Download

COMMISSIE “QUALITY & SAFETY”
VERGADERING VAN 18 SEPTEMBER 2014
VERSLAG
AANWEZIG: mevrouwen S.AERTS, N.BAILLIEUL, V.BALCAEN, R.BARILLA, E.BAYEN, K.BOGAERT, D.BRACKMAN,
S.BREUGELMANS, L.CAELEN, K.CLERBOUT, R.CNUTS, T.DE BEER, I.DE KEERSMAECKER, E.DESIRON,
E.DE TROCH, V.DE TROYER, B.DEVOLDER, E.DE VOS, I.HUYGH, I.JANSSEN, L.JANSSEN, K.JORDENS,
E.MOONEN, E.MUSEEUW, N.PAREDIS, E.PEETERS, G.PEETERS, A.PROOST, L.SCHUEREMANS,
R.SOUFFREAU, L.STAESSEN, N.STEURS, V.VANDE GUCHT, E.VAN DINGENEN, N.VAN HOOF,
K.VAN HUYNEGEM, L.VAN SEGBROECK, K.VAN VAERENBERGH en H.WERCKX
de heren J.BOLLEN, A.CUVEELE, J.COENEN, X.DE BETHUNE, J.DEJAEGER, L.GEUTJENS, J.HELLINGS,
X.MORRET, M.SOMVILLE, P.VAN DAELE, P.VANDEBROEK, A.VAN WEYMBERGH, G.VERBRUGGEN,
J.VERHAEGHE, M.WALRAVENS, K.WILLE en B.WULLAERT
*
*
*
1. Goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering
Het verslag wordt goedgekeurd.
2. Best practice ‘De patiëntenportaal voor fertiliteitspatiënten in het UZ
Brussel’ – Dina Brackman en Romy Souffreau
Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) van UZ Brussel wil inspelen op de
verwachtingen en behoeften van huidige en nieuwe generatie patiënten om de service en informatie
naar patiënten te verbeteren en de betrokkenheid bij de behandeling te verhogen. Hiervoor maken
zij gebruik van een portaalsite voor fertiliteitspatiënten.
Dina Brackman en Romy Souffreau, beiden verbonden aan het Centrum voor Reproductieve
Geneeskunde, werden bereid gevonden om dit initiatief te komen voorstellen als een best practice in
de Commissie “Q & S”.
Toelichting in de Commissie “Q & S”
Het goed zijn geïnformeerd en worden betrokken bij de zorg, kan enkel aanzien worden als een
terechte verwachting van patiënten. Vanuit dat perspectief werd door het CRG in 2009 beslist om de
methodieken waarmee patiënten worden ingelicht en betrokken bij hun zorg op een doordachte
wijze verder uit te bouwen. Daarbij werd niet enkel de website verder uitgebouwd, maar werden ook
de besprekingen opgestart voor de patiëntenportaal.
Pagina 1 van 10
De patiëntenportaal is een op internet gebaseerd communicatieplatform dat online communicatie
toelaat tussen de patiënt en de zorgverstrekkers van het CRG. Meer concreet worden zo instructies
gegeven omtrent de planning van bepaalde onderzoeken (bloedafname en echografie) en de toe te
dienen geneesmiddelen (en dosis), maar ook informatie omtrent embryologie (aantal en kwaliteit
van de embryo’s) wordt op deze manier ter beschikking gesteld. Naast behandelinstructies kan
vanuit de portaal ook makkelijk doorgeklikt worden naar bijkomende inlichtingen omtrent de
geplande onderzoeken en behandeling.
Eenmaal er informatie op de portaal is geplaatst, wordt de patiënt hiervan verwittigd via een SMS of
e-mailbericht. Met behulp van haar/zijn elektronische identiteitskaart kan de patiënt vervolgens op
een beveiligde manier inloggen op de portaal. Nadat de patiënt het bericht heeft doorgenomen,
dient men aan te geven of de informatie duidelijk was. Indien er toch nog vragen zijn, dan kan dit
eveneens aangevinkt worden en wordt aan de patiënt gevraagd om ‘dagelijkse monitoring’ zelf te
bellen voor verdere toelichting.
De portaal is een communicatietool die wordt voorgesteld aan de patiënten eenmaal de intake en de
voorbereidende onderzoeken zijn afgerond en met de effectieve behandeling kan gestart worden.
Patiënten beslissen zelf of zij hiermee aan de slag willen.
De tool biedt een aantal voordelen. Zo (1) kunnen patiënten de informatie raadplegen op een
zelfgekozen moment (waardoor zij niet angstvallig in de buurt van de telefoon moeten blijven), (2)
maken alle berichten deel uit van het medisch dossier (waardoor ze ook steeds opnieuw kunnen
opgeroepen worden in geval van twijfel) en (3) wordt informatie omtrent de toestand van de
embryo’s (tussen pick-up en transfer) als extraatje beschikbaar gesteld op de portaal. Het resultaat
van een zwangerschapstest wordt via portaal of telefonisch meegedeeld in functie van de boodschap
(en welke opvolging wordt gevraagd) en de draagkracht van de patiënt.
Alle informatie is consulteerbaar in het Nederlands, het Frans en het Engels. Niet alle informatie
wordt online geplaatst. Zo wordt de patiënt steeds telefonisch gecontacteerd voor het vastleggen
van de datum en het tijdstip waarop een eicelpick-up zal plaatsvinden (en welke medicatie daarvoor
wanneer moet toegediend worden). Het maken van eenduidige afspraken omtrent de timing is niet
enkel van cruciaal belang voor de behandeling van de patiënt, maar heeft ook impact op de planning
van de activiteiten binnen het CRG (operatiekwartier, verpleegeenheid, labo).
De tool wordt zowel door patiënten als door medewerkers positief onthaald. De gebruiksvriendelijkheid en het gebruiksgemak, evenals de betrokkenheid bij het eigen zorgproces, worden
daarbij als sterke punten aangehaald bij de patiënt. Medewerkers geven aan dat zij meer patiënten
kunnen bereiken op een kortere tijd (efficiëntie ↑) en de informatie is eenduidiger en vollediger
waardoor er minder interpretatiemoeilijkheden worden gesignaleerd door de patiënt. Bovendien
behouden zij steeds overzicht over welke berichten effectief zijn gelezen door de patiënten, wat
maakt dat zij eventueel nog contact kunnen opnemen met de patiënt indien een boodschap omtrent
de verdere behandeling niet tijdig wordt geraadpleegd.
Dina licht toe dat men de portaal naar de toekomst toe verder wil uitbouwen. Zo wil men bij iedere
geneesmiddelenopdracht een link leggen naar een instructiefilmpje hoe deze dient te worden
toegediend (momenteel opgenomen in generieke DVD), wil men graag een foto toevoegen van het
teruggeplaatste embryo en wordt ook gewerkt aan de toegang tot de portaal via smartphones en
tablets, wat op heden niet mogelijk is omdat inloggen gebeurt op basis van de elektronische
identiteitskaart. Samenhangend met dit laatste punt, wordt ook gewerkt aan het verlenen van een
toegang voor buitenlandse patiënten en de toegang tot de portaal voor de partner van de patiënt.
Pagina 2 van 10
Ook de vragenlijsten die tot op heden naar de patiënten worden opgestuurd om een zwangerschap
verder op te volgen eenmaal een behandeling in het centrum is voltooid én de brieven die patiënten
thuis ontvangen omtrent het aantal overblijvende embryo’s, wil men op deze manier gaan
verspreiden.
Bespreking in de Commissie “Q & S”
Dina en Romy worden gefeliciteerd met dit kwaliteitsinitiatief. Het hoeft geen twijfel dat een
dergelijk project inspeelt op de verwachtingen van een nieuwe generatie patiënten en de
betrokkenheid van patiënten in de hand werkt. De patiëntenportaal kan dan ook beschouwd worden
als een ‘value based healthcare’-project dat de service en de informatieoverdracht naar patiënten
toe sterk doet toenemen.
De presentatie die werd gebruikt ter ondersteuning van deze best practice, evenals het verslag zal
ondergebracht worden bij de best practices op de website van ICURO.
In aansluiting met de presentatie vraagt één van de leden nog meer informatie omtrent de
doorlooptijd van dit project. Dina verduidelijkt dat de eerste ideeën betreffende de portaal dateren
van 2009. In de pilootfase was de portaal enkel ter beschikking voor patiënten die een tweede maal
een behandeltraject waren gestart, omdat zij reeds enige vertrouwdheid hadden met de stappen die
daarin worden gezet. Naderhand werd het gebruik van de portaal opengezet voor alle patiënten en
continu wordt nagedacht hoe de tool verder kan geoptimaliseerd worden.
3. Het VIP²
In navolging van het Indicatorenforum van 10 september laatstleden worden enkele punten omtrent
het VIP² ingebracht in de vergadering:
 Een nieuwe overzichtstabel
Tijdens het forum werd de nieuwe overzichtstabel met de activiteiten voor het najaar
voorgesteld en goedgekeurd. Op vraag van het Kankerregister werd enkel nog de timing voor
de indicatoren ‘Borstkanker’ (incidentie 2009-2012) met één maand opgeschoven. De laatste
versie van de tabel werd op de VIP²-website geplaatst.
Na de vergadering werd de timing van de interne meting voor de indicatoren ‘Basisvereisten
handhygiëne’ en ‘Patiëntenidentificatie’ opgeschoven, zodat deze meting kan samenvallen
met de premeting in het kader van de nationale campagne handhygiëne 2015.
 De oprichting van een wetenschappelijke adviesraad (WAR)
Eind september werd de wetenschappelijke adviesraad (WAR) opgericht. De functie van de
WAR is tweeledig. Enerzijds kunnen de WAR-leden (prof. dr. D. Van Dijck, prof. dr.
K. Vanhaecht en prof. dr. K. Eeckloo) gezien worden als ‘critical friends’ van het project.
Daarbij kunnen zij op eigen initiatief of op vraag aangeven waar naar hun aanvoelen
eventuele aandachtspunten dienen te worden aangebracht en/of de leden van het project
duiden op eventuele zwakke schakels in het project. Anderzijds kan voor heel specifieke ad
hoc vragen vanuit de ontwikkelingsgroepen of het QID-Bestuur hun advies ingewonnen
worden inzake methodologische issues.
Tijdens de studiedag (5 december 2014) zal men vanuit de WAR hun specifieke rol en hun
verankering in het project verder toelichten.
Pagina 3 van 10
 De Vlaamse Patiënten Peiling
 In de Vlaamse Patiënten Peiling worden ook enkele demografische gegevens gevraagd
aan de patiënt. Het gaat hierbij onder meer over geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Er
zijn nogal wat vragen over de meerwaarde van het includeren van deze gegevens in de
vragenlijst. Uit wetenschappelijke literatuur blijkt echter dat deze demografische
variabelen een invloed kunnen hebben op de resultaten van de vragenlijst (bv.
hogeropgeleide patiënten zijn kritischer). Omdat ook uit het eerste validatieonderzoek
van de Vlaamse Patiënten Peiling bleek dat de patiëntenpopulatie van de deelnemende
ziekenhuizen verschilde voor enkele demografische gegevens, is het de bedoeling om
binnen de resultaten van de Vlaamse Patiënten Peiling na te gaan of er al dan niet een
invloed bestaat van deze demografische kenmerken. Hiertoe diende het Centrum voor
Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap van de KU Leuven een onderzoeksaanvraag in bij
het VIP². In afwachting tot de conclusies omtrent dit onderzoek uitsluitsel kunnen geven
omtrent de meerwaarde van het bevragen van deze gegevens, blijven deze deel uitmaken
van de vragenlijst, evenwel zonder een verplichting om deze vragen ook daadwerkelijk in
te vullen.
 Vanuit de Commissie “Q & S” werd eerder een vraag gesteld om de vragenlijst waarbij alle
vragen hetzelfde antwoord kregen, toch mee te nemen in het berekenen van de
resultaten. Vanuit de ontwikkelingsgroep “Ziekenhuisbrede indicatoren” werd aan Dirk
De Wachter gevraagd om na te gaan hoe frequent dit fenomeen zich voordeed. Bij
gemiddeld 12 procent van de formulieren wordt aan iedere vraag dezelfde (vaak hoge)
score gegeven, wat een aanzienlijk aantal is en wat dus ook impact heeft op de resultaten.
Daartoe werd beslist dat deze formulieren toch zullen geïncludeerd worden en er in de
volgende versie een controlevraag zal opgenomen worden.
 Controle barcode voor de indicator ‘Patiëntenidentificatie’
Bij de evaluatie van de externe meting voor de indicator ‘Aanwezigheid en correctheid van
het identificatie-armbandje’, werd aangehaald dat het controleren van de barcodes bij alle
patiënten erg tijdrovend is. Vanuit de ontwikkelingsgroep “Ziekenhuisbrede indicatoren”
werd bepaald om op iedere afdeling waarop de bandjes worden gecontroleerd 2 maal de
barcode te controleren, waarbij wordt gevraagd om rekening te houden waarvoor de
professional hier de gegevens inleest (vb. glucometer, registratie medicatietoediening, …).
Indien de barcode voor meer dan 2 doeleinden wordt ingelezen op een afdeling, dan bepalen
de auditoren welke applicaties worden getest.
 Audit ‘Volledigheid geneesmiddelenvoorschrift’
In de bespreking van het meetprotocol voor deze indicator met het QID-Bestuur werd
aangehaald dat het feit dat enkel een interne meting werd georganiseerd voor de indicator
‘Volledig geneesmiddelenvoorschrift’ een risico inhoudt voor de betrouwbaarheid van de
resultaten. Daartoe werd, in overleg met de Vereniging voor Ziekenhuisapothekers, beslist
om enkel een externe meting te organiseren waarbij een ziekenhuisapotheker van ziekenhuis
A en één van ziekenhuis B op een onaangekondigd moment ziekenhuis C gaan auditen. Het
aangepaste meetprotocol en de herwerkte registratietool werd inmiddels online geplaatst.
Na de audit zal geëvalueerd worden in welke mate er een aanpassing dient te gebeuren van
de vooropgestelde methodiek (vb. in functie van een elektronisch voorschrijfsysteem).
 Making indicators work
Op 29 en 30 september 2014 organiseert ‘The European Union Network for Patient Safety
and Quality of Care PaSQ’ een studiedag rond het werken met indicatoren.
Pagina 4 van 10
Ook het Vlaams Indicatorenproject VIP² wist een plaatsje op het programma te kunnen
bemachtigen. Na het voorstellen van ons project tijdens een ‘round tabel discussion’, wordt
met de aanwezigen gereflecteerd over welke elementen belangrijk zijn in het werken met
indicatoren in de gezondheidszorg.
In voorbereiding daartoe werd een Engelstalige nota opgesteld die de krijtlijnen van het
project beschrijft. Deze nota werd ook aan JCI en NIAZ overgemaakt als informatiebron voor
de auditoren en de consultants.
 Informatie op de ziekenhuiswebsite
Op 10 oktober 2014 organiseert het Vlaams Patiëntenplatform een uitwisselingsbijeenkomst
omtrent de indicator ‘Informatie op de ziekenhuiswebsite’. Voorafgaand aan deze
vergadering zullen de ziekenhuizen uitgenodigd worden om te participeren aan een enquête
waarvan de belangrijkste items zullen besproken worden tijdens de ontmoetingsdag. Voor
meer informatie kan u terecht bij Else Tambuyzer ([email protected]).
Aanvullend wordt meegegeven dat de resultaten eerstdaags zullen verspreid worden.
Ziekenhuizen krijgen vervolgens tot 6 oktober 2014 de tijd om hun feedback aan Dirk
De Wachter over te maken. Tijdens de bijeenkomst zal vooral ingegaan worden op hoe u de
beoordeling voor de website van uw ziekenhuis evalueert, alsook hoe u de meting hebt
gepercipieerd.
 De centrale website
Tijdens de vorige studiedag heeft de Vlaamse overheid zich geëngageerd om tegen 5
december 2014 over een centrale website te beschikken waarop de resultaten van de
ziekenhuizen kunnen geraadpleegd worden. Niettegenstaande er enige koudwatervrees is
vast te stellen, is eenieder het erover eens dat het feit dat het initiatief tot het uitbouwen
van een website door de partners wordt genomen, heel wat voordelen biedt.
Vorige week heeft de werkgroep ‘Transparantie’ een eerste preview gekregen omtrent het
uitzicht en de functionaliteiten van de website. Zo zal ervoor geopteerd worden dat ieder
ziekenhuis toegang krijgt tot een eigen pagina om de weergegeven resultaten te kunnen
duiden.
In de komende weken worden gebruikerstesten gepland, waarbij zowel patiënten als
ziekenhuizen de gebruiksvriendelijkheid en de toepassingsmogelijkheden van de website
zullen evalueren. Vijf ziekenhuizen hebben zich kandidaat gesteld om te fungeren als
pilootziekenhuizen.
Een stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende partners en de
pilootziekenhuizen, zal wekelijks de oplevering van het project opvolgen. Op 15 november
2014 wordt beslist of de website kan opgeleverd worden voor 5 december 2014. Enkel zo
garanderen wij dat er voldoende tijd is om als ziekenhuis zich goed te kunnen voorbereiden
op de studiedag.
 Betrekken van de geïsoleerde Sp-diensten bij het project
Op het Forum van september brachten 3 vertegenwoordigers van revalidatieziekenhuizen
een presentatie over het werken met indicatoren en de knelpunten die zij ervaren binnen
hun specifieke setting.
Er werd afgesproken dat er een afstemming zal gebeuren tussen de intervisiegroep
revalidatie, de beroepsgroepen revalidatie (artsen + verpleegkundigen), de hoofdartsen, de
ziekenhuiskoepels en het VPP over een verdere/nauwere betrokkenheid van revalidatiecentra (binnen categorale en algemene ziekenhuizen) in VIP².
Pagina 5 van 10
Binnen de ontwikkelingsgroep “Ziekenhuisbrede indicatoren” zal nagegaan worden welke
specifieke indicatoren kunnen uitgewerkt worden en welke aanpassingen aan de bestaande
indicatoren moeten gebeuren zodanig dat deze ook kunnen gebruikt worden voor deze
doelgroep (vb. registratieperiode voor Vlaamse Patiënten Peiling verlengen zodat ook zij het
minimum aantal respondenten behalen). De ontwikkelingsgroep ‘Stroke’ zal zich blijven
inzetten op de betrokkenheid van de revalidatiecentra in de ontwikkelingsgroep.
 Studiedag 5 december 2014
Zoals reeds aangekondigd, wordt met de verschillende partners een volgende studiedag
georganiseerd op 5 december 2014. Als keynote speaker werd Leslee Thompson
uitgenodigd, CEO van Kingston General Hospital in Ontario (Canada). Binnen dit ziekenhuis
wordt een verregaand beleid gehanteerd rond patiëntengagement, zowel in de dagdagelijkse
zorg als in het ingevoerde governancemodel.
Een warme aanrader voor alle directies, leden van de raad van bestuur, hoofdartsen en
eenieder in het ziekenhuis die de betrokkenheid van patiënten een warm hart toedraagt.
Er wordt verwacht dat het programma en het inschrijvingsformulier begin oktober online
zullen staan.
 Rapport aan de minister ‘Kwaliteit in de gezondheidszorg’ - Dirk Ramaekers
Prof. dr. Dirk Ramaekers heeft op vraag van minister Vandeurzen een rapport voorbereid
getiteld ‘De kwaliteit in de gezondheidszorg: toekomstige organisatie en structuren in
Vlaanderen’. Daarin kunnen een aantal punten gehaald worden die inspirerend kunnen zijn
in het kader van het Vlaams regeerakkoord waarin wordt aangegeven om het VIP² te laten
evolueren naar een Centrum voor Kwaliteitszorg. Een personele uitbreiding van de
omkadering van het project (en de TTP in het bijzonder) lijkt daartoe essentieel.
Dit rapport wordt in de loop van de komende weken publiek gemaakt en zal dan ook
meegestuurd worden met de volgende agenda voor de vergadering van de Commissie
“Q & S”.
Na deze terugkoppeling wordt door één van de leden gevraagd in welke mate het mogelijk is om de
vooropgestelde timing nog concreter te maken. De periodes voor het valideren van de resultaten zijn
vaak kort, wat soms moeilijkheden oplevert om intern alle betrokkenen samen te brengen. Hierop
wordt aangegeven dat dit zeker een betrachting is voor 2015. Dit jaar wordt voor heel wat
indicatoren een eerste ronde doorlopen, waarbij men door een aantal factoren waarvan men zich
voorafgaandelijk niet bewust was, plots het tijdschema moet bijsturen.
Er is uiteraard begrip voor deze waardevolle feedback uit de sector. In de tussenperiode wordt
voorgesteld dat indien ziekenhuizen problemen ervaren met de vooropgestelde timing, samen met
Dirk kan gezocht worden naar een pragmatische oplossing. Vervolgens kan Dirk de opmerkingen
overmaken aan de respectievelijke ontwikkelingsgroep en het QID-Bestuur die vervolgens samen
kunnen nadenken over een structurele interventie om dit probleem naar de toekomst toe te
vermijden.
4. Het internistisch zorgtraject
Eind augustus, begin september werd in 3 Vlaamse ziekenhuizen een proefinspectie voor het
internistisch zorgtraject georganiseerd. Deze proefaudits hadden tot doel de uitgewerkte methodiek
te kunnen testen en valideren alvorens tot de uiteindelijke inspecties over te gaan. Daarbij werd
onder meer nagegaan in welke mate bepaalde eisen inspecteerbaar waren, welke tijdsinvestering
daarmee gepaard ging en in hoeverre een weerhouden eis relevant was om een oordeel uit te
spreken over de kwaliteit van de geleverde zorg.
Pagina 6 van 10
Linda Staessen (AZ MM SJ), Alex Van Weymbergh (Emmaus Ziekenhuis Mechelen) en Ellen De Vos
(AZ Sint-Jozef Bornem) waren graag bereid om een aantal ervaringen te delen met de leden van de
Commissie “Q & S”. Lieve Van Segbroeck (Zorginspectie) en dr. Els Van Dingenen (Zorg en
Gezondheid) wonen de vergadering bij en geven zo nodig duiding.
Bespreking in de Commissie “Q & S”
Qua verloop wordt aangegeven dat de proefinspectie vergelijkbaar is met een echte inspectie.
Onaangekondigd hebben vier inspecteurs zich aangemeld aan het onthaal van het ziekenhuis,
waarbij zij na een introductiegesprek met de directie de inspectie hebben aangevat. Voorafgaandelijk
had het ziekenhuis een lijst ontvangen van de documenten die men tijdens de inspectie wou inkijken.
De inspectiedag werd afgesloten met een afrondend gesprek. Nadat het ziekenhuis tijd had gekregen
om het verslag door te nemen, werd ook een evaluatiegesprek gepland met Zorginspectie.
Alvorens op de details in te gaan, geven de ziekenhuizen aan dat zij de proefinspectie positief hebben
ervaren, waarbij er een open en constructieve houding kon vastgesteld worden bij de inspecteurs en
er ruimte was om bedenkingen te uiten. Ook de praktische aanpak en de flexibiliteit van de auditoren
vormden sterke punten. De evaluatievergadering werd erg geapprecieerd.
Wat de aanpak en de methodiek betreffen, wordt de terugkoppeling opgehangen aan een aantal
thema’s:
 Documentreview
 Het feit dat de lijst met documenten voorafgaandelijk werd gecommuniceerd, is een sterk
element.
 Voor het nazicht van de dossiers is de selectiemethode die wordt gehanteerd, objectiever
ten aanzien van het vorig traject. Daarbij werd gevraagd om een lijst aan te leggen van de
50 laatste ontslagen waaruit vervolgens een tiental dossiers worden geselecteerd.
Voor het dagziekenhuis was dit echter minder evident. Voor gemengde dagziekenhuizen
werd gevraagd om enkel de internistische niet-oncologische patiënten te weerhouden.
Hierdoor komt men soms uit bij 1 discipline, wat een vertekend beeld kan geven van de
werkelijkheid.
 Patiëntenbevraging
Een patiëntenbevraging draagt veel goeds in zich, omdat men zo kan achterhalen welke
informatie nu daadwerkelijk werd onthouden door de patiënt. Nadeel is dat de omschrijving
‘ontslagklaar’ niet helemaal duidelijk was. Indien ‘ontslagklaar’ betekent dat een arts heeft
aangegeven dat een patiënt kan ontslagen worden, beschikt de patiënt soms nog niet over
alle informatie. Indien wordt gewacht tot de patiënt alle informatie ter beschikking heeft,
dan werd opgemerkt dat de patiënt vaak de afdeling had verlaten op het moment dat de
inspecteurs arriveerden.
 Bevraging medewerkers en artsen
De flexibiliteit om deze interviews in te plannen op een moment dat dit voor de artsen en de
medewerkers past, werd als erg positief ervaren. Aandachtspuntjes hierbij zijn de
herkenbaarheid van inspecteurs en de verwachting dat ook zij een voorbeeldgedrag
demonstreren inzake handhygiëne (basisvoorwaarden handhygiëne, ontsmetten van de
handen).
Pagina 7 van 10
 De aanwezigheid van een stafmedewerker bij de audits
Net als bij het chirurgisch zorgtraject wordt ervoor geopteerd dat de inspecteurs niet worden
vergezeld door medewerkers van het ziekenhuis. Reden daartoe is dat men opmerkt dat dit
enerzijds remmend kan werken op de spontaniteit van de respondent die bang wordt om
een verkeerd antwoord te geven en anderzijds in het verleden issues met betrekking tot de
privacy werden opgemerkt.
Vanuit de ziekenhuizen wordt aangegeven dat er ook heel wat argumenten pro kunnen
aangehaald worden en hoopt men dat dit in een volgend traject opnieuw kan besproken
worden.
 De weerhouden thema’s
De ziekenhuizen vonden dat er voor de inspectie een goede en relevante selectie was
gemaakt uit het eisenkader en vonden de thema’s waarin Zorginspectie deze eisen had
samengebracht, ook relevant (personeel, veilige omgeving, gestandaardiseerde zorg, hygiëne
en communicatie). Hier en daar wordt ook een link gelegd naar het vorig zorgtraject
(kindvriendelijkheid, bloedtransfusie en basisvereisten handhygiëne), wat enkel het belang
aanduidt van de gestelde eisen.
Ten aanzien van een aantal eisen worden wat aandachtspunten vermeld, waarbij wordt
gevraagd om een aantal verduidelijkingen toe te voegen aan het eisenkader enerzijds (vb.
vermelding van de bereidingsdatum of de toedieningsdatum op het geneesmiddel) en
anderzijds binnen Zorginspectie moet gereflecteerd worden omtrent de inspectiemethodiek
(vb. hoe kan een multidisciplinair overleg op IZ aantoonbaar gemaakt worden zonder een te
zware administratielast met zich mee te brengen voor de professionals?).
 Een ander punt dat de ziekenhuizen inbrengen na de proefinspectie is dat een aantal van de
elementen opgenomen in het eisenkader nog in een implementatiefase zitten. In functie van
de prioriteit die men aan zo’n thema toekent in het ziekenhuis, zal het ene ziekenhuis
hiervoor performanter zijn dan het andere. Een early-warning-system en een beleid rond
hoogrisicomedicatie zijn twee voorbeelden die daarbij kunnen genoemd worden.
Zorginspectie is zich daarvan bewust en zoekt naar de beste manier om daarmee om te gaan.
 Wat de rapportage betreft, stellen de ziekenhuizen dat het verslag (waarbij enkel een
campusverslag wordt uitgewerkt) eenvoudiger en overzichtelijker is dan het chirurgisch
zorgtraject en de conclusies mooi werden samengebracht per thema. De vaststellingen zijn
objectief en er wordt duidelijk aangegeven of een check 2 is vereist (met info over het thema
en het item). Toch blijft het document moeilijk leesbaar voor het grote publiek, omwille van
de gebruikte terminologie en het kader waarbinnen dit verslag moet gesitueerd worden.
Ziekenhuizen vrezen dan ook dat andere media zelf aan de slag zullen gaan en dit
ongenuanceerd zal herleiden tot ‘geslaagd en gebuisd’. Lieve geeft daaromtrent aan dat dit
een terechte opmerking is, maar een verslag in eerste instantie wordt gemaakt als een
verbeterinstrument voor het ziekenhuis.
Wat de ‘check 2’ betreft, wordt aangegeven dat op de studiedag van 11 december 2014
duidelijk zal gecommuniceerd worden welke eisen als rood knipperlicht worden
weerhouden.
Concluderend geven de ziekenhuizen aan dat deze (proef)inspectie een belangrijke synergie vertoont
met een accreditatietraject, maar ook complementair is mede door het onaangekondigd karakter
van de inspecties.
Pagina 8 van 10
Na de toelichting vanuit de ziekenhuizen brengen Lieve en dr. Van Dingenen nog enkele andere
punten onder de aandacht:
 Bij de aankondiging van de publicatie van het eisenkader werd reeds aangegeven dat het
onderdeel met betrekking tot high level desinfectie van warmtegevoelige flexibele
endoscopen met lumen nog verder diende te worden uitgeklaard, voorlopig niet mee werd
gepubliceerd en tijdens de inspecties ook niet zou meegenomen worden als te inspecteren
onderdeel in functie van erkenning.
Zorginspectie zal de inspecties met betrekking tot dit luik thematisch aanpakken: een aantal
eisen rond desinfectie van flexibele endoscopen zullen via nulmeting worden afgetoetst in
een steekproef van ziekenhuizen nadat de eerste ronde (check 1) van de inspecties van het
internistisch zorgtraject is afgerond.
Het onderdeel met betrekking tot desinfectie van flexibele endoscopen zal dus volledig
losgekoppeld worden van de checks 1/2.
 Voor de verdere planning wordt aangegeven dat er eind september een overleg is gepland
tussen beide agentschappen waarbij kan verwacht worden dat het eisenkader definitief zal
zijn begin oktober. Na goedkeuring door het kabinet zal dit gepubliceerd worden op de
website (streefdatum medio oktober). Ook zal op dat moment een nieuwe FAQ-lijst
gepubliceerd worden en zullen alle vraagstellers persoonlijk een antwoord krijgen op de door
hen ingezonden vraag. De definitieve inspecties zullen starten na het communicatiemoment
van 11 december 2014, wat concreet zal betekenen dat vanaf 1 januari 2015 inspecties zullen
ingepland worden.
 Omtrent de start van de inspecties geven een aantal ziekenhuizen aan dat het wijzigen van
de eisen die zouden meegenomen worden bij check 1, ertoe leidt dat zij intern andere
prioriteiten hebben gesteld en daardoor hun timing om zich op de inspecties voor te
bereiden in het gedrang komt. Lieve geeft aan dat steeds werd gecommuniceerd dat de
elementen die in het voorlopig eisenkader als ‘naleving 1’ werden aangeduid, vanuit de
beroepsgroepen werden gesuggereerd als zinvol voor check 1. Daarbij werd aangegeven dat
Zorginspectie deze suggesties apprecieert en daar rekening mee zal houden, maar ook
andere criteria in overweging neemt, zoals de haalbaarheid voor inspectie ter plaatse (zowel
op inhoudelijk/technisch vlak als naar tijdsinvestering), de onderlinge coherentie van
onderwerpen (samenbrengen in een aantal grotere thema’s), het al dan niet voorkomen van
gerelateerde eisen in het chirurgisch zorgtraject, … (cfr. verslag 16 januari 2014 pagina 2).
Vanuit de ziekenhuizen die werden meegenomen in de proefinspecties, wordt aangegeven
dat ook zij niet op de hoogte waren van de eisen die zouden gecheckt worden (en ook
uitgingen van de eerste selectie), maar dit niet als een struikelblok hebben ervaren tijdens de
proefaudit.
 Voor het chirurgisch traject is er een check 2 gebeurd. In de toekomst zal handhaving wel aan
de orde zijn. Zorg en Gezondheid bereidt hierover een nota voor.
 Aan de leden van de Commissie “Q & S” wordt gevraagd of men ervoor opteert om de
inspecties tussen verschillende campussen te spreiden in de tijd of samen te houden. Vermits
er nu enkel een rapport wordt afgeleverd op campusniveau, zijn beide opties mogelijk. Voor
beide worden zowel argumenten pro als contra aangehaald. Na een stemming blijkt dat
ziekenhuizen ervoor opteren om de inspecties te bundelen.
 Vanaf 1 januari 2015 is Vlaanderen volledig bevoegd voor alle erkenningsnormen van
ziekenhuizen. Er zal een adviesraad opgericht worden die de administratie kan bijstaan om
de nieuwe verantwoordelijkheden goed in te vullen (wetenschappelijke basis voor
erkenningsnormen, haalbaarheid op het terrein, enz.).
Pagina 9 van 10
Om het sluitstuk van het inspectie- en toezichtsmodel te kunnen waarmaken, is er een
juridisch kader nodig met afdwingbare normen. Deze normen zouden de inhoudelijke
accenten die nu binnen het chirurgisch eisenkader zijn geformuleerd, moeten bevestigen en
waar nodig versterken. Er zal dus een samenhang moeten gezocht worden tussen enerzijds
het nieuwe toezichtsmodel en anderzijds de erkenningsbevoegdheid. In welke mate zal het
onderscheid overeind blijven tussen niet afdwingbare kwaliteitseisen en afdwingbare
normen (prioritair voor de patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg)?
 Omtrent het volgend zorgtraject kan nu nog geen uitsluitsel gegeven worden. Ook hierin zal
de adviesraad advies moeten geven.
5. Varia
Opstart Commissie “Q & S” in de GGZ
De Commissie "Q & S GGZ", als een gezamenlijk initiatief van ICURO en Zorgnet Vlaanderen, is op
donderdag 11 september 2014 erg succesvol gestart. Niet alleen was er een mooie
vertegenwoordiging van psychiatrische ziekenhuizen, ook de andere GGZ-sectoren zoals de CGG’s, de
revalidatiecentra, de PVT’s en de ‘Initiatieven Beschut Wonen’ waren aanwezig.
Peter Cosemans, projectmedewerker “Q & S in de GGZ” zal tijdens een volgende vergadering duiding
geven omtrent de plannen van deze werkgroep.
Primary Resource Verification
Gedurende de zomervakantie werd dit dossier verder uitgespit. Door tijdsgebrek kan dit agendapunt
niet besproken worden. Daartoe wordt afgesproken dat er een overzichtsnota zal uitgewerkt worden
die eind september zal overgemaakt worden aan de ziekenhuizen.
Vergadering april 2015
Er wordt beslist dat er voorlopig geen vergadering wordt ingepland voor april 2015. Door de
paasvakantie en het Internationaal Forum komt de reguliere planning in het gedrang. Indien er
urgente punten naar voren komen, dan zal gezocht worden naar een alternatieve datum.
5 december 2014: derde studiedag in verband met indicatoren
Zie supra.
Vera De Troyer
Verslaggever
Johan Hellings
Voorzitter
Pagina 10 van 10