Ruchika - Thomas voor India Steunende werkgroep voor Ruchika Social Service Organisation September 2014 Ruchika? Ruchika Social Service Organisation is een Indische NGO die via schooltjes en projecten in de sloppenwijken van de Indische stad Bhubaneswar ongeveer 6000 slumkinderen en hun gezinnen en familie bereikt. Dr. Herman Kuppers is intensief betrokken in de planning en werking van Ruchika, en gaat 2 x per jaar werken in de slums van Bhubaneswar, samen met kinesist Valentin Schroyen. Voorwoord Einde van het verlof, begin van een nieuw schooljaar. En de “drukte” in het Ruchika-Project blijft duren … en dus maken we een nieuwe nieuwsbrief. Met een verslag van de ergostudenten die op stage waren in het Ruchika-Project. Waarbij een van hen, Merel, al plannen heeft om terug te gaan, zoals je kan lezen in het interview dat Jef Lingier afnam. Ook Mil, sociaal assistent , was een tweede keer in Bhubaneswar, waar hij speciaal de Shelter opvolgde. Zijn verslag vind je in deze nieuwsbrief. Binnenkort, op 6 sep- tember vertrekt een volgende groep op “Inleefreis”, waarbij ze de drie projecten gaan bezoeken waarin we actief zijn: OfERR in Chennai, Tara Projects in Delhi en natuurlijk Ruchika in Bhubaneswar. Hun ervaringen zal je kunnen volgen op hun blog, én via Facebook! Inleefreis-Blog : http://ruchika-project.blogspot.be Facebook: www.facebook.com/ruchika-project Veel leesgenot! Dr. Herman Kuppers Ruchika op facebook Vanaf nu is er niet alleen de website, waar je op de hoogte kan blijven van het Ruchika-Project. Sinds enkele dagen zijn we ook actief op facebook. De website blijft regelmatig bijgehouden, maar facebook laat ons toe om korter op de bal te spelen, met korte berichten en foto’s, zodat we iedereen wat actiever op de hoogte kunnen brengen van de activiteiten van Ruchika en de werkers ter plekke. Op 6 september vertrekt er weer een groep op “inleefreis”. Ze hebben een blog, en zullen facebook ongetwijfeld intensief gebruiken! Wat doet Ruchika? Contact: Keverstraat 7A – 3530 Houthalen (Belgie) Email: [email protected] 1/6 Biologische landbouw met grotere ecologische voetafdruk De opkomst van big business bedreigt de beweging van de bio-boeren in de kern van hun bestaan, niet alleen in India, maar in de hele geglobaliseerde wereld. India telt het hoogste aantal bio-boeren ter wereld, namelijk 600.000, met een areaal van 500.000 hectaren. Toch is dit maar 0,3 % van de landbouwoppervlakte van India. Om wereldwijd aan de vraag naar bioprodukten in de supermarkten te kunnen voldoen, doen hoe langer hoe meer multinationals hun intrede in deze winstgevende markt, zoals Cocacola, Pepsico, General Mills en Kellog’s. Deze ontwikkeling gaat lijnrecht in tegen de idee van bio-landbouw, namelijk produceer lokaal zonder chemische middelen en consumeer lokaal via de lokale markt. Alleen al in de Verenigde Staten bedraagt de jaarlijkse omzet 30 miljard dollar. De consumerende landen zijn niet altijd de producerende landen, of althans niet voldoende. Dit houdt in dat de klant in een supermarkt in de V.S. fruit koopt dat geteeld werd in Australië en per vliegtuig duizenden kilometers ver werd getransporteerd. Dit betekent bijgevolg dat er een grotere ecologische voetafdruk is voor het fruit op het schap van de bio dan op het schap van het gewoon fruit. De omgekeerde wereld dus. Stagiaire Merel en Laura maakten van leren kinderspel Merel en Laura zijn twee laatste jaar studenten ergotherapie. Ze verbleven 7 weken in India, waarvan 5 weken stage in Ruchika (van 29 maart tot 5 mei). Ze deden “a hell of a job” in de slums en in de shelter. Ze vertelden ons uitvoerig over de buitengewone ervaring die ze daar opdeden. “Bij aankomst waren we overdonderd door de drukte, de hitte , de geuren. Maar al snel hebben we onze knop omgedraaid en werden het gewoon in onze nieuwe omgeving. We werkten voornamelijk in een zogenaamd contactpoint in één van de slums waar kinderen een soort preschool programma volgen. Ze leren er op een speelse wijze lezen en rekenen. De toeleiding naar het gewoon onderwijs loopt daar mank omdat de ouders onvoldoende betrokken worden. Tijdens onze stage wilden wij de kinderen sterker motiveren om naar school te gaan door hen het plezier van het leren te laten ervaren. Dit deden we via het medium spel. Hierbij combineerden wij onze speltechniek met hun traditioneel spel. We lukten aardig in ons opzet, want op het einde zat ons lokaaltje bomvol en bereikten we iedere keer meer dan 30 kinderen. De taal die we gebruikten was voornamelijk de lichaamstaal aangevuld met enkele sleutelwoorden.” Evaluatie “Die vijf weken zijn voorbij gevlogen. We hebben er zelf veel van bijgeleerd, vooral op het vlak van communicatie. De kinderen hebben er andere competenties dan onze kinderen hier. Het zijn echte overlevers. Daarom moesten we onze grenzen heel goed bewaken. De kinderen dragen ook veel meer verantwoordelijkheid dan hier bij ons. Ze zorgen voor hun kleine broertje of zusje. We probeerden zowel de kinderen als de begeleiders zoveel mogelijk bij alles te betrekken. Op het einde van de stage hebben we een evaluatie gemaakt met de begeleiders. Of het effect van ons werk duurzaam is weten we niet. Misschien was de tijd te kort om een blijvend effect te hebben. Een positief element was alleszins dat de vraag voor deze stage kwam van de coördina- Jef Lingier tor van de shelter. Die vraag kwam dus van binnenuit.” Kruidentuintje “Een tweede actie die we ondernomen hebben was de aanleg van een kruidentuintje, achter de shelter. Samen met de kinderen hebben we eerst de rommel opgeruimd. We haalden teelaarde van een berg grond in de omgeving. De plantjes kochten we samen met hen op de markt. Om de plantjes water te geven is er een beurtrol voor de kinderen. De kok Nondo is net als de anderen heel enthousiast. De kruidenkeuze gebeurde overigens in overleg met de keuken.” “We hebben ook de speelplaats onder handen genomen met de kinderen. Ze maakten zelf een plan voor de herinrichting van de speelplaats en voerden samen met ons de werken uit. Het speelveld werd mooi afgelijnd en de muren geverfd. Een kunstschilder zorgde voor mooie muurschilderingen.” Proficiat Laura en Merel voor deze prachtige stage. Van ons krijgen jullie alvast grote onderscheiding! Ruchika- Thomas voor India vzw Sponsoren kan via de rekening van de Salvatoriaanse Hulpactie BE24 4531 0183 5138 en BIC KREDBEBB met de mededeling “Ruchika - Thomas voor India” - fiscaal attest vanaf 40 EUR 2/6 Merel in de ban van India Merel Thijs uit Overpelt verbleef voor haar stage als student ergotherapie van 29 maart tot 17 mei in het RuchikaProject. Elders in deze nieuwsbrief lees je een kort verslag over deze stage. Merel werd tijdens haar “passage to India” zodanig gebeten door het India-virus dat ze smoor verliefd werd op dit land. Binnenkort vertrekt ze dan ook terug, alléén, voor een lange tijd. Je moet het maar doen op je 21 jaar, als vrouw. Wij hadden een gesprek met deze gedreven dame met een passie voor India. “India trok mij al aan voor ik mijn studies van ergotherapie begon. Eerst wou ik naar een project waar kennissen van mijn ouders nauw bij betrokken zijn. Maar toen kwam ik via dr. Herman Kuppers in contact met Ruchika. Normaal mocht er van de school maar één student mee op stage. Uitzonderlijk mochten Laura en ik samen vertrekken. Hoewel ik Laura niet echt kende, klikte het dadelijk tussen ons.” “Wat waren je eerste indrukken in India?” “Het eerste wat je opvalt is de drukkende warmte. En op straat voelde ik de blikken van mannen op mij. Ik had soms het gevoel dat ze door mijn kleren keken. Aan de luchthaven van Bhubaneshwar werden we opgewacht door kinesist Valentin en Tripti van Ruchika. Op de Indiadag in Houthalen had Tripti mij gezegd dat zij mijn India-mama zou zijn. Dat liet ze al dadelijk blijken met ‘hallo, here is your Indian mam’. Eens in het project maakten we kennis met alle medewerkers . De eerste week was een week van verkenning. We bezochten de contactpoints, de schooltjes en deden huisbezoeken mee met de kine-studenten van UHasselt, die er gelijk met ons waren. Wat mij ook opviel waren de vele kleuren, zo alles dooreen, de drukte ook natuurlijk, het overal rondslingerend vuil, de honden, de koeien.” Al spelend leren “Wat hebben jullie bereikt tijdens de stage?” “Binnen de shelter hebben we gezorgd voor een veilige en kindvriendelijke speelruimte. De binnenkoer werd eerst gebruikt als parking en als stapelruimte. Laura en ik wilden vooraf weten of de leiding van Ruchika echt wel gemotiveerd was voor een speelruimte. Eens we dat wisten konden we het sponsorgeld dat we op het thuisfront verzameld hadden gebruiken om verf te kopen, een kunstenaar in te huren,speelmateriaal aan te kopen en bloempotten aan te schaffen voor de kruidenhoek. Voor ons was het super belangrijk dat de kinderen inspraak hadden in de herinrichting. Ook de begeleiders betrokken we erbij. Samen maakten we plannen tot we kwamen tot de uiteindelijke schets.” “Waarom is die speelruimte zo belangrijk?” “Spel is heel belangrijk in de ontwikkeling van een kind. Spel is ook stress relativerend. In de slum wordt het kind-zijn afgepakt. Daar moeten de kinderen dadelijk meedraaien met de volwassenen en verantwoordelijkheid opnemen. We merkten ook dat de begeleiders het spel leuk vonden. Ook dat is belangrijk, vooral voor de voortzetting eens wij er niet meer zouden zijn. In het contactpoint werkten we elke voormiddag rond taal en getallen. Daarin introduceerden wij Engelse woorden, wat voor de kinderen interessant kon zijn om later werk te vinden. We zagen dat de begeleiders tot dan toe vooral actionsongs gebruikten met een schrift voor elk kind. Onze doelstelling ging verder. Hoe kunnen we de motivatie van de kinderen verhogen? We wilden dat ze plezier hadden in het leren. Dat groeide geleidelijk, want op het einde van de stage zat het contactpoint barstens vol met kinderen. Zo speelden we bijvoorbeeld bowling met plastic flessen, met op elke fles een Engels woord. Als je met de bal een fles kon omgooien mocht je het woord opschrijven. Dat werkte ontzettend goed. Al spelend leren, daar gaat het om.” Eigen mengtaal “Was de taal geen barrière?” “Toch niet. We spraken een eigen mengtaal van Engels en Nederlands met veel non-verbale expressie. We leefden ons helemaal in. Dat is het belangrijkste. De kinderen die ons begrepen legden het uit aan de anderen.” Lees het vervolg op pagina 4. Merel Thijs 3/6 Vervolg: Merel in de ban van India Jef Lingier “Konden jullie het nut van het spel doen inzien bij de begeleiders?” “We wilden niet belerend overkomen. We wachtten tot een begeleider vroeg: ‘hoe verklaren jullie dat de kinderen bij jullie zo enthousiast aangestormd komen? Wat is jullie geheim?’ Dat was voor ons de ideale insteek voor een workshop over het belang van het spel. In de slum is men gericht op overleven. Ook de begeleiders komen uit de slum en kennen dit patroon. Je kunnen inleven hangt sterk af van de energie die je hebt en de kracht van je uitstraling. Als je maar één maaltijd per dag hebt en je gericht bent op overleven heb je die energie niet.” “En wat hebben jullie van hen geleerd?” “De gedrevenheid van de begeleiders. Omdat ze zelf uit de slum komen zijn ze enorm gemotiveerd om die kinderen betere toekomstkansen te bieden. Ook de openheid van Benudhar (coördinator van het project) sprak ons aan. Tijdens ons verblijf groeide er een sterke band met alle medewerkers, ook met die van de Child Line. Ik heb nu nog dagelijks contact via Facebook.” “Hoe verliep het afscheid? Tranen gelaten?” “Ik heb tweemaal geweend, in de contactpoint en in de Shelter. Ik wilde niet weg, maar het kon toen niet anders.” “Wat zijn je toekomstplannen?” “ik plan in januari terug te gaan naar India, om er niet alleen in het Ruchika-Project maar ook nog in een ander project als vrijwilliger mee te werken. Ik ga voor een lange periode, niet alleen om er te werken, ook om rond te trekken. Ik ga eerst nog drie maanden in Polen in een weeshuis werken waar ze de mobiele schooltjes van Arnoud Raskin gebruiken. Misschien kan deze ervaring van dienst zijn voor Ruchika. Ik heb geluk dat mijn ouders me honderd procent steunen en aanmoedigen. Ik ben er helemaal klaar voor.” Het verhaal achter de verkrachtingscijfers in Dehli Een tijdje terug waren de protesten tegen de verkrachtingen in India niet van ons TV-scherm weg te slaan. Ondertussen - zoals met zo veel nieuws - is de storm hier rond weer gaan liggen en horen we er niets meer over. Toch blijft dit in India brandend actueel. We konden de hand leggen op enkele cijfers uit de krant The Hindu. Het aantal verkrachtingen in Delhi verdubbelde vorig jaar, tot een totaal van 1.636 geregistreerde gevallen. Het aantal “schendingen van de eerbaarheid” verviervoudigde zelfs tot 2.844 (cijfers opgetekend tot en met 15 oktober 2013). Ook het aantal ontvoeringen en kidnapping van vrouwen steeg tot 2.906. Let wel: alleen in Delhi! De stad kreeg daardoor de bijnaam van “rape capital”. Breken van de huwelijksbelofte De krant The Hindu onderzocht deze cijfers en kwam tot volgende onthutsende vaststellingen. Eén vijfde van de klachten wordt niet behandeld door de rechtbank omdat betrokkene niet kwam opdagen. Van de overige wel behandelde zaken heeft 40% betrekking op zogenaamde seks met “wederzijdse” toestemming (consensual sex), vaak naar aanleiding van het schaken van een bruid tegen de wil in van haar ouders, waarna deze klacht indienen tegen de jongen met beschuldiging van verkrachting van hun dochter. Een vierde van de overige klachten zijn beschuldigingen die plaats vinden na het verbreken - door de aanstaande bruidegom - van de belofte te trouwen. De resterende 162 gevallen hebben te maken met verkrachters die jonge kinderen uit de slums weglokken. In 111 gevallen ging het over verkrachting door familie of bekenden. Het gaat vaak om buren die de minderjarige dochter van hun buurman weglokken. Druk van de omgeving Van de 583 effectieve beschuldigingen voor verkrachting in Delhi haalden 123 geen verdere behandeling door de rechtbank. Dit gebeurde om uiteenlopende redenen: de klachtindiener kon niet meer worden opgespoord, de klagers staakten zelf de verdere procedure of trokken hun verklaringen weer in. Dit laatste gebeurt vaak onder druk van de omgeving. Advocaat en activist Seema Mishra verklaart dit fenomeen als volgt: “Eens het meisje door de politie teruggebracht wordt naar haar ouders, valt er een enorme druk op haar. Als het meisje niet naar een opvangtehuis (shelter) wordt gebracht, kun je er zeker van zijn dat ze gehersenspoeld zal worden door haar omgeving en haar verklaring voor de rechtbank zal wijzigen.” Uiteindelijk leidde slechts 23% van de 1.636 klachten tot bestraffing door de rechtbank. 4/6 De shelter, een te kort rustpunt voor kinderen Mil De Smet, maatschappelijk werker met ervaring in Bijzondere Jeugdzorg en vrijwilliger Wereldwinkel Alken, was in 2013 op inleefreis in India (zie vorige Nieuwsbrieven), dit jaar ging hij terug naar Bhubaneswar, samen met enkele studenten kine en ergo. Hij verbleef in het Ruchika-Project en maakte er vooral kennis met de shelter en de contactpoints in de slums. Hieronder leest u zijn impressies. “De eerste week ging ik vooral mee op huisbezoek in de slums bij de gezinnen met een gehandicapt kind, samen met de kinesisten Valentin, Lidia en Judith en de medewerkers van het Inclusive Education Team van Ruchika. Ik maakte de consultaties mee en zo kwam ik in contact met het leven in de slums. Het programma werd aangevuld met bezoekjes aan de verschillende projecten van Ruchika: perronklasjes, remedial teaching-schooltjes, kleuterschooltjes, contactpoints, enz. In totaal telt Rushika 167 scholen en 250 personeelsleden, waarmee ze ± 8000 kinderen én hun gezin bereiken. Na één week groeide onze groep verder aan met een ergoteam: Merel, Laura (studenten) en Els (docente). Vanaf dan ging ik meestal samen met de ergo’s op pad en besteedde ik vooral aandacht aan de hulpverleningsprojecten van Ruchika: de shelter, de contactpoints, Childline, Women Helpline. Naast het onderwijs is dit een tweede belangrijke pijler van de Ruchikawerking, die door de nieuwe nationale kinderbeschermingswet van 2012 aan fundamentele veranderingen onderhevig is. 700 kinderen per jaar in de shelter De deelstaat Odisha is met zijn 45 miljoen inwoners opgedeeld in 30 districten. In ieder district zijn drie officiële organen verantwoordelijk voor de kinderbescherming: Child Welfare Committee (CWC): beslist over kinderen “in need of care and protection”. Juvenile Justice Board (JJB) : beslist over kinderen die in conflict met de wet kwamen. District Child Protection Unit (DCPU): is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissingen van CWC en JJB. Het CWC van het district Khorda is in Ruchika gevestigd. Benudhar (de coördinator van Ruchika) vorig jaar nog op bezoek in België naar aanleiding van de IndiaDag is er een belangrijk lid van. Per jaar komen er via Ruchika Childline een 700 nieuwe kinderen binnen in de shelter. Zij kunnen er maximum 3 tot 4 maanden verblijven. Het CWC beslist in die tijd wat er daarna moet gebeuren. In de praktijk zijn er vaak maar twee mogelijkheden: terug naar de familie of naar een instelling. Het CWC werkt vanuit het principe: “een slecht gezin is beter dan een goede instelling”... wat in de Indische context dikwijls “juist” is … 600 kinderen per jaar terug naar hun gezin. In 2013 gingen 600 kinderen terug naar hun gezin en 100 naar een instituut. Soms is adoptie ook nog een mogelijkheid. Pleegzorg komt in India niet van de grond. In de Ruchika-Shelter zijn de kinderen in veiligheid: geen misbruik, geen verwaarlozing, geen mishandeling, maar wel huiselijke sfeer, onderwijs, dagstructuur, … Maar daarna? De opvolging en ondersteuning na de Shelter vormt een groot probleem. En dat geldt zowel bij Jef Lingier terugkeer naar de familie als bij verwijzing naar een instelling. Childline is een telefonisch aanspreekpunt met 12 medewerkers, maar moet daarmee een 24u/24 en 7dagen op 7 bereikbaarheid realiseren. In de praktijk moet dit team samen met de medewerkers van de shelter maandelijks 80 à 100 kinderen opvolgen! Een haast onmogelijke opgave. Want ook de personeelsomkadering van de Shelter is heel beperkt. En DCPU dat na het verblijf in de shelter verantwoordelijk is voor de uitvoering van de CWC- beslissing heeft ook maar 9 medewerkers, waarvan slechts één counselor. Wat een verschil met de middelen die ons in Vlaanderen ter beschikking staan. En dan nog is het vaak o zo moeilijk om bestaande destructieve gezinspatronen fundamenteel te veranderen, zelfs bij veel goede wil en langdurige intensieve begeleiding. De ernst van de problematiek van de Ruchika kinderen en de beperkte middelen om er iets aan te doen hebben mij dan ook erg aangegrepen. Maar niet lam geslagen. Integendeel, het motiveert mij om verder samen te werken. Lees het vervolg op pagina 6. 5/6 Vervolg: De shelter, een te kort ruspunt voor kinderen Hieronder kort de verhalen van Ravi, Synila en Sunanda die dankzij Ruchika gered werden uit hun schrijnende toestand. De namen van deze kinderen zijn fictief. “Ik vraag mij vaak af hoe Ravi, Synila, Sunande en de andere shelterkinderen het nu maken. Zoals een broertje en zijn zusje die hun beide ouders s ’avonds na school dood aantroffen. Of het jongetje dat twee maanden bleef volhouden dat hij geen ouders had. Of de jonge moeder met haar twee kindjes die doelloos voor zich uit staarde … Het heeft mij allemaal niet onberoerd gelaten. Wat kan er gebeuren om de toekomst van deze kinderen en hun families beter te beveiligen? Hoe kan de opvang nog verbeterd worden? Hoe kan Ruchika zijn werking t.a.v. straat- en slumkinderen verder optimaliseren? Ik blijf in ieder geval graag bereid om hiervoor mijn handen uit de mouwen te steken en mijn hersenen verder uit te lenen als daar vraag naar is en in nauw overleg met alle betrokkenen.” Ravi, gered dankzij Childline Ravi* is 10 jaar en komt uit een gezin met 5 kinderen. Haar ouders zijn dagloners. Ze werd door de ouders naar een echtpaar gestuurd in een andere buurt voor 2000 roepi (100 roepi is 1 euro). Daar moest ze 18 uur per dag huishoudelijk werk verrichten inclusief de lichaamsverzorging van het echtpaar. Pas om 1 uur ’s nachts kon ze zelf naar bed. Bovendien werd ze door beide werkgevers regelmatig brutaal geslagen. Haar lichaam vertoont hiervan op verschillende plaatsen de sporen. Ten einde raad liep Ravi eind januari weg en werd ze door voorbijgangers wenend aangetroffen op straat. De politie werd gewaarschuwd en er volgde een confrontatie met de werkgevers. Daarna werden de ouders gecontacteerd. Toen deze echter niet kwamen opdagen werd Childline ingeschakeld. Later vertelde Ravi aan de begeleiding dat haar oudere broer eveneens als ‘domestic servant’ fysiek misbruikt werd en ging lopen. Daarna moest hij van zijn vader terug elders gaan werken. Synila, dagelijks fysiek mishandeld Synila* is 12 jaar, de vierde van acht kinderen, uit een arm gezin. De zus van de vader nam daarom op zich om voor Synila te zorgen. Maar toen zij geld vroeg aan de ouders van Synilla om de bruidsschat van haar eigen dochter te betalen werd Synilla toevertrouwd aan een echtpaar als huishoudhulp. Ze werkte en woonde er twee jaar. Dagelijks werd ze fysiek mishandeld door zowel de man als de vrouw. Meermaals werden hierbij een mes of metalen voorwerpen bij gebruikt. Als ze dit zou melden zou zijzelf en haar ouders door de politie opgesloten worden, werd haar verteld. Alle dagen leefde zij getraumatiseerd in een staat van angst en pijn. In februari werd ze door het echtpaar op straat gezet. Dat gaf Synila de gelegenheid om haar verhaal van slavernij en brutaal misbruik uit te brengen. Sunanda, opgesloten bij werkgever Sunanda* is eveneens 12 jaar. Ook zij werd mishandeld door de werkgevers waar zij huishoudelijke kinderarbeid verrichtte. Als de werkgevers niet thuis waren werd ze opgesloten in een kamer. Sunanda kon toch weglopen en werd wenend op straat aangetroffen. Met de medewerking van CWC komt er een rechtszaak tegen de werkgevers. Toilettenonderzoek in Tamil Nadu De staat Tamil Nadu startte met een onderzoek naar ongezonde toiletten. Zeg maar shit in a pit. Eens deze onhygiënische toestanden, de zogenaamde droge latrines, allemaal in kaart zijn gebracht zullen deze vervangen worden door hygiënisch sanitair. Volgens een nationale telling uit 2011 zouden er in Tamil Nadu 1.640.000 ongezonde toiletten zijn. In 1.033.000 gevallen gaat het om het deponeren van fecaliën in open grachten. Deze cijfers worden nu betwist door de staat omdat ze enkel gebaseerd zijn op publieke verklaringen van bewoners en niet gecontroleerd werden door de overheid. De regionale overheid zal naast Redactie: Jef Lingier deze nieuwe telling ook investeren in rioolinfrastructuur en werken aan Samenstelling en layout: Saskia Schepers de bewustmaking van de bevolking. Supervisie: Herman Kuppers 6/6
© Copyright 2024 ExpyDoc