tientallen in de rechtspraak. Bij ons gaat
groepen die christelijke en isla- het meer over de positie van moslima’s in een westerse omgeving.
Islamitische feministen klagen
aan hoe je als moslimvrouw op
twee manieren een tweederangsburger bent, en protesteren onder
meer tegen het hoofddoekverbod
op scholen, dat ze zien als een
schending van de burgerrechten.
Iemand als Samira Azabar van de
denktank Baas over eigen hoofd,
wil moslimvrouwen een stem geven en het beeld doorprikken als
zouden ze allemaal onmondig en
onwetend zijn.”
Hoe kijkt de gemiddelde mannelijke moslim aan tegen het
islamitisch feminisme? “Sommimitische vrouwen samenbrengen gen verklaren zich solidair – een
– vaak dragen die groepen namen heel kleine minderheid doet zelfs
als ‘Sara en Hagar’.”
actief mee –, maar anderen vin“Ze delen dezelfde ervaring van den dan weer dat vrouwen zich
structurele achterstelling, en een- het recht niet mogen toe-eigenen
zelfde streven naar verandering. om de Koran op hun manier te
In Bijbel en Koran gaan ze op interpreteren, en reageren rondzoek naar de verschillen en over- uit afwijzend. Ondanks het groeieenkomsten wat betreft de posi- ende succes is de gender jihad nog
tie van de vrouw. Moslimvrouwen steeds een controversieel fenolaten zich inspireren door de weg meen in de marge.”
“Volgens deze vrouwen is
gendergelijkheid inherent
aan de islam. ‘Islamitisch
feminisme’ klinkt voor hen
haast als een pleonasme.”
de Benelux, Frankrijk, Duitsland,
Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Ze komen samen om
de Koran te herlezen en te bespreken. Moslimvrouwen die onrechtvaardig behandeld worden
in gendergerelateerde kwesties,
zoals echtscheiding of erfrecht,
kunnen bij een aantal groepen
ook terecht voor juridisch advies,
gebaseerd op een vrouwvriende-
“Verwenning ís een
gif in de opvoeding.
Het werkt een vorm
van egoïsme – zeg
maar dikkenekkengedrag – in de hand.
We zien dat ook in
Vlaanderen toenemen. Maar verwend
of verwaand zijn, is
géén excuus om ongestraft wandaden
te plegen.”
Jeugdpsychiater
Peter Adriaenssens
over een steenrijke tiener
die in de VS vier mensen
doodreed, maar er met een
voorwaardelijke straf vanaf
kwam. Volgens de rechter
is hij zó verwend dat hij de
gevolgen van zijn daden niet
inziet. (Het Laatste Nieuws,
8/2/2014)
“Patiënten zijn een
pak ongeduldiger en
ongeruster geworden. Van elke kwaal
denken ze dat het
kanker is. Als wij
het niet onmiddellijk weten, moeten
ze meteen naar de
specialist. En als die
het niet vindt, op
naar de volgende.
Mensen hebben er
geen idee meer van
dat hun lichaam op
zichzelf het meeste
kan oplossen.”
Emeritus professor
Jan Heyrman over
de toenemende druk op
dokters. Hij is zelf veertig
jaar huisarts en leidde
zowat de helft van onze
Vlaamse huisartsen op
aan de KU Leuven.
(De Standaard, 22/2/2014)
4 Nieuws
campuskrant
Op zoek naar leefbare planeten
Een kunstenaarsvisie op de ruimtetelescoop PLATO van ESA, met in zijn vizier een planeetsysteem met gasreuzen en planeten van het type aarde, en nog verder gelegen sterren met planeten.
(© DLR | Susanne Pieth)
Het Europese Ruimteagentschap (ESA) heeft het
licht op groen gezet voor PLATO: een ruimtemissie die vanaf 2024 op zoek gaat naar planeten in de
leefbare zones rond sterren vergelijkbaar met onze
zon. De Leuvense professor Conny Aerts is de Belgische hoofdonderzoeker voor PLATO.
De voorbije 20 jaar werden heel
wat exoplaneten gevonden: planeten rond andere sterren dan de
zon. Maar er is nog geen exoplaneet van het type aarde in de leefbare zone rond een ster ontdekt.
Dankzij PLATO – Planetary Transits and Oscillations of Stars – wil
Europa de zoektocht naar leefbare exoplaneten leiden.
Om te weten te komen of een
planeet leven kan ondersteunen,
is het noodzakelijk om zowel de
straal als de massa te meten. Alleen zo kunnen we onderscheid
maken tussen een ‘mini-Neptunus’ met een hoog gehalte aan
gas en een lage densiteit – zoals
de twee buitenste planeten in ons
zonnestelsel – en een rotsachtige
planeet met een ijzerkern zoals
de aarde. Sommige gekende exoplaneten zijn super-aardes met
afmetingen en massa’s iets gro-
Conny Aerts
ter dan die van de aarde. Maar tot
vandaag zijn er nog maar weinig
kleine exoplaneten waarvan de
massa, straal en ouderdom nauwkeurig zijn vastgesteld. En die gegevens zijn nodig om een planeet
goed te beschrijven.
Trillingen
De ruimtemissie zal planeten
zoeken op basis van de periodieke vermindering van het waar-
genomen licht van een ster, een
gevolg van een planeet die voor
de ster passeert en een fractie
van het licht blokkeert. PLATO
zal ook kleine veranderingen in
sterrenlicht detecteren die worden veroorzaakt door trillingen
in de moederster. Deze trillingen
maken seismologisch onderzoek
mogelijk.
Net daar komt de Leuvense expertise in asteroseismologie te pas:
deze onderzoeksmethode neemt
de trillingen in een ster onder de
loep. Die leveren de massa, straal,
en ouderdom van de ster en van
haar planeten in transit, met een
precisie die onmogelijk te bereiken is met een andere methode.
Wetenschappers en ingenieurs van het Instituut voor Sterrenkunde bereiden deze nieuwe
ruimtemissie al tien jaar voor.
Ze doen dat in samenwerking
met andere Belgische instituten,
Europese onderzoeksinstellingen en onderzoekers van over
heel de wereld. Professor Conny
Aerts is niet alleen de Belgische
hoofdonderzoeker voor PLATO,
ze vertegenwoordigt de Belgische
wetenschappelijke gemeenschap
ook in het bestuur van de ruimtemissie: “We spelen een rol in alle
drie de hoofdwerkpakketten: het
instrumentarium, de softwareontwikkeling en de wetenschappelijke voorbereiding van de asteroseismologische analyses die
moeten gebeuren.”
Een miljoen sterren
PLATO is een volledig nieuw type
ruimtetelescoop: de missie gebruikt een reeks van 34 telescopen – in plaats van een enkele
lens of spiegel – gemonteerd op
een observatieplatform in de
ruimtesonde. De individuele telescopen kunnen worden ingezet
in verschillende combinaties of
ze kunnen worden gebundeld.
Dat biedt ongekende mogelijkheden om tegelijk heldere en zwak
schijnende sterren te observeren.
“Een aanzienlijk deel van de tes-
ten van dit complexe camerasysteem zullen worden uitgevoerd
in België, in het Centre Spatial in
Luik, in nauwe samenwerking
met Leuvense ingenieurs onder
leiding van Bart Vandenbussche.
De eerste
ontdekkingen
van planeten
type 'aarde'
worden verwacht
binnen de drie
jaar na de
start van de
observaties.
De Leuvense bijdrage aan de
software die de ruwe data moet
omzetten in interpreteerbare gegevens, gebeurt onder leiding van
Joris De Ridder.”
De lancering van de PLATOmissie is gepland voor 2024,
vanop de lanceerbasis Kourou in
Frans-Guyana. De satelliet krijgt
een plaats in de buurt van L2, het
tweede van de zogenaamde Lagrangepunten: L2 is een virtueel
punt in de ruimte op 1,5 miljoen
kilometer van de aarde, gezien
vanop de as tussen de aarde en de
zon. Tijdens de zes jaar durende
missie zal PLATO een miljoen
sterren observeren. De eerste
ontdekkingen van planeten van
het type ‘aarde’ worden verwacht
binnen de drie jaar na de start van
de observaties. Tegen dan zijn er
voldoende gegevens verzameld
om de planeten te vinden en de
seismologie van de moederster
uit te voeren.
sci.esa.int/plato/
Thuis zelf meten kan gemaskeerde
verhoogde bloeddruk onthullen
Bij sommige patiënten is een verhoogde bloeddruk moeilijk te detecteren. Als de dokter of
verpleegkundige meet, is de waarde van de
bloeddruk normaal. Als de patiënt thuis zelf
meet, stelt die een verhoogde bloeddruk vast.
Om die gevallen van ‘gemaskeerde hypertensie’ op te sporen, zijn thuismetingen cruciaal.
Ilse Frederickx
Gemaskeerde hypertensie is de
tegenhanger van wittejashypertensie, waarbij iemand door de
stress bij een medisch onderzoek
een verhoogde bloeddruk vertoont, terwijl de bloeddrukwaar-
de thuis normaal is. Bij mensen
met gemaskeerde hypertensie
is dat omgekeerd: de bloeddruk
tijdens een bezoek aan dokter
of ziekenhuis is normaal, maar
thuis meten ze zelf verhoogde
waardes.
Uit een studie van de Onder-
zoekseenheid Hypertensie en
Cardiovasculaire Epidemiologie
bij 5.000 onbehandelde mensen
blijkt dat thuismetingen hun nut
hebben om de risico’s beter in te
schatten. “Ongeveer 15 procent
van de bevolking heeft gemaskeerde hypertensie”, vertelt professor Jan Staessen, die de studie
leidde. “Dat betekent dat artsen
ook aandachtig moeten blijven
als iemand een normale bloeddruk lijkt te hebben. Vooral bij de
risicogroepen: mannen, zwaarlijvigen, rokers, ouderen en diabetici. Mensen met gemaskeerde
hypertensie lopen immers een
meer dan verdubbeld risico op de
complicaties van een verhoogde
bloeddruk: beroerte, hartinfarct
of hartfalen, verharding van de
slagaders en schade aan de nieren.”
“Een momentopname in het
dokterskabinet volstaat niet meer
om een diagnose te stellen of om
de behandeling van een verhoogde bloeddruk op punt stellen. Gecombineerd met thuismetingen
door de patiënt kan de arts de
risico's beter inschatten: patiënten met gemaskeerde hypertensie kunnen enkel op die manier
opgespoord worden. Zo kunnen
ze tijdig behandeld worden vóór
er complicaties optreden. De behandeling bestaat uit een gezondere levensstijl en eventueel medicatie. Thuismetingen moeten
wel op een gestandaardiseerde
manier gebeuren: tweemaal ’s
morgens – vóór het ontbijt en
vóór de inname van geneesmiddelen – en tweemaal ’s avonds
voor het slapengaan. En dat zeven
dagen op rij.”
Als u thuis uw bloeddruk wilt
meten, doet u dat als volgt: “Gebruik geen polsbloeddrukmeter,
maar een bloeddrukmeter met
een band rond de bovenarm.
Zorg dat die band ook afgestemd
is op de omtrek van uw arm: als
de omtrek groter is dan 32 centimeter, moet u een groot formaat
gebruiken. Als u geneesmiddelen moet innemen, blijf dat dan
consequent doen. Meet op de
gestandaardiseerde manier en
ga dan met die resultaten naar
uw arts. Alleen meten op het moment dat u zich slecht voelt, haalt
weinig uit.”
26 februari 2014
Nieuws 5
Technologie verbetert communicatie met de buurt
Wat als huizen konden spreken?
Al gehoord van de Knyffstraat
in Deurne? Zou kunnen, want
ze haalde de laatste tijd meermaals het nieuws. Aanleiding
zijn Readl, Listen en Shush: drie
projectjes waarmee onderzoeker Niels Wouters van de
Onderzoeksgroep Research[x]
Design wil nagaan hoe technologie de eerder traditionele aspecten van een stad opnieuw
naar boven kan halen.
Luc Vander Elst
“Er is minder contact in de stad”,
zegt Niels Wouters. “Mensen praten minder met elkaar. Wij willen
nagaan hoe technologie daar verandering in kan brengen. We zijn
vertrokken van de vraag ‘hoe zou
jouw huis kunnen communiceren met de straat’?”
Het resultaat is nu goed twee weken zichtbaar in de Knyffstraat.
Bij Listen druk je op een knop en
krijg je via een koptelefoon een
boodschap te horen van het gezin
Biesemans. Shush werkt met een
lichtsignaal dat het straatlawaai
markeert en subtiel om stilte
vraagt. Een druk op de knop bij
Readl genereert boodschappen
uit een printertje. Je kunt een reactie schrijven en die in de brievenbus stoppen.
Bij Erik Biesemans werd Listen
geïnstalleerd: “Opsinjoren, een
organisatie die burgerinitiatieven faciliteert, had Niels Wouters
naar onze straat gestuurd. Niels
dook hier op tijdens onze speelstraat, wanneer er sowieso al veel
mensen op straat zitten. Na heel
wat gesprekken stapten uiteindelijk drie gezinnen mee in het project. Bij ons hangt er nu een koptelefoon aan de deur en ik spreek
de boodschappen in. Maar als er
mensen uit de buurt iets willen
inspreken, dan kan dat ook.”
Niels Wouters op zijn onderzoeksterrein: de Knyffstraat in Deurne. Naast hem het project Readl: een druk op de knop en je krijgt een boodschap
van de bewoners uit een printertje naast de voordeur.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Niels Wouters: “Via die luisterbox kunnen ze communiceren
met de buurt. Je kunt als het ware
luisteren naar wat er leeft in dat
gezin. Ook de voorbijganger moet
in actie schieten: de koptelefoon
opzetten, op de knop drukken
en even tijd nemen om de boodschap te beluisteren. Ik observeer
en zie soms mensen die aanvankelijk argwanend waren, op termijn dat ding toch op hun hoofd
zetten om te luisteren.”
Opfleuren
“Het mooiste verhaal tot nu toe
vind ik dat van een vader met een
kindje met een spierziekte. Hij
wou een wafelverkoop organiseren, maar vond het wat storend
om in de straat te gaan aanbellen. Via Readl en Listen heeft hij
zijn boodschap kunnen inspreken voor de buurt. Het is een
subtiele manier van communi-
Advertentie
catie tussen de buren zelf.”
Het project kadert in een doctoraatsonderzoek rond sociale
kwaliteiten van technologie in
een stad. Een thema dat vragen
oproept. “Er is heel wat techno-
technologie op het vlak van sociale interactie blootleggen.”
Alles wordt becijferd en ook de
gezinnen weten hoeveel berichtjes
er werden afgedrukt of beluisterd,
maar daarnaast is het onderzoek
“Een stad zit vol technologie,
van publieke schermen tot
smartphones. Maar waarvoor
willen we die inzetten?”
logie in een stad: van publieke
schermen tot onze smartphones.
Maar vaak ontbreekt de vraag
waarvoor we die technologie
willen inzetten. Met ons project
willen we de mogelijkheden van
vooral kwalitatief. “We bevragen
de buurt naar ervaringen en bedenkingen. Na dit project willen
we in elk geval ook verder maatschappelijk onderzoek doen naar
de relevantie van technologie in
de architectuur van een stad of
een straat. Wat we tot nu toe vooral hebben geleerd, is dat de scepsis die zo’n project teweegbrengt,
na enige tijd wegebt en plaats
maakt voor een positieve houding
tegenover de technologie.”
Erik Biesemans: “We zijn nu
twee weken bezig en we hebben
al 300 luisteraars gehad. Ik vind
het altijd boeiend als er kinderen
komen. Een paar dagen geleden
belden kinderen aan om te melden dat ze geen geluid meer kregen toen ze op de knop drukten.
Dat vond ik heel plezant. En je ziet
heel wat mensen opfleuren bij de
boodschappen. Weet u, over een
paar weken is het gedaan met dit
project en ik denk dat ik het ga
missen.”
Ook interesse in technologie als
communicatiemiddel in de stad?
Mail naar mediaindestad@
gmail.com
Advertentie
Onze lentecatalogus 2014 is er!
Snit €16,50
Wassen, Brushen €21,50
All-You-Can-Color €39,50
Totaal €77,50
v.u.: Marike Schipper, Minderbroedersstraat 4, 3000 Leuven
Surf naar
www.upl.be
en ontdek onze
nieuwe en komende titels.
www.upl.be
[email protected]
+32 (0)16 32 53 45
UPL_SPRING_2014_FULL.indd 3
25% korting
op alle diensten bij
bezoek aan Yes!
Yes! Leuven
Bondgenotenlaan 124
3000 Leuven
Openingstijden
Ma-vrij: 8u30-20u00
Za: 8u00-18u00
Leuven
University
Press
Spring 2014
7/02/14 11:08
ANTWERPEN • SCHOTEN • MERKSEM • MORTSEL • MECHELEN • VILVOORDE • BOORT�
MEERBEEK • LEUVEN • AARSCHOT • OLEN • LOMMEL • WWW.YES�SALONS.COM
epQ FRXSRQ SHU NODQW LGHQWLÀFDWLH HQ
registratie verplicht. In te leveren voor
zaterdag 31 mei. Niet in combinatie met
andere acties en/of promoties.
6 Nieuws
campuskrant
Sneltesten voor malaria
vaak onbetrouwbaar
In tropische landen waar malaria voorkomt, zijn sneltesten vaak de
enige manier om een diagnose te stellen. Uit het doctoraatsonderzoek van Jessica Maltha blijkt helaas dat de testen niet altijd even
goed scoren en dat cruciale instructies voor het gebruik ontbreken.
Ilse Frederickx
Jaarlijks sterven meer dan
600.000 mensen aan malaria, van
wie de meesten kinderen onder
de vijf jaar. Het is dus zaak om bij
een patiënt snel de juiste diagnose te stellen. Daarvoor worden
vaak malariasneltesten ingezet:
in 2010 waren er ongeveer 200
verschillende sneltesten beschikbaar en werden er wereldwijd
meer dan 88 miljoen gebruikt.
Sneltesten zijn makkelijk uit
te voeren. De patiënt krijgt een
eenvoudige prik in de vinger voor
een druppel bloed. Als er in het
bloed malaria-antigenen aanwezig zijn, zal er op de witte teststrip
een gekleurd lijntje verschijnen,
zoals bij een zwangerschapstest.
In Afrikaanse gezondheidscentra zijn sneltesten vaak de enige
manier om malaria op te sporen,
omdat er simpelweg geen laboratoria zijn om microscopie uit te
voeren.
Om de kwaliteit en accuraatheid
van malariatesten na te gaan,
startte Jessica Maltha een doctoraatsonderzoek aan het Instituut
voor Tropische Geneeskunde
en de KU Leuven, onder leiding
van de professoren Jan Jacobs
en Chris Van Geet. Ze heeft vier
maanden in Peru en zeven maanden in Burkina Faso op de teller
staan: “In het Amazonegebied
van Peru leidt malaria minder
vaak tot sterfgevallen dan in Afrika, maar wel tot veel zieken. Die
hebben grote economische gevolgen voor mensen die al weinig
hebben. Uit ons onderzoek bleek
dat de meest gebruikte sneltesten
niet geschikt zijn voor gebruik in
Peru, omdat sommige malariaparasieten niet het antigeen produceren dat de test detecteert. Een
andere test werkte wél goed en
zou in dit gebied gebruikt kunnen worden.”
Lijntjes
“De Wereldgezondheidsorganisatie doet kwaliteitscontrole op
testen, maar fabrikanten zijn niet
verplicht daaraan mee te doen.
Er bestaan vijf types malariaparasieten die mensen ziek kunnen
maken. Dat maakt de zaak nog
complexer: “De gevaarlijkste variant, Plasmodium falciparum (Pf),
is verantwoordelijk voor bijna alle
sterfgevallen. De veelvoorkomende parasiet Plasmodium vivax (Pv)
kan dan weer in je lever blijven
zitten. Deze levervormen hebben
Een training voor het gebruik van sneltesten in Congo
(© ingezonden)
een aparte behandeling nodig.
Anders kan je er na maanden of
jaren weer ziek van worden. De
training nodig voor het gebruik
drie andere types komen minder Overdiagnose
Ernstige malaria heeft sympto- ervan. Als je ziek bent en je moet
voor en zijn minder gevaarlijk.”
Er bestaan sneltesten die op één men die lijken op die van andere met hoge koorts bij jezelf bloed
type malaria testen: meestal is levensbedreigende ziektes, zoals prikken en aanbrengen op de
bacteriële infecties. “In Burkina test, is het immers een pak moeiFaso vonden we een hoog aantal lijker om zoiets uit te voeren.”
vals positieve sneltestresultaten: Dus beter even langs de arts gaan
een overdiagnose van malaria voor advies.
dus. Vaak wordt er niet aan andere Jessica Maltha wil zich nu speoorzaken gedacht. In onze studie cialiseren in pediatrie. Ze hoopt
had 10 procent van de kinderen later in de tropen klinisch werk
een bacteriële infectie en geen en onderzoek te blijven doen.
malaria. Bij die kinderen waren “Met de onderzoeken ter plaatse
de sterftecijfers veel hoger. Voor konden we betere diagnostiek
die bacteriële infecties is er tot leveren en dus ook een betere
nu toe te weinig aandacht en vaak behandeling. In Peru hebben we
geen diagnostiek beschikbaar.” contact gehad met het ministerie
dat de gevaarlijke Pf. Daarnaast Verder onderzoek naar sneltes- van gezondheid, over welke snelzijn er ook combinatietesten die ten om bacteriële infecties aan te test daar het beste gebruikt zou
zowel Pf als Pv kunnen aantonen. tonen is dus broodnodig.
kunnen worden. In Burkina Faso
“Bij verschillende sneltesten stel- Ook reizigers kunnen online werd het voor de lokale gezondden we vast dat bij een patiënt sneltesten bestellen, maar Jes- heidsmedewerkers duidelijk dat
met een Pf-infectie ook het Pv- sica Maltha waarschuwt: “Slechts ook bacteriële infecties een groot
lijntje positief kleurde: de patiënt de helft van die testen was be- probleem zijn bij kinderen. Dat
zou dan onnodig extra medicatie trouwbaar en bij alle producten was het fijne aan dit onderzoek:
krijgen voor de levervormen van waren de instructies onvolledig. we konden de mensen ter plaatse
Pv, en die kan gevaarlijke bijwer- Zelfs met een goedgekeurde test op een heel directe manier helmet perfecte instructies heb je pen.”
kingen hebben.”
“De Wereldgezondheidsorganisatie doet kwaliteitscontrole op testen, maar
fabrikanten zijn niet verplicht
daaraan mee te doen.”
Met slechte testen krijg je verkeerde diagnoses en behandelingen, met alle gevolgen van dien.”
Wat loopt er dan precies mis? “Bij
veel producten zijn de instructies
over hoe je de test moet uitvoeren
niet compleet of onjuist. Soms
strookt de informatie niet met
wat de strip toont: de lijntjes tonen het omgekeerde van wat de
uitleg beweert.”
 pagina 1
Bachelor versus beroeps
Meer verplegers,
minder overlijdens
Bestaffing en opleiding van verpleegkundigen
in 9 Europese landen
Land
(1)
(2)
België Finland Ierland Nederland Noorwegen Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Zwitserland 10,8 7,6 6,9 7,0 5,2 12,7 8,8 7,6 7,8 55%
50%
58%
31%
100%
100%
28%
54%
10%
Totaal gemiddelde
8,3 52%
(1) Aantal patiënten per verpleegkundige
(2) Opleiding (% verpleegkundigen met bachelordiploma)
Ook het opleidingsniveau van
verpleegkundigen blijkt een belangrijke rol te spelen: “In België
en in een beperkt aantal andere
Europese landen bestaan er twee
trajecten om verpleegkunde te
studeren: via het hoger beroepsonderwijs of via een professionele bacheloropleiding in het hoger
onderwijs. Met beide diploma’s
kan je als verpleegkundige aan de
zen die aan de studie deelnamen,
met een bachelorpercentage van
26 tot 86%. Sommige ziekenhuizen kiezen er bewust voor om bachelors aan te werven.”
Volgens Sermeus staan de bachelors theoretisch sterker: “Het
cliché wil dat ervaring en routine
belangrijker zijn dan opleiding,
maar dat klopt niet als het om patiëntveiligheid gaat. De bachelors
kunnen sneller een probleem bij
België bengelt achteraan
het Europees peloton: één
verpleegkundige heeft hier
gemiddeld 11 patiënten.
slag. Er is weinig verschil in jobinhoud, al zijn er wel verschillen op
het vlak van verloning en promotiekansen.”
In de Belgische ziekenhuizen is
gemiddeld 55% van de verpleegkundigen bachelor, een iets hoger
cijfer dan het Europese gemiddelde van 52%. “In ons land zien
we trouwens een grote variatie
tussen de 59 Belgische ziekenhui-
de patiënt detecteren. Dat vertaalt zich in een gedaald overlijdensrisico van patiënten na een
routinematige heelkundige ingreep: 10% meer bachelors onder
de verpleegkundigen doet de ziekenhuissterfte met 7% dalen.”
Heet hangijzer
Het debat over de opleiding tot
verpleegkundige ligt politiek ui-
terst gevoelig in Europa. “Binnen
Europa zie je een beweging naar
hoger opgeleide verpleegkundigen: in Noorwegen en Spanje, bijvoorbeeld, zijn alle verpleegkundigen bachelors. Maar in andere
landen ligt de opleiding hoofdzakelijk nog op het niveau van
de beroepsopleiding. Een recent
gewijzigde Europese richtlijn
over de erkenning van professionele kwalificaties beschrijft wel
de vereiste competenties van de
verpleegkundige, maar spreekt
zich niet uit over het vereiste kwalificatieniveau. Dus blijven beide
opleidingstrajecten mogelijk.”
Ook in België is het niveau van
de opleiding een heet hangijzer:
“De twee opleidingstrajecten leveren jaarlijks allebei ongeveer
evenveel verpleegkundigen af en
beide zijn belangrijk om een voldoende instroom in de arbeidsmarkt te garanderen.” Maar de
studie maakt volgens Sermeus
duidelijk dat vanuit het perspectief van patiëntveiligheid een
grondig debat over de structuur
van het verpleegkundig onderwijs zich opdringt.
De resultaten van het onderzoek
zijn gepubliceerd in het medische
tijdschrift The Lancet.
26 februari 2014
Nieuws 7
Onderzoek biedt inspiratie
voor schoenencollectie
‘Nature is goed,
Vogue is beter’
Overdag buigt doctorandus Katrien Herdewyn zich over nanobuisjes, ‘s avonds over naaldhakken en spectaculair ogende laarzen.
“Onder de microscoop zie je de meest inspirerende dingen.”
Ine Van Houdenhove
Burgerlijk ingenieur Katrien Herdewyn (26) is niet alleen gefascineerd door nanotechnologie,
maar ook door schoenen. “Als
klein meisje zat ik vaak onder tafel
de schoenen te bestuderen, de rest
interesseerde me minder (lacht).
Ik maak ook al van kleins af aan
mijn eigen kleren. Na de middelbare school wou ik graag die richting uitgaan, maar mijn ouders
vonden dat ik eerst een universitair diploma moest halen.”
Via haar masterproef belandde
Katrien aan de Afdeling Vastestoffysica en Magnetisme, waar
ze over een jaar haar doctoraatsonderzoek naar metallisatie van
biomoleculen afrondt: “Ik maak
nanodraden of nanotubes van
biologisch materiaal, bijvoorbeeld insuline, die ik vervolgens
bekleed met metaalpartikels om
ze geleidend te maken.”
men waarin een bepaalde stof
voorkomt – voor silicium is dat
bijvoorbeeld ook zand – en naar
de manier waarop de atomaire
structuur wordt voorgesteld. Die
beelden zijn het vertrekpunt voor
mijn creaties. Zo heb ik een laars
ontworpen die geïnspireerd is op
de manier waarop de elektronen
in een zuurstofmolecule zijn georiënteerd, voorgesteld als okerkleurige driehoekjes (zie foto –
red.). De sleep verwijst dan weer
naar hoe nanodraden groeien op
een substraat, uitwaaierend als de
takken van een boom.”
Zweetgeurtjes geen kans
Haar achtergrond als ingenieur beinvloedt haar ontwerpen wel vaker:
“Ik tast graag de grenzen af van wat
technisch of fysisch haalbaar is.
Een hak die bestaat uit een dunne
kromme staaldraad bijvoorbeeld,
of één die zo ver mogelijk is uitgehold – waarbij ik het resultaat ook
“Eén paar schoenen maken
duurt makkelijk een maand,
dus een extra paar voor mezelf
is niet meteen een optie.”
Daarnaast begon ze vier jaar geleden aan een halftijdse opleiding
schoenontwerpen aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten
van Sint-Niklaas. “Elk jaar moeten
we met een eigen collectie voor de
dag komen, met uiteraard nietalledaagse en vernieuwende ontwerpen. Daarvoor grijp ik dikwijls
terug naar elementen uit mijn onderzoek. Onder de microscoop zie
je vaak de mooiste dingen. Mijn
vorige collectie heet Nano ft. en
is geïnspireerd op de chemische
elementen silicium, germanium,
koolstof en zuurstof – basiselementen in de nanotechnologie.
Ik kijk naar de verschillende vor-
nog mooi moet vinden, natuurlijk.
Voor mijn nieuwste collectie experimenteer ik met metallische stoffen, die antibacterieel zijn – zodat
zweetgeurtjes geen kans krijgen
(lacht). Ik heb ook een schoen ontworpen waarvan je de hak dankzij
een magnetisch kliksysteem kan
vervangen door telkens een andere. En één van de modellen uit de
Nano ft.-collectie is gemaakt met
een 3D-printer.”
Die Nano ft.-collectie werd geselecteerd voor de International
Young Vision Award, een wedstrijd
voor ontwerpers van accessoires. Organisatoren zijn Vogue en
webshop MUUSE, waar ook Lady
Gaga al eens een outfit aanschaft.
Het publiek kon online een stem
uitbrengen en Katrien belandde
voorlopig op de eerste plaats. “Uit
de vijftig halvefinalisten kiest
Vogue nu een winnaar en tien finalisten voor wie het publiek opnieuw mag stemmen. Zowel de
jurywinnaar als de publiekswinnaar mogen een collectie ontwerpen voor MUUSE en worden voorgesteld op de website van Vogue
Italia. Dat is een beetje zoals een
publicatie in Nature voor mij. En
als ik heel eerlijk ben, heb ik nog
net iets liever een reportage in Vogue (lacht).”
Out of the box
De collega’s op het Departement
Natuurkunde kijken niet meer
op als ze Katrien zien binnenwandelen op hakken van vijftien
centimeter hoog. Maar haar eigen
creaties draagt ze vooralsnog niet:
“Een model wordt altijd in maat
37 gemaakt omdat dat de mooiste verhoudingen oplevert. Zelf
heb ik helaas een 38 … Sommige
modellen krijg ik aangewurmd,
maar om ermee op straat te komen, daarvoor zit er net iets te veel
werk in. Eén paar schoenen maken neemt makkelijk een maand
in beslag, dus een extra paar voor
mezelf is niet meteen een optie.
Tussendoor maak ik al wel eens
een paar babyschoentjes, en toen
een goede vriendin trouwde, deed
ze dat in wit-met-rode pumps die
ik ontworpen had – en waar ik een
jaar aan had gewerkt.”
“Na mijn doctoraat hoop ik een
eigen label uit te bouwen. Niet
onder mijn eigen naam, die kunnen ze in het buitenland niet uitspreken (lacht). Dan zal ik wel
voor minder excentrieke en meer
draagbare ontwerpen kiezen.
Maar op dit moment is het heel
fijn om out of the box te denken.”
Op 26 februari is bekend of
Katrien Herdewyn bij de tien
finalisten voor de publieksprijs
zit. Stemmen kan dan tot 5 maart
op vogue.muuse.com
Doctorandus en ontwerpster Katrien Herdewyn: “Een model wordt altijd in
maat 37 gemaakt en ik heb een 38 … Mijn eigen creaties dragen zit er voorlopig
nog niet in.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Dit model is geïnspireerd op de uitwaaierende structuur waarin nanodraden
zich vormen op een substraat. De 3D-structuur uit leer verwijst naar de organisatie van elektronen in een zuurstofmolecule.
Win een reis rond de wereld!
www.ontdekdewereld.be
Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
kul23158_Campuskrant.indd 1
21/02/14 12:39
8 Onderzoek
campuskrant
Beeldige wetenschap
Afgetopte kustlijn? Terugwijkende haargrens?
We zien zuiltjes van galliumnitride – het chemisch element gallium in combinatie met stikstof. Eén zuiltje is gemiddeld een duizendste
van een millimeter hoog en 250 nanometer
(250 miljardsten van een meter) breed. Galliumnitride wordt onder meer gebruikt in ledlampen voor wit, groen en blauw licht.
Galliumnitride kan in de vorm van een kristal
zowel licht geven als licht absorberen, vertelt
postdoctoraal onderzoeker Ruben Lieten van
het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde. “Bij led-lampjes wordt het gebruikt om
licht te geven. In ons onderzoek wenden we de
materiaaleigenschappen aan om zonlicht op te
nemen en om te zetten naar elektriciteit, zoals
een zonnecel. Deze elektriciteit gebruiken we
dan onmiddellijk voor elektrolyse, namelijk het
splitsen van water in zuurstof en waterstof.
Om die waterstof is het te doen: dat is een
hernieuwbare energiebron, bijvoorbeeld als
brandstof in voertuigen of batterijen.”
Galliumnitride aanmaken is geen sinecure. “Bij
Imec (Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum – red.) maakt men laagjes galliumnitride
van een paar duizendsten van een millimeter
dik. Daarmee gaat mijn collega Wei-Jhih Tseng
aan de slag om er zuiltjes van te maken. Die
zuiltjes zijn voor elektrolyse interessanter dan
een vlakke laag: je hebt een groter oppervlak
dat kan reageren om waterstof op te wekken
en er is minder reflectie van het licht.”
De traditionele manier om nanozuiltjes te maken is lithografie: een krachtige, maar dure methode. “Te duur om energie mee op te wekken.
Vandaar de zoektocht naar goedkopere alternatieven. Hier vertrekt men van galliumnitride
met een laag siliciumoxide en een laag nikkel
bovenop. Als dat alles wordt opgewarmd op
800 à 850 graden, breekt het nikkel op in eilandjes. Wat er tussen die nikkeleilandjes zit,
etsen we weg en met nog een extra procedé
wordt het nikkel en siliciumoxide weggehaald.
Zo blijven er pilaren van galliumnitride over,
met nog restjes van het etsen aan de basis.”
Fotograaf: Wei-Jhih Tseng
Onderzoek
kort
De KU Leuven en de Université catholique de Louvain (UCL) investeren 40 miljoen euro in een nieuw
onderzoeks- en behandelcentrum
voor protontherapie. Dat doen ze
met steun van UZ Gent en in samenwerking met een partner uit de
industrie.
Protontherapie – of radiotherapie
met protonstralenbundels – is een
techniek voor kankerbehandeling
waarmee de bestralingsdosis in
een tumor kan verhoogd worden,
terwijl de dosis in de omliggende
Ilse Frederickx
gezonde weefsels laag blijft. Op
die manier blijven de onbedoelde
schade aan de gezonde weefsels
en de kans op herval beperkt. Een
ander voordeel ten opzichte van radiotherapie is het lagere risico op
het veroorzaken van een tweede,
door straling geïnduceerde kanker.
De voorbije jaren is protontherapie
erg succesvol gebleken in de strijd
tegen kanker bij kinderen en tegen
tumoren in het centrale zenuwstelsel. Protontherapie krijgt in de ons
omringende landen dan ook veel
overheidssteun.
In België komen op jaarbasis 150 à
200 patiënten per 10 miljoen inwoners in aanmerking voor protontherapie. Naarmate het onderzoek naar
de behandeling vordert, zal deze
doelgroep waarschijnlijk nog groter
worden.
Het nieuwe protoncentrum komt op
Campus Gasthuisberg en zal worden uitgebaat door teams van UZ
Leuven en het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc. Artsen van UZ Gent
zullen er eveneens terechtkunnen
en ook andere ziekenhuizen kunnen
meestappen in het project voor de
behandeling van hun patiënten. Onderzoekers en experts uit de industrie zullen in het nieuwe centrum
samenwerken rond de verdere ontwikkeling van proton- en koolstofion-behandelingen.
joen euro toegekend aan de KU
Leuven in het kader van het Vlaams
Initiatief voor Netwerken voor
Dementie-onderzoek (VIND). Het
initiatief wil de expertise aan de
Vlaamse universiteiten bundelen,
de samenwerking bevorderen en
de zoektocht naar een efficiëntere
behandeling in een stroomversnelling brengen. Dementie is door de Wereldgezondheidsorganisatie als public health
priority erkend: wereldwijd leden
in 2010 35,6 miljoen mensen aan
dementie, en in 2050 zal dat aantal
verdrievoudigd zijn. De globale kost
van dementie wereldwijd bedraagt
600 miljard dollar.
***
VIND zal de integratie tussen de
De Vlaamse regering heeft 2,5 mil- klinische zorg binnen UZ Leuven en
DOC_ADV_INFODAG_256x60_2014_DOC_ADV_INFODAG_256x60_2014 6/12/13 15:23 Pagina 1
INFODAGEN 2014
Zaterdag 15, 22 en 29 maart
LEUVEN
Info en inschrijven: www.kuleuven.be/infodag
het klinisch en basiswetenschappelijk onderzoek binnen KU Leuven
versterken. Bevindingen bij patienten zullen het basisonderzoek
mee sturen en de resultaten van
dit basisonderzoek zullen dan weer
op een efficiëntere manier vertaald kunnen worden naar betere
behandeling voor de patiënt. De
onderzoeksprojecten binnen VIND
zijn gebaseerd op samenwerkingsverbanden tussen verschillende onderzoeksgroepen binnen het Leuven Institute for Neurodegenerative
Disorders (LIND) en op interuniversitaire samenwerking.
26 februari 2014
Beleid 9
Initiatieven rond wetenschappelijke integriteit mikken op bewustmaking en preventie
Verder bouwen
aan een huis van vertrouwen
“We kunnen het ons niet veroorloven om aan de zijlijn toe te kijken hoe het publieke vertrouwen in de wetenschap door – gelukkig zeldzame – gevallen van wetenschapsfraude
wordt geschaad”, zegt vicerector Onderzoeksbeleid Liliane Schoofs. Initiatieven als een
verplicht hoorcollege over wetenschappelijke integriteit voor startende doctorandi moeten bijdragen tot een vernieuwde cultuur van vertrouwen.
(© Joris Snaet)
Ludo Meyvis
“Het huidige wetenschapsklimaat is niet meer alleen gebaseerd op intellectuele competitie.
Ook de immense concurrentie
voor schaarse onderzoeksmiddelen is een realiteit. Die situatie kán sommigen verleiden tot
fraude of tot andere vormen van
niet-integer gedrag. Dat wil de
KU Leuven voorkomen, eenvoudigweg omdat de gevolgen te
zwaar zijn, niet alleen voor de
betrokken wetenschapper, maar
ook voor de universiteit, een wetenschapsdomein of zelfs de samenleving als geheel. Sensibilisering en preventie zijn de basis.
Sancties volgen pas als ze nodig
zijn”, zegt Liliane Schoofs.
Misleiding
“Bij het zoeken naar de wetenschappelijke waarheid is betrouwbaarheid de essentie. Met
de nieuwe initiatieven willen we
bij onze onderzoekers een cultuur
van vertrouwen en betrouwbaarheid bevorderen, niet met dwang
of dreiging, maar op basis van
een overtuiging die we bij hen levendig willen houden. Uiteraard
is dat niet nieuw, maar we willen een en ander nu structureel
verankeren. Peter Marynen, mijn
voorganger als vicerector Onderzoeksbeleid, heeft een werkgroep
opgestart onder de Raad Onderzoeksbeleid die een reeks initiatieven heeft uitgedacht. Die concretiseren we nu.”
“We willen onze onderzoekers
duidelijk maken wat kan en wat
niet. Wir haben es nicht gewusst
bestaat niet meer. Inbreuken op
wetenschappelijke
integriteit
moeten daarom gespecifieerd
worden. Met een vage definitie
komen we er immers niet.”
“Het is van belang om flagrante fraude te onderscheiden van
minder ernstige maar nog altijd
af te keuren inbreuken op weten-
nog heel wat questionable research
practices waar we onze onderzoekers alert voor moeten maken.
Vaak situeren die zich in een soort
grijze zone. Bijvoorbeeld: je voegt
een ‘autoriteit in het vakgebied’
toe als medeauteur, ook al heeft
die persoon niets bijgedragen
tot je artikel. Of je houdt je ruwe
onderzoeksgegevens niet bij,
waardoor controle van je onder-
“Problemen rond integriteit
bestaan inderdaad, maar we
mogen ze ook niet overroepen.
Jaarlijks zijn er een zestal
meldingen, waarvan er
gemiddeld drie gegrond zijn.”
zoek onmogelijk wordt. Nog een
voorbeeld: je laat wat ‘vervelende’
waarden weg uit je cijfers zonder
daar verder een motivatie voor te
geven. Of je deelt één groot artikel op in drie kleinere, om je publicatielijst wat te spekken. Ook
deze intentionele en soms nietintentionele inbreuken op goede
onderzoekspraktijken
moeten
we voorkomen. Een vernieuwde
cultuur van integriteit zal het ook
mogelijk maken om het thema
op de werkvloer bespreekbaar te
maken.”
De valkuil van de grijze zone
“Goede vorming kan daar toe
“Naast die flagrante fraude zijn er bijdragen. Die willen we nu inschappelijke integriteit. Echte
wetenschapsfraude, zoals het
verzinnen of manipuleren van resultaten, is gericht op misleiding.
Dat is de absolute antithese van
ethisch gedrag in wetenschappelijk onderzoek en sancties zijn
onvermijdelijk. Je kunt al dan
niet akkoord gaan met de conclusies van een publicatie, maar
je moet áltijd kunnen rekenen op
eerlijkheid in de beschreven methodes en in de gerapporteerde
resultaten.”
bouwen. In de Groep Biomedische Wetenschappen krijgen
doctorandi vanaf hun eerste jaar
een hoorcollege over integriteit
in het onderzoek. Dat hoorcollege wordt nu universiteitsbreed
uitgebouwd voor alle startende
doctorandi. In april en mei komen er proefversies, en vanaf volgend academiejaar is dit college
verplicht. Binnen de Doctoral
Schools kunnen disciplinespecifieke kwesties verder uitgediept
worden. Ook de promotor of
mentor speelt bij de sensibilisering een cruciale rol.”
“Er komt ook een online cursus
rond wetenschappelijke integriteit: LIRIcs (Leuven Institutional
Research Integrity – culture and
self-reflection). Die is toegespitst
op vijf grote wetenschapsdomeinen en is niet alleen bestemd voor
beginnende onderzoekers, maar
ook sterk aanbevolen aan gesettelde ZAP-leden. Iedereen kan die
cursus op eigen tempo doornemen. Daarnaast zal het centrale
beleid in samenwerking met ICTS
ondersteuning bieden aan het beheer van onderzoeksgegevens.”
Geen klik-cultuur
Er is al sinds 2007 een laagdrempelig meldpunt voor wie een voorval van inbreuk op integriteit of
van manifeste fraude wil rapporteren. “De melding zelf gebeurt
niet anoniem, maar de behandeling ervan is wel confidentieel,”
zegt Inge Lerouge, contactpersoon bij het meldpunt. “We bekijken of het gaat om een ontvan-
kelijke klacht. Bijvoorbeeld: het
moet gaan om een integriteitskwestie waar een personeelslid
van de KU Leuven bij betrokken
is. Als het geen integriteitskwestie betreft, dan wordt de melding
doorverwezen naar andere bevoegde instanties.”
“Wanneer het wel een integriteitsprobleem betreft, wordt de
Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit (CWI) ingeschakeld, die ik voorzit, en wordt
de gegrondheid van de melding
onderzocht”, zegt professor Paul
Van Houtte. De CWI bestaat uit
onderzoekers en is operationeel
onafhankelijk van het beleid.
“We geven advies voor remediëring, als dat kan, en voor sanctionering, als dat moet. Bij ernstig
problematisch gedrag gaat het
dossier naar de rector.”
“We hebben met de Commissie
nu al enkele jaren ervaring. Die
leert dat problemen rond integriteit inderdaad bestáán, maar dat
we ze ook niet mogen overroepen.
Jaarlijks zijn er een zestal meldingen, waarvan er gemiddeld drie
gegrond zijn. In de meeste gevallen gaat het om kwesties rond verantwoord auteurschap.”
“We willen zeker géén klik-cultuur in het leven roepen,” zegt
professor Van Houtte. “Daar is
ook geen reden toe. De integriteit van de overgrote meerderheid van onze onderzoekers is
boven alle twijfel verheven. We
willen er alleen toe bijdragen dat
wetenschappelijke integriteit de
aandacht krijgt die ze verdient,
buiten elke taboesfeer en structureel ingebouwd. Een grotere
visibiliteit is daarom belangrijk,
naast een goede opleiding en begeleiding gericht op preventie.”
“Natuurlijk hebben we niet alles in de hand”, aldus vicerector Schoofs. “De loopbaandruk,
bijvoorbeeld, is een realiteit –
vandaar ook dat deze rectorale
ploeg daar zoveel aandacht aan
schenkt. De KU Leuven kan die
niet in haar eentje oplossen.
Maar we kunnen er wel voor zorgen dat onze onderzoekers zich
zeer goed bewust blijven van het
fundamentele belang van onbetwistbare integriteit. De stappen
die we nu zetten, passen in dat
kader – maar het blijft natuurlijk
iets dat permanente aandacht
vraagt. Vandaar dat het ook één
van de zes uitdagingen is in mijn
beleidsplan onderzoek voor de
komende vier jaar.”
• Nieuwe website wetenschappe-
lijke integriteit: www.kuleuven.
be/research/integrity/
• Inschrijving hoorcollege ‘Scientific integrity for starting PhDs’:
www.kuleuven.be/research/integrity/culture/phd_lecture.html
• Website meldpunt: www.kuleuven.be/research/integrity/desk/
• Overzicht van andere adviesorganen met betrekking tot
onderzoek: www.kuleuven.be/
research/integrity/committees.
html
10 Studenten
campuskrant
Sterrenkijken in de faculteiten
Dansen bij Beyoncé, uitpakken met een eigen
expositie, optreden op het KlaraFestival … De
nieuwe Faculty STARs komen uit heel verschillende richtingen, maar ambitieus zijn ze allemaal. De dertien Student Artists in Residence, zoals ze voluit heten, krijgen als huiskunstenaars
van hun faculteit de kans om hun creatieve talent te tonen en te ontwikkelen. Campuskrant
ging kennismaken met enkele sterren in spe.
Lien lammar
Foto’s Rob stevens
Sound Affair (rechtsgeleerdheid)
“Klassieke muziek hoeft niet zwaar te zijn”
Ze delen alle vier dezelfde passie: zingen. Dat doen ze in het
Leuvens Universitair Koor én op
het kot van Caroline, waar ze repeteren met hun gloednieuwe
groep Sound Affair. Charlotte:
“In november vroeg Linde, de vorige Faculty STAR van de Faculteit
Rechtsgeleerdheid, of ik geen zin
had om dit jaar mee te doen. Omdat ik het niet zag zitten om alleen op een podium te staan zingen, heb ik mezelf drie vriendjes
gezocht (lacht). Zo is Sound Affair
ontstaan.”
zin in meer concertjes. Caroline:
“We hebben al drie boekingen op
de agenda staan. De KU Leuven
ziet blijkbaar wel wat in ons voor
het opluisteren van vieringen. We
willen nu vooral ons repertoire
uitbreiden en ontdekken welke
muziek we nog kunnen zingen.”
Charlotte: “Binnenkort zitten
we voor het eerst samen met onze
coach Noémie Schellens, de voormalige stadssopraan van Leuven.
Ze heeft al enkele opnames gehoord en was heel positief over
onze samenzang. We waren blij
“We zingen enkel overdag,
zodat mijn kotgenoten
er geen last van hebben.
Trouwens, ze maken zelf ook
lawaai (lacht).”
Dat ze klassieke muziek wilden
brengen, daar waren ze het snel
over eens. Charlotte: “We zingen
a capella, zowel renaissancestukken uit de 15de en 16de eeuw als
traditionals uit de laat 19de eeuw.
In de toekomst zullen we misschien weleens begeleiding vragen van piano of contrabas, maar
voorlopig is het de bedoeling om
zoveel mogelijk met onze stemmen te werken.”
Caroline: “Met Sound Affair
hopen we klassieke muziek wat
te kunnen promoten bij jonge
mensen. We kiezen bewust voor
lichte, toegankelijke stukken.
Klassieke muziek hoeft niet altijd zwaar te zijn. We beseffen dat
we een beetje een uitzondering
zijn tussen onze leeftijdsgenoten, maar we hopen wel dat ze de
muziek die we brengen kunnen
waarderen.”
Sound Affair ziet het levenslicht: Caroline De Backer, Filip Van den Bulcke, Elmo Goossens en Charlotte De Mondt.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
verrast dat ze zo enthousiast was.
We kijken ernaar uit om met haar
te mogen samenwerken. Voorlopig oefenen we gewoon op kot,
maar binnenkort krijgen we van
de KU Leuven een repetitieruimte
ter beschikking.”
Caroline: “We zingen enkel
overdag, zodat mijn kotgenoten
er geen last van hebben. Trouwens, ze maken zelf ook lawaai
(lacht).”
Dromen ze stiekem van een
grote toekomst voor Sound Affair? Charlotte: “Ons belangrijkste doel nu is om goede prestaties
neer te zetten op de concertjes die
we geven. We doen het vooral voor
ons plezier. We zien wel waar dit
ons brengt. Misschien ooit op het
KlaraFestival, wie weet (lacht).”
Caroline: “Ik was van plan om
volgend jaar op Erasmus te gaan,
maar ik denk dat ik nog een jaartje hier ga blijven. Ik wil de kanEven geen Erasmus
sen die we met Sound Affair krijDe zenuwen voor het eerste op- gen met beide handen grijpen. Ik
treden – op de nieuwjaarsrecep- geloof er echt in.”
tie van hun faculteit – hebben
intussen plaats gemaakt voor
26 februari 2014
Studenten 11
Guy Atafo (sociale wetenschappen)
“Mijn balpen is
een stuk van mijn
identiteit”
Guy Atafo
(© KU Leuven | RS)
Geef Guy een balpen en hij zet de
mooiste tekeningen op papier.
Dat deed hij als kleine jongen al,
toen hij in Congo bij zijn moeder
woonde. Guy: “Ik was zes jaar
toen de oorlog uitbrak en alle
buitenlanders verplicht werden
om naar hun thuisland terug te
keren. Ook mijn vader, een Belg,
moest vertrekken. Jarenlang
hoorden we niets van hem. Het
enige beeld dat ik van hem had,
was dat ik op zijn schoot zat en
hij een tractor voor me tekende.
Zo ben ik zelf beginnen tekenen.
Ik tekende vooral wat ik zag: mannen met geweren, soldaten die in
ons huis sigaretten kwamen kopen, ... Mijn moeder moest elke
week nieuwe schoolschriften
voor me kopen omdat ik ze allemaal vol tekende.”
Op zijn zestiende stuurde Guys
moeder hem naar België. “Ze
vond het vreselijk om mij te laten gaan – ik ben haar enige zoon
– maar ze wist dat ik hier meer
kansen zou krijgen dan in Congo.
Ik ging bij mijn vader wonen, die
hier intussen een vrouw en kinderen had. Ik sprak enkel Frans en
had nog nooit een computer gezien. Ik kwam in een totaal nieuwe wereld terecht.”
Guy bleef tekenen. Vooral op
zijn kamer, maar als Faculty STAR
durft hij de stap te zetten om met
zijn werk naar buiten te komen.
Lies Van Weverberg, stafmedewerker beeldende kunsten bij
lent te ontwikkelen zoals ik. Met
mijn tekeningen wil ik hen een
stem geven en op mijn eigen manier bijdragen aan meer vrijheid
in landen zoals Congo.”
Hij maakt vooral balpentekeningen, net als toen hij kind was.
“Tijdens de oorlog had ik geen
potloden of verf, dus tekende ik
met een balpen. Nu werk ik af en
toe met verf en schilder ik ook digitaal, maar mijn balpen is een
stuk van mijn identiteit.”
“Mijn moeder moest elke week
nieuwe schoolschriften
kopen omdat ik ze allemaal
vol tekende.”
WiSPER Leuven, zal hem daarbij
begeleiden. “Ik maak geen kunst
om de schoonheid. Met mijn tekeningen wil ik vertellen over mijn
verleden, over wie ik ben. Overal
ter wereld leven er kinderen in
oorlogsomstandigheden die misschien nooit de kans krijgen om
een opleiding te volgen en hun ta-
Therapie
Zijn verkiezing tot Faculty STAR
betekent heel veel voor Guy. “Het
is de eerste keer dat ik erkenning
krijg voor wat ik teken. Dat geeft
me zelfvertrouwen. Kunst maken
is voortdurend twijfelen, vooral
voor een jonge artiest zoals ik. Je
weet nooit of iets goed of slecht is.
Dit zelfportret van zichzelf als kind maakte Guy Atafo toen hij 19 was: “Het is een
kind dat blij is om nieuwe mogelijkheden te zien. Daarom kijkt hij buiten het kader.
Het was ook een eerste tekening in een nieuwe stijl, die aan een 3D-computertekening doet denken.”
Mensen kunnen mijn tekeningen
knap vinden, maar is het daarom
kunst? Ik wil weten of ik waardevol werk kan maken. Ik hoop dat
mijn coach me door die twijfels
heen kan helpen.”
Guy is vastberaden om zijn
droom – blijven tekenen en een
eigen expositie houden – waar te
maken. “Ik heb al veel moeilijke
momenten meegemaakt in mijn
leven. Tekenen is voor mij een
soort van therapie. Vorig jaar is
mijn vader voor mijn eigen ogen
gestorven aan een hartaanval.
Hij was één van de weinigen die
geloofde in mijn talent. Ik wil dat
hij fier op zijn zoon kan zijn.”
Anneleen Meurs (pedagogische wetenschappen)
en Andrea Jans (farmaceutische wetenschappen)
“Dansen is bijna een soort drug”
De één is een stoere hiphopster,
de ander een klassieke ballerina.
Ze delen niet alleen een podium,
maar ook – of vooral – een grote
liefde voor dans. Anneleen: “Toen
ik twee was, heeft mijn mama me
naar de kleuterdans gestuurd.
Sindsdien ben ik nooit meer gestopt met dansen. Eerst enkel
hiphop, later is er ook jazz en moderne dans bijgekomen. Ik heb
lang tennis gespeeld, maar daar
graduaat voor dansinstructeur op
zak, Andrea behaalde al verschillende diploma’s van The Royal
Academy of Dance in Londen. Voor
Faculty STARs werkten ze voor de
eerste keer echt samen. Anneleen:
“Het is heel snel moeten gaan.
Pas de laatste dag voor de deadline van de inschrijvingsperiode
hebben we een geschikte locatie
gevonden om te oefenen en ons
filmpje op te nemen. We waren
“We leren veel van elkaar.
Bij ballet moet alles netjes
volgens de regels zijn.
Hiphop is veel losser.”
werd ik enkel gefrustreerd omdat
er gewonnen moest worden. Dansen doe ik helemaal voor mezelf.
Van geen enkele sport krijg ik zo’n
goed gevoel.” Andrea: “Dans is zo
eerlijk. Je kunt al je gevoelens erin
kwijt. Nadat ik gedanst heb, voel
ik me herboren. Het is een uitlaatklep, een soort drug bijna.”
De twee kennen elkaar van de
sportschool in Hasselt, waar ze
allebei de richting dans volgden.
Anneleen heeft ook nog een post-
niet helemaal tevreden over het
resultaat, maar we zijn toch verkozen. En daar zijn we heel blij om.”
Beyoncé
“Anneleen en ik vullen elkaar
goed aan”, zegt Andrea. “We leren
veel van elkaar. Bij ballet moet alles strak en gespannen zijn, netjes volgens de regels. Hiphop is
veel losser. Net die tegenstelling
maakt het zo interessant. Anneleen is ook heel extravert, terwijl
ik meer introvert ben. Ze haalt me
uit mijn schulp.”
Anneleen: “Klassiek, hiphop,
salsa of Afrikaanse dans: we willen het allemaal graag doen. Eigenlijk maakt het niet uit welke
stijl je danst, als het maar met
passie is.”
Hun artistieke meter is Griet
Verstraelen, programmator dans
bij kunstencentrum STUK. Anneleen: “Als danser kun je altijd
bijleren. Je bent er nooit honderd
procent, je blijft groeien. Dat hopen we dankzij Faculty STARs zeker te doen.”
Andrea: “We krijgen de kans om
naar dansoptredens te gaan, stages te doen, ... En hopelijk mogen
we zelf ook veel optreden. Hoe
meer we op een podium kunnen
staan, hoe liever. Door mijn studie farmacie zal ik professioneel
in een heel andere wereld terecht
komen later, maar één ding is zeker: ik zal altijd blijven dansen.”
Anneleen: “Als ik écht mag
dromen, dan zou ik heel graag
dansen bij een grote ster zoals
Beyoncé. Misschien niet echt
haalbaar, maar toch, we gaan ervoor! (lacht)”
Een overzicht van alle Faculty
STARs en hun programma vindt
u op www.facultystars.be
Anneleen en Andrea zijn de Faculty STARs voor de Faculteit Farmaceutische
Wetenschappen: “Eigenlijk maakt het niet uit welke stijl je danst, als het maar
met passie is.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
12 Studenten
campuskrant
Studente Lien Wyckmans
speecht voor de Verenigde Naties
“Ik doe dit uit goesting,
niet voor mijn cv”
“Ik wil Vlaamse jongeren duidelijk maken dat hun stem tot in
New York kan reiken”, zegt rechtenstudente Lien Wyckmans
(22). Vorige week vertegenwoordigde ze België bij de Verenigde
Naties. “Ik was verrast hoe benaderbaar diplomaten zijn.”
Ine Van Houdenhove
Eind vorig jaar reageerde Lien op
een oproep van de Vlaamse Jeugdraad, die de belangen van kinderen en jongeren verdedigt bij het
beleid. Ze waren op zoek naar
kandidaten om België te vertegenwoordigen op internationaal niveau. “Het leek me haast te mooi
om waar te zijn. Door mijn studie
internationaal en Europees recht
ben ik heel erg geïnteresseerd in
internationale instellingen. Dit
was dus een kans om te grijpen.”
Na een selectieprocedure met
schriftelijke en mondelinge proeven en een online stemming –
waarvoor ze eerst zelf een week
campagne moest voeren – werd
Lien verkozen tot vertegenwoordiger. Amper twee maanden
later mocht ze vertrekken naar
New York om er te spreken over
jeugdwerkloosheid, in de commissie sociale ontwikkeling van
de VN. “Dat was inderdaad heel
snel, maar ik was heel goed voorbereid. Mijn voorgangster heeft
me geholpen met de inhoud van
mijn speech – het mocht niet enkel mijn persoonlijke visie zijn,
maar wel het standpunt van de
Vlaamse Jeugdraad. De tekst is
ook nog even bij Buitenlandse Zaken gepasseerd. Maar het schrijven zelf heb ik alleen gedaan. Ik
ben er toch zo’n twee weken mee
bezig geweest. Een tekst die je
zelf moet uitspreken, schrijf je je plaats blijven zitten. De avond
voordien heb ik de tekst natuurhet beste ook zelf uit, vind ik.”
lijk wel een aantal keer doorgenoSneeuwstorm
men. Het was wel een beetje jamIn haar speech schetste Lien de mer dat er niet zoveel aanwezigen
wereldwijd stijgende jeugdwerk- waren als anders: vanwege een
loosheid en riep ze op tot duur- sneeuwstorm lag het openbaar
zame oplossingen: “Zo vinden we vervoer plat. Maar ik had wel het
dat jongeren op school al moeten gevoel dat er aandachtig naar ons
worden geïnformeerd over de geluisterd werd.”
arbeidsmarkt, voor een vlottere De eigenlijke speech duurde
overgang. We pleiten voor meer maar vijf minuten, maar in totaal
erkenning voor vaardigheden die is Lien twee weken in New York
buiten een werkcontext worden geweest: “Het was ook de bedoeopgedaan, zoals in de jeugdbe- ling om contacten te leggen met
weging. En natuurlijk voor meer jongerenvertegenwoordigers uit
kwaliteitsvolle en volwaardige andere landen, en om voor onze
jobs. Nu werken al te veel jonge- zaak te lobbyen bij diplomaten.
ren beneden hun niveau of in een Ik was verrast hoe benaderbaar
nadelig statuut.”
zij waren. Vaak waren dat gewoon
“Jammer dat er niet zoveel
aanwezigen waren: vanwege een
sneeuwstorm lag het openbaar
vervoer plat. Maar er werd
aandachtig geluisterd.”
Lien had nog nooit gesproken
voor een grote groep, maar heel
veel zenuwen had ze niet voor
haar vuurdoop. “Gelukkig hoefde
je de tekst niet vanbuiten te kennen en mocht je ook gewoon op
gesprekjes in de wandelgangen.
Ik was van tevoren geïnformeerd
over wie ik zoal kon benaderen in
verband met ons thema.”
“Met alle jongerenvertegenwoordigers uit de hele wereld
Lien Wyckmans: “Ik ben er toch zo’n twee weken mee bezig geweest. Een tekst
die je zelf moet uitspreken, schrijf je het beste ook zelf uit, vind ik.”
(© RS)
hebben we ook een side event
georganiseerd. Daarin vroegen
we aandacht voor de vele diverse
gezinsvormen – iets wat in de VN
nogal conservatief wordt benaderd.”
Nóg spannender
“Nu ik terug in België ben, ga ik
verder met contacten leggen met
jongeren om te polsen wat zij belangrijk vinden. De Vlaamse ministers moeten ons steeds advies
vragen als ze een beslissing willen nemen die invloed heeft op
kinderen en jongeren. Maar als
Vlaamse Jeugdraad brengen we
ook op eigen initiatief advies uit
of nemen we standpunten in.”
“Over enkele maanden is er een
internationale
jeugdconferentie in Sri Lanka. Daar gaat mijn
voorgangster – die nu senior
vertegenwoordiger is – naartoe.
Ik overweeg om zelf toch ook te
gaan, als deelneemster dan. En in
het najaar mag ik waarschijnlijk
opnieuw naar New York, dit keer
om er te spreken in de Algemene
Vergadering. Dat is zo mogelijk
nóg spannender!”
Na haar tweede master, volgend
jaar, wil Lien zelf op zoek naar een
job, liefst bij een internationale
instelling. Deze ervaring staat
alvast mooi op haar cv: “Zeker,
maar daar doe ik het niet voor. Ik
doe het echt uit goesting.”
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Uitgelicht
Mijn voeten nauwelijks onder tafel uit slaat de zoetdrang met gekende kracht toe, en kan ik geen
betere destinatie bedenken dan
de chocolade-workshop die de Cel
Internationale Studenten organiseert voor buitenlandse nieuwkomers en hun Vlaamse buddy’s.
Zo tref ik in de witgewelfde kelder van het Van Dale College een
witte tafel met witgejaste studenten aller landen. Kortom, vaste en
vloeibare chocola komen bijzonder tot hun recht. Onder enthousiaste leiding van chocolatier Mieke
Cassiers dompelen de deelnemers
nootjes, marsepein en ook een
beetje zichzelf onder in de zoete
heerlijkheid. Onder dat goed gesternte ontmoeten buddy’s Meryem Adri (links) en Eva Gutscoven
elkaar voor het eerst, zo blijkt.
“Ik ben wat langer in Porto blijven
hangen, waar ik zelf op Erasmus
zat”, vertelt Eva. “Dus we hadden
nog geen gelegenheid elkaar te
zien. Daarom heb ik haar uitgenodigd voor vanavond”.
“Ja, een vegetarische kookworkshop zag ik niet zo zitten, en ik hou
van patisserie, dus dit is ideaal”,
vult Meryem aan. “Ik doe mijn ingenieursstudies wel in Frankrijk,
maar ben Marokkaans, en daar
heb je ook heerlijke zoetigheden”.
Hoe hebben ze elkaar gevonden?
“Ik wou eigenlijk een Portugees
sprekend meisje om die taal wat
te onderhouden, maar er waren
er geen. Toen ging ik op zoek naar
iemand uit de ingenieursrichting,
zelf doe ik namelijk architectuur.
En zo kwam ik bij Meryem terecht.
En we zijn beiden zeer te spreken
over onze eerste workshop.”
De plannen? “Ik moet Meryem
dringend inwijden in de Elixir,
onze fakbar. Dus er staan haar
nog wel wat feestjes en minstens
één cantus te wachten.” Intussen
is Leuven twee amateurchocolatiers rijker.
26 februari 2014
Maatschappij 13
DE RAAD
een actueel vraagstuk belicht
vanuit drie expertises
Is vlees eten
stilaan passé?
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wouter Verbeylen
Greet Vansant
Specialiste voeding en
gezondheid
“De Hoge Gezondheidsraad
raadt inderdaad een maximum
van 85 gram rood vlees per dag
aan, of 500 gram per week. Dat
advies ging specifiek over dikkedarmkanker: door het eten
van rood vlees te beperken kan
je de kans daarop met tien tot
twintig procent doen dalen.
Maar teveel vlees is sowieso
niet goed, wegens veel verzadigde vetten en cholesterol.
De aanbeveling om vlees te
beperken tot 75 à 100 gram per
dag zit dan ook al jaren in onze
voedingsdriehoek.”
“Mensen
weten niet hoe
75 gram vlees
eruit ziet:
dat is écht
niet veel”
“Je zal me niet horen zeggen
dat vlees eten tout court ongezond is. We hebben dat beetje
dierlijke producten wel degelijk nodig. Ze bevatten een aantal essentiële voedingsstoffen,
zoals vitamine B12. Voor vegetariërs die geen vlees, maar
wel zuivel, eieren of vis eten, is
er geen probleem. Maar veganisten of macrobiotiekers, die
werkelijk niets van dierlijke
oorsprong eten, gaan een stap
te ver. Zij missen een aantal es-
sentiële voedingsstoffen. Die
kan je wel bijslikken, maar het
blijkt heel moeilijk om op die
manier de juiste hoeveelheid
binnen te krijgen. Zo is bij kinderen die op een veganistisch
of macrobiotisch dieet staan
een achterstand in intellectuele ontwikkeling vastgesteld.”
“Maar het kan dus zeker met
minder vlees. We eten al vaker
mager vlees waarin minder
verzadigde vetten zitten, en er
zijn steeds meer gezinnen die
een veggiedag houden: dat zijn
stappen in de goede richting.
Maar de beeldvorming zit nog
totaal fout: mensen weten letterlijk niet hoe 75 gram vlees
eruitziet. Dat is écht niet veel:
een stukje ter grootte van de
vingers van je hand. In de winkel zit je daar meteen boven.
Bestel bij de slager maar eens
een biefstuk van 75 gram: die
zal raar opkijken.”
“We kunnen dat beeld van
‘een goed stuk vlees’ alleen aanpakken als we er psychologen
en sociologen bij betrekken,
als we blijvend voorlichting geven, als we in bedrijfskantines
en bij schoolmaaltijden het
goede voorbeeld geven. Zelfs
in onze eigen ziekenhuizen zie
ik dat het grootste vak op het
bord vaak nog gebruikt wordt
voor het vlees, terwijl het voor
de groenten bedoeld is.”
“Dat beeld zit diep, de consument is heel conservatief. Inspelen op duurzaamheid werkt
niet echt: ‘ethiek’ en ‘fair trade’
spelen maar een marginale rol
als we eten inkopen. Insecten
als gezonde vleesvervanger?
Zo ver zijn we nog lang niet.
Onlangs, op een congres voor
voedingsdeskundigen, stond
er zo’n standje met insecten.
Ik zag er maar weinigen van
proeven, ikzelf ook niet – en
dat waren dan de specialisten
(lacht).”
(© Joris Snaet)
tisch zou dalen.”
“Maar van een echte cultuurwijziging is nog lang geen sprake.
Vlees is nog altijd de standaard:
waarom moet je vooraf melden dat
je geen vlees wil op een vliegtuig?
Waarom staat in Alma de vleesschotel standaard bovenaan? Ook
de overheid durft niet vol voor een
gedragsverandering bij de consument te gaan. De prijs die je in de
winkel voor een lapje vlees betaalt,
is nog altijd maar een fractie van
de werkelijke kostprijs, milieukost
meegerekend. Waarom verhalen
we die kost niet rechtstreeks op de
consument, en sturen we hem zo
richting minder verbruik? Politiek
ligt dat blijkbaar te gevoelig: de
prijs van voedsel moet koste wat
kost laag blijven.”
“De overheid zet liever in op technologische oplossingen om de
milieukost te verminderen: schadelijke gassen in stallen opvangen,
er proberen nieuwe energie uit
te halen. Ook kweekburgers zijn
zo’n hightech-oplossing waarin ik
niet echt geloof. Zoiets komt uitgebreid in het nieuws, maar dat leidt
alleen maar de aandacht af van het
werkelijke probleem: onze overconsumptie.”
de economische groei en welvaart
de ecologische draagkracht van
de aarde niet mag overschrijden.
Ongeveer 70 procent van de proteïnen in het EU-veevoer wordt geimporteerd. Om dat te produceren
gebruiken we ongeveer 20 miljoen
hectaren buiten Europa. WereldJohan De Tavernier
wijd bedraagt de gemiddelde beEthicus
schikbare landbouwoppervlakte
“Het klassieke ethische argument momenteel 2.500 m² per persoon,
van vegetariërs tegen het eten van terwijl het virtuele landgebruik
vlees is dat we dieren niet mogen
instrumentaliseren. Ze passen de
humane ethiek – je mag mensen
niet kwetsen, niet doden, niet tot
slavernij dwingen – min of meer
toe op hoe we dieren moeten behandelen. Die ‘dierlievende’ benadering kan je subjectief noemen:
ze staat of valt met de status die je
aan een dier wil toekennen.”
“Maar tegenwoordig gebruiken in het Europa van de vijftien rond
organisaties zoals EVA – het Ethisch de eeuwwisseling al 4.300 m² per
Vegetarisch Alternatief – en acties persoon bedroeg. Er is dus duidezoals 40 Dagen Zonder Vlees vooral lijk een negatief ecologisch saldo:
milieuargumenten om mensen we zitten in het Westen boven het
aan het denken te zetten over hun ‘eerlijke aardeaandeel’, zoals dat
dagelijks lapje vlees. Het subjec- dan heet.”
tieve gevoelsargument tegen vlees “De competitie tussen de beis wat het is, maar om de cijfers schikbare grond die gebruikt
van die milieuargumenten kan je wordt voor veevoeder, en de grond
moeilijk heen. Deze argumenta- die rechtstreeks voor voedsel voor
tie vertrekt vanuit de stelling dat menselijke consumptie dient, zal
alleen maar groter worden. We
zijn nu met ruim 7 miljard mensen, tegen 2050 zullen dat er meer
dan 9 miljard zijn. Tel daarbij op
dat in landen waar de welvaart
stijgt, zoals China, het dieet ook
verandert: ze gaan juist meer vlees
eten, niet minder. In 2013 werd er
wereldwijd bijna 300 miljoen ton
vlees geproduceerd, tegen 2025
zullen we naar schatting 400 miljoen ton vlees consumeren.”
“In die context begrijp ik heel
goed dat sommigen voor vegetarisme – of toch minstens ‘flexitarisme’ – pleiten. Ethisch spreken
we over ‘the lesser evil’: het dieet
waarmee je het minste kwaad veroorzaakt, op sociaal én ecologisch
vlak. Ik stel trouwens voor om de
milieu-impact ook zichtbaarder
te maken in de winkel: fairtradelabels zetten al in op sociale
duurzaamheid, en milieu zal de
volgende stap zijn. De consument
zou bijvoorbeeld bij elk stuk vlees
te lezen kunnen krijgen hoe groot
de milieu-impact ervan is, bijvoorbeeld door een kleurencode
te gebruiken op de verpakking.
Men kan de consument immers
niet verwijten dat hij niet ethisch
handelt, als hij niet de informatie
krijgt om dat te doen.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
der gaan consumeren. En dan
bedoel ik op álle vlakken minder
eten, niet alleen vlees. We eten
veel te veel, tot 3.500 calorieën per
dag, terwijl we er maar 2.000 nodig hebben.”
“Ik denk wel dat er specifiek op
het
vlak van vleesconsumptie al
Erik Mathijs
wat beweegt: ons verbruik daalt al
Bio-econoom
jaren gestaag. De reclamespotjes
“De milieu-impact van vooral die vlees promoten, veranderen
rood vlees is ongemeen zwaar.
Koeien, geiten, schapen: dat zijn
allemaal herkauwers. Het gras in
hun maag vergist, en daarbij komt
methaangas vrij, een broeikasgas.
Ook mest is een grote vervuiler,
zeker in Vlaanderen, en bij vleesproductie wordt erg veel water verbruikt. Daarbij komt nog eens dat
een groot deel van ons veevoeder
wordt ingevoerd vanuit Zuid-Amerika, en daarvoor gebeurt hout- ook van toon. Niet zo heel lang gekap, onder andere in het Amazo- leden klonk het nog: ‘Eet vlees van
negebied.”
bij ons, dat is veilig en gecontro“Maar als we géén vlees meer leerd.’ Tegenwoordig zeggen ze:
zouden eten, dan zouden we het ‘Wees flexitariër.’ Maar ik begrijp
moeten vervangen door iets an- dat men die spotjes blijft maken.
ders. Die vleesvervangers heb- De economische belangen zijn
ben ook een impact – kleiner dan groot: twee derde van onze landvlees, maar toch: een impact. Voor bouw hangt af van vleesconsumpmij lijkt de enige echte oplossing tie. Er staan dus heel wat banen op
dat we met z’n allen gewoon min- de tocht als die consumptie dras-
“Waarom de
echte kost niet
verhalen op de
consument?”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Het gevoelsargument tegen het doden
van dieren is al vaker gemaakt. Maar ook
uit ‘objectievere’ hoek van gezondheid en
duurzaamheid klinken de alarmsignalen
over onze overmatige vleesconsumptie
steeds luider. Zo raadde de Hoge Gezondheidsraad onlangs ten stelligste af meer
dan 85 gram rood vlees per dag te nuttigen. Tegelijk sleutelt men volop aan alternatieven, zoals kweekburgers of zelfs eetbare insecten. Is ons dagelijks lapje vlees
straks helemaal verleden tijd?
“Om de milieuargumenten
kan je moeilijk
heen”
14 Leven na Leuven
campuskrant
germaniste, schrijfster en docente
Kristien Hemmerechts
Ze schrijft véél – en wordt veel gelezen –,
maakt theater van haar eigen werk en van
de poëzie van haar overleden echtgenoot
Herman De Coninck, en doceert Engelse literatuur en creatief schrijven. “Als je
schrijft zit je in een andere realiteit, in een
geheime kamer waar verhalen ontstaan”,
zegt Kristien Hemmerechts. “Dat is ongelofelijk fijn – al denk ik soms dat ik eens
zou moeten proberen ‘in het écht’ een ander leven te leiden.”
“Ik heb geen
dikke huid
gekweekt”
Ine Van Houdenhove
Op een speelgoedtreintje van de
kleinkinderen na, is het monumentale herenhuis aan de statige Cogels-Osylei in Berchem
een oase van orde en van rust – in
scherp contrast met de rukwinden buiten en de mediastorm
waar schrijfster Kristien Hemmerechts (58) nog maar net van
is bekomen. De reacties op De
vrouw die de honden eten gaf hebben haar eerst “enorm van slag”
en dan boos gemaakt. “Noem me
naïef, maar ik was verbijsterd.
Waarom zou ik het recht niet
hebben om in het hoofd te kruipen van Michelle Martin? Het is
niet zo dat ik haar vrijpleit, wel?
En het is fictie. Het zal wel te maken hebben met het collectieve
Dutroux-trauma in ons land. In
Nederland is het boek heel anders ontvangen. (Vrij Nederland
noemde het een ‘ijzingwekkend
kunststuk’ – red.) Maar in Vlaamse
kranten lijkt het alsof ik elke ochtend opsta met de vraag ‘hoe kan
ik vandaag weer eens lekker provoceren?’ Ik hou mijn hart vast
voor de maand mei, wanneer de
Franse vertaling verschijnt.”
Zoiets raakt haar, ze heeft geen
dikke huid gekweekt, zegt ze. In
het dagboek De dood heeft mij een
aanzoek gedaan vonden zulke gevoelens een uitweg. Niet dat ze
het niet gewend is om heftige reacties op te roepen. “Al in de lagere school waren leerkrachten voor
mij of tegen mij (lacht).”
Moederlijk
Ze groeide op in de Brusselse
Rand als jongste van drie. Iedereen ging ervan uit dat Kiki net
als haar vader, journalist Karel
Hemmerechts, Germaanse zou
studeren. “Heel even heb ik me
afgevraagd of ik dat zelf eigenlijk ook wou. Nu ik met Marleen
Merckx op de planken sta met
een bewerking van mijn boek
Ann en merk hoe gelukkig me dat
maakt, vraag ik me soms af of ik
niet beter naar de toneelschool
was gegaan. Maar dat kwam destijds niet in me op.” Ze schreef
zich in aan de UFSAL, inmiddels
KU Leuven@HUB. “Daar kon ik
met de tram naartoe, vandaar.
Ik vond het een verademing om
in een omgeving te komen waar
leergierigheid werd toegejuicht,
met enthousiaste docenten. En
ik heb er vrienden voor het leven
gemaakt.”
De licenties in Leuven vielen dan
weer tegen: “We voelden ons niet
helemaal voor vol aangezien door
degenen die al twee jaar langer in
Leuven zaten. En in een tijd zonder gsm of e-mail was het soms
best eenzaam op kot. Tijdens de
vele seminaries waarin artikels
van
literatuurwetenschappers
werden besproken, dacht ik vaak:
‘waar gáát dit in vredesnaam
over?’ Een concept als structuralisme werd nodeloos complex
gemaakt. Er werd vooral veel gepraat óver literatuur, in plaats van
de teksten te laten spreken.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
af of een ander woord niet beter
was geweest, of een zin niet verplaatst had moeten worden. Dat
choqueert studenten soms.”
In haar eigen studententijd
werkte ze hard, al had ze geen
idee wat ze na haar afstuderen
zou kunnen doen. “Lesgeven
leek me verschrikkelijk. Ik heb
me vaak afgevraagd hoe het met
me zou afgelopen zijn als ik niet,
dankzij een uitwisselingsbeurs,
in Amsterdam was beland, aan
het Instituut voor Literatuurwetenschap. Het programma stelde
niet veel voor – we waren vooral
bezig met bespreken hoé we iets
“Noem me naïef, maar ik
was verbijsterd. Waarom zou
ik het recht niet hebben om
in het hoofd te kruipen van
Michelle Martin?”
Haar eigen studenten laat ze
veel lezen en zélf een interpretatie
zoeken. “Het klinkt wat moederlijk maar ik wil hen zelfvertrouwen geven. Literair welzijnswerk
(lacht). Soms zeg ik eerlijk dat ik
het ook niet weet. Ik breng mijn
schrijver-zijn ook mee naar de
lessen. Elke tekst is gemaakt en
had er dus ook ánders kunnen
uitzien. Ik vraag me soms luidop
gingen bespreken – maar er ging
een andere wereld voor me open.
Ik besefte daar dat je je leven in
eigen handen kunt nemen. In het
ziekenhuis waar ik een baantje
had, boden ze me een betaalde
opleiding tot verpleegkundige
aan. Wie weet hoe dat zou zijn
gegaan. Wellicht weet je pas op
je sterfbed of je de juiste keuzes
hebt gemaakt.”
Hemmelinks
In Amsterdam ontmoette ze haar
eerste echtgenoot, een Welshman, en ze trok met hem naar
Engeland. “Geen makkelijke tijd
– met mijn diploma kon ik er
enkel aan de slag als typiste – en
zelfs dat was niet evident, want
er waren alleen quertyklavieren
(lacht). Maar het jaar waarin we
een jeugdherberg uitbaatten in
Dover en nadien door Zuid-Amerika trokken, was mooi.”
Was het de juiste beslissing om
terug te keren naar België, toen ze
een aanbod kreeg van de UFSAL?
Ze weet het nog steeds niet. Voor
haar doctoraat zocht ze bewust
naar een vrouwelijke auteur. “Tijdens Germaanse had ik niet één
tekst van een vrouw onder ogen
gekregen. Welke mechanismen
zorgen ervoor dat er zo weinig
vrouwen in de canon worden
opgenomen? Schreven vrouwen
minder vaak goede boeken of
kreeg hun werk minder vaak voldoende prestige toegekend om
bewaard te blijven?”
Naast Hemmelinks of Hemmeaverechts wordt ze ook vaak ‘een
rabiate feministe’ genoemd: “Altijd met dat adjectief … Maar inderdaad, ik ben feminist zolang
dat nodig is. Wat een vrouw zegt,
wordt te vaak afgedaan als hysterisch, als zagen … Ik wil even
serieus worden genomen als een
man. Men is veel strenger voor
vrouwen, vrouwen zélf in de eerste plaats.”
Haar doctoraatsonderzoek, over
Jean Rhys, was de trigger om zelf
te beginnen schrijven: “In een
notitieboekje, op 9 februari 1982.
Ik had het nodig om een terrein
voor mezelf af te bakenen. Ik ging
elke dag naar mijn kantoortje in
Brussel en had het gevoel dat de
rest van mijn leven vastlag …”
Aanvankelijk schrijft ze in het
Engels. “Ik had heel veel schroom
en in een andere taal voelde ik me
vrijer. Ik krijg vaak de vraag waarom ik niet in het Engels ben blíjven schrijven. Mijn potentiële publiek zou inderdaad groter zijn.
Maar ik kan alleen maar schrijven
in een taal die ik dagelijks om me
heen hoor. En je blijft je moedertaal altijd zuiverder aanvoelen.”
Veilig gevoel
Tijdens een workshop creatief
schrijven voor buitenlandse docenten Engelse literatuur in Cambridge las ze twee verhalen voor.
“Eén had ik nog gauw ter plekke
afgemaakt. Het was de eerste
keer dat ik mijn teksten toetste
aan een publiek. Misschien was
het dan en daar wel gestopt als
de reacties niet positief waren geweest. Het klinkt misschien pretentieus, maar ik heb nooit willen schrijven voor mezelf alleen.”
Haar medecursisten en docenten
namen haar mee uit om te vieren
dat ze die dag schrijfster geworden was. De twee verhalen, en
een derde, zouden later worden
uitgegeven door Faber&Faber, en
26 februari 2014
in vertaling worden opgenomen
in de bundel Weerberichten.
Ook haar collega’s aan de
UFSAL moedigden Hemmerechts aan om door te gaan en in
1987 verschijnt, ongeveer tegelijk met haar proefschrift, haar
debuutroman, Een zuil van zout.
“Ik ben mijn leven toen helemaal
gaan inrichten in functie van het
schrijven. Schrijven slorpt je op
en vereist dat je je afzondert. Zodra je er geld mee verdient, wordt
het makkelijker om die tijd en
ruimte op te eisen. Zou mijn huwelijk zonder dat schrijven wél
stand gehouden hebben?”
Drie jaar later werd Een zuil van
zout samen met de inmiddels verschenen romans Brede heupen en
Zonder grenzen bekroond met de
toenmalige Staatsprijs voor Proza. Sindsdien is Hemmerechts
uitgegroeid tot één van de meest
gelezen auteurs in ons taalgebied,
en wellicht ook één van de meest
productieve – ze brengt zowat ieder jaar werk uit: naast romans
en verhalen ook essays, reisverhalen, scenario’s en columns.
“Vraag me niet welk boek me het
meest na aan het hart ligt. Dat is
steeds het laatste. Ik ben ook het
gelukkigst op het moment dat ik
iets zie ontstaan. Als ik met iets
nieuws begin – wat nu het geval is
– geeft dat een veilig gevoel.”
Verkoopcijfers
Ze gaat niet alleen het podium op
met een bewerking van haar eigen
werk, maar ook met de gedichten
van haar tweede echtgenoot, Herman De Coninck – na zijn dood in
‘97 schreef ze Taal zonder mij. “Ik
word geïnspireerd door mijn studenten aan de toneelschool, waar
ik creatief schrijven geef. Toen ik
daar in ‘98 mee begon, voelde dat
als thuiskomen. Mijn studenten
in Brussel daarentegen moet ik
soms wakkerschudden met een
dansje: ‘Leven jullie nog?’ Die van
de toneelschool moeten bij wijze
van spreken soms op de gang uitrazen (lacht).”
Ze heeft zich weleens afgevraagd of ze zich niet fulltime op
het schrijven zou moeten richten. “Afgelopen semester was zo
druk dat ik er niet toe kwam te
schrijven. Maar altijd tussen vier
muren zitten is ook niet goed en
meestal lukt het om alles te combineren. Ik kan het draadje van
een boek dat aan het groeien is
makkelijk loslaten, ook voor mijn
kinderen en kleinkinderen, en
dan weer opnemen. De financiële
zekerheid van mijn halftijdse job
aan de universiteit is ook erg aangenaam. Ik ben niet afhankelijk
van verkoopcijfers.”
“Ik nader de zestig dus ik zou aan
mijn pensioen kunnen beginnen
denken. Maar ik zou het lesgeven
enorm missen. En ik denk dat je
een betere docent bent als je ouder bent. Daarvóór ben je nog zo
hard bezig met jezelf te bewijzen,
te tonen wat je allemaal wel weet.
Pas met de jaren verdwijnt die onzekerheid en kan je je helemaal
richten op de studenten.”
“Een schrijfster die doceert of
een docente die schrijft? Doe
maar het eerste. Hoe graag ik
ook lesgeef, mijn identiteit wordt
toch nog net iets sterker bepaald
door mijn schrijverschap. Schrijver ben je en blijf je. Ook na je
pensioen, in het weekend en op
vakantie. Maar in het buitenland
stel ik me altijd voor als teacher.
Dat boezemt meer vertrouwen in
(lacht).”
Alumni 15
Alumnus Dirk Coeckelbergh, CEO van de nieuwe coöperatieve bank NewB
‘Je moet pas stoppen
als de leut eraf is’
Maak kennis met Dirk Coeckelbergh,
een man die twee studies en het vaderschap combineerde, een belangrijke
grondlegger is van ethisch beleggen in
ons land, én de kersverse CEO van de
ambitieuze coöperatie NewB. Een man
die ’s nachts nog boeken schrijft, kookt
en strijkt.
Katrien Steyaert
Onze introductie van Dirk Coeckelbergh (56) kon niet anders
dan een opsomming zijn, want
deze man is van het bezige type.
En dat is nog zacht uitgedrukt.
“Veelzijdigheid heeft me gemaakt tot de man die ik vandaag
ben”, zegt hij. “Ik leerde al snel
dat een brede kijk en kruisbestuivingen veel opleveren. Zo
vind ik het nog altijd een goed
idee om mijn rechtenstudies
met pol&soc te combineren.
Ik vond het niet voldoende om
de regels, waarden en normen
te begrijpen, ik wilde ook een
ruimer wereldbeeld. Daarnaast
volgde ik een cursus Duits en
in mijn laatste jaar ben ik getrouwd en werd ik vader, heel
bewust. Dus ja, wat Leuven voor
mij inhield? Veel cumul hé.”
Hij lacht luid. Deze man lijkt
onstuitbaar, qua energie, woorden én optimisme. “Ik zie nooit
zwaar af, dat klopt. Mijn motto
is: als de leut eraf is, moet je iets
anders gaan doen.” Hij heeft
de spirit van thuis meegekregen.
“Mijn ouders waren arbeiders,
zeer harde werkers, die breed
en ver vooruit dachten. Het plezante van ‘t leven is: altijd bezig
zijn, hier zaaien, daar oogsten
en omgekeerd.”
“Ik ben niet ongelooflijk intelligent”, zegt hij in alle ernst,
“maar als je hard werkt en een
bepaalde weg aanhoudt, kom je
vrij snel op niveau.” In zijn geval
betekent dat al meer dan 25 jaar
op directieniveau in de bank- en
verzekeringssector, onder meer
bij BACOB (1993-2001), DVV
Verzekeringen (2001-2004) en
Landbouwkrediet (2005-2013).
Daarnaast adviseerde hij ngo’s
en de overheid. “Mijn vader
heeft me geleerd dat geld en carrière op zich niet belangrijk zijn.
Wat je doet en daarmee betekent
voor anderen, dat telt.”
groot stuk van de mensen dat
naast zich neerlegt? Als ik nu
lesgeef als gastdocent, vertel ik
niet alleen over de regels, maar
ook over hoe de wereld echt
functioneert. Dat heb ik gemist
als student.”
De ontnuchtering stimuleerde hem om een van de grondleggers te worden van ethisch
beleggen en duurzaam investeren in België. “Ik heb altijd
een brug proberen te slaan tussen ideologie en realiteit, tussen ethiek en kapitaal, profit
en non-profit. Toen ik in 1996
bij BACOB social responsible investment (sri) lanceerde, noemde men mij een dromer, maar
samen met heel wat collega’s
heb ik ervoor gezorgd dat BACOB vijf jaar later leider was op
de sri-markt – toen goed voor
tien miljard euro. Het geheim
is: een strategie consequent in
praktijk brengen.”
Nu zet hij de neuzen in dezelfde richting bij NewB, de coöperatie waarvan hij sinds een week
CEO is. “Dit brengt voor mij alles samen. Ik amuseer mij niet
alleen ongelooflijk, dit schitterende project heeft ook een
enorme maatschappelijke waarde en is zeer innovatief. NewB
Dirk Coeckelbergh: “Echt normaal ben ik nooit geweest en dat zal ik waarschijnlijk ook nooit worden.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
waardige stem in wat in 2015
een volwaardige bank moet zijn.
“De Belg beseft dat de sector
zich dringend moet herbezinnen en dat het tijd is voor een
ander soort bank: eerlijk, sober –
ver weg van de productendiarree
die we nu vaak zien – en vooral:
transparant. Zo willen we heel
“Geen enkele bankier
is perfect, maar
een goede bankier
geeft zijn fouten toe.”
is het grootste crowdfundingproject in de financiële sector
in jaren. Zelfs in het buitenland
Tussen ideologie en kapitaal had niemand ooit al 45.000 co“Rond mijn dertigste ontdekte operanten nog voor ze een bank
ik dat er in en rond de financi- waren.”
ele wereld – ook in België – veel
dubieuze dingen gebeurden. Geen goednieuwsshow
Tot dan was ik een idealistische, Sinds de lancering een jaar gehardwerkende jongeman, die leden schaarden inderdaad duigeloofde in een mooie wereld zenden burgers en middenvelden de kracht van het recht. Maar organisaties zich achter NewB.
wat heeft dat voor zin als een Ze hebben allemaal een gelijk-
open communiceren over wat
we zullen financieren – vooral
ecologische, duurzame, sociale en culturele sectoren – maar
ook over waar we onze handen
van afhouden – bijvoorbeeld
bedrijven die mensenrechten
schenden, de wapenindustrie.
Andere banken houden enkel
een goednieuwsshow over investeringen waar ze trots op zijn,
een beetje zoals je je opkleedt
voor een date. Weet u, geen en-
kele bankier is perfect, maar
een goede bankier geeft zijn
fouten toe.”
Nachtwerk
Maar misschien wordt NewB
ook een beetje het slachtoffer
van zijn eigen succes, zegt hij.
“Als we, zoals we nu verwachten,
ongeveer 100.000 klanten gaan
hebben in de eerste maanden,
dan is er ook enorm veel startkapitaal nodig.” Omdat dat nog
niet is gevonden en ze NewB’s
plannen “te optimistisch” vinden, aarzelen de autoriteiten
over dit project. “De overheid is
voorzichtiger geworden sinds
de crisis. Als nieuwkomer delen
we in de klappen die volgen uit
de getrokken lessen, maar dat
begrijpen we. Trouwens: het in
België beschikbare spaargeld
wordt geschat op 500 miljard
euro en wij zoeken máár 40 à 80
miljoen euro.”
Kortom: geen reden tot paniek. En nog genoeg tijd om andere dingen te doen. “Ik schrijf
met plezier juridische boeken
– dat bewijst hoe trots ik ben
op die studies – ik kook, organiseer familiefeestjes of strijk
– niets ontspannender dan dat!
Ik doe dat wel vaak ’s nachts.”
Hij lacht weer. “Tja. Echt normaal ben ik nooit geweest en
dat zal ik waarschijnlijk ook
nooit worden.”
16 Maatschappij
campuskrant
Anne De
paepe
Rector Universiteit Gent
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Beste Rik,
Negen maanden geleden mochten we bij Café Corsari
samen toosten op onze verkiezing tot rector. Tijdens dat
eerste gezamenlijke interview vermeldde je de huidige
masculiene cultuur aan onze universiteiten en het belang van een genderbeleid. Freek Braeckman en Tomas
De Soete gingen toen vooral in op onze algemene beleidsvisie en op de overeenkomsten tussen de KU Leuven en de Universiteit Gent. Ik vraag me af of dat interview ook voor jou een van de weinige was waarin je geen
vragen voorgeschoteld kreeg als ‘U bent, sinds de heroprichting in 1834, de vijftiende mannelijke rector van de
KU Leuven, hoe voelt u zich hierbij?’ en ‘Zal het beleid
dezelfde accenten behouden nu er alweer een mannelijke rector is?’ Iets zegt me echter dat vragen naar het
verband tussen sekse en de positie van rector voor mij
voorbehouden bleven.
In 1882 zorgde Sidonie Verhelst voor opschudding
toen ze zich inschreef als eerste vrouwelijke student
aan de Rijkuniversiteit Gent. Hoewel zij een geïsoleerde
plek op de eerste rij kreeg, werden de lessen niet zelden
onderbroken om de mannelijke studenten tot kalmte
aan te manen. Meer dan een eeuw later zijn jongens en
meisjes het gewoon om van jongs af samen les te volgen
en maken vrouwen de meerderheid van onze afgestudeerden uit. Toch zorgde een vrouwelijke rector voor
beroering. De vele krantenkoppen over mij als de eerste
vrouwelijke rector in Vlaanderen (waarbij men Els Witte
van de VUB schromelijk over het hoofd zag!) blijven me
nog steeds verbazen.
Een half jaar na de rectorverkiezingen brachten de
Vlaamse universiteiten hun genderbeleidsplannen uit.
Vooral het tekort aan vrouwelijke academici haalde de
pers. Journalisten verbaasden zich over de cijfers waaruit ontegensprekelijk blijkt dat vrouwen nog steeds
niet vlot doorstromen naar de universitaire topposi-
“De vele krantenkoppen over mij
als de eerste vrouwelijke rector in
Vlaanderen blijven me verbazen.”
leiden die nodig is om de impliciete genderbias op te
heffen. Bovendien kunnen we zo een werkklimaat creëren dat voor iedereen, vrouwen én mannen, ondersteunend, uitdagend en ambitieus is.
Dat jij meteen na je verkiezing de genderproblematiek
aanhaalde, gaf een belangrijk signaal. Potentieel talent
aantrekken en ten volle tot ontwikkeling laten komen,
is geen vrouwelijke of mannelijke kwestie. Ook Freek
Braeckman en Tomas De Soete hadden gelijk. Er zijn
heel wat parallellen te trekken tussen de KU Leuven en
de UGent. Laten we dus vooral cijfers en goede praktijken delen, en in open dialoog leren van elkaar. Want
enkel door samenwerking binnen én buiten de eigen
muren kunnen onze universiteiten uitgroeien tot excellente werkplekken waar mannen en vrouwen zich goed
voelen.
Hartelijke groet uit Gent,
Anne De Paepe
ties. Beste Rik, cijfers zijn goed om mensen wakker te
schudden en gelukkig laten de beleidsplannen toe om
optimistisch vooruit te kijken. Maar dan moeten we wel
écht durven veranderen. Nu de mediastorm is geluwd, is
het na de vele woorden tijd voor daden. Laten we daarbij
de discussie niet verengen tot het al dan niet invoeren
van quota, maar ook thema’s aanpakken als mentoring,
werkdruk, vorming voor leidinggevenden, … Enkel een
geïntegreerde aanpak zal tot de mentaliteitswijziging
Elke maand deelt een betekenisvolle binnen- of buitenstaander
in een brief aan de rector zijn of haar visie op de rol van de KU
Leuven.
Deze keer: Anne De Paepe, rector van de Universiteit Gent
en hoofd van het Centrum voor Medische Genetica in het
Universitair Ziekenhuis Gent.
Professor Gust De Meyer blikt bij zijn emeritaat terug op een intellectueel traject dat
bezwaarlijk ‘gewoon’ genoemd kan worden.
Maar hij is duidelijk: “Ik ben een gelukkig mens”, zegt hij, na een gesprek waarin
plaats is voor chaostheorie, tuinkabouters
en de videogame Pong.
Ludo Meyvis
studeren, publiceren en lesgeven,
beschouw ik als een groot voorrecht. Na mijn doctoraat ben ik
naar de Bowling Green State University in Ohio getrokken, waar
in die periode, einde jaren 70, het
eerste echte studiecentrum over
“Ik ben politieke en sociale wetenschappen komen studeren
in de sfeer van mei 68 en Leuven
Vlaams. Ik was geen haantje-devoorste, maar ik deed wel altijd
mee met de actie van het moment. Het was een bevrijdende
periode, maar tegelijk ook een
polariserende. Aan de ene kant
was er de slogan ‘Arbeiders, studenten, één strijd, één front’,
maar niettemin moest je kiezen
tussen Zappa en Abba. En wie
voor die laatste koos, was volgens
sommigen een culturele onmens.
Die keuze vond ik onterecht. Mijn
vader zei ooit: ‘Als je aan de kant
van de arbeiders wil staan, moet populaire muziek uitgebouwd
je ook van de Strangers houden.’ was. Hun aanpak heb ik na mijn
terugkeer in Leuven ook hier proDat ben ik nooit vergeten.”
beren te introduceren en zelfs uit
Populair
te breiden. Met enig succes, vind
“Ik heb mijn doctoraat gemaakt ik.”
bij Guido Fauconnier, over de “Ik heb geprobeerd om het stremuziekindustrie en de rol van ven naar theorievorming en het
muziek als massamedium. Popu- onderzoekssérieux uit de bètawelaire cultuur was geen ‘gewoon’ tenschappen ook in de sociologie
academisch onderwerp. Dat ik er uit te bouwen. Daarmee ligt mijn
tijdens een groot deel van mijn werk tamelijk ver van de causalislatere loopbaan over heb kunnen tische wereldbeelden die ook nu
nog wel bestaan in een deel van
de sociologie. En nóg verder staat
mijn werk van sociologie als ‘activisme’, van de stille of niet zo stille belangenverdedigers. De sociologie liet vaak te veel belangrijke
vragen onbehandeld. Heel andere
wetenschappen konden daar de
inspiratie voor aandragen, vond
ik. Ik heb met veel enthousiasme
ideeën uit de genetica gebruikt,
uit de chaostheorie, de informatiekunde. Eenvoudig gezegd: als
je wil weten wat de maatschappelijke rol van plezier is, bijvoorbeeld bij een videospel, moet je
iets weten over dopamine.”
“Als je mijn publicaties bekijkt,
heb ik soms inderdaad nogal ori-
“dEUS is ongetwijfeld heel
goed, maar het zijn wel
Will Tura en Rocco Granata
die in het collectieve geheugen
zijn doorgedrongen.”
ginele dingen aangepakt. Tuinkabouters, consolespelen, reality-tv,
popmuziek …: het staat tamelijk
ver af van klassieke sociologische
thema’s. Maar het is niet omdat
iets bij de populaire cultuur hoort
dat het minder belangrijk of minder bestuderenswaardig zou zijn.
dEUS is ongetwijfeld heel goed,
maar het zijn wel Will Tura en
Rocco Granata die in het collectieve geheugen zijn doorgedrongen,
en die het sociale en culturele le-
ven dus tastbaarder beïnvloeden.
Ik heb vragen durven stellen bij
sommige hedendaagse kunst die
niet meer is dan gebakken lucht
en die in elk geval minder te bieden heeft dan de massacultuur.”
“Ik heb ook kritische kanttekeningen geplaatst bij de overheidssubsidiëring van cultuur,
met name bij het incestueuze
systeem waarbij begunstigden
zichzelf subsidies toekennen. Dat
zette weleens kwaad bloed, bijvoorbeeld toen ik voorstelde om
subsidies van de productie- naar
de consumptiezijde te verhuizen,
aangepast aan de culturele voorkeur van de consument, eender
of het ging om een productie van
Fabre of een nieuw videospel.”
Niet plannen
“Trots? Ach, dat is zo’n groot
woord. Ik hoop dat ik een paar
originele bijdragen heb kunnen
doen. Verder heb ik vooral ruimte
gelaten voor serendipiteit. Ik heb
mijn loopbaan nooit echt zitten
plannen, natuurlijk wel op kortere termijn, maar zeker niet voor
het grote geheel. In de huidige
academische ratrace zou mijn
aanpak allicht moeilijker gelegen
hebben. Jammer …”.
“Tegen de stroom ingaan is de
taak van een universitair. Dat
behoedt je voor blind progressivisme. Ik heb bijvoorbeeld nooit
echt veel gevoeld voor de ‘moderne’ onderwijsaanpak, met zijn
hang naar discussies. Ik denk dat
een degelijk hoorcollege minstens even goed onderwijs kan
opleveren, ook al wordt die on-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Het emeritusevangelie: gust de meyer
de regel van
drie
“Durf je als individu
opstellen, ook als men
je daardoor een einzelgänger noemt.”
“Blijf kritisch, ook tegenover de kritiek.”
“Bescherm de openheid
van de universiteit.”
derwijsvorm dan als ouderwets
afgedaan.”
“En nu, tja, het emeritaat. Ik
blijf nadenken en schrijven, wat
ik altijd gedaan heb, alleen met
wat minder agendadruk. Maar
ik laat ook graag los. Ik heb geen
schoonmoederbedoelingen. En
ik vertrouw op het leven: er komen wendingen die je nooit kunt
voorzien. Mooi, toch?”
26 februari 2014
Maatschappij 17
Bib is top
De Universiteitsbibliotheek is
opgedoken in een bijzonder fraai
lijstje: nieuwszender CNN publiceerde op zijn website een toptien van ‘s werelds meest spectaculaire universiteitsgebouwen.
De lijst werd samengesteld door
het in architectuur gespecialiseerde databedrijf Emporis, dat
onder meer ook de Lomonosov
Moskou Staatsuniversiteit, met
een 240 meter hoge toren, en de
Filologische Bibliotheek van de
Vrije Universiteit in Berlijn, met
een indrukwekkend glazen dak,
wel kon smaken. De aantrekkingskracht van de Leuvense
Universiteitsbibliotheek is nog
groter geworden nu bezoekers
de toren kunnen beklimmen en
onderweg een overzicht krijgen
van de geschiedenis van de bibliotheek.
www.bibliotheektoren.be
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Bekroond essay belicht positieve aspecten van ouder worden
De keerzijde
van de vergrijzingsmedaille
“Oudere mensen hebben meer vrijheid om de waarheid te spreken en kunnen alles vanuit een breder perspectief bekijken. Ik
zeg niet dat dat altijd tot wijsheid leidt, maar het maakt de kans
op wijze beslissingen groter.” Doctoraatsstudent filosofie Benjamin De Mesel won de essayprijs Frans Van Bladel 2013 – uitgeloofd door het tijdschrift Streven – met als thema dit jaar: ‘Wordt
het morgen beter?’
Ilse Frederickx
we morgen ouder zullen zijn –
zowel individueel als collectief,
“Het antwoord op die vraag ken- gezien de vergrijzing. Wordt het
nen we niet”, zegt Benjamin De beter als we ouder zijn? De media
Mesel. “Wat wel vaststaat, is dat stellen vergrijzing negatief voor
en benadrukken alleen het economische aspect – de kost ervan.
Met als gevolg dat ouderen bang
zijn om een ‘last’ te worden voor
hun omgeving. Ik wilde in mijn
essay ook de positieve aspecten
van ouder worden aan bod laten
komen.”
Dat ouderdom als een slechte
zaak wordt ervaren, is niet altijd zo geweest: “Denk aan de
dorpsoudste of Grote Smurf. Al
eeuwenlang wordt er een verband
gelegd tussen wijsheid en ouder
worden, zowel in de populaire
cultuur als in de filosofie. Waarom? Heel voor de hand liggend
is levenservaring. Dat argument
vind je al terug bij Aristoteles. Ik
vul dat in mijn essay aan met een
concept van de Duitse filosoof
Odo Marquard: toekomstvermindering. Oudere mensen hebben
niet alleen meer verleden, maar
ook minder toekomst. Veel tijd
om te experimenteren is er niet
meer en grootse plannen om de
wereld te verbeteren zijn opgeborgen. Oudere mensen hebben
hun reputatie ook al gemaakt.
Ze hebben meer vrijheid om de
waarheid te spreken en kunnen
alles vanuit een breder perspectief bekijken. Ik zeg niet dat dat
altijd tot wijsheid leidt, maar het
maakt de kans op wijze beslissingen groter.”
Veranderingsversnelling
Benjamin De Mesel: "De wijsheid van ouderen lijkt alleen nog te gelden in een wereld die de onze niet meer is, terwijl de basisvragen over leven, dood en liefde toch dezelfde zijn gebleven."
(© Shutterstock)
Waarom kalft dat positieve beeld
van de wijze grijsaard dan af? “Ik
denk dat mensen wijsheid niet
langer als een ideaal zien. Je moet
wel intelligent, clever, smart zijn,
en bijvoorbeeld mee zijn met de
snelle technologische ontwikkelingen. De filosoof Marquard
spreekt over de ‘veranderingsversnelling’ van de werkelijkheid.
Doordat alles zo snel lijkt te veranderen, lijkt de wijsheid van ou-
deren alleen nog te gelden in een
wereld die de onze niet meer is.
Terwijl de basisvragen over leven,
dood en liefde toch dezelfde zijn
gebleven.”
“De vergrijzing wordt alleen als
een probleem gezien, dat we oplossen door bijvoorbeeld serviceflats of kangoeroewoningen te
bouwen. Die uitgestoken hand,
hoe goed bedoeld ook, bevestigt
de afstand tussen helper en geholpene. In die zin kan ze op een
vuist gaan lijken die de oudere uit
de samenleving duwt. Op je 55ste
krijg je van de overheid een brief
in de bus om je aan te sporen om
op medische controle te gaan
“Een
uitgestoken
hand kan op
een vuist
gaan lijken.”
en te ‘sportelen’ – puur op basis
van je leeftijd, niet volgens je behoefte. Terwijl we net wél nog wat
mogen vragen van ouderen: iets
van hen verwachten bewijst dat
je hen als volwaardige gesprekspartners ziet.”
Het winnende essay van Benjamin De Mesel is te lezen in het
februarinummer van Streven.
18 Personalia
campuskrant
Boek /
delen
Ludo Meyvis
“Lezen was niet iets dat ik van
thuis heb meegekregen, wel via
de school en de bibliotheek. Daar
ging ik in mijn puberjaren veel
naartoe, zij het niet altijd voor
‘het goede boek’. Ik las heel veel
Agatha Christie, en ook ronduit
foute, mierzoete liefdesromannetjes, zoals die van de Amerikaanse
schrijfster Jude Deveraux.”
Welk boek bracht u op het spoor
van uw academisch werk?
“Dat zijn er heel wat. Het werk
van Fatima Mernissi hoort er zeker bij. Zij is een van de bekendste Marokkaanse sociologen – ik
wist niet eens wat sociologie was
toen ik haar boeken las. Ik haalde
die boeken in het CBW, het Centrum voor Buitenlandse Werknemers in Borgerhout. Heel veel
boeken hadden ze daar weliswaar
niet, maar wat ik vond, was voor
mij een goudmijn. Mernissi, en
bijvoorbeeld ook kinderboekenschrijfster Nicole Boumaâza,
verwoordden thema’s rond multiculturaliteit en de identiteit van
migranten waar ik onbewust wel
mee bezig was, maar waar ik het
vocabularium niet voor had. Dat
kreeg ik van hen.”
“Ik was ook erg onder de indruk
van Tahar Ben Jelloun, een Marokkaanse romancier die in de
Franse canon is doorgedrongen,
zeker nadat hij de Prix Goncourt
won. Hij schrijft veel over de Berberse omgeving die ik uit mijn familiegeschiedenis kende.”
Vind je diversiteit voldoende terug in de klassieke openbare bibliotheek?
“Ik heb het gevoel dat dat stilaan
verbetert. Het aantal titels groeit,
en de thematiek wordt rijker. De
stereotypering vermindert, en je
krijgt thema’s die vroeger, toen
ik op school zat, wel opdoken in
gesprekken, maar niet in boeken.
Uiteraard speelt het ook mee dat
diversiteit een veel ruimere plaats
krijgt op school, en dus in de leefwereld van de jongeren. Dat zal
wel een weerslag hebben op de
boekproductie.”
Ik neem aan dat er ook westerse
auteurs zijn waarin u uw thematiek herkende?
“Zeker. Heel belangrijk voor mij,
opnieuw omdat het me een vocabularium aanreikte, was Het
Belgische migrantendebat van Jan
Blommaert en Jef Verschueren.
Wat ouder is Orientalism van Edward Said, waaruit ik leerde dat
de huidige debatten over de islam
“Het is zonder meer een
verarming dat we nauwelijks
een idee hebben van wat in
niet-westerse talen aan
wetenschap gedaan wordt.”
Welk boek maakte intellectueel
het meeste indruk op u?
“Misschien niet zozeer één boek,
maar een aantal werken van Michel Foucault hebben me dé leessleutel aangereikt waarmee ik in
mijn eigen analyse aan de slag
kan. Foucault heeft het vooral
over het discours van de macht,
de relatie tussen macht en kennis. Je kunt jezelf daar niet buiten
plaatsen, maar je kunt er wel mee
leren omgaan en de werking ervan begrijpen.”
“In die lijn ligt ook Ann Laura
Stoler met Race and the Education of Desire, een studie over de
rol van seksualiteit in het denken
van Foucault. Het is niet alleen inhoudelijk rijk, maar ook erg mooi
geschreven.”
helemaal niet nieuw zijn.”
Las u nooit meer literaire auteurs?
“Toch wel, maar te weinig. In mijn
schooljaren las ik heel graag Willem Frederik Hermans. Maar dat
is lang geleden ... Waarover ging
De donkere kamer van Damokles
ook alweer? En Tom Lanoye, en
Herman Brusselmans – al lees ik
die laatste liever als humoristisch
auteur. Ik geniet ook van het werk
van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk, James Baldwin, Elif Shafak
of Zadie Smith. Meestal doe ik dat
tijdens de vakantie.”
Leest u ook Arabisch?
“Jammer genoeg niet voldoende.
Dat is ook professioneel een nadeel. De islamitische sociale wetenschappen boomen, en het is
Greet Van Dooren en professor Ludo
Struyven (Onderzoeksgroep Arbeidsmarkt HIVA) kregen van het Europees
Sociaal Fonds (ESF-Agentschap
Vlaanderen) de titel ESF-Ambassadeur
2014 voor ‘Missing Link’, een methodiek ontwikkeld in samenwerking met
de vzw’s Arktos en Wonen en Werken,
om moeilijk bereikbare jongeren te
begeleiden naar werk.
Docent gerechtsjournalistiek Lars
Bové (Faculteit Letteren, Campus Antwerpen (@ Thomas More)) heeft samen
met journalist Bart Haeck de persprijs
gewonnen die de Orde van Vlaamse
Balies voor de eerste keer uitreikte. Ze
wonnen de prijs ter waarde van 7.500
euro voor hun zesdelige artikelenreeks
in De Tijd over ‘de geldstromen van de
onderwereld’.
Doctoraatsstudent Dixian Zhao (Afdeling ESAT-MICAS) heeft de Solid-State
Circuits Society Predoctoral Achievement Award 2014 ontvangen van het
De liefdesromannetjes
van Jude Deveraux
De sociologische
publicaties
van Fatima Mernissi
De kinder- en jeugdboeken
van Nicole Boumaâza
evident dat we daar veel uit kunnen leren. De wetenschap is nog
altijd heel westers, maar het is
zonder meer een verarming dat
we nauwelijks een idee hebben
van wat in niet-westerse talen aan
wetenschap gedaan wordt.”
Op welk vlak liggen uw eigen
schrijfambities?
“Ik heb vooral wetenschappelijke
schrijfplannen. Ik ben bijvoorbeeld de publicatie van mijn doctoraat aan het afronden, over religieuze en seculiere trajecten in de
Maghrebijnse gemeenschap. In
de komende jaren wil ik ook vooral de wetenschappelijke canon
uit de antropologie en postkoloniale traditie ‘ver-talen’ en toegankelijk maken. Dat materiaal
blijft vaak nog heel onbekend bij
het Nederlandstalige publiek.”
En als het minder ernstig mag
zijn, wat leest u dan?
“Een romannetje mag tussendoor nog wel, maar als ik me écht
wil ontspannen, verstand op nul,
geef me dan maar een film, een
Hollywood-kaskraker.”
De romans van Tahar Ben
Jelloun
Het werk van Michel
Foucault
Race and the Education
of Desire
van Ann Laura Stoler
Het Belgische
migrantendebat
van Jan Blommaert en
Jef Verschueren
Orientalism
van Edward Said
De donkere kamer
van Damokles
van Willem Frederik
Hermans
In Memoriam
De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
Professor Raoul Dudal
Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Bioingenieurswetenschappen
geboren op 1 mei 1926 en overleden op 23 januari 2014
Benoemd of onderscheiden
Professor Wim Decock (Onderzoekseenheid Romeins Recht en Rechtsgeschiedenis), ook verbonden aan het
Max-Planck-Institute for European Legal History, werd door de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG) bekroond
met de Heinz Maier-Leibnitz-Preis 2014,
ter waarde van 20.000 euro.
De leeslijst van
nadia fadil
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Nadia Fadil werkt op de grens tussen antropologie en sociologie. Wat we al eens vaker gehoord hebben: ze leest veel
voor haar werk, maar komt naar eigen aanvoelen te weinig
toe aan andere literatuur.
Professor Gilbert Pollet
Emeritus hoogleraar aan de Faculteit Letteren
geboren op 19 januari 1930 en overleden op 23 januari 2014
Institute of Electrical and Electronics
Engineers (IEEE).
Professor Bart Preneel (Afdeling
ESAT - COSIC, Computerbeveiliging
en Industriële Cryptografie) kreeg de
Excellence in the Field of Mathematics
Award uitgereikt op de RSA Conference
in San Francisco.
Eline Verbelen
Student Bachelor in de Psychologie aan de Faculteit
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
geboren op 8 maart 1993 en overleden op 24 januari 2014
Nejem Huleihel
Predoctoraatsstudent aan de Faculteit
Ingenieurswetenschappen
geboren op 27 oktober 1989 en overleden op 26 januari 2014
Vincent Hellemans
Student Bachelor in de Fysica aan de Faculteit
Wetenschappen
geboren op 5 juli 1991 en overleden op 2 februari 2014
26 februari 2014
Studenten 19
Droomjob
wetsdokter
Zijn de
verwachtingen
van studenten
over hun
droomjob
realistisch? En
hoe moeten ze
die felbegeerde
baan te pakken
krijgen? Stap
één: wij regelen
een ontmoeting
met een alumnus
die de droom
beleeft. In deze
aflevering:
Lieselot en de
wetsdokter.
Ine Van Houdenhove
Derdebachelorstudente Lieselot
Poncelet (21) begon aan geneeskunde met één doel: wetsdokter
worden. Een ambitie die niet altijd op bijval kan rekenen: “Mijn
familie vindt het maar morbide.
Maar onder de kerstboom lag
toch het boek dat professor Van
de Voorde over zijn loopbaan geschreven heeft, en het jaar voordien zijn Handboek Forensische
Geneeskunde.” Inspirerend voor
Lieselot, naast de vele tv-reeksen
waarin wetsdokters een hoofdrol spelen, en die ze bekijkt en
herbekijkt: “Ik besef ook wel dat
het er in werkelijkheid niet zo
spectaculair aan toegaat. Maar
het lijkt me erg boeiend om de
stukjes van zo’n puzzel samen
te leggen.” Tijdens de practica
anatomie werd Lieselot al geconfronteerd met dode lichamen, en
zelf lijkschouwingen verrichten
schrikt haar niet af: “Waarschijnlijk is het nog wat anders als je te
maken krijgt met een lichaam dat
in minder goede staat is. Maar ik
vermoed dat je daaraan went.”
Dat zullen we even navragen in
het mortuarium in Gasthuisberg,
waar diensthoofd professor Wim
Van de Voorde ons opwacht in de
snijkamer.
Gisteren nog werd hij opgeroepen in verband met een verdacht
overlijden: “Uiteindelijk bleek het
toch om een natuurlijke dood te
gaan. In opdracht van het gerecht
onderzoeken wij of er bij een onverwacht sterfgeval sprake is van
een ongeluk, een misdrijf, een
zelfdoding of toch een natuurlijk overlijden. Bij een gewelddadig overlijden gaan we na wat de
dood veroorzaakt heeft, zodat de
speurders daarmee aan de slag
kunnen. Het is echt ‘wetenschap
in dienst van de waarheid’.”
Samoeraizwaard
In de zeventien jaar dat hij wetsdokter is, heeft hij ruim duizend
afstappingen gedaan en menige
moordzaak helpen oplossen: “Ik
herinner me een vrouw die gestorven was ‘na een val van de kel-
Wetsdokter Wim Van de Voorde en zijn collega in spe Lieselot Poncelet: “Het is een zeer belastende job, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de uitdaging
die het biedt om een verhaal te reconstrueren.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
“Deze job kruipt
onder je huid”
dertrap’. Aan de rode puntbloedinkjes in haar ogen zag ik dat ze
gewurgd was, en daar vond ik tijdens de autopsie ook de bewijzen
voor, zoals een gebroken keelskelet. Inwendig letsel is niet altijd zichtbaar aan de buitenkant.
Daarom mag je bij een autopsie
geen enkele stap overslaan.”
“Of neem nu iemand die een
natuurlijke dood lijkt te zijn gestorven, maar in wiens bloed een
ongewone hoeveelheid kalmeermiddelen wordt aangetroffen –
niet dodelijk, maar misschien wel
genoeg om niet tegen te stribbe-
zijn in feite de laatste spreekbuis kruipt soms onder je huid. Maar
van de overledene.”
ook fysiek is het zwaar. De geur
van een lichaam in ontbinding
Virtuele autopsie
went nooit. Soms moet je verHij rolde als student al in het vak: regaande dingen doen – voor de
“Ik ging met mijn professor ana- zaak Pandy heb ik het product
tomie mee als die een gerechtelij- waarin de lichamen waren opgeke autopsie moest uitvoeren. Zelf lost, zelf uitgetest op menselijk
ben ik ook opgeleid als anatoom- weefsel. Je wordt bij nacht en
patholoog – forensische genees- ontij opgeroepen, hebt een onkunde is een recente discipline.” voorspelbare agenda … Maar dat
En één die de laatste jaren enorm alles wordt ruimschoots gecomis geëvolueerd, tot een evidence- penseerd door de uitdaging die
based wetenschap, waarin voort- het biedt om een verhaal te recondurend technologische vernieu- strueren. In zo’n vijf procent van
wingen worden geïntegreerd. “Zo de gevallen lukt het niet om een
wetsdokter wim van de voorde:
“Naar schatting de helft van de moorden
wordt niet als dusdanig herkend.”
len als je een zak over je hoofd getrokken krijgt … Soms is het ook
omgekeerd: in het begin van mijn
carrière bleek een moord met een
samoeraizwaard toch een zelfdoding, hoe onwaarschijnlijk ook.”
De bevindingen van de wetsdokter zijn vaak cruciaal voor de loop
van een gerechtelijk onderzoek:
“Zo leek de zaak Annick Van Uytsel aanvankelijk een uit de hand
gelopen fietsongeval. Maar uit
het postmortem-onderzoek kon
ik opmaken dat het niet alleen
om een ontvoering ging, maar
ook om een seriemoordenaar. We
kunnen we dankzij de CT-scan
een virtuele autopsie uitvoeren,
als aanvulling bij de klassieke.”
Wetsdokter worden omdat je
niet met mensen kan omgaan, is
geen goed idee: “Wij krijgen ook
met levende patiënten te maken,
zowel slachtoffers als verdachten. En als je voor de rechtbank
je bevindingen voorstelt, moet je
dat doen in begrijpelijke taal, en
met veel consideratie voor de nabestaanden.”
Het is hoe dan ook een zeer
belastende job. “We zien de
verschrikkelijkste dingen. Dat
doodsoorzaak aan te wijzen. Dat
is frustrerend. Maar ook dan kan
je meestal wel een aantal dingen
uitsluiten. Voor nabestaanden
zijn die antwoorden zeer belangrijk.”
Loft
En niet alleen voor hen. “Zonder autopsie is tot vijftig procent
van de door artsen opgegeven
doodsoorzaken fout. Hartstilstand? Dat is niet meer dan het
onvermijdelijke gevolg van een
doodsoorzaak. Naar schatting de
helft van de moorden wordt niet
als dusdanig herkend. Veel te
weinig overlijdens worden systematisch onderzocht. Er is nood
aan een mentaliteitswijziging en
aan meer wetsdokters.”
Maar daar wringt het schoentje:
“Ons beroep is volstrekt onleefbaar voor wie een zelfstandige
praktijk heeft. Om wetsdokter te
worden moet je twaalf jaar studeren, maar het respect vanwege
justitie is ondermaats: de vergoedingen zijn veel te laag en worden
vaak pas na jaren uitbetaald. De
vergoeding die het UZ ontvangt
voor het werk van onze dienst
dekt de werkingskosten nog niet
voor de helft ... Ik aarzel daarom
een beetje om je aan te raden om
je in dit vakgebied te wagen. Niet
iedereen heeft het geluk om aan
een UZ verbonden te zijn. Maar
als dit echt is wat je wil, moet je
ervoor gaan!”
Kan hij zelf genieten van de
series die voor Lieselot zo inspirerend zijn? “Ik haak af als er
dingen worden getoond die niet
kunnen. Maar vaak is het ook
goed gedaan. We zijn destijds met
de hele dienst naar Loft gaan kijken. In het begin van het verhaal
vond ik de bloedspatten op het
bed ongeloofwaardig. Maar bij
de verrassende ontknoping zag ik
dat het klopte. Eén van onze medewerkers had dan ook technisch
advies verleend (lacht).”
Wim Van de Voorde, ‘De wetsdokter’, Lido, 2013
Ben jij een student die een droomjob voor ogen heeft? Laat het ons
weten via [email protected]
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Viersprong
Onder de noemer Wednesday Sportfever organiseren de Sportraad van KH Leuven en LOKO Sport niet-alledaagse fysieke activiteiten voor studenten. Op 12 februari konden waaghalzen
proeven van parkour en free running. Bedoeling van deze spectaculaire disciplines is dat de deelnemers obstakels die ze op hun weg vinden – zoals muren en richels – op een vloeiende en
atletische manier overwinnen. Daartoe kregen ze oefeningen in precision jumps, evenwicht, landing en rollen.
www.khleuven.be/sportaanbod/Wednesday-Sportfever
gevonden:
VOORWERP
Campuskrant-cartoonist en kunsthistoricus Joris
Snaet zag de beelden staan toen hij bezig was met
een bouwhistorische studie van het Koningscollege. Ze deden meteen een belletje rinkelen: “Ik
had ooit een foto gezien van een dergelijk model
van de iguanodon. Zo wist ik dat het gaat om gipsen afgietsels, daterend uit het midden van de negentiende eeuw.”
Elke maand gaan we op zoek naar het verhaal achter een opmerkelijk voorwerp dat
zich ergens binnen de muren van de universiteit bevindt. In een zijkamertje van het
Koningscollege in de Naamsestraat staan een iguanodon en een megalosaurus in gips.
De modellen zijn wetenschappelijk gezien uiteraard hopeloos achterhaald. “Vandaag gaan wetenschappers ervan uit dat de megalosaurus, een
carnivoor uit het Jura, sterk leek op de – rechtop
lopende – tyrannosaurus rex. Van de iguanodon
heeft men een vrij juist beeld sinds in 1878 in Bernissart tientallen intacte skeletten werden aangetroffen – al werden deze bij de reconstructie
rechtop gezet, iets waarvan men
de fout pas jaren later inzag. Maar
toen onze modellen gemaakt
werden, vermoedelijk rond 1854,
was de kennis nog veel beperkter.
De megalosaurus werd gezien als
een op vier poten lopend, krokodilachtig reptiel. Ook de iguanodon wordt als viervoeter voorgesteld – hij lijkt een beetje op een
hond – met de duimnagel op de
top van de neus.”
De beelden waren geïnspireerd
op een reeks levensgrote modellen die kunstenaar Benjamin
Waterhouse Hawkins omstreeks
1850 maakte in opdracht van Sir
Richard Owen, de paleontoloog
die de dinosauriërs hun naam
gaf. “De beelden, geconstrueerd
in baksteen en cement en tot vandaag tentoongesteld in Sydenham Park in Londen, waren een
enorm succes. Nadien kwamen
ook kleine modellen uit gips
op de markt. In de Catalogue of
Casts of Fossils van Henry Ward,
uit 1866, staan zo ook een megalosaurus en een iguanodon afgebeeld, identiek aan de modellen
in het Koningscollege. Mogelijk
zijn onze exemplaren aangekocht door professor Pierre-Jo-
seph Van Beneden. Deze destijds
wereldvermaarde bioloog – Darwin vermeldt hem kort – bouwde
in de jaren 1870 een indrukwekkende dierkundige collectie uit.
Hij was het trouwens ook die de
skeletten in Bernissart als eerste
identificeerde.”
De dinosaurusmodellen mogen
nu haast aandoenlijk primitief
ogen, in hun tijd waren het state
of the art voorbeelden van de
toenmalige kennis over dinosauriërs – een belangrijk onderdeel
van de razend populaire paleontologie. “Tot in de 20ste eeuw waren gipsen modellen een belangrijk middel tot kennisoverdracht.
Zo werd in de Universiteitshal na
de Eerste Wereldoorlog een museum ondergebracht met afgietsels van christelijke en klassieke
kunstwerken. Ook de ingenieurs
beschikten over een grote collectie afgietsels van architectuurelementen. De artistieke waarde van
deze iguanodon en megalosaurus
mag dan niet zo groot zijn, het
zijn wel unieke tijdsdocumenten. En ik vind ze ook mooi – ik
zou ze zo thuis op een kast willen
zetten …”
Ine Van Houdenhove
Joris Snaet (coördinator bouwhistorische studies bij de Divisie Monumenten)
met ‘zijn’ megalosaurus en iguanodon.
(© KU Leuven | Rob Stevens)