Dossier Building Technology Met innovatie naar het gebouw van de toekomst 2 Energie-efficiëntie hand in hand met comfort Comfort is betaalbaar én energieefficiënt, dankzij de voortdurende innovaties. Doorgedreven duurzaamheid wordt nog belangrijker. 3 Bijna-energieneutrale gebouwen technisch en economisch haalbaar HVAC-technieken zorgen voor een comfortabel en gezond binnenklimaat en ondersteunen energieefficiëntie. 5 Geïntegreerde beveiliging: discrete sector in de aanval De sector ‘geïntegreerde beveiligingssystemen’ kan via een eigen forum zijn stem laten horen in verband met nationale en internationale voorschriften en normalisering. 7 Brandbeveiliging: een zaak van specialisten De komst van nieuwe operatoren bedreigen de Belgische sector van de brandbeveiliging. Specialisatie is het antwoord. 8 Verwarring over bouwproductenverordening De nieuwe Europese bouwproductenverordening is niet langer een conformiteitsverklaring, maar een prestatieverklaring. Energie-efficiëntie hand in hand met comfort Comfort is betaalbaar én energie-efficiënt, dankzij de innovaties die de bouwsector continu realiseert. Het streven naar doorgedreven duurzaamheid zal de komende jaren enkel toenemen. Door Peter Van Dyck T oen de industrie na 2008 opdoffers kreeg, deelde de bouw in de klappen. In de periode 2010-2011 kende de business community Building Technology van Agoria een klein herstel. Een jaar later was er weer een daling met -4,2 procent. “Eind 2013 verbeterde de omzet van Building Technology, maar we halen nog niet het niveau van 2008”, zegt Freddy Vandaele, senior business development manager Agoria Building Technology. Twee derde van de bedrijven van de business community laat nog altijd een terugval optekenen. Twee bedrijfsgroepen doen het wel goed: HVAC (verwarming, ventilatie en koeling) dat heel exportgericht is, en daarnaast ook Liften. In dat laatste segment zijn de veiligheidsvoorschriften en het onderhoud en de modernisering van het bestaande patrimonium belangrijke drivers. TERUG INVESTEREN Door Agoria gepeild naar hun verwachtingen voor 2014, tonen de ondernemers in woningbouw zich pessimistisch noch optimistisch. In de huidige budgettaire context zien bedrijven in sectoren zoals burgerlijke bouwkunde en wegenwerken weinig tekenen van verbetering. Positief is dat sinds eind 2012 en begin 2013 met name de residentiële sector een groei van het aantal vergunningsaanvragen vaststelt. “Maar het verschil tussen het aantal bouwvergunningen en het aantal bouwwerken dat effectief start, is de laatste jaren significant groot”, zegt Freddy Vandaele. “Om financiële redenen wachten mensen met bouwen.” Alles staat of valt met het algemene vertrouwen in 2014. “Als mensen en bedrijven terug investeren in gebouwen, zullen we 2 DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE.BE ● FEBRUARI 2014 Freddy Vandaele: “Alles staat of valt met het algemene vertrouwen. Als de afwachtende houding blijft duren, wordt 2014 een moeilijk jaar.” misschien weer een behoorlijke groei kennen. Als de eerder afwachtende houding blijft duren, dan wordt 2014 opnieuw een moeilijk jaar”, vertelt Vandaele. Een belangrijk pijnpunt blijft de oneerlijke concurrentie door buitenlandse bouwbedrijven. “Tegen hun praktijken - inbreuken tegen loonen arbeidsvoorwaarden en tegen veiligheidsvoorschriften op werven - kunnen onze Belgische bedrijven niet op”, zegt Vandaele. “Staatssecretaris voor fraudebestrijding John Crombez probeert er iets aan te doen. We steunen zijn initiatieven en verwachten dat hij verdere stappen zal ondernemen. Zo zouden meer gerichte controles op de werven en een responsabilisering van de bouwheren en hoofdaannemers wenselijk zijn.” TOTAALCONCEPTEN Kijken we naar de technische evoluties, dan is energiezuinig bouwen de norm geworden, door de strenge wetgeving voor energieperformantie. Daarnaast wint ook het comfortabel wonen en werken weer aan belang, merkt Freddy Vandaele. “De combinatie van energie-efficiëntie en comfort doet ons evolueren naar totaalconcepten met intelligente sturingen. Zo denk ik aan een nieuwe trend in verlichting, waarbij men ten voordele van het bioritme met verschillende kleuren licht begint te werken. Als je actief moet zijn, heb je ander licht nodig dan wanneer je wil ontspannen.” RV/AG ORIA 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology Een ander fenomeen dat Freddy Vandaele toejuicht, is het ontstaan van bouwteams. De tendens om van bij de start van een bouw- of verbouwingsproject alle stakeholders samen te brengen groeit. Dit is een logische evolutie: hoe meer eisen aan een gebouw worden gesteld, hoe beter de verschillende technieken op elkaar moeten worden afgestemd. Door de snelle ontwikkelingen in technologie is het bovendien essentieel dat werknemers continu worden opgeleid in de nieuwe technieken. LABELS WORDEN STANDAARD Een bewijs dat de bouwsector vandaag al verder denkt dan pure energie-efficiëntie zijn labels als BREEAM en LEED. Vandaele: “In ons land worden die hoofdzakelijk voor grote kantoorgebouwen of op vraag van internationale bedrijven gebruikt, maar in het buitenland neemt deze trend ook bij KMO’s en zelfs voor residentiële gebouwen toe. Die labels zijn vrijblijvend, maar gaan heel ver. Ze kijken niet enkel naar het energieverbruik van een gebouw, maar onder meer ook naar waar het bouwmateriaal vandaan komt en hoeveel je ervan gebruikt en naar de aanwezigheid van openbaar vervoer en groen in de omgeving. Dat streven naar doorgedreven duurzaamheid zal de komende jaren enkel versterken. Die labels zullen de nieuwe standaard worden.” ● 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology Bijna-energieneutrale gebouwen technisch en economisch haalbaar HVAC-technieken zijn essentieel voor de creatie en handhaving van een comfortabel en gezond binnenklimaat. Ook bieden ze architecten en (ver)bouwers unieke mogelijkheden om aan de steeds strengere energie-eisen voor gebouwen te voldoen, zo wijst een nieuwe studie uit. Door Peter Ansoms BIJNA-ENERGIENEUTRAAL WORDT VERPLICHTING De EPBD-richtlijn bepaalt onder andere dat tegen 2021 alle nieuwe gebouwen in de EU minstens ‘bijna-energieneutraal’ (BEN) moeten zijn. Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt die verplichting al vanaf 2019. Ook in ons land zullen BEN-gebouwen dus stap voor stap de norm worden. Yves Lambert, Public Affairs manager van ventilatie- en zonweringspecialist Renson, schetst de stand van zaken: “Vlaanderen en Brussel hebben ter omzetting van de EPBDrichtlijn al een verstrengingstraject van hun energieprestatieregelgeving gedefinieerd en ook Wallonië zal ongetwijfeld nog maatregelen nemen. Concreet: in Vlaanderen is sinds 1 januari 2014 het maximale E-peil Lieven Verstaen (Daikin Belux): “De slimste oplossing voor wie vandaag bouwt, ligt in de optimale isolatie van de gebouwschil in combinatie met een doordacht pakket HVAC-technieken.” voor residentiële nieuwbouwwoningen gedaald van E70 naar E60, en die eis wordt gradueel verder verstrengd tot E30 vanaf 2021. Voor niet-residentiële nieuwbouw is de vooropgestelde limiet E40 vanaf 2021 (t.o.v. E60 vandaag). Het E-peil is een op basis van parameters zoals thermische isolatie en luchtdichtheid berekend cijfer om de globale energieprestatie van een woning uit te drukken. Hoe lager het E-peil, hoe minder energie de woning nodig heeft voor ruimteverwarming, de productie van sanitair warm water en aan hulpenergie voor bijvoorbeeld ventilatie. Een extra verplichting in Vlaanderen is dat de energie die zelfs zeer energiezuinige gebouwen nog verbruiken, moet worden aangevuld met hernieuwbare oplossingen zoals een warmtepomp, fotovoltaïsche panelen of een zonneboiler. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd bij de omzetting van de EPBD-richtlijn een andere methodologie gehanteerd en zullen alle DANN Z o’n 40% van het energieverbruik en 36% van de CO2-uitstoot in de EU zijn toe te schrijven aan gebouwen. De reductie van die percentages is noodzakelijk, uit milieuoverwegingen en om de Europese 20/20/20-doelstellingen te halen (tegen 2020 minstens 20% van de globale Europese energiebehoefte invullen met hernieuwbare energie en het energieverbruik en de CO2-uitstoot in de EU allebei met 20% verminderen) en Europa minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen. Om die transitie in goede banen te leiden, vaardigde Europa onder andere de richtlijn voor hernieuwbare energie (Renewable Energy Sources Directive, RES, 2009/28/EC), de energie-efficiëntierichtlijn (Energy Efficiency Directive, 2012/32/EU) en - specifiek voor gebouwen - de richtlijn energieprestatie van gebouwen (Energy Performance Building Directive, EPBD, 2010/31/EU) uit. nieuwe gebouwen al vanaf 2015 aan een afgezwakte ‘passiefnorm’ moeten voldoen...” EVENWICHT TUSSEN ISOLATIE EN HVAC-TECHNIEK Voor architecten betekent die strengere reglementering dat ze een steeds grotere creativiteit aan de dag moeten leggen bij de keuze van materialen en technieken. “De slimste oplossing voor wie vandaag bouwt, ligt in de optimale isolatie van de gebouwschil in combinatie met een doordacht pakket HVACtechnieken”, zegt Lieven Verstaen, Product manager Air Heat Pumps van Daikin Belux. De reden? “E60 kan je nog net bereiken met de hedendaagse isolatietechnieken. Maar dan stopt het wel zo ongeveer”, aldus Lieven Verstaen: “Ten eerste wordt vanaf een bepaalde grens het rendement van thermisch isoleren kleiner: nog méér isolatie toevoegen heeft dan geen evenredig grote impact meer op de verbetering van de FEBRUARI 2014 ● INDUSTRIE.BE ● DOSSIER AGORIA 3 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology HVAC in nietresidentiële gebouwen? DANN Yves Lambert (Renson): “Wie nu al op de toekomstige wettelijke verplichtingen vooruitloopt, wint tweemaal.” warmtedoorgangscoëfficiënt (de U-waarde) van muren, vloeren en daken. Ten tweede vormt een al te dikke isolatielaag tegen de gebouwschil ook een praktisch probleem, omdat ze de nuttige gebruiksoppervlakte van het gebouw te sterk verkleint en dus niet past bij de algemene trend naar compacter bouwen. Kortom, bijkomende ingrepen zijn nodig. En HVAC-technieken zoals warmtepomptechnologie gecombineerd met lage temperatuur afgifte systemen en actieve ventilatie zijn daarbij perfect complementair aan isolatie, vanwege hun directe impact op de luchtdoorstroming en het thermisch comfort in het gebouw.” EEN HAALBARE KAART... OOK FINANCIEEL! Agoria heeft recent in nauw contact met de Vlaamse architectenorganisatie NAV een onderzoek uitgevoerd waarin de praktische toepasbaarheid van die zienswijze met cijfers wordt onderbouwd. Het doel was inzicht te bieden in de technische mogelijkheden om bijna-energieneutraal te bouwen met behulp van HVAC-technieken, alsook in de financiële impact op het totale kostenplaatje. De scope was de residentiële nieuwbouwmarkt, met 40.000 bouwprojecten per jaar een van de primaire doelmarkten voor energiebesparing in ons land. Yves Lambert: “Voor het technische luik van de studie werden verschillende combinaties van technieken gesimuleerd op een database van 85 werkelijk gebouwde woningen, om dan met de nieuwe Vlaamse EPB-software 2014 hun impact op het E-peil te evalueren. Daarbij werden als targets E60 en E30 vooropgesteld.” 4 DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE.BE ● FEBRUARI 2014 “Een van de hoofdconclusies is dat een isolatieschil van K35 en een luchtdichtheid van 2, mits extra aandacht bij de uitvoeringskwaliteit, volstaan om in combinatie met de juiste HVAC-technieken nu al te voldoen aan de in de toekomst verplichte Vlaamse BEN-standaard van E30”, vervolgt Lieven Verstaen. Een ander sterk argument uit de studie is dat de kostprijs van dergelijke bijkomende energie-efficiëntiemaatregelen binnen realistische grenzen blijft. Yves Lambert: “In geen enkele van de onderzochte simulaties van maatregelenpakketten werd een globaal bouwbudget van 300.000 euro (incl. btw, bouwgrond niet inbegrepen) overschreden, indien toegepast op een reële Vlaamse vrijstaande typewoning. De meerprijs van bijna-energieneutraal bouwen is dus relatief beperkt in vergelijking met de kostprijs van bouwen volgens de huidige normen. Trouwens, wie nu al op de toekomstige wettelijke verplichtingen vooruitloopt, wint tweemaal: eerst in de vorm van een lagere maandelijkse energiefactuur, en verder in de vorm van een beduidend hogere meerwaarde bij de eventuele latere doorverkoop van zijn vastgoed.” ● HVAC-technieken worden ook in de nietresidentiële markt (kantoren, scholen, enz.) steeds belangrijker om de BEN-target (E40) te behalen, rekening houdend met specifieke uitdagingen zoals variabele bezetting en ruimte-indeling, en het garanderen van gewenste comfortniveau. Wat het thermisch comfort betreft, heeft studiebureau Grontmij met een in 2010 voor het VEA (Vlaams Energieagentschap) uitgevoerd onderzoek aangetoond dat warmtepomptechnologie de eenvoudigste manier is om het E-peil van kantoorgebouwen te verlagen. Een extra voordeel is dat de hedendaagse warmtepompen een omkeerbare werking hebben, waarbij in de zomer zonder meerkost ook een actieve koeling kan worden voorzien. Gastechnologie is dan weer zeer efficiënt voor onder andere de snelle verwarming van sanitair warm water (hotels, restaurants...) of grote ruimtes (loodsen, productiehallen...). Een andere factor die in de niet-residentiële markt meespeelt en die vooral de prestaties en het welzijn van de gebruikers van een gebouw sterk beïnvloedt, is luchtkwaliteit. Door de EPB-evolutie wordt de luchtdichtheid van gebouwen continu verbeterd. Een gevolg is dat de mechanische toevoer van voldoende voorbehandelde verse lucht en de afvoer van vervuilde lucht aan belang winnen. De HVACindustrie heeft hiervoor passende antwoorden zoals energie-efficiënte voorverwarming van de verse lucht door middel van warmteterugwinning uit de afgevoerde lucht, of toepassing van vraaggestuurde afvoer en actieve voorverwarming van de toevoerlucht. Om een maximaal comfort te garanderen maar ook de verbruikskosten en milieu-impact zo laag mogelijk te houden, is het belangrijk dat de HVAC- en andere technieken op een centrale manier worden beheerd. Kent u de ‘HVAC Business Groep’ van Agoria al? Agoria verenigt onder meer de belangrijkste spelers van HVAC-sector op de Belgische markt. Binnen de federatie, in de schoot van de business community Building Technology, werd in de zomer van 2013 de HVAC Business Groep opgericht. Deze wordt aangestuurd door het HVAC Committee, een statutair orgaan waarin de volgende bedrijven zetelen: Aldes, Baltimore Aircoil International, Bodart & Gonay, Burnsen - ACV, Daikin, Dovre, Duco, Grada International, Jaga, Renson, Reznor, Saey Home & Garden, Saint Roch - CTC, Schiedel - Bemal, Stüv en Vasco - The Heating Company. Meer weten of lid worden? Contacteer [email protected]. Geïntegreerde beveiliging: discrete sector in de aanval De grote aanbieders van geïntegreerde beveiligingssystemen hebben voortaan hun eigen forum. Daarmee kunnen ze niet alleen hun stem laten horen over nationale en internationale voorschriften en normalisering, maar ook hun sector beter in de spotlights plaatsen. 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology Door Patrick Gillerot Emile Peeters: “In ons vak is de klantenservice van essentieel belang - en dat betekent dat je een langetermijnbenadering moet toepassen.” VOORTDUREND VERNIEUWEN Maar wat bedoelt men nu precies met geïntegreerde beveiligingssystemen? “Dit is de term die we gebruiken voor de combinatie van verschillende technieken, zoals inbraakbeveiliging, brandbeveiliging, CCTV-systemen (Close Circuit Television), toegangscontrole, biometrische systemen, perimeterbeveiliging en VCA (Video Content Analytics)”, legt Emile Peeters uit. “Wij produceren die technologieën niet zelf, maar we selecteren ze wel bij een beperkt aantal referentieleveranciers en nemen ze dan op in een geïntegreerd systeem, dat door BMS-software (Building Management System) wordt gestuurd... U begrijpt ongetwijfeld dat alleen ondernemingen die technisch stevig in hun schoenen staan, kunnen doorbreken in deze sector. Want de meeste technieken die hier worden toegepast, zijn niet genormaliseerd net zo min als de integratie ervan...” In de vestiging van Aartselaar telt de R&Dafdeling maar liefst een vijftiental mede- RV/COFELY FABRICOM W ie bij Cofely Fabricom in Aartselaar op bezoek gaat, moet eerst drie beveiligde deuren voorbij vooraleer hij zich aan het onthaal kan aanmelden. Meteen is duidelijk: in dit bedrijf houdt men zich bezig met beveiliging. Het belet Emile Peeters, die intussen al 25 jaar op de loonlijst van Cofely staat, niet om heel open te praten over de activiteiten van zijn werkgever. De gepassioneerde verantwoordelijke van de Security-afdeling van Cofely Fabricom is sinds kort ook voorzitter van Agoria Security Technologies - een nieuwe groepering van bedrijven die wil uitgroeien tot het platform bij uitstek voor alle spelers die actief zijn op de markt van de geïntegreerde beveiligingssystemen. werkers. “Ons eigen platform, dat de naam ‘Icaros’ kreeg, moet immers voortdurend worden aangepast aan de nieuwe technologieën die op de markt verschijnen”, klinkt het. “Toegangscontroleoplossingen moeten tegenwoordig met biometrische oplossingen werken, zoals herkenning van irissen, handpalmen... en zelfs aders!” In het marktsegment van de camera’s merkt Emile Peeters vooral de ‘boom’ van de thermische camera’s op. Daarmee kunnen (voorlopig) nog geen gezichten worden herkend, maar de toestellen detecteren wel bewegingen, ongeacht de omstandigheden (nacht, mist...). Daarnaast moet de software ook aan de soms heel uiteenlopende wensen van de klanten worden aangepast. De oplossingen worden immers ingezet in justitiepaleizen (Antwerpen, Gent...), in luchthavens en op terreinen en in gebouwen van Landsverdediging. En binnenkort ook in de gebouwen van de federale politie, waarvoor Cofely Fabricom onlangs een contract voor drie jaar in de wacht wist te slepen. TALENT GEZOCHT Justitiepaleizen, luchthavens, terreinen en gebouwen van Landsverdediging... Meer en meer sites van uiteenlopende aard moeten worden beveiligd. Toch volstaan stevige technische competenties niet. Het komt er ook op aan om geschikte personen te vinden voor deze erg bijzondere jobs. “Bij ons spelen de human resources wellicht nog een grotere rol dan op andere markten”, meent Emile Peeters. “De klantenservice is immers van cruciaal belang voor ons. Uitgerekend dit aspect stelt ons in staat om zelfs in de huidige moeilijke economische context vrij stabiele en zelfs groeicijfers te noteren. Vorig jaar boekten we met 140 medewerkers een omzet van 22 miljoen euro, 12% meer dan het jaar voordien.” Essentieel in dit verband is het vermogen om ook op lange termijn de verwachte service te verlenen. Dit betekent dat men over FEBRUARI 2014 ● INDUSTRIE.BE ● DOSSIER AGORIA 5 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology personeel moet beschikken dat bij het minste probleem onmiddellijk kan reageren. “Wij werken al 20 jaar samen met de luchthaven van Zaventem”, stelt Emile Peeters niet zonder enige trots. Een dergelijke langdurige relatie met de klanten impliceert dat men veel vertrouwen heeft in de toegepaste technologieën. En in zijn personeel. “De trouw van onze medewerkers is heel belangrijk voor ons”, zegt de manager. “Ook gezien de inspanningen die wij leveren op het vlak van de opleidingen en de klantenkennis waarover onze medewerkers moeten beschikken.” Emile Peeters moet wel toegeven dat de link met de onderneming minder sterk geworden is ten gevolge van de toenemende druk op technische beroepen. Goede profielen aanwerven is dan ook steeds moeilijker geworden. “Op dit eigenste moment ben ik op zoek naar een projectmanager en tien technici die hier meteen aan de slag kunnen.” CERTIFICAAT EN POC En wat zijn de prioriteiten van Emile Peeters in zijn functie als voorzitter van Agoria Security Technologies? “Wij zijn al representatief voor onze sector, aangezien wij via de groep bijna alle belangrijke ondernemingen in de sector vertegenwoordigen. Daardoor zullen we met vereende krachten aan onze ontwikkeling en onze erkenning kunnen werken.” De bedrijfsgroep is niet alleen van plan om initiatieven te nemen op het vlak van networking, maar wil ook een kwaliteitslabel promoten en de reglementering en normalisering in de sector op nationaal en op internationaal niveau volgen. Er liggen intussen al verschillende concrete actieplannen op de tafel van Agoria Security Technologies. Zo wil de groep graag door het BEC (Belgian Electrotechnical Committee) worden gehoord over het Incert-kwaliteitslabel (betreffende de inbraakbeveiligingsinstallaties). Dit label wordt soms ten onrechte geëist en bemoeilijkt daardoor op een kunstmatige manier pogingen om bepaalde markten te veroveren. Een andere prioriteit zijn de ‘Proofs of concept’ (POC). Studiekantoren maken er steeds vaker een gewoonte van om bij iedere nieuwe openbare inschrijving een ‘POC’ te eisen. “Dit is volkomen absurd”, meent Emile Peeters. “Het zijn steeds dezelfde studiekantoren, die ons al jarenlang kennen, die ons telkens weer nieuwe ‘bewijzen’ vragen! En die bewijzen zijn bijzonder duur - u mag hiervoor rekenen op 25.000 tot soms zelfs 60.000 euro. En dan zijn er soms vijf kandidaten die dit bewijs moeten leveren. Waarom komt men niet gewoon langs in onze demonstratieruimte? Of bij een van onze referenties?” Emile Peeters zou ten slotte ook nog collectieve acties op vakbeurzen willen promoten. “De Belgische beurs Secura brengt alle marktspelers van de sector samen, maar levert uiteindelijk bitter weinig op. Ik vraag me af of het niet beter zou zijn om een collectieve stand in te richten op een grote internationale beurs, zoals in het Duitse Essen.” ● Agoria Security Technologies bestaat uit de volgende leden: • Ardovlam • Bosch Security Systems • Cofely Fabricom • GET • Honeywell Building Solutions • Siemens Building Technologies • Thales Belgium • The Belgian • Seris Technology • Tyco Fire & Security Voorzitter: Emile Peeters (Cofely Fabricom) Vicevoorzitster: Joëlle Vanderheyden (Siemens Building Technologies) Contactpersoon: Sylvie Sergeant, [email protected], 02/706.79.57 6 DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE.BE ● FEBRUARI 2014 Om sommige sites te beveiligen, zijn honderden camera’s nodig. RV RV/COFELY FABRICOM Ondanks de carrièremogelijkheden zijn de technische profielen steeds moeilijker te vinden. Brandbeveiliging: een zaak van specialisten De komst van nieuwe operatoren van wie de professionaliteit soms tegenvalt en van goedkope arbeiders uit Oost-Europa bedreigen de Belgische sector van de brandbeveiliging. “Daarom moeten we ons nog meer specialiseren”, stelt Raymond-Guy de Meester, afgevaardigd bestuurder van Sicli. Door François Weerts S industriële vestigingen lopen al tests met drones, die de brandweerlieden en de verantwoordelijken een duidelijk zicht kunnen bieden op de omvang van een brand. IMPACT OP MILIEU DANN icli is het enige bedrijf in België dat een compleet aanbod diensten en producten voor brandbestrijding in de markt zet: van detectieoplossingen over klassieke blusapparaten en haspels tot automatische blussystemen. “Wij maken zelf geen detectiemateriaal meer”, legt RaymondGuy de Meester uit. “De technologie evolueert te snel; een Belgische KMO kan dat tempo niet volgen. Daarom focussen we op onze knowhow: wij bieden totaaloplossingen aan.” Die specialisatie is des te noodzakelijker geworden omdat een aantal KMO’s die in andere sectoren actief waren, zich nu op de markt van de brandbeveiliging begeven. Ze proberen daarbij hun eigen regels aan de sector op te dringen. “Bosec, dat de certificaties voor installateurs en materiaal toekent, heeft de voorwaarden om op deze markt actief te worden minder streng gemaakt. Maar zo ontstaat het risico dat het kwaliteitsniveau en het niveau van professionaliteit dalen.” Gespecialiseerde bedrijven moeten een zware burgerlijke aansprakelijkheidsgarantie dragen, zodat de schadegevallen kunnen worden gedekt die aan hen zouden kunnen worden toegeschreven. Die ondernemingen hebben ook een VCA- en een ISO 9001-certificaat. En ze beschikken over een team dat 24 uur per dag interventies kan uitvoeren. De ‘nieuw komers’ op de markt daarentegen beschikken niet altijd over de middelen, de competenties en de ervaring die hiervoor nodig zijn. Raymond-Guy de Meester: “En aangezien er - behalve aan de universiteit van Gent - geen langdurige gespecialiseerde opleidingen worden georgani- 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology Raymond-Guy de Meester: “Onze competenties hebben we verworven door ervaring.” seerd, is onze kennis voornamelijk gebaseerd op die jarenlange ervaring.” TECHNOLOGIEËN Op enkele uitzonderingen na installeren multinationals die in detectie en blussen gespecialiseerd zijn, hun materiaal niet meer zelf. Ze doen een beroep op onafhankelijke installateurs en richten zich liever op de ontwikkeling en de verdeling van hun oplossingen. “Er zijn meerdere evoluties aan de gang”, aldus Raymond-Guy de Meester. “Op het vlak van de detectie zien we vooral een integratie van de verschillende technieken, met als resultaat multisensoren, camera’s die zowel rook als warmte detecteren en detectoren die met een luidspreker uitgerust zijn.” Ook de communicatiemiddelen tussen bijvoorbeeld de detectiecentrale en de gebruikers winnen aan belang. Binnenkort zal de veiligheidsverantwoordelijke bijvoorbeeld via zijn smartphone met zijn installatie kunnen communiceren. In grote Op het vlak van de blustechnieken vormen de schuimblusapparaten een grote innovatie. Hun blusvermogen is groter dan dat van modellen die met poeder werken. Bovendien kan het product langer worden gespoten. Het schuim kan beter doordringen en veroorzaakt geen milieuschade. Milieuvriendelijkheid geniet veel aandacht. Sommige gassen staan al jaren op een zwarte lijst, andere zullen waarschijnlijk volgen. “Het is de bedoeling om geen broeikasgassen en gassen die de ozonlaag aantasten meer te gebruiken. Halon is al lang verboden; tegenwoordig worden vooral NOVEC 1230 en inerte gassen in de strijd gegooid.” Die inerte gassen zijn gassen zoals argon en stikstof, die al in de atmosfeer aanwezig zijn. Aangezien de reglementering blijft evolueren, is het van belang om een blusgas te gebruiken dat ook de komende jaren nog zal worden toegelaten.” Op de markt van de sprinklerinstallaties is het heel moeilijk om zich van de concurrentie te onderscheiden. “Wat hier telt, is de montage. En dan komen we terecht bij de onderaannemers uit Oost-Europa, die werken met prijzen die concurrentie onmogelijk maken.” Ten slotte worden er nu ook voice messagingsytemen op de markt gebracht, die worden geactiveerd zodra een brand wordt gedetecteerd. “Aan de hand van die berichten kan een gebouw automatisch worden geëvacueerd via de veiligste uitgang, die niet wordt bedreigd door vuur of rook.” ● FEBRUARI 2014 ● INDUSTRIE.BE ● DOSSIER AGORIA 7 Verwarring over bouwproductenverordening In de nieuwe Europese bouwproductenverordening is niet langer sprake van een conformiteitsverklaring maar van een ‘Declaration of Performance’, een prestatieverklaring. Maar die doet in de bouwsector vele vragen rijzen... Door Peter Van Dyck D e CPR legt binnenkort een CE-markering op voor alle metalen componenten met een dragende functie, bestemd voor gebouwen of civiele constructies. De voorwaarden zijn vervat in de norm EN 1090. “De bouwproductenverordening 305/2011 rust op twee pijlers. Enerzijds de bepaling van het producttype, via testen en berekeningen, anderzijds is er de nood aan een gecertificeerd fabrieksproductiebeheersysteem (FPC), als bewijs van de prestatiebestendigheid van de producten”, licht Dirk De Moor, senior expert Normalisatie bij Agoria, toe. aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen. De gebruikte materialen moeten steeds dezelfde sterkte-eigenschappen hebben en de productieprocessen moeten uniform zijn. Er zijn vier mogelijke uitvoeringsklassen bij een FPC. Hoe hoger de risicograad van het product, hoe strenger de uitvoeringsklasse. “Een trap in een privaat huis heeft een lager veiligheidsrisico en dus een minder strenge uitvoeringsklasse dan een voetbalstadion of een viaduct”, geeft Dirk De Moor als voorbeeld. “Voor wie vrijwel ambachtelijk werkt, is meestal de laagste risicoklasse van toepassing en zijn de opgelegde vereisten minimaal.” MENTALITEITSWIJZIGING WAT IS EEN BOUWPRODUCT? De verordening spreekt niet langer over een ‘Declaration of Conformity’ (DoC), maar over een ‘Declaration of Performance’ (DoP). “Het volstaat niet meer dat je producten aan de norm voldoen; je hebt nu een prestatieverklaring nodig. Die DoP is een soort identiteitskaart van je product. Elke gebruiker moet bepalen welke prestatiewaarden voor hem vereist zijn. Een CEmarkering op een bouwproduct wil voortaan zeggen dat de fabrikant op erewoord verklaart dat de opgegeven prestaties juist zijn en dat het product voldoet aan alle andere richtlijnen.” Dit brengt een hele mentaliteitswijziging met zich mee. “De fabrikant en invoerder stelt de prestatieverklaring op, maar de vraag is wat de rest van de keten ermee doet”, werpt Dirk De Moor op. Er moet in de toekomst meer duidelijkheid komen rond de waarde ervan in de ketenbenadering.” Veel bedrijven vragen zich af of de nieuwe reglementering op hun producten van toepassing is. Zijn het strikt genomen wel bouwproducten? De CPR definieert bouw- KLEMTOON OP CONSISTENTIE Eens het producttype getest is, moeten volgens de EN 1090 alle volgende producten 8 DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE.BE ● FEBRUARI 2014 werken als bouwkundige en civieltechnische werken. “Een beetje tricky is dat de verordening geen exacte definitie geeft van wat civieltechnische werken inhouden”, zegt Dirk De Moor. “Volgens CEN Consultant, dat in opdracht van de Europese Gemeenschap werkt, zijn bijvoorbeeld chemische installaties en windmolens met een metalen onderstel procesinstallaties en geen bouwwerken.” Het CPR-mandaat vermeldt onder andere transportliften, hefwerktuigen, roltrappen en transportbanden als bouwproducten die momenteel nog niet opgenomen zijn in het toepassingsdomein en het beoogde gebruik van de EN 1090 norm. De verplichting geldt ook niet voor een bouwproduct dat afzonderlijk of als maatwerk is vervaardigd in een niet-seriematig proces, een antwoord is op een specifieke bestelling en in één enkel geïdentificeerd bouwwerk is geïnstalleerd. DISCUSSIES VERMIJDEN Maar wat valt er onder de norm? Chemische installaties en windmolens met een metalen onderstel bijvoorbeeld zijn procesinstallaties en geen bouwwerken. THINKSTOCK 쏹 MANAGEMENT Dossier Building Technology Zeker KMO’s hebben de neiging om wat terughoudend te staan tegenover wettelijke verplichtingen als de CPR. “Los daarvan biedt de EN 1090 norm wel een kader om naar een hoger kwaliteitsniveau te gaan. Er zijn bedrijven die besloten hun productie volgens de norm te organiseren, omdat ze zo zeker zijn dat ze kwaliteit afleveren. Daardoor voorkom je discussies met de klant en krijg je een strategisch voordeel. Goed om weten is ook dat het FPC aangepast is aan de grootte van het bedrijf. Het hoeft dus niet onoverkomelijk te zijn.” De EN 1090 wordt verplicht vanaf 1 juli 2014. De implementatie van het FPC, zoals beschreven in de norm, heeft een gemiddelde doorlooptijd van 12 maanden. Voor wie nog geen stappen heeft ondernomen, begint de tijd dus te dringen. ●
© Copyright 2024 ExpyDoc