Overzicht van de formeel door het KNGF ingenomen standpunten ten aanzien van therapieën per 1 april 2014. Dit overzicht betreft alleen standpunten waar (door derden) expliciet om is gevraagd. Het is dus géén limitatief overzicht en is continue aan verandering (uitbreiding) onderhevig. De standpunten zijn gebaseerd op adviezen van de beleidscommissie Kwaliteit en Beroepsinhoud van het KNGF. Deze beleidscommissie toetst desgevraagd of een therapievorm past binnen het beroepsprofiel fysiotherapie aan de hand van de volgende criteria: Er is een persoonlijk probleem met bewegen Er is een klinisch redeneerproces wat het probleem beschrijft in termen van ICF Er is een fysiotherapeutische diagnose en analyse die een logisch verband maakt tussen het therapieplan en het probleem dat gebaseerd is op de criteria van EBP Indien evidentie ontbreekt dan dient de interventie gefundeerd te zijn op een theoretische westerse rationale Acupunctuur (AB 02-11-2011) Acupunctuur past niet binnen het domein van de fysiotherapeut omdat acupunctuur niet wordt geplaatst binnen het theoretisch kader zoals dat in het beroepsprofiel Fysiotherapeut wordt omschreven. B-E-St apparatuur (AB 3-4-2013) B-E-St apparatuur past niet binnen het domein van de fysiotherapie. De theoretische westerse rationale waar de therapie op is gebaseerd kan niet worden geplaatst binnen het beroepsprofiel. Bovendien ontbreekt de evidentie voor het effect binnen het domein voor de fysiotherapie. De therapie kan niet worden geplaatst in een toetsbaar fysiotherapeutisch behandelplan en wordt niet aangemerkt als een verrichting binnen de fysiotherapie. Bowentherapie (AB 29-06-2011) Bowentherapie past niet binnen het domein van de fysiotherapie, op basis van de volgende argumenten: er is geen evidentie; de behandeling druist in tegen het beroepspecifieke handelen zoals beschreven in het beroepscompetentieprofiel. Methodisch handelen is onmogelijk onder andere vanwege ontbreken van een probleemstelling; er is geen rationale. Chiropractie (AB 02-05-2012) Chiropractie past niet binnen het domein van de fysiotherapie. De theoretische rationale die ten grondslag ligt aan chiropractie , is niet congruent met het theoretisch kader zoals dat is vastgelegd in het beroepsprofiel van de fysiotherapeut. Cranio sacraal therapie (AB 30-11- 2011) Cranio sacraal therapie past niet binnen het domein van de fysiotherapie. Het hypothetische theoretische verklaringsmodel van cranio sacraal therapie berust voor het grootste deel niet op erkende westerse fundamentele wetenschappen als anatomie en fysiologie. De redeneringen en andere theoretische verbanden die wel op basis van deze wetenschappen worden gemaakt zijn hypothetisch, louter speculatief en oncontroleerbaar. Tot dusverre worden deze redeneringen en veronderstelde verbanden ook in onvoldoende mate objectiveerbaar gemaakt. Ook doet men, althans van buitenaf waarneembaar, onvoldoende moeite om de veronderstelde verbanden toetsbaar te maken. Bovendien is er voor de veronderstelde effecten van de gepleegde interventies onvoldoende externe evidentie op basis van wetenschappelijk onderzoek. Dry needling (AB mei 2007) Dry needling past wel binnen het domein van de fysiotherapie. Als verrichting moet het wel onderdeel uitmaken van een toetsbaar fysiotherapeutisch behandelplan. Overzicht van de formeel door het KNGF ingenomen standpunten ten aanzien van therapieën, april 2014 Het grijpt aan op het bewegingsapparaat en er ligt een theoretische westerse rationale (gebaseerd op de ‘beta en gamma wetenschappen’) aan ten grondslag. Er is beperkte evidentie dat myofascial triggertherapie beter werkt als je gebruik maakt van naalden. Het KNGF is van mening dat innovatie en ontwikkeling mogelijk moet zijn.1 Dierfysiotherapie (AB 24-11-2010) Dierfysiotherapie past niet binnen het domein van de fysiotherapie. Het beroepsprofiel beperkt zich tot het menselijk bewegen. Dit profiel is niet te vertalen naar dieren, omdat er beelden over mensen en menselijk lijden aan ten grondslag liggen. eMRS (AB 24-11-2010) eMRS past niet binnen het domein van de fysiotherapie. De theoretische rationale waar de therapie op is gebaseerd kan niet worden geplaatst binnen het beroepsprofiel. Bovendien ontbreekt de evidentie voor het effect binnen het domein voor de fysiotherapie. De therapie wordt niet aangemerkt als een verrichting binnen de fysiotherapie en kan niet worden geplaatst in een toetsbaar fysiotherapeutisch behandelplan. Haptotherapie (AB 02-05-2012) Haptotherapie past niet binnen het domein van de fysiotherapie. De theoretische rationale die ten grondslag ligt aan haptotherapie, is niet congruent met het theoretisch kader zoals dat is vastgelegd in het beroepsprofiel van de fysiotherapeut. KISS therapie (AB 30-11-2011) KISS therapie past op dit moment niet binnen het domein van de fysiotherapie op basis van de volgende argumenten: Het huidige beroepscompetentieprofiel beschrijft fysiotherapie als een vorm van methodisch handelen waarbinnen de afwegingen worden gemaakt volgens de principes van evidence based practice en waarbinnen het probleem van de betrokkene het uitgangspunt vormt. KISS therapie beperkt zich tot één, niet geobjectiveerde stoornis en houdt geen rekening met andere stoornissen, noch met externe en/of persoonlijke factoren. De KISS therapie is daarmee te beperkt om als fysiotherapie te kunnen worden aangemerkt. Evidentie voor de KISS therapie ontbreekt. De discussie over KISS therapie speelt al 10 tot 15 jaar. In deze lange periode is er geen aanzet geweest om te komen tot expertise. Het heeft ontbroken aan een basiswetenschappelijke houding welke nodig is om ervaring om te zetten in expertise. Binnen de fysiotherapie bestaan evidence based alternatieven voor KISS therapie De theoretische rationale is heel erg mager. Het bestuur van het KNGF heeft besloten besloten om de “KISS-groep” en coulanceperiode van twee jaar te geven. Dit betekent dat de “KISS-groep” twee jaar de tijd heeft om voldoende evidentie te verzamelen. Deze coulanceperiode wordt éénmalig verleend op grond van de volgende overwegingen: 1. De KISS interventie heeft tot op dit moment een geformaliseerde positie in de fysiotherapie middels de behandelafspraken met de NVMT en de NVFK in de vorm van de “Consensus A-symmetrische zuigeling (KISS) NVMT-NVFK”. 2. Het beroepsprofiel wordt in 2012 geupdated. Hierin wordt naar verwachting voorzien in een gelimiteerde tijdsperiode om een handelwijze wetenschappelijk te 1 Aanscherping beroepsprofiel Voor een aantal therapievormen bestaat slechts beperkte evidentie. Het KNGF gaat ervan uit dat voor ‘nieuwe ontwikkelingen ‘ in de fysiotherapie in eerste instantie slechts beperkte evidentie beschikbaar is. Er wordt gewerkt aan een aanscherping van het beroepsprofiel om ervoor te zorgen dat therapieën waar beperkte evidentie voor is, gecontroleerd kunnen worden ingevoerd. Overzicht van de formeel door het KNGF ingenomen standpunten ten aanzien van therapieën, april 2014 onderbouwen in geval een interventie innovatief is, voldoet aan de overige kenmerken van de domeinomschrijving fysiotherapie, maar wetenschappelijke evidentie (nog) ontbreekt. 3. Hoewel de KISS therapie al tientallen jaren wordt gepraktiseerd, en er in die tijd geen aanzet is geweest te komen tot een evidence based onderbouwing, heeft de EWMM groep zich juist de laatste jaren wel ingezet om tot een dergelijke onderbouwing te komen. Dit heeft geresulteerd in een beschrijvende cohort studie, openbaar gemaakt in het rapport van prof. dr. Rob de Bie. 4. Bij de 331 behandelde baby’s in dit cohort zijn geen fysiologische schadereacties (complicaties) opgetreden. Na deze twee jaar wordt heroverwogen of KISS-therapie past binnen het domein van de fysiotherapie. De criteria waaraan de wetenschappelijke onderbouwing moet voldoen zijn door het algemeen bestuur beschreven en afgesproken met de “KISS-groep”. Osteopathie (AB 30 -11- 2011) Osteopathie past niet binnen het domein van de fysiotherapie. Het hypothetische theoretische verklaringsmodel van osteopathie berust op erkende westerse fundamentele wetenschappen als anatomie en fysiologie. Sommige basale hypothesen en redeneringen van deze beroepsgroep berusten echter voor een deel op louter speculatieve theoretische verbanden. Tot dusverre worden deze redeneringen en veronderstelde verbanden ook in onvoldoende mate objectiveerbaar gemaakt. Bovendien is er voor de veronderstelde effecten van de gepleegde interventies onvoldoende externe evidentie op basis van wetenschappelijk onderzoek. Physio Acoustic Sound therapie (AB 3-4-2013) Physio Acoustic Sound therapie past niet binnen het domein van de fysiotherapie. De theoretische westerse rationale waar de therapie op is gebaseerd kan niet worden geplaatst binnen het beroepsprofiel. Bovendien ontbreekt de evidentie voor het effect binnen het domein voor de fysiotherapie. De therapie kan niet worden geplaatst in een toetsbaar fysiotherapeutisch behandelplan en wordt niet aangemerkt als een verrichting binnen de fysiotherapie. Shockwave therapie (AB 24-11-2010) Shockwave therapie past wel binnen het domein van de fysiotherapie. Als verrichting moet het wel onderdeel uitmaken van een toetsbaar fysiotherapeutisch behandelplan. Het grijpt aan op het bewegingsapparaat en er ligt een theoretische westerse rationale (gebaseerd op de ‘beta en gamma wetenschappen’) aan ten grondslag. Er is wel slechts beperkte evidentie voor de effectiviteit van shockwave therapie.1 Tai Chi (AB 24-11-2010) Bepaalde bewegingsvormen zoals deze worden gebruikt in de Tai Chi passen binnen het domein van de fysiotherapie, mits ze zijn ingebed in het theoretisch kader zoals vastgelegd in het beroepsprofiel van de fysiotherapeut en het daarbij horende beroeps specifieke handelen. Tai Chi op zich is geen fysiotherapie. Overzicht van de formeel door het KNGF ingenomen standpunten ten aanzien van therapieën, april 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc