Een stimulans voor diversiteit

Een
stimulans
voor
diversiteit
EEN OVERZICHT VAN
VIJFTIG JAAR DIVERSITEITSBELEID
INHOUDSOPGAVE
4-5
INLEIDING
6-7
Rahime Gülcü
Onderwijs in de eigen taal: doen!
26 - 27
8-9
Han Entzinger
Van integratie naar assimilatie
28 - 30
Lahoussine Ait Chitt
‘De mensen waren gastvrij,
tolerant en verantwoordelijk’
10 - 11
Jimmy Sewnath
Kleurrijk onderwijs
31
Henk Smeets
Van tijdelijk verblijf naar
een minderhedenbeleid
12 - 14
Wim Reijnierse
Ontspanningsavonden
en tandartsafspraken
15
TOT 1980:
TIJDELIJK VERBLIJF
1980 – 1994:
MINDERHEDENBELEID
2
1994 – 2002:
INTEGRATIEBELEID
VOORWOORD 16 - 17
Sevil Sariyildiz
Verborgen discriminatie 18 - 19
Iliass El Hadioui
Van een algemeen minderhedenbeleid naar integratie
Memduh Kahraman
Verdwaalde jongeren
terug op het rechte pad
20 - 22
2002 TOT NU:
ASSIMILATIEBELEID
24 - 25
32 - 33
Zorica Majic
Vrij om jezelf te zijn?
34 - 35
Ruben Gowricharn
Assimilatie: de Nederlandse
cultuur aannemen
Remie Bhugwansing
Toch als vrijwilliger aan de slag
36 - 38
NAWOORD
39
40 - 41
23
3
VOORWOORD
In een tijd waarin Nederland
worstelde met de positionering van verschillende migrantengroepen en de multiculturele samenleving
werd het Centrum voor Maatschappelijke
Ontwikkeling (CMO) Stimulans opgericht.
De overheid had behoefte aan specifieke
ondersteuning en de provincie Zuid-Holland
gaf ons subsidie om hierop in te spelen.
Het doel: gelijke kansen voor iedereen.
Met genoegen blikken wij terug op wat
CMO Stimulans met en voor anderen heeft
betekend.
CMO Stimulans wilde niet alleen anderen
ondersteunen bij hun ontwikkeling, wij wilden ook zelf het voorbeeld zijn. Hierbij stond
kwaliteit voorop. Door ons divers personeelsbestand groeiden we zelf in ons doen en
denken.
De focus van ons werk lag voorheen op
specifieke (migranten)groepen. We hielpen
hen met de dagelijkse praktijk. Zo gaven we
taalles en voorlichting, maar we draaiden
ook projecten om de mensen meer bij de
samenleving te betrekken. In de loop van de
tijd werd ons werk algemener. We werden
steeds meer betrokken bij de ontwikkeling
en uitvoering van diversiteitsbeleid.
Diversiteit in Nederland was immers een
gegeven en de aandacht voor specifieke
(migranten)-groepen moest steeds meer
integreren binnen het regulier beleid.
4
In 2006 brak de tijd aan voor een nieuwe
verandering: diversiteit moest een onderdeel worden van integraal beleid. Ook wilde
CMO Stimulans zelf het voorbeeld geven.
Uiteindelijk kozen we ervoor om ons steeds
meer bezig te houden met analyse, signalering en advisering. Ons werkterrein breidde
zich hierdoor inhoudelijk sterk uit. Vooral op
het gebied van interculturalisatie en diversiteit adviseerden we veel en onze kennis
over deze onderwerpen werd steeds groter.
Wij zijn nu klaar om onze activiteiten over
te dragen aan het expertisecentrum voor
Jeugd, Samenleving en Opvoeding (JSO) in
Gouda. Met deze publicatie sluiten we een
mooie tijd af. Vol vertrouwen dat ook u een
wereld wilt zien waarin iedereen gelijke
kansen heeft.
Lionel Martijn MSUS
Bestuursvoorzitter CMO Stimulans 2006 – 2012
Namens het bestuur van Stichting Stimulans:
Voorzitter Dhr. L.B. Martijn MSUS
Secretaris Mevr. Drs. S. Şahin
Lid Mevr. R. Gülcü
Lid Dhr. B. Bourzik
5
TOT 1980
1980 - 1994
1994 - 2002
2002 TOT NU
inleiding
Nederland kampte
met een flink tekort
aan arbeidskrachten na de
Tweede Wereldoorlog. In de
grote fabrieken kon veel werk
worden verzet en er waren te
weinig Nederlanders die al
dit werk konden uitvoeren.
Gastarbeiders werden geworven om tijdelijk in Nederland
te werken en te verblijven.
Het liep echter anders en
veel gastarbeiders bleven.
Deze publicatie gaat over de ontwikkeling
van het diversiteitsbeleid in de afgelopen
vijftig jaar, met de focus op etnische minderheden. Die ontwikkeling beschrijven we
verdeeld over vier perioden, vanaf de jaren
zestig1. Sinds die tijd stelde de regering
namelijk een aantal keren de beleidsdoelen
bij rond migratie en minderheden.
Tot 1980: tijdelijk verblijf
Begin jaren zestig kwamen de eerste gastarbeiders naar Nederland. Ze waren in hun
thuisland geworven door Nederlandse
bedrijven. Zowel de gastarbeiders zelf als
de Nederlanders dachten dat ze tijdelijk
6
zouden blijven. Het beleid was daarom
niet gericht op integreren. De gastarbeiders
behielden hun eigen identiteit en kregen
onderwijs in hun eigen taal en cultuur.
De Nederlandse regering dacht op die manier de terugkeer te bevorderen. Toch zagen
velen – onder andere de katholieke kerk
en welwillende Nederlanders – dat de
gastarbeiders aan hun lot werden overgelaten. Ze wilden de mensen helpen en er
ontston-den stichtingen die praktische hulp
boden. Bijvoorbeeld Stichting Buitenlandse
Werknemers Rijnmond (SBWR), een van
de stichtingen waaruit CMO Stimulans is
voortgekomen.
1994 – 2002: integratiebeleid
De stichtingen hielden zich naast de praktische zaken inmiddels ook bezig met advies,
signalering en onderzoek. Echter, vanwege
het complexe probleem verliep dit niet
vlekkeloos. De regering ging zich daarom
nog meer met de allochtonen bemoeien.
Het aparte beleid voor de allochtonen werd
afgeschaft en er kwam een regulier beleid.
De allochtonen mochten hun eigen cultuur
behouden en beoefenen, maar ze moesten
naast hun eigen waarden en normen ook die
van de Nederlanders aannemen. Daarnaast
moesten ook de Nederlanders zich aanpassen aan de allochtonen.
1980 – 1994: minderhedenbeleid
Langzaam besefte ook de Nederlandse
overheid dat de etnische minderheden
niet tijdelijk bleven en dat het werk van de
stichtingen niet toereikend was. De etnische minderheden moesten bij de Nederlandse samenleving worden betrokken.
Ze moesten gelijk worden behandeld en
hun achterstand moest worden bestreden.
Ze kregen daarom onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur en hun huisvesting
werd verbeterd. Ook kwamen er verschillende wetten om de etnische minderheden
te beschermen.
2002 tot nu: assimilatiebeleid
Na 2002 is er eigenlijk geen sprake meer
van integreren. De nieuwe Nederlanders
assimileren. Ze gaan nagenoeg verplicht
op in de Nederlandse cultuur en nemen
de Nederlandse waarden en normen over.
Daarbij komt dat de overheid de wetten verscherpt, zodat de immigratie wordt beperkt
en er strenger wordt toegezien op inburgering. Ook bezuinigt ze op de stichtingen die
hierdoor vrijwel geen specifiek werk meer
kunnen uitvoeren. Deze taken komen bij de
tweede en derde generatie nieuwe Nederlanders te liggen.
Verschillende invalshoeken
Per periode laten we telkens vanuit drie
perspectieven mensen aan het woord
over diversiteit. Iedereen ervaart diversiteit
immers op een andere manier. Bij iedere
periode gaan we in op het macrobeleid,
op een succesvol project van CMO Stimulans
en op persoonlijke ervaringen van mensen
uit de doelgroep. Tot slot blikken we vooruit.
Wat staat de samenleving te wachten?
Wat kunnen we concreet verbeteren?
En natuurlijk: hoe nu verder op het gebied
van diversiteit?
––––
1
P. Scholten & H. Entzinger (2011). Democratische rechtsstaat en burgerschap. In H. Entzinger (Ed.),
Migratiepolitiek voor een open samenleving (pp. 33 – 38). Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
7
TOT 1980
TOT 1980
TIJDELIJK VERBLIJF
* Gastarbeiders
Personen uit het Middellandse
Zeegebied of derdewereldlanden die wegens economische
redenen tijdelijk naar een ander
land verhuizen om daar te werken.
Groepen uit voormalige Nederlandse
koloniale gebieden en zigeuners
worden ‘allochtoon’ genoemd.
‘Kerken, bedrijfsleven en goedwillende individuen reageerden
in deze periode op de ellende
van de gastarbeiders. Er kwamen
hulpstichtingen voor individuele
problemen (eerstelijns). Toen ook
de gezinnen van de gastarbeiders*
naar Nederland kwamen, werden
de problemen groter. Zo konden
kinderen op school niet mee en
zaten vrouwen thuis ‘opgesloten’.
Er diende bredere ‘tweedelijns’
oplossingen te komen.’
– Prof. Dr. Hans Becker
Humanitas Ambassadeur
8
JAREN ZESTIG
In de jaren 60 kwamen de
eerste gastarbeiders naar
Nederland.
9
TOT 1980
‘Ik ben geboren en getogen in Marokko. Ondanks de beperkte
mogelijkheden volgde ik daar een opleiding tot zeeman. Ik ben
daar erg dankbaar voor. Op de grote vaart kwam ik namelijk
voor het eerst in Nederland. Het land waarvan men zei dat je er
hard moest werken en waar rechtvaardige en tolerante mensen
woonden. Op 20 december 1969 nam ik daarom de gok en vertrok ik naar Nederland om daar mijn geluk te zoeken.’
Spinnen en werven
‘In Nederland werkte ik tot 1979 bij Spinnerij Bamshoeve in Twente. Eerst werkte ik in
de spinnerij, maar al snel hield ik me bezig
met de werving en selectie van Marokkanen.
Bamshoeve wilde graag dat deze mensen
bij de spinnerij kwamen werken. Zij wisten
door hun ervaring in Marokko namelijk
goed hoe ze met textiel moesten werken.
Ik begeleidde de nieuwe werknemers en
werd hun tolk.’
10
‘De mensen
waren gastvrij,
tolerant en
verantwoordelijk’
Lahoussine Ait Chitt
Nederlanders hadden ons nodig
‘In de jaren zestig en zeventig was er enorm
veel werk. De Nederlanders wilden dit werk
niet doen, daarom had het land ons nodig.
De bedrijven waar we werkten, zorgden
voor onderdak en eten. Daarnaast hielpen
vrijwilligers, buren, vakbonden en kerken
ons met al onze vragen en problemen.
Zij waren erg gastvrij. Destijds beseften
mensen goed dat je verantwoordelijk was
voor elkaar. Rond 1980 verminderde dit besef door de bemoeienis van de overheid en
een veranderend Nederland. Het verblijfsrecht zorgde voor een duidelijke omslag.’
1972
Verkiezing van de OR bij Spinnerij Nederland
‘Bamshoeve’. Lahoussine maakte voor het eerst kennis
met de democratie, kiezen en gekozen worden.
Om belangen van de landgenoten te verdedigen.
11
TOT 1980
Henk Smeets
voormalig directeur museum Maluku
Van tijdelijk verblijf
naar een minderhedenbeleid
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen verschillende groepen
migranten naar Nederland. De overheid ontwikkelde geen beleid
voor hen, omdat ze ervan uitging dat de migranten terugkeerden
naar hun thuisland. Als het nodig was, werd er per groep ad hoc
iets geregeld. Vanaf deze periode veranderde Nederland langzaam in de multiculturele samenleving die we anno 2012 kennen.
‘Drie duidelijk te definiëren groepen migranten kwamen vanaf de jaren vijftig tot
ongeveer de jaren tachtig naar Nederland’,
legt Henk Smeets (voormalig directeur
museum Maluku2) uit. ‘Twee migrantenstromen kwamen uit (voormalige) koloniën en
één groep werd door de Nederlanders zelf
geworven.’
12
Jaren ’50: repatrianten en Molukkers
De eerste migranten die na de oorlog naar
Nederland kwamen, waren repatrianten3 en
Indische Nederlanders4. Nederlands-Indië
werd in 1945 onafhankelijk verklaard en de
Republiek Indonesië was een feit. Nederland
verzette zich hier aanvankelijk fel tegen
met de zogenoemde politionele acties.
Onder druk van de internationale gemeen-
schap erkende ze in 1949 echter toch de
onafhankelijkheid. Omdat Indonesië een
kolonie van Nederland was, vertrokken veel
mensen die banden met Nederland hadden
na de onafhankelijkheidsverklaring in de
jaren vijftig naar Nederland. ‘Onder hen bevonden zich ook Molukse ex-KNIL-militairen
en hun gezinnen’, aldus Smeets. Zij werden
in Indonesië gezien als verraders, omdat ze
in het Nederlandse leger hadden gediend.
Bovendien steunden zij de Republiek der
Zuid-Molukken die in 1950 op Ambon was
uitgeroepen. De Nederlandse overheid
ging ervan uit dat hun verblijf tijdelijk was.
Ze huisvestte deze migranten daarom bij
elkaar in kampen en ze moesten zich zo snel
mogelijk aanpassen aan de Nederlandse
samenleving.
Jaren ’60: gastarbeiders
Rond de jaren zestig kwam een tweede
stroom migranten naar Nederland. Dit waren gastarbeiders, voornamelijk uit Spanje,
Italië, Turkije en Marokko. Deze mensen
moesten de krapte op de arbeidsmarkt
oplossen. In Nederland was namelijk veel
werk voor laaggeschoolden en de Nederlanders wilden dit niet uitvoeren. Smeets:
‘De gastarbeiders werden meestal door het
Nederlandse bedrijfsleven en het Ministerie
van Sociale Zaken in het land van herkomst
geworven. Soms kwamen ze echter op eigen
initiatief en probeerden ze hier werk te
vinden.’ Omdat de gastarbeiders een belang
5 MEI 1973
25 NOVEMBER 1975
1975
‘Internationale
ontmoeting’ in de Doelen.
De NOS maakte opnames.
Suriname werd
onafhankelijk.
Veel Surinamers kwamen
naar Nederland.
Minister Pronk was
bij de opening van het
Kaapverdiaans Centrum
in Rotterdam.
van de werkgevers waren, zorgden die voor
onderdak. Ze verbleven in pensions, vaak
onder slechte omstandigheden.
Jaren ’70: Surinamers en Antillianen
Tot slot kwamen in de jaren zeventig veel
rijksgenoten naar ons land. Suriname
werd in 1975 onafhankelijk verklaard. Veel
mensen vreesden problemen en kwamen
daarom naar Nederland. Ook mensen uit
de Nederlandse Antillen kwamen in die tijd
al naar Nederland, maar hun toestroom
was groter in de jaren tachtig en negentig.
Zowel de Surinamers als de Antillianen die
hier kwamen, waren voor het merendeel
laagopgeleid. Tot halverwege de jaren
zeventig had Nederland daar veel behoefte
aan. Maar daarna veranderde de economie
en steeg de vraag naar hoger opgeleiden.
Deze groep migranten had daardoor weinig
kansen meer en zorgde geregeld voor
problemen.
Terugkeerperspectief
‘De Nederlandse regering had tot ver in
de jaren zeventig een terugkeerscenario
voor ogen. En ook de migranten zelf gingen
ervan uit dat ze maar tijdelijk in Nederland
zouden blijven’, vertelt Smeets. De meesten
waren arbeidsmigranten die hier kwamen
werken en weer terug naar hun thuisland
zouden gaan. Ze bleven dus tijdelijk en ze
moesten nadrukkelijk niet integreren. Hierdoor werden ze als groep binnen
13
TOT 1980
ONTSPANNINGSAVONDEN
EN TANDARTSAFSPRAKEN
de Nederlandse samenleving geïsoleerd.
Ze werden bijvoorbeeld bij elkaar gehuisvest en ze kregen onderwijs in hun eigen
taal en cultuur, gericht op hun terugkeer.
De eerste oliecrisis
Echter, in 1973 ging het roer om. Smeets:
‘De eerste oliecrisis trof Nederland hard en
de economie raakte in het slop. Veel grote
industrie, zoals de scheepsbouw en de
textiel, waar veel gastarbeiders werkten,
verdween of vestigde zich in andere landen
vanwege lagere kosten. In één klap werd
duidelijk hoe kwetsbaar Nederland was.
De regering wilde hier iets aan veranderen:
Nederland moest een kenniseconomie
worden met hoogopgeleide mensen.
Onder de laagopgeleide migranten ontstond veel werkeloosheid.’
Onvrede werd geuit
De slechte sociaal-economische positie van
de migranten zorgde voor veel ontevredenheid. Ze protesteerden tegen de hoge werkeloosheid en de slechte leefomstandigheden,
maar over het algemeen bleven ze toch in
Nederland. Hier was het immers altijd
nog beter dan in het land van herkomst.
Werkeloze migranten kregen in Nederland
bijvoorbeeld een uitkering, terwijl ze in
hun geboorteland niets zouden krijgen.
Daarbij kwam dat de slechte omstandigheden
van de migranten ook de Nederlanders
begonnen op te vallen. De samenleving
14
merkte dat de migranten aan hun lot werden
overgelaten en bood hen hulp bij praktische
zaken. Er ontstonden stichtingen die bijvoorbeeld meehielpen met het invullen van
formulieren, voor tolken/vertalers zorgden
of voorlichting gaven.
Het besef kwam
Vanaf 1970 uitte één groep migranten haar
onvrede echter heel nadrukkelijk. ‘In dat
jaar begonnen de Molukse acties die halverwege de jaren zeventig tot een climax
kwamen’, aldus Smeets. ‘In 1975 kaapten
Molukse jongeren een trein en bezetten
ze het Indonesische consulaat in Amsterdam. In 1977 kaapten ze weer een trein en
dit keer bezetten ze een lagere school in
Bovensmilde. Tot slot bezetten ze in 1978
het provinciehuis in Assen.’ De acties van de
Molukse jongeren maakten veel indruk op
de Nederlandse samenleving. Ook realiseerde de regering zich hierdoor pas echt goed
dat ze meer aandacht aan migranten moest
besteden. Ze ontwikkelde een beleid voor
Molukkers, maar al snel merkte ze dat er een
beleid voor alle migranten nodig was. In 1980
kondigde de Nederlandse regering dan ook
een algemeen minderhedenbeleid aan.
––––
2
Moluks Museum
3
Mensen afkomstig uit Nederlands-Indië,
maar van Europese origine.
4
Indische Nederlanders van gemengd Nederlands/
Indische herkomst.
Wim Reijnierse
Oud-medewerker Stichting Buitenlandse Werknemers
Rijnmond (SBWR) en Stichting Stimulans
‘Vóór 1980 bestond de term
‘diversiteitsbeleid’ nog niet.
De bestuurselite in Nederland
ging ervan uit dat mensen
tijdelijk bleven en uiteindelijk
terugkeerden naar hun land
van herkomst. Het gevoel van
saamhorigheid tussen mensen met dezelfde culturele
achtergrond moest worden
bevorderd om te voorkomen
dat immigranten te veel aan
Nederland gehecht raakten.’
Succesverhalen
‘Instellingen als Stichting Hulp aan Buitenlandse Werknemers (SHBW) – later Stichting Buitenlandse Werknemers Rotterdam
(SBWR), één van de voorlopers van CMO
Stimulans – hielden zich met beleidszaken
nog nauwelijks bezig. In de Rotterdamse
haven en industrie wisten we al snel dat
Nederland een immigratieland was geworden. Omdat er geen fatsoenlijk overheidsbeleid was, gingen we zelf met dit gegeven
aan de slag. De werkgevers betaalden daar
toen nog aan mee. Onze medewerkers –
de meesten zelf van allochtone komaf –
volgden allemaal de sociale academie.
Wij boden opvang, begeleiding en maatschappelijke ondersteuning aan immigranten. Zo organiseerden wij bijvoorbeeld
‘ontspanningsavonden’. Deze avonden waren de voorlopers van veel culturele stichtingen die we nu hebben. Een succes dus!
SHBW ontwikkelde ook de voorloper van de
Internationale Schakelklassen (ISK) in het
basisonderwijs: een ander succesverhaal.’
Praktische inslag
‘Instellingen als SHBW waren praktisch ingesteld: we hielpen onder andere bij het vinden
van woonruimte, taalcursussen of het maken
van tandartsafspraken. Maar ook bij zaken
als gezinshereniging. Toen na 1975 een einde
kwam aan de actieve werving van gastarbeiders en door de crisis veel migranten
werkeloos werden, was onze hulp bij verblijfsrechtelijke problemen meer dan ooit nodig.’
Denken over multiculturaliteit
‘De winst van de jaren tachtig is dat we in
Nederland aan het denken zijn gezet over
multiculturaliteit. Uit deze periode stamt de
goede naam die Nederland heeft – of had –
op het gebied van integratie. We waren een
samenleving in verandering: in het bedrijfsleven, bij de overheid en bij allerlei instellingen
begon men na te denken over toegankelijkheid en evenredigheid. Maar ook extreemrechts kwam op. Het was een roerige tijd.’
Februari 1979
Jaren zestig
1979
Verkiezingen voor de
Turkse Commissie
in Vlaardingen.
Scholings- en werk­
gelegenheidsprojecten
waren een succes.
Demonstratie tegen
de uitvoering van de
Wet Arbeid Buitenlandse
Werknemers.
15
1980 - 1994
1980 - 1994
MINDERHEDENBELEID
* Etnische minderheden
Groepen mensen die door hun
sociaal-economische achterstandssituatie en afkomst als aparte groep
worden beschouwd.
‘Nederland heeft een geschiedenis van tolerantie en emancipatie.
In het integratiebeleid verdwijnt
geleidelijk dat uitgangspunt.
Waar het accent lag op ruimte voor
eigen cultuur, wordt nu ingezet
op aanpassing. Waar de overheid
investeerde in scholing en werk,
verschuift de verantwoordelijkheid
naar etnische minderheden* zelf.
Voor hen die ontsporen geldt lik-opstukbeleid. Angstig voor verandering van onze waarden lijken we af te dwalen van wie we zijn.’
– Prof. Dr. Karen van Oudenhoven – Van der Zee
hoogleraar Organisatiepsychologie, Culturele diversiteit en Integratie, Rijksuniversiteit Groningen
16
17
1980 - 1994
Verborgen
discriminatie
Sevil Sariyildiz
18
1983
Sevil bij het huis van
de familie Bergisch,
waar zij 7 jaar woonde.
‘Tijdens een vakantie met mijn familie in Alanya, leerden wij
de familie Bergisch kennen. Een Nederlands gezin dat daar
ook op vakantie was. Meneer Bergisch was adjunct-directeur
bij gemeentewerken Rotterdam. In 1980 kon ik daar voor twee
maanden stage lopen. In 1982 ging ik aan de TU Delft studeren,
dankzij het advies en de steun van meneer Bergisch en meneer
Volker (architect bij gemeentewerken Rotterdam). Ik woonde
toen tijdelijk bij de familie Bergisch in. Inmiddels woon ik dertig
jaar in Nederland met heel veel plezier! Ik zie mezelf als HURK:
een Hollandse Turk!’
Geen verhuur aan allochtonen
‘Toen rond 1988 in Rotterdam de eerste
hoge flats langs de Maas werden gebouwd,
wilde ik daar heel graag wonen. De locatie
herinnerde me namelijk aan de Bosporus
in Istanbul. Ik schreef me in, maar hoorde
maandenlang niets. Meneer Bergisch belde
de makelaar daarom op. ‘Wij verhuren niet
aan buitenlanders’, was de reactie. Dat maakte
meneer Bergisch vreselijk boos! De schoonzoon van meneer Bergisch kende de directeur van het betreffende makelaarskantoor
en wees hem op deze vorm van discriminatie. De volgende dag werd ik gebeld:
er waren meerdere woningen beschikbaar.
Ik kon er per direct in.’
Gestolen cheques
‘In dezelfde periode werd mijn handtas met
daarin tien cheques van 300 euro per stuk
gestolen. Ik werkte toen als universitair
docent op de TU Delft, maar kon mijn loon
niet opnemen omdat de dief alle cheques
al had verzilverd! Ik ging hiervoor eerst zelf
naar de bank, maar ze waren niet behulpzaam. Daarom ging meneer Bergisch. Hem
werd verteld dat ze het verhaal niet vertrouwden: ik was tenslotte een allochtoon.
Al mijn rekeningen en spaartegoeden bij die
bank zegde ik natuurlijk direct op.’
19
1980 - 1994
Iliass El Hadioui
socioloog en docent, Erasmus Universiteit Rotterdam
Van een algemeen
minderhedenbeleid naar
integratie
Begin jaren tachtig realiseerde de overheid zich dat etnische
minderheden niet terugkeerden naar hun land van herkomst.
Ze ontwikkelde daarom een algemeen minderhedenbeleid
dat gericht was op de integratie van etnische minderheden.
Onder andere de economische herstructurering en de opkomst
van de tweede generatie versterkten deze integratie.
20
1991
Het project ‘Opstapje’
zorgt voor verbetering van
opvoedings- en ontwik­
kelingsvoorwaarden
van kinderen.
In de jaren tachtig sloten veel fabrieken
hun deuren en het werk verplaatste zich
naar lagelonenlanden. Dit trof met name
de eerste generatie. Zij waren door Nederlanders geworven om hier laaggeschoold
werk in fabrieken te verrichten. Door de
economische herstructurering raakten
velen van hen werkeloos en waren ze
aangewezen op de sociale voorzieningen.
‘Parallel aan deze ontwikkeling werd de
tweede generatie geboren. Zij groeide op
in de volkswijken tussen de autochtonen’,
vertelt Iliass El Hadioui (socioloog en docent
Stadssociologische vakken in de master
Grootstedelijke Vraagstukken en Beleid,
Erasmus Universiteit Rotterdam).
Een slechte economische situatie
‘Door de werkeloosheid en de economische herstructurering waren de etnische
minderheden en de autochtonen op elkaar
aangewezen. De hele Nederlandse samenleving was vooral bezig met het herstellen
van de economie. Het was geen prettige
tijd op economisch vlak, maar etnische minderheden gingen in deze periode wel meer
deelnemen aan de Nederlandse samenleving’, aldus El Hadioui. De plotselinge maar
massale werkeloosheid en de vestiging van
gezinnen waren kenmerkende aspecten
van die periode. ‘Op lokaal niveau ontstonden stichtingen en zelfhulporganisaties.
Zij hielpen de etnische minderheden met
basale zaken, zoals het leren van de
JAREN TACHTIG
De overheid stimuleerde
etnische minderheden hun
eigen cultuur te behouden:
de eerste moskeeën
werden gebouwd.
Nederlandse taal en het zoeken van betere
woonruimte.’
De opkomst van de tweede generatie
Ook de opkomst van de tweede generatie
zorgde ervoor dat etnische minderheden
aan de Nederlandse maatschappij gingen
deelnemen. De overheid wilde dat de tweede generatie hetzelfde werd behandeld als
de autochtonen. El Hadioui: ‘Deze kinderen
gingen naar dezelfde school als autochtone
kinderen, maakten van dezelfde zorg gebruik
en ze sportten bij dezelfde sportverenigingen als de autochtonen. Bovendien benadrukte
de overheid de sociaal-economische participatie en werd alles wat dat in de weg zou
kunnen staan verfoeid, zoals discriminatie
op de arbeidsmarkt en taalachterstanden
op scholen.’ De overheid wilde de achterstand van etnische minderheden op het
gebied van onderwijs en arbeid zo veel
mogelijk bestrijden. Dit gebeurde vooral
met het oog op de economie. Zeker nu
Nederland zich steeds meer ontwikkelde
tot een kenniseconomie.
De eerste moskeeën
De overheid wilde met het minderhedenbeleid de integratie van de etnische minderheden stimuleren. Van de migranten werd
verwacht dat ze zich aanpasten aan de
Nederlandse samenleving. Ook moesten
ze de Nederlandse taal en de normen en
waarden leren kennen. Daarnaast gaf de
Maart 1981
Migrantenorganisaties
tekenden bij de rechtbank
bezwaar aan tegen het
spreidingsbeleid van de
gemeente Rotterdam.
21
1980 - 1994
overheid de etnische minderheden de
ruimte om hun eigen cultuur te behouden.
Hierdoor werden in deze periode bijvoorbeeld de eerste moskeeën gebouwd.
De eeuwige paradox
Toen ook de etnische minderheden aan het
begin van de jaren tachtig zelf beseften dat
ze permanent in Nederland zouden blijven,
pasten ze zich aan de Nederlandse samenleving aan. Echter, hun eigen cultuur wilden
ze ook behouden. ‘De bouw van onder
andere moskeeën was dus eigenlijk een manifestatie van het feit dat men hier bleef’,
vertelt El Hadioui. ‘Moslims gaven daarmee
aan dat zij definitief voor Nederland kozen.
Op deze manier kregen ze namelijk een
binding met hun eigen samenleving, maar
ook met die van Nederland. De autochtonen
begrepen dit echter verkeerd. Zij dachten
dat de etnische minderheden zich hiermee
afkeerden van de Nederlandse samenleving.
In deze periode werd de basis voor een
Nederlandse islam gelegd.’
Driehoeksverhouding
Doordat de etnische minderheden hun
eigen cultuur behielden en die van Nederland
aannamen, groeide de tweede generatie op
in verschillende werelden. El Hadioui: ‘Thuis,
op school en vaak ook in de vriendengroep
heersten andere normen en waarden.
De tweede generatie moest zich in alle drie
de werelden anders gedragen om geaccepteerd te worden. Hierdoor leefde ze met
moeilijke vraagstukken en maakte ze een
emotionele worsteling door.’ De tweede
generatie kon op weinig plekken terecht
met haar vragen of voor advies. Hierdoor
heerste het gevoel van pijn en teleurstelling.
22
Multiculturalisme
De overheid wilde met het integratiebeleid
een multiculturele samenleving creëren.
Binnen deze samenleving wilde ze verschillende gesprekspartners hebben die haar
inlichtten over de etnische minderheden.
De overheid subsidieerde daarom stichtingen en zelfhulporganisaties die etnische
De overheid wilde met
het integratiebeleid een
multiculturele samenleving creëren.
minderheden in de samenleving hielpen.
El Hadioui: ‘Ze creëerde hierdoor zelf haar
gesprekspartners en in wezen was ze
dus in gesprek met zichzelf. De hulp van
stichtingen en zelfhulporganisaties werkte
dan ook maar deels. Ze stonden vaak te ver
van hun doelgroep af.’ Ondanks dit beleid
ontwikkelden de etnische minderheden in
Nederland zich wel en vonden ze steeds
meer hun plek binnen de Nederlandse
samenleving. Zo ontstond onder andere het
etnisch ondernemerschap: op verschillende
plekken kwamen slagerijen, belhuizen en
toko’s. Later ontwikkelde dit zich tot grote
restaurants.
JAREN TACHTIG
In de jaren 80 ontstond het
etnisch ondernemerschap:
op verschillende plaatsen
kwamen slagerijen,
belhuizen en toko’s.
VERDWAALDE JONGEREN
TERUG OP HET RECHTE PAD
Memduh Kahraman
Oud-medewerker CMO Stimulans
‘In 1988 bleek uit onderzoek
dat veel allochtone jongeren
problemen hadden met hun
thuissituatie, onderwijs, werk,
politie, gezondheid en drugsof gokverslaving. Daar moest
dringend wat aan gebeuren.
Wij onderzochten eerst de
oorzaken. Het bleek dat problemen vaak ontstonden door
slechte beheersing van de
Nederlandse taal en doordat
ouders niet betrokken waren
bij de problemen van hun
kind. Bovendien hadden veel
jongeren die als ouder kind
naar Nederland kwamen een
slechte vooropleiding.’
Onze oplossing: Jouw project
‘Wij ontwikkelden Jouw project: een project waarin 45 instellingen op het gebied
van wonen, onderwijs, politie, justitie, gezondheid en verslavingszorg samenwerkten om de problemen integraal aan te
pakken. Hierin zat succes! We verbeterden
het contact met ouders, gaven sollicitatietrainingen, leerden jongeren structuur
aanbrengen en spoorden ze aan om te
gaan sporten. Deelname was vrijwillig,
anders had het toch geen zin. Voor iedere
deelnemer ontwikkelden we een plan van
aanpak. Vervolgens leerden we hen om dat
plan zelfstandig in de praktijk te brengen.
We namen hen niet aan het handje: zelfstandigheid was juist het doel. Alleen daar
waar het nodig was, ondersteunden we de
jongeren om verder te komen.’
Van dakloze verslaafde
naar succesvolle stagiaire
‘Een mooi voorbeeld van het succes van
Jouw project was een allochtone jongere
die op straat leefde toen hij zich aanmeldde. Hij was verslaafd aan drugs, zijn
gezondheid was slecht en hij had nauwelijks contact met zijn ouders. Dankzij Jouw
project pakte hij zijn verslaving aan, leerde
hij beter voor zichzelf zorgen en werd hij
weer opgenomen in zijn gezin. Uiteindelijk
voltooide hij een hbo-opleiding en liep
hij zelfs stage bij ons! Jouw project is na
verloop van tijd door de politie overgenomen. Zij namen onze mensen in dienst om
probleemjongeren te begeleiden. Dezelfde
medewerkers zijn nu nog steeds bij het
project betrokken.’
1981
Manifestatie
‘Geen Apartheid
in Rotterdam’
23
1994 - 2002
1994 - 2002
INTEGRATIEBELEID
* Allochtonen
Groepen mensen afkomstig
uit een ander land, zonder
Nederlandse etniciteit.
‘In 1998 kozen we het motto
‘Rotterdam Veelkleurige Stad’.
Allochtonen* en autochtonen
moesten met en naast elkaar leven.
Vruchtbaar uitgangspunt was
namelijk diversiteit. De gemeente
werd ervan doordrongen, van
personeelsbeleid en woningbouw
tot Rotterdam Culturele Hoofdstad.
Het gaf de stad wereldwijd een
goede naam. Daar hebben onze
opvolgers snel een eind aan
gemaakt.’
– Herman Meijer
oud-wethouder van Rotterdam
24
1997
Voorlichtingsbijeenkomst
over de islam voor
autochtone kinderen.
25
1994 - 2002
‘Zelf werkte ik in de jaren negentig als leerkracht onderwijs in
allochtone levende talen (OALT). Ik koester warme herinneringen
aan die tijd. Het was voor die kleintjes zo fijn wanneer iemand op
hun nieuwe, Nederlandse school in hun eigen taal kon uitleggen
wat er gebeurde en wat er van ze verwacht werd. Ik was voor hen
echt een sleutelfiguur, want ik liet ze merken dat ze welkom en
ook nog steeds een beetje ‘thuis’ waren.’
Rahime Gülcü
Onderwijs in
de eigen taal:
doen!
26
JAREN NEGENTIG
Rahime werkte in de
jaren negentig als
leerkracht OALT.
Beheersing van het Nederlands
‘Naast uitleg zorgde ik ook voor de vertaalslag naar het Nederlands, want dankzij
mijn hulp pikten ze het Nederlands sneller
op. Een goede beheersing van de eigen taal
zorgt namelijk voor een snellere en betere
beheersing van het Nederlands en bevordert de algemene ontwikkeling. En door
een goede beheersing van beide talen, stijgt
het zelfvertrouwen waardoor iemand zich
op persoonlijk en sociaal vlak makkelijker
blijft ontwikkelen. Bovendien merkten we
dat buitenlandse ouders eerder op iemand
met dezelfde achtergrond afstappen als er
problemen zijn.’
Afschaffing OALT
‘In de jaren negentig werd duidelijk dat
een groot deel van de immigranten hier
zou blijven. Daarom leek OALT overbodig.
Ondanks alle positieve aspecten, is OALT in
2004 helemaal afgeschaft. De overheid
dacht namelijk dat het ten koste zou gaan
van het Nederlandse onderwijs. Ze was zich
er echter niet van bewust dat de ontwikkeling van zwakkere leerlingen zonder steun
in hun eigen taal vaak kan leiden tot een
leerachterstand met schooluitval tot gevolg.
Ik ben benieuwd wat de resultaten zouden
zijn van een onderzoek naar de afschaffing
van de OALT-lessen. Volgens mij is dat
namelijk niet veel goeds.’
27
1994 - 2002
Han Entzinger
hoogleraar, Erasmus Universiteit Rotterdam
Van integratie
naar assimilatie
In de tweede helft van de jaren negentig klom de Nederlandse
economie uit een diep dal. Er was weer volop werk en de welvaart
groeide. Veel werkeloze allochtonen vonden in deze periode opnieuw een baan en langzaam verbeterde hun situatie. In het beleid
verschoof de focus van cultuurbehoud naar arbeid en onderwijs,
en voor het eerst stond het individu centraal in plaats van de groep.
Rond het millennium kregen de allochtonen echter een steeds
negatiever imago.
Door de slechte economische situatie in de
jaren tachtig was de werkeloosheid onder
allochtonen hoog opgelopen. Daarnaast
besefte de regering dat ze zich met het minderhedenbeleid te veel op zorg en welzijn
van allochtonen had gericht. Ook had ze
hen onvoldoende gestimuleerd om zelf hun
weg te vinden. Han Entzinger (hoogleraar
migratie- en integratiestudies, Erasmus Universiteit Rotterdam): ‘Begin jaren negentig
28
1990
Burgemeester
Peper tijdens het
Istanbul Festival.
verschoof daarom de focus in het beleid
langzaam van cultuurbehoud naar sociaaleconomische integratie en participatie.
De nadruk in het beleid lag hierdoor steeds
meer op arbeid en onderwijs.’
Arbeid en onderwijs centraal
In het nieuwe beleid mochten allochtonen
nog steeds hun eigen taal en cultuur behouden, maar in de eerste plaats moesten
1997
Hans Becker tijdens
het 35-jarig bestaan
van SBWR.
ze burger van Nederland zijn en actief
deelnemen aan de Nederlandse samenleving. ‘De regering bevorderde de arbeidsparticipatie onder andere door werkgevers
en werknemers hierover afspraken te laten
maken’, aldus Entzinger. ‘De werkgevers
probeerden banen te creëren en letten bij
de invulling daarvan op de achtergrond
van mensen. Ook werd de Wet Bevordering
Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen
(BEAA) van kracht. Deze wet verplichtte
werkgevers de etnische achtergrond
van hun werknemers te rapporteren.
Hierdoor werd zichtbaar hoe divers de
organisatie was en konden de werkgevers
hun aannamebeleid aanpassen.’ Ook op
het gebied van de onderwijsbevordering
was de regering actief. Entzinger: ‘Ouders
werden bijvoorbeeld steeds meer betrokken
bij het onderwijs. En het Expertise Centrum
allochtonen Hoger Onderwijs (ECHO) werd
opgericht om meer allochtonen te laten
participeren in het hoger onderwijs.’
Nederlandse taal en cultuur leren
Parallel aan de beleidsverschuiving van
cultuurbehoud naar sociaal-economische
integratie en participatie, besefte de regering dat Nederland te maken had met een
constante immigratiestroom. Vanaf midden
jaren negentig ontstond daarom onder
andere het inburgeringsbeleid. Dit moest
ervoor zorgen dat nieuwkomers beter
aan de Nederlandse samenleving konden
deelnemen en verder konden integreren.
‘In 1998 werd de Wet Inburgering Nieuwkomers van kracht. Dit was de eerste wet
die allochtonen verplichtte een taalcursus
Nederlands te volgen en iets van de geschiedenis van Nederland te leren’, vertelt
Entzinger. Het was een voorbeeld van specifiek beleid. Naast specifiek beleid was er
in de jaren negentig vooral regulier beleid
op het gebied van arbeid en onderwijs.
Dat beleid gold voor iedereen in Nederland.
Veel verschillende culturen
Entzinger: ‘De overheid vond het belangrijk
dat mensen met verschillende culturele
achtergronden binnen Nederland goed
naast en met elkaar konden leven.’ Dit was
ook noodzakelijk, want in de jaren negentig
kwamen de migranten vanuit veel meer
verschillende landen dan voorheen. De immigratie werd steeds meer divers. Vanwege
deze groeiende culturele diversiteit en met
de focus op sociaal-economische integratie
en participatie richtte de regering zich niet
meer op etnische minderheden als groepen,
maar op individuen.
Onderbuikgevoel
Met name door de gunstige economische
situatie ging het op het gebied van de integratie in de jaren negentig redelijk goed.
‘Zonder dat de regering het merkte, heerste
er binnen de Nederlandse samenleving echter een onderbuikgevoel’, vertelt Entzinger.
1998
Vanaf 1998 is
een Nederlandse
taalcursus verplicht.
29
1994 - 2002
Veel Nederlanders vonden onder andere dat
de allochtonen in de watten werden gelegd.
Toen ze in de jaren tachtig werkeloos
werden, stuurde de regering ze niet terug
naar hun land van herkomst. Dat kon vaak
niet, omdat velen intussen verblijfsrechten
hadden opgebouwd. In plaats daarvan
ontvingen veel allochtonen een uitkering.
Hierdoor behielden ze een inkomen en
was er weinig reden om te vertrekken. In
hun geboorteland hadden ze immers niets.
Daarnaast kwamen halverwege de jaren
negentig steeds meer asielzoekers naar
Nederland. Zowel de samenleving als de
regering kreeg hierdoor het gevoel dat de
immigratie onbeheersbaar werd.
Veel Nederlanders
vonden onder andere
dat de allochtonen in de
watten werden gelegd.
Asielzoekers
Het grootste probleem in de jaren negentig
was de komst van de asielzoekers. Vanaf 1995
kwamen ze in steeds groeiende aantallen
naar Nederland. Velen kwamen uit exJoegoslavië en later ook uit landen als Irak,
Afghanistan en Somalië. Als ze werden toegelaten, hadden ze na verloop van tijd recht
op gezinshereniging en gezinsvorming.
‘Voor de Nederlandse regering was het een
hele klus om al deze mensen op te vangen
en te huisvesten. Voor de bouw van asielzoekerscentra moest de lokale bevolking
bijvoorbeeld worden overgehaald. Een voordeel was dat de centra ook werkgelegenheid
opleverden en daarom stemden de inwoners
er vrijwel altijd toch mee in’, legt Entzinger
uit. ‘Om de stroom asielzoekers een halt
toe te roepen, paste de regering in 2000 de
Vreemdelingenwet aan. Hierdoor werd het
toelatingsbeleid strenger en dit wierp direct
zijn vruchten af. Al in 2001 trad een flinke
daling in van het aantal asielzoekers.’
Beleidsverandering
Mede door de komst van de asielzoekers
leefden in Nederland rond de millenniumwisseling mensen uit veel verschillende
culturen naast elkaar. En hoewel velen van
hen zich langzaam maar zeker aanpasten
aan hun nieuwe omgeving, bleven vaak ook
oude groepsbanden bewaard. Veel autochtonen vonden dat dit de integratie in de
weg stond. Onder andere hierdoor verdwenen
de laatste resten van het vroegere multiculturele beleid en nam de druk op de
allochtonen om zich aan te passen aan
de dominante Nederlandse normen en
waarden verder toe.
KLEURRIJK ONDERWIJS
Jimmy Sewnath
Oud-medewerker CMO Stimulans, werkt nu bij JSO
‘Wat leerkrachten betreft was
het onderwijs in de jaren tachtig en negentig in Nederland
helemaal wit. Bovendien was
er een tekort aan leerkrachten terwijl veel Surinaamse
en Antiliaanse leerkrachten in
Nederland geen baan konden
vinden.’
ISAL
‘CMO Stimulans – toen nog Krosbe (Kategoriale Rijnmondse organisatie van Surinamers
voor Beleidsbeïnvloeding en Emancipatiebevordering) – startte daarom samen met de
gemeente Rotterdam, het arbeidsbureau en
het Ministerie van Onderwijs een project ter
bevordering van de instroom van Surinaamse
en Antilliaanse leerkrachten (ISAL). Uit honderd reacties kozen wij twaalf kandidaten
die een training kregen. Ze hadden allemaal
hun lesbevoegdheid, maar moesten nog wel
leren hoe het Nederlandse onderwijssysteem
werkte. Uiteindelijk haalden we de krant met
het succes van ISAL. En de onderwijsteams in
Nederland kregen wat meer kleur!’
Ouders leren spelen en voorlezen
‘Een ander succesvol project was Instapje.
30
15 april 2000
Conferentie Suriname Quo Vadis:
een kritische reflectie en anticipatie
vanuit het maatschappelijk
middenveld en de politiek op de
toekomst van Suriname.
In dit project – waar ook de Radboud
Universiteit Nijmegen aan meewerkte –
kwamen zogeheten ‘implementratrices’ bij
de ouders thuis. Ze leerden hen hoe ze leuk
met hun kindje konden spelen. Of voorlezen.
Want dat gebeurt in veel allochtone gezinnen niet of nauwelijks omdat de ouders
niet uit een voorleescultuur komen. Ook het
belang van spelletjes voor de ontwikkeling is minder bekend. De meeste ouders die
meededen, waren laagopgeleid en zagen deelname als een kans om meer te leren over opvoeden. En ze vonden Instapje dan ook geweldig! Onze implementratrices hadden allemaal
een onderwijsachtergrond en ze kregen een
speciale training voor de omgang met ouders
en cultuurverschillen. Het project Instapje
was de voorloper van de huidige Voorscholen.’
Aandacht voor allochtone
leerlingen en leerkrachten
‘Tegenwoordig worden allochtone leerlingen
helaas nog vaak beperkt door hun afkomst.
Bijvoorbeeld bij het vinden van een stageplek.
Als je geen hoger opgeleide mensen in je
netwerk hebt, kan dat lastig zijn. In Rotterdam
zijn helaas ook nog veel allochtone leerlingen
met een onderwijsachterstand. Daarom moet
er aandacht blijven voor interculturalisatie
en diversiteit. Vanuit de politiek en vanuit de
maatschappij. En ook aandacht voor allochtone leerkrachten in het onderwijs is nog steeds
onontbeerlijk: zij vervullen een voorbeeldfunctie. Ikzelf herinner mij nog goed hoe ik mijn
allochtone leerkracht Engels bewonderde!’
1997
Huiswerkbegeleiding voor
allochtone scholieren.
31
2002 TOT NU
2002 tot nu
ASSIMILATIEBELEID
* Nieuwe Nederlanders
Inwoners van Nederland als onderdeel van de multiculturele samenleving.
‘Na veel hard werk en inzet door
zowel nieuwe Nederlanders* als
autochtonen is er begin 2000 veel
bereikt op het gebied van diversiteit. Helaas maakten ‘politici’ in
een korte periode veel, heel veel
kapot. De samenleving is in een
stadium blijven hangen van elkaar
uitsluiten in plaats van elkaar omarmen. Toch houd ik vertrouwen
dat de toekomstige generaties
elkaar infecteren met het
diversiteitsvirus.’
– Brahim Bourzik
voorzitter Stichting Israa
32
APRIL 2008
Gezellige activiteiten bij
Stichting Wah Fook Wui, de
grootste Chinese ouderenstichting van Nederland.
33
2002 TOT NU
Vrij om
jezelf te
zijn?
Zorica Majic
34
MAART 1971
Zorica: ‘Mijn vertrek
naar Nederland.’
‘Ik ben al sinds 1971 in Nederland. Op straat herkennen
mensen mij niet eens meer als allochtoon. Pas als ik begin te
praten, vragen ze: waar kom je vandaan? Omdat ik al zolang
in Nederland was, merkte ik niet veel van de overgang van
integratiebeleid naar assimilatiebeleid. Wat ik wel zie, is dat
het assimilatiebeleid voorbijgaat aan de individualiteit van
iedere allochtoon. Dat vind ik erg. Tijdens het integratiebeleid
gingen we uit van: ‘integratie met behoud van eigen identiteit’.
Dat beleid gaf je als individu nog bepaalde vrijheden.’
Het individu en de groep
‘Het assimilatiebeleid gaat zover dat een
wethouder in Rotterdam riep dat Marokkaanse moeders op straat Nederlands
moeten praten met hun kinderen. Je krijgt
dan dus een verbod op het spreken van je
eigen taal. Ik vind dat je dan de identiteit
en vrijheid van het individu te veel inperkt.
Gelukkig is dit niet doorgegaan.’
Hoever mag je gaan?
‘Waar we het over moeten hebben is:
hoever mag je ingrijpen in het leven van
anderen? Veel allochtonen komen uit een
groepssamenleving. Dat wil niet zeggen
dat zij dit hier in Nederland moeten aanhouden, maar met dit gegeven mag in de
beleidsvorming wel meer rekening worden
gehouden. De politiek moet meer inzetten
op een verandering van de gemeenschap
in plaats van alleen het aanpassen van het
individu.’
35
2002 TOT NU
Ruben Gowricharn
hoogleraar, Universiteit van Tilburg
Assimilatie:
de Nederlandse
cultuur aannemen
De komst van de asielzoekers sinds de jaren negentig zorgde voor
een ongemakkelijk gevoel binnen de Nederlandse samenleving.
De nieuwe Nederlanders behielden hun eigen cultuur en volgens
de autochtone bevolking stond dit de integratie in de weg.
Daarom ging de regering ertoe over de nieuwe Nederlanders
te verplichten de Nederlandse normen en waarden aan te nemen.
Daarnaast richtte ze zich op het terugdringen van de immigratie.
En met succes!
‘Terugkijkend zijn er vanaf de jaren zestig
een aantal constante factoren te ontdekken
in het beleid’, verklaart Ruben Gowricharn
(hoogleraar sociale cohesie en transnationale vraagstukken, Universiteit van Tilburg).
‘De regering richtte zich in iedere beleids-
36
2009
2009 was het
Jaar van de
Tradities.
periode op onderwijs, arbeid en achterstandsbestrijding. Daarnaast leefde er
onder een groot deel van de Nederlandse
samenleving een onderbuikgevoel.’ Al vanaf
de jaren zestig werden nieuwe Nederlanders namelijk geassocieerd met onrust
en problemen. Onder andere hierdoor
integreerden ze niet goed. Na de oliecrisis
van 1979 was de werkeloosheid onder de
nieuwe Nederlanders hoog. De regering trof
daarom verschillende regelingen voor de
eerste generatie, maar richtte zich verder op
de tweede generatie. Daarmee werd als het
ware een hele generatie werkende migranten afgeschreven. Sindsdien heerst binnen
de Nederlandse samenleving het beeld dat
nieuwe Nederlanders te veel kregen en dat
ze te gemakkelijk regelingen ontvingen.
Onterecht negatief
Gowricharn: ‘De discussie over migranten is
vaak onterecht negatief geweest. Het beeld
dat nieuwe Nederlanders te veel profiteren
is gebaseerd op onterechte onderbuikgevoelens. De regering is tot nu toe niet
in staat geweest dit beeld te veranderen.
Sterker nog, vanaf 2002 zijn er verschillende
politici die dat gevoel versterken.’ Pim Fortuyn
is hier een goed voorbeeld van. Hij speelde
in 2002 in op het onbehagen. De moorden
op Pim Fortuyn (2002) en Theo van Gogh
(2004) en de terroristische aanslagen op
New York (9/11, 2001) en op Madrid (2004)
werden indirect toegeschreven aan allochtonen. Met name aan moslims. De samenleving begon aan hen te twijfelen. Vanaf dit
moment besteedde de regering veel
aandacht aan terrorismebestrijding en
de beteugeling van de islam. De nieuwe
Nederlanders gingen zich hierdoor echter
17 APRIL 2008
Dialoogbijeenkomst
interreligieuze
samenwerking.
niet afzetten. Ze deden juist beter hun best
om te assimileren en wilden het tegendeel
bewijzen.
Opgaan in de Nederlandse cultuur
De regering verplichtte de nieuwe Nederlanders de Nederlandse taal en de normen
en waarden over te nemen. Ze moesten assimileren, oftewel opgaan in de Nederlandse cultuur. Voor veel nieuwe Nederlanders
was het niet vanzelfsprekend hun eigen
cultuur los te laten. ‘Toch nam de tweede
generatie de taal, gelijkheid tussen mannen
en vrouwen en vrijheid van meningsuiting
over van de Nederlandse cultuur’, vertelt
Gowricharn. De Commissie-Blok concludeerde in haar parlementaire onderzoek in
2004 dan ook dat de integratie gedeeltelijk
of geheel geslaagd was. Echter, deze conclusie werd door de Nederlandse samenleving
en de politiek nooit breed gedragen.
Arbeid, onderwijs en achterstandsbestrijding
Om de positie van de nieuwe Nederlanders
te verbeteren, kwam de overheid met
verschillende regelingen. Zo kregen scholen
bijvoorbeeld subsidies afhankelijk van het
aantal allochtonen. En kwamen op de
arbeidsmarkt extra mogelijkheden tot bijen omscholing en taalcursussen en kwam
er een anti-discriminatiebeleid. ‘Deze regelingen kwamen er, omdat de regering erkende dat de harde uitsluiting van nieuwe Nederlanders hardnekkig was’, aldus Gowricharn.
37
2002 TOT NU
Naast de regelingen op het gebied van arbeid en onderwijs, stimuleerde de overheid
ook de vrouwenemancipatie en homoparticipatie.
Meer drempels
Een andere uitdaging die de Nederlandse
regering vanaf het millennium aanging,
was het beperken van de immigratie.
De asielzoekers die in de jaren negentig
naar Nederland kwamen, hadden recht op
gezinshereniging en veel van hen haalden
hun gezin naar Nederland. Door het
aanscherpen van verschillende wetten,
beperkte de regering de komst van met
name importbruiden zo veel mogelijk.
Gowricharn: ‘Om een verblijfsvergunning
te krijgen, moesten de bruiden vanaf nu
bijvoorbeeld verplicht een toets doen en
aan de hoogte van het inkomen van hun
partner werden eisen gesteld. Door deze
extra drempels konden nieuwe Nederlanders niet meer zo gemakkelijk immigreren,
waardoor met name de immigratie van
Turken en Marokkanen terugliep.’
Andere migranten
De immigratie werd vanaf het millennium
dus flink beperkt. Echter, voor arbeidsmigranten stond de deur open. Nederland ontwikkelde zich inmiddels tot een kenniseconomie en had behoefte aan hoogopgeleide
mensen. Ze kregen een verblijfsvergunning
die verlengd kon worden. Ook kwamen er
veel nieuwe Nederlanders vanuit de nieuwe
lidstaten van de Europese Unie naar Nederland.
38
Waar blijft de erkenning?
‘In de multiculturele samenleving anno 2012
is de immigratieproblematiek vaak niet zo
problematisch als men denkt’, aldus Gowricharn. Nieuwe Nederlanders, en met name
islamieten, krijgen inderdaad veel negatieve
aandacht. En door politici als Geert Wilders
staan de verhoudingen tussen autochtonen
en nieuwe Nederlanders inderdaad op
scherp. Echter, op het gebied van integratie
is inmiddels veel bereikt.
‘In de multiculturele samenleving anno 2012 is
de immigratieproblematiek vaak niet zo problematisch als men denkt’,
‘Zo is de immigratie inmiddels beheersbaar
en zijn de nieuwe Nederlanders goed vertegenwoordigd in het ondernemerschap, de
wereld van de sport en op het gebied van de
lokale politiek en de arbeidsmarkt.’ Nieuwe
Nederlanders integreren dus wel degelijk
in de Nederlandse samenleving. Dit wordt
alleen onvoldoende erkend.
TOCH ALS VRIJWILLIGER
AAN DE SLAG
Remie Bhugwansing
Oud-medewerker CMO Stimulans, werkt nu bij JSO
‘Rond 2002 bleek dat veel Surinamers, maar ook andere allochtonen, langdurig werkeloos waren. Gevolgen daarvan zijn vaak
een sociaal isolement en verwijdering van de arbeidsmarkt.
Vrijwilligerswerk biedt dan een
uitkomst: mensen krijgen weer
een dagritme, komen uit hun
isolement, bouwen een netwerk
op en doen werkervaring op.’
Wat hebben ze nodig?
‘Helaas is vrijwilligerswerk niet iets waar
allochtonen snel aan denken. Ze willen een
fijn huis, geld om naar familie te sturen en
geld om zelf af en toe terug te gaan. En daarvoor hebben ze een betaalde baan nodig.
Anderen leggen zich juist neer bij langdurig
(over)leven met slechts een uitkering.’
Wijzen op verantwoordelijkheden
‘Om allochtonen toch te interesseren voor
vrijwilligerswerk, bedachten wij het vrijwilligers traject bemiddeling (VTB). Iedere
cursist krijgt een trainer met dezelfde
etnische achtergrond. Deze trainer – die
het denkkader van de deelnemer kent en
2011
In 2011 vond alweer
de 27e editie plaats
van het succesvolle
multiculturele
Zomercarnaval.
begrijpt – wijst hem op zijn verantwoordelijkheden: de verantwoordelijkheid om als
ouder je kinderen het goede voorbeeld te
geven, maar ook de verantwoordelijkheid
om iets terug te doen voor de samenleving
die in jouw onderhoud voorziet. Tegelijkertijd maakten we deelnemers bewust
van hun eigen maatschappelijke potentie
en we wezen op de voordelen van vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld het opdoen van
werkervaring waardoor de afstand tot de
arbeidsmarkt verkleint. Sinds ons project is
het aantal allochtonen dat zich meldt als
vrijwilliger aanzienlijk toegenomen!’
Culturele ambassadeurs
‘In het VTB-project maakten we ook gebruik
van culturele ambassadeurs. Dit waren deelnemers die een extra stap konden en wilden
maken. We gaven hen trainingen in vergadertechnieken en het motiveren van mensen. Daardoor konden we hen inzetten om
mensen met dezelfde etnische achtergrond
te motiveren en te activeren. Onze ambassadeurs trokken langs moskeeën, kerken en
voetbalvelden. Ze vertelden daar vanuit hun
eigen situatie wat het vrijwilligerswerk hen
had opgeleverd. Ook zij hadden rugpijn of de
zorg voor kleinkinderen, maar voelden toch
een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
En daarmee vergrootten ze hun kans op een
betaalde baan. Later gaven steeds meer deelnemers zich op als ambassadeur: het werkte
inspirerend! De ambassadeurs groeiden vaak
weer door naar betaalde functies.’
2011
Team CMO Stimulans.
39
NAWOORD
Gastarbeiders, etnische
minderheden, allochtonen
en nieuwe Nederlanders... In deze publicatie zie ik de verschillende termen voorbij
komen die de overheid vanaf de jaren negentig bedacht voor de migranten. Ik heb dit
altijd containerbegrippen gevonden. Ik begrijp
waarom mensen die ‘labels’ willen plakken
en heb er nooit iets kwalijks achter gezien.
Maar het verzinnen van die termen vind
ik zonde van de tijd. Het gaat niet om de
termen, het gaat om de mensen. ‘Het gaat niet
om de termen,
het gaat om de
mensen.’
In deze publicatie wordt binnen het integratiebeleid een trend naar assimilatie geschetst.
Dat betekent kort door de bocht: alles opgeven en opgaan in de omgeving. Dat gaat
mij te ver. Alles wat een mens doet, in bijvoorbeeld cultuur en sport, creëert zijn
identiteit. Het is onmogelijk om iemand te
vragen dat op te geven. Ik kan mezelf niet
herprogrammeren. Ik ken Nederland goed,
bovengemiddeld zelfs. Maar maakt het mij
minder Nederlander omdat ik ook andere
normen en waarden bij me draag? Nederlander zijn met een andere cultuur kan
prima, vind ik. Het kan zelfs van economisch
toegevoegde waarde zijn. Zolang je je maar
houdt aan de Nederlandse wet.
buiten de samenleving staan. Bij de inburgeringsceremonie in Rotterdam zeg ik daarom
altijd: ‘Als het u alleen om het paspoort te
doen is, is dat te weinig. U valt nu onder
een grondwet die u beschermt, maar die u
ook verplichtingen geeft.’ Niet de overheid,
maar de burger zelf is primair verantwoordelijk voor de keuzes die hij maakt. Kom je
legaal naar Nederland en woon je hier?
Dan moet je je best doen om te integreren,
om een baan te zoeken, een opleiding te
volgen en om de taal te leren spreken.
Velen doen hun best en slagen daarin.
Nederland kent vele organisaties die zich
inzetten voor integratie en participatie.
Het werk dat zij doen is goed. Een tip voor
de toekomst die ik ze graag meegeef:
blijf ‘klein’ en effectief. Heb niet de pretentie
om namens groepen mensen te spreken.
En word geen subsidieslurpende machines
die pretenderen dat ze aan belangenbehartiging doen. Blijf de gedreven deskundige
die jullie zijn. En blijf de gesprekspartner
voor de professionals in het veld.
ing. Ahmed Aboutaleb
Burgemeester van Rotterdam
Wat er in de toekomst moet gebeuren om integratie te laten slagen? Migranten moeten
de mentale keuze maken om hier te blijven.
Ik zie dat velen toch nog met één been
40
41
COLOFON
Concept
Waagmaker Communicatie
Hoofdredactie
CMO Stimulans
Tekst
Bureau Tekstschrijvers.nl
(Rotterdam, Nijmegen en Amsterdam)
Fotografie
Frank Hanswijk
Robert de Hartogh
Archiefmateriaal CMO Stimulans
Ontwerp & concept
Studio Lonne Wennekendonk
Drukwerk
De Bondt Grafimedia
Disclaimer
Deze publicatie is zuiver informatief. Er kunnen
geen rechten aan worden ontleend. CMO Stimulans
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele
fouten in deze uitgave.
Kijk voor meer informatie
op www.cmo-stimulans.nl
©maart 2012
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave
mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar
gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
42
43
44