vorig artikel inhoud volgend artikel 30 magazine over de zee # 4 | september–2014 apparaten voort die ooit de werkplaats van een instrumentmaker hebben verlaten, de continuous plankton recorder (CPR). Een juweel van een constructie die – door een koopvaardijschip voortgetrokken – op tien meter diepte dierlijk plankton invangt tussen twee lange stroken zijde. De stroken worden uiteindelijk opgerold in een capsule met formaline. Een CPR die achter een schip bijvoorbeeld Rotterdam verlaat en in New York wordt geopend, levert iets wat lijkt op een lange kassabon af, met daarop een weergave van soorten en populatie dichtheden van het zoöplankton dat op de afgelegde route is gepasseerd. De Willy Wortels in het zeeonderzoek zijn nooit klaar Tekst: Rob Bijnsdorp, Marianne Lourens / Foto’s: NIOZ Oceanografie is een bijzondere tak van de wetenschap, alleen al omdat een groot deel van wat je wilt observeren, meten, tellen en volgen onzichtbaar is, en zonder speciale hulpmiddelen ook onbereikbaar. Zeeonderzoek kan dan ook niet zonder Willy Wortels die iets uitvinden voor elke nieuwe kennisvraag waarop het antwoord onder de zeespiegel ligt. Een in Nederland ontwikkeld instrument is de Triple-D schaaf, waarmee de zeebodemfauna compleet wordt bemonsterd. Het apparaat bestaat al een paar decennia, maar kreeg na tal van verbeteringen pas onlangs het stempel ‘betrouwbaar’. Hoe diep is de zee? Hoe ziet de bodem eruit? In welke richting en hoe hard stroomt het water? Hoe warm of koud is dat op verschillende dieptes? Welke stoffen zweven of zijn opgelost in zeewater? Wat zwemt er in het water en wat leeft op en in de zeebodem? Vele honderden van dit soort vragen zijn in de afgelopen anderhalve eeuw gesteld en steeds weer bedachten wetenschappers en technici apparaten om de antwoorden aan de zee te ontfutselen. Een van de eerste instrumenten voor zeeonderzoek was de simpele witte, ronde secchischijf om het doorzicht van water te meten. Hij wordt nog steeds gebruikt, maar dateert al uit 1865. Sindsdien maken zee onderzoekers en hun technische assistenten gebruik van elke sprong in de techniek en van elk nieuw materiaal om de nooit eindigende honger naar betrouwbare observaties en meetgegevens te stillen. Ze maakten en verbeterden instrumenten om op verschillende dieptes watermonsters te nemen, het gedrag van golven in kaart te brengen, monsters van de zeebodem naar de oppervlakte te halen, temperatuur en stroming te registreren. Expeditie na expeditie groeide een beeld van de onmetelijke onderwater wereld. De beperking van één monster op één plek De grootste opgave is altijd geweest het in kaart brengen van het leven in de zee. Zeeleven beweegt, per dag, per seizoen en per cyclus van meerdere jaren. De afzonderlijke soorten van het zeeleven vormen een systeem. Bemonster je slechts een deel, dan heb je het systeem niet te pakken en dus ook niet de trends daarin. Zo kregen de instrumentenmakers in het zeeonderzoek al snel te maken met de uitdaging om Magda Bergman oplossingen te vinden voor de beperkingen van incidentele momentopnamen op steeds één plek. Ook de dimensies ruimte en tijd moesten worden meegenomen. Al vroeg in de twintigste eeuw bracht die wens, in opdracht van de Britse zeebioloog Sir Allister Hardy, een van de mooiste De continuous plankton recorder, illustratie uit: Allister Hardy, The open Sea, the World of Plankton, 1959 Hogere eisen aan het bemonsteren van bodemfauna Gegevens die je als onderzoeker boven water haalt, moeten kloppen. Dat geldt vooral wanneer die gegevens worden gebruikt voor het ontwikkelen of toetsen van beleid. Daar zijn immers altijd belangen mee gemoeid. Gegevens moeten dan onbetwistbaar zijn. Met dat doel voor ogen verbeterden en verfijnden Magda Bergman, zeeonderzoeker bij het NIOZ, en haar collega’s de afgelopen jaren de Triple-D schaaf, die in 1995 voor het eerst werd gebruikt. Deze Deep Digging Dredge is een innovatieve meettechniek die inzicht geeft in de langlevende bodemsoorten. Deze gegevens voorzien in een nadrukkelijke behoefte van Rijkswaterstaat, want bemonstering met de traditionele boxcore gaf nauwelijks inzicht in de effecten van het menselijk handelen op het zeebodemleven. De boxcore ‘De boxcore is een zware koker met een diameter van 30 centimeter’, zegt Magda Bergman. ‘Die wordt 20 centimeter diep de zeebodem ingeschoven, waarna een mes de koker aan de onderkant afsluit. Je ponst als het ware een kolom uit de zeebodem. We halen de koker naar boven en zeven het zand vorig artikel inhoud volgend artikel 31 magazine over de zee # 4 | september–2014 eruit. De gaatjes van de zeef zijn 1 millimeter, dus alle leven dat groter is blijft achter. Deze diertjes worden op formaline gezet en in ons lab onderzocht.’ Met de boxcore kreeg het NIOZ wel inzicht in de soorten die op de bemonsterde delen van de zeebodem leven, maar nauwelijks in de bodemdieren die daar minder voorkomen. ‘In de regel zijn dat de grotere, langlevende soorten’, licht Bergman toe. ‘Zo vind je van sommige schelpensoorten er maar één op de vierkante meter. Die pak je dus niet mee met de boxcore, want de bemonsterings oppervlakte is te gering. Kansberekening leert dat je dan veertien keer met de boxcore moeten bemonsteren om één zo’n schelpensoort mee te vangen. Vergelijk het met olifanten op de savanne: hoewel er toch vrij veel van zijn, kun je er gerust enkele dagen rondrijden zonder een olifant te zien.’ In de jaren negentig werd het NIOZ betrokken bij een EU-project om de effecten van boomkorvisserij in de Noordzee te meten. Deze visserij lag onder vuur vanwege de mogelijk vernielende impact van wekker kettingen op het zeebodemleven. Aan het NIOZ de taak om hiervan de effecten op schelpdieren, anemonen en ander benthos te onderzoeken: ‘Voor een wetenschappelijk verantwoord beeld zouden we dus een veel groter gebied moeten bemonsteren en de soorten die vijf tot tien jaar leven ook moeten meenemen in ons onderzoek. Dat was destijds de aanleiding tot het ontwikkelen van de Triple-D schaaf.’ Kaasschaaf Bergman en haar collega’s van de technische werkplaats hadden een groot sleepapparaat voor ogen: ‘Een soort kaasschaaf die over de bodem schraapt en een enorme plak het net in sleept.’ De werking is als volgt: het apparaat schaaft uit de zeebodem over 100 meter lengte een strip van 20 centimeter diep en 20 centimeter breed en vangt deze ‘plak kaas’ op in het 7 meter lange net dat achter aan het apparaat hangt. Het zand verdwijnt door de relatief grove mazen van 7 bij 7 millimeter. Alleen de grotere soorten blijven hangen. Alvorens aan boord te worden gehesen, wordt het net schoongespoeld door het enkele minuten achter het schip aan te slepen. In 1995 is er voor het eerst mee gevaren. Eén trek met de schaaf (20 m2) is het equivalent van 250 boxcore bemonsteringen. ‘Waar we met de boxcore vooral jonge wormen, jonge schelpen en krabbetjes vingen, krijgen we met de schaaf een geheel andere benthosfractie in het net, volwassen exemplaren, zij het minder in aantal’, vertelt Bergman. ‘Denk aan de schelpensoorten Venus, Mactra en Spisula, maar ook aan de zeldzamere Thracia, Noordkromp en Mya. Het zegt overigens niets over de kwaliteit van de methoden, beide methoden zijn complementair aan elkaar.’ De kwantitatieve dichtheid is sterk toe genomen, de bemonsteringsoppervlakte is met de schaaf 20 m2 in tegenstelling tot 0,078 m2 met de boxcore. De schaaf geeft beduidend meer inzicht in de effecten van het menselijk handelen in een bepaald gebied. Over de traditionele boomkorvisserij met wekkerkettingen kunnen dan ook harde conclusies worden getrokken: door wekkerkettingen vindt fors meer directe sterfte van bodemdieren plaats dan door vissen met de pulskor. Op de Oestergronden is gemeten dat met de pulskor slechts een derde van de schade optreedt. De Triple-D schaaf aan dek Een integraal beeld Het onderzoek op de Oestergronden was de eerste van een reeks. De afgelopen acht jaar heeft het NIOZ ruim driehonderd trekken met de schaaf uitgevoerd op het Nederlands deel van de Noordzee, waar onder de Doggersbank, het Friese Front en de Klaverbank. Onder meer is onderzocht wat het effect van het sluiten van een gebied is op de bodemfauna. Bergman: ‘We hebben met de schaaf de bodem bemonsterd rond een offshore gasboorplatform dat er al 23 jaar staat en waarvan een gebied van 500 meter rondom gesloten is voor visserij en scheepvaart. De bevindingen hebben we vergeleken met die van vier naburige, niet-gesloten gebieden. Het resultaat is dat we in het gesloten gebied meer schelpdieren en gravende garnalen hebben aangetroffen. Omdat bemonstering met de schaaf een integraal beeld van het bodemleven geeft, heeft het NIOZ in eigen beheer een Atlas uitgebracht waarin deze megafauna (bodemdieren groter dan 1 centimeter) in kaart is gebracht.’ Wezenlijke rol NIOZ Een nog onderbelicht thema is de hyper benthos, meent Bergman. ‘Ik denk daarbij aan specifieke garnaalachtigen die vlak boven de bodem zwemmen en een dagelijkse verticale migratie vertonen. Door uit scheiding van restanten van hun voedsel spelen ze mogelijk een rol in de koolstofkringloop. Voor die hyperbethos zouden we nog een applicatie kunnen ontwikkelen aan de schaaf.’ Voorts zijn er plannen om de schaaf te voorzien van een op de bodem gerichte videocamera. vorig artikel inhoud volgend artikel 32 magazine over de zee # 4 | september–2014 Onderzoekers bekijken de vangst van de Triple-D schaaf De belangrijkste functie van de Triple-D schaaf is de onderzoekers in staat te stellen om de grotere, langlevende bodemfauna in cijfers uit te drukken. ‘Neem het windmolenpark buiten de kust bij Egmond. Dat is een gesloten gebied van vijf bij vijf kilometer. We hebben de invloeden van sluiting hiervan onderzocht door de bodemfauna gedurende vijf jaar te vergelijken met die van zes naburige gebieden waar wel werd gevist. Wat bleek? In het gesloten gebied was geen aantoonbaar effect op het bodemleven! Blijkbaar is vijf jaar sluiting te kort om voor herstel van het bodemleven te zorgen.’ Het windmolenpark zal volgens Bergman mogelijk wel een gesloten gebied blijven vanwege de vrees voor de schade die de visserij aan de windmolens kan toebrengen. Het zou spannend zijn na vijf jaar nogmaals het herstel te meten. De boxcore van het NIOZ wordt overboord gezet om monsters te nemen. Foto: Steve W. Ross (UNCW) De Triple-D schaaf is nu volwassen genoeg om structureel te worden ingezet als bemonsteringsmethode. Zo draagt het NIOZ momenteel, in opdracht van de overheid, met de schaaf wezenlijk bij aan de nul metingen in de Natura 2000-gebieden: ‘Er bestaat veel discussie over de aanpak binnen deze gebieden. Wij kunnen daar een rol in spelen want de schaaf haalt letterlijk de feiten boven water.’ Ook zal de Triple-D schaaf in 2015 intensief worden ingezet voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie, waarbij onder meer de omvang, de conditie en de verspreiding van populaties langlevende benthossoorten in kaart worden gebracht. Meer informatie [Video-nioz] over het NIOZ-werk Door het NIOZ ontwikkelde Atlas van de megabodemfauna [atlas]
© Copyright 2024 ExpyDoc