Groentemail #01 Beste lezers van de groentemail, In naam van alle medewerkers van Inagro wens ik u een goed boerenjaar: loon naar werken, maar ook veel arbeidsvreugde en een goede gezondheid voor u en wie u dierbaar is. In deze groentemail vindt u de vruchten van ónze arbeid: proefveldresultaten die u kan gebruiken om betere teelttechnische keuzes te maken. Voor ons is dit ook ‘het seizoen’ van de studievergaderingen. Op de studieavond vollegrondsgroententeelt op 28 februari staat traditioneel één teelt centraal. Dit jaar gaat al onze aandacht naar courgette. Een teelt die in onze regio een enorme evolutie heeft doorgemaakt, op vlak van areaal én op vlak van teelttechniek. De kolen staan dan weer in de schijnwerpers op onze stand op Agro Expo: we zien uit naar uw bezoek. In deze groentemail ook aandacht voor – hoe kan het ook anders – de nitraatproblematiek. Samen met de glastuinbouwsector zoeken we naar oplossingen om de nutriëntenemissies vanuit deze sector zo goed mogelijk te beheersen. Maar ook in de openluchtsectoren worden verder gróte inspanningen gevraagd om de impact van de bemesting op de waterkwaliteit te verlagen. De resultaten zullen direct doorvertaald worden in de nieuwe richtlijnen in MAP V, ten goede of ten kwade. In deze periode komen alle waterkwaliteitsgroepen samen om de balans op te maken van 2013 en het teeltseizoen 2014 voor te bereiden. De teeltbegeleiders van CVBB staan opnieuw klaar voor de individuele teeltbegeleiding. Participeer en informeer, maar vooral ook: beheers je bemesting. Uitgebreid praktijkonderzoek heeft bij herhaling aangetoond dat dit kan zónder verlies aan opbrengst en kwaliteit. We wensen je dus een goed boerenjaar, samen met Inagro! Mia Demeulemeester en Greet Ghekiere Directie T w e e m a a n d e l i j k s e n i e u w s b r i e f | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 Inhoud Actueel 5 01_Vollegrond actueel ...................................................................................................................... 5 Resultaten uit het onderzoek 6 02_Rassenproef broccoli vroege teelt 2013 ..................................................................................... 6 03_Rassenproef prei vroege herfst 2013 ......................................................................................... 7 04_Voorjaarszaai vlinderbloemige groenbemesters vóór een late groente ................................... 9 05_Toepassen van startfosfaten leidt tot hogere opbrengsten en een vroeger oogsttijdstip in ijsbergsla ....................................................................................... 12 06_Rassenproef prei vroege herfst biologische teelt 2013 ............................................................. 15 07_Telen zonder spui in de glastuinbouw ........................................................................................ 17 08_Het project REDUNG ................................................................................................................... 19 09_Nieuwe miniforcerie witloof ....................................................................................................... 20 terugblik op studiedagen 21 10_Quick win project Agreon afgerond: Automatische sturing keuze waterbron met registratie verbruik is een feit ............................ 21 11_Infonamiddag Denken & Doen .................................................................................................... 23 Varia 25 12_Leerlingen telen zelf witloof dankzij Inagro ............................................................................... 25 13_Vind ons op Agro-Expo ................................................................................................................ 26 Agenda 27 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 3 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 0 n r. 0 5 | o k t o b e r 2 0 1 3 Actueel 01_Vollegrond actueel _Prei _ Door het aanhoudende goede weer is de prei op de meeste percelen zwaar tot zeer zwaar. Ook groeide winterprei zeer vlot. De laatste dagen is er wat nachtvorst. Indien de vorst aanhoudt, dan is het na de vorst heel belangrijk om uw prei te beschermen tegen ziekten. Doordat het preiblad vervriest en ontdooit, kunnen er scheurtjes in het blad optreden waarna ziektes en bacteriën het blad kunnen aantasten. Zeker wanneer er nadien regen valt, kan er papiervlekkenziekte en bacteriënziekte optreden. Gebruik geen gewasbeschermingsmiddelen die de waslaag van de prei aantasten. De waslaag is vaak de enige bescherming tegen bacterieziekten zoals Pseudomonas fluorescens. Momenteel worden er hier en daar al aantastingen van Pseudomonas fluorescens en papiervlekkenziekte waargenomen. Indien er nog een periode komt met veel nachtvorst (lager dan -5 °C) zal het belangrijk zijn om de prei te gaan afdekken tegen vorst. Prei die rijp is, is namelijk veel gevoeliger voor vorst dan jonge prei. Op het proefstation ligt er een proef aan waarbij geprobeerd wordt om doorheen vliesdoek te spuiten voor papiervlekkenziekte. Door de harde wind van de voorbije dagen zijn alle afdekkingmaterialen los gekomen of gescheurd. De proef wordt momenteel opnieuw afgedekt. Ook telers die al afgedekt hadden, hebben dit opnieuw moeten doen omwille van de vele wind tijdens de kerstperiode. Vliesdoek (richtprijs: 0.10 €/m² bij aankopen volledige rol) is heel gemakkelijk aan te brengen. Het zorgt ervoor dat het een tweetal graden minder vriest. Vliesdoek heeft wel de neiging om snel te scheuren. Flodderfolie (richtprijs: 0.10 €/m² bij aankopen volledige rol) is heel gemakkelijk aan te brengen. Het zorgt er ook voor dat het minder vriest. De prei kan wel overdag ontdooien onder flodderfolie en ’s nachts opnieuw bevriezen waardoor de prei een mindere kwaliteit kan hebben. Vliesdoek + Flodderfolie (richtprijs: 0.20 €/m²) zorgt voor de beste vorstbescherming. Anderzijds vraagt dit veel meer werk om aan te brengen en zorgt het er ook voor dat de bodem minder kan opwarmen eenmaal de temperaturen weer positief zijn geworden. Klimaatnet (vanaf 0.375 €/m²) laat het meeste wind door en weegt iets meer en blijft daardoor het beste liggen op het gewas. Dit voordeel heeft echter ook een nadeel. Door deze ventilatie gaat klimaatnet veel minder beschermen tegen vorst dan vliesdoek of flodderfolie: in het bijzonder bij droge vorst. Een voordeel van klimaatnet is de sterkte van het materiaal. De kostprijs van 0,375 €/m² is veruit het hoogst, maar je kan er wel vanuit gaan dat dit afdekmateriaal het langst zal meegaan. Met een gewicht van 38g/m² weegt het ook meer dan dubbel zoveel als vliesdoek. _Spruitkool _ Winterrassen van spruitkool zijn over het algemeen redelijk vorstbestendig. Het afdekken van spruitkool is ook een zeer moeilijke zaak. Daarom wordt bij spruitkool enkel afgedekt bij voorspelling van strenge vorst. _Savooikool _ Momenteel is de kwaliteit van savooikool nog goed. Let echter wel goed op voor wildschade. Wanneer er ernstige nachtvorst voorspeld wordt, zal savooikool tijdig geoogst of afgedekt moeten worden. Bart Declercq Danny Callens Groentemail | jaargang 10 nr 05 | oktober 2013 5 Resultaten uit het onderzoek 02_Rassenproef broccoli vroege teelt 2013 Een oogstzeker gewas met weinig hartloze planten is in de vroege teelt van broccoli van groot belang. Een goede kwaliteitssortering met een vroege oogst en korte oogstspreiding garandeert de teler een goed resultaat. _Teeltverloop _ Deze proef werd uitgezaaid op 16 januari 2013, in 5 cm perspotten en uitgeplant op 15 april op een afstand van 70 cm op 40 cm in een zandleembodem op de terreinen van Inagro. Omdat het tot in mei bleef vriezen, werd het gewas afgedekt met acryldoek tot en met 3 juni 2013. Deze proef kende een vlotte weggroei bij de start. De oogst begon op 3 juni 2013 en eindigde op 1 juli 2013. _Resultaten _ De vroegste rassen Koros en Sirtaki stelden door de vorming van zeer veel boorders helemaal teleur. Monteco en Sirtaki gaven een heel hoog percentage hartloze planten. Sirtaki gaf bovendien nauwelijks 1% oogstbare kolen. Tinman en Kuba waren met 63 groeidagen iets vroeger dan de referentie Ironman maar waren kwalitatief iets minder. Alle andere rassen hadden 65 groeidagen, met uitzondering van Pharos dat 70 groeidagen telde. BC10543 was even vroeg als Ironman en scoorde kwalitatief zeer goed. BC10543 vertoonde een mooi bolrond en vast scherm, gaf een goed stukgewicht, haalde het hoogste percentage Flandriakwaliteit en lijkt net als vorig jaar beloftevol. Ook Pharos gaf een goede schermkwaliteit en een hoge opbrengst maar is beduidend later. Het gemiddeld stukgewicht was met 584 g per scherm in deze proef heel goed. Enkel Koros haalde geen stukgewicht van 500 g. Sabien Pollet Danny Callens Broccoli vroege teelt - 2013 - Opbrengst Cultivar Flandriakwaliteit (%) A1kwaliteit (%) Marktbare planten (%) Opbrengst hoofdknop (ton/ha) Stukgewicht hoofdknop (gram) Aquiles 72,5 a 25,8 b 98,3 18,1 b 515 BC10543 89,2 a 3,3 cd 92,5 22,3 a 677 a Ironman 85,0 a 11,7 bcd 96,7 21,4 ab 620 bc Koros 25,8 b 16,7 bc 42,5 7,0 d 461 f Kuba 41,7 b 46,7 a 88,3 19,6 ab 620 bc Monteco 32,5 b 12,5 bcd 45,0 10,1 c 629 b Pharos 79,2 a 16,7 bc 95,8 19,7 ab 575 Sirtaki 0,8 0,0 d 0,8 0,2 Tinman 77,5 11,7 bcd 89,2 18,5 Gemiddelde 56,0 72,1 15,2 584,5 K.W.V. P0,01 (1) 4,2 55,9 K.W.V. P0,05 (1) 3,0 40,3 V.C. (%) 16,3 52,9 9,1 11,6 3,9 P-waarde 0,000 Z.S. 0,000 Z.S. 0,000 0,000 Z.S. 0,000 Z.S. c a 16,1 e b d 580 (1) Na gegevenstransformatie arsin √x. 6 e G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 cd 03_Rassenproef prei vroege herfst 2013 Prei wordt gekenmerkt door zijn quasi onbeperkte oogstspreiding. Toch is het belangrijk om de rassenkeuze af te stemmen op de teeltperiode en op de bestemming van het geoogste product, namelijk de verse markt of industriële verwerking. Inagro helpt de teler bij zijn rassenkeuze door de plant- en gewaskenmerken, oogst- en opbrengstgegevens en de kwaliteitskenmerken van nieuwe rassen na te gaan. _Teeltverloop _ Deze proef werd uitgezaaid op 28 maart in plastiekserre en uitgeplant op 11 juni op een afstand van 50 cm op 10 cm in een zandleembodem in Meulebeke. De oogst vond plaats op 28 oktober 2013. _Resultaten _ Krypton (71,9 ton/ha) gaf zeer duidelijk de hoogste opbrengst. Dit groeikrachtig standaardras uit de vroege teelt heeft natuurlijk een blekere bladkleur maar de kwaliteit is zeker nog voldoende indien tijdig wordt geoogst. SV3274ZL en TZ 0188 gaven ook een goede productie maar beide zijn duidelijk bleker en moeten net zoals Krypton tijdig geoogst worden. TZ 0188 was wel gevoeliger voor bruine toppen. Levis, zeer gevoelig voor trips, combineerde een goede pelbaarheid met een goede opbrengst. Ook Mercurian gaf een goede opbrengst en het hoogste percentage Flandriakwaliteit. Dit ras vertoonde weinig bruine schachtstrepen maar was lichtjes gevoelig voor roest. Poulton gaf een gemiddelde opbrengst. Walton en SV3225ZL gaven een lagere opbrengst, maar scoorden kwalitatief ook goed. Van deze drie laatste rassen heeft Poulton wel een duidelijk kortere overgang. Celcius, gevoeliger voor bladbreuk en Surfer produceerden even goed, maar waren wel minder vlot pelbaar. De rassen met de laagste opbrengst waren Delmas, Callahan, Makostar en Curling; met uitzondering van Callahan hadden deze rassen net zoals Poulton een korte overgang. De nieuwe rassen SV3274ZL en SV3225ZL lijken ook sterk te zijn tegen trips en ziekten, maar deze resultaten vragen nog om bevestiging. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 7 Tabel 1: prei vroege herfstteelt - 2013 - opbrengstgegevens Cultivar Netto-opbrengst (ton/ha) Marktbare planten (%) Afval (%) Wegval (%) Callahan 57,2 cde 81,2 cd 4,4 abc 14,4 a Celcius 60,0 cde 87,2 abcd 2,1 bc 10,7 ab Curling 52,2 e 79,6 cd 7,1 a 13,2 ab Delmas 59,0 cde 83,6 bcd 4,6 abc 11,8 ab Krypton 71,9 a 77,9 d 5,6 ab 16,5 a Levis 64,5 abc 84,4 abcd 2,9 abc 12,7 ab Makostar 54,2 de 85,7 abcd 4,1 abc 10,2 ab Mercurian 64,2 abc 86,1 abcd 3,7 abc 10,2 ab Poulton 62,3 bcd 89,3 abcd 3,2 abc 7,5 ab Surfer 60,2 cde 90,3 abc 1,7 bc 8,0 ab SV3225ZL 60,4 cde 87,8 abcd 1,7 bc 10,5 ab SV3274ZL 69,9 ab 92,3 ab 2,1 bc 5,7 b TZ 0188 69,8 ab 94,0 a 1,3 c 4,7 b Walton 58,9 83,3 bcd 4,8 abc 11,9 ab Gemiddelde 61,8 85,9 K.W.V. P0,01 9,5 (1) K.W.V. P0,05 7,1 V.C. (%) 8,1 P-waarde 0,000 cde 7,9 Z.S. 0,030 S. 3,5 10,6 29,1 25,4 0,054 N.S. 0,168 (1) Na gegevenstransformatie arcsin √x. Sabien Pollet Danny Callens 8 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 N.S. 04_Voorjaarszaai vlinderbloemige groenbemesters vóór een late groente _Vier _ groenbemesters vergeleken met braak Groenbemesters worden traditioneel in het najaar gezaaid om hun gunstige bijdrage aan de organische stofopbouw in de bodem en om stikstofuitspoeling en erosie in de winter te voorkomen. Ook in het voorjaar, op percelen waar pas een late herfstteelt is voorzien, kan een voorjaarszaai met groenbemesters mogelijkheden bieden met het oog op onkruidonderdrukking. Vlinderbloemige groenbemesters kunnen bovendien voor extra stikstofnalevering zorgen. Vlinderbloemigen leggen immers, dankzij hun associatie met Rhizobium bacteriën, in de wortelknobbeltjes stikstof uit de lucht vast die na onderwerken wordt vrijgesteld voor de volgteelt. Inagro afdeling biologische productie legde in 2013 een proef aan met enkele vlinderbloemige groenbemesters op een perceel waar pas eind juni broccoli zou worden geplant. Ter vergelijking werd tevens één object braak gehouden en op één object werd phacelia, als niet-vlinderbloemige, ingezaaid. Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende groenbemesters die werden ingezaaid en de gebruikte zaaidichtheid. Tabel 1: groenbemesters ingezaaid op 5 april ’13 vóór herfstteelt broccoli zaaidichtheid kg/ha braak - phacelia 10 alexandrijnse klaver voorjaarszaai 30 voederwikke 100 zomerveldboon 336 z/m² 70 _Teeltverloop _ Grondsoort Zandleem Voorvrucht Gerst Zaai groenbemester 5 april ‘13 Vernietigen groenbemester 26 juni ‘13 Bemesting broccoli 27 juni ‘13 25 ton runderstalmest Ploegen 1 juli ‘13 Planten broccoli 2 juli ‘13 Ras: Steel F1 Bijbemesting geen Start oogst broccoli 13 sept ‘13 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 9 _Gewasontwikkeling _ mester groenbe- Kort na zaai was het vrij droog, waardoor de opkomst eerder matig was. Door het erg koude voorjaar groeiden de groenbemesters vrij traag weg. Ook konijnen deden zich tegoed aan het jonge groen. Hierdoor stond er algemeen veel onkruid in de proef. Half juni hadden alle groenbemesters niettemin een stevig gewas opgeleverd (figuur 1). Alexandrijnse klaver kende een erg slechte onkruidonderdrukking. Ook bij de voederwikken was deze onvoldoende. De onkruiddruk in de zomerveldboon zou in de praktijk aangepakt kunnen worden met de wiedeg kort na opkomst. Figuur 1: Phacelia (links boven), voederwikke (rechts boven) en zomerveldboon (links onder) en Alexandrijnse klaver (rechts onder) vormden een stevig gewas in het voorjaar, Beitem – 18/06/13 _Stikstofverloop _ en gewasontwikkeling broccoli Bij het onderwerken van de groenbemesters was de stikstofbeschikbaarheid in alle objecten laag. Dit gold ook voor het braakobject als gevolg van de onkruidgroei. Voederwikke en zomerveldboon gaven duidelijk een hogere stikstofvrijstelling vier weken na planten. De stikstofbeschikbaarheid na de Alexandrijnse klaver was net iets minder en vergelijkbaar met braak. Wellicht had de onkruidgroei in het voorjaar hierin een significante invloed. 10 Na phacelia was de stikstofbeschikbaarheid het laagst. Er werd na onderwerken nog stikstof vastgelegd voor de vertering van de groene massa van de phacelia. Na zomerveldboon en voederwikken stonden de planten er algemeen beter bij en er werd een beperkte meeropbrengst gerealiseerd. Alexandrijnse klaver sluit hier dicht bij aan en doet het net iets beter dan braak. In het object met phacelia bleef de broccoli duidelijk achter qua gewasontwikkeling en was de opbrengst ook significant lager (Tabel 2). G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 Na de oogst was het nitraatresidu in alle objecten erg laag (15 à 20 kg nitraat / ha in de laag 0-60). Er waren geen verschillen tussen de verschillende groenbemesters. Tabel 2: gewasbeoordeling van groenbemester en volgteelt en stikstofgehalte in de bodem na voorjaarszaai van enkele vlinderbloemige groenbemesters 2013 _Besluit _ Bij de zaai van een groenbemester in het voorjaar is een voldoende onkruidonderdrukking een eerste aandachtspunt. Alexandrijnse klaver scoorde hierop onvoldoende in deze proef waardoor ook een eventuele meerwaarde voor de volgteelt niet uit de verf kwam. Bij de overige groenbemesters is de onkruidonderdrukking voldoende. Bij zomerveldboon is een onkruidbestrijding kort na opkomst met de wiedeg mogelijk. Dit gebeurde niet in deze proef. De stikstofbinding door de voederwikken en zomerveldboon draagt significant bij tot een betere stikstofbeschikbaarheid voor de volgteelt. Deze valoriseert dit met een iets betere gewasstand en opbrengst ten opzichte van braak. De niet-vlinderbloemige groenbemester phacelia groeit ook goed uit. Na onderwerken wordt nog stikstof aan het bodemprofiel onttrokken voor de vertering van de groene massa. Dit gaat duidelijk ten koste van de gewasstand en opbrengst van de volgteelt. Annelies Beeckman Lieven Delanote G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 11 05_Toepassen van startfosfaten leidt tot hogere opbrengsten en een vroeger oogsttijdstip in ijsbergsla Fosfor is een essentieel element bij de vorming van plantenwortels. Een goede fosforbeschikbaarheid leidt dus per definitie tot een goede wortelontwikkeling. Quasi alle bodems in Vlaanderen zijn rijk aan fosfaat, maar het grootste gedeelte van deze fosfor is organisch of anorganisch gebonden. Vooral in het voorjaar kan er een tijdelijk gebrek aan fosfor ontstaan. Later in het seizoen komt via afbraak van organische stof door het bodemleven voldoende minerale fosfor in de bodemoplossing terecht. een tekort vastgesteld. Het fosforgehalte in de bouwvoor lag met 49,52 mg/100g droge grond zelfs hoger dan de streefzone. Er werden 7 verschillende behandelingen uitgevoerd in 4 herhalingen. Een eerste object kreeg geen startbemesting met fosfor toegediend. Vier behandelingen werden uitgevoerd met ammoniumpolyfosfaat (APP), een vloeibare meststof die zowel stikstof (ammonium) als fosfor bevat. Hier werden zowel de dosissen als toedieningswijzen gevarieerd. Een zesde behandeling werd uitgevoerd met tripelsuperfosfaat (TSP), een korrelvormige meststof die enkel fosfor bevat. In het kader van het ADLO-demonstratieproject ‘Optimaal bemesten met innovatieve bemestingstechnieken’ werd in het voorjaar van 2013 een bemestingsproef aangelegd in ijsbergsla waar de effecten van dosis en toedieningswijze van startfosfaten op de gewasgroei nagegaan werden. Uit voorgaande proeven weten we dat APP in een aantal teelten een positief effect heeft op de weggroei en de opbrengst. Om na te gaan of dat positieve effect bij toedienen van APP afkomstig is van de gegeven fosfor dan wel van de gegeven stikstof werd nog een zevende object opgenomen in de proef. Een puntbemesting met Urean - een vloeibare stikstofmeststof die geen fosfor bevat - aan een dosis vergelijkbaar met de hoogste via toediening van APP gegeven stikstofdosis. In tabel 1 wordt een overzicht van de verschillende behandelingen gegeven. _Proefopzet _ De proef werd aangelegd op een lemig perceel, uit de bouwvooranalyse uitgevoerd op 1 april 2013 bleek dat de zuurtegraad (Ph=6,81) iets hoger lag dan de streefzone voor lemige bodems (6 – 6,5). Het koolstofgehalte lag binnen de streefzone en bij geen van de geanalyseerde elementen werd Tabel 1: overzicht van de uitgevoerde behandelingen. Object meststof toediening EN EP Water/plant 1 - - 0 0 50 ml 2 APP puntbemesting 7 25 50 ml 3 APP Puntbemesting 14 50 50 ml 4 APP rijenbemesting 7 25 50 ml 5 APP rijenbemesting 14 50 50 ml 6 TSP breedwerpig 0 50 50 ml 7 Urean puntbemesting 14 0 50 ml APP en Urean zijn vloeibare meststoffen en dienen opgelost in water toegepast te worden. Omdat een hogere waterbeschikbaarheid ook een invloed kan hebben op de teelt werd beslist om bij alle planten dezelfde hoeveelheid water te geven, ook op de plots waar geen APP of Urean toegediend werd. De concentratie aan APP of Urean in 12 de toegediende vloeistof lag nooit hoger dan 2%. Waar puntbemesting toegepast werd, werd 50 ml vloeistof toegepast in het plantgat. Waar rijenbemesting toegepast werd, werd de toe te dienen hoeveelheid berekend voor het aantal planten per rij en dan met een gieter toegediend. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 urean werd afhankelijk van de dosis tot 14 EN extra toegediend. Bij aanvang van de proef (voor toedienen minerale N-bemesting, op 26 april 2013) was in het bodemprofiel 52 EN aanwezig (waarvan 22 EN in de bodemlaag tussen 0-30 cm beschikbaar waren voor de sla). _Opbrengst _ Stikstofbemesting werd uitgevoerd door de teler. Op 30 april 2013 werd 400 L Urean (156 EN) toegediend en oppervlakkig ingewerkt. Onmiddellijk daarna werd het veld klaargelegd en werd de sla geplant (silvinas, Rijkzwaan). Er werd geplant op bedden met een breedte van 4 rijen per bed. De plantafstand op de bedden bedroeg 34 x 35 cm (84000 planten/ha). Bij de toediening van APP en Op 1 juli 2013 werd geoogst, terzelfdertijd werd een opbrengstbepaling uitgevoerd. De oogstwerkzaamheden gebeurden iets te laat waardoor de sla al lichtjes overrijp was bij oogst. Bij oogst werd per behandeling een analyse uitgevoerd op het geoogste gewas om een beeld te krijgen van de stikstof- en fosforopname door het gewas. Kort na oogsten werd per behandeling ook een bodemstaal genomen en geanalyseerd op stikstofinhoud. De resultaten worden gegeven in tabellen 2 tot 4. Tabel 2: opbrengstbepaling in ijsbergsla op 1/07/2013 opbrengst (ton/ha) Object meststof toediening EN EP bruto * netto * uitval (%) * 1 - - 0 0 112,88 b 65,9 a 15,87 a 2 APP Punt 7 25 116,02 ab 65,8 a 16,87 a 3 APP Punt 14 50 121,57 a 66,98 a 15,87 a 4 APP Rij 7 25 114,15 ab 61,58 a 20,83 a 5 APP Rij 14 50 113,24 ab 69,4 a 7,94 a 6 TSP Breed 0 50 115,98 ab 66,77 a 14,88 a 7 Urean punt 14 0 111,45 b 64,92 a 10,91 a gemiddelde 115,040 65,910 12,345 VC (%) 4,490 11,660 56,400 p-waarde 0,191 0,881 0,447 *Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend bij p= 0,05 Tabel 3: stikstof en fosforgehalte in de geoogste sla (mengstaal per behandeling) DS fosfor stikstof Object meststof toediening EN EP (%) (g/kg VM) (g/kg VM) 1 - - 0 0 3,98 0,19 0,97 2 APP Punt 7 25 3,82 0,23 1,18 3 APP Punt 14 50 3,6 0,19 1,05 4 APP Rij 7 25 3,88 0,20 1,11 5 APP Rij 14 50 3,87 0,19 1,00 6 TSP Breed 0 50 3,75 0,20 1,01 7 Urean punt 14 0 3,87 0,19 1,00 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 13 Tabel 4: reststikstof bij oogst (1/07/2013, mengstaal per object) 0 - 30 cm 60 - 90 cm 0 - 90 cm Object meststof toediening EN EP NH4 NO3 NH4 NO3 NH4 NO3 NH4 NO3 1 - - 0 0 1 100 1 32 1 20 3 151 2 APP Punt 7 25 1 126 1 55 1 24 3 204 3 APP Punt 14 50 1 106 1 46 1 26 3 178 4 APP Rij 7 25 1 74 1 31 1 33 3 138 5 APP Rij 14 50 1 112 1 38 1 42 3 191 6 TSP Breed 0 50 1 77 1 39 1 17 3 134 7 Urean punt 14 0 1 139 1 31 1 35 3 204 De verschillen in bruto productie geven een positief effect van toepassing van APP op biomassaproductie weer. Dit effect neemt toe met de gegeven dosis en is ook meer uitgesproken wanneer de toediening in het plantgat gebeurt. Door een hoge p-waarde kunnen we bij significantieniveau van 5% wel geen besluiten trekken. Na kuisen is dit effect bij bepaling van de nettoproductie niet meer zichtbaar. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de teler een week te laat was met oogsten waardoor relatief veel rand optrad. Er is dus sprake van een normaliserend effect bij het kuisen van de sla. Door het gebruik van APP was de sla vroeger oogstklaar. Door de late oogst ging bij het kuisen van de kroppen proportioneel meer massa verloren op de plots waar APP toegepast werd. 14 30 - 60 cm Naar uitval zien we een grote variabiliteit. Opvallend is ook dat een puntbemesting met Urean geen meeropbrengst teweegbrengt. De hogere bruto opbrengsten hebben dus wel degelijk met de hogere beschikbaarheid van fosfor (of de combinatie van fosfor en stikstof) bij de wortel te maken. Naar restnitraat na de teelt zien we een matige variabiliteit die waarschijnlijk eerder te verklaren is door variabiliteit in het perceel dan door verschillen in N-opname door de sla. De N inhoud van de geoogste sla lag met ongeveer 1g/kg VM vrij laag. Verschillen in opname (door bovengrondse biomassa) zouden op basis van deze cijfers in de grootteorde van 10 – 15 EN liggen. Tomas Van De Sande Danny Callens G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 06_Rassenproef prei vroege herfst biologische teelt 2013 _Weinig _ ziekte en topopbrengst In de biologische preiteelt is de rassenkeuze het voornaamste instrument ter beheersing van ziekten en sleet. In de vroege herfst zijn vooral roest en de houdbaarheid in het veld bepalende factoren. Vanuit de markt kwamen dit jaar ook meer opmerkingen inzake tripsaantasting. Op 5 september werd eenmalig behandeld met Spinosad tegen preimot. Er gebeurde geen enkele ziektebestrijding. De prei groeide algemeen goed. Omwille van de droogte werd er eind augustus eenmalig beregend. _Algemeen _ teeltverloop In de proef werden 7 hybriderassen opgenomen. Voor elk van deze rassen werd uitgegaan van gangbaar, niet chemisch behandeld zaaizaad. De preiplanten werden op het Proefbedrijf Biologische Landbouw van Inagro te Beitem opgekweekt en uitgeplant. De prei werd op 18 maart gezaaid in een plastic tunnel in een laag potgrond. Op 7 juni werd in vlakvelds geponste gaten geplant. De plantafstand bedroeg 70 cm tussen de rijen en 10 cm in de rij. Na het planten werd er meteen aangegoten. Alle planten kenden een goede weggroei. In tegenstelling tot voorgaande jaren was er nauwelijks enige aantasting door roest. Dit is zeer uitzonderlijk. Purpervlekkenziekte was daarentegen iets meer aanwezig, maar zorgde niet voor verlies. Er werd geoogst op 14 en 21 oktober. De gemiddelde proefopbrengst van ruim 40 ton is erg hoog. _Rassenbespreking _ Walton (Nunhems) is een vlotte groeier met een breed en donkergroen blad dat vrij opgericht is. Dit brede blad is gevoelig voor breuk. Walton was nagenoeg ziektevrij en sleetvast. De opbrengst (45,3 ton/ha) is bovengemiddeld. Het merendeel van de prei situeerde zich in de klasse 2-4 cm. De schacht en de overgang zijn vrij lang. Walton presenteert mooi in de kist. De voorvrucht was een éénjarige gras-klaver maaiweide waarvan de eerste snede in het voorjaar 2013 werd gemaaid en afgevoerd. Er werd 25 ton biologische runderstalmest uitgereden als basisbemesting. Een tussentijdse staalname gaf aan dat bijbemesting tijdens het seizoen niet nodig was. De onkruidbestrijding gebeurde door middel van schoffelen en aanaarden al dan niet in combinatie met vingerwieders en de octopuswiedhark. Duraton (Nunhems) is een vlot groeiende en opgerichte prei met een eerder bleke bladkleur. Duraton bleek gevoelig voor purpervlekkenziekte. Duraton kende veel uitval in het veld, maar haalt dankzij een grove sortering toch nog een bovengemiddelde opbrengst (45,9 ton/ha). De presentatie in de bak is slecht als gevolg van de bleke bladkeur met zware tripsaantasting en de erg lange schacht. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 15 Krypton (Nunhems) kwam wat moeilijker op gang in het veld, maar kon dit naarmate het seizoen vorderde, grotendeels inlopen. Het blad is vrij bleek en vrij opgericht. Krypton bleek vrij gevoelig voor purpervlekkenziekte, maar bleef desondanks vrij sleetvast. Krypton haalde met 50,7 ton/ha een absolute topopbrengst, maar was op het moment van de oogst mogelijk eerder te grof (30% > 4 cm). Door de bleke bladkleur met redelijk wat trips en de lange schacht is de presentatie in de bak eerder matig. Levis (Syngenta) kende, in tegenstelling tot voorgaande jaren, een ietwat tegenvallende gewasontwikkeling in het veld. 20 % van de planten viel uit. Hiervoor is geen duidelijke reden. Het blad is vrij bleek, minder opgericht en matig gevoelig voor purpervlekkenziekte. Tot bij de oogst bleef Levis behoorlijk sleetvast. De lage opbrengst (40,5 ton/ha) in deze proef is ten dele het gevolg van het hoge percentage uitval. De presentatie in de bak was goed. Levis heeft een korte schacht met korte overgang. Megaton (Nunhems) kende een goede gewasontwikkeling in het veld. Het blad is bleek en vrij breed en redelijk opgericht. Megaton is weinig sleetvast en vrij gevoelig voor purpervlekkenziekte en tripsschade. De opbrengst (44 ton/ha) is gemiddeld. De presentatie in de bak is onvoldoende als gevolg van de bleke bladkleur, de zware tripsaantasting en lange schacht. Poulton (Nunhems) is een goed groeiende en donkergroene prei met vrij smal, minder opge- 16 richt blad. Poulton kende in deze proef weinig last van sleet of bladziekten en bleek ook sterk tegen trips. De opbrengst (42,5 ton/ha) is iets minder dan gemiddeld, maar van zeer goede kwaliteit in de bak. Surfer (Bejo) kende een vlotte gewasontwikkeling in het veld. De bladeren zijn donkergroen en opgericht. Surfer toonde zich sleetvast maar is ietwat gevoelig voor purpervlekkenziekte. Door zijn fijnere sortering was de opbrengst met 41,3 ton/ha lager dan gemiddeld. De presentatie in de kist is goed dankzij de donkergroene kleur, de goede weerstand tegen trips en de goede schachtvorm. _Besluit _ Voor de oogst in september en begin oktober kan op basis van deze proef Krypton aanbevolen worden. Krypton heeft een hoog opbrengstpotentieel met een behoorlijke kwaliteit. Bij de proefoogst in de tweede helft van oktober was Krypton al te ver doorgegroeid. Niettemin houdt Krypton goed stand in het veld waardoor voor de industrie een hoge opbrengst mogelijk is. Duraton en Megaton kunnen de opbrengst en de kwaliteit van Krypton niet evenaren. Voor een kwalitatief product in de tweede helft van oktober zijn we beter af met de traditionele rassen voor de late herfst. Walton haalde dit jaar de hoogste opbrengst, gevolgd door Poulton en Surfer. Levis hield dit jaar in deze periode ook behoorlijk goed stand. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 07_Telen zonder spui in de glastuinbouw Ook de glastuinbouw wordt tegenwoordig geconfronteerd met de nitraatproblematiek en zal de nodige inspanningen moeten leveren om de Europese richtlijn te halen. In dit kader is het voordeliger om de spui te vermijden dan om deze te moeten afzetten op grasland. Het installeren van een bezinkput en het voorzien van een voldoende grote drainopslag zijn al een grote stap in de goede richting. _Spui _ vermijden _Problematiek _ Een noodzakelijke investering is een bezinkput voor het spoelwater van de filters. Doordat dit nutriëntrijk water opnieuw kan worden gebruikt wordt er niet enkel spui vermeden, maar wordt er ook bespaard op meststoffen. Zorg ook voor een voldoende grote opslagruimte voor het drainwater, want zo wordt vermeden dat er geloosd moet worden wanneer deze opslagruimte vol zit. Sinds de invoering van de nitraatrichtlijn in 1991, worden er heel wat inspanningen geleverd om het nitraatgehalte in de waterlopen te reduceren. De meetpunten waar het nitraatgehalte gemeten wordt in de waterlopen worden MAP-meetpunten genoemd. Dit zijn meetlocaties die zodanig gekozen zijn dat er geen beïnvloeding zijn van andere sectoren dan de land- of tuinbouw. Ondanks alle inspanningen meet men toch nog op 28% van de MAP-meetpunten een nitraatgehalte boven de maximale norm van 50 mg/liter. Tegen 2018 moet het aantal overschrijdingen gereduceerd worden tot slechts 5%. Omdat ook de glastuinbouw in sommige gevallen hiervoor medeverantwoordelijk is, werd in 2012 het ADLO-demonstratieproject ‘Telen zonder spui in de glastuinbouw’ gestart. Dit project beoogt de tuinbouwers hulpmiddelen aan te bieden om hun spuistroom te verminderen. _Wat _ is spui ? Spuistroom is nutriëntenrijk water dat niet meer hergebruikt wordt binnen de teelt maar wordt geloosd. In de glastuinbouw kan spuiwater ontstaan door: __ __ __ __ spoelen van filters overloop van bassins reinigen van leidingen en putten lozen van drainwater (wegens aanwezigheid van ongewenste stoffen vanuit substraat, water of meststoffen __ lekkages __ (drainagewater ) Voor de teelt van vruchtgroenten en sierteeltgewassen is recirculatie reeds vrij sterk ingeburgerd. Recirculatie maakt het theoretisch mogelijk om op het bedrijf een volledig gesloten waterkringloop te vormen en zo spui te vermijden. Hieronder geven we enkele nuttige richtlijnen om de theorie in praktijk te brengen: Het eerste drainwater (‘first flush’) wordt soms nog geloosd. Dit is nog een gewoonte van vroeger toen de matten soms nog fytotoxische stoffen konden bevatten. De huidige steenwolmatten zijn echter vrij van deze stoffen en het eerste drainwater kan dus ook al gebruikt worden in de teelt. Bij kokosmatten kan het troebele eerste drainwater wel een verminderde werking van de UV-filter veroorzaken. Om het lozen wegens opstapeling van ongewenste nutriënten in het voedingswater te vermijden is goed uitgangswater een must. Daarom is een goede dimensionering van het regenwaterbassin van groot belang (zie verder). Bij de teeltwissel stellen telers vaak vast dat leidingen en druppelslangen verontreinigd zijn. Reinigen met salpeterzuur wordt hierbij afgeraden omdat dit product zich in water nagenoeg volledig opsplitst in nitraat. Alternatieve reinigingsmiddelen zoals natriumhypochloriet en waterstofperoxide zijn hier veeleer op hun plaats. Er bestaan ook middelen om de leidingen doorheen het jaar permanent schoon te houden, bv. ECA water. Controleer ook regelmatig je systeem op lekken en je plastiekfolie op scheuren om doorsijpeling in de bodem en aanrijking van het drainagewater te voorkomen. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 17 _Op _ verantwoorde manier omgaan met spui Is het volledig vermijden van spui om één of andere reden niet haalbaar, dan is het belangrijk ervoor te zorgen dat de hoeveelheid spui zo beperkt mogelijk wordt gehouden, of wordt verwijderd op een ecologisch verantwoorde manier. Zo kan het gebruik van een SAF-filter de hoeveelheid spoelwater aanzienlijk gaan verminderen. Het spuiwater dat niet voldoet aan de lozingsnormen kan afgezet worden op grasland. Dit afzetten kan gebeuren door uitrijden door een loonwerker of, op nabijgelegen percelen, via een sproeierinstallatie. Bij frequente spuistroomproductie wordt dit echter al gauw een kostelijke zaak. Occasionele spui uitrijden is wel haalbaar. Voor welke optie je het beste kiest, is echter per bedrijf te bepalen. Er moet wel rekening gehouden worden met de uitvoerregeling van meststoffen, zodat een voldoende grote opslagcapaciteit voorzien moet worden. Tijdens het project is ook gezocht naar manieren om de lozingsnormen te halen. Hogeschool Thomas More (Mechelen) heeft hiervoor een pilootinstallatie gebouwd gebaseerd op de technieken die ook gebruikt worden voor waterzuivering. 18 Met de denitrificatie- en fosfaatfilter is het reeds mogelijk om de nitraatnorm (<50 ppm) te halen, maar de fosfaatnorm (<1 ppm) wordt voorlopig net niet gehaald. Er wordt nog gezocht naar een bedrijf dat de installatie wil commercialiseren. _Berekenen _ gewenst hemelwaterbassin volume Zoals hierboven vermeld is het noodzakelijk om voldoende uitgangswater te hebben van hoge kwaliteit. Voor de dimensionering van het bassin baseert men zich voornamelijk op de tabellen uit Nederland van Van Woerden (2001). Het was echter onduidelijk hoe deze tabellen waren opgesteld en of deze tabellen nog actueel waren. Daarom werd beslist om deze tabellen te herberekenen. In het kader van dit project komt binnen enkele weken een brochure uit met alle resultaten en praktische tips. Ook de rekentool voor de berekening van het gewenste volume voor het hemelwaterbassin zal binnenkort online beschikbaar zijn, o.a. via www.inagro.be. Meer info: An Decombel T 051 27 32 75 E [email protected] G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 08_Het project REDUNG Binnen het kader van een nieuw IWT LA-traject (REDUNG) dat in oktober 2013 van start is gegaan zullen verschillende experimenten worden uitgevoerd. Naast Inagro zijn ook het PSKW en het PCG (coördinator) partner van dit project. De praktijkcentra zullen voor meer gespecialiseerde kennis beroep kunnen doen op de vakgroep bodembeheer (prof. Stefaan De Neve) van Universiteit Gent. Het project heeft tot doel een nieuwe Best Beschikbare Techniek (BBT) te ontwikkelen die het mogelijk moet maken te telen zonder nitraatuitspoeling. Hiervoor zal op twee luiken gewerkt worden: __ Beredeneerde watergift, zodat tijdens de teelt niet méér beregend wordt dan nodig Om de watergift zoveel mogelijk te optimaliseren is het belangrijk om te weten hoeveel water er tijdens de teelt werkelijk uit de kropsla verdampt. Daarom zal een reeds vroeger ontwikkeld verdampingsmodel voor sla verder worden verfijnd en gecontroleerd. Ook wordt geprobeerd om dit zo eenvoudig mogelijk te maken, met meting van zo weinig mogelijk factoren, zodat de kostprijs voor toepassing beperkt blijft. Doordat de uitspoeling van water en stikstof geminimaliseerd wordt, zullen alle meststoffen aanwezig blijven in de bouwvoor. Dit betekent dat je minder zal moeten bijmesten voor een volgende teelt en dat het water op een meer optimale wijze zal worden benut. De informatie van de verdamping en de bemestingsproeven wordt finaal gebundeld in een webmodule die wordt samengevoegd met de intussen ontwikkelde webmodules rond Bremia en rand. _Enquête _ Om deze problematiek aan te pakken willen we meer te weten komen over de variatie in de toegepaste irrigatie, bemesting en drainage. Daarom zal er een enquête afgenomen worden bij 30 slatelers verdeeld over Antwerpen, West- en OostVlaanderen. Bovendien zal gedurende 1 jaar de watergift en bemesting geregistreerd worden. Het is dan ook belangrijk dat de bevraging gebeurt bij telers waar jaarrond sla geteeld wordt. Deelnemen aan deze enquête of meer info? Pieter Vanhassel T 051 27 33 01 E [email protected] __ Selectie van ballastvrije meststoffen We zullen op zoek gaan naar bemestingsschema’s die minder ballaststoffen in de bodem brengen, om zo de nood aan spoelen tussen teelten door te verminderen. Deze proeven zullen doorgaan in de serres van de proefstations. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 19 09_Nieuwe miniforcerie witloof De witloofafdeling van Inagro heeft sinds kort een nieuwe ‘miniforcerie’ installatie. Zoals de naam het zegt, is dit een forceerinstallatie op kleine schaal. Deze installatie is ideaal voor proeven met verschillende voedingsoplossingen of gewasbescherming, waarbij elk object een verschillend voedingsreservoir heeft. __ er zijn te veel reservoirs nodig voor 1 proef, waardoor er te weinig over blijven voor andere proeven Deze opstelling bleek echter vaak te klein. Een grotere opstelling, met meer reservoirs, was nodig om proeven met een betere proefopzet te kunnen uitvoeren en de resultaten ook statistisch beter te kunnen verwerken. Om dit probleem op te lossen werd een nieuwe installatie op maat gemaakt. Deze nieuwe miniforcerie heeft 5 reservoirs en kan samen met de oude miniforcerie in één trekcel. Hierdoor kunnen we nu proeven tot maximaal 9 objecten uitvoeren. In 2014 zijn er met de miniforcerie onder andere proeven in het kader van het IWT-project Diversificatie van het witloofaanbod en in het kader van herregistratie van gewasbeschermingsmiddelen gepland. __ het is moeilijk om de temperatuur van de reservoirs exact gelijk te houden Tania De Marez Kristof Vemeulen Voor proeven in de witloofforcerie met verschillende voedingsschema’s of met gewasbeschermingsmiddelen (toepassing voor of tijdens forcerie) moet er per object een apart voedingsreservoir gebruikt worden. De grote reservoirs zijn hiervoor niet geschikt om diverse redenen: __ het volume is te groot voor een kleine hoeveelheid witloof 20 Daarom beschikte de afdeling al verschillende jaren over een ‘miniforcerie’. Deze bestaat uit 4 kleine reservoirs die samen in een groter waterbad zitten, zodat de watertemperatuur van de reservoirs altijd gelijk is. Per reservoir kunnen 4 bakken witloof (4 parallellen) geforceerd worden. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 terugblik op studiedagen 10_Quick win project Agreon afgerond: Automatische sturing keuze waterbron met registratie verbruik is een feit Het eerste Quick Win project onder de vleugels van het nieuwe innovatieplatform Agreon is afgerond en wordt nu in gebruik genomen op het landbouwbedrijf van Pascal en Martine uit Elverdinge. De nieuwe installatie zorgt voor een automatische monitoring en sturing van het watergebruik op hun varkensbedrijf. Deze ontwikkeling gebeurde onder de vleugels van Agreon, in samenwerking met Dever-Hiele BVBA, een KMO uit de Westhoek en VTI Poperinge. _Waterproblematiek _ landbouwbedrijf op een Een betaalbare en betrouwbare watervoorziening is op een veeteeltbedrijf cruciaal. Een optimaal gebruik van alle beschikbare waterbronnen is dan ook noodzakelijk. In een eerste Quick Winproject van Agreon hebben twee leerlingen van de afdeling Elektromechanica van het VTI Poperinge samen met Dever-Hiele Bvba een innovatief systeem ontwikkeld voor een efficiënte inzet van water op het landbouwbedrijf. Dit project speelt in op de dalende voorraden diep grondwater, een acuut probleem in West-Vlaanderen. In de Westhoek worden veeteeltbedrijven sinds 2005 geconfronteerd met een verplichte afbouw van diepe grondwaterwinning. De afgelopen jaren werd daarom volop geïnvesteerd in de opvang en het gebruik van alternatieve waterbronnen, zoals hemelwater, drainagewater, water uit diepdrainage, enzovoort. _Automatisatie _ door monitoring en sturing Het is nodig deze verschillende waterbronnen op elkaar af te stemmen om zo goedkoop en efficiënt mogelijk te voorzien in de benodigde waterhoeveelheid. Om het voor de veehouder haalbaar te houden om vlot te switchen tussen de verschillende waterbronnen, dringt automatisatie zich op. Met het ontwikkelde monitorings- en sturingssysteem kan je als landbouwer de keuze van de verschillende waterbronnen eenvoudig sturen. Voelers detecteren de beschikbaarheid van een alternatieve waterbron en sturen in eerste instantie die pompen daarvoor aan. Pas wanneer er geen alternatief water meer beschikbaar is, wordt het diepe grondwater aangesproken. Het opgepompte water kan geregistreerd en gelimiteerd worden op basis van de vergunning. Wanneer je ook geen grondwater meer kan gebruiken, kan er automatisch worden overgegaan naar het dure leidingwater. Door het gebruik van het voorradige water te optimaliseren worden de waterkosten van het landbouwbedrijf gedrukt. Bovendien kan het dagelijkse verbruik uit de verschillende voorraden worden opgevolgd. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 21 Zo kan je bijvoorbeeld een abnormaal verbruik binnen de stal vlug opmerken. wil Agreon zowel de land- en tuinbouwers als de toeleverende bedrijven economisch versterken. Agreon geniet de financiele steun van de Provincie West-Vlaanderen en Resoc Westhoek _Wat _ is agrocleantech? Dever-Hiele bvba zal de technologie verder commercialiseren. voor meer info kan je terecht bij Jan Dever: T 057 42 31 47 M 0477 42 21 69 E [email protected]. _Agreon _ zet landbouw. in op duurzame Agreon is een West-Vlaams samenwerkingsverband waarin land- en tuinbouwers, toeleverende bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen samenwerken aan de ontwikkeling en implementatie van agrocleantech technieken. Op die manier 22 Deze term omvat alle technologieën, producten, processen en diensten die het voor de land- en tuinbouwer mogelijk maken om enerzijds de impact op het milieu te minimaliseren en anderzijds economisch rendabel te produceren. De komende jaren worden door de Provincie West-Vlaanderen financiële middelen ter beschikking gesteld voor het ontwikkelen van nieuwe technologieën die op korte termijn realiseerbaar zijn (door een kmo) op een landbouwbedrijf en zo de landbouwsector en de kmo’s economisch versterken. Dit zijn de zogenaamde ‘Quick Win’-projecten. Heeft u ook een cleantech idee? Neem contact op met: Stefaan Serlet T 051 27 32 24 E [email protected] W www.agreon.be G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 11_Infonamiddag Denken & Doen _Kristische _ kijk op je bedrijfsstrategie en ondernemerschap Een bedrijfseconomische boekhouding is een krachtig instrument die te weinig goed gebruikt wordt. Dit is één van de meest opmerkelijke bevindingen uit het project rond juridische bedrijfsvormen van Inagro. Land- en tuinbouwers interpreteren weinig of niet hun boekhoudcijfers. Vragen rond de rendabiliteit van specifieke bedrijfstakken en teelten blijven te vaak onbeantwoord. Tijdens deze studienamiddag werd de relevantie van de juiste bedrijfsstructuur, de kracht van de bedrijfsboekhouding toegelicht. Met werken alleen kom je er niet meer, een statement waar we allen van overtuigd zijn. En toch, .. Maar al te vaak ondervinden we dat land- en tuinbouwers te weinig consequent zijn over de weg dat ze met hun bedrijf willen inslaan. Is dit goed ondernemerschap? Bij het bouwen van een nieuwe stal, contacteer je verschillende deskundigen rond de mogelijkheden en financiering van je project. Veel te weinig wordt de vraag gesteld aan de boekhouder of dezelfde juridische vorm moet behouden worden? Is dit juist? _Nood _ aan onderzoek Inagro begeleidt land- en tuinbouwers rond langetermijnsplanning van hun bedrijf. Deze begeleiding concentreert zich op de planning en inplanting van gebouwen en infrastructuren, maar bij deze komen strategische en financiële aspecten gemakkelijk ter sprake. We ondervinden hierbij vaak dat, ondanks de grote geplande investeringen, te weinig nagedacht wordt over de bedrijfsstrategie en de juridische bedrijfsvorm. Onterecht, zo menen wij. Met behulp van de provinciale projectsubsidie van de provincie West-Vlaanderen startte Inagro het project ‘Duurzaam Ondernemen: Optimalisatie van de bedrijfsjuridische organisatie van familiale landbouwbedrijven in volle ontwikkeling’. We organiseerden workshops met agrarische ondernemers en identificeerden een aantal vragen. Het leerde ons ook dat er grote verschillen zijn in de manier waarop land- en tuinbouwers omgaan met agrarisch ondernemen. Binnen dit project werden een aantal cases doorgerekend naar optimalisatie van de bedrijfsstrategie en de juridische bedrijfsvorm. We constateren dat er afhankelijk van het boekhoudkantoor gekozen wordt voor natuurlijk persoon of net voor een vennootschapsvorm. Bizar toch? _Conclusies _ De workshops en de cases toonden aan dat de materie complex is en dat de juridische bedrijfsstructuur niet los kan gezien worden van tal van andere factoren. Zeer opvallend is de vaststelling dat te veel land- en tuinbouwers hun boekhoudcijfers niet of weinig interpreteren. Vragen rond de rendabiliteit van specifieke bedrijfstakken en teelten blijven te vaak onbeantwoord. G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 23 Door de complexiteit van het thema en het gebrek aan inzicht in de bedrijfsboekhouding durven vele bedrijfsleiders geen gerichte vragen te stellen aan hun boekhouder, hun bank, een adviseur of kunnen ze geen correcte analyse maken van wat de boekhouder, bank of adviseur hen voorstelt. Dit plaatst de bedrijfsleider – hoe technisch onderlegd ook – in een zwakke positie en kan dit een reëel bedrijfsrisico betekenen. _Brochure _ ‘Denken & Doen’ Denk goed na over je bedrijf en ontwikkel een strategie. Ga na wat de sterkten en zwakten van het bedrijf zijn en match ze met je eigen competenties. Ga consequent om met je strategie. Op een bedrijf moet je eerst bepalen wat de juiste zaken zijn, en dan pas die zaken juist doen. Met de brochure willen we je aantonen en ervan overtuigen hoe divers de kwaliteiten van een agrarisch ondernemer moeten zijn. Het beheersen van de technische en bedrijfseconomische kengetallen van het bedrijf vormen de basis. Het bedrijfsstrategisch denken is noodzakelijk. Maar ook competenties op het vlak van netwerken, informatiegaring, onderhandelen, … zijn zeer belangrijk. De brochure geeft je een overzicht van bedrijfsstrategie naar belang van een goede economische boekhouding en de kennis om deze te interpreteren. We overlopen de verschillende juridische bedrijfsstructuren en tonen het belang van economische en teelttechnische kengetallen. De brochure leert je het belang van goede afspraken, de kennis van het communiceren en onderhandelen. Bv. Je overweegt het aankopen van een nieuwe krachtige tractor voor het ploegen en grote akkerwerkzaamheden. Natuurlijk contacteer je verschillende firma’s en pols je bij de bank of dit financieel haalbaar is. Maar is dit boekhoudkundig verantwoord? Heb je voldoende areaal om deze machine voldoende in te zetten of moet je kiezen voor loonwerk? Met deze brochure willen we jullie land- en tuinbouwers ‘wakker schudden’ en aanzetten om kritisch na te denken over jullie bedrijf en bedrijfsvoering. Leun Achterover en Denk na en neem je bedrijfsvoering onder de loep. U kunt de brochure downloaden via www.inagro.be/publicaties. Een gedrukt exemplaar kunt u gratis bestellen via [email protected]. _Communiceer, _ informeer en onderhandel, dit is de enige weg voor een succesvolle samenwerking Meer info: Kathleen Storme T 051 27 33 87 E [email protected] _Bedrijfsstrategie; _ ook voor een land- of tuinbouwbedrijf Goed ondernemerschap is veel meer dan een doordachte strategie en een goed juridische structuur. Het is het geheel aan competenties op vlak van communiceren en onderhandelen. Te veel bedrijfsleiders hebben te weinig kennis van deze instrumenten of voelen zich onzeker bij het gebruik ervan. School je bij om deze noodzakelijke competenties onder de knie te krijgen. 24 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 Varia 12_Leerlingen telen zelf witloof dankzij Inagro Voor de vijfde keer organiseerde Inagro een witloofteeltkit-actie voor West-Vlaamse scholen. De leerlingen maken van dichtbij kennis met het telen en proeven van witloof. Op woensdag 22 januari werden 500 gratis teeltkits verdeeld aan zo’n 180 scholen. De witloofteeltkit bestaat uit een zakje witloofwortels en een proefbuis met voedingsstoffen. Aan de hand van een duidelijke handleiding kunnen de leerkracht en de leerlingen zelf hun witloof kweken. Na een drietal weken kan er geoogst en gesmuld worden. Witloof is niet de meest beminde groente bij kinderen maar zelfgekweekt is toch lekkerder. Het Boer in Beeld lespakket ‘Het witte goud’ legt bovendien de teelt van witloof van naaldje tot draadje uit (zie www.boerinbeeld.be). Deze actie komt tot stand dankzij de samenwerking van twee afdelingen binnen Inagro, namelijk landbouweducatie en de witloofafdeling. Via een gelijkaardige samenwerking bood Inagro dit najaar voor de tiende keer champignonteeltkits aan. Inagro staat immers niet alleen voor advies en onderzoek voor land- en tuinbouwers. Ze maakt ook werk van een correcte beeldvorming over land- en tuinbouw bij het grote publiek via allerlei initiatieven gebundeld op www.onthaalopdeboerderij.be. Op deze manier brengt Inagro de land- en tuinbouwsector dichter bij haar omgeving met het oog op meer wederzijds begrip. Meer info over landbouweducatie in West-Vlaanderen: www.onthaalopdeboerderij.be – [email protected] G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 25 13_Vind ons op Agro-Expo Agro-Expo (25 tot 27 januari) is de tweejaarlijkse afspraak voor de West-Vlaamse land- en tuinbouwers in Roeselare. Inagro mag uiteraard ook niet ontbreken op deze internationale vakbeurs in eigen stad. Onder het beursthema ‘Kool is cool’ plaatsen we dit jaar de koolgewassen in de kijker en stellen er we graag onze verschillende diensten voor. De beurs is open op zaterdag 25 januari 2014 van 13u tot 19u en op zondag 26 en maandag 27 januari telkens van 10u tot 19u in de Expohallen van Roeselare - Schiervelde. We nodigen u graag uit op onze stand (nr. 312-314) voor een kennismaking, een wederzien, een informele babbel of een persoonlijk advies. Alle deelnemers aan de wedstrijd op onze stand krijgen alvast een Coole koelkastmagneet van Inagro. Hopelijk tot dan! Meer info: www.inagro.be > Agenda www.agro-expo.be 26 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 Agenda Agro-expo roeselare __Wat: 2-jaarlijkse vakbeurs voor land- en tuinbouw __Waar: Expo Roeselare, Diksmuidsesteenweg 374, 8800 Roeselare __Wanneer: zaterdag 25 januari 2014 van 13u tot 19u 26 - 27 januari 2014 van 10u tot 19u __Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > AGRO-EXPO Agrocleantech event __Wat: Jaarlijkse ontmoetingsplaats voor land- en tuinbouwers, toeleverende bedrijven en kennisinstellingen __Waar: Avowest, Schipvaartweg 10, 8970 Poperinge __Wanneer: woensdag 12 februari 2014 __Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > Agrocleantech Event Studieavond witloof __Wat: jaarlijkse studieavond over rassen, teelttechniek, onderzoeksresultaten __Waar: Inagro vzw, Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke-Beitem __Wanneer: vrijdag 14 februari 2014 om 17u __Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > Studieavond witloof G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 27 Studieavond courgette __Wat: jaarlijkse studieavond over rassen, teelttechniek, onderzoeksresultaten __Waar: Inagro vzw, Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke-Beitem __Wanneer: vrijdag 28 februari 2014 om 16u40 __Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > Studieavond courgette bezoeknamiddag ikv integraal waterbeheer __Wat: bezoeknamiddag over peilgestuurde drainage, vulplaatsen, waterbeheer en stuwen __Waar: Oostkamp __Wanneer: donderdag 13 maart 2014 __Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > Bezoeknamiddag integraal waterbeheer 28 G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4 Krijg je de Groentemail liever in jouw mailbox? Stuur dan een e-mail met als onderwerp ‘Groentemail elektronisch’, naar [email protected]. Vermeld het volledig adres, waarop je de Groentemail, per post, toegestuurd krijgt. Inagro vzw Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem T 051 27 32 00 _ F 051 24 00 20 E [email protected] _ www.inagro.be Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in enige vorm of wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inagro vzw is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens uit deze opgave. Uw naam en adres zijn opgenomen in een adresbestand dat enkel gebruikt wordt binnen de werking van Inagro vzw (wet van 8/12/1992). Indien uw adres onjuist of niet meer relevant is, kan u de verbetering of de verwijdering ervan vragen.
© Copyright 2025 ExpyDoc