Techniek in Nederland TWINTIGSTE EEUW DELFSTOFFEN ENERGIE CHEMIE Deel 3 Chemie Hoofdstuk 4 Incl. noten STICHTING HISTORIE WALBURG PERS inde DER TECHNIEK Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond er een groot tekort aan chemicaliën tot dan toe werden vele nieuwe eerst in Nederland waren ingevoerd. producten en natronloog, van elektrolyse Fabriek deze stoffen Superfosfaatfabriek, die uit keuken- Vanaf ongeveer Electrochemische te Schaesberg phosphaatwerken Producten de Amsterdamsche een fabriek van in Arnhem, Industrie Internationale industrie, de 'Nederland' bij Heerlen Guano- en de en Super- te Zwijndrecht, de foto. Het was een typische die na 1918 onmiddellijk hier op oorlogsweer het loodje legde. Eerst vanaf 1931 werden bereid door de van Chemische 'Vondelingenplaat; ].J. Werst en S. de Lange de werden geproduceerd, zout werden gemaakt. 1916 werden Onder die toen voor het ook chloorkalk door middel die chloor en natronloog Nederland geproduceerd blijvend (door de KNZ). in 4 De Eerste Wereldoorlog: samenwerking en concentratie binnen de Nederlandse chemische industrie Neutraal, maar toch getroffen Brisante explosieven Boldinghs droom De smalle marge tussen succes en falen Samenwerking en groei Aan het begin van de eeuw domineerde in de Nederlandse constateren dat de kleinschalige chemische bedrijven in ons land chemischeindustrie, zoals we in hoofdstuk één hebben gezien, het voor de Eerste Wereldoorlog de kritische massa misten om de midden- en kleinbedrijf. Het contrast met het naburige Duitsland economische omgeving naar hun hand te zetten en om in technisch was groot. Daar hadden de drie grootste bedrijven, de BASF,de opzicht over langere tijd innovatief bezig te zijn. Pas de omstandig- 'Farbwerkevormals Meister, Lucius & Brüning' te Höchst alM heden van de Eerste Wereldoorlog brachten hierin verandering. (Hoechst) en de 'Farbenfabriken vormals Friedrich Bayer & Co: In zijn vergelijkende studie naar de ontwikkeling van de grote (Bayer),in 1913samen ruim 25.000arbeiders in dienst. Dit was (chemische) concerns in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en meer dan er toen in de gehele Nederlandse chemische industrie Duitsland betoogt de historicus Alfred D. Chandler jr. dat bedrijven werkzaam waren. Bovendien gaven zij elk werk aan ongeveer 300 chemici, een aantal dat alle Nederlandse chemische fabrieken tezamen niet eens haalden.' zogeheten 'organizational capabilities' dienen op te bouwen om Verschillendebuitenlandse waarnemers onderkenden het capabilities' kunnen worden opgebouwd. Grotere bedrijven zijn kleinschaligekarakter van de Nederlandse chemische industrie, over het algemeen beter in staat door interne differentiatie aparte maar wezen tevens op de opmerkelijke veelzijdigheidvan de inkoop-, verkoop-, distributie-, onderzoeks- en technische bedrijfstak, die in zijn totaliteit helemaal niet zo klein was. Nederlandse academische chemici hadden daarentegen, afdelingen te vormen waarvan extra impulsen kunnen uitgaan voor hun verdere groei.' over een lengte van jaren succesvolte zijn. Een bepaalde kritische massa, of schaalgrootte, is nodig voordat deze 'organizational geïmponeerd door het innovatiepotentieel van de grote Duitse Vanuit dit perspectief is de organisatorische schaalvergroting van bedrijven, een veellagere dunk van de aard en omvang van de bedrijven - te onderscheiden van de in hoofdstuk twee behandelde - ook eigen chemische nijverheid.' Wie echter meer afstandelijk naar technische schaalvergroting dezecontroverse kijkt, kan constateren dat het er niet om gaat dat een belangwekkend fenomeen. Organisatorische schaalvergroting, de ene partij gelijk had en de andere niet, maar dat beide partijen in techniekhistorisch opzicht verschillendemaatstaven hanteerden waarmee zij de toestand of die nu door fusie tot stand komt of door autonome groei, is weliswaar niet 'technisch' in engere zin maar zij staat wel in nauw beoordeelden. De genoemde buitenlanders keken vooral naar het verband met het vermogen om over een langere periode technisch totale productenpakket, terwijl de Nederlandse hoogleraren hun innovatief te zijn. Bovendien wordt de samenwerking tussen negatieveoordeel vooral op het ontbreken van een innovatieve bedrijven niet zelden door materiële factoren zoals bedrijfs- synthetisch-chemische industrie baseerden. overstijgende productnetwerken (afnemer-leverancier-relaties) Dat de Nederlandse chemische industrie op het innovatieve front bevorderd. Het is om die reden dat we nader zullen ingaan op de toen weinig presteerde, is zeker het geval.Vanuit de luxe van onze jaren van de Eerste Wereldoorlog. Door het optreden van de overheid, maar vooral door de bijzondere omstandigheden die historische afstand tot die tijd en door vergelijkingen te trekken met de buitenlandse chemische industrie, kunnen we inderdaad heersten, vormde de oorlogstijd een episode die grote impulsen 318 CHEMIE gaf aan processen van samenwerking en concentratie in de chemie. Deze werkten ook in de periode na de oorlog door en beïnvloedden zo de verdere technische ontwikkeling van de Nederlandse chemische industrie in het Interbellum. Daar kwam bij dat tijdens de oorlog de buitenlandse concurrentie wegviel,zodat plannen een kans kregen om de Nederlandse chemische industrie in nieuwe banen te leiden. Het idee dat de verboden en de Britse blokkade hadden ook gevolgenvoor ons land. Minstens zo belangrijk was echter dat de traditioneel sterk internationaal gerichte Nederlandse economie ons land veel gevoeligermaakte voor zulke verstoringen dan landen met een veel grotere binnenlandse markt.' Deze situatie bood chemici niet alleen de kans om het land te helpen, maar ook de uitgelezen mogelijkheid om politici en chemische industrie een cruciale rol kon vervullen tot meerdere ondernemers te wijzen op de, in hun ogen, centralemaatschappelijke glorie van de Nederlandsenatie, kon toen bloeien en zich verbreiden. rol van hun professie.Vrijweldirect na het begin van de oorlog nam het dagelijks bestuur van de Nederlandsche Chemische Chemici stonden veelalaan de basisvan die gedachte,maar bankiers, politici en industriëlen werden erdoor aangestoken. Een van de meest in het oog springende plannen behelsde niets minder dan de fusie van een groot aantal chemische fabrieken tot één groot Vereeniging,onder leiding van de Utrechtse hoogleraar E.J.Cohen, het initiatief tot een bijeenkomst met vertegenwoordigersvan de Nederlandse chemische industrie en de groothandel in chemicaliën, nationaal chemisch bedrijf, dat net zo geïntegreerd zou zijn als de drie genoemde Duitse mega-concerns. waarvoor ook het dagelijks bestuur van de Nederlandsche Deze commerciële schaalvergrotingnaar Duits model week sterk af In een adres aan de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van de technischeschaalvergrotingen samenwerking binnen één M.W.F.Treub (1858-1931) vestigden beide beroepsverenigingenreeds Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie werd uitgenodigd. sector die in hoofdstuk twee aan de orde was. In het laatste geval op 19augustus 1914de aandacht op de Duitse uitvoerverboden en gingen bedrijven samen om schaalvoordelenin de aankoop en verwerking van grondstoffen en in de verkoop van producten te realiseren. Bij de fusievan bedrijven uit verschillendechemische op de ingrijpende gevolgen die dit zou hebben voor de genees- sectoren tot één geïntegreerd geheelontstond echter,volgensde tot het vestigen van eene meer uitgebreide chemische industrie hier te lande'. Om dit te bevorderen, creëerde de overheid het ambt Amsterdamse hoogleraar en fabrieksdirecteur G. Hondius Boldingh, middelenvoorziening. Overleg op het ministerie volgde,waarbij 'besloten werd leiding te geven aan allen, die wilden medewerken van 'Rijksnijverheidsconsulentvoor de Chemisch-Pharmaceutische 'een complex van fabrieken (...), die ieder op eigen terrein het werk onderling verdeelen, zoodat geen twee fabrieken een zelfde product maken, zóó, dat de eene fabriek als product maakt, wat voor de tweede weer grondstof is, om zoodoende gezamelijktot eindproducten te komen en gezamelijk in de winst te deelen, in welk stadium die winst ook gemaakt is'.' Industrie' en benoemde begin oktober 1914de voormalige Nederlands-Indische apotheker en limonade-fabrikant H.F.Tillema (1870-1952)op die functie.' De reacties op Tillema's plannen waren echter verdeeld. Op enkele voorstellen na om jodium, ricinusolie, looistoffen en geneesmiddelen uit Nederlands-Indische grondstoffen te bereiden en een Terwijlin hoofdstuk twee het procestechnologische karakter van mislukte poging tot bereiding van broomzouten uit zoutziedersloog, werd er in 1915al weldra weinig meer van hem vernomen. de chemische industrie voorop stond, komt in dit hoofdstuk het De oprichting van de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij netwerkkarakter van die bedrijfstak aan de orde wanneer we (NOT) in november 1914onder leiding van C.J.K.van Aalst Boldingh volgen in zijn pogingen een dergelijk 'complex' van fabrieken tot stand te brengen. Hoewel die poging grotendeels (1866-1939),president van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), wist de overzeesehandel voor een deel te doen herleven. mislukte, is ze een bespreking meer dan waard. Er gingen impulsen Smokkelhandel en ruilhandel met Duitsland, waarbij Nederlands van uit die ook na de oorlog zouden doorwerken. Tevensgeeft de voedsel tegen Duitse industriële grondstoffen werd geruild, deden de rest. Eind maart 1915moest Tillema dan ook constateren dat worsteling om naar Duits model een voor Nederland nieuw type chemische industrie van de grond te krijgen, een scherp inzicht in de toenmalige structuur van de Nederlandse chemische bedrijfstak en, vooral, in het eenzijdig chemische referentiekader van waaruit voor zijn initiatieven de nood blijkbaar nog niet hoog genoeg gestegen was.' Gedurende de eerste twee oorlogsjaren ging het inderdaad helemaal mensen als Boldingh dezebedrijfstakanalyseerdenen beoordeelden. niet zo slecht met de Nederlandse chemische industrie. In de loop Neutraal, maar toch getroffen stringentere voorwaarden op aan de NOT, waardoor zij in toenemende mate in haar functioneren werd belemmerd. van 1916begon het tij echter te keren. De Britten legden steeds Hoewel Nederland gedurende de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef,werd de nationale industrie zwaar getroffen. Duitse uitvoer- Problemen in de voorziening van grondstoffen werden met de dag groter. De invoer van chemische producten uit Duitsland, die vóór de oorlog ruim 60% van de totale chemicaliëninvoer bedroeg, was DE EERSTE 319 WERELDOORLOG Professor Gerrit Hondius Boldingh (links vooraan) met zijn medewerkers Laboratorium Scheikunde van de Universiteit Amsterdam. Naast G. van ArkeI, zijn opvolger hoogleraarschap Boldingh en commissaris directeur chemische Eerste Wereldoorlog vechter bedrijf synthetisch in Nederland voorzitter bij de distributie en producten groeide en bij de in- en uitvoer navenant. van In 1917 en 1918 namen Chemische 1918 tevens van de Industrie. chemische industrie gering. In de oorlog raakte zij echter, onder leiding van haar president Van Aalst,nauw betrokken bij verschillende nieuwe projecten in die sector. Ook andere bankiers en kapitaalbezitters maakten, volgens de Duitse chemicus Heinz taken over die daarvoor door productcommissies in NOT-verband ontstonden er binnen de chemische sector rijksbureaus en rijks- Woltereck, tijdens de oorlog een ware 'psychologische heroriëntatie' door, waarbij zij er steeds meer van overtuigd raakten dat de chemische sector een vitale rol kon vervullen in de nationale kantoren voor chemicaliën, genees- en verbandmiddelen, kunst- economie." meststoffen,pyriet en zwavelzuur,verlichting en aanverwante Nationaal elan en vaderlandslievendheid hielpen krachtig mee producten (waaronder kaarsen, teeroliën en benzol), zeep en vetten, partijen bij elkaar te brengen. Onder aanvuring van zich door hun terwijl er ook een Sodacommissie actief was" De toenemende aandacht van de overheidvoor de chemischesector, inzet, zelfvertrouwenen, soms, onthutsende directheid en praalzucht onderscheidende 'mannen van de daad' als VanAalst,Treub en de een novum binnen de Nederlandse verhoudingen, kwam het eerst tot uiting op het gebied van de kunstmestvoorziening en op het BPM-voormannen H. Colijn (1869-1944)en H.W.A.Deterding (1866-1939),ontstond er onder industriëlen en bankiers een klimaat terrein van de productie van springstoffen voor leger en vloot. om op grote schaal in de nationale industrie te investeren. De In juni 1915werd een Kunstmestcommissie opgericht, die tot taak oprichting van Hoogovens is er een voorbeeld van." kreeg de prijzen vast te stellen en de distributie te regelen. De Voor mannen als Hondius Boldingh en Steger,twee echte voor- springstoffenvoorzieningkwam in handen van een eveneens in vechters van grootscheepse industrialisatie op chemisch gebied, 1915opgericht Munitiebureau. De samenwerking tussen de overheid en de chemische industrie zou in de loop van de oorlog braken er nu gouden tijden aan. Voor de oorlog hadden zij reeds alleen nog maar toenemen.'. Ook tussen het bankwezen en de chemische industrie ontstond er In de kleurstoffen- en vanaf (semi)overheidsorganen voor steeds meer productgroepen de en door zogenaamde crisisverenigingenwaren uitgeoefend. Zo was van van een groot van de Vereeniging Nederlandsche grondstoffen bedrijven. Naast was hij dé voor- van de vorming geïntegreerd De rol van de overheid op het gebied scheikunde. zijn buitengewoon verschillende van 417.000 ton in 1913 naar 93.000 ton in 1915.' van hem zit Cornelia van de farmaceutische toen reeds gedaald van het voor Toegepaste vol optimisme betoogd dat Nederland omgevormd moest worden tot 'een land van chemische industrie, waartoe het door zijn ligging en door den in vorige eeuwen alom bekenden en nu gelukkigweer een steeds grotere toenadering, die zich uitte in een toename van oplevenden ondernemingsgeest van zijn bewoners als aangewezen de investeringen.Illustratief is het voorbeeld van de Nederlandsche is'."Vooraanstaande scheikundigen als Cohen, Hoogewerff en Handel-Maatschappij. Tot de Eerste Wereldoorlog richtte deze P. van Romburgh (1855-1945)hadden echter regelmatig verkondigd grootste Nederlandse particuliere bank haar aandacht vrijwel dat de opbouw van bijvoorbeeld een grootschalige synthetische exclusiefop Indië en was haar bemoeienis met de Nederlandse kleurstoffenindustrie - op basis van de bijproducten van de gas- CHEMIE 320 Het vul/en van granaathulzen in een vulwerkplaats van het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen bij de Hembrug te Zaandam omstreeks 1915.Aan de overzijde van het Noordzeekanaal startte de BPM toen de bouw van een TNT-fabriek, die de benodigde brisante explosieven moest leveren voor leger en vloot. ;::'::. ~. ;:"'''-\.. '-r . . '. '" ... ~..:. en cokesfabricage(hoofdstuk vijf) - onbegonnen werk was. Duitsland had in hun ogen een dusdanig beslissende technische en commerciële voorsprong opgebouwd dat die niet meer was in te I i .' ..., I Utrecht en Zeeland'. Deze onderneming bezat aan het begin van de eeuw twee fabrieken: een buskruitfabriek in Muiden en een nitroglycerine- en schietkatoenfabriek in Ouderkerk aan de halen." Zolang dit soort stemmen de overhand had, waren Steger en Boldingh dan ook roependen in de woestijn. Amstel. Ook was er slechts één bedrijf dat deze explosievenver- In de loop van 1916zag Boldingh echter zijn kans schoon om daadwerkelijkbij banken, grote bedrijven en collega-fabrikanten te tielen, het bij de Hembrug te Zaandam gevestigde'Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen:" gaan lobbyen voor de oprichting van een grote nationale kleur- In de jaren voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog voltrok zich stoffenindustrie. Het tijdstip was gunstig om nationalistische met betrekking tot explosieven een ware bewapeningswedloop. sentimenten tot hefboom te gebruiken ter realisering van zijn specifieke ideaal van een geïntegreerd tussenproducten- en kleur- Nieuwe tactische inzichten en de productie van pantserstaal gaven stoffenbedrijf.Het toegenomen besef dat de chemie een strategische betekenis had voor het vaderland, deed de rest." Wat er van deze grootse plannen terechtkwam, en hoe daarbij werd voortgebouwd op reeds bestaande synthetisch-organische activiteiten met betrekking tot explosieven en kleurstoffen (waartussen een innig technisch verband was), zal in de volgende paragrafen uit de doeken worden gedaan. werkte tot voor de strijdkrachten bruikbare patronen en projec- aanleiding tot de ontwikkeling van zeer krachtige 'brisante springstoffen',zoals pikrinezuur (= trinitrofenol) en het verwante, maar stabielere trinitrotolueen (TNT), dat ook onder de naam trotyl bekend is. In Nederland werden ze niet gemaakt, men bestelde ze gewoonweg in het buitenland. Toen in de loop van 1915echter duidelijk werd dat de oorlog veel langer zou duren dan verwacht, terwijl tevens het gevaar dreigde dat Nederland daarbij zou worden betrokken, besloot de regering een Munitiebureau op te richten onder leiding van de Delftse hoogleraar mechanische technologie L.A.van Royen, een voormalige artillerieofficier.Het bureau zou Brisante explosieven Een van de eerste terreinen waarop de overheid tijdens de Eerste Wereldoorlog in nauw contact kwam met de chemische industrie, fungeren als coördinatiecentrum van waaruit het wetenschappelijk onderzoek en de productie van de moderne, brisante explosieven werden geleid." De hoogste prioriteit had de productie van TNT, dat in het toen was de fabricagevan springstoffen. Tot die tijd was er in nog neutrale Amerika uitsluitend tegen woekerprijzen te koop was. Nederland slechts één, private, onderneming die explosieven maakte, de 'Gezamenlijke Buskruidmakers van Noord-Holland, Van Royen en zijn staf bezochten in de zomer van 1915verschillende chemische bedrijven om te bezien of die de productie van dat DE EERSTE WERELDOORLOG 321 Fabricageschema voor de productie van trinitrotolueen (TNT) in de Chemische Fabriek Hembrug van de BPM, 1917-1918.Met de eerste stap van het productieproces - de omzetting van toluolbenzine in mononitrotolueen (MNT) - en met het weer concentreren van afgewerkt zwavelzuur had de BPM vanaf 1909 ervaring opgedaan in een fabriek in Reisholz bij Düsseldorf Met de tweede stap - de omzetting van MNT in - deed TNT ... [ de BPM vanaf voorjaar 1915ervaring in Engeland op. benzine explosiefter hand zouden kunnen nemen. Naast de Gezamenlijke gekoesterde wens. Reeds jaren wilde het bedrijf zich op basis van Buskruidmakers viel onder andere de synthetisch-organische Fabriekvan Chemische Producten die eer te beurt, evenals de benzeen, tolueen en andere koolteerderivaten op het pad van de BataafschePetroleum Maatschappij (BPM), die zowel over grondstoffen als over know-how beschikte." begeven.Via commissaris Hoogewerffen diens schoonzoon Knoops werden er vanaf 1907verscheidene pogingen ondernomen om De in 1901opgerichte Fabriek van Chemische Producten salpeterzuur aan de BPM te mogen verkopen en om dit bedrijf produceerde aan de vooravond van de oorlog organische zuren en zover te krijgen mononitrotolueen daarnaast kleinere hoeveelheden loodacetaat, amylalcoholen en Reisholz bereiding van tussenproducten voor de kleurstoffenproductie - op zijn beurt (MNT) - uit de fabriek aan Vondelingenplaat in te leveren chloroform. Tussen 1910en 1913had de directie de productie in (zie hoofdstuk 3). Daar de BPM zich echter op beide fronten fasesovergebracht van Schiedam naar de Vondelingenplaat bij contractueel aan de Duitse kleurstoffenindustrie had gebonden, Pernis.Vanaf dat moment stond het bedrijf in de wandeling als bleef een overeenkomst uit. Ook na het uitbreken van de oorlog 'Vondelingenplaat' bekend. Na het uitbreken van de oorlog begon blokkeerden de grote buitenlandse belangen van de Koninklijke/ het bedrijf op verzoek van de Gezamenlijke Buskruidmakers met de bereiding van ether en aceton, twee oplosmiddelen voor de Shell - nu in Frankrijk en Engeland - de leverantie van MNT aan de fabriek in Pernis.'. productie van springstoffen." Pas toen in de zomer van 1915de productie van TNT uit tolueen Vondelingenplaatstond dan ook vooraan in de rij toen Van Royen ook tot Nederlands nationaal belang werd verklaard, lukte het het plan opvatte om TNT te laten produceren. Door de ervaring Vondelingenplaat toegang te krijgen tot de wereld van de benzeen- met zuren die het bedrijf had, was het geen grote stap de fabricage en tolueenderivaten. Na het eerste bezoek van de 'krijgslieden van van het daartoe benodigde salpeterzuur ter hand te nemen. Ook met het gebruik van geconcentreerdzwavelzuurhad het bedrijf het munitiebureau' in juli 1915,volgden de ontwikkelingen elkaar ervaring. De verwerking van de derde noodzakelijke grondstof, in hoog tempo op." De Fabriek van Chemische Producten ging salpeterzuur maken, waaraan een schreeuwend gebrek was. tolueen, was nieuw voor het bedrijf, maar tevens een lang In augustus kwam vast te staan dat de BPM in Rotterdam nog een CHEMIE 322 hoeveelheid grondstof had waaruit 100 ton 'toluolbenzine' met een tolueengehalte van 50% bereid zou kunnen worden. Nu was de Bataafsche- voor de nationale zaak - wél bereid haar 'toluol- immers ook kleurstoffen maken, dé productgroep waaraan de bloeiende Duitse chemische industrie haar succes te danken had. Het wegvallenvan de Duitse concurrentie bood kansen een benzine' te leveren aan het bedrijf van Ter Horst. Begin oktober viel nationaal Nederlands chemisch bedrijf te vormen dat de gehele de beslissing dat Vondelingenplaat een proef zou nemen met het nitreren van de 'toluolbenzine' tot MNT. De daarbij vrijkomende koolteerchemie, inclusief de kleurstoffen en de explosieven,zou benzine zou worden teruggeleverd aan de BPM, terwijl in de bestrijken. De Chemische Fabriek 'Naarden', waarvan Boldingh sinds 1914adviseur en commissaris was, zou in zijn ogen de kiem fabriek te Ouderkerk aId Amstel de Gezamenlijke Buskruidmakers kunnen zijn van dit te vormen chemische complex. vervolgensproeven zouden doen met de productie van TNT uit Vóór de oorlog begaf deze in 1905opgerichte fabriek zich nog het door Vondelingenplaat te leveren MNT. De BPM, die als enige praktische ervaring had, diende daarbij alle partijen van advies. nauwelijks op het gebied van de chemische synthese. Het was een Vondelingenplaat wist zo een positie als producent van tussenproducten op te bouwen. Naast (mono)nitrotolueen nam het en raffinagevan natuurproducten als kummel?lie en ruwe glycerine. Toen de oorlog uitbrak, stagneerde de aanvoer van ruwe glycerine bedrijf onder andere ook aniline en beta-naftol in productie. en moest men naar iets anders omzien. Op aanraden van Boldingh Het bedrijf staakte de verwerking van tolueen echter toen de onderzocht de bedrijfschemicus van 'Naarden', W.A.van Dorp, klassiekHollands veredelingsbedrijf,gespecialiseerdin de destillatie Bataafschein 1917ten behoeve van het leger een TNT-fabriek bij verschillende chemische en farmaceutische producten in zijn de Hembrug in bedrijf nam." Naast de BPM was in Nederland alleen de Maatschappij tot laboratorium, ervan uitgaande dat 'er geen enkele reden [bestond] om aan te nemen dat Nederland niet even goed die artikelen zou Bereiding van Koolteerproducten te Krimpen aId IJsselin staat kunnen produceeren als tot nu toe Duitschland zulksgedaan [had):" tolueen te produceren; ditmaal door gefractioneerde destillatie van Dat Boldingh begin 1916vervolgens zijn aandacht op de productie lichte koolteerolie.Vóór de oorlog maakte dit bedrijf slechts van kleurstoffen ging richten, had te maken met een merkwaardige gezuiverdebenzeen - en geen tolueen - in zijn in 1908gebouwde samenloop van omstandigheden. Vanaf eind 1915kregen de papier- en textielfabrieken door een sterk verminderde invoer vrij 'benzolfabriek'. De oorlog veranderde de zaak en het bedrijf begon op verzoek van het Munitiebureau met de levering van tolueen aan Vondelingenplaat en enkele andere bedrijven." plotseling te maken met een groeiend tekort aan kleurstoffen. Van de totale binnenlandse omzet aan kleurstoffen kwam minstens Verschillendeondernemingen sponnen zo garen bij de opdrachten 70% uit het buitenland. De binnenlandse productie kon onmogelijk van het Munitiebureau en het leger.In opdracht van het ministerie aan de vraag voldoen. Nederland telde toen slechts twee bedrijven van Oorlog, waar haar commissaris en latere directeur Hondius Boldingh goede contacten had, produceerde de nog te behandelen op dit terrein. De grootste, de in Delft gevestigdeNederlandsche Verf- en Chemicaliënfabriek, maakte uitsluitend blauwe katoen- Chemische Fabriek 'Naarden' fosfor en de explosieven dinitro- kleurstoffen en was daarbij volledig afhankelijk van aanvoer uit benzeen en dinitronaftaleen. Aan de superfosfaatfabrieken te het buitenland. Het bedrijf - onder leiding van R. Spanjaard Amsterdam, Zwijndrecht en Capelle aan de IJssel,die te kampen (1876-1944),een telg uit een familie van Twentsetextielfabrikanten- hadden met een sterk verminderde aanvoer van ruwe fosfaat, gaf het Munitiebureau onder meer orders voor de levering van kocht 234chemische grondstoffen, tussenproducten en hulpchemicaliën in, die bijna allemaal uit Duitsland kwamen. Stagnatie vloeibaar zwaveldioxide,fosfor en salpeterzuur voor de TNT- van die aanvoer legde het bedrijf vrijwel lam. Er ontstond een fabricage. In hun totaliteit bezien droegen de verschillende publieke discussie over de vraag hoe dit probleem het hoofd kon defensieopdrachten gedurende de oorlog krachtig bij tot de groei en de diversificatievan de Nederlandse chemische industrie. worden geboden.'" J.EL. Reudier, een chemicus werkzaam in de Twentsetextiel- De daarbij behaalde winsten stimuleerden de verdere expansie- industrie, opende het debat in februari 1916met een brief aan de politiek van de begunstigde bedrijven, ook na de oorlog." NRC waarin hij de voorwaarden analyseerdewaaraan een eventueel op te richten kleurstoffenfabriek moest voldoen. In de weken daarop mengden ook anderen zich in de discussie.Spanjaard Boldinghs droom leverde onder het pseudoniem 'insider' ook een bijdrage aan het debat. De verschillende posities die werden ingenomen, kwamen er in hoofdzaak op neer dat buitenstaanders vol optimisme naar Dat de noodzaak moderne brisante explosievente maken een aantal chemische bedrijven in nauw contact met elkaar bracht, was echter voren brachten dat Nederland door de oorlog een niet te missen slechts de prelude tot een veel grotere symfonie die Boldingh kans kreeg om een zelfstandigeanilinekleurstoffenindustrie van de wenste te componeren. Uit dezelfde koolteer- en petroleum- grond te tillen. Juist een klein land als Nederland moest het vol- producten waaruit explosievenkonden worden gemaakt, kon men gens hen hebben van een kennisintensieve, wetenschappelijk DE EERSTE ~-- 323 WERELDOORLOG - ----. Pastel van Herman Heijenbrock deel van de fabriek van de NV Utrechtsche Krimpen Asphaltfabriek van een (UAF) aan de IJssel eind jaren De fabriek te dertig. werd in 1894 opgericht de Maatschappij tot Bereiding Koolteerproducten. door van Deze fuseerde in juni 1918 met de UAF. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, Krimpen was de fabriek in de enige Nederlandse destilleerderij leveren die benzeen van voldoende grondstof zuiverheid in de chemische worden gebruikt. koolteer- en tolueen industrie Hiertoe te was in 1908 een inrichting voor de gefractioneerde destillatie van benzol gebouwd. die in een hoog stenen gebouw (ruwe benzeen) was geplaatst. Na 1930 stelde de UAF een viertal kolommen nieuwe gefractioneerde lucht. Op de voorgrond op in de open een insteekhaven Reeds in 1898 onderzocht het Bureau Onderzoek Koning Amsterdam voor destillatie met wat teerafval. voor Chemisch & Bienfait op verzoek uit van de gemeente de ernstige bodemverontreiniging het bedrijf veroorzaakte. hoogwaardigeindustrie. Mensen als Reudier en Spanjaard, die als met banken. Via de Nijverheidscommissie wist hij zich bovendien afnemers uit eigen ervaring met de Duitse bedrijven te maken te verzekeren van leveranties van het moeilijk verkrijgbare hadden, waren veel somberder. Zij benadrukten dat alleen een salpeterzuur, dat het Munitiebureau immers vrijwel volledig voor grote,geïntegreerde chemische fabriek die naast kleurstoffen ook de productie van explosieven reserveerde. In zijn universiteits- zuren en tussenproducten zou maken, rendabel kon werken. Het was vrijwel ondenkbaar dat dit in Nederland tot stand kon laboratorium bereidde hij samen met Bourcart de nieuwe productie voor. Zonder enige begroting of kostprijsberekening te overleggen komen. Bovendien miste Nederland de gespecialiseerdewereld- lukte het Boldingh, door zijn grote charisma en inspelend op het wijde afzetkanalen om deze 'kennisintensieve' producten aan de nationale gevoel, om na eindeloze besprekingen de Twentsche man te brengen en ontbrak het ten enenmale aan chemici met Bank en de NHM ervan te overtuigen 'dat nu de tijd was gekomen praktische bedrijfservaring op dit terrein. Na het einde van de oorlog, zo redeneerden zij, zou het Duitse kleurstoffenkartel een om in Nederland dezelfde expansie op chemisch gebied te helpen bevorderen zoals (u.) in Zwitserland bestond: Om de risico's zo dergelijkbedrijf dan ook binnen de kortste keren wegvagen." klein mogelijk te houden, besloot Boldingh te beginnen met de Juistin die fasevan het debat kreeg Hondius Boldingh op zijn oprichting van een tussenproductenfabriek voor de bereiding van laboratorium voor toegepaste scheikunde aan de Universiteit van nitrobenzeen en aniline, onder leiding van Bourcart, op het terrein Amsterdam bezoek van de uit de Elzasgevluchte kleurstoffen- van de Chemische Fabriek 'Naarden'. Daarna pas zou de eigenlijke chemicus dr. Edmund Bourcart. De praktijkervaring die in Nederland ontbrak, kwam hier zomaar binnenlopen. Door kleurstoffenfabricage ter hand worden genomen. In de tussentijd zou de Twentsetextielindustrie een goede afnemer van aniline uitvoerigegesprekken met Bourcart kreeg Boldingh de vaste zijn, dat kon dienen in de zwartververij. Op verzoek van de NHM overtuigingdat een kleurstoffenindustrie in Nederland levens- werd de in juli opgerichte anilinefabriek een afdeling van de vatbaar zou zijn. Vanaf februari 1916ontpopte hij zich als een Chemische Fabriek'Naarden: Aandeelhoudersbenoemden Boldingh en Van Dorp vervolgens in oktober 1916tot directeuren van de onvermoeibare lobbyist voor dat ideaal. Zijn uitgebreide netwerk kon om als van relaties,als ex-bestuurslid van zowel de Chemische Vereeniging aldus vergrote vennootschap." als de Maatschappij tot Bevorderingder Pharmacie en als chemisch lid van de Nijverheidscommissie,opende vele deuren. De oprichting van de nieuwe anilinefabriek trok grote aandacht in Gesprekkenmet de Twentse textielindustrie volgden, alsmede met de pers, tot in Duitsland toe, waar Boldingh bespot werd als een 'nationalist' en een 'Messias: Nederlandse bladen, zoals In- en uit- leveranciersvan koolteerproducten, met apparatenleveranciers en voer,waren echter juichend over de ontwikkelingen bij 'Naarden': die 324 CHEMIE De Nederlandse kleurstoffen, producenten explosieven benodigde grondstoffen producten Krimpen van en de daartoe en tussen- omstreeks = Maatschappij 1917. I benzeen,tolueen Krimpen/ UAF ~ BPM tot Bereiding van Koolteerproducten; UAF = Utrechtsche Asphalt-Fabriek; BPM = Bataafsche PetroleumMaatschappij; = Buskruidmakers Buskruidmakers Gezamenlijke van Noord-Holland, Utrecht Zwavelzuurbereiding voor voorheen = Fabriek Chemische ASF = Amsterdamsche = Chemische / Ketjen .I tussenproducten Buskruidmakers BPM Vondelingenplaat Naarden I / \ I explosieven Buskruidmakers BPM Naarden Vondelingenplaat ASF kleurstoffen Delft I. van Producten; Superfosfaat- Fabriek; Naarden I geconcentreerdzwavelzuur G.1: Ketjen & Co.; Vondelingenplaat I salpeterzuur Buskruidmakers Ketjen Vondelingenplaat ASF en Zeeland; = Maatschappij Ket jen I Fabriek Delft = Nederlandsche Verf- en Chemicaliën-Fabriek. Waarden'; Producten te Vondelingenplaat, die tezelfdertijd ook de fabricage 'Zonder twijfel gaat de chemische industrie in Nederland een van aniline had opgenomen, met de Maatschappij tot Bereiding van Koolteerproducten te Krimpen aan de IJssel,de leverancier van de grondstoffen benzeen en tolueen, met de Nederlandsche goede toekomst tegemoet.' (...) 'men heeft, en vooral sedert den Verf- en Chemicaliënfabriek in Delft en, uiteindelijk, in het aanvang van den oorlog, leeren inzien, dat zelfs Duitschland, de voorjaar van 1917,met de Maatschappij voor Zwavelzuurbereiding bakermat der chemie bij uitnemendheid, ook in dit opzicht niet ('Ketjen') uit Amsterdam, waar het benodigde geconcentreerde zwavelzuur vandaan kwam.'. onoverwinnelijk is'.Boldingh, zo meende een collega,'heeft ons de gegronde hoop geschonken, dat wij niet, zooals Mozes, [het] beloofde land slechts zullen aanschouwen van den berg, maar het zullen betreden'." Van een roepende in de woestijn was Boldingh nu een Messias Dat Boldingh en Van Dorp zich in juli 1917ook bij de Bataafsche aandienden, hoeft tegen deze achtergrond geen verwondering te wekken. Als producent van grondstoffen en tussenproducten was geworden. In de jaren die zouden volgen, spande hij zich de BPM immers een natuurlijke partner in Boldinghs opzet. Nog belangrijker echter waren de kapitalen waarover de BPM kon voortdurend in om de fabricage van tussenproducten te verbreden beschikken. Met een gestort aandelenkapitaal van f 140.000.000,- tot een volwaardige synthetische-kleurstoffenindustrie. Dat dit in 1914,was het bedrijf groter dan de grootste Nederlandse bank, niet snel door autonome groei van 'Naarden' te realiseren zou zijn, de NHM, en ook groter dan elk van de drie grootste Duitse kleur- was van meet af aan duidelijk. Aaneensluiting van bestaande stoffenbedrijven afzonderlijk. Steun van de BPM bij Boldinghs bedrijven was een betere strategie. Zo werd het Boldinghs droom plannen was uiterst belangrijk voor het welslagenvan de onder- één grote, geïntegreerde chemische 'grootindustrie' te stichten die neming. Begin februari 1918stelde de directie van 'Naarden' de de koolteerdestillatie, de zwavelzuur- en salpeterzuurfabricage en de bereiding van tussenproducten en kleurstoffen zou omvatten. oprichting voor van een door de NHM, de TwentscheBank en de Er moest een complex van fabrieken ontstaan die onderling Scheikundige Fabrieken zou gaan heten, waarin 'Naarden' en grondstoffen en producten aan elkaar zouden leveren en innig zouden samenwerken, ja misschien zelfs tot één onderneming zouden fuseren (zie figuur). 'Delft' en wellicht nog enkele andere bedrijven zouden opgaan." Als vriend van Van Aalst en als iemand die de nationale zaak wilde In deze gedachtegang werd hij krachtig gesteund door de Maatschappij van Nijverheid, het zeer nationaal georiënteerde samenwerkingsverband van de Nederlandse industriële en handels- BPM gefinancierde 'holding company', die de N.V.Nederlandsche dienen, was BPM-directeur Colijn zeker niet ongevoeligvoor het beroep dat op hem werd gedaan, temeer daar zijn bedrijf toen overwoog zelf op het terrein van de kleurstoffenchemie actief te elite, en door VanAalst van de NHM, zijn voornaamste financier. worden (zie hoofdstuk 5). Een definitief besluit was echter nog niet gevallen.In een brief die Colijn op 21februari 1918vanuit Deze was uiterst beducht voor het ontstaan van een kapitaal- Den Haag aan Deterding in Londen schreef over 'Dye manufac- vernietigende concurrentiestrijd tussen de Nederlandse bedrijven onderling. Alleen door samenwerking van alle betrokken partijen ture industry Holland' trok hij echter een duidelijke lijn: zou het mogelijk zijn de strijd met het buitenland aan te gaan. 'I have an absolutely firm conviction that the dye industry Stap voor stap heeft Boldingh getracht die droom te realiseren. proper is not in our line. The manufacture of these products Hij onderhandelde achtereenvolgensmet de Fabriekvan Chemische on a commercial scale involvesvery special requirements DE EERSTE WERELDOORLOG technically, for which we would have to create a separate staff speelden belangen van een aandeelhouder eveneens een rol. of technical men, whilst the selling organisation also would De Twentsche Bank, die dit bedrijf vrijwel controleerde, voelde er have to answer requirements own selling organisation. quite different from those of our weinig voor haar macht met de NHM en de BPM te delen en blokkeerde in de zomer van 1918de toetreding van Ketjen tot (...) On the other hand I have always favoured the idea to support het conglomeraat. Eind 1918kwam er ook een definitief einde other Concerns in their efforts to make themselves independent aan de reeds ruim twee jaar slepende onderhandelingen met from the German dye monopoly, the more so as it has been Vondelingenplaat. Als jarenlange alleenheerser binnen zijn bedrijf, proved that for the manufacture wilde directeur Ter Horst geen onderdeel worden van de raad van of various products petroleum bestuur die het nieuwe bedrijf zou gaan leiden. Ook 'Naarden' had derivates can be used as starting material'." inmiddels geen enkele zin meer in samenwerking met Ter Horst, benzine zeer goed verkoop- nàdat gebleken was dat Vondelingenplaat, onder druk van de wilde hij zich bovendien niet contrac- Twentsche Bank, achter Boldinghs rug al sinds juli 1918fusie- Zolang benzeen- en tolueen-bevattende baar was als motorbrandstof, Colijns conclusie was dan ook om slechts f 300.000,- te investeren besprekingen met Ketjen voerde. Zo bleef voor 'Naarden' alleen 'Delft' als eventuele fusiekandidaat over. Ook tussen in het project, net als de NHM van plan was, zodat de BPM geen Vondelingenplaat en Ketjen werd het overigens niets. Ter Horst meerderheidsbelang zou verkrijgen maar wel van alle ontwikkelingen op de hoogte zou zijn. Alleen als er werkelijk iets groots zou koos ook ditmaal voor zijn vrijheid. De relatie met de Twentsche Bank werd in 1919verbroken en de Amsterdamsche Bank kwam er ontstaan, zou Colijn zijn oordeel heroverwegen en met meer geld als huisbankier voor in de plaats. Na drie jaar onderhandelen leek tueel binden als grondstoffenleverancier voor deze industrietak. over de brug willen komen. Deterding onderschreef deze koers vol- het streven van Boldingh, de NHM en de Bataafscheom alle ledig. De voormalige researcWeider van de BPM, }.E.E de Kok, die partijen op dit terrein te verenigen, volledig mislukt." Pijzei in 1915opvolgde als chef chemische technologie op het Haagse hoofdkantoor, kreeg de taak de contacten met 'Naarden' te onder- De smalle marge tussen succes en falen houden en zich van alle details op de hoogte te stellen." Ondanks deze voorzichtige bedrijfsstrategie werd de BPM in de daarop volgende tijd een krachtige steunpilaar voor Boldingh en Boldingh liet zich niet uit het veld slaan. Het is instructief het Van Dorp. Naast het verschaffen van kapitaal, dachten Colijn en verdere verloop te contrasteren met de Chemische Fabriek zijn staf actief mee over de manier waarop een grote chemische Vondelingenplaat. Al die tijd was de fabriek van Ter Horst name- 'holding company' in Nederland zou moeten worden georganiseerd. lijk haar eigen weg gegaan.Voortbouwend op de fabricagevan De Kok hielp het initiatief met zijn technische adviezen. De BPM tussenproducten voor explosieven en kleurstoffen had het bedrijf, stelde op verzoek van Van Dorp zelfs haar Amsterdamse laboratorium beschikbaar, omdat daar faciliteiten waren voor proeven op net als 'Naarden',gedurende de oorlog een begin gemaaktmet het verkopen van anilinezout aan de Twentse textielfabrikanten, die semi-technische schaal. Voor Boldingh was deze daadwerkelijke en daarmee kleurstoffen op de vezelkonden bereiden. Evenals 'morele' steun van de Bataafsche een grote stimulans voort te gaan.'" Boldingh had ook Ter Horst de vaste wil zijn bedrijf het rijk van de kleurstoffen binnen te loodsen. In het laboratorium werd het Toch ontstond er een patstelling. De BPM en de NHM wilden uitsluitend boven hun aanvankelijke financiële toezeggingen uitgaan nodige onderzoek naar de productie van anilinekleurstoffen als Boldingh erin zou slagen een chemisch concern te vormen dat gedaan en nog tijdens de oorlog begon Ter Horst met de productie de gehele keten van de fabricage van tussenproducten van kleurstoffen voor de Waalwijkselederindustrie. Kort na de tot aan de klant zou controleren. Voor een dergelijk concern was echter meer wapenstilstand schakelde het bedrijf met behulp van de in sep- geld vereist. De zaak werd nu volledig afhankelijk van de bereidheid tember 1918aangetrokken Boheemse kleurstoffenchemicus dr. van de vijf betrokken ondernemingen E. Kraus over op de productie van synthetische monoazo- en om mee te doen en het bleek een heksentoer hen op één lijn te krijgen. De een na de ander viel zwavelkleurstoffen.Daarbij maakte Ter Horst enerzijds gebruik af, meestal doordat enkele grote aandeelhouders van de chemicaliën die reeds in zijn fabriek werden gemaakt, maar zich tegen een fusie verzetten. Reeds in de loop van 1917had de Maatschappij tot aarzelde hij anderzijds niet tal van tussenproducten in Duitsland Bereiding van Koolteerproducten te kopen. Kraus kreeg de leiding over de kleurstoffenfabriek en voor horizontale integratie binnen de koolteerbranche gekozen via een fusie met de Utrechtsche over de proefververij, die noodzakelijk was om elke partij op Asphalt-Fabriek (UAF), die in de loop van 1918haar beslag kreeg. sterkte en echtheidseigenschappen te controleren. Een technisch Het feit dat de koolteerdestilleerderij vaardige buitendienst reisde ondertussen langs de textielfabrieken in Krimpen grotendeels eigendom van de Berlijnse Rütgerswerke was, vormde een 'tweede om deze nieuwe Nederlandse producten aan de man te brengen. complicatie voor Boldinghs nationaal getinte project. Bij Ketjen In 1919trad Ter Horst ook met de jonge scheikundige ingenieur 325 326 CHEMIE Stalenboeken van de N. V. Nederlandsche Verf- en Chemicaliën-Fabriek (linksonder) Chemische plaat Producten (rechtsboven Het Delftse van te Vondelingen- ) uit de jaren bedrijf, in handen te Delft en de Fabriek dertig. dat toen grotendeels van de IG Farben was, WOLKLEURSTOFFEN . WOU""''''':.:':'''''' .~ -. --. -. --. ~ ---, ___I ~ verkocht directvervende voor katoen. Het monsterboek zelfstandige bevatte azokleurstoffen van het wol waren geverfd. kleurstoffen kleurstoffenseries, tientallen nuances """""-"' 00 . .. ~":G E .. :~ ..!!... --. --' -----... , .' voor nog andere op de markt. tonen duidelijk van de verkoop .,~ IQ 1"""""-' Daarnaast Vondelingenplaat De boeken _ . --.I"':1~. IQ IQ ' Vondelingenplaat stalen die met kleurstoffen bracht U __':':"'~ ."5""" I. het belang van samenhangende die in combinatie konden opleveren. Henri Gelissen in contact. Deze had toen aan de TH Delft net een Ondertussen ging Boldingh na het afbreken van de onder- anilinekleurstoffenlaboratorium en een ververij ingericht, waarin handelingen in 1918voort op de door hem ingeslagenweg. hij als privaatdocent onder leiding van Vondelingenplaat-commis- Hij streefde nu een wat lossere samenwerkingsvorm na, in plaats saris Böesekenmet het onderzoek van synthetische kleurstoffen van een volledige fusie. Het lukte hem eerst de op dit punt zeer was gestart. Weldra werkte hij zowel met Spanjaard als met Ter Horst nauw samen." sceptische directeur van de Nederlandsche Verf- en Chemicaliën- Na deze vliegende start in 1919slaagdeVondelingenplaat erin het tussen 'Naarden' en 'Delft' levensvatbaar zou zijn. Vervolgens kleurstoffenbedrijf met veel moeite en strijd geleidelijkuit te breiden. Aanvankelijkwerkte men voor de Nederlandse markt, slaagde hij erin financiering van de NHM en de Bataafschevoor Fabriek, Spanjaard, ervan te overtuigen dat een samenwerking deze beperkte opzet te verkrijgen. Tevenswerd ter versterking van maar al spoedig domineerde de export. Steeds meer verschillende de onderlinge banden De Kok in augustus 1918tot commissaris bij kleurstoffen werden aan het productiepalet toegevoegd, waarbij het bedrijf er goed op lette samenhangende series kleurstoffen de Chemische Fabriek 'Naarden' benoemd. Hoewel plaatsing van de Delftse kleurstoffenfabriek op de Engelsezwarte lijst vanaf voor specifieketoepassingen (katoen, kunstzijde, wol, leer, papier) maart 1918 tijdelijk roet in het eten gooide op de markt te brengen. De tussenproducten, voorzover niet zelf absoluut niet riskeren met bedrijven die op die lijst stonden enige samenwerking aan te gaan - kwam de N.V.Nederlandsche gemaakt, kocht men voornamelijk van IG Farben (dat in 1925door een fusie van onder meer BASF,Hoechst en Bayer was ontstaan), totdat deze Duitse kleurstoffengigant Vondelingenplaatin 1932wilde dwingen lid te worden van een onder leiding van de IG staand Europees kleurstoffenkartel. Ter Horst wist de druk te weerstaan, - de BPM kon het Kleurstoffen-Fabriek (NKF) in de loop van 1920uiteindelijk toch tot stand." Boldingh kreeg de dagelijkseleiding, terwijl de raad van bestuur bestond uit W.A.van Dorp ('Naarden'), R. Spanjaard en de maar werd daarop afgesneden van de toevoer van de benodigde benzeen- en naftaleenderivaten. Het lukte hem echter om in het namens 'Delft') en de van het ministerie van Oorlog afkomstige diepste geheim, via een kleurstoffenfabriek in de Elzas,toch de jurist J.Woltman. Om het nationale karakter van de onderneming voor hem cruciale IG-producten te blijven ontvangen. Tot ver na te onderstrepen, had Boldingh statutair laten vastleggendat alleen directeuren en commissarissenmet een Nederlan~se nationaliteit de TweedeWereldoorlog zette Vondelingenplaat de fabricage van kleurstoffen succesvolvoort." inmiddels tot Nederlander genaturaliseerde K.Rapp (beiden konden worden benoemd. Met een aandelenkapitaalvan 5 miljoen DE EERSTE WERELDOORLOG gulden, waarvan f 1.700.000,- gestort, was het bedrijf bij oprichting - groter een van de grotere Nederlandse chemische ondernemingen tussen 'Naarden' en 'Delft' op het terrein van de Chemische Fabriek 'Naarden' was gestart, naar Amsterdam moeten worden (zie tabel 4.1). De BPM leverde twee commissarissen: De Kok en de verplaatst en daar op veel grotere schaal worden voortgezet. Vervolgenszou de kleurstoffenfabriek uit Delft naar Amsterdam- toenmalige BPM-directeur jhr. B.C. de Jonge, die ook president- Noord dienen te verhuizen en sterk worden uitgebreid. in ieder geval dan de beide moederbedrijven 'Naarden' en 'Delft' commissaris van de nieuwe kleurstoffenonderneming werd. Andere Het benodigde geconcentreerde zwavelzuur moest van Ketjen grote aandeelhouders waren de NHM, de Twentsche Bank, twee komen, waardoor een werkelijkevervlechting van productstromen andere banken, de Koninklijke Stearinekaarsenfabriek op de twee aangrenzende locaties tot stand zou zijn gebracht. NV Philips Gloeilampenfabrieken. 'Gouda' en de Philips was reeds aandeelhouder van 'Naarden: 'Gouda' was vermoedelijk binnenboord Toen de komst van het kleurstoffenbedrijf concrete vormen leek te gaan aannemen, besloot Ketjen de productiecapaciteituit te breiden. gehaald doordat Van Dorp intensief met directeur I. IJssel de Schepper van 'Gouda' had samengewerkt in een oorlogscommissie die de produc- De benodigde f 500.000,- werd op de hierboven beschreven wijze gefinancierd." Als kroon op zijn werk lukte het Boldingh door wederzijdse kapitaal- Technische kennis, grondstoffen en verkoopexpertise werden via het zo ontstane netwerk van relaties verworven. De nieuwe kleur- participatie en uitwisseling van directeuren en commissarissen stoffenfabriek nam chemici in dienst die in de TNT-fabriek en het tie, distributie en export van glycerine moest controleren." via een achterdeur alsnog om enige verticale integratie en coördinatie laboratorium van de BPM en bij het Staatsbedrijf der Artillerie- tot stand te brengen. Terwijl nog in juni 1920 zijn voorstel was Inrichtingen praktische ervaring hadden opgedaan met nitreren afgewezen om de nieuwe onderneming, met het oog op de toekomst, en andere processen voor de productie van tussenproducten. de algemene naam 'Nederlandsche Door H-zuur als hoofdproduct te kiezen, waar volgens Boldingh Maatschappij voor Chemische Industrie' te geven, slaagde hij er enige maanden later in om Ketjen 'een bijna ongehinderde vraag' naar was, kon er vrijwel niets mis voor f 200.000,- in de Nederlandsche gaan. Via de relaties met de UAFen Ketjen was bovendien de Kleurstoffen-Fabriek te laten deelnemen. Tegelijkertijd namen de BPM, de Goudse stearine- aanvoer van de twee belangrijkste grondstoffen van H-zuur, kaarsenfabriek en de NKF elk voor een derde deel in een kapitaal- naftaleen en zwavelzuur,gegarandeerd.Contacten met Spanjaard en uitbreiding van f 500.000,- van Ketjen. Boldingh zelf werd, naast zijn medewerkers, ten slotte, zorgden voor kennis van de applicatie zijn directiefunctie bij de Nederlandsche van kleurstoffen en van de markt. 'Delft' nam ook de verkoop van Kleurstoffen-Fabriek, per 1 januari 1921ook tot directeur van Ketjen benoemd, waar hij de producten op zich.., Het bedrijf leek een gouden toekomst binnen de kortste keren zijn reeds bestaande grootse plannen voor tegemoet te gaan. expansie en diversificatie trachtte te realiseren. Tegelijkertijd werden Toch zou Boldinghs grote chemische complex er nooit komen. De Kok namens de BPM en I. IJssel de Schepper namens 'Gouda' Zijn droom ontaardde in een nachtmerrie. De grote politieke en commissarissen van deze zwavelzuurfabriek, economische veranderingen vlak na de oorlog zorgden ervoor dat terwijl dat laatste bedrijf twee commissarissen bij de nieuwe kleurstoffenonderneming Boldingh steeds achter de feiten aanliep. Als de H-zuurfabriek nog benoemde. Ook de Utrechtsche Asphalt-Fabriek, waarmee 'Krimpen' tijdens de oorlog in Bedrijf zou zijn gekomen, waardoor er inmiddels was gefuseerd, nam aandelen in het nieuwe bedrijf en exorbitante winsten behaald zouden zijn en het bedrijf bovendien had kunnen profiteren van de economische haussevlak na het kreeg daarvoor een commissariaat retour. Op Vondelingenplaat na oorlogseinde, dan had de nieuwe fabriek kapitaal kunnen verwerven waren zo alsnog vier van de vijf bedrijven die tijdens de oorlog over de oprichting van een 'holding company' onderhandelden, op voor nieuwe investeringen. De slepende onderhandelingen tussen enigerlei wijze onderling verbonden geraakt. Een haast terloops de vijf betrokken bedrijven, gevolgddoor de plaatsing van 'Delft' 'bijproduct' van Boldinghs streven was de centrale positie die de op de Engelse zwarte lijst, zorgden er echter voor dat de H-zuur- BPM daarbij had verworven. Met drie commissariaten van De Kok fabriek in Naarden pas in de tweede helft van 1919in bedrijf kwam. - bij en Ket jen - 'Naarden', de Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriek Reeds in december 1919constateerde Boldingh dat de gebouwde zat de Bataafsche als een spin in het web.'. productiecapaciteit van 30 ton per jaar te klein was. Er moest Dat Ketjen alsnog binnenboord minstens 200 ton per jaar worden gemaakt, wilde de fabriek ooit rendabel zijn. Inmiddels dienden zich echter ook de eerste tekenen aan dat afnemers het zouden laten afweten, deels, zoals in productietechnische was gehaald, had een directe achtergrond. Reeds in 191Bhad Boldingh de beschikking gekregen over een fabrieksterrein in AnIsterdam-Noord, pal naast de zwavelzuurfabriek. Vanuit zijn visie was dat absoluut de beste plaats voor een kleurstoffen- en tussenproductenfabriek. Amerika, vanwege de ~erwachte terugkeer van een goedkope stroom kleurstoffen uit Duitsland, en deels, zoals in Engeland, Volgens Boldingh zou eerst de fabricage van het zogeheten H-zuur vanwege maatregelen ter bescherming van de eigen industrie. (het naftaleenderivaat tussenproducten 1,B,3,6-aminonaftoldisulfonzuur) en andere voor azokleurstoffen, die in 1919 als joint-venture In juni 1921,slechts vier maanden na de formele oprichting van de NKF,moest hij al met een noodplan komen om de fabriek van de 327 328 CHEMIE ondergang te redden. Op H-zuur was toen reeds een verlies van gevaarlijkegave anderen enthousiast te maken voor zijn illusies' en f 115.000,-geleden en van het oorspronkelijke kapitaal van had hij daardoor 'veel leidende personen uit de bankwereld en de f 1.700.000,-was nog slechts f 540.000,- over. De bouw van de industrie - onder wie Van Dorp zelf, uiteraard (EH) - dermate H-zuurfabriek had toen reeds f 600.000,- gekost, f 228.000,- was (weten te) fascineren, dat (00')hij op bijkans onbegrijpelijke wijze aan aandelen Ketjen uitgegeven en f 200.000,- was reeds vastge- grote kapitalen wist aan te trekken en overal medewerking ondervond, in een tijd, waarin men in Nederland niet beschikte over legd in de bouw van een fabriek voor het tussenproduct benzidine op het terrein van de Chemische Fabriek 'Naarden'. Geld voor de deskundig personeel, de nodige materialen, noch de zo nodige bouw van de geplande kleurstoffen- en tussenproductenfabriek in technische kennis om een dergelijke reusachtige taak te vervullen'. Amsterdam-Noord was voorlopig niet aanwezig.Eerst moest er Doordat men evenmin beschikte 'over apparatuur of machinefa- winst worden gemaakt. Aan een extra kapitaalinjectie viel volgens brieken, in staat de benodigde apparatuur te construeren', was dit commissarissenniette denken.Deeconomischecrisisdie in 1921 volgensVanDorp'de inleiding(00) geweestvaneen catastrophale heerste, maakte hen kopschuw.43 ontwikkeling: Ook in de daarop volgende jaren stapelden de moeilijkheden zich Veelvan deze factoren golden echter ook voor Vondelingenplaat. 45 op. Behalvede problemen die technische kinderziekten en buiten- Hoe is dan te verklaren dat dit bedrijf slaagde terwijl de Neder- lands protectionisme opleverden, was op de binnenlandse markt landsche Kleurstoffen-Fabriek een fiasco werd? Daarvoor zijn vier de afwijzendehouding van de Twentsetextielfabrikanten en verf- belangrijke redenen te geven.Ten eerste was er de timing. Ter Horst slaagde erin, daarbij deels gebruikmakend van bestaande meesters een probleem. Jarenlange contacten met de Duitse kleurstoffengiganten hadden voor persoonlijke banden en geheime reducties gezorgd, waardoor het voor het nieuwe kleurstoffen- apparatuur, direct in 1919de kleurstoffenproductie ter hand te nemen, terwijl de nieuwe Kleurstoffen-Fabriek pas vanaf 1920als bedrijf vrijwel onmogelijk was een voet tussen de deur te krijgen. tussenproductenfabriek van:start kon gaan en de kleurstoffenpro- Daarnaast was er binnen de kring van deelnemers in de Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriekeen aanzienlijke 'vijfde ductie zelfsnog later van de grond kwam. Het kortstondige kolonne' aanwezig.De TwentscheBank en de fabriek van Spanjaard, vacuüm dat vlak na de oorlog bestond toen de Duitse industrie nog geheel ontredderd was, wisten Ter Horst en Kraus zodoende die als zelfstandige kleurstoffenonderneming was blijven bestaan, wél, maar Van Dorp en Boldingh niet te benutten. werkten het nieuwe bedrijf voortdurend tegen. De invloed die IG Ten tweede zaten er in de samenwerkingsconstructie tussen 'Naarden', 'Delft' en de Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriekvan Farben op de Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriek wist uit te oefenen - via NKF-commissaris J.van Hasselt, die met zijn meet af aan spanningen ingebakken. De kleurstoffenproductie van Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij veel IG- 'Delft' was niet in de nieuwe onderneming geïntegreerd,maar bleef producten vervoerde, en door het controlerende aandelenbezit dat apart bestaan. 'Delft' had tijdens de oorlog vooral behoefte aan de Duitse gigant in de loop van de jaren twintig in de Delftse kleurstoffenfabriek verkreeg - maakte het effect van de 'vijfde tussenproducten gehad. Na de oorlog viel dat argument niet alleen grotendeels weg, maar was er voor 'Delft' bovendien geen enkele kolonne' compleet. Aan de geschetste externe moeilijkheden en reden om een grootschalige kleurstoffenconcurrent van de grond interne spanningen is het bedrijf uiteindelijk te gronde gegaan. te helpen. Vondelingenplaat,waar de productie van tussenproducten Boldingh trad in oktober 1923af als directeur en per 1januari 1925 werd de relatie met de NederlandscheVerf-en Chemicaliën Fabriek, en kleurstoffen in één hand lag, was vrij van zulke spanningen. die tot dan toe de verkoop behartigde, verbroken. Het bedrijf de onderneming had. Hij wilde een volledig geïntegreerd bedrijf dat alle tussenproducten zelf maakte en niets inkocht. Omdat dat kwakkelde onder leiding van Van Dorp nog enkele jaren voort, tot Een derde reden was gelegenin het basisconcept dat Boldingh van in februari 1931het doek viel. Door bemiddeling van De Kokkon niet in één klap te realiseren was, wilde hij beginnen met de groot- de zaak aan de IG Farben worden overgedaan, waardoor nog een schalige productie van slechts enkele tussenproducten en kleur- klein deel van het verloren gegane kapitaal werd terugontvangen. stoffen, om het palet pas daarna geleidelijkuit te breiden. Dit bleek Boldinghs grootse nationale initiatief was op een fiasco uitgedraaid. De achtereenvolgende overnames van 'Delft' en de NKF door de een desastreuze gedachte. De markt vroeg geen afzonderlijke kleurstoffen, maar complete series waarmee door menging alle Duitse aartsrivaal bezegelden de nederlaag." tussenliggende kleurnuances gemaakt zouden kunnen worden. Toen Van Dorp omstreeks 1960op de geschiedenis van de Ter Horst en Kraus besloten onmiddellijk om een deel van hun Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriek terugkeek, kon hij niet anders tussenproducten uit het buitenland te betrekke.n.Hierdoor waren dan met verbittering reageren op een episode waarin meer dan één zij wel in staat complete kleurstoffenseries te fabriceren. miljoen gulden aan bedrijfskapitaal verloren was gegaan en ook De vierde reden, ten slotte, had met de financiering te maken. het moederbedrijf, de Chemische Fabriek 'Naarden', aan de rand Door uit eigen middelen zijn bedrijf geleidelijkuit te breiden, bewaarde Ter Horst zijn onafhankelijkheid van de banken. van de afgrond was gebracht. VolgensVan Dorp had Boldingh 'de DE EERSTE 329 WERELDOORLOG aandelenkapitaal bijna driemaal zo groot was als Vondelingenplaat en Verffabrikanten, ontwikkelde zich nu steeds sterker het besef dat de chemische industrie een eenheid vormde met een aantal (tabel 4.1),had van meet af aan te maken met een kapitaallast die gemeenschappelijkebelangen. De oorlogsomstandigheden brachten als een molensteen rond zijn nek hing. Toen de winsten uitbleven, processen van schaalvergroting en concentratie op gang, brachten fabrikanten in contact met elkaar en lieten bovenal zien hoe Boldingh echter, die in één klap een bedrijf oprichtte dat qua mede door de crisis van 1920-1921,werd Boldinghs geleidelijke groeistrategie onmogelijk en was de Nederlandsche KleurstoffenFabriek ten dode opgeschreven. belangrijk het nastreven van gemeenschappelijkebelangen, richting regering en de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij, was voor de continuïteit van het bedrijf. Er ontstond een voedingsbodem voor collectievebelangenbehartiging van de chemische Samenwerking en groei industrie als geheel. In mei 1918richtten enkele voortrekkers de Vereenigingvan de Nederlandsche Chemische Industrie (VNCI) De oorlog had een blijvende invloed op de ontwikkeling van de op toen op meerdere fronten collectieveactie vereist was: zo had Nederlandse chemische industrie. De economische omstandigheden de NOT behoefte aan een adviesorgaan in verband met de con- en het culturele klimaat stimuleerden, ook doordat men elkaar nu trole op de uitvoer van chemische producten, en de overheidswet- eenmaal in verschillende crisiscommissies en rijksbureaus ontmoette, geving inzake de oorlogswinstbelasting dreigde ongunstig voor de samenwerkingsverbanden sector uit te pakken. Oprichters van de VNCI waren EG. Waller, die na de oorlog vaak niet meer verloren gingen. Zelfs in het voorbeeld van de mislukte Nederlandsche directeur van de Gist- en Spiritusfabriek in Delft, lid van de Kleurstoffen-Fabriek de BPM. Als grote consument van zwavelzuur handhaafde de Nijverheid~commissieen van de Commissie van Advies voor de buitenlandse handel, jhr. mr. S.M.S.van Panhuys, die directeur BPM haar via de 'kleurstofroute' was van de Maatschappij tot Bereiding van Koolteerproducten in bleef één binding intact: die tussen Ketjen en totstandgekomen aandelenpakket, Voor de chemische industrie als geheel had de oorlog een bijzondere Krimpen,W.A.van Dorp en G. Hondius Boldinghvan de Chemische Fabriek 'Naarden', W. Sieger (1886-1958)van de Amsterdamsche Chininefabriek en 1. Schwarz van de reukstoffenfabriek Polak & betekenis. Terwijl voor de oorlog de fabrikanten zich over het Schwarz.Nadat de eerste voorzitter, jhr. Van Panhuys, in augustus algemeen langs de lijnen van concrete productgroepen organiseerden, 1918op jonge leeftijd overleed, nam Hondius Boldingh de voorzittershamer over." commissariaat en invloed tot lang na de teloorgang van de Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriek. ,. bijvoorbeeld binnen de in 1907 opgerichte Vereniging van Vernis- Filterpersen in de azokleurstoffenfabriek van de Fabriek Producten, van Chemische omstreeks van het gevormde van filterpersen stadium gedaan vormde met behulp het laatste van het productieproces. Na droging filterdoek 1925. Het drogen product werd het product geschept van het en in houten voor opslag en verzending. vaten 330 CHEMIE Het gereedmaken pakken voor transport zeeppoeder Zeepfabriek in de Koninklijke 'De Duif' van Chr. Pleines in Den Dolder, omstreeks Zeeppoeder, dat gemakkelijker in koud water oploste, negentiende markt. "-1-- [I dan zeep kwam eind de Eerste Wereldoorlog zich, onder stagnerende invloed van een grondstoffenaanvoer, een concentratieproces in de grootscheeps zeepindustrie. 'De Duif' - -: ~ 1 Anton door de Jurgens in diens Maatschappij Exploitatie . --l _1--. werd toen voor veel geld opgekocht margarinefabrikant ondergebracht 1914. ~ eeuw voor het eerst op de Tijdens voltrok "" van en tot van Zeepfabrieken. Boldingh en zijn medebestuurders, Joh. Ketjen (1868-1938)van de en de glycerine-industrie betrokken waren, was vrijwel uitsluitend zwavelzuurfabriek en Van Dorp, Sieger en H.R. Kruyt namens de door de bijzondere oorlogsomstandigheden tot stand gebracht." Nederlandsche Chemische Vereniging, zaten zo in het centrum van het chemisch-industriële web. De oprichting van de VNCI was Een 'völliger Umschwung der früher herrschenden Zersplitterung' was hierdoor, in Woltereckswoorden, 'unbestreitbar'. De meeste niet alleen het resultaat van een concrete behoefte aan belangenbehartiging, ze kan tevens worden gezien als de symbolische van deze bedrijven zouden gedurende het vervolgvan de twintigste eeuw binnen hun sector hun leidende rol blijven vervullen.'. uitdrukking van een toegenomen zelfbewustzijnonder de fabrikanten Zo leidde, onder invloed van optredende schaarste, het ontbreken en van een veranderde opvatting over hun eigen identiteit. van buitenlandse concurrentie, overheidsoptreden, crisis-overleg- De productdifferentiatie die onder invloed van de oorlog had organen en het optreden van banken, de Eerste Wereldoorlogtot een structuur van de Nederlandse chemischeindustrie die bepalend plaatsgevonden, maakte dat men zich nu niet meer louter zag als fabrikant van, bijvoorbeeld, kummelolie, glycerine,kleurstoffen of was voor de ontwikkeling van deze industrietak, totdat omstreeks zwavelzuur,maar als ondernemer op het brede terrein van de gehele chemische nijverheid. 1960een nieuwe fusiegolf en de toevloed van Amerikaans kapitaal een nieuwe wending zouden veroorzaken (hoofdstuk zeven). De oorlog had de Nederlandse chemische industrie 'volwassen' In zijn studie van de ontwikkeling van de Nederlandse chemische industrie tussen 1914en 1925concludeerde Woltereck dat het gemaakt, of, als men de symbolische betekenis van de oprichting van de VNCI voorop zet, zelfsgeboren doen worden. 'grootbedrijf' onder invloed van de oorlog in vrijwel alle deel- Er speelde echter meer mee dan de genoemde economische sectoren van de chemische industrie zijn intrede had gedaan. oorzaken. Binnen de omstandigheden van de Eerste Wereldoorlog boden een groeiend nationaal zelfbewustzijnen een cultureel Fusies en processen van schaalvergroting tijdens de oorlog hadden ervoor gezorgd dat bijna alle deelsectoren door slechts één of twee klimaat waarin men trots was op Nederlandse wetenschappelijke bedrijven werden gedomineerd. Voorbeelden zijn de zwavelzuur- prestaties, ongekende kansen voor een eenzijdige, technische visie sector (Ketjen), de superfosfaatindustrie (ASF/YCF),de op de toekomst van de Nederlandse chemische industrie. Er mag geen misverstand over bestaan: visies zoals die van Boldingh en farmaceutische sector (Pharmaceutische Handelsvereniging en Brocades) en de zeepindustrie (Mij. tot Exploitatie van De Kok (zie ook hoofdstuk vijf), waarin chemische bedrijfstakken Zeepfabrieken; Lever'sZeep Mij.). Vooral het concentratieproces primair als concretiseringenvan 'productnetwerken' en 'stambomen' in deze laatste sector, waarbij ook nog de margarine-, de kaarsen- worden gezien, behelzen een technische en chemische kijk op de DE EERSTE WERELDOORLOG Tabel 4.1: De 25 grootste Nederlandse chemische 331 NV's in 1914, 1918 en 192] Start NV Naam bedrijf 1858 Koninklijke Stearinekaarsenfabriek 1918 Maatschappij tot Exploitatie van Zeepfabrieken 1916 Vereenigde Chemische Fabrieken (VCF) 191I Nederlandsche Kunstzijdefabriek 1869 Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek 1918 Stikstofbindingsindustrie 'Gouda' 1914 1918 1923 Opmerkingen 1200 1600 9650 1923: gestort kapitaal 4500 9000 holding van 9 zeepfabr., o.l.v. Jurgens en Gouda 6000 7089 *1914: Zwijndrecht ? *2200 (ENKA) 240 750; Groningen 4900 2950 3444 3000 3000 3000 900 2050 2950 slechts gedeeltelijk chemie 191I lndustrieele 1885 Lijm- en Gelatinefabriek 1907 Amsterdamsche *1600 2800 2800 *1914:Amsterdam 1900 Utrechtsche Asphaltfabriek v/h Stein & Takken (UAF) *779 2500 2500 *1914: Utrecht 559; Krimpen 220 1895 Maastrichtsche 2400 1918 Algemeene Norit Maatschappij 1890 1907 Kon. Pharmaceutische Kon. Pharmaceutische 1918 Koninklijke Nederlandsche 1920 1921 Hollandsche Kunstzijde Industrie (HKI) 2000 Nederlandsche Kleurstoffen-Fabriek (NKF) 1922 Nederlandsche 1888 Mij. voor Zwavelzuurbereiding 1904 Nieuwe Nederlandsche Mij. tot vervaardigen Chemische Fabriek 'Naarden' 1905 Delft Superfosfaatfabriek (ASF) Zinkwit-Maatschappij Handelsvereeniging v/h d'Ailly etc. Fabriek v/h Brocades & Stheeman Zoutindustrie 1921 Maatschappij voor Chemische Industrie 1899 1905 Eau de Colognefabriek Verffabrieken Avis 1901 Fabriek van Chemische Producten 2030 625 1843 2025 500 1025 grotendeels meel en olie; weinig chemie 1400; Pemis 200 *1914:'Norit' Witsuiker Mij. 200 2025 2000 1704 v/h G.T. Ketjen & Co. De Lever's Zeep Maatschappij W.A. Hoek's Machine- en Zuurstoffabriek 2496 2030 ? Springstoffenfabrieken 1912 1901 2496 *? (KNZ) Spiegelglas 500 500 1500 800 1500 1500 1200 1200 1200 875 1I75 131 970 1I50 U50 300 1000 1000 vóór 1922: Gezamenlijke Buskruidmakers dochter van Lever Brothers 1914: maatschappelijk v/h J.c. Boldoot (Vondelingenplaat) 606 606 1000 120 120 800 413 420 800 600 600 NV tot exploitatie der verf Heusiet Chemische Industrie 'Amsterdam' 584 geliquideerd in 1915 1909 Chemische Industrie 'Amsterdam-Holland' 500 geliquideerd in 1915 1896 Vereenigde Zeepfabrieken 500 Toelichting: De tabel bevat alle bedrijven Weergegeven die in één van de genoemde is het geplaatste kapitaal 1000 1912 tot de tOp-Z5 behoorden. etc. dochter van St. Gobain 600 1907 750; Capelle aId IJssel 700 5000 4200 4460 'Nederland' Mij v/h Noury & Van der Lande 720 kapitaal peiljaren in duizenden economische werkelijkheid die verschilt van de meer commerciële 500 500 guldens. zuur dochter van Van den Bergh-concem Niet opgenomen en zink. zijn producenten Bron: Van Nierop & Baak, van petroleum, Naamlooze olie, lucifers, kool- Vennootschappen." mogelijkheden dit op het Duitse voorbeeld geïnspireerde ideaal te kijk van bijvoorbeeld een Ter Horst, met zijn aandacht voor de realiseren; de jaren na de oorlog toonden wreed de verschillen deelmarkt van ieder specifiek product. In de handen van chemici tussen het Nederlandse en het Duitse socio-technische landschap als Boldinghgingen productnetwerken als strategischeinstrumenten die men in die chemisch-technische kijk over het hoofd had gezien. fungeren die als het ware dicteerden welke bijproducten gewonnen dienden te worden en welke samenwerkingsverbanden tot stand dienden te worden gebracht. De Eerste Wereldoorlog bood unieke Ernst Homburg 440 NOTEN EN GERAADPLEEGDE ARCHIEVEN PP. 309-319 35 A.F. Holleman, 'Hoogewerff en de Suikercommissie', Chemisch 53 Weekblad 24 (1927) 432-433. 36 Snelders, De ontwikkeling van chemie en chemische technologie, 221-222. 37 Th.E. van Bruggen, De geschiedenis van het Hoogewerff-fonds (z.p., z.j.) 8-10. Vgl. brief A.S. van Nierop aan A. ter Horst, 8 mei 1917,in bezit van dr. A.M. ter Horst. 38 H.J. van der Beek, E.H. von Baumhauer: zijn betekenis voor de wetenschap en de Nederlandse Economie (Leiden 1963); Snelders, Van alchemie J.J.F. Scholten ed., A short history of the Dutch school of catalysis (Den Haag 1994); J.W. van Spronsen, 'De Delftse school voor katalyse; EChO 7 (1998) 49-54; 'Het laboratorium van de Bataafsche', Chemisch Weekblad 36 (1939) 296-298. Chemie/hoofdstuk 4 De Eerste Wereldoorlog: samenwerking en concentratie binnen de Nederlandse chemische industrie tot chemie, 113-158;J.J. van Laar, 'Over de Gibbs'schen phasenregel; De Beweging. Algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap Archieven en staatkunde 1 (1905) 207-232, aldaar 208-209; J.W. Servos, Physical chemistry from Ostwald to Pauling. The making of a science in America Archief Shell, Den Haag. Cindu International, Archief, Uithoorn. (Princeton, N.J. 1990). Ik dank deze inzichten aan een ongepubliceerde paper van Geert Somsen over colloïden en macromoleculen. Philips Concern Archief (PCA), Eindhoven. Keyser & Mackay, Historische documentatie, Amsterdam. 39 Snelders, Van alchemie tot chemie, 137. Quest International 40 Snelders, De ontwikkeling van chemie en chemische technologie, 122-137; Vereniging van de Chemische Industrie (VNCI), Archief, Leidschendam. A.M.A.A. Steger, De substitutiesnelheid van een nitrogroep in o. en p.dinitrobenzol door een oxyalkyl (proefschrift Amsterdam 41 Noten 1898). B. EIerna, Opkomst, evolutie en betekenis van research gedurende honderd jaren gistfabriek (Delft 1970) 4-34; B. Theunissen, 'Het nut van dye industry, 1850-1914. The coevolution of firms, technology, and autonomie. Een andere ki;k op M.W. Beijerincks microbiologie', Gewina 17 (1994) 191-205. (dissertatie Columbia University, NewYork 1998). (= Geschiedenis van de N. V. Philips' Gloeilampenfabrieken. (1891-1922) 384-392, 411-413. J.P. Murmann, 2 Deel Il 3 (Deventer 1998) 139-180, aldaar 168-171;H.e.J.H. Gelissen, Over diacyl- and scope. The dynamics of industrial capitalism (Cambridge, Mass. en Londen 1994) 3e druk, 31-34. 4 Van der Lande te Deventer (Deventer 1925) (tevens proefschrift onder iets andere titel). Delft, aan scheikunde, 49 Gouden research. DSM Bloemen, 'Bezieling', chemische technologie, ed.], untiI1936', History 51 Archief 52 Th.P. Hughes, logy (Cambridge, in Pharmaceutisch Weekblad (verder PW) 51 (1914) 1263-1265; in de Maatschappij schaal De ontwikkeling E. Vanvugt, Een propagandist van het zuiverste water. H.F. Tillema (Z.P.1990); Organon. (Nijmegen 7 van chemie De geschiedenis en (1914) 1318-1319,1326-1328;PW 52 (1915) 467-468,524,529-534,552-553, 611,840-841,949-950,1027-1028,1058-1063,1091-1092, CW II (1914) 950,990-991,1020,1059; bedrijf van overigens wel in productie organization buitenlandse in German and Technology companies 350-353. Zie ook A.M.C. Lemmens, Synthetische kleurstoffen en synthefor tische garens: twee case-studies ter voorbereiding van een empirische and l.G. Farben innovatietheorie (intern rapport TU Eindhoven juni 1982) 53 en 144, 12 (1995) 23-77. 49, no. 736; Schweppe, Research of large technological en T.J. Pinch, New directions 'Strategies The social construction in the sociology Mass. 1987) 51-82. en G.J. Somsen, 'Wetenschappelijk onderzoek en algemeen belang': De chemie van H.R. Kruyt (1882-1959) (proefschrift Universiteit Utrecht 1998) 178. aan het IJ, 48. systems' and history en ricinusolie werden genomen. Zie L.H.N. Dufour e.a., 'De expansie der Nederlandsche nijverheid ter Jaarbeurs', Tijdschrift der Maatschappij van Nijverheid (verder TvN) 85 (1917) 337-353, m.n. laboratoria, jr., Science and corpora te strategy: 1988); U. Marsch, 1121,1442-1443; CW 12 (1915) 12-13,147,212,214- 215,327,375-376, 565, 710. Jodiumpreparaten bedrijfsgeschiedenis 1993). Voor artikelen en brieven van Tillema en reacties daarop zie PW 51 van 1978); tot Europees opererende (Cambridge en hare verrichtingen', PW 52 (1915) 913-929, aldaar (1870-1952) en de fotografie van tempo doeloe (Amsterdam werd. Een beknopte 'The evolution systems. (1914) J.F. Suyver, 'Verslag van den Secretaris over de toestand der 1995). W.E. Bijker, Th.P. Hughes nological chemische industrie en de oorlog', CWll 916-917. Zie ook CW II (1914) 795-796,990-991, CW 12 (1915) 12-13en De ontwikkeling onderneming en J.K. Smith Shell, inv.nr. Uni/ever 182; Snelders, Van plattelandsapotheek Du Pont R&D, 1902-1980 research De geschiede- 1968). 180-185; M. Tausk, Yamanouchi zie D.A. Hounshell e. Wilson, Research 50 jaar, 1940-1990 Over enkele op veel grotere success: 'De Nederlandsche Nijverheid', CW II (1914) 797-798; H.F. Tillema, 'Aan allen die belang stellen in den bloei van "Groot Nederland"; CW II (1914) 930-932, ook 182-185. 153-167; Snelders, 1798 tot 1995 (Meppel 50 onderzoek, Nederlandse [I. van Goozen Hoe Brocades technologie, groei en maatschappelijke ('s-Gravenhage technologie, HlS en chemische 1954) dl. 2; e. Wilson, revolutie en chemische een bijzondere 11-7969; HA 66,4016; van chemie 265-291, 377-396; ('s-Gravenhage Wetenschappelijk van chemie DIR 9-7804, Een beeld van economische industriële Somsen, Archief: De ontwikkeling nis van Unilever. tweede 6 782; 'Aan Zijne Excellentie den Minister van Landbouw, Handel en Historisch verandering 1975) 15-26; [B. Stephan], 'Onze nijverheid vooruit', Holdert's Polytechnisch Weekblad 9 (1915) 73-74. 153. 143; Werken e. Smit, Tien studiën betreffende Nederland in de Eerste Wereldoorlog (Groningen 66-656 en 126-1583;Snelders, De ontwikkeling van chemie en chemische 48 5 Unilever, Historisch Archief, Rotterdam: DIR 9-7804; HlS 66-654, Unilever, G. Hondius Boldingh, 'Chemische industrie in Nederland', Chemisch Weekblad (verder CW) 16 (1919) 242-253, ook in 28e Jaarverslag 19181919 van het Technologisch Gezelschap te Delft (z.j.) 35-51, aldaar 37-38. Mededeeling uit het Laboratorium der N. V. Industrieele Mij. Noury & 5-129; Snelders, en H.J.M. Winkelman, 'The Dutch family firm con- History 35 (1993) 152-183,aldaar 153, 156-159;A.D. Chandler jr., Scale peroxyden, hun constitutie en hun beteekenis voor de chemische synthese, 47 K.E. Sluyterman fronted with Chandler's dynamics of industrial capitalism', Business e.M. Hogenstijn, Van rosmolen tot chemische specialiteiten. De geschie- technologie, in H.W. Lintsen e.a. eds., samenleving 1800-1890 (Zutphen 1993) dl. 4, 258-270, aldaar 259-263. Brief Hudig aan Ter Horst, 9 dec. 1918,in bezit van dr. A.M. ter Horst. denis van Noury & Van der Lande en de beide betrokken families 46 E. Homburg, 'Een bedrijfstak in verandering' Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne 44 Ter Horst aan Hudig, 10 december 1918,Hudig aan Ter Horst, 12 december 1918,brieven in bezit van dr. A.M. ter Horst. 45 Knowledge and competitive advantage in the synthetic national institutions in Great Britain, Germany and the United States 42 A. Heerding, Een onderneming van vele markten thuis (Leiden 1986) 43 Nederland, Bedrijfsarchief, Naarden. in of techof techno- 8 'De Nederlandsche chemische industrie in de oorlog', CW 13 (1916) 60- 62; H. Woltereck, Die Entwicklung der chemischen Industrie Hollands in den Jahren 1914 bis 1925 (proefschrift Leipzig 1927) 8-9,83-86,88-89; 441 NOTEN EN GERAADPLEEGDE ARCHIEVEN PP. 319-322 [E. Bloembergen], "waarom" der moderne brisante nitrospringstoffen', bedrijf in Nederland (Utrecht 1953) 49-50,74,79-80; 501-509; A. Steger, 'Springstoffen Quest International Voor een voorbeeld van de bloeiende handel in chemicaliën in 1915- Gezelschap te Delft, 53-100; Van Romburgh, 'Chemie en Onafhankelijkheid', aldaar 16-23. Amsterdam: tion into the books and affairs of Maatschappy tot voortzetting zaken P.A. Regnault, Amsterdam' (Accountantskantoor 18 75jaar Vondelingenplaat. Speciale uitgave van 'In geuren en kleuren' der (z.p. 1976) 18; Archief Shell, Den Haag, inv.nr. 190B, no. 39A: brief Van Royen aan BPM, 21 augustus 1915;brief Pleyte aan Munitiebureau, Van Haagen & Co.: Amsterdam, 4 september 1916). 23 september 1915;Notulen algemene vergaderingen Ch.A. van Manen, De Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij. 2 juli 1915 tijdens den Wereldoorlog 1914-1919Cs-Gravenhage 1935) 8 din. in 6 banden; Smit, Tien studiën, 80-106. 19 M.W.F. Treub, Oorlogstijd. Herinneringen en indrukken (Haarlem en correspondentie Vondelingenplaat. Herinneringen, 1901-1951.Jubileumuitgave de zorg voor den aanvoer en de distributie van kunstmeststoffen Klaverblad ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der N.V. Fabriek (Kunstmest-commissie) -later Rijkskantoor voor Kunstmeststoffen van Chemische Producten Vondelingenplaat; (Kunstmest-commissie) 1915-1920(z.p., z.j.); Bloembergen, m.n. 18, 31; en 'N.V. Fabriek van Chemische Producten, 1901- Vijf en Woltereck, Entwicklung, 60-68; Joh. de Vries, 'Het Nederlandse ciële imperium. Schets van de geschiedenis van het Nederlandse bank- voorziening 75jaar Vondelingenplaat, tijdens de Eerste Wereldoorlog zie Haber, Chemical indus- try, 2U-212. 20 Vgl. Gerretson, Geschiedenis, dl. 4, 89-93; Archief Shell, inv.nr. 3 en verheid' in H. Brugmans ed., Nederland in den oorlogstijd. De geschie- inv.nr. 5: W.C. Knoops aan directie KNPM, 16 april 1907; denis van Nederland en Nederlandsch-Indië S. Hoogewerff aan H. Loudon, 7 nov. 1909; H. Loudon aan H. Späth 9 nov. 1909; R. van Hasselt aan H. Loudon, 10 nov. 1909; Loudon aan tijdens den oorlog van 1914 tot 1919,voor zoover zij met dien oorlog verband houdt (Amsterdam 1920) 191-249, aldaar 239-240. Sluyterman van Loo, 17 feb. 1908; Pleyte aan Deterding, 2 febr. 1914; J. Houwink ten Cate, 'De mannen van de daad' en Duitsland, 1919-1939. W.L. Sluyterman Het Hollandse zakenleven en de vooroorlogse buitenlandse politiek aan H. Colijn, 27 nov. 1914;W.L. Sluyterman van Loo aan Pel, 2 dec. (Den Haag 1995) 13-38.Voor de rol van O.a. Van Aalst en Colijn bij de 1914; H. Colijn aan W.L. Sluyterman van Loo, 3 dec. 1914; van Loo aan BPM-directie, 21 nov. 1914;A. de Jongh oprichting van de Hoogovens, zie Joh. de Vries, Hoogovens IJmuiden H. Colijn aan W.L. Sluyterman 1918-1968. Ontstaan en groei van een basisindustrie (IJmuiden 1968) van Loo aan BPM-directie, 24 dec. 1914; H. Colijn aan W.L. Sluyterman 96-122, 680-686. Zie voorts 'Mededeeling van het Hoofdbestuur Maatschappij van Nijverheid', CW u (1914) 939; 'Bevordering Nederlandsche Pharmaceutisch-Chemische van Loo, 21 dec. 1914;W.L. Sluyterman van Loo, 6 jan. 1915.Zie ook verslag van onderhoud der van de van Ter Horst met Sluyterman van Loo, 14 nov. 1914 en brief van W.C. Knoops aan A. ter Horst, 17 nov. 1914, beide in bezit van dr. A.M. ter Horst. Nijverheid', PW 51 (1914) 1326-1328;Stephan, 'Onze nijverheid', 73; B. Stephan, 'Over de 21 A. ter Horst aan zijn vrouw, geciteerd in 75jaar Vondelingenplaat, 18. Germanisering 22 Archief Shell, inv.nr. 190B, no. 39A: Van Royen aan BPM, 21 aug. 1915; van Nederland's handel, nijverheid en techniek', Holdert's Polytechnisch Weekblad 9 (1915) 171-173,177-179, 183-184. e.M. Pleyte aan Munitiebureau, G. Hondius Boldingh, De maatschappelijke waarde van ons hooger Munitiebureau, onderwijs in scheikunde (inaugure!e rede Universiteit van Amsterdam 1909) 16. C.M. Pleyte aan Munitiebureau, Homburg, 'Een bedrijfstak in verandering', 259-260, 270; H. IJssel de 'Kleurstoffen Industrie Holland', gedateerd 22 aug. 1917.Vgl. Gerretson, Schepper, S. Hoogewerff en E. Cohen, 'Rapporten Geschiedenis, dl. 4, 93-94; De Bruin, Buscruytmaeckers, 93-94; Buskruidmakers in zake chemische nijverheid', TvN 71 (1904) 469-491 en in CW 1 (1904) 879-900; B. (1912) 810-821; I.L.B. van der Marck, 'Chemisch-pharmaceutische industrie in Groot-Nederland', PW 51 (1914) 1318-1319;P. van Romburgh, 'Chemie en Onafhankelijkheid', 25 aug. 1915;C.M. Pleyte aan 9 sept. 1915;Van Royen aan BPM, u sept. 1915; 23 sept. 1915;Gezamenlijke aan BPM, 5 okt. 1915;J.E.F. de Kok, notitie over H. Koopmans, Vijftig jaar scheikundige nijverheid in Nederland (Delft 1967) 19,21. Wigersma, 'De toekomst der chemische industrie in Nederland', CW 9 23 Joh. de Vries, Markt als spiegel. Ontwikkeling en problematiek der Nederlandse koolteermarkt en -nijverheid (inaugurele rede Katholieke Hogeschool Tilburg 1967) 13-16. Cindu International, Verslag van het Archief, Verhandelde in de Algemeene Vergadering van het Provinciaal Uithoorn: Joh. de Vries, 'Rapport over de geschiedenis der Chemische Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (1915) 9-37. Industrie Uithoorn', onuitgegeven 15 Vgl. Hondius Boldingh, 'Chemische industrie' (1919) 242 en 38. 16 G. de Bruin, Buscruytmaeckers. Ervaringen en lotgevallen van een merkwaardig bedrijf in Holland (Amsterdam 1952) vooral 82-93; H. Nägele aan BPM, 8 mei 1916. 34; CW 17 (1920) 96-97; Archief Shell, inv.nr. 190B, no. 39A: L.A. van 25 krijg. Delft als bakermat van het Prins Maurits Laboratorium TNO 26 1988) 207-228. CW 13 (1916) 276-279. 24 Archief Quest; Bloembergen, 75jaar superfosfaat, 82-86; CW 13 (1916) militaire produktie (Haarlem 1979); H.L. Houtzager e.a. eds., Kruit en (Amsterdam manuscript; Archief Shell, inv.nr. 190B, no. 39A: Munitiebureau en D. Schaap, Geen oorlog, geen munitie. De geschiedenis van 300 jaar 17 van Ons 16 februari - 1951."Vondelingenplaat 50 jaar''', typoscript in Archief Shell, inv.nr. 190A, no. 71; Zie ook CW 32 (1935) 227. Voor de aceton- finan- (Amsterdam 1992) 13-56, aldaar 37-39; E.e. van Dorp, 'Handel er: nij- 14 die zo vriendelijk was de van zijn vader ter inzage te geven. Zie voorts: F.CP. Amsterdam 1917) 2e druk, 292-294; Verslag van de commissie, belast met wezen', in Bankwezen: een geschiedenis en bronnenoverzicht 13 Brieven van A. ter Horst aan minister M.W.F. Treub, 10 en 20 dec. 1914, in bezit van dr. A.M. ter Horst te Vierhouten, zeventig jaar superfosfaat, 80; Woltereck, Entwicklung, 47-51. 12 Munitiebureau - 21jan. 1916; e. Gerretson, Geschiedenis der 'Koninklijke' (Baarn 1971-1973) 3e druk, dl. 4, 93-94. Middelpunt van het verkeer van onzijdig Nederland met het buitenland u oorlog te land en ter zee~ 24e Jaarverslag 1914-1915van het Technologisch 'Report to the British Consulate Amsterdam, concerning an investiga- 10 CW 16 (1919) en munitie in den modernen Nederland, Bedrijfsarchief, Naarden (verder Archief Quest). 1916, zie Keyser & Mackay, Historische documentatie, 9 dediging', CW 12 (1915) 565-566; e.F. van Duin en K. Brackmann, 'Het Vijf en zeventig jaar superfosfaat. Gedenkboek ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarig bestaan van het superfosfaat- Royen aan BPM, 20 maart 1916; Woltereck, Entwicklung, 8-9, 88-89. Archief Quest. A.M.e. Lemmens en G.P.J. Verbong, 'Natuurlijke kleurstoffenproduktie en synthetische in Nederland in de negentiende eeuw', Jaarboek P.W. Scharroo, 'Opstellen over springstoffen', Technisch Tijdschrift 1 voor de geschiedenis van bedrijf en techniek 1 (1984) 256-275, aldaar 269- (1914) 75-77,106-107,144-146; P.W. Scharroo, Springstoffen: eigenschap- 273; Lemmens, Synthetische kleurstoffen; R. Spanjaard, Een en ander pen, vervaardiging, werking en toepassingen, voor militaire vernielingen, over het ontstaan en de ontwikkeling der anilinekleurstoffenindustrie in den mijnbouw en in den landbouw (Utrecht 1914), besproken in CW 12 (1915) 560-562; 'Mobilisatie van chemici voor chemische landsver- 1916) 28-31; [Centraal Bureau voor de Statistiek], Statistiek van de (z.p. 1916) overdruk uit Technisch Studenten-Tijdschrift no. 14 (juni 442 NOTEN EN GERAADPLEEGDE ARCHIEVEN PP. 322-333 27 voortbrenging en het verbruik der Nederlandsche Nijverheid in 1913en in het Archief Shell, inv.nr. 8, no's 1799 t/m 1801, zie i.h.b. uit dit laatste 1916 (Den Haag 1920) 23. archief: De Jonge aan Colijn, 26 jan. 1920; mr. dr. H.H.A. van Gijblandt Dat Spanjaard achter het pseudoniem 'insider' stak, blijkt duidelijk Oosterhoff, 'Nota inzake kleurstoffenfabricage door een vergelijking van de argumenten behoeve van Colijn), 4 febr. 1920; Colijn aan De Jonge, 5 febr. 1920; in zijn stuk in de NRC met de tekst van Spanjaard, Een en ander. Regelmatig is de formulering anoniem commentaar vrijwel letterlijk dezelfde. Zie voorts: CW 13 (1916) 215-217,243-246, 1920. Archief Quest. 276-279,306,340; A. Vosmaer, 'Nieuwe Nederlandsche 13 (1916) 297-301; Lemmens, 'Synthetische J. Wijnberg-Stroz nijverheid', CW 40 en M. van Lunteren-Spanjaard, Blijvers Nederlandsche Kleurstoffen- Fabriek, 29 sept. 1920; Boldingh en Woltman aan commissarissen en voorbij- NKF, 30 mrt. 1921.Archief Quest; Hondius Boldingh, 'Chemische industrie' (1920) 96-97. gangers. Joden in Delft, 1850-1960 (Kampen 1998) 83-87,158. 28 Archief Quest. Over het bedrijf van Bourcart, zie M. Drouot, op de, negatieve, nota van Oosterhoff, 11febr. Archief Shell, inv.nr. 8: De Jonge aan Philips, 11sept. 1920; vergadering participanten kleurstoffen', 49-53; in Holland' (ten 41 Archief Quest; Archief Shell, inv.nr. 8: Van Dorp aan De Kok, 17jan. 1920; notulen participanten A. Rohmer en N. Stoskopf, La Fabrique de Produits Chimiques Thann kleurstoffenfabriek, 11juni 1920. et Mulhouse. Histoire d'une entreprise de 1808 à nos jours (Straatsburg 42 Archief Quest. 1991). 43 Archief Quest. Archief Shell, inv.nr. 8: Van Dorp aan BPM, 16 dec. 1919, met bijlage 'Rapport over proeffabriek H-zuur'; Van Dorp aan 29 G. Hondius Boldingh, 'Chemische industrie in Nederland', De Kok, 17jan. 1920; Boldingh aan Van Dorp, 25 juni 1921. Handelingen van het XVle Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres gehouden te 's-Gravenhage op 12, 13 en 14 april 1917(Haarlem 44 Philips Archief en Archief Shell, inv.nr. 8: notulen commissarissen Nederl. Kleurst. Fabr. 30 okt. 1923, 15febr. 1926,30 mei 1927 en 20 nov. 1918) 77-95; [S. de V.], 'Een der belangrijkste Nederlandsche Chemische fabrieken is de N.V. Chemische Fabriek "Naarden''', In- en 1928; liquidatiebesluit 24 febr. 1931.Archief Quest; CW 25 (1928) 427. uitvoer: handels-economisch weekblad voor Nederland en zijne koloniën 45 Archief Quest. 1 (14 juni 1916) 369-370; CW 12 (1915) 262; CW 13 (1916) 397; TvN 84 46 Archief Shell, inv.nr. 8, no. 1764. (1916),207; H.A.M. Snelders, De geschiedenis van de scheikunde in 47 VNCI archief, Leidschendam: brieven 27 mei en oktober 1918.Archief Nederland 2. De ontwikkeling van chemie en chemische technologie, Quest. H.R. Kruyt, 'Samenwerking 1900-1950 (Delft 1997) 186-188. Nederland', CW 15 (1918) 418-426; CW 15 (1918) 917-918, 922-923, van wetenschap en industrie in 30 Archief Quest; Hondius Boldingh, 'Chemische industrie' (1917) 91-95. 1341-1342;CW 16 (1919) 1008-1013; Woltereck, Entwicklung, 70-71; Koopmans, Vijftig jaar, 29; 'De historie van het secretariaat. 75 jaar 31 Cindu Archief: De Vries, 'Rapport'. Archief Shell, inv.nr. 8, no. 1596: N.V. Chemische Fabriek 'Naarden', Voorstel tot oprichting van een N.V. Nederlandsche Fabrieken, ca. 4 februari 1918. 32 33 Vereniging van de Nederlandse 4-15; G.J. Somsen, 'Hooge School en maatschappij. 35 ideaal van wetenschap en samenleving', Gewina 17 (1994) 162-176, m.n. Archief Shell, inv.nr. 8, no. 1596 en 1800: J.E.E de Kok, 'Kleurstoffen 167; Somsen, 'Wetenschappelijk onderzoek', 177-182;Snelders, industrie Holland', rapport 22 augustus 1917;Colijn aan Deterding, De geschiedenis van de scheikunde, dl. 2, 31-32; R. van Hasselt e.a., 21 febr. 1918; Deterding aan Colijn, telegram 4 mrt. 1918; Deterding aan 'Rapport over de chemische industrie op de tweede Nederlandsche Jaarbeurs', TvN (1918) 294-307. 1918; Colijn aan Deterding, 8 mrt. 1918. 48 Met dank aan Sasja Kruisinga en Dennis Croes. Archief Shell, inv.nr. 8: Colijn aan Naarden, 24 mei 1918;Colijn aan 49 Van Manen, De Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij, dl. 3, C.H. Guépi n, 11juli 1918;Van Dorp aan BPM, 3 okt. 1918;W. Andrau 117-124,174,252-269, dl. 5, 14-29, dl. 6, 100-103, 140, dl. 7, 131-132,142, aan Chem. Fabr. Naarden, 8 okt. 1918.Archief Quest. 234-247,418; Ch. Wilson, Geschiedenis van Unilever. Een beeld van eco- Archief Quest; Hondius Boldingh, 'Chemische industrie' (1917) 91-95. nomische groei en maatschappelijke verandering Cs-Gravenhage 1954), Cindu Archief: De Vries, 'Rapport: Archief Shell, inv.nr. 8: Van Dorp dl. 2, 175-214, i.h.b. 200-205; A.P. Hoekstra, Inventaris van de archieven aan BPM, 26 okt. 1917,Van Dorp aan BPM, 6 mei 1918; Colijn aan van de N. V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek Gouda-Apollo (1853) 1858-1960 (1969) (Gouda 1987) 8,46,51-52,54,67,161. Guépi n, 11juli 1918.50 jaar Vondelingenplaat, 6, 19; CW 25 (1928) 45450 455; Koopmans, Vijftig jaar, 21. 36 37 H.R. Kruyt en het Archief Shell, inv.nr. 8: Colijn aan Deterding, 21 febr. 1918. Colijn,5 mrt. 1918; Colijn aan Chemische Fabriek Naarden, 8 mrt. 34 Chemische Industrie', NCI: orgaan van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 35 (3 juni 1993) Scheikundige Archief Quest. Woltereck, Entwicklung, 60-78, citaat op 74; Sluyterman en Brief dr. A.M. ter Horst aan auteur, d.d. 29 mei 1999; mondelinge Winkelman, 'The Dutch family firm', 159-162; B.P.A. Gales en mededelingen K.E. Sluyterman, 'Outward bound. The rise of Dutch multinationals' dr. A.M. ter Horst, 3 juli 1999. Voorts brieven d.d. 14 sept. 1917,18 sept. 1918,16 apr. 1919, 28 aug. 1919,jan. 1925, in bezit in G. Jones en H.G. Schröter eds., The rise of multinationals in conti- van dr. A.M. ter Horst; CW 25 (1928) 454-455; Koopmans, Vijftig jaar, nental Europe (Aldershot 1993) 65-98; E. Bloemen, J. Kok en 21, 40, 60. J.L. van Zanden, De top 100 van industriële bedrijven in Nederland Mondelinge mededelingen dr. A.M. ter Horst, 3 juli 1999. Corres- pondentie in verband met onderhandelingen tussen Vondelingenplaat 1913-1990 (Den Haag 1993) (= Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid. Achtergrondstudie nr.3) 29-31. en IG Farben, 5 april 1932 t/m 11juni 1932, in bezit van dr. A.M. ter Horst; H. Schröter, 'Cartels as a form of concentration The example of the international in industry: dyestuffs cartel from 1927 to 1939', Chemiefhoofdstuk 5 Van carbo- naar petrochemie, 1910-1940 German Yearbook on Business History 1988 (Berlijn 1990) 114-144, aldaar 137; [N.V. Fabriek van Chemische Producten], Wol-Kleurstoffen, monsterboekje (Vondelingenplaat, Woll-Farbstoffe/ z.j. [1939]); Formeel vond de oprichting van de N.V. Nederlandsche Centraal Archief DSM, Heerlen. Archief Shell,. Den Haag. Cindu International, Archief, Uithoorn. 75 jaar Vondelingenplaat. 38 Archief Quest. 39 Archieven Kleurstoffen- Rijksarchief in de provincie Limburg (RAL), Archief DSM. Fabriek plaats op 14 februari 1921,maar in de zomer van 1920 was over Shell Research and Technology Centre, Amsterdam, Abbott Room. alle wezenlijke punten reeds overeenstemming bereikt. Archiefstukken van de Raad van Commissarissen van de Nederlandsche Kleurstoffen- Noten Fabriek bevinden zich in het Philips Concern Archief, Eindhoven, en Met dank aan Arjan van Rooij voor zijn commentaar en ~oor gegevens over DSM. 466 BIBLIOGRAFIE Chemielhoofdstuk 3 G. Hondius Boldingh, 'Chemische industrie in Nederland', Chemisch Chemici, hun kennis en de industrie AKU-research. Kunstzijde De N. V. Onderzoeksinstituut Unie N. V. (Arnhem E.S.A. Bloemen, Nederland 'Bezieling Twaalf opstellen Nederland en koloniën, le Eeuwboek 'Research' G. Hondius Boldingh, 'Chemische industrie in Nederland', Chemisch van de Algemene Weekblad 17 (1920) 96-97. z.j.). en "esprit in het interbellum' verleden. (Delft Weekblad16(1919)242-253,ook in 28eJaarverslag1918-1919van het TechnologischGezelschapte Delft (z.j.) 35-51. d'équipe': Industriële in P. Boomgaard 1800-1950 (Assen J. Houwink ten Cate, 'De mannen van de daad' en Duitsland, 1919-1939. in e.a. eds., Exercities over de economische van het Technologisch research in ons en sociale geschiedenis Het Hollandse zakenleven en de vooroorlogsebuitenlandsepolitiek (Den Haag 1995). van 1981) 153-167. Gezelschap te Delft, A.M.C. Lemmens en G.P.J. Verbong, 'Natuurlijke 1989). B. Elema, geschiedenisvan bedrijf en techniek 1 (1984) 256-275. Opkomst, jaren gistfabriek Gouden evolutie (Delft en betekenis van research gedurende Ch.A. van Manen, De Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij. honderd 1970). research. DSM Research 50 jaar, 1940-1990 D.A. Hounshell en J.K. Smith R&D, 1902-1980 (Cambridge jr., Science Middelpunt van het verkeer van onzijdigNederland met het buitenland tijdens den Wereldoorlog1914-1919 Cs-Gravenhage1935)8 din. in 6 banden. (z.p. 1990). and corpora te strategy: H. Nägele en D. Schaap, Geen oorlog, geen munitie. De geschiedenis van Du Pont 1988). 300 jaar militaire produktie (Haarlem 1979). J.J. Hutter, 'Nederlandse Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek A.E Kamp laboratoria 1860-1940: een kwantitatief overzicht', P. van Romburgh, 'Chemie en onafhankelijkheid', 9 (1986) 150-174. ed., De Technische Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (1915) 9-37. Hogeschool te Delft, e. Smit, Tien studiën betreffendeNederland in de EersteWereldoorlog 1905-1955 Cs-Gravenhage (Groningen Roelofs Heyrmans en van de Polytechnische de oprichting ed.], Gedenkschrift Hoogeschool [J.H. Schweppe ed.], Research De geschiedenis van het 'Lab Amsterdam' H.A.M. Snelders, alchemie H.A.M. wikkeling en chemische van chemie of university chemistry, the evolution of the European political science: frameworks, 1903-1932' Amsterdam (Delft industry, 1900-1939: (Dordrecht, 75jaar Vondelingenplaat.Specialeuitgavevan 'In geuren en kleuren'(z.p.1976). 2. De ont- Nederlandse koolteermarkten -nijverheid (inaugurele rede Katholieke Hogeschool Tilburg 1967). Joh. de Vries, Markt als spiegel.Ontwikkeling en problematiek der 1997). Ch. Wilson, Geschiedenisvan Unilever.Een beeldvan economischegroei en maatschappelijkeverandering Cs-Gravenhage 1954) 2 din. H. Woltereck,Die Entwicklung der chemischenIndustrie Hollands in den significance in new technologies, Boston 1917) 2e druk. Van 1993). on the industrial and companies (z.p. 1916) overdruk uit Technisch Studenten-Tijdschrift M.W.E Treub, Oorlogstijd.Herinneringen en indrukken (Haarlem en in A.S. Travis e.a. eds., Determinants chemical markets 1989: in Nederland. 1900-1950 debates kleurstoffenindustrie van 1989). rond 1900 (Delft technologie, Dutch 1975). R. Spanjaard, Een en ander over het ontstaan en de ontwikkeling der anilineno. 14 (juni 1916). in Nederland. van de scheikunde en chemische 'Selling ter gelegenheid 1914 - KSLA (Amsterdam industrie Akademie 1906). van de scheikunde De geschiedenis G.J. Somsen, (Delft aan het IJ. LBPMA De geschiedenis tot chemie Snelders, van de Koninklijke School, 1842-1895, samengesteld der Technische Verslag van het Verhandelde in de Algemeene Vergadering van het Provinciaal Utrechtsch 1955). [H.H.R. en synthetische kleur- stoffenproduktie in Nederland in de negentiende eeuw',Jaarboekvoor de 1890-1990 en Londen Jahren 1914 bis 1925 (proefschrift Leipzig 1927). 1998) 143-168. A.M.A.A. Steger, 'Het Technische onderwijs Hoogeschool', R.P.W. Visser en C. Hakfoort Industriële en academische 1987) (= Tijdschrift Nederland. eds., Werkplaatsen laboratoria Wiskunde E.S. Houwaart 1860-1940 laboratoria 1865-1914', NEHA-Jaarboek en techniekgeschiedenis 62 (1999) 5 petrochemie, naar 1910-1940 K. Beaton, Enterprisein oi/.A history of Shell in the United States (New York (Amsterdam 1957). in Friedrich Bergius und die Kohleverjlüssigung. Stationen einer Entwicklung (Bochum 1985). voor de J.L.Enos, Petroleum,progressand profits: a history of processinnovation 9 (1986) 143-318). 'Particuliere Chemielhoofdstuk Van carbo- en techniek. van de Geneeskunde, en Techniek en bloei, aan de van wetenschap in Nederland, en E. Homburg, Deel 1: opkomst economische, bedrijfs- technologie 33 (1918) 515-520. voor de Geschiedenis Natuurwetenschappen, I. Vledder, in de chemische De Ingenieur 249-290. (Cambridge, Mass.1962). Werken aan scheikunde: 24 memoires van hen die de Nederlandse chemie R.J. Forbes en D.R. O'Beirne, The technical development of the Royal deze eeuw groot hebben gemaakt (Delft 1993). Dutch/Shell, 1890-1940 (Leiden 1957). H. Gabriëls, Koninklijke Olie:de eerstehonderd jaar, 1890-1990 Chemielhoofdstuk 4 Cs-Gravenhage 1990). De EersteWereldoorlog:samenwerkingen concentratiebinnen G. Goettsch, Koolteerproducten:ontstaan, verwerking, toepassingen de Nederlandse chemische industrie (Amsterdam z..j. (1950)). J.H. v.d. Heijden, 'Steenkoolhydreering op technische schaal', Geologieen G. de Bruin, Buscruytmaeckers. Ervaringen en lotgevallen van een merk- Mijnbouw 15 (1937) 94-98,103-106. waardig bedrijf in Holland (Amsterdam 1952). P.Hendrix, Henri Deterding. De Koninklijke, de Shell en de Rothschilds A.D. Chandler jr., Scale and scope. The dynamics of industrial capitalism (Den Haag 1996). (Cambridge, Th.P. Hughes, 'Technological momentum in history: hydrogenation Germany, 1898-1933', Past and Present 44 (1969) 106-132. Mass. en Londen 1994) 3e druk. E.e. van Dorp, 'Handel en nijverheid' in H. Brugmans ed., Nederland in den oorlogstijd. De geschiedenisvan Nederland en Nederlandsch-Indiëtijdens den oorlog van 1914 tot 1919,voor zoover zij met dien oorlog verband houdt (Amsterdam 1920) 191-249. 9 EK.Th. van Iterson, . A427-A439. 'Kunstmest uit gas en lucht', De Ingenieur in 47 (1932) N. V.KoninklijkeNederlandschePetroleumMaatschappij.1890 - 16juni l - 1950. C. Gerretson, Geschiedenis der 'Koninklijke' (Baarn 1971-1973)3e druk, 5 din. Gedenkboek G. Hondius Boldingh, 'Chemische industrie in Nederland', Handelingen van het XVIe NederlandschNatuur- en GeneeskundigCongresgehouden te 's-Gravenhageop 12,13en 14april 1917 (Haarlem 1918) 77-95. A. Kraaij, 75 jaar Cindu bedrijven. Een terugblik onder de gedachte 'Van slo- uitgegeven Cs-Gravenhage per tot bouwer' ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan 1950). (z.p. 1997).
© Copyright 2024 ExpyDoc