Affiches - Steunpunt Algemeen Welzijnswerk

Meet & Greet
PARTNERS
CAW CENTRAAL WEST-VLAANDEREN
LOKALE OVERHEDEN
WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSPARTNERS UIT DE
REGIO
Meerwaarde
In het korte tijdsbestek van een halve dag bereiken we telkens ca. 60 deelnemers
die staan voor een 30-tal organisaties in de regio.
Het publiek is erg divers. Mensen komen vanuit meerdere sectoren (ook niet welzijn). Het concept Meet & Greet biedt veel ruimt voor informeel contact. Onze ervaring leert dat deze Meet & Greet het startpunt kunnen zijn van nieuwe initiatieven.
Het is een moment waarop vaak nieuwe uitdagende thema’s worden aangeboord
en er is steeds ‘uitnodiging’ om er verder mee aan de slag te gaan.
Voor de Meet & Greet kiezen we de thema’s vanuit verontwaardiging en bezorgdheid. Deze thema’s krijgen op de Meet & Greet een breder draagveld en een sterke
basis om er gezamenlijk iets aan te doen.
Individuele cliënt kan, op langere termijn, rekenen op betere, kwalitatievere en meer
afgestemde hulp.
De Meet & Greet is een jaarlijks terugkerend intersectoraal evenement
waarop diverse organisaties en beleid uitgenodigd zijn om vanuit de
regionale realiteiten/signalen, daadwerkelijk iets op gang te trekken en
waar mogelijk samen actie te ondernemen.
Het gevolg dat aan de signalen gegeven wordt kan zich dus zowel
intern in de eigen dienst afspelen of een initiatief worden waarbij
meerdere organisaties worden betrokken.
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
De ad hoc werkgroep kwam drie keer samen met vier personen. Deze vergadering
nam twee uur in beslag. Tussenin heeft men uiteraard nog wat werk aan uitwerken
van de dag zelf, contacteren sprekers, opmaken nota’s-presentaties-uitnodiging.
Omdat algemene preventie een kernopdracht voor de CAW’s hoort dit o.i. tot het
takenpakket van de beleidsmedewerker.
Los van deze man/vrouwuren was de kostprijs (sprekersvergoedingen, catering –
wij voorzien steeds soep en broodjes – deelnemersmappen - zaal enz…) niet hoger
dan 1.000 euro. Voor de editie 2013 werd deze kost gedeeld tussen CAW en Netwerk GGZ.
Taakverdeling in de samenwerking
Afhankelijk van het thema werkt het CAW de Meet&Greet uit met relevante partners. De Meet & Greet 2013 werd georganiseerd samen met het Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg Midden West-Vlaanderen.
Deze Meet & Greet werd voorbereid door een ad hoc groep met daarin medewerkers van het CAW en het Netwerk GGZ. De inhoudelijke afbakening, taakverdeling,
praktische afspraken enz… werden in deze ad hoc groep geregeld.
Deze Meet & Greet kaderen we binnen onze opdracht om aan
Algemene Preventie te doen. In 2013 was het thema de afstemming
eerstelijn en geestelijke gezondheidszorg (art. 107, eerstelijnspsycholoog, zorgpaden depressie, mobiele teams etc…).
Het CAW profileert zich hierbij als initiatiefnemer. We bouwden
ondertussen met drie voorgaande edities ook al behoorlijk wat
expertise op met het concept Meet&Greet. Onze Meet & Greets zijn
een vertrouwd en terugkerend initiatief geworden in de regio.
De randvoorwaarden
Het CAW wordt in regio gezien als trekker mbt. algemene preventie en krijgt het
mandaat om bepaalde maatschappelijke thema’s op de kaart te zetten.
Sterke netwerken en goed partnerschap met andere diensten en sectoren (bvb.
M&G 2011 was ism o.a. huisvestingssector, M&G 2012 ism lokale besturen nav.
thema beleidsbeïnvloeding).
De bereidheid om ruimer te denken en ook te werken over grenzen van diensten
heen. Onze partners en wijzelf dragen transparantie en open communicatie hoog in
het vaandel.
Het afbakenen van het thema/signaal moet onderbouwd gebeuren, en moet wel
thema zijn die meerdere diensten/sectoren beroerd.
Binnen het CAW vereist deze formule een brede en constante alertheid wat het oppikken van geschikte signalen voor de Meet&Greet betreft.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Johan Vandamme | CAW Centraal West Vlaanderen | Nijverheidsstraat 11,
8800 Roeselare | tel. 051 26 98 00 | [email protected]
Ik en de Ander
PARTNERS
CAW ZUID-WEST-VLAANDEREN
CGG MANDEL & LEIE
Meerwaarde
Cliënten geven aan dat de momenten voor en na de sessie een grote meerwaarde
hebben voor hun cliënten. Ze hebben niet het gevoel dat ze aan hun lot overgelaten
worden.
Ook als het tijdens de sessies te moeilijk wordt kunnen ze even naar buiten en kan
er iemand mee om hen op te vangen.
Als medewerker is het leuk om de cliënten op een andere manier te begeleiden en
beter te leren kennen.
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
Deze is vrij beperkt. We vertrekken allen samen om 9u naar Menen. De sessie
duurt iedere keer anderhalf uur, daarna gaan we nog iets eten. Meestal zijn we rond
13u30 terug. Dat maakt voor de CAW-medewerker 4:30 per sessie. Daarbij moet
nog wel enige tijd gerekend worden voor voorbereiding en afstemming.
Taakverdeling in de samenwerking
Een medewerker van de residentiële deelwerkingen van het CAW rijdt met de cliënten naar het CGG in Menen en brengt hen ook terug na de maaltijd.
De medewerkster van het CGG bereidt alles voor en leidt de sessie.
Tijdens die sessies zorgt de CAW-medewerker meestal voor de “vertaling” naar de
cliënten en geef voorbeelden indien nodig.
De randvoorwaarden
Deze groep kwam tot stand toen de medewerkers van CGG Mandel
& Leie merkten dat hun werking voor sommigen een te hoge drempel
heeft. Met deze samenwerking proberen we onze cliënten uit de
residentiële centra te laten proeven van wat therapie kan inhouden.
We komen een drietal keer samen met mensen uit de mannenen vrouwenopvang. De thema’s werden op voorhand vastgelegd:
identiteit, rouw en relaties.
Op deze manier kunnen we beter zorgen voor de groepscohesie, ook
de momenten achteraf zijn heel waardevol. De cliënten kunnen rustig
opnieuw tot zichzelf komen en er wordt wat nagekaart over de laatste
sessie.
Het is nodig om vooraf een individueel intakemoment in te plannen. Daarin kan kort
gepeild worden naar de verwachtingen en kan de werking kort geschetst worden.
Hier kan indien nodig ook een eerste “selectie” gebeuren.
Ook is het belangrijk op voorhand duidelijke afspraken te maken rond de groepscode (groepsgeheim, respect, de ander laten uitpraten enz).
De focus op een open, positieve groepssfeer met respect voor de eigenheid van
iedere cliënt.
Een duidelijk mandaat van de organisatie voor de medewerkers die dit op zich nemen.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Pieterjan Glorieux | CAW Zuid-West-Vlaanderen | Blekersstraat 33, 8500 Kortrijk
tel. 056 21 59 09 | [email protected]
Salamander
PARTNERS
CAW LIMBURG
KPC GENK
SPIL
Meerwaarde
Het project is net uit de startblokken. De inspiratiedag bracht alvast de medewerkers uit de verschillende betrokken organisaties bij elkaar rond het thema crisis. In
de voormiddag lag de nadruk hier op kennismaking. In de namiddag lag de focus op
dialoog en uitwisseling. Op langere termijn verwachten we volgende concrete baten:
Voor de cliënten: kinderen en jongeren in een crisis en hun omgeving
Een sterk uitgebouwde equipe crisishulpverleners die de know how m.b.t. crisishulp
aan kinderen en jongeren die nu op verspreide plaatsen aanwezig is snel kan inzetten.
Naadloos schakelen tussen het aanbod van beide netwerken in functie van noodzaak, subsidiariteit en complementariteit.
Voor de crisishulpverleners:
De mogelijkheid tot casusoverleg als leervorm én de mogelijkheid om hiaten in het
regionale aanbod te kunnen signaleren.
Voor de hulpverleners in het ruimere werkveld: supervisie en intervisie ondersteund
door de deskundigheid van de crisishulpverleners.
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
Voor dit project werd 14.400 € uitgetrokken.
Taakverdeling in de samenwerking
Medewerkers van CAW Limburg, KPC Genk en SPIL trekken het initiatief. Zo organiseerden ze in een ad hoc groep de inspiratiedag, doen zij de terugkoppeling naar
de respectievelijke netwerken en organiseren ze de andere fora waarop de betrokken organisaties elkaar treffen.
De randvoorwaarden
Een duidelijk mandaat voor de medewerkers die de samenwerking trekken van hun
organisatie én van het netwerk dat ze vertegenwoordigen. Goede afspraken m.b.t.
het omgaan met informatie over cliënten in het casusoverleg.
Waar het gaat over Crisishulp aan kinderen en jongeren. Er zijn in Limburg
twee netwerken actief. Vanuit integrale jeugdhulp is er het Crisisnetwerk -18.
Vanuit de invalshoek geestelijke gezondheidszorg is er het netwerk rond
de twee Kinderpsychiatrische Centra in Genk en Hasselt. Het naast elkaar
bestaan van deze twee netwerken leidt aan de ene kant tot overlap in het
aanbod. Aan de andere kant blijven er in dat aanbod hiaten bestaan.
CAW Limburg, KPC Genk en SPIL (Samenwerking Psychiatrische Initiatieven
Limburg) willen op zoek gaan naar de complementariteit tussen de crisishulp
voor kinderen en jongeren in deze twee netwerken. De organisaties doen dit
door:
•
het organiseren van activiteiten zoals de inspiratiedag voor
hulpverleners die in maart van dit jaar doorging en intervisies en
supervisies
•
het creëren van een forum voor afstemming tussen beide netwerken
•
het organiseren van casusoverleg.
Dit casusoverleg waarin lopende casussen kunnen worden besproken dient
drie doelen:
1. Het casusoverleg levert betere antwoorden op concrete
crisissituaties
2. Het casusoverleg is een moment waarop hulpverleners de kennis uit
beide netwerken delen
3. Het casusoverleg levert ook een gedeelde kijk op op bestaande
overlappen en hiaten.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Johan Neijens | CAW Limburg | Lombaardstraat 20, 3500 Hasselt
tel. 011 21 20 20 | [email protected]
Gedeelde zorg voor mensen met
dubbele diagnose
PARTNERS
AZ MOL
CAW DE KEMPEN
CGG KEMPEN - DE MEANDER
Meerwaarde
In de samenwerking tussen organisaties en hulpverleners:
De onderlinge afstemming in concrete hulpverleningsdossiers is toegenomen.
Ook bij het artsenkorps zien we verandering. De artsen zijn gevoeliger geworden
voor de problematieken die buiten het eigen domein vallen.
Binnen het OPZ hebben de medische zorgverstrekkers meer oog voor de verslavingsproblematiek van patiënten en voor het aspect thuisloosheid en herankering.
Concreet voor de cliënt: Enkele voorbeelden.
Wanneer een cliënt een tijd werd opgenomen in een ziekenhuis en er daar medicatie werd opgestart, wordt bij de overdracht van de hulpverlening naar het CAW
expliciet stilgestaan bij de medicatie die de cliënt gebruikt.
Bij de opname in de PAAZ-afdeling wordt samen met de patiënt een verkenning gemaakt van de hulp die loopt op het moment van opname. Daardoor kunnen hulpverleners uit andere diensten en sectoren verwittigd worden van het feit dat hun cliënt
is opgenomen, wat op zich dan weer kansen biedt voor een verdere afstemming.
Het betekent ook dat een begeleiding vanuit het CAW niet noodzakelijk wordt afgebroken of opgeschort in de korte tijd dat de cliënt in de PAAZ verblijft.
Ook bij overdracht wordt er meer aandacht besteed aan informatie over het netwerk
van de persoon met de dubbele diagnose.
Taakverdeling in de samenwerking
CAW De Kempen trok hier voluit de kaart van de kernopdracht signaleren en algemene preventie.
De Strategische Projectenorganisatie Kempen nam als neutrale partner de intensieve procesbegeleiding op zich.
De directies van de betrokken organisaties engageren hun organisaties formeel in
het zorgtraject.
De hulpverleners en middenkaders van de deelnemende organisaties geven dagdagelijks gestalte aan deze gedeelde zorg.
De randvoorwaarden
Medewerkers binnen verschillende organisaties die het probleem herkennen.
De ruimte om frustratie te ventileren. Mensen met een dubbele diagnose proberen
te helpen, terwijl je daarvoor onvoldoende bent toegerust brengt veel frustratie met
zich mee. Eens die frustratie is geventileerd, kan men dit overstijgen en het probleem opnemen als iets dat gehanteerd kan worden.
Loskomen van een wij-zij denken, een valkuil die omwille van de frustratie vaak wijd
open stond. ‘We willen met jullie dit probleem bespreken, we komen het niet op
jullie drempel leggen’. ‘We zijn er ons van bewust dat onze definitie van het probleem niet de enig juiste is, voeg jullie perspectief toe aan het onze’.
In dit project konden we in een vrij vroeg stadium een neutrale partner betrekken als
trekker van het samenwerkingsverband, is zeker ook een sterk pluspunt.
De oorsprong van dit project dateert al van 2005. In het Turnhoutse
crisisopvangcentrum zagen hulpverleners vaak mensen met een dubbele
diagnose: mensen waarbij ze naast een afhankelijkheidsprobleem (alcohol, drugs,
geneesmiddelen) ook een ander psychiatrisch probleem vermoedden (depressie,
psychose,….). De hulpverleners maakten zich zorgen over deze mensen. De
hulpverlening die ze kregen op het crisisopvangcentrum bood een antwoord op
de acute crisisnoden, maar deze mensen hadden meer zorg nodig. Het verwijzen
van deze mensen naar andere voorzieningen verliep moeizaam en vaak zagen de
hulpverleners deze mensen korte tijd na verwijzing opnieuw aankloppen zonder dat
hun situatie was verbeterd.
Het probleem werd opgepikt door de directie van het CAW en op de regionale
beleidsagenda geplaatst.
Er werd een project gestart met drie grote doelen:
1. transparantie krijgen in het huidige aanbod vanuit de verschillende sectoren
voor deze groep mensen
2. uitstippelen van een zorgtraject over de verschillende sectoren heen
3. een samenwerkingsverband opstarten
Op dit moment is er een formeel zorgtraject omschreven vanuit het perspectief van
gedeelde zorg voor mensen met een dubbele diagnose. In dit zorgtraject omschrijft
iedere organisatie zijn aanbod voor mensen uit deze doelgroep.
Belangrijker is het feit dat er tussen de partners onderling meer goodwill is ontstaan,
die ook verder gaat dan wat er in het zorgtraject omschreven werd.
Men zet in onderling overleg stappen in de hulpverlening, waartoe de organisatie zich
niet in een bindend engagement kan verbinden.
De uitgebreide reeks van interviews zorgde ervoor dat het probleem dicht bij de
werkvloer werd geformuleerd. De beladenheid kon gehanteerd worden in de veiligheid van het eigen team. Tegelijk was er ook al van in het begin de ambitie om dit
probleem naar het beleid van de respectievelijke organisaties te tillen en daar om
duidelijke engagementen te vragen.
Bij samenwerking gaat het om de kunst van het haalbare. Dit besef is belangrijk.
Ook al hoopte men op meer formele engagementen over zorgregie, het focussen op
de vooruitgang die al wél is geboekt en een ambitie tijdelijk opbergen is een belangrijk facet van samenwerken. De timing en resultaatsverbintenissen die de
projectsubsidiant oplegde waren hier een tweesnijdend zwaard. Misschien zat er
met iets meer tijd nog wel meer in, aan de andere kant zorgde die timing en
resultaatsverbintenis ook voor een sense of urgency.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersonen | Jos Bortels | CAW De Kempen | Hofkwartier 23, 2200 Herentals
tel. 014 23 55 38 | [email protected] | Bea De Potter | SPK vzw | Campus Blairon 714,
2300 Turnhout | tel. 014 71 11 10 | [email protected]
Goed weekend!
PARTNERS
CAW OOST-BRABANT
CGG VLAAMS BRABANT OOST
VERENIGING WAAR ARMEN HET WOORD NEMEN
LEREN ONDERNEMEN VZW
Meerwaarde
In cijfers: Een psychotherapeut van het CGG was meer dan 80 momenten
aanwezig in Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil. Tijdens de ontmoeting in
De Meander was de psychotherapeut een 15-tal keer aanwezig. Aan de eerste,
zomerse weekenddag participeerden 65 mensen met armoede-ervaring. Op de
tweede, winterse weekenddag ging het om 47 deelnemers. Een derde gaat nog
door aan het eind van ons project. Gemiddeld mikken we op een 55-tal deelnemers
per uitstap, waarbij een 5-tal professionals aanwezig is.
In de geesten: De bevraging bij mensen in armoede over de traditionele werking
van ons CGG bood het CGG een antwoord op een aantal concrete en pertinente
vragen m.b.t. de toegankelijkheid van haar werking en de mate waarin de werking
matcht met de dynamiek van mensen in armoede. Ook en vooral de dialoog die
zich tussen het CGG en de mensen in armoede in dit project ontspon zet binnen het
CGG dingen in beweging. Er wordt getwijfeld, gezocht, geprobeerd en gewankeld.
Net deze voorzichtige en open houding is zo cruciaal voor het werken aan de bestrijding van armoede.
De chronische impact van stress die armoede met zich meebrengt, maakt dat gezinnen in
armoede vaak fysieke, sociale en mentale ruimte missen voor de opvoedingsrelatie. Deze
vaststelling, samen met de vraag van heel wat gezinnen naar een toegankelijk aanbod in het
weekend, vormde de aanleiding voor ons project. We stelden onszelf vier doelen:
1.
Inschrijving binnen de bestaande werkingen en de doelgroep: een psychotherapeut van
het CGG-team voor kinderen en jongeren was aanwezig in het inloopcentrum De
Meander, in Leren Ondernemen en in het Inloopteam Mobil. Vanuit een basishouding
die presentie vooropstelt, stond hij open voor momenten waarop een therapeutische
interventie wenselijk of gepast is.
2.
Toeleiding van het CGG-denkkader naar gezinnen in armoede én omgekeerd:
Door de aanwezigheid van de psychotherapeut in de basiswerkingen en tijdens de
weekend momenten, ontstonden vele dialoogmomenten. Een bevraging van mensen in
armoede rond de kennis en perceptie van de klassieke CGG-werking bracht nieuwe
inzichten voor het CGG en de andere betrokken partners.
3.
Fysieke en mentale ruimte bieden in het weekend opdat het gesprek rond (het ontbreken
van) mentale ruimte kan worden aangegaan: de psychotherapeut begeleidde mee de
zoektocht naar een weekendplek, waar de interactie tussen ouders en hun kinderen op
de voorgrond kan treden. In de betrokken basiswerkingen liep tegelijk een themawerking
rond ‘plekken in het weekend, ruimte in je hoofd’. Daarnaast verzorgde het project
weekendmomenten, waar fysieke en mentale ruimte gecreëerd werd voor gezinnen in
armoede. De psychotherapeut ging met deze gezinnen het gesprek aan rond innerlijke
ruimte, het gebrek eraan en de impact hiervan op hun ouder-kind relatie.
4.
Het spanningsveld tussen presentie en interventie verkennen:
Een actieve groep van hulpverleners en basiswerkers van vijf organisties (Leren
Ondernemen, CAW Oost-Brabant, CGG Vlaams-Brabant Oost, Inloopteam Mobil en
het Wijkgezondheidscentrum) beoogden een verbreding in het werkveld rond het
thema presentie en interventie ten aanzien van gezinnen in armoede.
De projectmedewerker en de basiswerkers kregen meer inzicht in de relatie tussen
presentie en interventie in het werken met mensen in armoede. Het project mocht
meermaals ervaren dat de psychotherapeut kon enten op de vertrouwensband die
gezinnen in armoede reeds hadden opgebouwd met de basiswerkers.
De ervaringen in het weekend zorgden voor ruimte, letterlijk én mentaal. Het vormt
een aanzet tot verdere mentalisatie, ook op andere momenten. Vanuit zijn aanwezigheid in de basiswerking, ondersteunde de psychotherapeut ook de basiswerkers
in hun opdracht. Vragen tot verdieping rond het hanteren van dynamieken, konden
worden opgenomen.
Dit alles werd gebundeld in de publicatie: ‘Goed Weekend! Ook voor gezinnen in
armoede?’
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
Een kerngroep en een brede stuurgroep sturen het project aan, met openheid voor
rechtstreekse inbreng van ouders uit de doelgroep. CERA stelt voor ’Goed Weekend!’ gedurende twee jaar 10.000 euro per werkingsjaar ter beschikking, de
Vlaamse Overheid subsidieert dit project in dezelfde periode voor 17.000 euro per
werkingsjaar.
De psychotherapeut is aangesteld voor een tewerkstellingspercentage van 10 à
30%, al naargelang de fase waarin het project zich bevindt.
Taakverdeling in de samenwerking
De weekendmomenten werden bijgewoond door vijf basiswerkers van de andere
betrokken organisaties en de therapeuten van het CGG. De therapeuten van het
CGG ondersteunde vanuit zijn competenties de basiswerkers in de andere organisaties in hun opdracht. De basiswerkers faciliteerden vanuit de vertrouwensband
die ze met de gezinnen al hadden opgebouwd het contact van de gezinnen met de
therapeut. De therapeuten van CGG en de medewerkers van Leren Ondernemen
vzw en CAW verkenden samen hoe presentie en therapeutische interventie kunnen
samen gaan.
De randvoorwaarden
De sterke inbedding van de projectmedewerker als psychotherapeut binnen een
CGG-team, ervaarden we als een noodzakelijke voorwaarde om de focus op interventie te kunnen houden.
Het kader waarbinnen een psychotherapeutische interventie mogelijk is, werd in ons
project gevormd door twee elementen die even belangrijk zijn. Enerzijds is er de
afstemming tussen de psychotherapeut en de basiswerking. Dit zowel op systematische wijze in de bredere groep van basiswerkers via de intervisiemomenten, als
rechtstreeks in de dagdagelijkse uitwisselingen tussen de psychotherapeut en de
basiswerkers.
Anderzijds is de ervaring van het werken binnen een therapeutisch kader en dit
mentaal kunnen vasthouden, cruciaal in ons project. Het opmerken, doorvoelen en
omgaan met de mentale representaties van de gezinnen in armoede, is bijvoorbeeld
een belangrijke vaardigheid. Zeker met het oog op de vorm en de timing waarop je
mensen met armoedeervaring benadert, interventiegericht als psychotherapeut of
eerder vanuit presentiehouding. Het is immers een ethische plicht om zorgvuldig en
niet ongewenst op dit niveau te interveniëren.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Gert Vits | CGG Vlaams-Brabant Oost, afdeling Kinderen en Jongeren
Kapucijnenvoer 35, 3000 Leuven | tel. 016 33 69 32 | [email protected]
Het Kruispunt
PARTNERS
AZ KLINA
CAW ANTWERPEN
CGG ANDANTE
DBC OPENLUCHT OPVOEDING
Meerwaarde
De cliënten:
In totaal registreerden wij gemiddeld ruim 4 aanmeldingen per week. De meeste van
onze cliënten hebben zowel relationele als psychische problemen.
Bij 32% van de cliënten is het inkomen onbekend. Van de 327 cliënten waarvan we
weten welk hun inkomen is, is de verdeling als volgt: 43% heeft een inkomen uit
arbeid, 30% heeft een vervangingsinkomen, 12% ontvangt leefloon, 10% heeft een
inkomen via partner of ouders en 5% heeft geen inkomen. Blijkbaar vinden dus toch
ook mensen zonder of met een laag inkomen de weg naar Kruispunt.
Het beëindigen van de hulp:
Een deel van de cliënten (26%) haakt af, dat wil zeggen dat zij zelf niets meer van
zich laten horen. Wij weten uiteraard niet hoe we dit cijfer moeten interpreteren,
voelen deze mensen zich geholpen, zijn ze ontevreden? Bij een kleine helft (40%)
van de cliënten werd de hulp afgerond binnen Kruispunt, zij werden verder geholpen en hadden geen verdere vraag , 34% werd verwezen naar andere diensten of
instanties.
In de betrokken gemeenten krijgen wij enthousiaste reacties op de aanwezigheid en
de werking van Kruispunt, zowel van verwijzers als van cliënten. De medewerkers
en directieleden zijn overtuigd van de meerwaarde van Kruispunt, ook de registratiecijfers ondersteunen dit gevoel.
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
De jaar kost van Kruispunt bedraagt ongeveer €128.000. Het grootste
deel, €120.000, gaat om personeelsinzet daarnaast zijn er ongeveer €8000
werkingskosten. Het gebouw wordt gratis ter beschikking gesteld door de gemeente
Kalmthout.
Taakverdeling in de samenwerking
Het zorgaanbod van Kruispunt wordt gerealiseerd door een multidisciplinair team
van hulpverleners. Deze worden allen deeltijds gedetacheerd door hun moederorganisaties (CAW De Terp, CGG Andante, AZ KLINA, DBC Openluchtopvoeding).
Deze deeltijdse detachering biedt een belangrijke meerwaarde op het vlak van
kennisuitwisseling, zorgafstemming en samenwerking.
Concreet gaat het om: een masters in de psychologie (15u per week) met goede
kennis van psychodiagnostiek en psychotherapie, twee maatschappelijk werkers
(samen 25u per week) met een brede basiskennis op relationeel, sociaal adminstratief, psychisch en pedogogisch vlak en tenslotte een bachelor psychologie (14u per
week)met een goede diagnostische blik en kennis van de residentiële psychiatrie.
De coördinatie gebeurt door een leidinggevende vanuit CAW De Terp (ongeveer 5u
per week). De directies van de betrokken organisaties en de coördinator van Kruispunt komen regelmatig samen om de voortgang van het project op te volgen.
In de regio Antwerpen Noord (zorgregio Brasschaat) zijn er weinig tot geen voorzieningen
voor geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen. Afstanden tot voorzieningen in
Antwerpen stad of tot aan de stadsrand zijn groot.
Vier bij deze problematiek betrokken organisaties (AZ KLINA, DBC Openluchtopvoeding,
CAW De Terp en CGG Andante) startten in mei 2011 een gezamenlijk intersectoraal,
experimenteel initiatief om de toegankelijkheid tot zorg voor nieuwe hulpvragers uit de
regio Antwerpen Noord te verbeteren: Kruispunt.
In Kruispunt kunnen volwassenen terecht met een brede waaier van problemen. Zowel
bij eerste- als tweedelijnsvragen, emotionele, relationele, psychische als psychiatrische
problemen, willen de medewerkers van Kruispunt advies en/of hulp bieden.
Naast het ‘brede’ onthaal, met ruimte voor informatie en advies, worden volgende
zorgfuncties voorzien:
•
De screeningsfunctie staat centraal. Elke hulpvrager wordt onthaald via een
screeningsgesprek, indien aangewezen zal verdere diagnostiek en indicatiestelling in
functie van verdere hulp plaatsvinden.
•
Na de screening kan een kortdurend hulptraject opgezet worden in het onthaalpunt:
maximaal 5 à 10 contacten, aansluitend op de hulpvraag van de cliënt.
•
Voor langdurende begeleiding/behandeling gebeurt een gerichte (geïndiceerde)
verwijzing.
Kruispunt is 4 dagdelen per week geopend: op maandag van 11u tot 17u en op dinsdag
van 14u tot 20u. Tijdens de openingsuren kunnen cliënten zich ter plaatse of telefonisch
aanmelden, er wordt ook op afspraak gewerkt. De dienstverlening is gratis.
De randvoorwaarden
Een grote bereidheid tot samenwerken van de betrokken organisaties, die voorlopig
zonder formele samenwerkingsakkoorden in groot onderling vertrouwen dit project
realiseren.
Het belang van de teamverantwoordelijke die enerzijds de vier teamleden verbindt
en anderzijds het contact met de directies verzorgt. Afwijking van sectorale
regelgeving in verband met registratie en cliëntenbijdrage zijn nodig om dit
intersectoraal initiatief te doen slagen.
Verankering in de lokale (gemeenten) en regionale (provincie) besturen,
om de slagkracht te vergroten.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Mia Gys | CAW Antwerpen | Lange Lozanastraat 200, 2018 Antwerpen
tel. 03 326 00 00 | [email protected]
Mind-Spring
PARTNERS
CAW, CENTRA VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG, DE SOM VZW,
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN,
HET EUROPEES VLUCHTELINGENFONDS,
PROVINCIAAL INTEGRATIECENTRUM LIMBURG,
Meerwaarde
Internationaal onderzoek maakt duidelijk dat asielzoekers klachten ondervinden op zowel sociaal, psychisch als somatisch
gebied, als gevolg van wat zij in het land van herkomst dan wel tijdens de vlucht doormaakten.
De meerwaarde van het project situeert zich op diverse terreinen. De doelgroep
ervaart het project als bijzonder waardevol. Zij geven aan dat ze na de cursus meer
inzicht hebben in stress en wat dit doet met hun lichaam. Ze vertellen dat ze nu
concrete handvaten hebben gekregen om met de moeilijke situatie om te gaan.
Ook in Vlaanderen werden dezelfde signalen gehoord. Het psychisch onwelzijn van vluchtelingen en asielzoekers stond in
schril contrast met de moeilijke doorstroom naar de reguliere welzijnsvoorzieningen. De lange wachtlijsten voor de individuele
hulpverlening in de Centra Algemeen Welzijnswerk en Centra Geestelijke Gezondheidszorg waren in dat opzicht bijzonder
problematisch voor de betrokken doelgroep.
Vluchtelingen geven aan dat ze bij het vluchten uit hun land van herkomst een groot
deel van hun identiteit verliezen. Ze geven vaak aan dat ze ‘iemand’ waren in hun
land van herkomst en dat ze hier verworden tot louter ‘asielzoeker’. Het spreekt voor
zich dat een identiteitscirkel waar meer dan de helft de identiteit ‘asielzoeker’ omvat
geen gunstig effect heeft op het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van asielzoekers
en vluchtelingen. We gaan tijdens de vijfde sessie ‘hoe word ik wie ik wil zijn’ dan ook
expliciet op zoek naar mogelijkheden en kansen voor de toekomst.
GRAFIEKEN GRAFIEKEN GRAFIEKEN
Een Mind-Spring programma formuleert hierop een antwoord. Het bestaat uit zes bijeenkomsten in de eigen taal met
ontspanningsoefeningen.
Gedurende deze zes bijeenkomsten zoeken de deelnemers gericht hoe ze aan hun toekomst kunnen werken. Er wordt tijdens
de cursussen uitvoerig aandacht besteed aan het aanpassen aan de nieuwe situatie en het (her)vinden van een positieve,
‘nieuwe’ identiteit.
Daarnaast krijgen vluchtelingen inzicht in veel voorkomende psychosociale en psychische klachten zoals stress, depressie,
lusteloosheid, trauma, rouw ... Zij verwerven ook vaardigheden om hiermee om te gaan, dat leidt tot een betere ‘coping’.
Ook op het domein van de begeleiding van een dergelijke cursus zijn er een aantal
succesfactoren. Een eerste succesfactor is de inzet van ervaringsdeskundigen.
Uit de ervaringen in Nederland en Vlaanderen is gebleken dat het uitdragen van deze
benadering door iemand die in dezelfde situatie heeft gezeten een meerwaarde geeft
aan wat er besproken wordt. De geloofwaardigheid van de Mind-Spring-trainer is
bijzonder groot, net als zijn of haar functie als rolmodel voor de groep. De deelnemers
geven aan dat de trainer een van hen is en dat dit van groot belang is. De cursus
gaat door in de eigen taal van de deelnemers of in een contacttaal. Het staat vast dat
wanneer mensen over emoties spreken, ze vaak teruggrijpen en vasthouden aan de
eigen taal.
De sessies worden in de eigen taal gegeven van de deelnemers door de Mind-Spring trainer. De Mind-Spring-trainer is een
erkend vluchteling die zelf de asielprocedure heeft doorlopen. Naast de Mind-Spring-trainer wordt de groep mee begeleid
door de co-begeleider, een hulpverlener uit de reguliere welzijnssector. Meestal gaat het hier om hulpverleners uit de Centra
Algemeen Welzijnswerk en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg.
Ook de aanwezigheid van de co-begeleider is een belangrijk aspect. De inzet van
zijn of haar deskundigheid rond psychisch welzijn is van cruciaal belang voor de
deelnemers. Op deze manier wordt er ook een brug gevonden tussen de doelgroep
en de welzijnssector. Er bestaan immers nog heel wat taboes rond hulpverlening.
De aanwezigheid van een cobegeleider is voor de doelgroep vaak een eerste
kennismaking met de welzijnssector en kan in dit opzicht ook drempelverlagend
werken. Daarnaast is het zo dat ook de co-begeleider de kans krijgt om zich te
oefenen in het cultuursensitief werken. De nauwe samenwerking met de trainer is
hier van groot belang. Ook dit kan een toegankelijkere hulpverlening bevorderen.
Een cursus bestaat uit 6 sessies van 2 uur. Elke sessie eindigt met een ontspanningsoefening. Deze oefeningen helpen de
deelnemers zich te ontspannen in het leven van alledag.
Normale reactie op abnormale situatie
Stress, stressklachten en de vicieuze cirkel
Omgaan met stress
Verlies en rouw
Hoe word ik wie ik wil zijn
Een sprong naar de toekomst
•
•
•
•
De thema’s die tijdens de cursus aan bod komen zijn:
•
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
De Mind-Spring cursus bestaat uit 6 bijeenkomsten van telkens 2 uur. Voor de trainer
en de co-begeleider rekenen we per sessie 1 uur voorbereiding en 1 uur evaluatie.
Voor de start van de cursus houden we een afstemmingsgesprek, na afloop wordt er
tijd genomen voor een grondige evaluatie. Dit geheel brengt ons op een investering
van 28 uur per cursus. We zetten in op co-begeleiders die dit engagement kunnen
aangaan binnen de werktijd. De trainers worden op freelance basis betaald per
cursus (700 euro / cursus + vervoersonkosten).
•
Het Mind-Spring Junior programma richt zich naar minderjarigen tussen 14 en 18 jaar. Het gaat hier om niet – begeleide
minderjarige vreemdelingen, begeleide minderjarige vreemdelingen en anderstalige nieuwkomers.
Taakverdeling in de samenwerking
Tot eind 2014 ontvangt het project subsidies van het Europees Vluchtelingenfonds.
De Vlaams coördinator wordt betaald met deze middelen.
Daarnaast is er co-financiering vanuit de integratiecentra van Limburg, Gent, Oost –
Vlaanderen en West – Vlaanderen. Zij maken personeelstijd (elk 0.6FTE) vrij om de
omkadering te voorzien.
In de andere provincies hebben we eveneens partners (Provinciaal Integratiecentrum
Vlaams Brabant en het Antwerps Netwerk Cultuursensitieve Zorg). Ook hier wordt
personeelstijd vrijgemaakt voor de uitvoering en omkadering van het project.
De beslissing op organisatieniveau (opvangcentra, onthaalbureaus, OCMW’s,…) om
een Mind-Spring te organiseren impliceert uiteraard ook een zekere tijdsinvestering.
Het gaat hierbij om logistieke ondersteuning en toeleiding van de doelgroep.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Joke Impens | Mind-Spring | tel. 09 267 68 19 | [email protected]
AZIS+, Vangnet-, advies- en
bemiddelingsfunctie
PARTNERS
CAW OOST-VLAANDEREN, MOBIEL CRISISTEAM,
MOBILTEAM, MSOC, PAAZ JAN PALFIJN, OCMW,
PAAZ SINT-LUCAS, STRAATHOEKWERK,
PC CARITAS, CGG ECLIPS, PZ ST- CAMILLUS,
PC GENT-SLEIDINGE, P.C. DR. GUISLAIN,
MTSCH. CEL POLITIE
Meerwaarde
De cliënt wordt opgevolgd en vastgehouden, ook als de reguliere hulpverlening de
cliënt niet kan bereiken.
Hulpverleners blijven bij dergelijk complexe casussen dus niet langer alleen staan
maar worden geruggesteund door een netwerk dat mee nadenkt en adviseert.
Grote meerwaarde zien we ook in de inzetbaarheid van de outreach-medewerker.
Vanuit deze functie kan vanuit GGZ-expertise een inschatting van een situatie gemaakt worden, een toeleiding of zelf enige opvolging voorzien worden.
De complexiteit van de problematieken waar AZIS+ mee te maken krijgt, maakt dat
er zich vaak problemen situeren op meerdere levensgebieden waarop beter geanticipeerd kan worden vanuit verschillende voorzieningen.
Bij het opstellen van zorgtrajecten worden meerdere partners betrokken.
De zorg wordt op die manier gedeeld en geënt op een breed netwerk waarbij vlot
geschakeld kan worden tussen de verschillende partners naargelang de noden van
de cliënt.
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
Outreachmedewerker: 12u/week
Netwerkpunt: 7u/week
De partners die aanwezig zijn op het overleg waaronder ook psychiater: 1u/week.
De overige partners nemen de extra vragen mee in hun reguliere takenpakket.
Taakverdeling in de samenwerking
Het samenwerkingsverband wordt gefinancierd door Het PAKT, het netwerk GGZ
regio Gent – Eeklo – Vlaamse Ardennen.
AZiS+, Vangnet-, advies- en bemiddelingsfunctie is een werking voor
mensen met een ernstige en langdurige psychiatrische problematiek,
die buiten de hulpverlening (dreigen te) vallen of niet bereikt worden EN
waarvoor de gewone procedures aanmelding, verwijzing en gedwongen
opname geen uitkomst bieden of niet gewenst zijn.
AZiS+ bestaat enerzijds uit een wekelijkse overlegtafel met vaste
partners met het oog op het uittekenen van zorgtrajecten. Anderzijds is
ook een outreachmedewerker verbonden aan AZiS+ die indien nodig
kan langsgaan voor inschatting en toeleiding naar reguliere zorg.
Het samenwerkingsverband wordt gefinancierd door Het PAKT, het
netwerk GGZ regio Gent – Eeklo – Vlaamse Ardennen.
De taakverdeling is als volgt:
Netwerkpunt: coördinator van de overlegtafel
Outreachmedewerker: contacten met de cliënten
Psychiater: verleent inhoudelijke ondersteuning
Andere partners zijn aanwezig op de overlegtafel en nemen taken op volgens eigen
expertise.
De randvoorwaarden
Engagement naar de doelgroep
Goede onderlinge verstandhouding tussen de partners
Deelnemers aan de overlegtafel moeten duidelijk mandaat krijgen van hun
voorziening.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contact | Netwerkpunt | tel. 09 216 74 70 | [email protected]
I.T.E.R.
PARTNERS
CAW BRUSSEL
CGG AHASVERUS
LEERPROJECTEN DADERS SEKSUEEL GEWELD
VZW ALBA
Meerwaarde
Voor de cliënt:
één totaalaanpak, niet iedereen heeft alles nodig maar naar gelang de noden kunnen verschillende accenten gelegd worden van sociaal ondersteunend tot gesocialiseerd psychiatrisch.
Voor de verwijzers :
één duidelijk en gespecialiseerd aanmeldingspunt
Voor de medewerkers:
werken in een multi-disciplinair team
Voor de maatschappij:
breed aanbod mogelijk met aandacht voor moeilijke doelgroepen (bijvoorbeeld
plegers met een verstandelijke beperking)
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
CAW: 2,5 VTE
I.T.E.R is een ambulant centrum voor preventie, begeleiding en
behandeling van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Van bij de start van de convenanten daderhulp voor CAW en CGG
hebben we als CAW ervoor gekozen om onze middelen en specifieke
deskundigheid te bundelen met het betrokken CGG van de regio (eerst
CGG Aeneas, later CGG Ahasverus).
Ook de Leerprojecten Daders Seksueel Geweld participeren van bij de
start als partner.
CGG: 2,8 VTE
Alba: 1 VTE
Taakverdeling in de samenwerking
Toen binnen I.T.E.R. een apart jongerenteam geïnstalleerd werd, kwam
vzw Alba er vanuit Bijzondere Jeugdzorg als vierde werkgever bij.
De verschillende werkgevers zorgen voor competente en gemotiveerde medewerkers die zich in een multidisciplinair team willen inwerken (alle dossiers zijn teamdossiers). CAW, CGG en HCA taken worden als methodieken gezien die niet per se
persoonsgebonden zijn maar waarover gewaakt wordt dat ze in het team aanwezig
zijn en waarvan iedere cliënt er waar nodig gebruik van kan maken.
De randvoorwaarden
Absolute gelijkwaardigheid van elke inbreng (CAW, CGG en HCA). Ze zijn alledrie
nodig.
Bereidheid van werkgevers om over het muurtje te kijken en de bijkomende
complexiteit die deze manier van werken met zich meebrengt erbij te nemen.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Alain Rogiers | CAW Brussel | Antwerpselaan 34, 1000 Brussel
tel. 02 514 40 25 | [email protected]
Project aanklampende zorg
PARTNERS
BUURTHUIS ‘T LAMPEKE, CAW OOST-BRABANT,
MOBIEL TEAM GGZ, OCMW LEUVEN, SOCIALE
HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ DIJLEDAL,
STAD LEUVEN, VDIP, WALDEN
Meerwaarde
Indien de projectmedewerkers erin slagen om mensen die jaren erg argwanend en
terughoudend hebben gestaan tegenover reguliere hulpverlening toch weer voldoende vertrouwen te geven om (opnieuw) de stap te zetten, kan dat een basis vormen voor het uitbouwen van een stabieler leven.
Dankzij de samenwerking tussen de partners in het netwerk vonden we voor een
aantal daklozen een oplossing voor hun huisvestingsprobleem gevonden.
Voor een aantal partners betekende de start van bemoeizorg dat ze eindelijk een
extra hulpverlener konden inschakelen in moeilijke dossiers. Het ging om dossiers
die vaak al jaren vastzaten wat tot veel frustratie leidde, zowel bij de hulpverlener
als bij de cliënt. Hier was snel duidelijk dat gedeelde zorg niet alleen leidt tot betere
zorg voor de cliënt, maar ook voor hulpverleners een meerwaarde is.
Naast dit alles is er een duidelijke tendens tot toenadering tussen hulp- en dienstverleners uit verschillende sectoren (GGZ, welzijn, huisvesting, …). Illustratief is een
recent initiatief van het OCMW, CAW en Stad Leuven om een aantal partners uit de
hulp- en dienstverlening uit te nodigen voor een structureel overleg rond “wonen in
Leuven”, samen met vertegenwoordigers van aanbieders van huisvesting (sociale
huisvesting, universiteit, immo-kantoren) en lokale overheden.
Ruwe schatting van de investering in man/vrouwdagen
Gedurende 2 jaar werden vanuit het Fonds Barones van Oldeneel tot Oldenzeel
(beheerd door de Koning Boudewijnstichting), de Stad Leuven, het OCMW Leuven
en het CAW Oost- Brabant middelen ter beschikking gesteld om één voltijds personeelslid te werk te stellen.
Het project wil in Leuven een breed partnerschap over verschillende sectoren heen
(GGZ, welzijn, huisvesting, ...) opzetten om dak- en thuislozen met een psychiatrische
en/of verslavingsproblematiek, of mensen die dit dreigen te worden, te motiveren tot
het aanvaarden van gepaste begeleiding met als doel te komen tot een structurele
oplossing op vlak van huisvesting en psychosociale begeleiding en een informeel
netwerk.
Concrete doelstellingen zijn:
1. het uittesten van de methodiek van aanklampende zorg om een duurzaam contact
met de doelgroep op te bouwen
2. het delen van de expertise tussen de partners uit het netwerk met het oog op de
continuering van de methodiek na de projectfase
3. het ontwikkelen van gedeelde zorg voor de doelgroep vanuit een partnerschap
tussen voorzieningen
Beide deeltijdse projectmedewerkers zijn via hun andere deeltijdse tewerkstelling
verbonden aan andere outreachende GGZ-diensten met name het Mobiel Team
GGZ Minderbroederstraat en VDIP, (team voor vroegdetectie en -interventie bij psychose).
Taakverdeling in de samenwerking
Het Mobiel Team GGZ vestigingsplaats Minderbroederstraat Leuven zorgt voor de
aansturing en inbedding van de projectmedewerkers in een ruimere teamwerking.
Een stuurgroep begeleidt het project in al zijn aspecten op. Leden zijn: CAW OostBrabant, OCMW Leuven, Buurthuis ’t Lampeke, Sociale Huisvestingsmaatschappij
Dijledal, Mobiel Team Minderbroederstraat, Walden.
Het CAW is verantwoordelijk voor de communicatie met de Stad Leuven. De stuurgroep rapporteert aan het structureel overleg dak- en thuislozen.
Walden is als penhouder verantwoordelijk voor administratieve en logistieke aangelegenheden en verzorgt de contacten met de subsidiërende partners.
De randvoorwaarden
De belangrijkste randvoorwaarden zijn: de aanwezigheid van een netwerk van partners die zich geëngageerd hebben om in dit project te investeren, de bereidheid om
de zorg voor cliënten gezamenlijk op te nemen, de erkenning van elkaars expertise,
de wil om de eigen werking (drempels enz.) kritisch te kunnen bekijken en eventueel
aan te passen in functie van feedback vanuit het netwerk en de cliënten.
CAW EN GGZ: SAMEN VERMAATSCHAPPELIJKEN
22 MEI 2014
Contactpersoon | Lieve Polfliet | CAW Oost-Brabant | Redingenstraat 6, 3000 Leuven
tel. 016 21 01 58 | [email protected] | Dirk Nissen | VZW Walden | Vital Decosterstraat 86 | 3000 Leuven | 016 24 05 80 | [email protected]