Groentemail Beitem - Jaargang 10 - nr. 1 - januari 2014

Groentemail #01
Beste lezers van de groentemail,
In naam van alle medewerkers van Inagro wens ik u
een goed boerenjaar: loon naar werken, maar ook veel
arbeidsvreugde en een goede gezondheid voor u en wie
u dierbaar is.
In deze groentemail vindt u de vruchten van ónze arbeid:
proefveldresultaten die u kan gebruiken om betere
teelttechnische keuzes te maken. Voor ons is dit ook
‘het seizoen’ van de studievergaderingen. Op de studieavond vollegrondsgroententeelt op 28 februari staat
traditioneel één teelt centraal. Dit jaar gaat al onze
aandacht naar courgette. Een teelt die in onze regio een
enorme evolutie heeft doorgemaakt, op vlak van areaal
én op vlak van teelttechniek. De kolen staan dan weer in
de schijnwerpers op onze stand op Agro Expo: we zien uit
naar uw bezoek.
In deze groentemail ook aandacht voor – hoe kan het
ook anders – de nitraatproblematiek. Samen met de
glastuinbouwsector zoeken we naar oplossingen om de
nutriëntenemissies vanuit deze sector zo goed mogelijk
te beheersen. Maar ook in de openluchtsectoren worden
verder gróte inspanningen gevraagd om de impact van de
bemesting op de waterkwaliteit te verlagen. De resultaten
zullen direct doorvertaald worden in de nieuwe richtlijnen
in MAP V, ten goede of ten kwade. In deze periode komen
alle waterkwaliteitsgroepen samen om de balans op te
maken van 2013 en het teeltseizoen 2014 voor te bereiden.
De teeltbegeleiders van CVBB staan opnieuw klaar voor
de individuele teeltbegeleiding. Participeer en informeer,
maar vooral ook: beheers je bemesting. Uitgebreid
praktijkonderzoek heeft bij herhaling aangetoond dat dit
kan zónder verlies aan opbrengst en kwaliteit.
We wensen je dus een goed boerenjaar,
samen met Inagro!
Mia Demeulemeester en Greet Ghekiere
Directie
T w e e m a a n d e l i j k s e n i e u w s b r i e f | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
Inhoud
Actueel 5
01_Vollegrond actueel ...................................................................................................................... 5
Resultaten uit het onderzoek 6
02_Rassenproef broccoli vroege teelt 2013 ..................................................................................... 6
03_Rassenproef prei vroege herfst 2013 ......................................................................................... 7
04_Voorjaarszaai vlinderbloemige groenbemesters vóór een late groente ................................... 9
05_Toepassen van startfosfaten leidt tot hogere opbrengsten en
een vroeger oogsttijdstip in ijsbergsla ....................................................................................... 12
06_Rassenproef prei vroege herfst biologische teelt 2013 ............................................................. 15
07_Telen zonder spui in de glastuinbouw ........................................................................................ 17
08_Het project REDUNG ................................................................................................................... 19
09_Nieuwe miniforcerie witloof ....................................................................................................... 20
terugblik op studiedagen 21
10_Quick win project Agreon afgerond:
Automatische sturing keuze waterbron met registratie verbruik is een feit ............................ 21
11_Infonamiddag Denken & Doen .................................................................................................... 23
Varia 25
12_Leerlingen telen zelf witloof dankzij Inagro ............................................................................... 25
13_Vind ons op Agro-Expo ................................................................................................................ 26
Agenda 27
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
3
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 0 n r. 0 5 | o k t o b e r 2 0 1 3
Actueel
01_Vollegrond actueel
_Prei
_
Door het aanhoudende goede weer is de prei op
de meeste percelen zwaar tot zeer zwaar. Ook
groeide winterprei zeer vlot. De laatste dagen is
er wat nachtvorst. Indien de vorst aanhoudt, dan
is het na de vorst heel belangrijk om uw prei te
beschermen tegen ziekten. Doordat het preiblad
vervriest en ontdooit, kunnen er scheurtjes in het
blad optreden waarna ziektes en bacteriën het
blad kunnen aantasten. Zeker wanneer er nadien
regen valt, kan er papiervlekkenziekte en bacteriënziekte optreden.
Gebruik geen gewasbeschermingsmiddelen die
de waslaag van de prei aantasten. De waslaag
is vaak de enige bescherming tegen bacterieziekten zoals Pseudomonas fluorescens. Momenteel worden er hier en daar al aantastingen van
Pseudomonas fluorescens en papiervlekkenziekte
waargenomen.
Indien er nog een periode komt met veel nachtvorst (lager dan -5 °C) zal het belangrijk zijn om
de prei te gaan afdekken tegen vorst. Prei die rijp
is, is namelijk veel gevoeliger voor vorst dan jonge
prei.
Op het proefstation ligt er een proef aan waarbij
geprobeerd wordt om doorheen vliesdoek te
spuiten voor papiervlekkenziekte. Door de harde
wind van de voorbije dagen zijn alle afdekkingmaterialen los gekomen of gescheurd. De proef
wordt momenteel opnieuw afgedekt. Ook telers
die al afgedekt hadden, hebben dit opnieuw
moeten doen omwille van de vele wind tijdens de
kerstperiode.
Vliesdoek (richtprijs: 0.10 €/m² bij aankopen volledige rol) is heel gemakkelijk aan te brengen. Het
zorgt ervoor dat het een tweetal graden minder
vriest. Vliesdoek heeft wel de neiging om snel te
scheuren.
Flodderfolie (richtprijs: 0.10 €/m² bij aankopen
volledige rol) is heel gemakkelijk aan te brengen.
Het zorgt er ook voor dat het minder vriest. De prei
kan wel overdag ontdooien onder flodderfolie en
’s nachts opnieuw bevriezen waardoor de prei een
mindere kwaliteit kan hebben.
Vliesdoek + Flodderfolie (richtprijs: 0.20 €/m²)
zorgt voor de beste vorstbescherming. Anderzijds
vraagt dit veel meer werk om aan te brengen en
zorgt het er ook voor dat de bodem minder kan
opwarmen eenmaal de temperaturen weer positief zijn geworden.
Klimaatnet (vanaf 0.375 €/m²) laat het meeste
wind door en weegt iets meer en blijft daardoor
het beste liggen op het gewas. Dit voordeel heeft
echter ook een nadeel. Door deze ventilatie gaat
klimaatnet veel minder beschermen tegen vorst
dan vliesdoek of flodderfolie: in het bijzonder
bij droge vorst. Een voordeel van klimaatnet is
de sterkte van het materiaal. De kostprijs van
0,375 €/m² is veruit het hoogst, maar je kan er wel
vanuit gaan dat dit afdekmateriaal het langst zal
meegaan. Met een gewicht van 38g/m² weegt het
ook meer dan dubbel zoveel als vliesdoek.
_Spruitkool
_
Winterrassen van spruitkool zijn over het algemeen redelijk vorstbestendig. Het afdekken van
spruitkool is ook een zeer moeilijke zaak. Daarom
wordt bij spruitkool enkel afgedekt bij voorspelling van strenge vorst.
_Savooikool
_
Momenteel is de kwaliteit van savooikool nog
goed. Let echter wel goed op voor wildschade.
Wanneer er ernstige nachtvorst voorspeld wordt,
zal savooikool tijdig geoogst of afgedekt moeten
worden.
Bart Declercq
Danny Callens
Groentemail | jaargang 10 nr 05 | oktober 2013
5
Resultaten uit het onderzoek
02_Rassenproef broccoli vroege teelt 2013
Een oogstzeker gewas met weinig hartloze planten
is in de vroege teelt van broccoli van groot belang.
Een goede kwaliteitssortering met een vroege
oogst en korte oogstspreiding garandeert de teler
een goed resultaat.
_Teeltverloop
_
Deze proef werd uitgezaaid op 16 januari 2013, in
5 cm perspotten en uitgeplant op 15 april op een
afstand van 70 cm op 40 cm in een zandleembodem op de terreinen van Inagro. Omdat het tot
in mei bleef vriezen, werd het gewas afgedekt met
acryldoek tot en met 3 juni 2013. Deze proef kende
een vlotte weggroei bij de start. De oogst begon op
3 juni 2013 en eindigde op 1 juli 2013.
_Resultaten
_
De vroegste rassen Koros en Sirtaki stelden door
de vorming van zeer veel boorders helemaal
teleur. Monteco en Sirtaki gaven een heel hoog
percentage hartloze planten. Sirtaki gaf bovendien nauwelijks 1% oogstbare kolen.
Tinman en Kuba waren met 63 groeidagen iets
vroeger dan de referentie Ironman maar waren
kwalitatief iets minder.
Alle andere rassen hadden 65 groeidagen, met
uitzondering van Pharos dat 70 groeidagen telde.
BC10543 was even vroeg als Ironman en scoorde
kwalitatief zeer goed. BC10543 vertoonde een
mooi bolrond en vast scherm, gaf een goed stukgewicht, haalde het hoogste percentage Flandriakwaliteit en lijkt net als vorig jaar beloftevol. Ook
Pharos gaf een goede schermkwaliteit en een
hoge opbrengst maar is beduidend later.
Het gemiddeld stukgewicht was met 584 g per
scherm in deze proef heel goed. Enkel Koros
haalde geen stukgewicht van 500 g.
Sabien Pollet
Danny Callens
Broccoli vroege teelt - 2013 - Opbrengst
Cultivar
Flandriakwaliteit
(%)
A1kwaliteit
(%)
Marktbare
planten
(%)
Opbrengst
hoofdknop
(ton/ha)
Stukgewicht
hoofdknop
(gram)
Aquiles
72,5
a
25,8
b
98,3
18,1
b
515
BC10543
89,2
a
3,3
cd
92,5
22,3
a
677
a
Ironman
85,0
a
11,7
bcd
96,7
21,4
ab
620
bc
Koros
25,8
b
16,7
bc
42,5
7,0
d
461
f
Kuba
41,7
b
46,7
a
88,3
19,6
ab
620
bc
Monteco
32,5
b
12,5
bcd
45,0
10,1
c
629
b
Pharos
79,2
a
16,7
bc
95,8
19,7
ab
575
Sirtaki
0,8
0,0
d
0,8
0,2
Tinman
77,5
11,7
bcd
89,2
18,5
Gemiddelde
56,0
72,1
15,2
584,5
K.W.V. P0,01
(1)
4,2
55,9
K.W.V. P0,05
(1)
3,0
40,3
V.C. (%)
16,3
52,9
9,1
11,6
3,9
P-waarde
0,000 Z.S.
0,000 Z.S.
0,000
0,000 Z.S.
0,000 Z.S.
c
a
16,1
e
b
d
580
(1) Na gegevenstransformatie arsin √x.
6
e
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
cd
03_Rassenproef prei vroege herfst 2013
Prei wordt gekenmerkt door zijn quasi onbeperkte oogstspreiding. Toch is het belangrijk om
de rassenkeuze af te stemmen op de teeltperiode
en op de bestemming van het geoogste product,
namelijk de verse markt of industriële verwerking.
Inagro helpt de teler bij zijn rassenkeuze door de
plant- en gewaskenmerken, oogst- en opbrengstgegevens en de kwaliteitskenmerken van nieuwe
rassen na te gaan.
_Teeltverloop
_
Deze proef werd uitgezaaid op 28 maart in plastiekserre en uitgeplant op 11 juni op een afstand
van 50 cm op 10 cm in een zandleembodem in
Meulebeke. De oogst vond plaats op 28 oktober
2013.
_Resultaten
_
Krypton (71,9 ton/ha) gaf zeer duidelijk de hoogste
opbrengst. Dit groeikrachtig standaardras uit de
vroege teelt heeft natuurlijk een blekere bladkleur
maar de kwaliteit is zeker nog voldoende indien
tijdig wordt geoogst. SV3274ZL en TZ 0188 gaven
ook een goede productie maar beide zijn duidelijk
bleker en moeten net zoals Krypton tijdig geoogst
worden. TZ 0188 was wel gevoeliger voor bruine
toppen.
Levis, zeer gevoelig voor trips, combineerde een
goede pelbaarheid met een goede opbrengst. Ook
Mercurian gaf een goede opbrengst en het hoogste
percentage Flandriakwaliteit. Dit ras vertoonde
weinig bruine schachtstrepen maar was lichtjes
gevoelig voor roest. Poulton gaf een gemiddelde
opbrengst. Walton en SV3225ZL gaven een lagere
opbrengst, maar scoorden kwalitatief ook goed.
Van deze drie laatste rassen heeft Poulton wel een
duidelijk kortere overgang.
Celcius, gevoeliger voor bladbreuk en Surfer
produceerden even goed, maar waren wel minder
vlot pelbaar. De rassen met de laagste opbrengst
waren Delmas, Callahan, Makostar en Curling;
met uitzondering van Callahan hadden deze
rassen net zoals Poulton een korte overgang. De
nieuwe rassen SV3274ZL en SV3225ZL lijken ook
sterk te zijn tegen trips en ziekten, maar deze
resultaten vragen nog om bevestiging.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
7
Tabel 1: prei vroege herfstteelt - 2013 - opbrengstgegevens
Cultivar
Netto-opbrengst
(ton/ha)
Marktbare planten
(%)
Afval (%)
Wegval (%)
Callahan
57,2
cde
81,2
cd
4,4
abc
14,4
a
Celcius
60,0
cde
87,2
abcd
2,1
bc
10,7
ab
Curling
52,2
e
79,6
cd
7,1
a
13,2
ab
Delmas
59,0
cde
83,6
bcd
4,6
abc
11,8
ab
Krypton
71,9
a
77,9
d
5,6
ab
16,5
a
Levis
64,5
abc
84,4
abcd
2,9
abc
12,7
ab
Makostar
54,2
de
85,7
abcd
4,1
abc
10,2
ab
Mercurian
64,2
abc
86,1
abcd
3,7
abc
10,2
ab
Poulton
62,3
bcd
89,3
abcd
3,2
abc
7,5
ab
Surfer
60,2
cde
90,3
abc
1,7
bc
8,0
ab
SV3225ZL
60,4
cde
87,8
abcd
1,7
bc
10,5
ab
SV3274ZL
69,9
ab
92,3
ab
2,1
bc
5,7
b
TZ 0188
69,8
ab
94,0
a
1,3
c
4,7
b
Walton
58,9
83,3
bcd
4,8
abc
11,9
ab
Gemiddelde
61,8
85,9
K.W.V. P0,01
9,5
(1)
K.W.V. P0,05
7,1
V.C. (%)
8,1
P-waarde
0,000
cde
7,9
Z.S.
0,030
S.
3,5
10,6
29,1
25,4
0,054
N.S.
0,168
(1) Na gegevenstransformatie arcsin √x.
Sabien Pollet
Danny Callens
8
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
N.S.
04_Voorjaarszaai vlinderbloemige groenbemesters
vóór een late groente
_Vier
_
groenbemesters vergeleken
met braak
Groenbemesters worden traditioneel in het najaar
gezaaid om hun gunstige bijdrage aan de organische stofopbouw in de bodem en om stikstofuitspoeling en erosie in de winter te voorkomen.
Ook in het voorjaar, op percelen waar pas een
late herfstteelt is voorzien, kan een voorjaarszaai met groenbemesters mogelijkheden bieden
met het oog op onkruidonderdrukking. Vlinderbloemige groenbemesters kunnen bovendien
voor extra stikstofnalevering zorgen. Vlinderbloemigen leggen immers, dankzij hun associatie met
Rhizobium bacteriën, in de wortelknobbeltjes stikstof uit de lucht vast die na onderwerken wordt
vrijgesteld voor de volgteelt.
Inagro afdeling biologische productie legde in
2013 een proef aan met enkele vlinderbloemige
groenbemesters op een perceel waar pas eind
juni broccoli zou worden geplant. Ter vergelijking
werd tevens één object braak gehouden en op één
object werd phacelia, als niet-vlinderbloemige,
ingezaaid. Tabel 1 geeft een overzicht van de
verschillende groenbemesters die werden ingezaaid en de gebruikte zaaidichtheid.
Tabel 1: groenbemesters ingezaaid op 5 april ’13 vóór herfstteelt broccoli
zaaidichtheid
kg/ha
braak
-
phacelia
10
alexandrijnse klaver voorjaarszaai
30
voederwikke
100
zomerveldboon
336
z/m²
70
_Teeltverloop
_
Grondsoort
Zandleem
Voorvrucht
Gerst
Zaai groenbemester
5 april ‘13
Vernietigen groenbemester
26 juni ‘13
Bemesting broccoli
27 juni ‘13
25 ton runderstalmest
Ploegen
1 juli ‘13
Planten broccoli
2 juli ‘13
Ras: Steel F1
Bijbemesting
geen
Start oogst broccoli
13 sept ‘13
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
9
_Gewasontwikkeling
_
mester
groenbe-
Kort na zaai was het vrij droog, waardoor de
opkomst eerder matig was. Door het erg koude
voorjaar groeiden de groenbemesters vrij traag
weg. Ook konijnen deden zich tegoed aan het jonge
groen. Hierdoor stond er algemeen veel onkruid
in de proef. Half juni hadden alle groenbemesters
niettemin een stevig gewas opgeleverd (figuur 1).
Alexandrijnse klaver kende een erg slechte
onkruidonderdrukking. Ook bij de voederwikken
was deze onvoldoende. De onkruiddruk in de
zomerveldboon zou in de praktijk aangepakt
kunnen worden met de wiedeg kort na opkomst.
Figuur 1: Phacelia (links boven), voederwikke (rechts boven) en zomerveldboon (links onder) en Alexandrijnse klaver (rechts
onder) vormden een stevig gewas in het voorjaar, Beitem – 18/06/13
_Stikstofverloop
_
en gewasontwikkeling broccoli
Bij het onderwerken van de groenbemesters was
de stikstofbeschikbaarheid in alle objecten laag.
Dit gold ook voor het braakobject als gevolg van
de onkruidgroei.
Voederwikke en zomerveldboon gaven duidelijk een hogere stikstofvrijstelling vier weken na
planten. De stikstofbeschikbaarheid na de Alexandrijnse klaver was net iets minder en vergelijkbaar met braak. Wellicht had de onkruidgroei in
het voorjaar hierin een significante invloed.
10
Na phacelia was de stikstofbeschikbaarheid het
laagst. Er werd na onderwerken nog stikstof vastgelegd voor de vertering van de groene massa van
de phacelia.
Na zomerveldboon en voederwikken stonden de
planten er algemeen beter bij en er werd een
beperkte meeropbrengst gerealiseerd. Alexandrijnse klaver sluit hier dicht bij aan en doet het
net iets beter dan braak.
In het object met phacelia bleef de broccoli duidelijk achter qua gewasontwikkeling en was de
opbrengst ook significant lager (Tabel 2).
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
Na de oogst was het nitraatresidu in alle objecten
erg laag (15 à 20 kg nitraat / ha in de laag 0-60).
Er waren geen verschillen tussen de verschillende
groenbemesters.
Tabel 2: gewasbeoordeling van groenbemester en volgteelt en stikstofgehalte in de bodem na voorjaarszaai van enkele vlinderbloemige groenbemesters 2013
_Besluit
_
Bij de zaai van een groenbemester in het voorjaar is een voldoende onkruidonderdrukking
een eerste aandachtspunt. Alexandrijnse klaver
scoorde hierop onvoldoende in deze proef waardoor ook een eventuele meerwaarde voor de volgteelt niet uit de verf kwam. Bij de overige groenbemesters is de onkruidonderdrukking voldoende.
Bij zomerveldboon is een onkruidbestrijding kort
na opkomst met de wiedeg mogelijk. Dit gebeurde
niet in deze proef.
De stikstofbinding door de voederwikken en
zomerveldboon draagt significant bij tot een
betere stikstofbeschikbaarheid voor de volgteelt.
Deze valoriseert dit met een iets betere gewasstand en opbrengst ten opzichte van braak. De
niet-vlinderbloemige groenbemester phacelia
groeit ook goed uit. Na onderwerken wordt nog
stikstof aan het bodemprofiel onttrokken voor de
vertering van de groene massa. Dit gaat duidelijk
ten koste van de gewasstand en opbrengst van de
volgteelt.
Annelies Beeckman
Lieven Delanote
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
11
05_Toepassen van startfosfaten leidt tot hogere
opbrengsten en een vroeger oogsttijdstip in
ijsbergsla
Fosfor is een essentieel element bij de vorming van
plantenwortels. Een goede fosforbeschikbaarheid
leidt dus per definitie tot een goede wortelontwikkeling. Quasi alle bodems in Vlaanderen zijn rijk
aan fosfaat, maar het grootste gedeelte van deze
fosfor is organisch of anorganisch gebonden.
Vooral in het voorjaar kan er een tijdelijk gebrek
aan fosfor ontstaan. Later in het seizoen komt via
afbraak van organische stof door het bodemleven
voldoende minerale fosfor in de bodemoplossing
terecht.
een tekort vastgesteld. Het fosforgehalte in de
bouwvoor lag met 49,52 mg/100g droge grond
zelfs hoger dan de streefzone.
Er werden 7 verschillende behandelingen uitgevoerd in 4 herhalingen. Een eerste object kreeg
geen startbemesting met fosfor toegediend. Vier
behandelingen werden uitgevoerd met ammoniumpolyfosfaat (APP), een vloeibare meststof die
zowel stikstof (ammonium) als fosfor bevat. Hier
werden zowel de dosissen als toedieningswijzen
gevarieerd. Een zesde behandeling werd uitgevoerd met tripelsuperfosfaat (TSP), een korrelvormige meststof die enkel fosfor bevat.
In het kader van het ADLO-demonstratieproject
‘Optimaal bemesten met innovatieve bemestingstechnieken’ werd in het voorjaar van 2013 een
bemestingsproef aangelegd in ijsbergsla waar de
effecten van dosis en toedieningswijze van startfosfaten op de gewasgroei nagegaan werden.
Uit voorgaande proeven weten we dat APP in
een aantal teelten een positief effect heeft op de
weggroei en de opbrengst. Om na te gaan of dat
positieve effect bij toedienen van APP afkomstig
is van de gegeven fosfor dan wel van de gegeven
stikstof werd nog een zevende object opgenomen
in de proef. Een puntbemesting met Urean - een
vloeibare stikstofmeststof die geen fosfor bevat
- aan een dosis vergelijkbaar met de hoogste via
toediening van APP gegeven stikstofdosis. In tabel
1 wordt een overzicht van de verschillende behandelingen gegeven.
_Proefopzet
_
De proef werd aangelegd op een lemig perceel,
uit de bouwvooranalyse uitgevoerd op 1 april 2013
bleek dat de zuurtegraad (Ph=6,81) iets hoger lag
dan de streefzone voor lemige bodems (6 – 6,5).
Het koolstofgehalte lag binnen de streefzone en
bij geen van de geanalyseerde elementen werd
Tabel 1: overzicht van de uitgevoerde behandelingen.
Object
meststof
toediening
EN
EP
Water/plant
1
-
-
0
0
50 ml
2
APP
puntbemesting
7
25
50 ml
3
APP
Puntbemesting
14
50
50 ml
4
APP
rijenbemesting
7
25
50 ml
5
APP
rijenbemesting
14
50
50 ml
6
TSP
breedwerpig
0
50
50 ml
7
Urean
puntbemesting
14
0
50 ml
APP en Urean zijn vloeibare meststoffen en dienen
opgelost in water toegepast te worden. Omdat een
hogere waterbeschikbaarheid ook een invloed
kan hebben op de teelt werd beslist om bij alle
planten dezelfde hoeveelheid water te geven,
ook op de plots waar geen APP of Urean toegediend werd. De concentratie aan APP of Urean in
12
de toegediende vloeistof lag nooit hoger dan 2%.
Waar puntbemesting toegepast werd, werd 50 ml
vloeistof toegepast in het plantgat. Waar rijenbemesting toegepast werd, werd de toe te dienen
hoeveelheid berekend voor het aantal planten per
rij en dan met een gieter toegediend.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
urean werd afhankelijk van de dosis tot 14 EN
extra toegediend. Bij aanvang van de proef (voor
toedienen minerale N-bemesting, op 26 april
2013) was in het bodemprofiel 52 EN aanwezig
(waarvan 22 EN in de bodemlaag tussen 0-30 cm
beschikbaar waren voor de sla).
_Opbrengst
_
Stikstofbemesting werd uitgevoerd door de teler.
Op 30 april 2013 werd 400 L Urean (156 EN) toegediend en oppervlakkig ingewerkt. Onmiddellijk
daarna werd het veld klaargelegd en werd de sla
geplant (silvinas, Rijkzwaan). Er werd geplant op
bedden met een breedte van 4 rijen per bed. De
plantafstand op de bedden bedroeg 34 x 35 cm
(84000 planten/ha). Bij de toediening van APP en
Op 1 juli 2013 werd geoogst, terzelfdertijd werd
een opbrengstbepaling uitgevoerd. De oogstwerkzaamheden gebeurden iets te laat waardoor
de sla al lichtjes overrijp was bij oogst. Bij oogst
werd per behandeling een analyse uitgevoerd op
het geoogste gewas om een beeld te krijgen van
de stikstof- en fosforopname door het gewas. Kort
na oogsten werd per behandeling ook een bodemstaal genomen en geanalyseerd op stikstofinhoud.
De resultaten worden gegeven in tabellen 2 tot 4.
Tabel 2: opbrengstbepaling in ijsbergsla op 1/07/2013
opbrengst (ton/ha)
Object
meststof toediening EN
EP
bruto
*
netto
*
uitval
(%)
*
1
-
-
0
0
112,88
b
65,9
a
15,87
a
2
APP
Punt
7
25
116,02
ab
65,8
a
16,87
a
3
APP
Punt
14
50
121,57
a
66,98
a
15,87
a
4
APP
Rij
7
25
114,15
ab
61,58
a
20,83
a
5
APP
Rij
14
50
113,24
ab
69,4
a
7,94
a
6
TSP
Breed
0
50
115,98
ab
66,77
a
14,88
a
7
Urean
punt
14
0
111,45
b
64,92
a
10,91
a
gemiddelde
115,040
65,910
12,345
VC (%)
4,490
11,660
56,400
p-waarde
0,191
0,881
0,447
*Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend bij p= 0,05
Tabel 3: stikstof en fosforgehalte in de geoogste sla (mengstaal per behandeling)
DS
fosfor
stikstof
Object
meststof
toediening
EN
EP
(%)
(g/kg VM)
(g/kg VM)
1
-
-
0
0
3,98
0,19
0,97
2
APP
Punt
7
25
3,82
0,23
1,18
3
APP
Punt
14
50
3,6
0,19
1,05
4
APP
Rij
7
25
3,88
0,20
1,11
5
APP
Rij
14
50
3,87
0,19
1,00
6
TSP
Breed
0
50
3,75
0,20
1,01
7
Urean
punt
14
0
3,87
0,19
1,00
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
13
Tabel 4: reststikstof bij oogst (1/07/2013, mengstaal per object)
0 - 30 cm
60 - 90 cm
0 - 90 cm
Object meststof
toediening
EN
EP
NH4
NO3
NH4
NO3
NH4
NO3
NH4
NO3
1
-
-
0
0
1
100
1
32
1
20
3
151
2
APP
Punt
7
25
1
126
1
55
1
24
3
204
3
APP
Punt
14
50
1
106
1
46
1
26
3
178
4
APP
Rij
7
25
1
74
1
31
1
33
3
138
5
APP
Rij
14
50
1
112
1
38
1
42
3
191
6
TSP
Breed
0
50
1
77
1
39
1
17
3
134
7
Urean punt
14
0
1
139
1
31
1
35
3
204
De verschillen in bruto productie geven een positief effect van toepassing van APP op biomassaproductie weer. Dit effect neemt toe met de gegeven
dosis en is ook meer uitgesproken wanneer de
toediening in het plantgat gebeurt. Door een hoge
p-waarde kunnen we bij significantieniveau van
5% wel geen besluiten trekken. Na kuisen is dit
effect bij bepaling van de nettoproductie niet meer
zichtbaar.
Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de
teler een week te laat was met oogsten waardoor relatief veel rand optrad. Er is dus sprake
van een normaliserend effect bij het kuisen van
de sla. Door het gebruik van APP was de sla
vroeger oogstklaar. Door de late oogst ging bij het
kuisen van de kroppen proportioneel meer massa
verloren op de plots waar APP toegepast werd.
14
30 - 60 cm
Naar uitval zien we een grote variabiliteit. Opvallend is ook dat een puntbemesting met Urean
geen meeropbrengst teweegbrengt. De hogere
bruto opbrengsten hebben dus wel degelijk met de
hogere beschikbaarheid van fosfor (of de combinatie van fosfor en stikstof) bij de wortel te maken.
Naar restnitraat na de teelt zien we een matige
variabiliteit die waarschijnlijk eerder te verklaren
is door variabiliteit in het perceel dan door
verschillen in N-opname door de sla. De N inhoud
van de geoogste sla lag met ongeveer 1g/kg VM vrij
laag. Verschillen in opname (door bovengrondse
biomassa) zouden op basis van deze cijfers in de
grootteorde van 10 – 15 EN liggen.
Tomas Van De Sande
Danny Callens
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
06_Rassenproef prei vroege herfst biologische
teelt 2013
_Weinig
_
ziekte en topopbrengst
In de biologische preiteelt is de rassenkeuze
het voornaamste instrument ter beheersing van
ziekten en sleet. In de vroege herfst zijn vooral
roest en de houdbaarheid in het veld bepalende
factoren. Vanuit de markt kwamen dit jaar ook
meer opmerkingen inzake tripsaantasting.
Op 5 september werd eenmalig behandeld met
Spinosad tegen preimot. Er gebeurde geen enkele
ziektebestrijding. De prei groeide algemeen goed.
Omwille van de droogte werd er eind augustus
eenmalig beregend.
_Algemeen
_
teeltverloop
In de proef werden 7 hybriderassen opgenomen.
Voor elk van deze rassen werd uitgegaan van
gangbaar, niet chemisch behandeld zaaizaad. De
preiplanten werden op het Proefbedrijf Biologische Landbouw van Inagro te Beitem opgekweekt
en uitgeplant. De prei werd op 18 maart gezaaid
in een plastic tunnel in een laag potgrond. Op 7
juni werd in vlakvelds geponste gaten geplant. De
plantafstand bedroeg 70 cm tussen de rijen en 10
cm in de rij. Na het planten werd er meteen aangegoten. Alle planten kenden een goede weggroei.
In tegenstelling tot voorgaande jaren was er
nauwelijks enige aantasting door roest. Dit is zeer
uitzonderlijk. Purpervlekkenziekte was daarentegen iets meer aanwezig, maar zorgde niet voor
verlies. Er werd geoogst op 14 en 21 oktober. De
gemiddelde proefopbrengst van ruim 40 ton is erg
hoog.
_Rassenbespreking
_
Walton (Nunhems) is een vlotte groeier met een
breed en donkergroen blad dat vrij opgericht is.
Dit brede blad is gevoelig voor breuk. Walton was
nagenoeg ziektevrij en sleetvast. De opbrengst
(45,3 ton/ha) is bovengemiddeld. Het merendeel
van de prei situeerde zich in de klasse 2-4 cm.
De schacht en de overgang zijn vrij lang. Walton
presenteert mooi in de kist.
De voorvrucht was een éénjarige gras-klaver
maaiweide waarvan de eerste snede in het voorjaar 2013 werd gemaaid en afgevoerd. Er werd
25 ton biologische runderstalmest uitgereden als
basisbemesting. Een tussentijdse staalname gaf
aan dat bijbemesting tijdens het seizoen niet nodig
was. De onkruidbestrijding gebeurde door middel
van schoffelen en aanaarden al dan niet in combinatie met vingerwieders en de octopuswiedhark.
Duraton (Nunhems) is een vlot groeiende en
opgerichte prei met een eerder bleke bladkleur.
Duraton bleek gevoelig voor purpervlekkenziekte.
Duraton kende veel uitval in het veld, maar haalt
dankzij een grove sortering toch nog een bovengemiddelde opbrengst (45,9 ton/ha). De presentatie
in de bak is slecht als gevolg van de bleke bladkeur met zware tripsaantasting en de erg lange
schacht.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
15
Krypton (Nunhems) kwam wat moeilijker op gang
in het veld, maar kon dit naarmate het seizoen
vorderde, grotendeels inlopen. Het blad is vrij
bleek en vrij opgericht. Krypton bleek vrij gevoelig
voor purpervlekkenziekte, maar bleef desondanks
vrij sleetvast. Krypton haalde met 50,7 ton/ha een
absolute topopbrengst, maar was op het moment
van de oogst mogelijk eerder te grof (30% > 4 cm).
Door de bleke bladkleur met redelijk wat trips
en de lange schacht is de presentatie in de bak
eerder matig.
Levis (Syngenta) kende, in tegenstelling tot voorgaande jaren, een ietwat tegenvallende gewasontwikkeling in het veld. 20 % van de planten viel
uit. Hiervoor is geen duidelijke reden. Het blad
is vrij bleek, minder opgericht en matig gevoelig
voor purpervlekkenziekte. Tot bij de oogst bleef
Levis behoorlijk sleetvast. De lage opbrengst
(40,5 ton/ha) in deze proef is ten dele het gevolg
van het hoge percentage uitval. De presentatie in
de bak was goed. Levis heeft een korte schacht
met korte overgang.
Megaton (Nunhems) kende een goede gewasontwikkeling in het veld. Het blad is bleek en vrij breed
en redelijk opgericht. Megaton is weinig sleetvast
en vrij gevoelig voor purpervlekkenziekte en tripsschade. De opbrengst (44 ton/ha) is gemiddeld. De
presentatie in de bak is onvoldoende als gevolg
van de bleke bladkleur, de zware tripsaantasting
en lange schacht.
Poulton (Nunhems) is een goed groeiende en
donkergroene prei met vrij smal, minder opge-
16
richt blad. Poulton kende in deze proef weinig last
van sleet of bladziekten en bleek ook sterk tegen
trips. De opbrengst (42,5 ton/ha) is iets minder
dan gemiddeld, maar van zeer goede kwaliteit in
de bak.
Surfer (Bejo) kende een vlotte gewasontwikkeling
in het veld. De bladeren zijn donkergroen en opgericht. Surfer toonde zich sleetvast maar is ietwat
gevoelig voor purpervlekkenziekte. Door zijn
fijnere sortering was de opbrengst met 41,3 ton/ha
lager dan gemiddeld. De presentatie in de kist is
goed dankzij de donkergroene kleur, de goede
weerstand tegen trips en de goede schachtvorm.
_Besluit
_
Voor de oogst in september en begin oktober
kan op basis van deze proef Krypton aanbevolen
worden. Krypton heeft een hoog opbrengstpotentieel met een behoorlijke kwaliteit. Bij de proefoogst in de tweede helft van oktober was Krypton
al te ver doorgegroeid. Niettemin houdt Krypton
goed stand in het veld waardoor voor de industrie een hoge opbrengst mogelijk is. Duraton en
Megaton kunnen de opbrengst en de kwaliteit van
Krypton niet evenaren.
Voor een kwalitatief product in de tweede helft
van oktober zijn we beter af met de traditionele
rassen voor de late herfst. Walton haalde dit jaar
de hoogste opbrengst, gevolgd door Poulton en
Surfer. Levis hield dit jaar in deze periode ook
behoorlijk goed stand.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
07_Telen zonder spui in de glastuinbouw
Ook de glastuinbouw wordt tegenwoordig geconfronteerd met de nitraatproblematiek en zal de
nodige inspanningen moeten leveren om de Europese richtlijn te halen. In dit kader is het voordeliger om de spui te vermijden dan om deze te
moeten afzetten op grasland. Het installeren van
een bezinkput en het voorzien van een voldoende
grote drainopslag zijn al een grote stap in de
goede richting.
_Spui
_
vermijden
_Problematiek
_
Een noodzakelijke investering is een bezinkput
voor het spoelwater van de filters. Doordat dit
nutriëntrijk water opnieuw kan worden gebruikt
wordt er niet enkel spui vermeden, maar wordt
er ook bespaard op meststoffen. Zorg ook voor
een voldoende grote opslagruimte voor het drainwater, want zo wordt vermeden dat er geloosd
moet worden wanneer deze opslagruimte vol zit.
Sinds de invoering van de nitraatrichtlijn in 1991,
worden er heel wat inspanningen geleverd om
het nitraatgehalte in de waterlopen te reduceren.
De meetpunten waar het nitraatgehalte gemeten
wordt in de waterlopen worden MAP-meetpunten
genoemd. Dit zijn meetlocaties die zodanig
gekozen zijn dat er geen beïnvloeding zijn van
andere sectoren dan de land- of tuinbouw. Ondanks
alle inspanningen meet men toch nog op 28% van
de MAP-meetpunten een nitraatgehalte boven de
maximale norm van 50 mg/liter. Tegen 2018 moet
het aantal overschrijdingen gereduceerd worden
tot slechts 5%. Omdat ook de glastuinbouw in
sommige gevallen hiervoor medeverantwoordelijk
is, werd in 2012 het ADLO-demonstratieproject
‘Telen zonder spui in de glastuinbouw’ gestart. Dit
project beoogt de tuinbouwers hulpmiddelen aan
te bieden om hun spuistroom te verminderen.
_Wat
_
is spui ?
Spuistroom is nutriëntenrijk water dat niet meer
hergebruikt wordt binnen de teelt maar wordt
geloosd. In de glastuinbouw kan spuiwater
ontstaan door:
__
__
__
__
spoelen van filters
overloop van bassins
reinigen van leidingen en putten
lozen van drainwater (wegens aanwezigheid
van ongewenste stoffen vanuit substraat,
water of meststoffen
__ lekkages
__ (drainagewater )
Voor de teelt van vruchtgroenten en sierteeltgewassen is recirculatie reeds vrij sterk ingeburgerd. Recirculatie maakt het theoretisch mogelijk
om op het bedrijf een volledig gesloten waterkringloop te vormen en zo spui te vermijden. Hieronder geven we enkele nuttige richtlijnen om de
theorie in praktijk te brengen:
Het eerste drainwater (‘first flush’) wordt soms nog
geloosd. Dit is nog een gewoonte van vroeger toen
de matten soms nog fytotoxische stoffen konden
bevatten. De huidige steenwolmatten zijn echter
vrij van deze stoffen en het eerste drainwater kan
dus ook al gebruikt worden in de teelt. Bij kokosmatten kan het troebele eerste drainwater wel
een verminderde werking van de UV-filter veroorzaken.
Om het lozen wegens opstapeling van ongewenste
nutriënten in het voedingswater te vermijden is
goed uitgangswater een must. Daarom is een
goede dimensionering van het regenwaterbassin
van groot belang (zie verder).
Bij de teeltwissel stellen telers vaak vast dat
leidingen en druppelslangen verontreinigd zijn.
Reinigen met salpeterzuur wordt hierbij afgeraden
omdat dit product zich in water nagenoeg volledig
opsplitst in nitraat. Alternatieve reinigingsmiddelen zoals natriumhypochloriet en waterstofperoxide zijn hier veeleer op hun plaats. Er bestaan
ook middelen om de leidingen doorheen het jaar
permanent schoon te houden, bv. ECA water.
Controleer ook regelmatig je systeem op lekken
en je plastiekfolie op scheuren om doorsijpeling
in de bodem en aanrijking van het drainagewater
te voorkomen.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
17
_Op
_ verantwoorde manier omgaan
met spui
Is het volledig vermijden van spui om één of andere
reden niet haalbaar, dan is het belangrijk ervoor
te zorgen dat de hoeveelheid spui zo beperkt
mogelijk wordt gehouden, of wordt verwijderd op
een ecologisch verantwoorde manier. Zo kan het
gebruik van een SAF-filter de hoeveelheid spoelwater aanzienlijk gaan verminderen.
Het spuiwater dat niet voldoet aan de lozingsnormen kan afgezet worden op grasland. Dit
afzetten kan gebeuren door uitrijden door een
loonwerker of, op nabijgelegen percelen, via een
sproeierinstallatie. Bij frequente spuistroomproductie wordt dit echter al gauw een kostelijke
zaak. Occasionele spui uitrijden is wel haalbaar.
Voor welke optie je het beste kiest, is echter per
bedrijf te bepalen. Er moet wel rekening gehouden
worden met de uitvoerregeling van meststoffen,
zodat een voldoende grote opslagcapaciteit voorzien moet worden.
Tijdens het project is ook gezocht naar manieren
om de lozingsnormen te halen. Hogeschool
Thomas More (Mechelen) heeft hiervoor een
pilootinstallatie gebouwd gebaseerd op de technieken die ook gebruikt worden voor waterzuivering.
18
Met de denitrificatie- en fosfaatfilter is het reeds
mogelijk om de nitraatnorm (<50 ppm) te halen,
maar de fosfaatnorm (<1 ppm) wordt voorlopig
net niet gehaald. Er wordt nog gezocht naar een
bedrijf dat de installatie wil commercialiseren.
_Berekenen
_
gewenst
hemelwaterbassin
volume
Zoals hierboven vermeld is het noodzakelijk om
voldoende uitgangswater te hebben van hoge
kwaliteit. Voor de dimensionering van het bassin
baseert men zich voornamelijk op de tabellen uit
Nederland van Van Woerden (2001). Het was echter
onduidelijk hoe deze tabellen waren opgesteld en
of deze tabellen nog actueel waren. Daarom werd
beslist om deze tabellen te herberekenen.
In het kader van dit project komt binnen enkele
weken een brochure uit met alle resultaten en
praktische tips. Ook de rekentool voor de berekening van het gewenste volume voor het hemelwaterbassin zal binnenkort online beschikbaar zijn,
o.a. via www.inagro.be.
Meer info:
An Decombel
T 051 27 32 75
E [email protected]
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
08_Het project REDUNG
Binnen het kader van een nieuw IWT LA-traject
(REDUNG) dat in oktober 2013 van start is gegaan
zullen verschillende experimenten worden uitgevoerd. Naast Inagro zijn ook het PSKW en het PCG
(coördinator) partner van dit project. De praktijkcentra zullen voor meer gespecialiseerde kennis
beroep kunnen doen op de vakgroep bodembeheer (prof. Stefaan De Neve) van Universiteit Gent.
Het project heeft tot doel een nieuwe Best
Beschikbare Techniek (BBT) te ontwikkelen die
het mogelijk moet maken te telen zonder nitraatuitspoeling. Hiervoor zal op twee luiken gewerkt
worden:
__ Beredeneerde watergift, zodat tijdens de teelt
niet méér beregend wordt dan nodig
Om de watergift zoveel mogelijk te optimaliseren is het belangrijk om te weten hoeveel
water er tijdens de teelt werkelijk uit de kropsla
verdampt. Daarom zal een reeds vroeger
ontwikkeld verdampingsmodel voor sla verder
worden verfijnd en gecontroleerd. Ook wordt
geprobeerd om dit zo eenvoudig mogelijk te
maken, met meting van zo weinig mogelijk
factoren, zodat de kostprijs voor toepassing
beperkt blijft.
Doordat de uitspoeling van water en stikstof
geminimaliseerd wordt, zullen alle meststoffen
aanwezig blijven in de bouwvoor. Dit betekent
dat je minder zal moeten bijmesten voor een
volgende teelt en dat het water op een meer
optimale wijze zal worden benut.
De informatie van de verdamping en de bemestingsproeven wordt finaal gebundeld in een
webmodule die wordt samengevoegd met
de intussen ontwikkelde webmodules rond
Bremia en rand.
_Enquête
_
Om deze problematiek aan te pakken willen we
meer te weten komen over de variatie in de toegepaste irrigatie, bemesting en drainage. Daarom
zal er een enquête afgenomen worden bij 30
slatelers verdeeld over Antwerpen, West- en OostVlaanderen. Bovendien zal gedurende 1 jaar de
watergift en bemesting geregistreerd worden. Het
is dan ook belangrijk dat de bevraging gebeurt bij
telers waar jaarrond sla geteeld wordt.
Deelnemen aan deze enquête of meer info?
Pieter Vanhassel
T 051 27 33 01
E [email protected]
__ Selectie van ballastvrije meststoffen
We zullen op zoek gaan naar bemestingsschema’s die minder ballaststoffen in de bodem
brengen, om zo de nood aan spoelen tussen
teelten door te verminderen. Deze proeven
zullen doorgaan in de serres van de proefstations.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
19
09_Nieuwe miniforcerie witloof
De witloofafdeling van Inagro heeft sinds kort een
nieuwe ‘miniforcerie’ installatie. Zoals de naam
het zegt, is dit een forceerinstallatie op kleine
schaal. Deze installatie is ideaal voor proeven met
verschillende voedingsoplossingen of gewasbescherming, waarbij elk object een verschillend
voedingsreservoir heeft.
__ er zijn te veel reservoirs nodig voor 1 proef,
waardoor er te weinig over blijven voor andere
proeven
Deze opstelling bleek echter vaak te klein. Een
grotere opstelling, met meer reservoirs, was
nodig om proeven met een betere proefopzet te
kunnen uitvoeren en de resultaten ook statistisch
beter te kunnen verwerken. Om dit probleem op
te lossen werd een nieuwe installatie op maat
gemaakt. Deze nieuwe miniforcerie heeft 5 reservoirs en kan samen met de oude miniforcerie in
één trekcel. Hierdoor kunnen we nu proeven tot
maximaal 9 objecten uitvoeren. In 2014 zijn er
met de miniforcerie onder andere proeven in het
kader van het IWT-project Diversificatie van het
witloofaanbod en in het kader van herregistratie
van gewasbeschermingsmiddelen gepland.
__ het is moeilijk om de temperatuur van de
reservoirs exact gelijk te houden
Tania De Marez
Kristof Vemeulen
Voor proeven in de witloofforcerie met verschillende voedingsschema’s of met gewasbeschermingsmiddelen (toepassing voor of tijdens
forcerie) moet er per object een apart voedingsreservoir gebruikt worden. De grote reservoirs zijn
hiervoor niet geschikt om diverse redenen:
__ het volume is te groot voor een kleine hoeveelheid witloof
20
Daarom beschikte de afdeling al verschillende
jaren over een ‘miniforcerie’. Deze bestaat uit
4 kleine reservoirs die samen in een groter
waterbad zitten, zodat de watertemperatuur van
de reservoirs altijd gelijk is. Per reservoir kunnen
4 bakken witloof (4 parallellen) geforceerd worden.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
terugblik op studiedagen
10_Quick win project Agreon afgerond:
Automatische sturing keuze waterbron met
registratie verbruik is een feit
Het eerste Quick Win project onder de vleugels
van het nieuwe innovatieplatform Agreon is afgerond en wordt nu in gebruik genomen op het landbouwbedrijf van Pascal en Martine uit Elverdinge.
De nieuwe installatie zorgt voor een automatische
monitoring en sturing van het watergebruik op
hun varkensbedrijf. Deze ontwikkeling gebeurde
onder de vleugels van Agreon, in samenwerking
met Dever-Hiele BVBA, een KMO uit de Westhoek
en VTI Poperinge.
_Waterproblematiek
_
landbouwbedrijf
op
een
Een betaalbare en betrouwbare watervoorziening
is op een veeteeltbedrijf cruciaal. Een optimaal
gebruik van alle beschikbare waterbronnen is
dan ook noodzakelijk. In een eerste Quick Winproject van Agreon hebben twee leerlingen van
de afdeling Elektromechanica van het VTI Poperinge samen met Dever-Hiele Bvba een innovatief
systeem ontwikkeld voor een efficiënte inzet van
water op het landbouwbedrijf. Dit project speelt
in op de dalende voorraden diep grondwater, een
acuut probleem in West-Vlaanderen. In de Westhoek worden veeteeltbedrijven sinds 2005 geconfronteerd met een verplichte afbouw van diepe
grondwaterwinning.
De afgelopen jaren werd daarom volop geïnvesteerd in de opvang en het gebruik van alternatieve
waterbronnen, zoals hemelwater, drainagewater,
water uit diepdrainage, enzovoort.
_Automatisatie
_
door monitoring en
sturing
Het is nodig deze verschillende waterbronnen op
elkaar af te stemmen om zo goedkoop en efficiënt
mogelijk te voorzien in de benodigde waterhoeveelheid. Om het voor de veehouder haalbaar te
houden om vlot te switchen tussen de verschillende waterbronnen, dringt automatisatie zich op.
Met het ontwikkelde monitorings- en sturingssysteem kan je als landbouwer de keuze van de
verschillende waterbronnen eenvoudig sturen.
Voelers detecteren de beschikbaarheid van
een alternatieve waterbron en sturen in eerste
instantie die pompen daarvoor aan. Pas wanneer
er geen alternatief water meer beschikbaar is,
wordt het diepe grondwater aangesproken. Het
opgepompte water kan geregistreerd en gelimiteerd worden op basis van de vergunning. Wanneer
je ook geen grondwater meer kan gebruiken, kan
er automatisch worden overgegaan naar het dure
leidingwater. Door het gebruik van het voorradige
water te optimaliseren worden de waterkosten
van het landbouwbedrijf gedrukt. Bovendien kan
het dagelijkse verbruik uit de verschillende voorraden worden opgevolgd.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
21
Zo kan je bijvoorbeeld een abnormaal verbruik
binnen de stal vlug opmerken.
wil Agreon zowel de land- en tuinbouwers als de
toeleverende bedrijven economisch versterken.
Agreon geniet de financiele steun van de Provincie
West-Vlaanderen en Resoc Westhoek
_Wat
_
is agrocleantech?
Dever-Hiele bvba zal de technologie verder
commercialiseren. voor meer info kan je terecht
bij Jan Dever:
T 057 42 31 47
M 0477 42 21 69
E [email protected].
_Agreon
_
zet
landbouw.
in
op
duurzame
Agreon is een West-Vlaams samenwerkingsverband waarin land- en tuinbouwers, toeleverende
bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen
samenwerken aan de ontwikkeling en implementatie van agrocleantech technieken. Op die manier
22
Deze term omvat alle technologieën, producten,
processen en diensten die het voor de land- en tuinbouwer mogelijk maken om enerzijds de impact
op het milieu te minimaliseren en anderzijds
economisch rendabel te produceren. De komende
jaren worden door de Provincie West-Vlaanderen
financiële middelen ter beschikking gesteld voor
het ontwikkelen van nieuwe technologieën die op
korte termijn realiseerbaar zijn (door een kmo) op
een landbouwbedrijf en zo de landbouwsector en
de kmo’s economisch versterken. Dit zijn de zogenaamde ‘Quick Win’-projecten. Heeft u ook een
cleantech idee?
Neem contact op met:
Stefaan Serlet
T 051 27 32 24
E [email protected]
W www.agreon.be
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
11_Infonamiddag Denken & Doen
_Kristische
_
kijk op je bedrijfsstrategie en ondernemerschap
Een bedrijfseconomische boekhouding is een
krachtig instrument die te weinig goed gebruikt
wordt. Dit is één van de meest opmerkelijke
bevindingen uit het project rond juridische
bedrijfsvormen van Inagro. Land- en tuinbouwers
interpreteren weinig of niet hun boekhoudcijfers. Vragen rond de rendabiliteit van specifieke
bedrijfstakken en teelten blijven te vaak onbeantwoord. Tijdens deze studienamiddag werd de relevantie van de juiste bedrijfsstructuur, de kracht
van de bedrijfsboekhouding toegelicht.
Met werken alleen kom je er niet meer, een statement waar we allen van overtuigd zijn. En toch, ..
Maar al te vaak ondervinden we dat land- en tuinbouwers te weinig consequent zijn over de weg
dat ze met hun bedrijf willen inslaan. Is dit goed
ondernemerschap?
Bij het bouwen van een nieuwe stal, contacteer je
verschillende deskundigen rond de mogelijkheden
en financiering van je project. Veel te weinig wordt
de vraag gesteld aan de boekhouder of dezelfde
juridische vorm moet behouden worden? Is dit
juist?
_Nood
_
aan onderzoek
Inagro begeleidt land- en tuinbouwers rond langetermijnsplanning van hun bedrijf. Deze begeleiding concentreert zich op de planning en inplanting van gebouwen en infrastructuren, maar bij
deze komen strategische en financiële aspecten
gemakkelijk ter sprake. We ondervinden hierbij
vaak dat, ondanks de grote geplande investeringen, te weinig nagedacht wordt over de bedrijfsstrategie en de juridische bedrijfsvorm. Onterecht,
zo menen wij.
Met behulp van de provinciale projectsubsidie van
de provincie West-Vlaanderen startte Inagro het
project ‘Duurzaam Ondernemen: Optimalisatie
van de bedrijfsjuridische organisatie van familiale landbouwbedrijven in volle ontwikkeling’. We
organiseerden workshops met agrarische ondernemers en identificeerden een aantal vragen. Het
leerde ons ook dat er grote verschillen zijn in de
manier waarop land- en tuinbouwers omgaan met
agrarisch ondernemen.
Binnen dit project werden een aantal cases doorgerekend naar optimalisatie van de bedrijfsstrategie en de juridische bedrijfsvorm.
We constateren dat er afhankelijk van het boekhoudkantoor gekozen wordt voor natuurlijk
persoon of net voor een vennootschapsvorm.
Bizar toch?
_Conclusies
_
De workshops en de cases toonden aan dat de
materie complex is en dat de juridische bedrijfsstructuur niet los kan gezien worden van tal van
andere factoren. Zeer opvallend is de vaststelling
dat te veel land- en tuinbouwers hun boekhoudcijfers niet of weinig interpreteren. Vragen rond
de rendabiliteit van specifieke bedrijfstakken en
teelten blijven te vaak onbeantwoord.
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
23
Door de complexiteit van het thema en het gebrek
aan inzicht in de bedrijfsboekhouding durven vele
bedrijfsleiders geen gerichte vragen te stellen
aan hun boekhouder, hun bank, een adviseur of
kunnen ze geen correcte analyse maken van wat
de boekhouder, bank of adviseur hen voorstelt. Dit
plaatst de bedrijfsleider – hoe technisch onderlegd ook – in een zwakke positie en kan dit een
reëel bedrijfsrisico betekenen.
_Brochure
_
‘Denken & Doen’
Denk goed na over je bedrijf en ontwikkel een strategie. Ga na wat de sterkten en zwakten van het
bedrijf zijn en match ze met je eigen competenties. Ga consequent om met je strategie. Op een
bedrijf moet je eerst bepalen wat de juiste zaken
zijn, en dan pas die zaken juist doen.
Met de brochure willen we je aantonen en ervan
overtuigen hoe divers de kwaliteiten van een agrarisch ondernemer moeten zijn. Het beheersen
van de technische en bedrijfseconomische
kengetallen van het bedrijf vormen de basis. Het
bedrijfsstrategisch denken is noodzakelijk. Maar
ook competenties op het vlak van netwerken,
informatiegaring, onderhandelen, … zijn zeer
belangrijk. De brochure geeft je een overzicht
van bedrijfsstrategie naar belang van een goede
economische boekhouding en de kennis om deze
te interpreteren. We overlopen de verschillende
juridische bedrijfsstructuren en tonen het belang
van economische en teelttechnische kengetallen. De brochure leert je het belang van goede
afspraken, de kennis van het communiceren en
onderhandelen.
Bv. Je overweegt het aankopen van een nieuwe
krachtige tractor voor het ploegen en grote
akkerwerkzaamheden. Natuurlijk contacteer je
verschillende firma’s en pols je bij de bank of dit
financieel haalbaar is. Maar is dit boekhoudkundig
verantwoord? Heb je voldoende areaal om deze
machine voldoende in te zetten of moet je kiezen
voor loonwerk?
Met deze brochure willen we jullie land- en tuinbouwers ‘wakker schudden’ en aanzetten om
kritisch na te denken over jullie bedrijf en bedrijfsvoering. Leun Achterover en Denk na en neem je
bedrijfsvoering onder de loep. U kunt de brochure
downloaden via www.inagro.be/publicaties. Een
gedrukt exemplaar kunt u gratis bestellen via
[email protected].
_Communiceer,
_
informeer
en
onderhandel, dit is de enige
weg voor een succesvolle
samenwerking
Meer info:
Kathleen Storme
T 051 27 33 87
E [email protected]
_Bedrijfsstrategie;
_
ook voor een
land- of tuinbouwbedrijf
Goed ondernemerschap is veel meer dan een
doordachte strategie en een goed juridische
structuur. Het is het geheel aan competenties op
vlak van communiceren en onderhandelen. Te
veel bedrijfsleiders hebben te weinig kennis van
deze instrumenten of voelen zich onzeker bij het
gebruik ervan. School je bij om deze noodzakelijke
competenties onder de knie te krijgen.
24
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
Varia
12_Leerlingen telen zelf witloof dankzij Inagro
Voor de vijfde keer organiseerde Inagro een
witloofteeltkit-actie voor West-Vlaamse scholen.
De leerlingen maken van dichtbij kennis met het
telen en proeven van witloof.
Op woensdag 22 januari werden 500 gratis teeltkits verdeeld aan zo’n 180 scholen. De witloofteeltkit bestaat uit een zakje witloofwortels en een
proefbuis met voedingsstoffen.
Aan de hand van een duidelijke handleiding kunnen
de leerkracht en de leerlingen zelf hun witloof
kweken. Na een drietal weken kan er geoogst
en gesmuld worden. Witloof is niet de meest
beminde groente bij kinderen maar zelfgekweekt
is toch lekkerder. Het Boer in Beeld lespakket ‘Het
witte goud’ legt bovendien de teelt van witloof van
naaldje tot draadje uit (zie www.boerinbeeld.be).
Deze actie komt tot stand dankzij de samenwerking van twee afdelingen binnen Inagro, namelijk landbouweducatie en de witloofafdeling. Via
een gelijkaardige samenwerking bood Inagro dit
najaar voor de tiende keer champignonteeltkits
aan. Inagro staat immers niet alleen voor advies
en onderzoek voor land- en tuinbouwers. Ze
maakt ook werk van een correcte beeldvorming
over land- en tuinbouw bij het grote publiek via
allerlei initiatieven gebundeld op www.onthaalopdeboerderij.be. Op deze manier brengt Inagro de
land- en tuinbouwsector dichter bij haar omgeving met het oog op meer wederzijds begrip.
Meer info over landbouweducatie in
West-Vlaanderen:
www.onthaalopdeboerderij.be –
[email protected]
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
25
13_Vind ons op Agro-Expo
Agro-Expo (25 tot 27 januari) is de tweejaarlijkse afspraak voor de West-Vlaamse land- en tuinbouwers
in Roeselare. Inagro mag uiteraard ook niet ontbreken op deze internationale vakbeurs in eigen stad.
Onder het beursthema ‘Kool is cool’ plaatsen we dit jaar de koolgewassen in de kijker en stellen er we
graag onze verschillende diensten voor.
De beurs is open op zaterdag 25 januari 2014 van 13u tot 19u en op zondag 26 en maandag 27 januari
telkens van 10u tot 19u in de Expohallen van Roeselare - Schiervelde.
We nodigen u graag uit op onze stand (nr. 312-314) voor een kennismaking, een wederzien, een informele babbel of een persoonlijk advies.
Alle deelnemers aan de wedstrijd op onze stand
krijgen alvast een Coole koelkastmagneet
van Inagro.
Hopelijk tot dan!
Meer info:
www.inagro.be > Agenda
www.agro-expo.be
26
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
Agenda
Agro-expo roeselare
__Wat: 2-jaarlijkse vakbeurs voor land- en tuinbouw
__Waar: Expo Roeselare, Diksmuidsesteenweg 374, 8800 Roeselare
__Wanneer: zaterdag 25 januari 2014 van 13u tot 19u
26 - 27 januari 2014 van 10u tot 19u
__Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > AGRO-EXPO
Agrocleantech event
__Wat: Jaarlijkse ontmoetingsplaats voor land- en tuinbouwers,
toeleverende bedrijven en kennisinstellingen
__Waar: Avowest, Schipvaartweg 10, 8970 Poperinge
__Wanneer: woensdag 12 februari 2014
__Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > Agrocleantech Event
Studieavond witloof
__Wat: jaarlijkse studieavond over rassen, teelttechniek,
onderzoeksresultaten
__Waar: Inagro vzw, Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke-Beitem
__Wanneer: vrijdag 14 februari 2014 om 17u
__Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda > Studieavond witloof
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
27
Studieavond courgette
__Wat: jaarlijkse studieavond over rassen, teelttechniek,
onderzoeksresultaten
__Waar: Inagro vzw, Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke-Beitem
__Wanneer: vrijdag 28 februari 2014 om 16u40
__Meer info op de website: www.Inagro.be >
Agenda > Studieavond courgette
bezoeknamiddag ikv integraal waterbeheer
__Wat: bezoeknamiddag over peilgestuurde drainage,
vulplaatsen, waterbeheer en stuwen
__Waar: Oostkamp
__Wanneer: donderdag 13 maart 2014
__Meer info op de website: www.Inagro.be > Agenda
> Bezoeknamiddag integraal waterbeheer
28
G r o e n t e m a i l | j a a r g a n g 1 1 n r. 0 1 | j a n u a r i 2 0 1 4
Krijg je de
Groentemail liever in
jouw mailbox?
Stuur dan een e-mail met als onderwerp ‘Groentemail elektronisch’, naar
[email protected]. Vermeld het volledig adres, waarop je de Groentemail,
per post, toegestuurd krijgt.
Inagro vzw
Ieperseweg 87
8800 Rumbeke-Beitem
T 051 27 32 00 _ F 051 24 00 20
E [email protected]
_
www.inagro.be
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in enige vorm of wijze, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inagro vzw is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens uit deze opgave.
Uw naam en adres zijn opgenomen in een adresbestand dat enkel gebruikt wordt binnen de werking van
Inagro vzw (wet van 8/12/1992). Indien uw adres onjuist of niet meer relevant is, kan u de verbetering of de
verwijdering ervan vragen.