Nieuwsbrief 2014, nr. 2 - Ruchika

Ruchika - Thomas voor India
Steunende werkgroep voor
Ruchika Social Service Organisation
September 2014
Ruchika?
Ruchika Social Service Organisation is een Indische NGO die via schooltjes en projecten in de sloppenwijken van de Indische stad Bhubaneswar
ongeveer 6000 slumkinderen en hun gezinnen en familie bereikt.
Dr. Herman Kuppers is intensief betrokken in de planning en werking
van Ruchika, en gaat 2 x per jaar werken in de slums van Bhubaneswar,
samen met kinesist Valentin Schroyen.
Voorwoord
Einde van het verlof, begin van een nieuw schooljaar.
En de “drukte” in het Ruchika-Project blijft duren …
en dus maken we een nieuwe nieuwsbrief. Met een
verslag van de ergostudenten die op stage waren in
het Ruchika-Project. Waarbij een van hen, Merel, al
plannen heeft om terug te gaan, zoals je kan lezen
in het interview dat Jef Lingier afnam. Ook Mil, sociaal assistent , was een tweede keer in Bhubaneswar,
waar hij speciaal de Shelter opvolgde. Zijn verslag
vind je in deze nieuwsbrief. Binnenkort, op 6 sep-
tember vertrekt een volgende groep op “Inleefreis”,
waarbij ze de drie projecten gaan bezoeken waarin
we actief zijn: OfERR in Chennai, Tara Projects in
Delhi en natuurlijk Ruchika in Bhubaneswar. Hun
ervaringen zal je kunnen volgen op hun blog, én via
Facebook!
Inleefreis-Blog : http://ruchika-project.blogspot.be
Facebook: www.facebook.com/ruchika-project
Veel leesgenot!
Dr. Herman Kuppers
Ruchika op facebook
Vanaf nu is er niet alleen de website, waar je op de hoogte kan blijven van het Ruchika-Project.
Sinds enkele dagen zijn we ook actief op facebook.
De website blijft regelmatig bijgehouden, maar facebook laat ons toe om korter op de bal te spelen, met
korte berichten en foto’s, zodat we iedereen wat actiever op de hoogte kunnen brengen van de activiteiten
van Ruchika en de werkers ter plekke.
Op 6 september vertrekt er weer een groep op “inleefreis”. Ze hebben een blog, en zullen facebook ongetwijfeld intensief gebruiken!
Wat doet
Ruchika?
Contact:
Keverstraat 7A – 3530 Houthalen (Belgie)
Email: [email protected]
1/6
Biologische landbouw met grotere ecologische voetafdruk
De opkomst van big business bedreigt de beweging van de bio-boeren in de kern van hun bestaan, niet alleen
in India, maar in de hele geglobaliseerde wereld.
India telt het hoogste aantal bio-boeren ter wereld, namelijk 600.000, met een areaal van 500.000 hectaren. Toch is dit maar 0,3 % van de landbouwoppervlakte van India. Om wereldwijd aan de vraag naar bioprodukten in de supermarkten te kunnen voldoen, doen hoe langer hoe meer multinationals hun intrede in
deze winstgevende markt, zoals Cocacola, Pepsico, General Mills en Kellog’s. Deze ontwikkeling gaat lijnrecht
in tegen de idee van bio-landbouw, namelijk produceer lokaal zonder chemische middelen en consumeer
lokaal via de lokale markt. Alleen al in de Verenigde Staten bedraagt de jaarlijkse omzet 30 miljard dollar. De
consumerende landen zijn niet altijd de producerende landen, of althans niet voldoende. Dit houdt in dat de
klant in een supermarkt in de V.S. fruit koopt dat geteeld werd in Australië en per vliegtuig duizenden kilometers ver werd getransporteerd. Dit betekent bijgevolg dat er een grotere ecologische voetafdruk is voor het
fruit op het schap van de bio dan op het schap van het gewoon fruit.
De omgekeerde wereld dus.
Stagiaire Merel en Laura maakten van leren kinderspel
Merel en Laura zijn twee laatste
jaar studenten ergotherapie. Ze
verbleven 7 weken in India, waarvan 5 weken stage in Ruchika (van
29 maart tot 5 mei). Ze deden “a
hell of a job” in de slums en in de
shelter. Ze vertelden ons uitvoerig
over de buitengewone ervaring die
ze daar opdeden.
“Bij aankomst waren we overdonderd door de drukte, de hitte , de
geuren. Maar al snel hebben we
onze knop omgedraaid en werden
het gewoon in onze nieuwe omgeving. We werkten voornamelijk
in een zogenaamd contactpoint in
één van de slums waar kinderen
een soort preschool programma
volgen. Ze leren er op een speelse
wijze lezen en rekenen. De toeleiding naar het gewoon onderwijs
loopt daar mank omdat de ouders
onvoldoende betrokken worden.
Tijdens onze stage wilden wij de
kinderen sterker motiveren om
naar school te gaan door hen het
plezier van het leren te laten ervaren. Dit deden we via het medium
spel. Hierbij combineerden wij
onze speltechniek met hun traditioneel spel. We lukten aardig in ons
opzet, want op het einde zat ons
lokaaltje bomvol en bereikten we
iedere keer meer dan 30 kinderen. De taal die we gebruikten
was voornamelijk de lichaamstaal
aangevuld met enkele sleutelwoorden.”
Evaluatie
“Die vijf weken zijn voorbij gevlogen. We hebben er zelf veel van
bijgeleerd, vooral op het vlak van
communicatie. De kinderen hebben er andere competenties dan
onze kinderen hier. Het zijn echte
overlevers. Daarom moesten we
onze grenzen heel goed bewaken.
De kinderen dragen ook veel meer
verantwoordelijkheid dan hier bij
ons. Ze zorgen voor hun kleine
broertje of zusje. We probeerden
zowel de kinderen als de begeleiders zoveel mogelijk bij alles te
betrekken. Op het einde van de
stage hebben we een evaluatie
gemaakt met de begeleiders. Of
het effect van ons werk duurzaam
is weten we niet. Misschien was de
tijd te kort om een blijvend effect
te hebben. Een positief element
was alleszins dat de vraag voor
deze stage kwam van de coördina-
Jef Lingier
tor van de shelter. Die vraag kwam
dus van binnenuit.”
Kruidentuintje
“Een tweede actie die we ondernomen hebben was de aanleg
van een kruidentuintje, achter
de shelter. Samen met de kinderen hebben we eerst de rommel
opgeruimd. We haalden teelaarde
van een berg grond in de omgeving. De plantjes kochten we
samen met hen op de markt. Om
de plantjes water te geven is er
een beurtrol voor de kinderen. De
kok Nondo is net als de anderen
heel enthousiast. De kruidenkeuze
gebeurde overigens in overleg
met de keuken.”
“We hebben ook de speelplaats
onder handen genomen met de
kinderen. Ze maakten zelf een
plan voor de herinrichting van de
speelplaats en voerden samen
met ons de werken uit. Het speelveld werd mooi afgelijnd en de
muren geverfd. Een kunstschilder
zorgde voor mooie muurschilderingen.”
Proficiat Laura en Merel voor deze
prachtige stage. Van ons krijgen
jullie alvast grote onderscheiding!
Ruchika- Thomas voor India vzw
Sponsoren kan via de rekening van de Salvatoriaanse Hulpactie BE24 4531 0183 5138 en BIC KREDBEBB
met de mededeling “Ruchika - Thomas voor India” - fiscaal attest vanaf 40 EUR
2/6
Merel in de ban van India Merel Thijs uit Overpelt verbleef voor haar stage als student ergotherapie van 29 maart tot 17 mei in het RuchikaProject. Elders in deze nieuwsbrief lees je een kort verslag over deze stage. Merel werd tijdens haar “passage to
India” zodanig gebeten door het India-virus dat ze smoor verliefd werd op dit land. Binnenkort vertrekt ze dan ook
terug, alléén, voor een lange tijd. Je moet het maar doen op je 21 jaar, als vrouw. Wij hadden een gesprek met deze
gedreven dame met een passie voor India.
“India trok mij al aan voor ik mijn studies van ergotherapie begon. Eerst wou ik naar een project waar kennissen van mijn ouders nauw bij betrokken zijn. Maar toen kwam ik via dr. Herman Kuppers in contact met
Ruchika. Normaal mocht er van de school maar één student mee op stage. Uitzonderlijk mochten Laura en ik
samen vertrekken. Hoewel ik Laura niet echt kende, klikte het dadelijk tussen ons.”
“Wat waren je eerste indrukken in India?”
“Het eerste wat je opvalt is de drukkende warmte. En op straat voelde ik de blikken van mannen op mij. Ik had
soms het gevoel dat ze door mijn kleren keken. Aan de luchthaven van Bhubaneshwar werden we opgewacht
door kinesist Valentin en Tripti van Ruchika. Op de Indiadag in Houthalen had Tripti mij gezegd dat zij mijn
India-mama zou zijn. Dat liet ze al dadelijk blijken met ‘hallo, here is your Indian mam’. Eens in het project
maakten we kennis met alle medewerkers . De eerste week was een week van verkenning. We bezochten de
contactpoints, de schooltjes en deden huisbezoeken mee met de kine-studenten van UHasselt, die er gelijk
met ons waren. Wat mij ook opviel waren de vele kleuren, zo alles dooreen, de drukte ook natuurlijk, het
overal rondslingerend vuil, de honden, de koeien.”
Al spelend leren
“Wat hebben jullie bereikt tijdens de stage?”
“Binnen de shelter hebben we gezorgd voor een veilige en kindvriendelijke speelruimte. De binnenkoer
werd eerst gebruikt als parking en als stapelruimte. Laura en ik wilden vooraf weten of de leiding van Ruchika
echt wel gemotiveerd was voor een speelruimte. Eens we dat wisten konden we het sponsorgeld dat we op
het thuisfront verzameld hadden gebruiken om verf te kopen, een kunstenaar in te huren,speelmateriaal
aan te kopen en bloempotten aan te schaffen voor de kruidenhoek. Voor ons was het super belangrijk dat de
kinderen inspraak hadden in de herinrichting. Ook de begeleiders betrokken we erbij. Samen maakten we
plannen tot we kwamen tot de uiteindelijke schets.”
“Waarom is die speelruimte zo belangrijk?”
“Spel is heel belangrijk in de ontwikkeling van een kind. Spel is ook stress relativerend. In de slum wordt het
kind-zijn afgepakt. Daar moeten de kinderen dadelijk meedraaien met de volwassenen en verantwoordelijkheid opnemen. We merkten ook dat de begeleiders het spel leuk vonden. Ook dat is belangrijk, vooral voor
de voortzetting eens wij er niet meer zouden zijn. In het contactpoint werkten we elke voormiddag rond taal
en getallen. Daarin introduceerden wij Engelse woorden, wat voor de kinderen interessant kon zijn om later
werk te vinden. We zagen dat de begeleiders tot dan toe vooral actionsongs gebruikten met een schrift voor
elk kind. Onze doelstelling ging verder. Hoe kunnen we de motivatie van de kinderen verhogen? We wilden
dat ze plezier hadden in het leren. Dat groeide geleidelijk, want op het einde van de stage zat het contactpoint barstens vol met kinderen. Zo speelden we bijvoorbeeld bowling met plastic flessen, met op elke fles
een Engels woord. Als je met de bal een fles kon omgooien mocht je het woord opschrijven. Dat werkte ontzettend goed. Al spelend leren, daar gaat het om.”
Eigen mengtaal
“Was de taal geen barrière?”
“Toch niet. We spraken een eigen mengtaal van Engels en Nederlands met veel non-verbale expressie.
We leefden ons helemaal in. Dat is het belangrijkste.
De kinderen die ons begrepen legden het uit aan de
anderen.”
Lees het vervolg op pagina 4.
Merel Thijs
3/6
Vervolg: Merel in de ban van India
Jef Lingier
“Konden jullie het nut van het spel doen inzien bij de begeleiders?”
“We wilden niet belerend overkomen. We wachtten tot een begeleider vroeg: ‘hoe verklaren jullie dat de
kinderen bij jullie zo enthousiast aangestormd komen? Wat is jullie geheim?’ Dat was voor ons de ideale
insteek voor een workshop over het belang van het spel. In de slum is men gericht op overleven. Ook de
begeleiders komen uit de slum en kennen dit patroon. Je kunnen inleven hangt sterk af van de energie die
je hebt en de kracht van je uitstraling. Als je maar één maaltijd per dag hebt en je gericht bent op overleven heb je die energie niet.”
“En wat hebben jullie van hen geleerd?”
“De gedrevenheid van de begeleiders. Omdat ze zelf uit de slum komen zijn ze enorm gemotiveerd om die
kinderen betere toekomstkansen te bieden. Ook de openheid van Benudhar (coördinator van het project)
sprak ons aan. Tijdens ons verblijf groeide er een sterke band met alle medewerkers, ook met die van de
Child Line. Ik heb nu nog dagelijks contact via Facebook.”
“Hoe verliep het afscheid? Tranen gelaten?”
“Ik heb tweemaal geweend, in de contactpoint en in de Shelter. Ik wilde niet weg, maar het kon toen niet
anders.”
“Wat zijn je toekomstplannen?”
“ik plan in januari terug te gaan naar India, om er niet alleen in het Ruchika-Project maar ook nog in een
ander project als vrijwilliger mee te werken. Ik ga voor een lange periode, niet alleen om er te werken, ook
om rond te trekken. Ik ga eerst nog drie maanden in Polen in een weeshuis werken waar ze de mobiele
schooltjes van Arnoud Raskin gebruiken. Misschien kan deze ervaring van dienst zijn voor Ruchika. Ik heb
geluk dat mijn ouders me honderd procent steunen en aanmoedigen. Ik ben er helemaal klaar voor.”
Het verhaal achter de verkrachtingscijfers in Dehli
Een tijdje terug waren de protesten tegen de verkrachtingen in India niet van ons TV-scherm weg te slaan.
Ondertussen - zoals met zo veel nieuws - is de storm hier rond weer gaan liggen en horen we er niets meer over.
Toch blijft dit in India brandend actueel. We konden de hand leggen op enkele cijfers uit de krant The Hindu.
Het aantal verkrachtingen in Delhi verdubbelde vorig jaar, tot een totaal van 1.636 geregistreerde gevallen. Het aantal “schendingen van de eerbaarheid” verviervoudigde zelfs tot 2.844 (cijfers opgetekend tot
en met 15 oktober 2013). Ook het aantal ontvoeringen en kidnapping van vrouwen steeg tot 2.906. Let
wel: alleen in Delhi! De stad kreeg daardoor de bijnaam van “rape capital”.
Breken van de huwelijksbelofte
De krant The Hindu onderzocht deze cijfers en kwam tot volgende onthutsende vaststellingen. Eén vijfde
van de klachten wordt niet behandeld door de rechtbank omdat betrokkene niet kwam opdagen. Van de
overige wel behandelde zaken heeft 40% betrekking op zogenaamde seks met “wederzijdse” toestemming (consensual sex), vaak naar aanleiding van het schaken van een bruid tegen de wil in van haar ouders, waarna deze klacht indienen tegen de jongen met beschuldiging van verkrachting van hun dochter.
Een vierde van de overige klachten zijn beschuldigingen die plaats vinden na het verbreken - door de
aanstaande bruidegom - van de belofte te trouwen. De resterende 162 gevallen hebben te maken met
verkrachters die jonge kinderen uit de slums weglokken. In 111 gevallen ging het over verkrachting door
familie of bekenden. Het gaat vaak om buren die de minderjarige dochter van hun buurman weglokken.
Druk van de omgeving
Van de 583 effectieve beschuldigingen voor verkrachting in Delhi haalden 123 geen verdere behandeling
door de rechtbank. Dit gebeurde om uiteenlopende redenen: de klachtindiener kon niet meer worden
opgespoord, de klagers staakten zelf de verdere procedure of trokken hun verklaringen weer in. Dit laatste
gebeurt vaak onder druk van de omgeving. Advocaat en activist Seema Mishra verklaart dit fenomeen als
volgt: “Eens het meisje door de politie teruggebracht wordt naar haar ouders, valt er een enorme druk op
haar. Als het meisje niet naar een opvangtehuis (shelter) wordt gebracht, kun je er zeker van zijn dat ze
gehersenspoeld zal worden door haar omgeving en haar verklaring voor de rechtbank zal wijzigen.” Uiteindelijk leidde slechts 23% van de 1.636 klachten tot bestraffing door de rechtbank.
4/6
De shelter, een te kort rustpunt voor kinderen
Mil De Smet, maatschappelijk
werker met ervaring in Bijzondere
Jeugdzorg en vrijwilliger Wereldwinkel Alken, was in 2013 op
inleefreis in India (zie vorige Nieuwsbrieven), dit jaar ging hij terug naar
Bhubaneswar, samen met enkele
studenten kine en ergo. Hij verbleef
in het Ruchika-Project en maakte er
vooral kennis met de shelter en de
contactpoints in de slums. Hieronder leest u zijn impressies.
“De eerste week ging ik vooral
mee op huisbezoek in de slums bij
de gezinnen met een gehandicapt
kind, samen met de kinesisten
Valentin, Lidia en Judith en de
medewerkers van het Inclusive
Education Team van Ruchika. Ik
maakte de consultaties mee en zo
kwam ik in contact met het leven
in de slums. Het programma werd
aangevuld met bezoekjes aan
de verschillende projecten van
Ruchika: perronklasjes, remedial teaching-schooltjes, kleuterschooltjes, contactpoints, enz. In
totaal telt Rushika 167 scholen en
250 personeelsleden, waarmee
ze ± 8000 kinderen én hun gezin
bereiken.
Na één week groeide onze groep
verder aan met een ergoteam:
Merel, Laura (studenten) en Els
(docente). Vanaf dan ging ik
meestal samen met de ergo’s op
pad en besteedde ik vooral aandacht aan de hulpverleningsprojecten van Ruchika: de shelter, de
contactpoints, Childline, Women
Helpline. Naast het onderwijs is dit
een tweede belangrijke pijler van
de Ruchikawerking, die door de
nieuwe nationale kinderbeschermingswet van 2012 aan fundamentele veranderingen onderhevig is.
700 kinderen per jaar in de
shelter
De deelstaat Odisha is met zijn 45
miljoen inwoners opgedeeld in 30
districten. In ieder district zijn drie
officiële organen verantwoordelijk
voor de kinderbescherming:
Child Welfare Committee
(CWC): beslist over kinderen “in
need of care and protection”.
Juvenile Justice Board
(JJB) : beslist over kinderen die in
conflict met de wet kwamen.
District Child Protection
Unit (DCPU): is verantwoordelijk
voor de uitvoering van de beslissingen van CWC en JJB.
Het CWC van het district Khorda
is in Ruchika gevestigd. Benudhar
(de coördinator van Ruchika) vorig jaar nog op bezoek in België
naar aanleiding van de IndiaDag is er een belangrijk lid van. Per jaar
komen er via Ruchika Childline
een 700 nieuwe kinderen binnen
in de shelter. Zij kunnen er maximum 3 tot 4 maanden verblijven.
Het CWC beslist in die tijd wat
er daarna moet gebeuren. In de
praktijk zijn er vaak maar twee
mogelijkheden: terug naar de
familie of naar een instelling. Het
CWC werkt vanuit het principe:
“een slecht gezin is beter dan een
goede instelling”... wat in de Indische context dikwijls “juist” is …
600 kinderen per jaar terug naar
hun gezin.
In 2013 gingen 600 kinderen
terug naar hun gezin en 100 naar
een instituut. Soms is adoptie ook nog een mogelijkheid.
Pleegzorg komt in India niet van
de grond.
In de Ruchika-Shelter zijn de
kinderen in veiligheid: geen misbruik, geen verwaarlozing, geen
mishandeling, maar wel huiselijke sfeer, onderwijs, dagstructuur,
… Maar daarna?
De opvolging en ondersteuning
na de Shelter vormt een groot
probleem. En dat geldt zowel bij
Jef Lingier
terugkeer naar de familie als bij
verwijzing naar een instelling.
Childline is een telefonisch aanspreekpunt met 12 medewerkers,
maar moet daarmee een 24u/24
en 7dagen op 7 bereikbaarheid
realiseren. In de praktijk moet dit
team samen met de medewerkers
van de shelter maandelijks 80 à
100 kinderen opvolgen! Een haast
onmogelijke opgave. Want ook
de personeelsomkadering van de
Shelter is heel beperkt.
En DCPU dat na het verblijf in de
shelter verantwoordelijk is voor de
uitvoering van de CWC- beslissing
heeft ook maar 9 medewerkers,
waarvan slechts één counselor.
Wat een verschil met de middelen
die ons in Vlaanderen ter beschikking staan. En dan nog is het
vaak o zo moeilijk om bestaande
destructieve gezinspatronen
fundamenteel te veranderen, zelfs
bij veel goede wil en langdurige
intensieve begeleiding. De ernst
van de problematiek van de
Ruchika kinderen en de beperkte
middelen om er iets aan te doen
hebben mij dan ook erg aangegrepen. Maar niet lam geslagen.
Integendeel, het motiveert mij om
verder samen te werken.
Lees het vervolg op pagina 6.
5/6
Vervolg: De shelter, een te kort ruspunt voor kinderen Hieronder kort de verhalen van Ravi, Synila en Sunanda die dankzij Ruchika gered werden uit hun schrijnende
toestand. De namen van deze kinderen zijn fictief.
“Ik vraag mij vaak af hoe Ravi, Synila, Sunande en de andere shelterkinderen het nu maken. Zoals een broertje
en zijn zusje die hun beide ouders s ’avonds na school dood aantroffen. Of het jongetje dat twee maanden
bleef volhouden dat hij geen ouders had. Of de jonge moeder met haar twee kindjes die doelloos voor zich
uit staarde …
Het heeft mij allemaal niet onberoerd gelaten. Wat kan er gebeuren om de toekomst van deze kinderen en
hun families beter te beveiligen? Hoe kan de opvang nog verbeterd worden? Hoe kan Ruchika zijn werking
t.a.v. straat- en slumkinderen verder optimaliseren? Ik blijf in ieder geval graag bereid om hiervoor mijn handen uit de mouwen te steken en mijn hersenen verder uit te lenen als daar vraag naar is en in nauw overleg
met alle betrokkenen.”
Ravi, gered dankzij Childline
Ravi* is 10 jaar en komt uit een gezin met 5 kinderen. Haar ouders zijn dagloners. Ze werd door de ouders
naar een echtpaar gestuurd in een andere buurt voor 2000 roepi (100 roepi is 1 euro). Daar moest ze 18 uur
per dag huishoudelijk werk verrichten inclusief de lichaamsverzorging van het echtpaar. Pas om 1 uur ’s
nachts kon ze zelf naar bed. Bovendien werd ze door beide werkgevers regelmatig brutaal geslagen. Haar
lichaam vertoont hiervan op verschillende plaatsen de sporen. Ten einde raad liep Ravi eind januari weg en
werd ze door voorbijgangers wenend aangetroffen op straat. De politie werd gewaarschuwd en er volgde
een confrontatie met de werkgevers. Daarna werden de ouders gecontacteerd. Toen deze echter niet kwamen opdagen werd Childline ingeschakeld. Later vertelde Ravi aan de begeleiding dat haar oudere broer
eveneens als ‘domestic servant’ fysiek misbruikt werd en ging lopen. Daarna moest hij van zijn vader terug
elders gaan werken.
Synila, dagelijks fysiek mishandeld
Synila* is 12 jaar, de vierde van acht kinderen, uit een arm gezin. De zus van de vader nam daarom op zich
om voor Synila te zorgen. Maar toen zij geld vroeg aan de ouders van Synilla om de bruidsschat van haar
eigen dochter te betalen werd Synilla toevertrouwd aan een echtpaar als huishoudhulp. Ze werkte en
woonde er twee jaar. Dagelijks werd ze fysiek mishandeld door zowel de man als de vrouw. Meermaals werden hierbij een mes of metalen voorwerpen bij gebruikt. Als ze dit zou melden zou zijzelf en haar ouders
door de politie opgesloten worden, werd haar verteld. Alle dagen leefde zij getraumatiseerd in een staat
van angst en pijn. In februari werd ze door het echtpaar op straat gezet. Dat gaf Synila de gelegenheid om
haar verhaal van slavernij en brutaal misbruik uit te brengen.
Sunanda, opgesloten bij werkgever
Sunanda* is eveneens 12 jaar. Ook zij werd mishandeld door de werkgevers waar zij huishoudelijke kinderarbeid verrichtte. Als de werkgevers niet thuis waren werd ze opgesloten in een kamer. Sunanda kon toch
weglopen en werd wenend op straat aangetroffen. Met de medewerking van CWC komt er een rechtszaak
tegen de werkgevers.
Toilettenonderzoek in Tamil Nadu
De staat Tamil Nadu startte met een onderzoek naar ongezonde toiletten. Zeg maar shit in a pit. Eens deze onhygiënische toestanden, de
zogenaamde droge latrines, allemaal in kaart zijn gebracht zullen deze
vervangen worden door hygiënisch sanitair. Volgens een nationale telling uit 2011 zouden er in Tamil Nadu 1.640.000 ongezonde toiletten
zijn. In 1.033.000 gevallen gaat het om het deponeren van fecaliën in
open grachten. Deze cijfers worden nu betwist door de staat omdat ze
enkel gebaseerd zijn op publieke verklaringen van bewoners en niet
gecontroleerd werden door de overheid. De regionale overheid zal naast Redactie: Jef Lingier
deze nieuwe telling ook investeren in rioolinfrastructuur en werken aan Samenstelling en layout: Saskia Schepers
de bewustmaking van de bevolking.
Supervisie: Herman Kuppers
6/6