1922961 Kw P. GAILLY Kaliebaan 30 2460 KASTERLEE U.V. UITGAVE Apr 2010 Nr 44 In Illo tempore VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LEOPOLD OOMS DE BOSSEN 32 - 2300 TURNHOUT Samenstelling Bestuur Voorzitter: Leopold Ooms De Bossen 32 – 2300 Turnhout Tel: 014 424765 e: [email protected] Penningmeester en Ondervoorzitter: Jos Verholen Herentalsesteenweg 15 – 2460 Lichtaart Tel: 014 552262 Secretaris: Robert De Trogh Schildedreef 5 – 2970 Schilde Tel: 03 3840633 e: [email protected] Commissarissen / Rekenplichtigen: Louis Van Dromme Boerenkrijgstraat 163 – 2800 Mechelen Tel: 0495 506328 e: [email protected] Jos Testelmans Zoerledorp 84 -2260 Westerlo Tel: 014 547717 of 0472 455250 e: Public Relations: Roger Debaere Paridaanstraat 29 – 8550 Zwevegem Tel & Fax: 056756167 of 065 363747 GSM: 0475 589453 e: of [email protected] Feestcomité: Louis Van Dromme, Jos Verholen Frans Van Depoel Stwg op Wiekevorst 10 – 2270 Herenthout Tel: 014 512368 Sport Algemeen: Henr i Gilleber t Tel: 014 454011 Redactie Tijdschrift: De Bossen 24 – 2300 Turnhout Leopold Ooms VRIENDENKRING 3 PARA - 2300 TURNHOUT Fortis Bankrekening: 001-3182607-16 WOORDJE VAN DE VOORZITTER Beste Vrienden (innen) Na een lange winter is de zon eindelijk terug te voorschijn gekropen en is het dus tijd voor onze voorjaarseditie. In de VrKr gaat alles goed, wat onze plannen zijn dit jaar is te vinden in dit tijschrift. Ik vestig toch de aandacht op enkele organisaties in de nabije toekomst. Onze busreis met bezoek aan het Legermuseum en de Koninklijke Militaire School op 20 mei, de Herdenking van de inzet van het Derde Bataljon Para Commando tijdens woelige onafhankelijkheid van Kongo op 27 mei. Lees aandachtig beide aankondigingen respectievelijk op Blz 24 voor de busreis en op Blz 12 voor de Herdenking, hier moet ik aan toe voegen dat ze gericht is op parachutisten die in 3 Para dienden tijdens deze evenementen. De Commando’s organiseren ook een Herdenking op 5 juni terug te vinden op Blz 35. En dan is er nog de Open Door in 3 Para op 23 juli, we hopen veel van onze leden daar te zien, een aankondiging vindt men op Blz 5. Op 27 augustus houdt 1 Para zijn Open Door . Onze plannen voor een groter clublokaal gaan de goede kant op, we hebben afspraken met het Bataljon gemaakt en de bal ligt in ons kamp. Daarom mijn vraag, wie stelt zich beschikbaar om mee te helpen met de inrichting? Er is niets dringend want we kunnen over ons oud lokaal blijven beschikken tijdens de werken. Mijn idee is vanaf september te starten met de werkzaamheden en klokvast één dag per week samen te komen. In ons volgend tijschrift een gedetailleerde oproep. De herstructurering van de Krijgsmacht blijft voor beroering zorgen, ik heb even gewacht met het schrijven van dit woordje tot na 2 april, op deze dag hebben alle militairen te horen gekregen waar hun toekomst ligt. Voor Tielen betekent dit dat er één compagnie bij komt afkomstig van 1 Para en één peloton ‘Scouts’ (verkenners) afkomstig van Lombardsijde. Maar nog steeds is er niet beslist met welke benaming de eenheid van Tielen in de toekomst dient aangesproken te worden. Ik hoop dat wat in de pers is verschenen, inderdaad slechts een voorlopige werkbenaming is. Ik kan me niet voorstellen dat jonge mensen zich aangesproken voelen om heel de zware opleiding te volgen en dan terecht te komen in een eenheid die ‘Derde Bataljon Licht Luchtmobiel’ heet of dergelijks. Men wil Para Commando worden net als wij toen, men wil zo aangesproken worden, en vooral, men wil in een eenheid dienen met deze benaming, met een rode of groene muts, in de tradities waar de para-commandos terecht fier op zijn en waarvoor men, om er bij te horen zijn tanden desnoods stuk bijt. Lt Kol Stefaan Schoenmaekers en zijn parachutisten zijn momenteel zwaar aan het trainen in het kader van NRF, de ogen van de NAVO zullen weer op hen gericht zijn, we wensen hen veel succes. Pol Ooms 1 INHOUD 1 Woordje van de Voorzitter 2 Inhoud 3 Nieuws uit het Bataljon 4 Job dag bij 3 Para 5 Affiche Open Door bij 3 Para 6 Zesdaagse van Antwerpen 1967 8 Pol en Rik naar Jaak. Afl 3 12 Korea-Kongo dag bij 3 Para op 27 mei 13 Wintertocht Regionale Antwerpen 2010 15 MAG schutter tijdens Red en Black Dragon 18 MAG bevoorrader Stanleystad 23 Diversen 24 Busreis op 20 Mei 2010 26 Onze reporter op bezoek bij ‘De Witte’ Van Kerckhoven 34 Verslag Algemene Vergadering VrKr 3 Para 35 De COMRUS Commandos Ruanda/Urundi 36 Van Heppen naar Kongo, Afl 21 De Hoed Een man zoekt al dagen naar z'n hoed. Uiteindelijk is die niet te vinden. Hij beslist dan maar om zondags naar de kerk te gaan en achteraan plaats te nemen. Tijdens de dienst zal hij dan er vanonder muizen en een van de hoeden nemen die achteraan worden geplaatst. Die zondag gaat hij naar de kerk en zet zich achteraan. De dienst ging over de 10 geboden. De man bleef de gehele dienst zitten i.p.v. vroeger door te gaan en na de dienst gaat hij nog even bij mijnheer pastoor. 'Vader,' zegt hij, 'ik moet wat bekennen. Ik kwam hier vandaag om een hoed te stelen, maar na jouw preek heb ik beslist dit niet meer te doen, waarvoor dank.' De priester zei hem: 'God zegene u mijn zoon! Was het tijdens m'n uiteenzetting over: 'gij zult niet stelen', dat je het besef kreeg dat je verkeerd zat?' 'Neen,' zegt de man, 'het was tijdens je preek over overspel. Toen je daarover begon, wist ik weer waar ik hem had laten liggen. 2 NIEUWS UIT HET BATALJON Op het einde van het drukke jaar 2009, met zendingen richting Afghanistan, Kosovo, Kongo, Ivoorkust neemt het Bn verdiend een eindejaarsverlof. Voor één Pl van de 17 Cie wordt dit reeds de tweede week beëindigd met een zending naar Nederland met als doel twee weken wintertraining, alsof het hier nog niet koud genoeg is. Bedoeling is om klaar te zijn om samen met Nederlanders, zes weken in Zweden door te brengen in de maanden februari en maart, een beetje koud-weer training is dus geen overbodige inspanning. Hopelijk een artikel na terugkeer. Het Bn zelf maakt zich klaar om nogmaals een NRF opdracht uit te voeren, NRF15. Even in herinnering brengen, Nato Responce Force een reactieeenheid de naam zegt het zelf. Om de zes maand is er een NRF eenheid die operationeel is. De zes maand voor de operationele fase is er een van internationale training, de zes maand daarvoor een van nationale en die start per januari 2010. Een NRF eenheid bestaat uit een lucht, zee en landcomponent. Het landgedeelte is een Brigade samengesteld uit vier bataljons waaronder één ‘Airborne’. De laatste week van januari en de eerste week worden reeds besteed aan training. Veel aandacht dient besteed te worden aan de training van de Staf van het Bn de eerste week van maart vinden we hen in Elsenborn in voorbereiding van een CPX later de derde en vierde week van de maand. De ganse BG (Battle Group) voert een training uit te Tielen op het einde van maart, begin april. Op 7 april is er de jaarlijkse herdenkingplechtigheid voor de overledenen tijdens zendingen na de tweede wereldoorlog. 7 april is de dag dat 10 Commando’s gewelddadig zijn omgebracht te Kigali (Rwanda) tijdens een UNO opdracht. Families van parachutisten van 3 Para, die overleden zijn tijdens hun dienst in het Bn, worden die dag uitgenodigd. In de tweede trimester van 2010 ligt de klemtoon verder op NRF met een afsluitende oefening te Noorwegen eind juni. Op 27 mei is er de jaarlijkse Korea dag, dit jaar tevens de 50 jarige herdenking van de inzet van 3 Para tijdens de onafhankelijkheid van Belgisch Kongo. 3 Op 4 juni organiseert het Bn een Jobdag, jonge mensen die meer informatie willen over een baan bij de paras kunne die dag terecht in het Bn (lees ook artikel hierachter). 23 juli is het Open Door, allen daarheen. Dit jaar krijgt 3 Para de mogelijkheid om nieuwe rekruten te werven, er worden informatiedagen (jobdagen) georganiseerd waarvan de eerste doorgaat op 30 april. Hieronder vindt je de oproep zoals hij verspreid wordt in de pers. Moest je iemand kennen die geïnteresseerd is …. Defensie rekruteert : Opdrachten: blik op de wereld Grenzen verleggen Kameraadschap Actief beroep 181 paracommando’s (m/v) voor 3Para te TIELEN Paracommando’s leiden een avontuurlijk en afwisselend leven. Heb je interesse, twijfel dan niet, je bent van harte welkom bij één van de meest tot de verbeelding sprekende beroepen. Waag de sprong, word paracommando! Paracommando’s behoren tot de elite van Defensie. Dankzij hun snelle inzetbaarheid en hun uiteenlopende kwaliteiten kunnen zij op zeer korte tijd tussenkomen in crisissituaties, humanitaire operaties, conflicten, evacuaties of rampen en staan zij altijd klaar om mensen in nood te helpen. Een open blik en een warm hart naar de noden in de wereld zijn belangrijke waarden voor de paracommando van de toekomst. Je profiel Je bezit een uitstekende fysieke conditie, je bent een doorzetter en werken in teamverband spreekt je aan. Een actief, uitdagend en afwisselend beroep (operaties, oefeningen in binnen –en buitenland) beantwoordt aan je verwachtingen. Beschikbaarheid en flexibiliteit schrikken je niet af. Je bezit de wilskracht om je grenzen te verleggen en je zelfontplooiing te verruimen. JOBDAG vrijdag 30 april 2010 1230u. Ontvangst 1315u. Job voorstelling 1400u. Bezoek kazerne, demo’s 1500u. Contact met jonge paracommando’s 1530u. Mogelijkheid tot inschrijving Schrijf je in via www.mil.be/jobsite of telefoneer naar 0800/DEF4U Waar? 3 Para Kaliebaan 30, 2460 TIELEN (KASTERLEE) 4 5 Public Relations is van alle jaren, een van onze leden, Marc Vandenbogaerde stuurde ons enkele foto’s uit de jaren zestig met wat ‘duiding’. Bedankt Marc ZESDAAGSE VAN ANTWERPEN 1967 Marc Vandenbogaerde is in het Regiment Para Commando binnengekomen als stagiair bij de School Cie in de jaren 60. Na zijn stage is hij er enkele sessies gebleven als onderrichter. In 1966 vervoegde hij 3 Para bij de 17 Cie, hij diende onder de Cie Comd’n Wils, Reynders en Verbeke tot 1970. In die periode heeft hij de cursus sportonderrichter gevolgd te Eupen (KMILO). Na zijn periode bij de para’s is hij overgegaan als sportonderrichter bij de Rijkswacht in de Koninklijke Rijkswachtschool te Etterbeek. Hij is daar gebleven tot zijn pensionering in 2000. In de jaren 1967 tot en met 1970 zijn we met de 17e Cie, onder leiding van kapitein Reynders, gedurende de wielerzesdaagse, demonstraties gaan geven in het sportpaleis van Antwerpen. In 1967 werd de zesdaagse voor de achtste maal gewonnen door Peter Post (11 overwinningen in Antwerpen), die er samen reed met Jan Janssens. Het peloton A gaf er een demonstratie van Rifle PT en aansluitend hindernisbaan. Gedurende een twintigtal minuten voerden we allerlei bewegingen uit met de zware geweren, met als apotheose een geweerschot, dat wel wat indruk maakte in het sportpaleis. Daarna bouwde een deel van het peloton een hindernisbaan met de Lee Enfields en moesten de anderen over de hindernissen. De afsluiter was een salto over een Minervajeep, waarvoor we een grote springplank gebruikten, dewelke we gaan lenen waren in de Koninklijke Rijkswachtschool en die gebruikt werd door de cavaliers bij de lessen ‘voltige’. Een van de uitvoerders was André Deboever, later bekend als Joe Alcatraz de boeienkoning, André werkte ook regelmatig samen met John Massis. Een andere demonstratie was rappel vanuit de nok van het sportpaleis en we hadden natuurlijk ook een death-ride gespannen. Er was de klassieke afdaling van de death-ride, maar ook de zwaluw (op de buik) en ook met een remparachute (reserve). Zelfgemaakte hindernis, de bekende ‘Baren van Spa’. Bouwmateriaal: Parachutisten en Lee Endfields . De uitvoerder is Andre De Boever, later bekend als ‘Joe Alcatraz’ de boeienkoning. 6 De death-ride kwam aan op het middenplein, ter hoogte van de VIPstand. Bij de eerste afdalingen was dit geen probleem, maar met de parachute zorgde dat wel voor een hoop ongemakken voor de genodigden. Daar de parachute op de tafels viel en er de glazen champagne omver duwde, op de schoot van de dames en heren. Na de demonstraties bleven we de zesdaagse volgen en besloten we een premie te geven. Het was Walter Godefroot die de spurt won en onmiddellijk een tournee betaalde aan de 17 Cie. Ik denk niet dat hij toegekomen is met zijn premie. Marc Vandenbogaerde Belangrijke waarschuwing voor de echte mannen onder ons........ Er zitten vrouwelijke hormonen in Duvel!!! Gisteren zat ik met een paar maten na een vergadering wat te filosoferen. Op een gegeven ogenblik zei er iemand dat hij ergens gelezen had dat bier veel vrouwelijke hormonen bevat. Nadat we er eerst eens flink om hadden gelachen, besloten we toch dat we deze stelling maar eens proefondervindelijk aan de werkelijkheid moesten toetsen. Vervolgens hebben we, uitsluitend en puur in het belang van de wetenschap natuurlijk, allen een stuk of 10 Duvels gedronken. Aan het eind van het experiment hadden we effectief bewezen dat bier vol vrouwelijke hormonen zit: 1. We waren allemaal dikker geworden. 2. We hebben veel gepraat, zonder inhoudelijk eigenlijk iets te zeggen. 3. We konden niet meer fatsoenlijk autorijden, laat staan parkeren. 4. We konden in de verste verte niet meer logisch denken. 5. We konden onmogelijk toegeven dat we ongelijk hadden. 6. Ieder van ons dacht dat 'zij' het middelpunt was van het universum. 7. We hadden hoofdpijn en totaal geen zin meer in seks. 8. Onze emoties waren niet of nauwelijks beheersbaar. 9. We liepen voortdurend hand in hand of arm in arm, ter ondersteuning van elkaar. 10. We moesten om het kwartier naar het toilet, en vaak allen tegelijk. In het belang van de wetenschap testen we volgende week of Leffe hetzelfde effect heeft ! 7 We zijn intussen 6 dagen aan het stappen, behalve een lastig blaartje op mijn kleine teen dat niet wil genezen, gaat alles redelijk goed, al kon het weer beter. We zijn intussen diep in het zuiden van ons land. Frankrijk is dichtbij maar we zijn er nog niet. POL EN RIK NAAR JAAK Deel 3 9 April, dag 7. Naar Oignies en Thiérache in de vallei van de Viroin. We nemen afscheid van Maurice en Jerome na een ontbijt met peperkoek als nagerecht. Doel vandaag is de Viroin vallei te bereiken. Na Romerée komen we in Matange la Petite, daar bel ik naar het toeristenbureel van Rocroi (FR) om te vragen of we in de gemeentelijke gîte* kunnen logeren in het weekend en dat kan. Maar eerst het heden, vandaag is het onze laatste dag op Vaderlandse bodem en Oignies en Thiérache is dus het doel van de dag. We kruisen de Viroin, laatste rivier in België te Vierves sur Viroin een mooi plaatsje en trekken verder door de Ardeense bossen naar het zuiden, prachtige bossen overigens. Maar ik denk dat men onze volgweg niet in het jachtseizoen moet proberen te lopen, overal ziet men afbakeningen van jachtpachten, overal jachttorens (miradors) voor jacht met de kogel. Het is intussen terug mooi weer, warm zelfs. Minder mooi is mijn blaar, die is intussen ontstoken en door de pijn die dit met zich meebrengt, door mijn voet anders neer te zetten, begin ik me zorgen te maken. We komen aan te Oignies en Thiérache** en zoeken de plaatselijke pastoor. Hij is niet thuis, we wachten voor zijn deur en even later komt hij aangereden. Het is weer een Afrikaan, hij komt uit Kinshasa (Kongo). Hij geeft ons onze stempel, maar kan ons niet aan een adres helpen om te logeren en verwijst ons naar een Gîte d’Hote een vrij kostelijke bedoening, hij kent verder niemand. We bedanken hem en stappen verder. Men plaatst veel jonge Afrikaanse priesters in Waalse parochies bij gebrek aan Belgische geestelijken, ik vraag me af of men hen hier een plezier mee doet. Een beetje ontgoochelt verlaten we Oignies om enkele km verderop de ideale plaats te vinden voor onze tentjes, bedankt St Jacobus. We mogen kamperen onder een afdak, naast een beekje met het helderste water en uitzicht op een mooie vallei. De eigenaar laat ons ook toe om drinkbaar water af te tapRitten bezig met dagelijkse hygiëne, ook als we pen in de tuin, bedankt men- kamperen in ons tentje wordt dit stipt uitgevoerd. sen. Gegevens: Start 07.40, aankomst 15.30. Afstand 24 km, totaal 184 km. AM Grijs. PM Mooi, warm. Overnachting in tent bij particulieren. Volgweg: Golvend, veel door bos met een steile zware helling na de Viroin, laatste stuk over een RAVeL. *Gîte: Een gîte is een Frans vakantiehuisje dat mensen kunnen huren. Dit soort huisjes zijn volledig gemeubileerd en uitgerust voor zelfbediening. Ze variëren wel in kwaliteit en prijs. De goedkoopste zijn de gîte d’etappe en de gîte municipal (gemeentelijke gîte). **De Thiérache is net als de Ardennen een grensoverschrijdende regio, bekend door zijn tot forten omgebouwde kerken. In de 80-jarige oorlog had de streek fel te lijden onder plunderende soldaten, men kon zich dus verschansen in deze kerken. 8 10 April, dag 8. Naar Rocroi de eerste stad in Frankrijk. We verlaten ons uitstekend bivak, bijna droog want het afdak houdt de meeste dauw weg, enkel een beetje vocht door condensatie. Via Regniesart trekken we door het bos van Couvin, dit bos is soms ook het toneel van de laatste (zware) week in het commandokamp*, sluitstuk van de opleiding tot para commando. Hoeveel jonge para commando’s hier bij nacht met hun zware rugzak hebben gemarcheerd is niet te tellen. Nu trekken wij er bij dag door (ook met zware rugzak), het is een mooie wandeling. Er is geen verkeer en de enige mens die we tegenkomen is een boswachter die ons vriendelijk groet. We betrappen een jong reetje, dat nog veel moet leren wil het overleven want we kunnen het naderen tot op 50 m, zelfs met de wind in de rug. Omstreeks 10.00 hr verlaten we België te Moulin Manteau een klein plaatsje, geen bord met ‘Bienvenue en France’ te zien. In Gué d’Hossus het eerste dorpje in Frankrijk worden we door twee bengels ondervraagd over onze pelgrimstocht, zeer welopgevoed maar ook zeer nieuwsgierig, een prettige belevenis. Via de Rue Petit Chapelle naderen we de vestingstad Rocroi, maar het stadje is niet van in de verte te zien. Pas op het laatste moment duiken de fortificaties op, het zicht ontnomen door de buitenwijken, maar ook door zijn laag profiel. We bieden ons aan op het bureau van toerisme en krijgen de sleutel van de Gîte Municipal. Een blijde ervaring, alles wat een Pelgrim op rust nodig heeft. Een bed, een douche, wc, verwarming en een klein keukentje. Er staat zelfs mondvoorraad in de kast, waarschijnlijk met het principe van een refuge in de bergen, laat altijd iets achter voor degene die na u komt. Na enig overleg besluiten we hier een rustdag te nemen, mijn ontstoken blaar moet dringend verzorgd worden en mijn pijnlijke Pol met op de achtergrond de vestingstad Rocroi, een voet heeft wat rust nodig. bezoek is de moeite waard. En samen hebben we ook recht op een rustdag na acht dagen zware marsen. We maken van de gelegenheid gebruik om groot onderhoud uit te voeren, alles wassen, alles goed laten drogen en vooral mijn ontstoken blaar goed verzorgen. We maken een heerlijke spaghetti met veel verse groeten en kraken onze eerste fles wijn, we zijn niet voor niets in ‘la douce France’. Gegevens: Start 07.40, aankomst 11.30. Afstand 15 km, totaal 199 km. AM Mooi. PM Mooi. Overnachting in een pelgrims gîte van de gemeente Rocroi. Volgweg: Golvend, veel door bos en op het laatste stuk via departementale wegen. *Commandokamp: De laatste fase in de vier maanden durende opleiding tot Para Commando. Het kamp duurt vier weken en gaat door te Marche les Dames. Men leert er rotsklimmen en afdalen, overleven, amfibie, lijf aan lijf gevecht, bivakkeren, overschrijden van hindernissen, koordenpiste maar vooral veel en lang marcheren met zware bergham, meestal bij nacht. Op het einde van dit kamp heeft de kandidaat zijn rode of groene muts verdiend, ik geef (gaf) hen dan altijd de raad: neem nu een foto want scherper als nu zul je de rest van je leven niet meer zijn. 11 April, dag 8. Rustdag te Rocroi*. Na degelijke verzorging gaat het met mijn blaar de goede kant op, het leert ons dat er niet veel nodig is om een hypotheek te leggen op onze tocht, alleszins op het wandelplezier. Als men niets mankeert en een goede conditie heeft kan een zware helling beklimmen met zware rugzak, tof zijn. Een prul van een blaartje maakt van dezelfde helling een helletocht. We maken ook kennis met het ‘gouden boek’, in elke pelgrims gîte te vinden. Men schrijft er enkele 9 woorden in, waarvan men hoopt dat ze gelezen worden. Meestal dankwoorden aan de initiatiefnemers van de gîte, maar ook gericht aan de medepelgrims, zo kan men zien wie op de route zit, en soms loopt men iemand tegen het lijf waarvan men al weken berichten leest in de gouden boeken. Intussen bezoeken we het stadje, de buitenmuren in stervorm van het type Vauban** bestaan nog steeds, centraal is er de ‘grote markt’ en de straten vertrekken van deze markt in stervorm. Spijtig dat het museum wegens werken gesloten is. Pelgrims die de GR 654 volgen moeten wel het parkoers verlaten om Rocroi te bezoeken. Een bezoek aan het stadje is misschien ook een idee voor iemand die in de buurt is, het ligt 35 km te zuiden van Philippeville. Gegevens: totaal 199 km. AM Mooi. PM Grijs. Overnachting in een pelgrims gîte van de gemeente Rocroi. *Rocroi is een gemeente in het departement Champagne Ardennen. Het is een voormalige vestingstad waarvan de stadswallen nog grotendeels aanwezig zijn. In de omgeving van de stad vond op 19 mei 1643 de slag bij Rocroi plaats, een beslissend treffen tussen de Spaanse troepen en de Franse troepen onder leiding van de Duc d'Enghien, waarbij de Spaanse onoverwinnelijk geachte troepen het onderspit moesten delven. ** Vauban: Franse bouwmeester van Forten en versterkingen met een typische bouwstijl. 12 April, dag 10. Naar Malgretout in de Franse Ardennen. Het is Pasen, en na het opkuisen van de toffe gîte van de gemeente Rocroi, vertrekken we terug. Tot nu hebben we onze eigen volgweg bepaald, maar vanaf nu volgen we de aanwijzingen van een Franse St Jacobus vereniging, de ‘Randonneurs et Pèlerins 51’ (RP51) (de 51 slaat op het nummer van het departement* Ardennes-Champagne). Ze hebben op hun website, in het Nederlands, een volgweg uitgezet in vier dagen van Rocroi naar Reims, zonder omwegen maar toch langs pelgrimsvriendelijke wegen. Via de GR**654 bijvoorbeeld is de afstand 145 km, hun route is 101 km, wat bijna een verschil is van twee stapdagen. Ook overnachtingsmogelijkheden, bezienswaardigheden maar vooral informatie over winkels en hun openingsuren staan er in. Het parcours is ook bewegwijzerd maar niet altijd betrouwbaar, pijlen zijn weg, overschilderd of overgroeid met vegetatie. Toch is het een mooi initiatief. Mijn blaar is beter en we gaan voor 20 km, om niet te overdrijven na de rustdag. In het begin is het vlak tot Sévigny-la-Forêt, dan trekken we het woud in tot Chilly ook nog vlak. Vanaf hier is het gedaan met stafkaarten 1.10000 die we uit België meegenomen hebben, nu is het behelpen met kaarten van een Michelin wegengids en de folder van RP51. Het loopt onmiddellijk mis maar niet voor lang, ik heb een klein kompasje op mijn polshorlogebandje op het eerste gezicht een gadget, maar ik kan iedereen verzekeren, dat kleine ding heeft ons veel foute kilometers bespaard. Als sport beoefen ik het oriëntatielopen en heb daardoor een natuurlijke afkeer voor fout lopen, dat komt ook van pas. Nadat we terug op de goede weg, zijn passeren we Laval Marancy, en bereiken we lEchelle waar een gîte is, jammer genoeg onbeschikbaar, wegens een dorpsfeest. Het schitterende landschap van de Franse We stappen verder, na Villaine en Vaux Ardennen. komen we in een klein dorpje van twee huizen, Malgrétout. Het is mooi weer en we besluiten te kamperen, we krijgen toestemming van een boerin (het linkse huis van de twee), om in een wei met het mooiste uitzicht dat er te vinden is in de Franse Ardennen, onze tent op te slaan. Bij valavond krijgen we bezoek van een Antwerpse familie, ze hebben een oud boerderijtje wat verder en zijn op avondwandeling. Ze wisten ons te vertellen dat Tom Boonen op magistrale wijze Parijs -Roubaix voor de derde maal heeft gewonnen. We moeten beloven om morgenvroeg koffie te komen 10 drinken wanneer we passeren. ‘Malgrétout’ alles hebben we toch een prachtige kampeerplaats. Gegevens: Start 08.30, aankomst 16.00. Afstand 27 km, totaal 226 km. AM Mooi. PM Grijs. Overnachting in onze tent bij particulieren. Volgweg: Golvend, rustige wegen in een prachtige streek *Frankrijk is ingedeeld in departementen, elk departement heeft zijn nummer (terug te vinden op de autoplaat, de twee laatste nummers, een rechtgeaarde Fransman kent al deze nummers van buiten, kan dus bij het zien van een auto afleiden uit welke streek deze komt). Het is tijdens de Franse Revolutie dat de departementen zijn ingevoerd. Er zijn er 100, 96 in Europees Frankrijk en 4 overzee. Departementen zijn dikwijls genoemd naar de grote rivier die er doorstroomt. Daarnaast zijn er de meer bekende regio’s, een regio bestaat uit meerdere departementen. De regio ChampagneArdennes bijvoorbeeld omvat de departementen 8-Ardennes, 51-Marne, 52-Haute Marne en 10Aube. Soms spreekt men dan nog over een streek zoals Le Berry, een provincie voor de revolutie, nu een streek in de regio Centre. Men kan dit vergelijken met de Kempen een streek in Vlaanderen deels in de provincie Antwerpen en deels in Limburg. **GR: Grande Randonnée of Lange Wandelpaden. Zijn bewegwijzerde en genummerde wandelpaden over lange afstand. Zij doorkruisen meestal een hele streek of zelfs een land, soms met een thema. GR’s lopen over onverharde paden, zijn verkeersarm en daardoor veilig. Ze passeren langs bezienswaardigheden, mooie panorama’s maar ook langs interessante plaatsen voor de middenstand, als je begrijpt wat ik bedoel. Ze volgen niet de kortste weg en zijn daarom voor Pelgrims die meer dan 2000 km lopen te lang, bv. langs de GR 654 tussen Namur en Vezelay is het 648 km. De volgweg die wij gelopen hebben is 490 km, een verschil van zes stapdagen. Voor hun doel, lange afstandswandelingen zijn ze perfect. Wordt Vervolgd Pol Ooms Onder mannen Vier mannen lopen al weken te plannen hoe ze elk hun echtgenote zouden kunnen overtuigen hen eens een weekendje met vrienden te laten gaan om te jagen en vissen. Na vele weken denkwerk en overleg, worden de plannen concreter. Enkel de vrouw van Jean, wil hem niet laten meegaan. Een beetje teleurgesteld vertrekken de anderen de volgende zaterdag heel vroeg op uitstap. Wanneer ze bij een plaatsje aan de rand van het bos, vlak bij een rivier aankomen, alwaar ze hun kamp willen opslaan, zien ze tot hun verbazing reeds een tentje staan, brandt er een kampvuur, waarboven Jean een vers gevangen vis staat klaar te maken. De andere mannen zijn blij en verrast hun vriend Jean te mogen begroeten, maar toch ook nieuwsgierig naar wat Jean heeft moeten doen om toch mogen mee te gaan. Eén vraagt: "Sinds wanneer ben jij al hier?" en een ander "Hoe heb jij plots gemogen van je vrouw?" Jean antwoordt: "Gisteren, in de vooravond, zat ik, schijnbaar triestig in mijn zetel. Plots voelde ik warme poezelige handjes voor mijn ogen en zei mijn vrouw: 'k zal je snel laten opkikkeren!" Ik keek op en zag mijn vrouw in sexy lingerie gekleed. In haar ogen had ze een ondeugende blik, die had ik al in geen jaren meer gezien. Ze nam mijn hand en troonde me mee naar de kamer. Daar stonden meer dan tien kaarsen te branden en die verspreidden ook nog eens een speciale geur. Opwindende aroma's, aldus mijn vrouw. Ze gaf me handboeien en gebood haar aan het bed vast te maken. Dat heb ik dan maar gedaan. En toen zei ze: "En nu mag jij doen wat je maar wil!" En voilà, hier ben ik dan! 11 Op 27 mei is het de jaarlijkse Korea dag, dit jaar wordt tevens de inzet van 3 Para tijdens de onafhankelijk van Congo in 1960 herdacht. Hieronder de officiële aankondiging van het Bn. De Vriendenkring heeft besloten, om zijn leden die met het 3e Bataljon Parachutisten hebben deelgenomen aan deze operaties de receptie aan te bieden (€5). Indien men wil deelnemen aan de maaltijd dient men €25 te storten op de Fortis rekening van de VrKr 001-3182607-16 voor 11 mei met mededeling:Korea Kongo dag. Bijgevoegd inschrijvingsbriefje met de nodige informatie dient overgemaakt aan Pol Ooms (eventueel per mail). Meer info bij Pol Ooms (adres en Tf nummer en mail adres op binnenzijde omslag). 50 Jaar Operationele inzet van 3 Para in Kongo Geachte Voorzitters en leden van de Regionales ANPCV Het is 50 jaar dat het 3de Bataljon Parachutisten voor de eer ste keer operationeel werd ingezet tijdens de onlusten in Kindu, Kasongo, Manono en Kikwit n.a.v de Onafhankelijkheid van Belgisch Kongo. Het is ook 60 jaar geleden dat het Koreaanse conflict uitbrak. 3 Para is de traditiedrager van het Vrijwilligerskorps voor Korea. Om deze herinneringen ook op lange termijn levend te kunnen houden, werd, naar analogie met het Museum, gekozen voor de formule van een gezamenlijke “Memorial day – Korea – 3 Para-“. Het is de bedoeling om de deelnemers van het 3de Bataljon Parachutisten aan de hierboven vermelde operaties in Kongo uit te nodigen. Programma van de dag : De plechtigheid gaat door op 27 mei te Tielen. De deelname aan de receptie en de maaltijd is 30€ per deelnemer. Receptie: 5€ Maaltijd: 25€ Timing: 08.30 Hr: Kwar tier en Museum zijn geopend. Navette voorzien tussen parking hindernissenbaan en Kwartier Bar Onderofficieren geopend. 10.45 Hr: Genodigden in plaats op de tr ibune – een speciale tribune voor de leden van ANPCV-. 11.00 Hr: Begin Par ade. 11Hr 50: Einde Par ade-Begin receptie 13Hr15: Begin maaltijd 13Hr30: Einde r eceptie voor de niet deelnemer s aan de maaltijd. Inschrijvingen via uw Regionale ANPCV. (lees hierboven) Deze zal het totaal storten en eveneens een nominatieve lijst (zie model hieronder) overmaken aan het secretariaat van 3 Para met de ver melding van de activiteit. Uiterste inschrijfdatum is 11 mei 2010. 12 De regionale Antwerpen richt elk jaar zijn beruchte wintertocht in. Dit jaar bestaat de Regionale uit de ‘koekestad’ 40 jaar en dus is er een speciale editie. Enkele leden van onze Vr Kr hebben deelgenomen en één van hen kroop in de pen voor een ‘life-verslag’ verlucht met foto’s. Bedankt Livien. WINTERTOCHT REGIONALE ANTWERPEN 2010 Livien Winckelmans is geboren te Merksem op 28 juli 1965. Hij vervoegd het Regiment in 1984 als milicien en maakt zijn opleiding te Marche les Dames met peloton 10N. In maart 1985 vervoegd hij 17 Cie van 3 Para en is er bevoorrader van ‘de MAG’. Na zijn dienstijd is hij bouwvakker en momenteel werkt hij als ploegbaas, in zijn ‘vrije tijd’ bouwt hij GSM masten. Livien is gehuwd en heeft twee kinderen Jos en Annelies. Vrijdagavond om 18.00u werden we verwacht in Vellereux bij Houffalize. Ondanks de problemen op de E313 waar net die dag een brug werd beschadigd waren we toch nét op tijd ter plaatse. Na een korte babbel en 'een pintje' werd het vertreksein gegeven. We werden vanuit het bivak met een UNIMOG voertuig naar de startplaats, een parking langs de E25 gebracht, waar ook de bus met andere deelnemers aankwam. Onze groep heeft 3 vertegenwoordigers van Tielen, Rik Gillebert, Jo Cambré en Livien Winckelmans, en we gingen als eerste van start op het A parcours. Die avond werd ongeveer 3,5 km in kniehoge sneeuw en volmaakte duisternis doorsparteld, met af en toe een verraderlijke ijsplek waar je kon doorzakken (Rik ??) Deze korte afstand kostte ons een volle 2 uur. Omstreeks 22.30 u konden we op de bivakplaats een plekje sneeuw ruimen en onze tent neerzetten. De moedigen die kozen voor het A+ parcours kregen al 12,5 km te verteren en kwamen pas tussen 3.00u en 4.00u de kampplaats binnengesijpeld. Enkelen gaven de moed al eerder op en hadden onderweg hun eigen bivak opgesteld. 's Anderendaags om 8.00 u zijn we terug vertrokken, nadat Rik en Jo de coördinaten hadden opgehaald. Opnieuw de diepe sneeuw in voor 22 km volgens plan, al zullen het er wel meer geweest zijn. Bij het tweede coördinatiepunt waar verschillende groepen samenkwamen hebben we naast een kabbelend beekje een hapje gegeten. Omwille van de diepe sneeuw die de bospaden vaak onbegaanbaar maakte waren we genoodzaakt regelmatig de grotere wegen te volgen, we waren tenslotte allemaal zwaar beladen met tent en proviand voor 24 uur. Rond 15.30 u bereikten we als eerste groep terug het bivak, samen met 2 leden van de regionale Antwerpen, wat ons felicitaties opleverde van de voorzitter van de organiserende regionale. 's Avonds werden we vergast op een heerlijke maaltijd naar aanleiding van het 40 jarig bestaan van de regionale Antwerpen. Zowel het eten als het sfeervolle kampvuur werden door ons ten zeerste geapprecieerd. Na een 'verkwikkende' nachtrust werden we om 5.15u gewekt (waarom??) en De onverwoestbare Ritten Gillebert, de ‘crack kaart- wachtte ons om 8.00 u een lekker ontbijt lezer Jo Cambre en de schrijver van het artikel met broodjes en (veel te weinig) koffie. Livien Winckelmans vertegenwoordigden met verve Even later namen we afscheid en keeronze Vriendenkring, Proficiat mannen! 13 's Avonds feestmaal ter gelegenheid van het 40jarig bestaan van Regionale Antwerpen. (volgend jaar gaan we naar Walibi naar 't schijnt). We herkennen behalve Jo, Livien en Ritten ook Julien Van Bosch van de regionale Antwerpen en Mike Camertijn van Menen. Beide zijn oudgedienden van 3 Para. den we met stijve ledematen maar voldaan opnieuw huiswaarts. Bedankt aan de voortreffelijke organisatie en hopelijk tot volgend jaar. Livien Winckelmans De herder en de manager Een herder hoedt zijn kudde schapen op een ver en verlaten veld als hij een splinternieuwe BMW 645 cabrio in een stofwolk ziet naderen. De bestuurder, een man elegant gekleed in een pak van Versace, schoenen van Gucci, een bril van Ray Ban en een stropdas van Yves Saint Laurent, stopt en leunt uit het raam. 'Als ik jou precies vertel hoeveel schapen jij hebt, krijg ik er dan eentje van je?',vraagt hij aan de herder. De herder kijkt de yup aan en zegt: 'Oké, waarom niet'. De yup trekt onmiddellijk zijn laptop van Dell op schoot en verbindt deze via bluetooth met zijn mobieltje van KPN. Hij maakt een gprs verbinding met internet, surft naar een website van NASA en selecteert een navigatie systeem om zijn exacte positie te bepalen. Hij stuurt vervolgens de data naar een andere satelliet van NASA, die het hele gebied scant en hem een ultra scherpe foto stuurt. De yup opent Adobe Photoshop en stuurt de foto naar een laboratorium in Hamburg, dat hem na enkele seconden een E-mail stuurt op zijn Palm Pilot met de bevestiging dat de foto is bewerkt en opgeslagen. Via een ODBC connectie maakt hij verbinding met een MS-SQL database en in een spreadsheet van Excel met honderden ingewikkelde formules laadt hij alle data via de E-mail van zijn Blackberry. Na enkele minuten genereert het programma een antwoord van 150 pagina's in kleur en de yup drukt deze af op zijn mini HP laserjet. Hij kijkt de herder aan en zegt: 'Je hebt exact 1586 schapen'. 'Dat klopt', zegt de herder, je mag dus een schaap uitzoeken'. De yup stapt uit, zoekt een dier uit en doet hem in zijn achterbak. Dan zegt de herder: 'Hé, als ik jouw beroep raad, geef je dan mijn dier terug?' De yup denkt even na en zegt: 'Oké, waarom niet?' De herder zegt: 'Jij bent een manager'. 'Ongelooflijk', zegt de yup, 'Hoe weet je dat'. 'Dat is niet zo moeilijk', zegt de herder. 'Je verschijnt terwijl niemand daarom gevraagd heeft, je stelt een vraag waarop niemand zit te wachten en je wilt betaald worden voor een antwoord dat ik al weet..... bovendien begrijp je geen flikker van mijn werk, dus geef mijn hond terug! 14 De stick lijst van Rik Wauters, (zie Af 20 Van Heppen naar Kongo) maakt reacties los, maar van het soort waar we op zitten te wachten. Twee leden van onze VrKr die op de stick-lijst staan, waren op de jaarlijkse vergadering. Jef Cuylaerts (nr 14 van de lijst) die al eerder zijn belevenissen neerpende en ook Robert Bellekens (nr 12). Deze laatste vertelde me dat hij op één van de foto’s staat. Stof voor een artikel, hieronder meer over Robert en het verhaal dat bij de foto past. MAG SCHUTTER TIJDENS RED EN BLACK DRAGON Even voorstellen: Robert Bellekens Hij is geboren te Lier en vervuld zijn dienstplicht bij 1 Para, 11 Cie in de jaren 1964-65 en neemt deel aan de operaties Red en Black Dragon. Hij heeft mooie herinneringen aan zijn diensttijd ook omdat ze in het kader van de herdenking aan de Tweede Wereldoorlog vliegtuigsprongen hebben uitgevoerd in Frankrijk, Nederland en Engeland. Hij dient in het Pl van Lt Hardy, de Pl Adj was 1Sgt Grootjans ook Sgt Fons Snels was er Sec Comd. Robert is zo graag in het leger dat hij één maand langer heeft gediend, ook al was dit het gevolg van een niet geplande uitstap naar Zichem in vrouwelijk gezelschap, hij heeft hier geen wrang gevoel aan overgehouden. Na zijn legerdienst werkt Robert als bouwkundige met als specialiteit bouwplannen en stabiliteitsplannen voor beton en staal onder andere in de premetro’s van Antwerpen en Brussel waar hij toezicht houdt op het staal. Het peloton Robert was dus de MAG schutter van het 2° Pl van de 11 Cie, in die tijd beschikte een Pl over 1 MAG en 1 Blindicide in de Staf Sec van het Pl, in de Fus secties waren de automatische wapens de FALO’s. Het Pl beschikte maar over twee secties, een en ander had te maken met een sprongweigering voor een nachtsprong van maar liefst negen man in één keer. Samenstelling van het peloton Pl Comd Pl Adj Opr Opr Blin.Schut Blin Bevoorr Plg Com mag Sec Comd Plg Comd Falo Sniper 1 Lt 1Sgt Sdt Sdt Sdt Sdt Sdt Sgt Kpl Sdt Sdt Hardy J-C Grootjans H Deroover A Declerck W Bosmans G Janssens R Bellekens R Snels A Cuylaerts J Van de Sande J Van der Steen L Fus Energa Plg Com Falo Fus Energa Plg Comd Falo Fus Energa Sdt Mens J Sdt De wachter L Sdt Rethy H Sdt D’Hondt R Sdt Vermeire D Sdt Callens R Kpl Vreys J Sdt Erauw L Sdt Daems L Sdt Servaes K Robert zijn verhaal Het weekend voorafgaand dat we vertrokken naar de Congo moesten we maandagochtend al binnen zijn wat ik toen zeer raar vond. Was nog nooit gebeurd tijdens onze dienst, toen we naar onze kamers gingen hing er een grote lijst tegen de muur van al het materiaal dat we moesten in pakken voor zo gezegd grote manoeuvres. Maar dat geloofden we niet: op een oefening geven ze je toch geen handgranaten en munitie me he! We werden in geblindeerde camions van onze eenheid Diest naar Kleine Brogel gereden. Vandaar uit vertrokken we met Amerikaanse C130 naar een plaats in Spanje om bij te tanken. De lichten waren gedoofd, we mochten niet buiten. Pas toen we opnieuw opstegen werd er een enveloppe geopend met Daarin onze opdracht: een gewapende humanitaire missie “ operatie rode en zwarte draak “ de laatste oefeningen gebeurde op het eiland Ascension, een Brits eiland in de Atlantische oceaan, met een Britse en Amerikaanse basis. 15 Daar kregen we drill, voor het springen uit een C130, dat waren toestellen die ze toen in Belgisch leger nog niet hadden. Na enkele dagen kamperen en wachtende op het bevel vanuit Amerika ging het richting Kamina, een Congolees vliegveld dat in regeringshanden was. Het eerste bevel tot vertrek werd ‘gecancelled’. Pas de volgende dag kwam het startbevel ‘s morgens tussen licht en donker en zeer mistig zijn we dan van op 200m gesprongen op Stanleystad. De sprong was voor de rebellen een volledige verrassing, sommige zagen we in hun blootje weg lopen. De collie waar mijn MAG instak per peloton, werd eerst gedropt, de MAG schutter en bevoorrader sprongen daar juist achter om deze te kunnen volgen. Onze collie kwam terecht in de brousse, de kleur van de collie was kaki met een lichtgroene doek erom zo had ieder peloton zijn eigen kleur, mijne was kaki en lichtgroen, beging maar te zoeken he! in de brousse. Na hun landing zijn bevoorrader Pierre Dedeyne (nr 23 op de lijst) en ik de collie gaan zoeken, maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Na plus minus één uur zoeken vinden we een collie met een MAG, niet van ons maar we besluiten deze MAG te gebruiken en geen tijd meer te verliezen, we hadden een vermoeden dat een ander peloton onze MAG had, (later zal blijken dat dit zo is). De eerste opdracht was het vliegveld ontruimen van obstakels zoals olievaten en auto’s, die her en der verspreid lagen over de landingsbaan. Dan na het gebruiksklaar maken van het machinegeweer vervoegen we ons naar het hergroeperingpunt waar we vaststellen, dat ons peloton reeds vertrokken is richting stad, wij beiden ik en mijn bevoorrader, plus Lt Aerts, rukken op naar Stanleystad. Onderweg werden we onder vuur genomen door Simbas, van op ongeveer 10 m werd er op mij geschoten vanuit een keldergat, gelukkig voor ons was het een slechte schutter, we beantwoorden het vuur van de Simbas, en deze stopten met schieten, de schutter die naar mij schoot heb ik uitgeschakeld door een granaat in het keldergat te gooien. Later komen we te weten dat de Simbas hun wapen niet schouderen maar het voor de borst houden uit schrik voor de terugslag van het wapen. (men ziet deze houding wel eens op een kermiskraam meestal ‘door vrouwen uitgevoerd’ ). Na dit incident vinden, we ons peloton terug en hebben onze opdracht verder uitgevoerd. De foto is genomen op het vliegveld op weg naar het hergroeperingpunt, door onze goedgehumeurde en altijd lachende Padre Vander Goten, de autowrakken en olievaten zijn reeds van de landingsbaan 16 af. Robert (rechts) draagt de MAG en de reserveloop. Pierre (links) beschikt over een manpack dat ook in de collie zat en waar onze munitie is op vastgebonden, mijn tweede wapen was een pistool GP. Ze zeiden een oefening maar het bleek een kleine oorlog te zijn. Het was een gevecht met een onzichtbare vijand. We ontmoetten geen georganiseerd verzet. Ik weet niet hoeveel keer ik mijn MAG heb leeggeschoten. Maar het was nodig! Voor ons telde alleen de opdracht de blanken te redden. Vermits we nergens georganiseerde rebellenbende ontmoeten, was iedereen verdacht we werden regelmatig beschoten doch zagen nergens een uniform. De blanken liepen uit hun huizen om ons te verwelkomen. En tussendoor altijd maar schieten. Als we dinsdagmorgen Stanleystad binnentrokken, zochten we tevergeefs de vijand. Op sommige plaatsen en aan het Viktoria hotel werden de blanken op straat geduwd, zodat ze tussen ons en de simbas kwamen te staan wat voor ons het schieten bemoeilijkte. Reeds bij de landing was het ons reeds opgevallen, dat er geen georganiseerd verzet te bespeuren was. Zodra de eerste schoten vielen zochten we de vijand op maar die was nergens te zien. Uit de bomen, struiken en huizen loerde het gevaar. De Simbas verstopte zich zelf tussen de verlaagde plafonds en tussen de bedmatrassen in de woningen en hospitaal waar zwangere vrouwen op hun moesten gaan liggen. Links en rechts zagen we de verschillen pelotons oprukken door de stad. Plotseling zagen we een vrachtwagen vol met simbas aankomen, ze stopten in de midden van de weg wij schoten er op. En na enkele schermutselingen en over en weer geschoten te hebben konden ze ons toch ontkomen. Dan kwam voor ons para’s de tijd van de grote schoonmaak, huiszuiveringen om dan onmiddellijk het stadcentrum te kunnen bereiken. In het stadcentrum toegekomen kwam er plotseling een auto met 4 simbas er in deze werd door onze blindicide schutter buiten gevechtgesteld, daar er nog één rebel het overleefd had, hebben we deze met kogels buiten gevecht gesteld, vermits de rebellen van de andere zwarten niet te onderscheiden waren vlogen de kogels dan maar naar elk punt vanwaar een schot gehoord werd. Voordurend wordt er op ons geschoten. De oorlog tegen een onbekende vijand was begonnen! Simba’s liepen soms op de kogels in. Hun geloof was als zij goede Simbas waren dan veranderden onze kogels in druppels water. Rebellen hadden zich verscholen en naïeve zwarten en kindrebellen meenden met speer en lans of manchetten ons para’s te kunnen verslaan. Honderden zwarten zijn domweg doodgeschoten, omdat ze niet wisten hoe gevaarlijk een paracommando is. Trouwens ons werd er ook mede gedeeld van zogauw we geland waren, onze helm weg te gooien en ons rode of groene muts op te zetten daar hadden zij een enorme schrik voor. Zij wisten ook dat een para niet zoveel schiet maar als hij schiet is het raak. Maar we werden voordurend onder vuur genomen het was werkelijk een hel. Meer nog wanneer je niet weet of je voor vriend of vijand staat. Men had ons ook gezegd, schiet op al dat zwart is. Tijdens het vorderen door de stad richting missiepost dat wat verder in de brousse lag, hebben we verschillende malen een wegversperringen op geworpen om de vluchtende rebellen te beschieten. Alleen de huidskleur telde, al liepen blanken zeer onvoorzichtig, ons bevrijders tegemoet. Ook hun verschijning was voor ons soldaten een verrassing, want sommigen waren zo toegetakeld, dat leek alsof ze een harde oorlog achter de rug hadden. De blanken die bescherming zochten vielen ons rond de hals, schreiden en kusten ons en beseften niet eens, hoe gevaarlijk het was vanuit elke hoek of kant dreigde gevaar. Stan was werkelijk een rebellennest, waar niemand veilig was. Door bevrijde gijzelaars werden plaatsen aangewezen waar eventueel nog andere vluchtelingen zich verscholen. Een van de vluchtelingen weigerde zelfs om ons te vergezellen en bleef liever in zijn schuilplaats, hij was niet te over halen. De rebellen hanteerden Sovjet Russische wapens . Voort wijzen de getuigenissen aan, dat de rebellen de laatste tijd taktische kwaliteiten hebben aan de dag gelegd, die zij vroeger niet hadden en die ze ongetwijfeld hebben geleerd. Zo werd onder meer het vliegveld bestookt met het vuur van een mortier, dat voordurend werd verplaatst, zodat het vrijwel onmogelijk was de afweer te organiseren. Een dag voor wij gesprongen zijn, werden nog 17 blanken dood geknuppeld, zij lagen bij onze aankomst nog op straat. Voor hen kwam alle hulp te laat. Zo werden er ook oren en geslachtsdelen afgesneden bij de blanken, zusters werden verkracht een pater werd zelf zijn voeten geamputeerd, planken onder geslagen en zo moest hij dan dansen. Tegen de middag waren de huurlingen, ons komen versterken en namen zij de stad in handen. Zodat wij ons konden voorbereiden voor de sprong te Paulis. Er was ook afgesproken dat ze een rode lichtpeil moesten afvuren, om dat wij zouden weten dat ze in aantocht zijn. Op de linkeroever van de Congostroom te Stanleystad werden nog 28 vermoorde blanken ontdekt, in de Congostroom dreven de lijken zo voorbij. Tegen de avond moesten wij ons terug trekken naar het vliegveld te Stan, om het beter te kunnen verdedigen. De enige dekking die er was, waren de olievaten. In de nacht hadden de simbas zich terug kunnen organiseren om vanuit de Brousse, een tegenaanval op het vliegveld te doen. Die aanval hebben we toen kunnen afslaan, de vier recce jeeps snelden over de volle breedte van de landingsbaan ter 17 hulp, gesteund door onze mortieren, ook kregen we de hulp van twee zwaar bewapende vliegtuigjes van de huurlingen, tegen de morgens zagen we verschillende honderden dode simbas liggen. s’ Nachts bij de verdediging van het vliegveld, wist ik niet meer of mijn GP nog geladen was om dit te weten te komen loste ik per ongeluk een schot tussen mijn benen, eventjes paniek daar ik mezelf kon geraakt hebben in het pikkendonker, ik begon mijn benen te controleren, op eventueel schotwonden. Maar alles bleek in orde te zijn. Toch door dat schot ontstond er paniek en werd er van alle kanten geschoten. De sergeanten brulden van te stoppen met schieten. De volgende morgens stelden we vast dat de band van mijn MAG kapot geschoten was. Na de verdediging van de landingsbaan trokken we s’ morgens naar Sabena gebouwen om daar onze briefing te krijgen voor de landing op Paulis. Dan de tweede sprong op Paulis stonden zij ons op te wachten, zij waren op de hoogte van onze komst. Wij werden toen beschoten door een zwaar machinegeweer van het type punt 30 van Chinese makelij, wat we verovert hebben en uit de brousse hebben gehaald. Dit wapen is momenteel te bezichtigen in het Pegasus -museum te Diest. We werden zwaar beschoten bij de landing, en probeerde door te breken en naar de stad door te stoten. Om zodoende de mensen te kunnen bevrijden, en veilig te repatriëren. Onder voordurende beschietingen hebben we de blanken toch veilig naar de landingbaan gekregen. Doch de aankomende vliegtuigen die de vluchttelingen kwamen ophalen werden voordurend geschoten vanuit de brousse. Dan hebben wij ons verder begeven naar een wat afgelegen missiepost in de brousse, waar we nog enkele blanken konden redden uit de handen van de rebellen, waar we telkens beschoten werden. De actie in Paulis was zeer kort. In de ochtend van 27 november werd er versneld teruggekeerd naar het vliegveld waar wij inscheepten in de vliegtuigen met draaiende motoren die ons terug naar de basis te Kamina brachten. Alles samen vielen er veel doden te betreuren van Stan en Paulis, wijzelf hadden twee doden en verschillende gekwetsten. De doden van ons waren Didier Welvaart uit Brugge, en De Waegeneer uit Kerksken bij Aalst. Na de operatie van Paulis moesten we zo snel mogelijk Afrika verlaten, vanwege de Russische druk tegen Amerikaanse en Belgische ‘agressie in Congo’. De terugkeer start op 29 november over Ascension en Las Palmas met aankomst te Brussel. Op 1 december bezorgt België onze paracommando’s een uitbundig onthaal. Z.M. De Koning ontvangt ons op het vliegveld van Melsbroek en drukt zijn oprechte fierheid uit over de uitgevoerde operaties. Talrijke gelukwensen en blijk van dankbaarheid van de hoogste autoriteiten en een onvergetelijke ontvangst van de Belgische bevolking gedurende het défilé te Brussel. Onder het enthousiaste publiek bevinden zich mensen van alle leeftijden, alle beroepen en alle klassen. Onder hen ook personen die zich enkele dagen te voren nog in de handen van de rebellen bevonden. Doch onze decoraties van Stan en Paulis hebben we lang moeten wachten en zelf betalen. Ik ben zeer content dat wij nu één maal per jaar mekaar terug kunnen ontmoeten, en noch wat oude koeien uit de gracht kunnen halen en hoop dit nog vele jaren te kunnen volhouden, en te doen met onze vrienden. Ik ben echt blij jullie te hebben leren kennen. Het zijn echt toffe kerels. Robert Bellekens 18 En hier volgt het verhaal van Robert zijn bevoorrader, Pierre Dedeyne nr 23 op de sticklijst van Rik Wouters, in ons tijdschrift van augustus zal dan nog het verhaal volgen van Stan Servaes een Energa schutter, hij maakt ook deel uit van het Pl van Lt Hardy maar staat niet op Rik zijn spronglijst. MAG BEVOORRRADER TIJDENS RED DRAGON Even voorstellen: Pierre Dedeyne Geboren in Frankrijk op 4 april 1945. Zij moeder is een Française, zijn vader Belg. Hij groeit op te Overijse en gaat al vroeg werken te Luik als leerling machinist en later machinist, van een 45 ton zware heimachine. Hij vervult zijn dienstplicht bij 1 Para en neemt deel aan de acties op Stanleystad en Paulis. Hij is gehuwd met Francine en samen hebben ze een zoon en twee kleinkinderen. In 1968 is hij politieagent geworden te Overijse en volgt met succes de school voor criminologie, hij bekomt in 1985 het brevet van schietmonitor en wordt hoofdinspecteur 1e klasse (OGP) tot zijn pensionering in 2005. Pierre is nog altijd een actief sportschutter. Hier volgt het relaas van Pierre: Dinsdag 24 november 1964. Stanleystad, - Congolese republiek, 0400 à 0500 uur plaatselijke tijd …. Vijf laagvliegende C130 Herculesvliegtuigen met Amerikaanse kentekens naderen in file het vliegveld van Stanleystad, bezet door Simba’s. Operatie “ Red Dragon “ neemt een beslissende wending. De toestellen vervoeren het 1e Bn Para dat wacht op het verlossende groene licht om te springen. Green on !! Go ! De vliegtuigen droppen hele slierten para’s boven de landingsbaan. Van op de grond wordt er hevig op de aanvallers geschoten. Robert en ik vormen een MAG ploeg van het 2e peloton, 11e Cie. Hij als schutter, ik als bevoorrader. Wij bevinden ons in het vierde vliegtuig. Net voor de dropping trekt de piloot plots de neus van zijn toestel omhoog. De vloer daalt sterk naar beneden. Hierdoor totaal verrast missen we bijna de sprong. Door dit voorval wordt een despatcher meegesleurd, richting staart van het toestel, andere despatchers kunnen overeind blijven en werken zo de aanhollende para’s naar buiten. Van de uitgangsdril blijft weinig over !! Onze colli wordt naar buiten geduwd en Robert en ik zelf moeten deze dan volgen, de para’s die in het midden van het toestel zitten en eerst naar de cockpit toe moeten, hebben plots een hele klim voor de boeg! Amper is de koepel van de parachute gecontroleerd en wij komen in de brousse naast de startbaan terecht. Wij zijn op een hoogte van 200 m gedropt! Wij bevrijden ons uit het harnas, halen de FAL uit de zak en laden hem door. De tapzak met reservemateriaal en persoonlijke zaken laten wij ter plaatse en die zullen achteraf opgehaald worden (de mijne zag ik nooit weer). Zoals tevoren is bevolen helm af en rode muts op! Even later botsen wij op Robert, GP in de hand en samen begeven wij ons richting startbaan waar nog steeds para’s gedropt worden, in de lucht hangen of er landen…… Een machtig schouwspel! Onze colli hebben we zien afdrijven naar het begin van de startbaan, waar talrijke bomen al getooid zijn met groene parachutes van gelande para’s, we hielden zolang het mogelijk de landingsplek van ons wapen in ’t oog. Toen begon onze zoektocht naar de colli van Robert, de colli is omwikkeld met een groene doek wat 19 het zoeken er van bemoeilijkt in de brousse. Het is geen makkelijke zoektocht al die groene parachutes en dan nog in de brousse. Daar we tamelijk lang moeten zoeken en niets vinden, gaan we van de veronderstelling uit dat een ander peloton onze MAG reeds heeft genomen, en toen besluiten we maar de eerste beste te nemen. Robert hangt het wapen over de schouder met een 250-schots band klaar om te vuren. Ik laad de man-pack-carrier (een soort aluminium laddertje waarop 4 munitiekistjes zijn vastgegespt op mijn rug, nog een paar munitiebanden rond de nek en dan vlug op weg om ons peloton te vervoegen. Het zwaar materiaal zou normaal gelost worden op de plaats waar wij gedropt zijn. Tot onze ontzetting wordt het materiaal helemaal in de verte aan het beging van de startbaan geparachuteerd. Ondertussen maken andere para’s de startbaan vrij van alle hindernissen (boomstammen autowrakken, en 200 – liter drums enz.) die de simbas er achtergelaten hadden om het landen van vliegtuigen te beletten. De manschappen van het 2e commando die volgen in de andere C130 zullen even later landen en de landingsbaan van onze mensen overnemen en beschermen, ze zijn nog niet in het bezit van hun spring en commando brevet, en het bewaken van reeds gevangen genomen simbas, zodat onze para’s de handen vrij hebben om verder door te stoten naar het centrum van Stan. Op de startbaan komen wij onze eeuwig goedgehumeurde Padre Vandergooten tegen, enkel gewapend met zijn fototoestellen. Hij neemt een foto van ons (de bekende foto). Ter hoogte van het Guesthouse dat door ons peloton is verovert, liggen een vijftal gevangen inboorlingen (die even voordien uit de controletoren zijn gehaald waar ze met een zwaar machinegeweer van Chinese makelij naar de vliegtuigen hadden gevuurd) en die bewaakt worden door een gekwetste para. De latere president voor het leven, toen kolonel Mobutu, is net geland met een klein tweemotorig vliegtuigje en toen hij de gevangenen zag beveelt hij de gekwetste para : “ Tuez moi tout ca !!! “ Die verstaat geen Frans en vroeg mij: “wat zegt die!!” waarop ik de woorden van Mobutu vertaal. De enige reactie van de gekwetste para is “ ik heb geen orders te ontvangen van die kl…. ( censuur )….” Daar iedereen voor de operatie grondig gebriefd is kennen wij onze objectieven en wij haasten ons dus naar het centrum van de stad. Overal klinkt geweervuur. Onderweg worden wij verschillende keren onder vuurgenomen en de kogels fluiten ons om de oren, de eerste keer dook ik wel tegen de grond toen Robert onder vuur word genomen vanuit een keldergat door neer te vallen schoof mijn man-packcarrier naar voren over mijn hoofd waardoor ik door het gewicht (van een gekwetste blindicide-bevoorrader had ik nog drie ATK-raketten bijgenomen) nog onmogelijk recht kan en Robert mij uit mijn benarde Pierre met zijn Man- positie moet komen helpen. pack, een bevoorrader Daar sommige schutters niet te lokaliseren zijn, besteden wij er geen moet zware lasten kun- verdere aandacht meer aan. Achteraf hoorde ik van Robert vertellen dat hij een granaat in dat keldergat heeft gegooid om de schutter uit te nen dragen. schakelen. Dus geen tijd meer verloren en op naar het stadcentrum. Toen wij op het einde van de boulevard links afslagen en even verder een kruispunt naderen zien wij tientallen burgers dood of gekwetst op de grond liggen. De simba’s hebben een waar bloedbad aangericht! In het midden van de baan staat een kinderkoetsje. Een halucinant tafereel….. Wat later vervoegen wij ons peloton dat een road-block gevormd heeft op een kruispunt. Het eerste wat wij zien is onze Chef Grootjans achter het stuur van een Willy’s jeep die hij ergens heeft verovert maar die blijkt geen remmen meer te hebben. Sergeant Snels beveelt ons positie in te nemen in een greppel die twee meter diep blijkt te zijn waardoor wij geen enkel zicht meer hebben op het voorterrein. Ik help mijn schutter uit de greppel en volg hem met veel moeite. Wij nemen stelling op het terras dat rond een villa loopt. Voordurend slagen er kogels in de muur achter ons doch de schutter blijft onzichtbaar. Ze schieten van uit een ziekenhuis recht tegenover ons een paar honderd meter van ons verwijderd. Toen we dat gaan uitzuiveren kunnen we de eerste keer niemand vinden, terug op het kruispunt aangekomen word er terug op ons geschoten vanuit dat ziekenhuis, voor de tweede maal gaan we zuiveren en vinden we de simba’s die zich verstoppen tussen de matrassen, en in de verlaag- 20 de plafonds van het ziekenhuis, ze verplichten de vrouwen die juist bevallen waren boven op hun te gaan liggen, door de vrouwen te laten op staan en de bedden om te kieperen heren we iemand “au” roepen weten we waar ze zitten. Terug ter verdediging van ons kruispunt, duikt er plots een personenwagen op van uit de richting van de missiepost met aan boord vier gewapende Simba’s. Een vijfde heeft plaatsgenomen op het rechterspatbord. De bestuurder stopt net in het midden van ons dispositief. Iedereen vuurt gelijktijdig en de Simbas worden uitgeschakeld. Vervolgens trekken wij verder richting missiepost, aan het volgende kruispunt zien we telkens links van ons de andere pelotons die parallel met ons optrekken. Op een bepaald ogenblik zien wij rechts van ons in een zijweg een aantal Simba’s die proberen te infiltreren. De MAG wordt in stelling gebracht en Robert opent het vuur telkens er een of meer rebellen de weg oversteek wagen. Toen raakt de munitieband in het zand en modder waardoor de MAG vastloopt. Wij breken toen het record loopwissel, een nieuwe patroonband wordt ingevoerd, Robert opent opnieuw het vuur op de rebellen. Om onze reserve loop af te koelen moeten wij er op pissen om hem verder te kunnen mee nemen. Weer gaat het verder naar ons volgent objectief, een nieuw kruispunt waar wij een road-block vormen. In een maïsveld links van ons vluchten talrijke Simba’s weg, opgejaagd door andere pelotons. Wij kunnen alleen hun hoofden zien boven het hoge maïs. Plots word een waarschuwing geroepen en horen wij achter ons het geluid van een naderend voertuig. Aan de overkant van het kruispunt openen para’s het vuur en toen verschijnt een Opel volgeladen met Simba’s in ons gezichtsveld. De Opel vertraagt, een niet te missen doel, onder een ware kogelregen geeft de bestuurder gas, de Opel trekt moeizaam op en de totaal doorzeefde wagen verdwijnt achter een bocht. Later tegen de avond komt het bevel tot terugtrekking naar het vliegveld. Voordurend komen wij allerlei door para’s bestuurde en opgevorderde voertuigen tegen die vluchtelingen wegvoeren naar de luchthaven. De wagens zijn ter herkenning beschilderd met gele of witte kruisen. Even voorbij de plaats waar de slachtpartij onder de blanken heeft plaatsgehad worden wij ingeschakeld om geïnfiltreerde Simbas te neutraliseren. Wij liggen in stelling langs de glazen voorgevel van een groot gebouw en sergeant Snels zal met een paar manschappen aan de achterkant van het gebouw binnendringen en de Simba’s naar buiten te jagen. Wij zien een drietal Simba’s door het gebouw naar de ingang rennen waar wij klaarliggen met de MAG, de rest laat zich raden……… Terug op de luchthaven worden wij over de gehele lengte van de startbaan in een verspreide verdedigingslinie opgesteld. Onze MAG ploeg ligt ongeveer halverwege en met volle 200 liter-drums maken wij een beschermde borstwering. Achter ons ligt een strook brousse met daarachter een weg die parallel loopt met de Congo stroom. We worden in de rug gedekt door de Cie van de 2e commando. Het begin van de startbaan word verdedigd door het peloton chauffeurs die allen beroepsmilitairen zijn. In de late namiddag als het reeds donker is gaan honderden Simba’s massaal in de tegenaanval aan het begin van de startbaan waar de chauffeurs de zone verdedigen. Al snel kwomt de gevraagde mortiersteun in actie en onze vier recce-jeeps stuiven over de volle breedte van de landingsbaan al vurend met MAG’s in de richting van de aanval. De Simba’s hebben zich terug gereorganiseerd in de brousse tijdens de duisternis. Rond de middag is de colonne van de Oismmegang in de stad toegekomen. Er is afgesproken als de colonne de stad nadert ze een vuurpijl moeten afschieten, zodat wij wisten dat ze in aantocht waren. De huurlingen beschikken over 2 Harvard vliegtuigen, bewapend met raketten en zware machinegeweren en die gevlogen worden door Cubaanse piloten. De toestellen stegen meteen op en nemen de aanvallers onder vuur met al hun wapens. De lichtkogels die worden afgeschoten ondersteunen de aanval in het donker. De Simba aanval wordt gelukkig afgeslagen, de chauffeurs hebben het eventjes warm gehad toen ze die massa Simba’s op hen zien afstormen. Deduisternis valt heel snel, de Afrikaanse nacht is inderdaad inktzwart zonder enig lichtpuntje. Terwijl ik in de duisternis tuur en de oren spits schrik ik mij plots een bult door het oorverdovend lawaai van een schot pal naast mij. Het blijkt Robert te zijn, die niet meer wist of zijn GP pistool vergrendeld was of niet en dat controleerde door de trekker over te halen!. Omdat wij in verdediging zitten had hij wapen tussen zijn benen afgevuurd en hij betast in paniek zijn tenen, gelukkig blijkt hij ongedeerd. Het schot heeft wel een gevolg. Binnen een paar seconden is iedereen in alle richtingen aan het schieten op een onzichtbare vijand. Het is een hels vuurwerk en er komt ook vuur van het 2e commando achter ons, spoormunitie scheert over onze hoofden. De oversten schreeuwen dat we het vuur moesen staken. Toen word alles weer kalm, niemand is geraakt.’s Morgens toen het licht wordt stellen wij tot onze verbazing vast dat onze munitieband die in onze MAG steekt, door een kogel is geraakt, twee à drie patronen zijn geraakt, twee patronen zijn helemaal vervormd. Het projectiel is tus- 21 sen Robert en mij doorgevlogen en gezien wij nogal dicht bij elkaar zaten, hebben we heel veel geluk gehad. In de loop van de woensdag gaan wij terug naar de Sabena gebouwen van de luchthaven waar wij kunnen genieten van een koele douche, we vullen onze veldflessen bij met fris water en eten wat van onze rantsoenen. Daarop volgt een briefing en de voorbereiding voor de operatie “ Zwarte Draak “ De 26e november maar dat is een ander verhaal. De hele dag door net zoals de dag ervoor, worden met vliegtuigen van verschillende maatschappijen massaal gijzelaars gerepatrieerd. In totaal hebben wij over de tweeduizend blanken en zwarten gerepatrieerd. Pierre Dedeyne Vraag het aan Vera Geachte Vera, Vorige week vertrok ik 's morgens van huis naar mijn werk. Zoals altijd zat mijn man televisie te kijken. Ik reed ongeveer 1,5 kilometer toen de auto er mee stopte. Ik probeerde te starten, de motor ging wel rond maar sloeg niet meer aan. Ik ben toen naar huis teruggelopen en toen ik thuis kwam zat mijn man niet meer op de bank. Wat ik toen boven aantrof, had ik zelfs in mijn stoutste dromen niet kunnen denken! Mijn man liep gekleed in mijn lingerie en met mijn ultra hoge pumps en een laag make-up voor de grote spiegel heen en weer te paraderen. Ik ben 36, mijn man is 38 en we zijn al 12 jaar gelukkig getrouwd. Toen ik hem betrapte, probeerde hij nog met een smoesje over dat al zijn ondergoed in de was zat enzovoort een uitvlucht te verzinnen, maar de schoenen en de make-up dan? Hij is toen echt helemaal ingestort en heeft bekend dat hij dit al een maand of vier doet. Ik heb hem toen gezegd dat als hij er niet mee zou stoppen, ik wil gaan scheiden. Vera, je moet weten dat hij een half jaar geleden zijn baan kwijt is geraakt en daar heel erg depressief van is geworden. Sinds ik hem heb verteld dat ik wil scheiden als hij dit blijft doen, is hij heel erg teruggetrokken en afstandelijk. Kan jij mij helpen met mijn probleem? V. Verbeeck uit Stekene Antwoord van Vera Beste V., Het zou de automatische choke kunnen zijn, vooral omdat het al zo dicht bij huis gebeurde, anders zou ik gewoon nieuwe bougies laten monteren. Vera. 22 DIVERSEN Lidgeld De meeste leden hebben intussen hun lidgeld voor 2010 gestort. Leden die dit nog niet hebben gedaan moeten weten dat dit het laatste tijdschrift is dat ze toegestuurd krijgen. We vinden het steeds spijtig wanneer we leden verliezen, maar de deur blijft natuurlijk open en men is ‘ten alle tijden’ terug welkom in de Vr Kr. Ter herinnering hieronder de verschillende mogelijkheden: Mogelijkheid A: U bent reeds lid van het ANPCV, dan betaald U 8,5 euro per jaar en wordt dus lid van de ‘Vriendenkring 3 Para’. U krijgt driemaal per jaar ons tijdschrift Mogelijkheid B: U betaalt 17 euro per jaar, dit bedrag wordt verdeeld: (1) € 8,5 voor Vriendenkring 3 Para (2) € 8,5 euro lidgeld voor «Amicale Nationale Para Commando Vriendenkring » (ANPCV) en bent bijgevolg eveneens geabonneerd op hun viermaandelijks tijdschrift. Ons Fortis rekeningnummer: 001-3182607-16 Golden Spike We ontvingen een schrijven dat de Golden Spike die dit jaar voorzien was op 11 Mei en georganiseerd zou worden door 1 Para bij beslissing van de Regt Comd wordt uitgesteld. Nieuwe datum en plaats van gebeuren zal later meegedeeld worden. Inschrijfstrookjes busreis en herdenkingsplechtigheid In bijlage vindt men inschrijvingsstrookjes voor de busreis en voor de herdenking van de inzet tijdens de onafhankelijkheid. We vragen deze strookjes te gebruiken, de enige reden is klare inlichtingen te krijgen van de deelnemers. Ze zijn te bezorgen aan de voorzitter, maar men kan ze natuurlijk afgeven tijdens de opening van ons lokaal (datums hieronder). Internetgebruikers kunnen de informatie ook mailen. In nood kan men natuurlijk altijd telefoneren naar de voorzitter, hij is soms thuis. Toch even benadrukken dat enkel een betaling een deelname bevestigd, de strookjes zijn informatief maar noodzakelijk. Mail adres: [email protected] Tf: 041/424765 Opening van ons lokaal In vorige uitgaven durfde de mini redactie hier al eens blunderen, onze (mijn) excuses. Het systeem is eenvoudig, we doen elke veertien dagen ons lokaal open op zondagmorgen tussen 1000 en 1400 Hr. 11 en 25 april, 9 en 23 mei, 13 en 27 juni, 11 en 24 juli, 8 en 22 augustus. 23 JAARLIJKSE BUSREIS op 20 Mei 2010 LEGERMUSEUM & KMS Dit jaar hebben we gekozen voor een dagtrip in twee delen. In de voormiddag bezoeken we het legermuseum, eerst een algemene tour onder leiding van gidsen (1 1/2 uur), gevolgd door een vrij bezoek naar keuze. Een bezoek aan de afdeling Para Commando mag niet ontbreken. We zijn voor het middagmaal te gast in de KMS en bezoeken deze vermaarde school in de namiddag. De bus zal halfweg stoppen aan de Park & Ride (P&R) te Kontich, deze plaats is gekozen omdat hij in de twee rijrichtingen bereikbaar is. Leden die rechtstreeks met de wagen naar het legermuseum komen dienen er rekening mee te houden dat er wel parking is aan het museum maar dat ze niet met hun wagen in de KMS binnen kunnen. Prijs € 17 per persoon, te storten op rekening 001-3182607-16 voor woensdag 12 Mei. Opsturen van de inschrijfstrook in bijlage, meebrengen naar clublokaal of opsturen naar Pol Ooms. Uurrooster* en informatie 0700 hr RV te Tielen bij 3 Para, aan de parking van de hindernisbaan, instijgen en appel 0715 hr Vertrek van de bus 0745 hr RV aan de P&R te Kontich aan de bushalte van de Lijn 0800 hr Vertrek naar Brussel, de bus zal niet voor 0800 uur vertrekken 0900 hr Aankomst museum, indeling in groepen en geleid bezoek, daarna vrij bezoek 1230 hr Verplaatsing naar KMS per bus 1300 hr Middagmaal in de mess 1400 hr Geleid bezoek aan de KMS 1600 hr Terugkeer naar de Stille Kempen via P&R Kontich 1800 hr Aankomst te Tielen * Sommige timings kunnen beïnvloed worden door het verkeer. 24 Na den oorlog... Er liep een echtpaar te wandelen op de Kemmelberg. Ze gingen een restaurant binnen om een hapje te eten. Toen de ober kwam zei de vrouw: "Mijn man heeft hier in de oorlog gevochten op de Kemmelberg." De ober was onder de indruk en vertelde zijn baas het verhaal. "Breng deze mensen wat ze willen eten en drinken, alles is voor hen gratis!" zei de baas van het restaurant. Het echtpaar liet het zich goed smaken. Bij het weggaan draaide de man zich om en riep naar de ober: "Danke schön!" Scheiden Twee mannen zijn lekker rustig aan het vissen met een paar biertjes er bij. Zachtjes, om de vissen niet af te schrikken, zegt Bob: "Ik denk dat ik ga scheiden van mijn vrouw. Ze heeft al twee maanden niet tegen me gepraat." Peter denkt na, neemt een slokje van zijn bier en antwoordt dan: "Denk er nog eens goed over na Bob. Zulke vrouwen zijn moeilijk te vinden." 25 Deel 2 van van het interview dat Jos Verholen maakte met de Felix (de Witte) Van Kerckhoven. Wij danken Jos voor dit artikel, men moet maar eens proberen om een uur of drie met ‘de Witte’ aan tafel te zitten en toch alles op zes Blz samen te vatten. Knap werk. Pol Ooms ONZE ‘In Illo” REPORTER OP BEZOEK (2) Niet zonder enige schuldgevoelens rijd ik weer op een afgesproken datum en uur naar Herselt, woonplaats van de “Witte”. Reeds kort na aanvang van dit tweede interview besef ik te moeten grijpen naar mijn plan C waardoor de reportage uiteindelijk zal eindigen met een 3° deel, te lezen in ons volgend tijdschrift van augustus a.s. Die schuldgevoelens meen ik te kunnen verklaren als volgt : Bij het curriculum van de Witte en in de opsomming van zijn opleiding en militaire prestaties zag ik toch wel een en ander over het hoofd. Vanaf einde 1966 tot aan het einde van de jaren ’70 behoorde hij tot de top in het Belgisch parachutisme, en ver daarbuiten. Als lid van de ons overbekende Black Devils nam hij ontelbare keren deel aan wedstrijden, vooral PA en STIJL, in binnen- en buitenland waarbij hij méér dan 2500 competitiesprongen uitvoerde. Meerdere keren werd hij kampioen zowel in eigen land als in het buitenland, zowel individueel als in het springen per ploeg waarbij gerust mag onderstreept worden dat onze Black Devils absoluut niet moesten onderdoen voor hun buitenlandse militaire collega’s, integendeel. Vanzelfsprekend wil ik Felix niks tekort doen en ik kom hier dan ook uitvoerig op terug in deel 3. Jos Verholen DEEL 2 : In illo : Teruggekeerd uit Belgisch Kongo, vervolgens afgezwaaid als milicien, en dan Felix ? Felix : Ik was ter ug bur ger hé…gedaan met soldaatje spelen…terug steentjes (diamant) slijpen en in het seizoen terug naar den biet zeker…Joeng…joeng… joeng…dat ik dat allemaal mezelf zo maar aandeed. Ik begrijp het nu nog altijd niet ! Bij deze terugblik zou ik zelfs deze twee jaren zowat als de ellendigste van mijn beroepsleven kunnen beschouwen. Maar elke dag kwam ’s morgens de zon op en ze ging ’s avonds weer onder. Het leven ging dus verder en er moest gewerkt worden. Daarenboven had ik een lief, anders gezegd : ik kende ons Nieke al een hele tijd, we hielden van elkaar, soms zelfs héél veel, en het woord “trouwen” kwam dan ook wel eens ter sprake. In 1958 zijn we dan getrouwd en we gingen in Blauberg wonen, een parochie van Herselt, richting Averbode. Dat was toch wel pal op de vliegroute Melsbroek - Schaffen zeker…ik zag de C119’s als het ware dagelijks laag overvliegen. Ik werd steevast herinnerd aan mijn milicianentijd die ik eigenlijk nog maar pas had vaarwel gezegd. In gedachten sprong ik telkens weer mee, ik zag me zelf opnieuw in kadans naar de open deur gaan, gooide me buiten, tellen deed ik niet meer, trok wel of niet aan mijn hangriemen en maakte zachte of minder zachte landingen. Het gebrom van de aankomende C-119’s trok telkens mijn aandacht, zelfs al kon ik ze niet altijd direct zien. Het ging zo ver dat ik ze als het ware hoorde en zag komen aanvliegen, ofschoon ik vaak maar al te goed besefte dat het op dat ogenblik geen weer was om te springen. Ik werd er zot van...en ons Nieke werd nog zotter van mij ! Het vervolg is dan ook gemakkelijk te raden : in gezamenlijk overleg en met de goedkeuring van ons Nieke besloot ik terug naar het leger te gaan ! In illo : Terug voor 3 dagen naar ‘t Klein Kasteeltje Felix ? Felix : Inder daad, zodr a Nieke me haar zegen had gegeven was ik weer niet meer in te tomen, ik zou terug paracommando worden, vast en zeker, ook deze keer zou niemand mij kunnen tegenhouden… In illo : M aar dat viel lelijk tegen, heb ik je al eens eerder horen vertellen… Felix : En of ! Het ver loop van die 3 dagen was identiek aan de vor ige, dus bijna uitsluitend medische onderzoeken en afsluitend een individueel gesprek met een officier. De toekomstige rekruten, sommigen dan toch, keken met bewondering naar mij op, tenslotte was ik voor hen toch reeds nen dikke ancien. Zelf was ik er klaar voor en ik trok dan ook content en blij gezind huiswaarts, hopende zo vlug mogelijk goed nieuws van wederinlijving te mogen ontvangen. Groot was mijn verbazing en nog veel groter mijn ontgoocheling als ik enkele weken nadien inderdaad positief bericht van 26 inlijving ontving, maar…niet weerhouden werd als paracommando…wel voor een eenheid in… Duitsland. Mijn wereld stortte in. Ik, die meende toch al een en ander bewezen te hebben… Ik, die bij manier van spreken al fluitend mijn groene muts had gehaald…en mijn para- en commandobrevet… Ik, die toch al kon bogen op een verblijf in Afrika…en bevorderd was tot korporaal wat voor mij toch een bewijs van enige bekwaamheid betekende…Ik, die… In illo : Hoe heb je het dan…wel…klaargespeeld ? Felix : Wel, in al mijn koleir e heb ik die paper assen weggesmeten…ik gaf niet het minste gevolg aan dat oproepingsbevel, ik liet zelfs niks van mij weten…ze konden ze kussen ja…voor mijn part moesten ze maar andere zottekes zien te vinden…dat ze hunne plan maar moesten trekken, ik kon toch ook mijn plan maar zien te trekken… Ik zat vol frustraties, en in al mijn woede voelde ik op dat ogenblik geen enkele nostalgie meer naar welke C-119 dan ook. In illo : Maar met zo’n reactie werd je zeker niet opnieuw paracommando hé Felix ! Felix : Ik weet het, ik weet het, en zeker niet toen ik na enkele weken het ver dict in de br ievenbus kreeg door middel van een brief van Defensie : Ik was dienstweigeraar, een nieuwe aanvraag indienen was onnodig, mijn dossier werd definitief gesloten. Daar stond ik dan…, het begon te spoken in mijne kop…, een militaire loopbaan kon ik dus wel vergeten. Ik was er echt niet goed van en moest daar serieus van bekomen. Ons Nieke kan dat getuigen. En toch gaf ik het nog niet op. De Witte zou de Witte niet zijn om zich daar zo maar bij neer te leggen en niets meer te ondernemen. Ik heb altijd nogal wat relaties gehad, ook toen al. Zo kende ik een zekere persoon die in onze streek bekend stond als zijnde “iemand met ne lange arm”. Ik daar naartoe en zijn reactie stemde me hoopvol : “Dan gaan we daar wat aan doen hé Witte, ge hoort vast en zeker nog van mij”, was zijn antwoord. Enkele dagen later reden wij samen per fiets naar weer een andere persoon met nog een langere arm, die later trouwens nog grote politieke bekendheid zou verwerven. Wil begrijpen dat ik in deze fasen van “lobbyen” geen namen noem. Om een lang verhaal nu echt kort te maken : drie weken later stond de Witte, gepakt en gezakt in Commandoplunje, terug in het 2de Cdo op de Parade op de Citadel van Namen, toen de thuisbasis van het 2 Bn Commando citadel van Namen. Men stak mij opnieuw tussen jonge snaken, en ik behield mijn graad van korporaal. Ik, Felix, Lodewijk, Jozef Van Kerckhoven was weer paracommando ! In illo : Dat hebt ge toen toch wel gekoesterd en niet meer uit handen gegeven ? Felix : Ik had mijn les goed geleer d. Plichtsgetr ouw deed ik alles, maar dan ook alles, ter ug mee met die jonge gasten, ook Schaffen en Marche-les-Dames. Ik fungeerde voor hen natuurlijk als een voorbeeld. Ze hadden veel vertrouwen in mij. Ik had het tenslotte allemaal al eens meegemaakt. Ik bracht hen ook de “spirit” bij. Na een verblijf van ongeveer 1 jaar in het 2de Cdo vroeg ik mutatie naar het 1ste Para om familiale redenen. Ik was getrouwd, was daarbij jonge vader en het was dichter bij huis, we zijn dan op het einde van de zomer van 1959. Rood werd vanaf toen definitief de kleur van mijn muts. Het paracommandoleven was er hetzelfde en ik ontdekte er dezelfde spirit en getuig hierbij met klem zowel de rode muts als de groene en omgekeerd steeds met blijvend enthousiasme en met grote fierheid gedragen te hebben ! In illo : En dan weer die verdomde Kamina op, met hoogst waarschijnlijk weer diezelfde gevolgen…? Felix : Gij bedoelt zeker … Ja, ja, en het was weer van dat hé. Wij behoorden tot het 16de Detachement en verlieten Oostende Gehuwd met Nieke, meer dag genoeg een reden om naar 1 Para te verhuizen 27 op 17 januari 1960, inderdaad met de Kamina. En weer werd ik rotziek op die wiebelende boot. Enfin, ik heb het overleefd maar later morde ik toch niet toen bekend geraakte dat de terugreis per airlift zou zijn. Op 7 februari 1960 bereikten we Kamina via Banana en Kitona. Zoals toen gebruikelijk was werden we weer ingelijfd in 3Para. Enkele weken later verhuisden we naar Urundi en kwamen we er terecht in Usumbura. De aanwezigheid van Belgische Paracommando’s in Ruanda-Urundi was geen nieuwigheid vermits ze er reeds in 1959, bij monde van 3 Para, de orde hadden moeten handhaven, vooraleer er zich definitief te vestigen in februari 1960. In illo : Was Ruanda-Urundi te vergelijken met het toenmalige Belgisch Congo ? Felix : Ruanda-Urundi is gelegen ten oosten van Congo, op de kam tussen de Nijl en de Congostroom. Het is zeer heuvelachtig en wordt dan ook wel eens “ het land van de duizend en een heuvels” genoemd. De hoogte varieert tussen 1000 en 4000 meter. Congo is ruwer wat begroeiing betreft. Het heeft ondoordringbare oerwouden, is rijker aan fauna en flora en heeft méér grondstoffen en dus méér industrie. Ruanda-Urundi moet het hebben van de landbouw en de veeteelt. Terug in Afrika met het 16e Detachement Legendarisch is haar veestapel met naar schatting méér dan 1 miljoen koeien, met hun even befaamde grote horens. Kwa oppervlakte zijn beide staten te vergelijken met deze van België.(Ruanda 26.300 km², Urundi 27.800 km², België 30.500 km²) Urundi en Ruanda waren voorheen Duitse kolonies, respectievelijk sinds 1900 en 1908. Na WOI werden ze in 1919 onder Belgisch mandaat geplaatst en in 1922 onder Belgische voogdij. Sinds 1925 behoorden ze administratief bij Congo. Sinds hun onafhankelijkheid op 1 juli 1962 zijn deze twee gebieden twee verschillende staten : Rwanda en Burundi, waarbij de schrijfwijze werd aangepast.(Ruanda werd Rwanda en Urundi werd Burundi ). België heeft hen in deze onafhankelijkheid begeleid tussen 1960 en 1962. In illo : 1960 Felix, het woelige jaar van de onafhankelijkheid van Congo ? Felix : J a, 30 juni 1960 zeker . En wij voelden dat aankomen hé. Spanningen staken de kop op. Ik denk dat zoiets eigen is aan elk onafhankelijkheidsproces. Iedereen wil een zo groot mogelijk stuk van de te verdelen koek zeker. Vanaf 1959 reeds waren meerdere tussenkomsten van onze Belgische troepen nodig. De Generale Staf had zeer zeker haar plannen klaar: De drie bataljons Paracommando zijn op getalsterkte en reservisten worden klaar gehouden. Naarmate de datum van onafhankelijkheid naderde worden méér en méér troepen overgevlogen. Ook eenheden niet-paracommando krijgen hiervoor opdrachten. Op zeker ogenblik is zowat gans het Regiment Paracommando in Afrika, deels in Congo, deels in Ruandi-Urundi, méér dan 3000 man, 6 volledige bataljons dus. Op donderdag 30 juli 1960 wordt Congo onafhankelijk. Maar ’s anderendaag reeds, de 1ste juli dus, barsten de eerste rellen los in Luluaburg, de 2de juli in Leopoldstad, de 4de juli in Coquilhatstad. Vanaf Majoor Lessire, commandant de 5de juli komen de soldaten van de “Forces van 3 Para tijdens tijdens de woelige periode van de onafhan- Publique” in opstand. Dit wil dus zeggen dat zowel het Leger als de Rijkswacht aan het kelijkheid van Congo. muiten slaan. In de structuren van de jonge staat Congo blijft geen enkele eenheid over om de veiligheid van personen en goederen te verzekeren. Het leven van vele Belgen, andere Europeanen en Congolezen is in gevaar! Onze paracommando’s staan dag en nacht paraat en laten niets onverlet ter bescherming van hen die in gevaar verkeren. Zij geven hiermee nogmaals het bewijs van hun paraatheid en van de noodzaak van hun bestaan en 28 doorgedreven trainingen. In de maand augustus 1960 verlaten de paracommando’s Congo. De wederopgeroepenen worden gedemobiliseerd. Een deel van het kader komt naar België terug om hier nieuwe paracommando’s op te leiden. Een groot deel van de effectieven wordt verspreid over Ruanda en Urundi. Het jaar 1960 zal ontegensprekelijk met stip aangeduid blijven in de geschiedenis van België en in de annalen van het Regiment Paracommando maar vooral in de herinnering blijven van hen die er toen hebben gediend! In illo : Waar werden jullie toen ingezet Felix ? Felix : Reeds vanaf apr il/mei bevonden wij ons met het 3 de Para in Urundi. Onze miliciens waren slechts een zestal maanden binnen en waren pas gebrevetteerd. De opleiding werd er dan ook gestaag verder gezet. Maar toen de rebellie al begon op 1 juli, daags na de onafhankelijkheid dus, gonsden er toch al geruchten dat de kans bestond te worden ingezet. Op 14 juli vertrokken wij naar de basis Kamina als operationele reserve, en bleven in alarmfase. Op zondag 17 juli 1960 om 0600 Sprong op het vliegveld van Kindu Hr vertrokken wij richting Kindu met als opdracht : 1) Na parachutage het vliegveld en de stad innemen om er het leven van de Europeanen en goederen te beschermen. 2) De muitende Force Publique ontwapenen. 3) Het gebruik van wapens minimaliseren en een vriendelijke houding aannemen jegens de Congolese bevolking. Ik herinner mij dat we sprongen omstreeks 0900 Hr en dat we hierbij geen noemenswaardige tegenstand ondervonden. Zodra we geland waren en gehergroepeerd, werden de opdrachten uitgevoerd zoals ze ons waren bevolen. ’s Anderendaags op 18 juli kregen we de opdracht tot ontwapening van de Force Publique in Lokandu, 60 Km ten noorden van Kindu: We stuiten er op heel wat weerstand, het blanke kader van de Force Publique wordt er als gijzelaar gevangen gehouden en ’s avonds vernemen we dat er een patrouille met een 12-tal van onze manschappen gevangen genomen werd. Dinsdagmorgen 19 juli arriveert de rest van het bataljon onder het bevel van Majoor Lessire die beslist een intimidatieoperatie te lanceren met veel machtsvertoon. Deze truk heeft succes en de gevangen genomen patrouille wordt vrij gelaten. Wijzelf stonden in Stand-by op het vliegveld, klaar om te springen zo deze zaak zou escaleren. Op 25 juli kregen wij orders blanken te ontzetten in het kamp van de Force Publique in Kasongo : Rond 0700 Hr vertrekken we naar de stroom Lualaba om te worden overgezet. We bereiken Kasongo rond 1500 Hr, na een rit van toch zo’n 230 Km. Bij aankomst beginnen we direct aan onze opdracht. We ondervinden hierbij heel wat tegenstand en er wordt hevig geschoten. Er vallen 4 doden bij de muiters, zelf hebben we geen slachtoffers, evenmin gewonden. De overgebleven muiters slaan op de Opmars in de straten van Kindu 29 vlucht. We ontfermen ons onmiddellijk over de achtergebleven blanken. Ze stellen het, zeker naar de omstandigheden, behoorlijk goed. Op dinsdag 26 juli begint de evacuatie van deze blanke burgers, ook een aantal missionarissen besluiten onverwijld te vertrekken. Op 2 augustus 1960 worden we afgelost door een Iers Detachement. Onze job in Congo zit er op, we vertrekken terug naar Urundi waar ons weer andere opdrachten te wachten stonden. In Congo waren de Paracommando’s meestal slechts uitvoerders, in Ruanda-Urundi genoten ze van een veel grotere autonomie : ze waren er verantwoordelijk opdat heel het onafhankelijkheidsgebeuren van deze mandaatgebieden harmonischer zou verlopen dan dit in Congo het geval was geweest. Een niet-alledaagse opdracht was ondermeer daarbij de “ Operatie Dollar “. Tot in 1960 gebruikte men in Ruanda-Urundi Congolees geld. Bij het verschijnen van hun eigen-nieuwe munt moest het Congolees geld omgeruild worden. Met tientallen miljoenen achter op onze camions zeulden we rond. Bij sommigen van ons begon het wel eens te kriebelen en ze begonnen daarbij dan ook wel eens te dromen en waanden zich rijk…maar voor ons was dat geld niks waard, we konden er niks mee doen. Midden oktober 1960 liep onze opdracht ten einde. Tussen 16 en 21 oktober kwamen wij per air-lift terug naar België. Mijn Afrika-periode was definitief voorbij…ik zal er nooit meer weerkeren…Ik hoop mijn twee periodes in het wondermooie Afrika mij levenslang te mogen blijven herinneren. In illo : De terugkeer van een Detachement betekende meestal de demobilisatie van de betrokken lichting. Hoe verging het jezelf verder Felix ? Felix : Op 1 september 1960 was er in 1 Para een nieuwe lichting gestart. Na een veertiental dagen verlof kwam ik dus weer volop in een bataljon terecht. Ik draaide nu al een tijdje mee en kende dus het wel en wee van het paraleven. Wij waren opgeleid door de pioniers uit Engeland en/of door hun opvolgers. In het Kader zaten verder Koreaveteranen en uiteraard heel wat Afrikaanciens. Zij allemaal waren ons voorbeeld en met veel respect keken wij naar hen op. In mijn jeugdig enthousiasme, en met veel zucht naar avontuur, mocht het voor mij dan ook stilaan een beetje méér zijn. Weer terug naar Afrika gaan met het 20e Detachement droeg niet zo direct mijn voorkeur, mijn ambities gingen naar iets anders. Ik wist van het bestaan van de GVP (Gespecialiseerde Verkennings Ploegen), in het Frans de ESR (Equipes Spécialisées de Reconnaissances), nog populairder was de naam “ SAS-Compagnie “. Officieel werd de Compagnie GVP opgericht in 1961, daar waar ze sinds 1955 oorspronkelijk bestond onder de naam SOE ( Speciale Opsporings Eenheid ), waarvan de manschappen werden gerekruteerd uit alle eenheden van de landmacht en waarvan de meesten ‘Operatie dollar’ Bovenaan een oud briefje, let op radio-operatoren waren. Sommigen, niet- de schrijfwijze: Ruandu-Urundi. Onder een paracommando’s , hadden wel een B-brevet- nieuw, lees: Rwanda-Burundi. Foto onder: para, of een B-brevet-commando, of zelfs wachtenden op de ruil Aankomst Ierse UNO troepen 30 beiden. Vanaf 1965 moest iedereen gebrevetteerd paracommando zijn of, zo nodig, worden. Gezien het vertrek van het 20e Detachement waartoe ik normaal zou behoren gepland was begin april 1961, vroeg ik toen mutatie naar de GVP. Dat ging vrij vlot, en in plaats van Afrika werd het voor mij en mijn gezin een mutatie naar Duitsland. (Ons Nieke kwam met ons dochterke Emmy wel ½ jaar De Witte bij de ESR, onder tweede van links zit Albert Geerts, ook lid van onze vriendenkring later over vermits de GVP per 1 september 1961 zou verhuizen naar Weiden) Ik wilde dus méér en ik kreeg ook méér ! In een bataljon wordt men getraind om op te treden in Sectie-, Pelotons-, Compagnie- en Bataljons-verband. De GVP- opleiding en opdrachten lijken sterk op die van de SAS van 1944, met als specialiteit voornamelijk het zoeken, het vinden en het overmaken van inlichtingen. Men wordt opgeleid te opereren in groepjes van 3 à 4 man. De opleiding is hard en duurt lang. Men moet over een grote dosis technische-, fysieke- en morele bagage beschikken om de vele cursussen en trainingen met succes te kunnen volgen. Zij die in deze selectieproeven slagen kunnen dan ook worden beschouwd als uitzonderlijk goede ParaCdoelementen, de elite van de elite zeg maar. Ik herinner mij deze vele en zware trainingen alsof ik er nog middenin zit. Men trainde onverdroten verder, weer of geen weer, in alle omstandigheden. De opleiding werd gestaag verder gezet, ondermeer door deel te nemen aan talrijke maneuvers in Frankrijk, Engeland, Denemarken, Duitsland, enz. We volgden cursussen en stages in de Beierse Alpen, in het Mont-Blanc massief en in Corsica. We kregen cursussen vrije val en sommigen werden gevechtsduikers. Vele onderofficieren verkregen de kwalificatie dispatcher en talrijke paracommando’s bekwamen zich in vrije val en doen operationele sprongen. Het kader en de ploegen zijn dus onderworpen aan een meeslepend levenstempo waardoor zij veel van huis zijn en dat fysiek veeleisend is. De Compagnie moet dan ook voortdurend beroep doen op nieuwe vrijwilligers om diegenen die een beetje uitgeblust geraken te vervangen. In illo : W as dat vol te houden ? Felix : Ik moest wel. Ik had toch méér gevr aagd en ik had méér gekregen, dus… Fysiek en mentaal kon ik het aan. Tussen de leeftijd van 25 en 35 jaar is men toch op zijn best, niet ? Ik had de gelegenheid vrije val- en operationeel te springen, en door het veel vertoeven in het buitenland daarbij een stukske van de wereld te zien, dat allemaal tezamen was mijn ding en daar had ik veel voor over. Het veel van-huis-zijn was natuurlijk een minpunt. Maar gekazerneerd zijn in Duitsland had toen ook zijn voordelen: gratis logement, winkelen in de CMC’s van ’t leger, een auto bijvoorbeeld en vele andere dingen konden wij taksvrij kopen enz. In illo : Eén van mijn klassieke vragen nu: opmerkelijke dingen meegemaakt Felix? Felix : Ge weet, als ik daar mee begin kan ik niet meer stoppen hé… We werden dus opgeleid om zoveel als mogelijk waardevolle inlichtingen te verkrijgen en ze mee te brengen of over te maken. Zouden we gevangen genomen worden dan mochten we alleen maar onze naam, graad en Een diversiteit van trainingen bij de ESR, hier bergtraining in de Alpen. 31 Tijdens de cursus vrije val, we herkennen ook Jackie Segers (pijl), de Witte is omcirkeld. stamnummer loslaten. Ik was korporaal Felix Van Kerckhoven, stamnummer S/79924. Zo werd ik eens opgepakt door de (fictieve) vijand en belandde ergens op een metalen bed. Gedurende meerdere uren werd ik nat gespoten, zij het met tussenpozen, maar ik kan iedereen verzekeren dat in zo’n omstandigheden stiltes ne mens serieus op de proef kunnen stellen. Paternostersvol heb ik toen mijn naam en stamnummer geroepen en/of gepreveld. Mochten het weesgegroeten en onzevaders geweest zijn dan had ik toen mijn hemel al verdiend, zeker weten! Tijdens een winteroefening had één van onze ploeggenoten het zodanig koud dat hij op het punt stond op te geven. Wij moesten iets uitvinden om hem dit te beletten. We hebben onze alcoholvuurtjes aangestoken, vervolgens de ongelukkige zo goed als helemaal uitgekleed en hem boven de brandende alcoholpotjes terug opgewarmd. Sommige lezers zullen nu de wenkbrauwen wellicht fronsen, maar zo heeft het zich voorgedaan en het resultaat was behoorlijk ! In illo : Uit jouw documentatie herinner ik mij een brevet “ LIBERTY III “ , vertel… Felix : Eén keer is wel genoeg zeker , want ik heb die oefening twee keer gedaan : Het was een exfiltratieoefening genaamd Liberty III, die werd afgelegd over de 265 Km Weser - Belgische Grens, over alle terreinen en met zware bergham. De uitvoerders werden zogezegd gezocht door de vijand die werd gespeeld door het Duitse Leger, de Duitse Polizei en het Belgisch leger. Ze moesten daarbij verschillende hindernissen en moeilijkheden overwinnen. Zo ongeveer staat het vermeld op mijn brevet. We moesten dus constant alert zijn, we opereerden dan ook voornamelijk ’s nachts. Onze ploeg heeft deze oefening met groot succes uitgevoerd. Voor mij was ze niet nieuw, gezien ik een tweetal maanden eerder deel uitmaakte van de ploeg die ze had uitgetest, in zeer barre weersomstandigheden waarbij er veel overstromingen waren en vorderen dan ook moeilijk was. In illo : Als bewijs Felix zal ik een copie van jouw brevet afdrukken, maar ondertussen is de koffie wel op hé… Felix : Dan zijn we alweer een paar uur bezig zeker? De Witte bezit tientallen van dergelijke oorkondes, maar op deze is hij terecht bijzonder trots. 365 km infiltreren, opgejaagd door zowat iedereen het is iets bijzonders. 32 In illo : Felix zou nog wel willen doorgaan maar ik heb al een 10-tal bladzijden notities gemaakt, meer dan genoeg voor dit Deel 2. Het beoefenen van de vrije val in de GVP zal voor Felix later de indirecte aanleiding betekenen voor zijn mutatie naar Schaffen en tezelfdertijd het begin van het competitiespringen. Als afsluiter zal Deel 3 dan ook volledig gewijd zijn aan Felix zijn periode bij de Black Devils en het competitiespringen. In naam van onze lezers en in eigen naam ook deze keer weer dik bedankt Felix, tot dan ! ( wordt vervolgd ) Jos Verholen Proper mopje Een man, gezeten aan de bar, leest het volgende bord met aanbiedingen. - Bier : 2 euro - Sandwich met kip : 4 euro - Masturberen : 15 euro Een beetje twijfelt de man over dit aanbod, de dienster bekijkend, super aantrekkelijk met zwarte haren, achter de bar. Na even getwijfeld te hebben vraagt hij haar: “Heu, de masturbatie, doet gij die” ? Met een geile blik en een lage stem antwoordt zij: “Jazeker, mooie jongen...” “Goed”, zegt hij, “wilt ge dan uw handen is goed wassen want ik wil ne sandwich met kip”. De harde waarheid !!!! Een vrouw vraagt aan haar man ...."met hoeveel vrouwen heb jij geslapen" ? De man ‘heel fier’ antwoordt: "Alleen met jou lieve schat !!, met al die anderen bleef ik altijd zo lang mogelijk wakker !" Achtervolging Een ouwe vrijster komt te laat op het werk. De baas vraagt hoe dat komt. Ze bloost en zegt:"Meneer, ik werd achtervolgd door een man." "Dat begrijp ik niet " zegt de baas "normaal moest je hier toch vroeger zijn." "Excuseer meneer" zegt ze blozend "Maar hij ging zo traag." 33 ALGEMENE VERGADERING 17 JAN 2010 De jaarlijkse statutaire vergadering 2010 is doorgegaan op 17 januari. Een veertigtal leden zijn komen opdagen, plaats van samenkomst is de kantine van de parachutisten van 3 Para. De harde kern heeft alles goed voorbereid, er zijn hapjes en de koffie staat klaar. Een van de belangrijkste opdrachten van deze dag is het controleren en goedkeuren van onze financiële boekhouding. Onze penningmeester/ondervoorzitter Jos Verholen legt zijn papieren ter controle voor aan Louis Van Dromme, Jos Testelmans en Robert De Trogh. Net als andere jaren is alles perfect bijgehouden maar Jos staat er op dat het controleren grondig gebeurd. Hieronder vinden de lezers een kort verslag van onze financiën, ik het kort kunnen we zeggen dat we ‘goed in de slappe was zitten ’ maar we hebben dit jaar met het verhuizen van clublokaal wel wat harde valuta van doen. Louis Van Dromme heeft de eer het verslag voor te lezen. Tweede punt op de agenda is het Bestuur, volgens de statuten van het ANPCV moeten we een Voorzitter, V.l.n.r. Robert De Trogh, Jos Verholen, Jos een Secretaris en een Penningmeester kiezen. Jean Testelmans en Louis Van Dromme tijdens de Claude Dubois heeft zich niet herverkiesbaar gesteld als Secretaris en hij wordt opgevolgd door Robert De controle van de financiën. Trogh. Binnen de bestuurswerkgroep heeft Roger Maes de sportverantwoordelijke en immer hardwerkende barman gevraagd om van zijn taken te worden ontheven. We danken beide Heren voor hun inzet en zullen deze vrijwillige inzet nooit vergeten. Daarmee is het officiële luik voorbij en gaat de Voorzitter over tot de intussen klassieke ‘State of the Union’. In het kort, het ledenaantal bedraagt momenteel 315 waarvan 163 aangesloten bij het ANPCV. We zullen ook dit jaar om de twee weken op een zondagochtend ons lokaal te openen. We zullen in het voorjaar een busreis organiseren (intussen gekend, lees op blz 24), in de nazomer een Barbecue met wandeling voor de vrijwilligers, en in december onze klassieke Korpsmaaltijd. Dit jaar zullen we waarschijnlijk een groter clublokaal krijgen, een en ander moet nog besproken worden maar de zaken staan er goed voor, we rekenen hiervoor wel op vrijwilligers met ‘poten aan hun lijf’. De VrKr heeft dan een verrassing in petto voor Afscheidnemend secretaris krijgt een welveronze afscheidnemende secretaris Jean Claude en diend geschenk, bedankt Jean Claude. echtgenote Yvonne, beide krijgen een fles die onderling verwisselbaar is. Vervolgens gaan we over tot de nieuwjaarsdrink en hier hebben de afwezigen weer eens ongelijk. Pol Ooms Financiële toestand op 31 Dec 2009, met dank aan onze penningmeester Jos Verholen. Kassaldo 467,53 Zichtsaldo 1414,52 Spaarsaldo 13000,00 Stock-boetiek 3576,60 Stock-bar 500 Totaal Actief 18758,65 34 Niet alleen 3 Para herdenkt de gebeurtenissen tijdens de onafhankelijkheid van onze voormalige kolonie. Van de Heer Jean Teugels ontvingen wij de volgende uitnodiging, gericht aan de ‘Groene mutsen’ van verschillende Detachementen, ik meen te weten dat er bij onze leden zeker deelnemers aan deze opdrachten zijn, daarom nemen wij graag deze mededeling op in ons tijschrift. Ter attentie van Anciens ParaCommandos Groene Mutsen die dienst hebben gedaan in Ruanda/Urundi. ( De COMRUS Commandos Ruanda/Urundi ) Het 15e Detachement, lichting mei Het 17e Detachement, lichting nov. Het 19e Detachement, lichting juni Het 21e Detachement, lichting dec Het 23e Detachement, lichting juli1961 1959 1959 1960 1960 Op zaterdag vijf juni 2010 Reunie/Bijeenkomst in de evenementententen voor de festiviteiten van mei en juni; van het Sportcentrum van Defensie te 3080 Duisburg / Tervuren, Hertswegenstraat 61. Gratis Parking. Coördinaten GPS: N 50,81857 11.00: 12.30: E 4,53529 Aanvang, bijeenkomst. TOESPRAAK ! Kapitein-Commandant P. Van De Water, Directeur Sportcentrum van Defensie. Ere Lt-Col E. Genot, Voorzitter NFV. ( Nationale Federatie Veteranen ) Ere Lt-Col R. Uytdebroeks, Bestuurder ANPCV, Vertegenwoordiger Veteranen. Kol. Dr. P. Van Neste, Voorzitter ANPCV.( Amicale Nationale ParaCommando Vriendenkring ) Vwg de organisatoren hulde aan de Anciens van het 17e en 19e Det. voor de vijftigste jaargang van hun inlijving. 13.15: 15.30: Inschrijving: Deelnemers: Aanvang buffet, formule BBQ, zelfbediening, borden en bestekken in kunststof. Taart en koffie, drank, plat – en spuitwater. Aan de kostprijs van 26,50 Euro per persoon. Andere dranken zelf te bekostigen. Verzameling Anciens met de Groene Muts voor foto’s en tesamen een symbolische minuut van stilte in respect van de Collega’s Kigali 1994 en andere collega’s, niet meer in ons midden. Bevestigd door middel van uw betaling met vermelding van uw NAAM en het aantal deelnemers op rek 083-9239719-84 Mathot, reunie 5 juni. Dit ten laatste vóór TWINTIG mei ! U: Anciens, uw echtgenote, vriend/en… Bijkomende inlichtingen: Organisatoren: Pol Mathot Av. De Mendieta 15 5500 DINANT/ANSEREMME T: 082 225805 (na 18.00u.) 35 J. F. Teughels (Jean) Pierstraat 12, 2630 AARTSELAAR T: 03 8445828; F: 03 844 5641 Email: [email protected] In onze vorige aflevering van In Illo lezen we dat op Dinsdag 24 november 1964, 2 Fus Cies van het 1 Bn Para na een parachutage het vliegveld van Stanleystad bezetten. Na heel wat schermutselingen tegen de Simba-rebellen, kan het vliegveld landingsklaar worden gemaakt voor de resterende C-130’s. Deze zijn geladen met het zware materiaal zoals voertuigen, mortieren en een voorraad munitie en rantsoenen. Een volledig medisch detachement bevindt zich ook in deze vliegtuigen en zullen wat later op zeer dramatische wijze hun handel vol werk krijgen. Rik Wouters heeft ondertussen na het droppen van een colli zelf gesprongen. Na actie op de grond begeeft Rik zich naar het verzamelpunt en krijgt van Kolonel Laurent onmiddellijk al een opdracht. We geven het woord terug aan Rik. VAN HEPPEN NAAR KONGO Afl 21 Terwijl de voorspits doorstoot naar het centrum van de stad, soms opgehouden door weerstand van de verraste Simba’s, krijgen we met enkele despatchers opdracht om met een kleine camionette gekwetste burgers op te halen in de stad. We kruisen de eerste bevrijde burgers die ons toejuichen en komen aan vlak bij het Victoria hotel waar velen van hen weken werden vastgehouden. Ik rende de baan over waar ik gewonden zag liggen en stuitte op een geknielde vrouw met haar rug naar me toe gekeerd. Ze kermde, weende en huilde als een gewond dier. Links van haar zag ik het hoofd van een meisje, een jaar of twaalf oud schat ik, het blonde haar zorgvuldig tegen het hoofd gestreken, het gezichtje vredig alsof ze sliep. Rechts van de vrouw zag ik de witte kousjes en zwarte schoenen. Met een bang gevoel kwam ik dichterbij en Simba’s boog me over de vrouw. Het witte kleed met blauwe bloempjes van het meisje was rood van het bloed vanaf de borst tot aan de knieën. Het kind was dood. Er kwam een gevoel van misselijkheid over me heen en ik kreeg neiging om te braken, wat plaats maakte voor gevoelens van woede en wraak. Ik legde mijn hand op de schouders van de ongelukkige vrouw als een troostend gebaar maar ze bemerkte het niet. Ze bleef hartverscheurend huilen. Men kan zich de wanhoop van deze moeder wel inbeelden, wekenlang gepest en met de dood bedreigd en dan als de redding nabij is, deze fatale afloop. Terwijl mijn hand nog op de schouders van de vrouw rustte, keek ik naar rechts. In de gang van het hotel zaten een zestal dikke vrouwen, ze zaten met gespreide benen vlak tegen de grond, bewegingloos, in shock. De eerste bekeek met een vermoeid en uitdrukkingloos gezicht en schudde langzaam het hoofd. Ook zij begreep het niet. Geslagen ging ik langzaam de hoek van het hotel om en de verschrikking die ik daar zag zal me voor altijd bijblijven. Op het pleintje lagen een aantal lichamen in de meest groteske houdingen, allemaal mannen, op één na allemaal dood. Hij lag op de rug met een gapende wonde aan de keel langs waar hij rochelend ademde. Ook de Amerikaanse missionaris-dokter Carlson, door de Simba’s als spion ter dood veroordeeld, waardoor de VS in het conflict betrokken raakte, lag met gespreide armen op zijn rug met nog twee slachtoffers naast hem. Ze waren Het lichaam van Dr Carlson tevergeefs over een muurtje gesprongen. Ik herkende hem onmiddellijk van de vele foto’s van hem die in de pers waren gepubliceerd. Onze aalmoezenier padre Vandergoten kwam toe, stapte traag bukkend over de lichamen en diende het Heilige Oliesel toe. Wat was er gebeurd? Toen bij dageraad de eerste vijf C130 toestellen laag over de stad scheerden, wisten de gijzelaars dat hun nachtmerrie voorbij was. Maar dat was zonder de Simba’s gerekend. Weldra stroomden ze toe, nerveus en met wraakgevoelens, joegen de blanken het 36 hotel uit en verzamelden ze op het pleintje. Toen begon de discussie onder hun leiders. De éne wilde de blanken als levend schild gebruiken tegen de para’s, een ander wilde ze gewoon aan de para’s overhandigen, een derde wilde meteen allen neerschieten. En toen, verschenen de eerste para’s om de hoek. Verschillende Simba’s openden onmiddellijk het vuur op de samengepakte massa en vluchtten daarna weg. Een ware slachtpartij. Eén van de leiders, een zeker kolonel Opepe die de blanken aan de para’s wilde overmaken, werd later dood teruggevonden. Door zijn eigen mannen omgebracht. Zij die niet dodelijk geraakt waren, kropen weg en zaten nu tegen een boom of een muur wezenloos voor zich uit te staren. We waren met de Toyota-camionette gekomen om gekwetsten op te halen, maar wisten niet waar beginnen. Toen kwam de para-dokter aan. Groot, met wijdse gebaren en luide stem selecteerde hij: “Die wel, die niet, die ook niet, daar is toch niets meer aan te doen,….die wel!” Samen met een collega pakte ik de eerste gekwetste vast, hij was groot en zwaar, toen ik hem onder de schouder vast nam, voelde ik de plakkerige, kleverige wonde van de uitgaande kogel. De man zei niets. We legden hem voorzichtig op zijn rug in de camionette maar langzaam draaide hij zich op zijn buik en legde zijn hoofd op zijn gekruiste armen. De tweede, een lichtgewicht zwijgzaam en bleek, zette zich traag tegen de stuurcabine en viel langzaam om. De derde, eveneens groot en zwaar, draaide zich ook op zijn buik met het hoofd op de armen. Geen van de drie had een woord gezegd of een kreet van pijn geuit, ze waren zwaar gewond, in shock. Ik vrees dat geen een van de drie het levend gehaald heeft. Met handen kleverig van het bloed, stapten we in en stoven we naar het vliegveld. Onderweg werden we door Simba’s beschoten, de kogels joegen aan ons voorbij met het geluid van nijdige zweepslagen. Gezeten op de zijkant van het voertuig hadden we helemaal geen dekking. We bukten ons zo laag mogelijk, met het hoofd diep tussen de schouders, in de hoop niet geraakt te worden. Op het vliegveld heerste een enorme drukte, militaire en burger vliegtuigen met Congolese soldaten landden voortdurend. Kolonel Mobutu, die op de trappen van een vliegtuig zat, was gewichtig aan het palaberen (= langdurige gesprekken houden) met enkele van zijn officieren. De Amerikaanse bemanningen die tot dan toe alleen maar gelukkige en luidruchtige geredde mensen hadden gezien, keken verwonderd toen we met de eerste lading gekwetsten toekwamen. Ze sleurden onmiddellijk draagberries uit hun toestel, waarmee we de gewonden in het vliegtuig droegen. Ik kan me wel de sfeer het vliegtuig inbeelden waar de gelukkigen zaten die het allemaal hadden overleefd, met aan hun voeten enkele stervende vrienden. Mobutu Kolonel Laurent We wilden opnieuw naar het centrum vertrekken, maar kolonel Laurent hield ons tegen en riep dat we dat maar aan een ander moesten overlaten en onmiddellijk het burgerhospitaal van de stad moesten innemen omdat één van onze soldaten ernstig gekwetst was. Met enkele despatchers haastten we ons naar het hospitaal dat ons eerder door een geredde blanke was aangewezen. We wisten niet of er Simba’s zouden aanwezig zijn. Voor het grote moderne gebouw lag een uitgestrekt grasplein bezaaid met grote palmbomen. Elkaar dekkend, wipten we voorzichtig van boom tot boom. Dichterbij gekomen ging een voordeur open. Een zwarte in een lange witte jas gehuld, verscheen en met zijn gestrekte armen hield hij een wit document voor zich uit. Luid, paniekerig riep hij “Je suis infirmier, je suis infirmier” Toen we tot bij hem kwamen zagen we dat het zijn diploma van ziekenverpleger was dat hij voor zich hield. We vroegen hem of er Simba’s in het gebouw zaten. Hij knikte onderdanig en voegde er aan toe dat er velen gewond waren. We zegden hem dat hij ons moest tonen waar ze waren en gingen mee naar binnen. Hij wees ons naar een deur onder de trap maar die was op slot. Op ons aandringen begon hij luid in zijn bantoetaaltje te praten tegen degene die daar binnenzat, het enige wat we verstonden was de naam “Alphonse”. We maanden onze infirmier aan dat deur open moest. Toen hoorden we het slot knarsen. Met de voet stieten we voorzichtig de deur open. In het halfduister in een hok voor poetsmateriaal zaten twee zwarten in kleermakerszit. De voorste met wild kroezelhaar, een pokdalig gezicht, loense blik was ogenschijnlijk Alphonse. In de lies hield hij één hand op een pak bebloede vodden. We bekeken elkaar zwijgend en toen wijzend op de vodden, vroeg ik hem:”Wat hebt 37 Zwaargekwetsten worden per voertuigen afgevoerd. ge daar?” “Accident voiture” antwoordde hij nors. Het leek me een weinig betrouwbaar type. De man achter Alphonse zat bang naar ons te kijken, een ongevaarlijke meeloper, dacht ik. We vroegen of ze wapens hadden. Beiden schudden van nee. Wat moesten we met die 2 kerels aanvangen? We besloten dat ze in afwachting daar maar moesten blijven zitten, sloten de deur en stapten traag verder de gang in. Toen hoorden we plots een geweldige klap van brekend glas. Terwijl onze pelotonoverste, een luitenant, een tiental meter voor ons door de gang loopt, door de ramen naar binnen turend, slaat plots van binnen uit iemand met een zware ijzeren staaf naar hem, dwars door de kleine met hout ingekaderde ruitjes. Hij mist echter. Een stevige zwarte wil vluchten maar botst op de twee volgende collega’s. Eén haalt de trekker van zijn Vigneron over maar het wapen hapert. Hij heeft de schokveiligheid van zijn wapen niet stevig genoeg ingedrukt. In het handgemeen dat nu volgt kan niemand van ons schieten. Collega Marco een ex-bokser, geeft de man een stevige vuistslag maar dit heeft geen enkel effect. De man wiens machinepistool hapert, heeft het nu met de loop genomen en slaat er met volle macht mee op het hoofd van de Simba. De klop is zo hevig dat het wapen gebogen staat en onbruikbaar is. Struikelend loopt de man nog enkele passen in de gang en botst dan op onze luitenant die met getrokken pistool staat. Twee schoten maken een einde aan het leven van deze toch wel moedige Simba. Mogelijk heeft deze man gedacht dat de luitenant alleen was en heeft hij toegeslagen om hem te doden. Nog even staan we onthutst door dit plotse incident naar de dode te kijken als plots uit die kamer een rits inlanders gelopen komt. Vrouwen, kinderen, tieners met in doeken gebonden bagage en trossen bananen. Verschrikt door de twee schoten rennen ze zwijgend en met grote bange ogen naar buiten. We roepen hen nog toe dat we hen geen kwaad doen maar er is geen houden aan. Ze verdwijnen buiten in het struikgewas. Wat voorzichtiger gaan we verder de gang in. In een kleine zijingang zie ik door het raam iemand in bed liggen en duw de deur open. Er ligt een lange magere zwarte, langzaam draait hij het hoofd in mijn richting, hij zegt niets. “Wat hebt ge?” vraag ik hem nieuwsgierig in het Frans. Traag komt een arm van onder de deken en met één vinger wijst hij met een op en neer gaande beweging naar zijn buik. En dan zie ik het, onder zijn bed is een plasje, een mengeling van urine en bloed, het is dwars door zijn matras gelopen. Hij steekt zijn arm weer onder het beddengoed, sluit zijn ogen en draait zijn hoofd van mij weg. Die man is stervende. Ik sluit zachtjes de deur en ga terug naar de uitgang. Onze gewonde para wordt binnengebracht. Bij een straatgevecht is hij van dichtbij door een Simba met een pistoolschot geraakt. De Simba is op zijn beurt door een makker van de gewonde neergeschoten. De para is in zijn lies geraakt, de wonde is niet groter dan het topje van een pink en bloedt zelfs niet meer, de kogel is niet door hem heengegaan. Wanneer ik hem na een tijdje passeer, vraagt hij stil ”Despatcher laat mij eens drinken !” Ik weet dat iemand met een buikwonde niets meer mag innemen en leg hem dat ook uit en dat weldra een dokter zal kompen en hem zal helpen. Hij aanvaardt het en ik help hem een sigaret aan te steken. Ik heb echt medelijden met hem. Even later wordt een Franse dokter- chirurg binnengeleid, hij is pas bevrijd, het is al een oud, dik, bang mannetje die echt leek op onze oude Heppense koster Fil. Hij was speciaal van het vliegveld gehaald om onze gekwetste te verzorgen en het was zo te zien erg tegen zijn zin. De man eiste dat constant twee gewapende manschappen bij de deur van het operatiezaaltje moesten blijven want hij beweerde dat de kelders nog vol Simba’s zaten. Half bewusteloos werd de jonge gekwetste op de operatietafel gelegd en de dokter onderzocht hem. “Ik kan er niets aan doen” zegt de Fransman pathetisch. “Die jongen is te zwak, hij moet eerst plasma hebben.”Wij en ook de dokter wisten niet waar dit bloedplasma te vinden was en dus werd iemand terug naar het vliegveld gestuurd. Deze kwam terug vergezeld van een mooie jonge zuster, in een lang wit smetteloos kleed, die in het hospitaal gewerkt had en het plasma wist te liggen. Ik ging met een collega en de Zuster de trap op naar de eerste verdieping. Terwijl we snel door de gang liepen, hoorden we plots zacht klagen kindergeschrei. We stopten, de Zuster opende de deur en er ontstond een huilconcert van jewelste. Uit een tiental bedjes rezen kleine zwarte 38 kroezelkopjes omhoog, kinderen van nog geen twee jaar. De Zuster pakte het eerste beste kindje uit het bedje: “Oh riep ze, dat is….(ze noemde een naam) en die hebben vandaag nog geen eten gehad.” Het kleintje, op de arm van de Zuster, bekeek mij, die boze man met rode muts en dreigend wapen, terwijl uit haar grote bange ogen tranen over haar wangen biggelden. En toen deed het iets waardoor mijn gedachten naar thuis gingen. Het kindje draaide haar hoofdje tegen het gezicht van de Zuster, sloeg beide armpjes om haar hals en klopte toen zachtjes van tevredenheid, met een knuistje op de schouder van de Zuster. Ik had toen zelf een dochtertje van één jaar en een half en dat precies hetzelfde deed als ik haar uit haar bedje tilde. Maar er was hier geen tijd voor sentiment en dat zei ik ook tegen de Zuster: “ Laat ons eerste het plasma halen en keert U dan terug om de kleintjes eten te geven.” Ze legde het kindje terug en met pijn in het hart deden we de deur dicht en gingen verder. Het huilconcert achtervolgde ons in de gang. We kwamen aan het lokaal waar het bloedplasma werd bewaard, maar de deur was op slot. Al het getrek en wringen aan de klink hielp niet. Mijn collega Maurice, kop en schouder groter dan ik, deed al enkele passen achteruit om de deur in te beuken, toen van binnen een bange stem weerklonk. De Zuster begon een gesprek in het Lingala of Swahili, draaide het hoofd naar ons toe en zei:” Er zit iemand binnen maar hij is bang dat ge hem doodschiet.” Een beetje verontwaardigd antwoordde ik dat we niet zomaar iemand doodschoten. Weer sprak de Zuster en toen werd er aan het slot gemorreld. Met één voet en mijn wapen klaar stiet ik de deur open. In het halfduister, de ramen waren dichtgeplakt, stond een man. Lang en mager, het was geen negertype maar had eerder een Arabisch uiterlijk. Hij was spiernaakt en zijn rechterarm was af bijna tot tegen de schouder, het stompje dat restte was vakkundig ingewikkeld. Een ogenblik bekeken we elkaar zwijgend en toen wijzend naar dat armstompje vroeg ik nieuwsgierig: “Waar hebt ge dat gedaan?” “Bataille de Kindu”zei hij deemoedig. Hij was dus gekwetst geraakt tijdens de gevechten met de Ommegang. Ik zei dat hij zich moest aankleden en buiten tegen de gevel gaan zitten waar nog andere gevangenen werden verzameld. Maar zich aankleden met één arm was moeilijk en duurde te lang. Wat ongeduldig zei ik dat hij maar een laken van zijn bed moest nemen een rond zich draaien en dat deed hij vakkundig. Met een hoofdbeweging deed ik teken dat hij naar buiten moest. Langzaam, bang naar mijn machinepistool kijkend, schoof hij door de deur langs mij heen en stapte parmantig de gang in. En toen kon ik het niet laten. Zo luid ik kon riep ik “pang”. Het klonk als een geweerschot. De man schrok en deed enkele pasjes, keek bang achter zich en zag aan onze grijzende gezichten dat het een grap was en stapte dan met een blik van enige verontwaardiging naar buiten. In de namiddag zal ik mijn eenarmige “vriend” nog terug zien. We vonden het plasma dat de Franse dokter aan onze gekwetste toediende. Toen dachten we aan de twee Simba’s die nog altijd in het poetshok onder de trap zaten en waarvan er één gekwetst was en Alphonse heette. De dokter ging mee en we deden de deur open. De twee zaten nog altijd in kleermakerszit op de grond. De dokter keek even, deinsde dan achteruit, sloeg de hand voor de mond en wijzend naar Alphonse riep hij:”Maar dat is een gevaarlijk man, dat is de chauffeur van generaal Olenga (de generaal van de rebellen)” Dit veranderde enigszins de situatie en met de nodige gebaren erbij zeiden we: “Komaan Alphonse, kom er maar uit en zet u bij de rest.” Hij wilde nog wat meescharrelen maar we riepen dat hij het moest laten liggen. Moeizaam met wat nog vodden tegen de lies krabbelde hij recht en strompelde met zijn kompaan naar buiten. In zijn pantoffel vonden we een geladen pistool. In de late namiddag komt de Ommegang Stanleystad binnen. Omdat het grootste gedeelte van de stad al door de Belgische paracommando’s was ingenomen had de colonne geen tegenstand meer op haar weg. Met veel machtsvertoon, volgeladen camions met uitrusting, munitie en buit met vrijwilligers in alle mogelijke uniformen en alle mogelijke talen sprekend. Engels, Frans, Duits, Spaans enz. Zelfs een oud collega uit Schaffen ontmoette ik er.(*) Het was een vrolijke ontmoeting, ze hadden op hun lange tocht vanuit Kamina dwars door het binnenland tot in Stanleystad ook zware verliezen geleden. Nu kwam er wat opluchting maar hun taak was nog niet af, de weg naar het Noorden was nog lang.(**) Ze namen direct al onze gevangen Simba’s over voor ondervraging door de troepen van Mobutu, ook mijn éénarmige “vriend” en Alphonse. Het laatste beeld van hem, zittend op de motorkap van een jeep, terwijl hij zich krampachtig en met een Alphonse op voertuig van verbeten gezicht van pijn tracht vast te houde ‘Ommegang’. den. Terwijl de chauffeur al zigzaggend rijdt 39 om hem te pesten. En toen dacht ik: Alphons, jongen, het ziet er niet goed voor je uit, ik denk dat je laatste uren geteld zijn”. Rik Wouters. (*) N.v.d.r. Ik denk dat Rik hiermee Mon Wouters of Fernand Boeve bedoeld. Zij maakten toen beiden deel uit van de colonne Ommegang. Het waren alle twee despatchers en hebben later nog in 3 Para/Lombardsijde gediend. Mon was in 1962/63 bij het peloton mortieren o.a. met Jan Raemen. Fernand was wat later in 1967/68 C.S.M van de franstalige 15 Cie. Deze werd ook bloemrijk “la Royale Quinze” genoemd. (**) Dit klopte voor honderd procent. Mon werd een paar dagen later zwaar gekwetst tijdens een vliegtuigongeval met een DC’4 op de piste van Stanleystad,neergeschoten door luchtafweer van de Simba’s ????? De bemanning kwam om het leven. Mon en enkele collega’s konden levend uit het brandend wrak gehaald worden. Op 09 december 1964 sneuvelden nog twee officieren van de Ommegang. Majoor R.Genis en Ilt Glorieux. Bij het openen van de weg naar Paulis vielen ze in een hinderlaag en vonden hierbij de dood. Onderwerp: Japanse buur Georges gaat zijn Japanse buurman, die een zwaar verkeersongeval gehad heeft, in het ziekenhuis bezoeken. Als hij in de kamer aankomt ziet hij zijn buurman in bed liggen, volledig in het gips en met allemaal slangetjes die uit zijn lichaam komen. De arme man ziet eruit als een mummie. De Japanner kan niet bewegen: juist de ogen zijn vrij en hij lijkt te slapen. Georges, diep onder de indruk, blijft een tijdje stil naast het ziekenhuisbed staan ... Plots spert de Japanner zijn ogen wijd open en roept ' SAKARO AOTA NAKAMY ANYOBA, SUSHI MASHUTA Dan slaakt hij een diepe zicht en sterft… De laatste woorden van zijn vriend blijven in het geheugen van Georges gegrift. Op de begrafenis wendt Georges zich tot de diepbedroefde weduwe en moeder van zijn buur. 'Mijn innige deelneming! Hij omhelst de beide dames en zegt hen dat Fujiko hem als laatste woorden 'SAKARO AOTA NAKAMY ANYOBA, SUSHI MASHUTA' toegeroepen heeft. Weten jullie soms wat deze betekenen? De moeder valt in zwijm en de weduwe staart hem ongelovig aan. Georges dringt aan: Zegt het me ... wat heeft mijn goede buur nog willen zeggen?… De weduwe: 'JE STAAT OP MIJN ZUURSTOFSLANG, UILSKUIKEN!!!!!!!!!' 40 Ons toegestuurd door het ANPCV, informatie van een mars ingericht door het Trg C Cdo FOTO OP SCHUTBLAD Enkele foto’s genomen door Roger Debaere tijdens de jaarlijkse Algemene Vergadering op 17 januari. Boven v.l.n.r: Felix (De Witte) Van Kerckhoven en Ivan van Dierdoncq luisteren naar de ‘State of the Union’ gegeven door voorzitter Pol Ooms. Onder v.l.n.r: Commissaris rekenplichtig bestuurslid Louis Van Dromme, leest het financiëel jaarverslag voor, een moment dat ernstig wordt genomen in onze Vr Kr. Voorzitter Pol Ooms en penningmeester Jos Verholen flankeren de nieuwe secretaris Robert de Trogh.
© Copyright 2024 ExpyDoc