Kempenmemorandum voor de Vlaamse regering

Kempenmemorandum
voor de Vlaamse regering
2014-2019
Slimme hefbomen voor een regio in
verandering
Juni 2014
Voorwoord: slimme hefbomen voor een streek in transitie
De Kempen is een dynamische streek, maar ook een streek in transitie. De Kempense economie
staat ernstig onder druk. De regio is op dit moment nog de meest geïndustrialiseerde regio in
Vlaanderen. Een sterk, maar tegelijkertijd conjunctuurgevoelig en kwetsbaar fundament. De
crisisjaren troffen de Kempen dan ook proportioneel meer dan andere regio’s.
In 2013 hebben de Kempense actoren daarom samengewerkt om te komen tot “een Kempense
oproep aan de Vlaamse regering” – een urgentieoproep. Deze oproep bestond uit een
tienpuntenplan om de Kempense economie op korte en lange termijn aan te zwengelen en 2000
nieuwe jobs te creëren. Dit memorandum is een actualisatie van het vorige tienpuntenplan. Het
omvat een selectie van streekdossiers die een hefboomeffect zullen hebben op de Kempense
economie. Initiatieven die voor duurzame, nieuwe werkgelegenheid zullen zorgen en de
noodzakelijke economische groei, zowel door het aanboren van nieuwe niches als voor het
versterken van de economie in de breedte.
Het achterliggende kader voor dit memorandum is het Streekpact 2013-2018, dat de globale
visie en actieprogramma omvat voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio in de
komende jaren. Met DYNAK – het Dynamisch Actieplan Kempen werd het slimme
specialisatiepotentieel van de Kempen bepaald. Diepe geothermie, nucleaire technologische
toepassingen, innovatieve binnenvaarttoepassingen, de productie van biogebaseerde grondstoffen
en het uitbouwen een ecosysteem rond revalidatie en life sciences zijn zeer concrete projecten met
bijzonder veel toekomstpotentieel. De komende jaren wil RESOC Kempen dit potentieel verder tot
ontwikkeling brengen.
Daarnaast brengen we in dit memorandum een aantal prioritaire dossiers naar voren om de
Kempense welzijns- en gezondheidssector te versterken. We worden geconfronteerd met een
steeds sneller vergrijzende bevolking, met stijgende armoedecijfers, met een sociaal weefsel dat
onder druk staat. Het aantal huisartsen, verpleegkundigen en mantelzorgers zit nu reeds op een
kritisch laag niveau. Tel daarbij de capaciteitstekorten in de psychische gezondheidszorg, de
jeugdhulp en de kinderopvang en dan weten we dat creatieve oplossingen en sterke
samenwerkingsverbanden essentieel zullen zijn.
De partners binnen RESOC Kempen vragen dat de in dit memorandum vernoemde
Kempense dossiers als prioriteit door de volgende Vlaamse regering worden vastgelegd.
Daarnaast vragen we dat de nieuwe Vlaamse regering blijvend investeert in de
streekoverlegorganen en zijn betrokkenheid inzake de uitvoering van de Streekpacten verhoogt.
We ondersteunen hiermee het memorandum dat door de drie RESOC’s van de provincie Antwerpen
werd ondertekend.
Michel Meeus
Mon Verrydt
Voorzitter RESOC Kempen
Voorzitter SERR Kempen
Inhoudsopgave
Voorwoord: slimme hefbomen voor een streek in transitie .............................................. 2
Streekpactspeerpunt 1: Ondernemen, innoveren en internationaliseren .......................... 6
1.
DYNAK: ondersteun de transformatie van de Kempense economie .................................. 7
2.
Zorg dat de kennis van VITO en SCK.CEN gevaloriseerd wordt in Vlaanderen .................. 10
3. Het Logistiek Innovatie en Training centrum (LITC) brengt slimme en duurzame logistiek in
de praktijk ..................................................................................................................... 11
4. Wegenbouw in crisis: blijf investeren in weg- en nutsinfrastructuur, neem maatregelen om
sociale dumping tegen te gaan. ........................................................................................ 12
Streekpactspeerpunt 2: Leren en werken ....................................................................... 13
5.
Voor een warm en talentrijke Kempen: creëer kansen voor kwetsbare groepen ............... 14
5.1
Sociale economie .............................................................................................. 14
5.2
Leren en werken – voltijds engagement ............................................................... 14
Streekpactspeerpunt 3: Ruimte om te ondernemen in een vlot bereikbare regio ........... 16
6. Zet nog meer in op duurzaam woon-werkverkeer: faciliteer de invoering van het
mobiliteitsbudget, investeer in fietspaden en openbaar vervoer in landelijke gebieden ............. 17
6.1
Mobiliteitsbudget ............................................................................................... 17
6.2
Uitbreiden subidieregeling Fietsfonds voor de aanleg en het conform maken van
fietspaden .................................................................................................................. 17
6.3
Openbaar vervoer: voldoende kwaliteitsvol busvervoer in landelijke regio’s .............. 18
7. Werk mobiliteitsknelpunten weg: minder in de file staan betekent economische winst en
gelukkige Kempenaren .................................................................................................... 18
8.
7.1
Verbinding N 118 – Ring Geel ............................................................................. 18
7.2
E313 en de mobiliteit naar en vanuit Antwerpen .................................................... 19
7.3
Actieplan Mobiliteitsstudie Noorderkempen ........................................................... 19
Valoriseer het economisch potentieel van de Kempen in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
20
Streekpactspeerpunt 4: Welzijn en zorg voor elke Kempenaar ....................................... 21
9. Maak dat de Kempense welzijns- en zorgsector kan inspelen op de uitdagingen van de
toekomst en werk de historisch gegroeide tekorten weg ...................................................... 22
9.1
Investeren in samenwerking binnen de eerste lijnsgezondheidszorg ........................ 22
9.2
Residentieel drugcentrum ’t Kader ....................................................................... 22
9.3
Geestelijke gezondheidszorg in de Kempen ........................................................... 23
9.4
LiCaLab: continuering 2 calls per jaar voor de opstart van innovatieve projecten ....... 24
9.5
(Her)organisatie naar functionele entiteiten op het kleinstedelijke mesoniveau.......... 24
Investeer in sterk streekoverleg .................................................................................... 26
Bijlage 1: overzicht doelstellingen Streekpact 2013-2018..................................................... 28
Bijlage 2: Overzicht DYNAK projectfiches ........................................................................... 29
Slimme hefbomen voor een streek in transitie
Ondernemen, innoveren
en internationaliseren
Leren en werken in
eigen streek
• DYNAK: breng de
Kempense slimme
specialisaties mee tot
ontwikkeling:
• Diepe geothermie
• Nucleaire technologie
• Innovatieve
binnenvaarttoepassingen
• Nieuwe biogebaseerde
grondstoffen
• Ecosyteem rond
revalidatie en life
sciences
• Stimuleer de valorisatie
van de kennis van VITO
en SCK.CEN
•Ondersteun de uitbouw
van het LITC als Vlaamse
netwerkorganisatie voor
duurzame logistiek
• Verhoog het
investeringsbudget,
versterk het Vlaamse
Comité van Aankoop,
neem maatregelen tegen
sociale dumping zodat
o.a. de sector van de
wegenbouw bespaart
blijft van grote
faillissementen
•Creër een duidelijk
kader voor (individueel)
maatwerk
•Vereenvoudig en
stroomlijn de
arbeidsmarktgerelateerde
bevoegdheden die
overkomen met de 6de
staatshervorming
•Leren en werken:
voldoende middelen
voor de trajecten
(voortrajecten,
brugprojecten, POT's)
en beschikbare
arbeidsplaatsen, zodat
het principe van voltijds
engagement kan
worden waargemaakt
Ruimte om te
ondernemen in een vlot
bereikbare regio
•Creër een kader om een
persoonsgebonden
mobiliteitsbudget in te
voeren
•Breid de
subsidieregeling van het
Fietsfonds uit
•Kwaliteitsvol
busvervoer in landelijke
gebieden
•Werk
mobiliteitsknelpunten
weg: verbinding N 118ring Geel, E313 en
Masterplan 2020,
actieplan
Mobiliteitsstudie
Noorderkempen
• Valoriseer het
economisch potentieel
van de Kempen in het
Beleidsplan Ruimte
Vlaanderen
Welzijn en zorg voor
elke Kempenaar
• Versterk de
eerstelijnsgezondheidszorg
• Erkenning en
subsidiêring van het
residentieel
drugcentrum 't Kader
• Veranker Psy 107
• Inhaalbeweging CGG
Kempen
• LiCaLab: continuering
proeftuinoproepen
• Herorganisatie
Zorgregiodecreet: hou
voldoende rekening met
de bestaande
samenwerkingsverbanden
Duurzame investeringen in de Kempen
Ondertekenaars van het memorandum:
Streekpactspeerpunt
Ondernemen, innoveren en
internationaliseren
6
1. DYNAK:
ondersteun de transformatie van de Kempense
economie
Situering
Van januari tot mei 2014 heeft een verdere uitwerking plaatsgevonden van het Streekpactluik
‘Ondernemen, innoveren en internationaliseren’ in het kader van DYNAK (Dynamisch Actieplan
Kempen1). De aanleiding voor DYNAK lag in de opeenvolging van herstructureringen en
sluitingen die de Kempen trof. Er was nood aan een strategie voor de lange termijn
transformatie van het Kempense economische weefsel. Met DYNAK is in kaart gebracht welke
nieuwe waardenketens en clusters de Kempen een vernieuwde basis kunnen geven voor
toekomstige
economische
groei
en
jobs.
Er
is
nagegaan
wat
de
slimme
specialisatiemogelijkheden van de Kempen zijn, vertrekkende van de regionale sterkten en het
economisch ontwikkelingspotentieel. Het onderliggende doel is daarbij om te bekijken hoe de
Kempen haar maakindustrie of industriële basis kan vernieuwen in lijn met het Nieuw
Industrieel Beleid dat in Vlaanderen wordt ontwikkeld.
Door exploratie van de regionale speerpuntsectoren werden vier unieke thema’s gedetecteerd:
duurzame energie, nucleaire technologie en dienstverlening, duurzaam materiaal- en
afvalbeheer en duurzame zorgtechnologie- en concepten. Dit alles gesitueerd binnen het kader
van de duurzame maakindustrie. Fabrieken van de Toekomst en open innovatiecampussen
zullen nodig zijn de ontwikkeling en innovaties binnen elk van de vier unieke thema’s te
ondersteunen. De Open Manufacturing Campus (OMC) in Turnhout is daarbij een prototype in
Vlaanderen.
Onderstaande figuur geeft een overzicht, waarbij de vier unieke thema’s gelinkt worden aan de
Kempense speerpuntsectoren en maatschappelijke uitdagingen.
1
De DYNAK-studie werd uitgevoerd door Idea Consult in opdracht van het Agentschap Ondernemen.
7
Binnen elk van deze niches werd op zoek gegaan naar slimme specialisatiemogelijkheden. Het
resultaat is een shortlist van 13 concrete projecten voor de Kempen, die aansluiten bij de
Vlaamse en Europese ambities, zoals Vlaanderen in Actie en EU-2020. Het gaat om projecten die
uniek en onderscheidend zijn omwille van de specifieke setting in de Kempen en dus minder snel te
kopiëren zijn in andere regio’s. Ze bouwen verder op de aanwezige technologische en andere
industriële expertise. Er is valorisatiepotentieel binnen een periode van vijf jaar en ze bezitten de
mogelijkheid om nieuwe tewerkstelling te creëren, zowel voor hooggeschoolden, als
kortgeschoolden.
In de bijlage bij dit memorandum wordt een overzicht gegeven van de verschillende projectfiches.
Samengevat gaat het om volgende slimme specialisatieprojecten:
1. De Kempen als proeftuin voor geothermie in al zijn vormen
Geothermie of aardwarmte is energie die opgeslagen zit in de ondergrond en die gebruikt
kan worden zowel voor de verwarming van gebouwen als voor elektriciteitsopwekking. In
Vlaanderen moet men voldoende diep (min. 1,5 km) diep boren om voldoende hoge
temperaturen te krijgen om in elektriciteitsopwekking te kunnen voorzien. Dankzij de
watervoerende geologische lagen is de Kempen de uitgelezen regio om diepe geothermie
mogelijk te maken in Vlaanderen. Het doel is dat het geothermisch potentieel in de regio
wordt verkend vertrekkende vanuit een aantal grote projecten, zoals Balmatt en Janssen
Pharmaceutica. Van belang is dat de restwarmte via een lokaal warmtenet kan verdeeld
worden naar omliggende gebruikers. Er wordt ook onderzocht om diepe geothermie toe te
passen in de Kempense glastuinbouwsector. Een kritische succesfactor is de oprichting van
een kennis- en coördinatiecentrum geothermie. Gezien de trekkende rol van VITO is het
aangewezen om dit kennis- en coördinatiecentrum in de Kempen te vestigen.
2. De Kempen als biotoop voor nucleaire technologische toepassingen en
dienstverlening
De nucleaire zone in Mol-Dessel, waar nucleaire activiteiten, bedrijvigheid en onderzoek
plaatsvinden, is een unieke zone in Vlaanderen. Een belangrijke kennisspeler is het
Studiecentrum voor Kernenergie (SCK.CEN). Binnen SCK.CEN wordt veel onderzoek
verricht rond nucleaire technologie die voornamelijk toepassingen kent in de medische (bv.
oncologie en vroegdiagnostiek) en de energiesector. Er zijn echter ook andere sectoren die
bepaalde kennis kunnen gebruiken. Voorbeelden zijn het stralingshard maken van
elektronica of de kennis rond ultrasone camera’s die het mogelijk maken om caviteit op te
sporen in vloeibaar materiaal. In het kader van DYNAK zal SCK.CEN initiatieven opzetten
om nieuwe valorisatiemogelijkheden binnen andere sectoren (o.a. voeding) te identificeren.
3. Innovatieve binnenvaarttoepassingen in de Kempen
De Kempen beschikt over een bijzonder interessant logistiek profiel, omwille van de ligging,
de aansluiting bij de economisch kern rond de haven van Antwerpen, de kanalen, de inland
terminals en de snelwegen. In de regio willen we de komende jaren veel sterker inzetten
op innovatieve binnenvaarttoepassingen, met name watertrucks2. Momenteel worden
watertrucks in de Kempen gebruikt bij een pilootproject voor het vervoer van afval. Het
doel is om een exploitatiemodel te ontwikkelen waarbij ook andere goederenstromen
vervoerd zullen worden via duwbakken. Hiervoor moeten lokale hubs ontwikkeld worden.
Door meer vervoer via de waterwegen te laten verlopen, kunnen files op de weg
verminderd worden.
2
Een watertruck gebruikt een navigatieconcept bestaande uit een duwboot en aangepaste duwbakken om het
vrachtvervoer over binnenwaterwegen verder te ontwikkelen en te optimaliseren. De vracht wordt op een
duwbak geplaatst in plaats van op de boot en een duwboot duwt de bakken op hun bestemming. Watertrucks
maken het mogelijk om ook op minder diepe kanalen economisch rendabele logistieke stromen te organiseren.
8
4. Nieuwe biogebaseerde grondstoffen voor de Kempense economie
Vele grondstoffen die vandaag gebruikt worden in de industrie zoals voeding,
dierenvoeding, chemie, farmacie zijn organische verbindingen afkomstig van fossiele
bronnen. Fossiele grondstoffen zijn echter eindig en dus niet duurzaam. Bovendien zorgt de
verbranding voor een netto CO2uitstoot, wat gelinkt kan worden aan klimaatopwarming. In
de regio zijn er een aantal projecten in ontwikkeling die hieraan tegemoet komen. Het
eerste project handelt rond het valoriseren van reststromen door de kweek van insecten
hierop, waaruit er vervolgens verschillende hoogwaardige grondstoffen (eiwitten, vetten,
chitines) gehaald kunnen worden. Het tweede project (Sunbuilt) draait rond algen, die net
als insecten gevoed kunnen worden met reststromen en hoge opbrengsten per hectare
opleveren. Uit algen kunnen eveneens hoogwaardige grondstoffen gehaald worden (antioxidanten, omega-vetzuren,…). Het derde project (Bioraf) zet in op de raffinage van
eiwitten uit gras, die vervolgens o.a. in de chemie kunnen gebruikt worden.
5. De Kempen als ecosysteem voor revalidatie en gepersonaliseerde zorg
Zoals in heel Vlaanderen, is de zorgsector in de Kempen, volop in ontwikkeling.
Verschillende actoren (kenniscentra, zorgcentra, lokale overheden, bedrijven…) zijn bezig
met de ontwikkeling van innovatieve duurzame zorgtechnologie en –concepten. In de
Kempen biedt de niche revalidatie en gepersonaliseerde zorg zeer interessante
opportuniteiten om de bestaande kennis en activiteiten verder uit te bouwen en sterker te
valoriseren. Voor wat betreft revalidatie is in de regio uitgesproken expertise en
infrastructuur beschikbaar, zowel technologisch (orthopedisch, biomechanica) als op het
vlak van de revalidatiepraktijk zelf. Doel is om een hoogstaand en onderscheidend aanbod
op het vlak van revalidatie in de Kempen uit te bouwen (post-revalidatiecentrum To Walk
Again – zorghotel), waarbij er ook een stimulerend kader is voor vernieuwende assistieve
technologie en producten (orthopedisch, biomechanisch). Wat betreft de niche van de
gepersonaliseerde zorg start Janssen Pharmaceutica vanaf januari 2015 met Janssen Labs
Flanders met als doel het aantrekken van start-ups op het gebied van life sciences en
nanotechnologie. Expertise en infrastructuur zal vanuit Janssen Pharmaceutica en andere
spelers uit het ecosysteem ingezet worden om de groei van deze start-ups te bevorderen.
Het uiteindelijke doel is een cluster uitbouwen rond gepersonaliseerde zorg en zodoende als
attractiepool te fungeren voor het aantrekken van bedrijven, talent en financiering.
Vragen aan de Vlaamse regering

Voor de verdere uitwerking van DYNAK vraagt RESOC Kempen dat de Vlaamse regering
financiële middelen voorziet in de vorm van een GTI (Geïntegreerde Territoriale
Investering) Kempen. Dit is nodig om een snelle doorstart te kunnen maken met de
specifieke hefboomprojecten, zodanig dat de transformatie van de Kempense economie
in een stroomversnelling komt. Het vermijdt dat de regio moet wachten op calls rond
bepaalde prioriteiten vanuit een centraal programmasecretariaat.

Om de slimme specialisatieprojecten van het DYNAK-programma uit te bouwen en
economisch te valoriseren, vragen we om één VTE extra toe te wijzen aan het
Innovatiecentrum Antwerpen. Deze persoon heeft als opdracht ervoor te zorgen dat de
slimme specialisaties in de breedte worden ontwikkeld tot volwaardige nieuwe
economische ecosystemen en de promotoren van de verschillende projecten te
ondersteunen.
9
2. Zorg dat de kennis van VITO en SCK.CEN gevaloriseerd wordt
in Vlaanderen
Situering
Met VITO en SCK.CEN heeft de regio twee excellente kenniscentra in huis.
Het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO) is een gezaghebbende
onderzoeksinstelling op het gebied van cleantech en duurzaamheid in Mol. Met ruim 750
werknemers bouwt VITO mee aan wetenschappelijk verantwoorde oplossingen voor een wereld
in transitie. Duurzame chemie, energie, gezondheid, materialen- en landgebruik zijn de vijf
thema’s waarop VITO zich focust. Voor RESOC Kempen is het van belang dat VITO zich
verankert in de regio, en met name op de Balmatt-site en de oude Electrabel-site in Mol. Op de
Balmatt-site kan VITO haar activiteiten groeperen en verder uitbreiden met nieuwe
laboratoriuminfrastructuur, een nieuwe datacentrum en werkplekken voor VITO-onderzoekers.
Het DYNAK-programma identificeert het diepe geothermieproject van VITO als één van de
slimme specialisaties van de regio. De eerste proefboringen zullen plaatsvinden op de Balmattsite. Indien positief kan gestart worden met de aanleg van warmtenetten in de regio, waardoor
de Kempen pilootregio kan worden voor diepe geothermie.
Het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol heeft wereldfaam opgebouwd inzake onderzoek in
nucleaire toepassingen, niet alleen in de energetische sectoren, maar meer en meer in de nietenergetische sectoren. SCK.CEN produceert 20% (met pieken tot 60%) van de wereldvraag
aan medische radio-isotopen voor beeldvorming en therapie. In samenwerking met
verschillende Vlaamse universiteiten wordt onderzocht in welke mate behandelingen in de
nucleaire geneeskunde (vb. oncologie) efficiënter kunnen gebeuren met het oog op een
doorgedreven bescherming van de mens tijdens de behandeling. SCK.CEN zet ook in op
talentontwikkeling. Met zijn Academy for Nuclear Science & Technology biedt SCK.CEN
topopleidingen aan in samenwerking met diverse Vlaamse universiteiten en instellingen.
Verschillende SCK.CEN medewerkers zijn gastprofessor in diverse Vlaamse academische
instellingen. Daarnaast is het SCK.CEN ook bezig met de technische voorbereiding en de
uitbouw van een internationaal consortium voor de financiering en de exploitatie van MYRRHA 3.
De bouw en de exploitatie van MYRRHA zou een duurzame tewerkstelling van 2000 plaatsen
betekenen in de Kempen.
Vragen aan de Vlaamse regering
Inzake VITO:




Nadrukkelijk toeziet op het realiseren van de valorisatieobjectieven binnen de VITO
beheersovereenkomst 2014-2018 ten gunste van de Kempense economie.
Bijkomende budgetten vrijmaakt zodanig dat de bouw van de nieuwe VITO
infrastructuur in Mol spoedig kan starten en de aanwezigheid van VITO verankerd is in
de regio.
Expliciet de diepe geothermieprojecten van VITO in Mol en Janssen Pharmaceutica in
Beerse verder steunt, alsook de ontwikkeling van geothermie binnen de
glastuinbouwsector in de regio alle kansen geeft.
In de Kempen een kennis- en coördinatieplatform ‘Diepe Geothermie Vlaanderen’
uitbouwt, waarbij alle relevante actoren, zowel vanuit de overheid als vanuit de
3
MYRRHA is een innovatieve onderzoeksreactor, aangedreven door een deeltjesversneller en gekoeld door
vloeibaar metaal (lood en bismut). De reactor kan ingezet worden voor onderzoek naar transmutatie,
materiaaltesten, kernfusietechnologie en de ontwikkeling van splijtstoffen, productie van medische radioisotopen en de bestraling van silicium voor o.a. windturbines, zonnepanelen en hybride voertuigen.
10
privésector, worden betrokken met de doelstelling antwoorden te kunnen bieden op de
technische, economische en ecologische uitdagingen inzake diepe geothermie in
Vlaanderen.
Inzake SCK.CEN:


Het definiëren van de MYRRHA onderzoeksreactor als grote onderzoeksinfrastructuur
die in aanmerking komt voor Vlaamse steun (bijvoorbeeld van de Herculesstichting).
Het breder openstellen van het Vlaamse ondersteuningsbeleid inzake wetenschap en
innovatie (IWT, FWO…) voor het SCK.CEN.
3. Het Logistiek Innovatie en Training centrum (LITC) brengt
slimme en duurzame logistiek in de praktijk
Situering
De vzw LIITC werd in 2012 opgericht door Nike, Thomas More en KU Leuven met drie
doelstellingen:
een inspirerende ontmoetingsplaats worden voor logistiek
een voortrekkersrol te spelen in open innovatie in duurzame logistiek
talent aantrekken naar logistieke opleidingen, bijscholingen en beroepen
VITO, VDAB, Randstad en VOKA Kempen zijn vandaag partner in het LITC. De doelgroep van
het LITC is breed: van scholieren die voor een studiekeuze staan over kenniscentra en
overheden tot bedrijfsleiders in heel Vlaanderen en de EU.
Het LITC is gevestigd in een zeer duurzaam, energieneutraal gebouw (BREEAM-label
outstanding), gelegen op Nike’s Europese Logistiek Campus in Laakdal en is recent geopend.
Het LITC wil een belangrijke rol spelen in de ambitie van de Vlaamse overheid om tegen 2020
de beste Europese regio te zijn op het vlak van slimme en duurzame logistiek. Het LITC wil zich
de komende jaren uitbouwen als netwerkorganisatie waar de Vlaamse logistieke sector zijn
know-how rond duurzame logistiek kan delen. Organisaties kunnen het LITC gebruiken om
workshops, opleidingen en informatiesessies te organiseren. Binnen het LITC zullen innovatieve
projecten rond duurzame logistiek ontwikkeld worden. Leerlingen uit het secundair onderwijs,
maar ook werkzoekenden zullen er via allerlei demo-opstellingen kunnen kennismaken met de
sector zodat ze beter hun weg vinden naar logistieke opleidingen.
Vraag aan de Vlaamse regering:

Het LITC heeft momenteel geen werkingsbudget voor operationele kosten, zoals
meubilair, didactisch materiaal, communicatie, catering, vervoerskosten enz…. We
vragen dan ook om een werkingsbudget toe te kennen aan het LITC tot medio 2016
zodanig dat een laagdrempelige, duurzame werking kan uitgebouwd worden en er geen
kosten aan de gebruikers moeten doorgerekend worden.
11
4. Wegenbouw
in crisis: blijf investeren in weg- en
nutsinfrastructuur, neem maatregelen om sociale dumping
tegen te gaan.
Situering
De sector van de wegenbouw verkeert in crisis. Er is een forse daling van de gemeentelijke
aanbestedingen. Uit een enquête van Bouwunie blijkt dat 39% van de bedrijven uit de sector
beduidend minder opdrachten hebben door de aanslepende crisis en de krappe overheidsfinanciën.
Uit de recentste conjunctuuranalyse van de Nationale Bank tot eind 2013 blijken eveneens alle
conjunctuurbevindingen (orderboeken, evolutie van tewerkstelling en prijzen) in negatieve zin te
evolueren voor wegen- en infrastructuurwerken. In de Kempen werken er 1.898 mensen binnen de
sector wegenbouw. De vrees leeft dat het aantal faillissementen in de sector sterk zal stijgen.
Naast het tekort aan opdrachten is ook de lange doorlooptijd van infrastructuurprojecten een
probleem. Administratieve en juridische procedures kunnen lang aanslepen, waardoor de realisatie
van een project lange tijd onzeker blijft. De Comités van Aankoop, bevoegd voor o.a. schattingen
en gerechtelijke onteigeningen, zijn steeds onderbemand geweest, met een verlenging van de
procedures tot gevolg. Door de 6de staatshervorming worden de Comités van Aankoop Vlaamse
bevoegdheid. Een versterking van deze Comités zal als gevolg hebben dat planningsprocessen en
grondverwervingen sneller verlopen zodat er uiteindelijk sneller kan overgegaan worden tot
gunning van opdrachten ten gunste van de bedrijven.
Vragen aan de Vlaamse regering




Voorzie meer middelen voor de aanleg en het onderhoud van wegen en nutsinfrastructuur.
Doe extra inspanningen voor de aanleg en het onderhoud van rioleringen in functie van
realisatie van de Europese richtlijnen ter zake.
Maak een vlotte grondverwerving mogelijk door een versterking van het Vlaams
aankoopcomité. Van belang is dat na de staatshervorming de expertise, die momenteel
aanwezig is bij de federale aankoopcomités, geborgen blijft. Het betreft expertise met
betrekking
tot
patrimoniumdocumentatie,
plaatsbeschrijvingen,
schattingen,
onderhandelingen, verlijden van aktes, gerechtelijke onteigeningen. Voor een aantal
disciplines kunnen samenwerkingsverbanden worden opgezet met derde partijen. Voor de
schattingen blijft het echter noodzakelijk dat een onafhankelijk overheidsorgaan, naast de
landmeters-experten, blijft instaan en dit op basis van een grootschalig referentiebestand.
Neem initiatieven om oneerlijke concurrentie en sociale dumping tegen te gaan. Werk
daarbij verder op de conceptnota4 “Voorkomen van fraude of misbruiken bij
overheidsopdrachten geplaatst door entiteiten van de Vlaamse overheid”. Concreet stelt de
conceptnota een referentiedatabank overheidsopdrachten Vlaamse overheid voor. Met deze
referentiedatabank kan de controle van definitieve veroordelingen gebeuren, de lijst van
deelnemers die door strafrechtelijke incidenten uitgesloten zijn voor overheidsopdrachten
worden gehanteerd en kunnen eenvormig opgestelde attesten van goede uitvoering
worden uitgereikt.
4
VR 2014 31 01 Conceptnota van de viceminister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van
Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.
12
Streekpactspeerpunt
Leren en werken
13
5. Voor een warm en talentrijke Kempen: creëer kansen voor
kwetsbare groepen
5.1
Sociale economie
Situering
Sociale tewerkstelling biedt voor heel wat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een
zinvolle job met economische meerwaarde. Eind 2012 werkten 365 Kempenaren in de sociale
werkplaatsen, 149 in invoegbedrijven, 145 in lokale diensteneconomie en 949 in beschutte
werkplaatsen. In de Kempen moet er nog serieuze inspanningen geleverd worden om een
werkzaamheidsgraad van 76% te behalen. Voornamelijk bij de kansengroepen willen we een
inhaalbeweging inzetten.
De inschakelingsbedrijven (maatwerkbedrijven of maatwerkafdelingen), maar ook reguliere
bedrijven die aan inschakeling doen moeten op gepaste en structurele wijze ondersteuning krijgen.
Niet alleen het collectieve maatwerken, maar ook het individuele maatwerken moet snel een
gedegen realiteit worden om de arbeidsmarktuitdagingen aan te gaan.
Vragen aan de Vlaamse regering



5.2
Zorg voor duidelijkheid en langdurige zekerheid over de ondersteuningsmaatregelen
waarop ondernemers binnen de sociale economie, maar ook sociale ondernemers in de
reguliere economie, kunnen rekenen. Hierbij moeten de verplichtingen naar deze
ondersteuning (competentieversterking, doorstroom, …) duidelijk en haalbaar zijn.
Maak van het individuele maatwerk en de tewerkstellingsmatrix snel een realiteit.
Zorg voor vereenvoudiging en stroomlijning van de arbeidsmarktgerelateerde
regelgeving in het kader van de 6de staatshervorming (o.a. het doelgroepenbeleid,
PWA-stelsel, controle op de werkloosheid, industrieel leerwezen, dienstencheques…).
Zet deze maatregelen krachtig in ten voordele van de tewerkstelling van
kansengroepen én onze economie. Met het principe dat de middelen die bestemd
waren voor inschakeling van doelgroepwerknemers, gegarandeerd blijven in de nieuwe
Vlaamse regelgeving.
Leren en werken – voltijds engagement
Situering
Het deeltijds leren kent een groeiend leerlingenaantal. Ook leerlingen ouder dan 18 jaar zien in het
stelsel de voordelen van het behalen van een kwalificatie. O.a. omwille van deze groei staat het
voltijds engagement (d.i. min. 28u per week) sterk onder druk en daalt het jaar na jaar. Deze
daling is ook te wijten door het gebrek aan geschikte arbeidsplaatsen in het normaal economisch
circuit. Voornamelijk bij grote bedrijven is het aantal arbeidsplaatsen reeds jaren in dalende lijn.
Momenteel evalueert de Vlaamse overheid het decreet Leren en Werken met het oog op
verbeteringen naar de toekomst.
Aanbevelingen aan de Vlaamse regering
14


Voorzie voldoende middelen voor brugprojecten, voortrajecten en persoonlijke
ontwikkelingstrajecten die aansluiten bij de noden van de jongeren, ook naar mobiliteit
(maak voldoende spreiding in de regio mogelijk).
Maak via de sectorconvenanten afspraken om een voldoende groot contingent van
beschikbare arbeidsplaatsen te creëren zodat we vermijden dat een groep arbeidsrijpe
jongeren in de wachtkamer zitten in afwachting van een arbeidsplaats. Het accent moet
daarbij liggen op het creëren van arbeidsplaatsen bij grote bedrijven en in
knelpuntsectoren.
15
Streekpactspeerpunt
Ruimte om te ondernemen in een vlot
bereikbare regio
16
6. Zet nog meer in op duurzaam woon-werkverkeer: faciliteer
de invoering van het mobiliteitsbudget, investeer
fietspaden en openbaar vervoer in landelijke gebieden
6.1
in
Mobiliteitsbudget
Situering
Het Streekpact pleit voor een duurzaam woon-werk- en fietsverkeer. We willen de Kempenaren
aanzetten om hun woon-werkverplaatsingen minder vaak met de (bedrijfs-)wagen te doen. De
streek is daarom voorstander van het invoeren van een persoonsgebonden mobiliteitsbudget.
Hierbij kan de werknemer d.m.v. een door de werkgever gesteld budget kiezen wat voor hem/haar
het meest geschikte vervoermiddel is (bedrijfswagen, openbaar vervoer, fiets…). Van belang is
voornamelijk dat het systeem praktisch haalbaar en eenvoudig is, zodanig dat ook kleinere
werkgevers het kunnen invoeren. Voorstellen en beslissingen over de concrete invoering van het
mobiliteitsbudget kunnen werkgevers en werknemers best in onderling overleg uitwerken.
Vraag aan de Vlaamse regering

Op basis van de ervaringen van de proefprojecten een systeem van persoonsgebonden
mobiliteitsbudgetten mogelijk maken. Inzetten op promotie van het systeem bij
werkgevers en werknemers.
6.2
Uitbreiden subidieregeling Fietsfonds voor de aanleg en het
conform maken van fietspaden
Situering
De regio Kempen wil zich de komende jaren profileren als de fietsregio bij uitstek van Vlaanderen.
IOK, de intercommunale van de Kempen, en het provinciebestuur van Antwerpen hebben de
handen in elkaar geslagen om een integraal fietsbeleid vorm te geven en te regisseren in
samenwerking met andere belanghebbende streekactoren. Doel is o.a. om het aandeel van de fiets
in het woon-werkverkeer substantieel te verhogen. Goede fietsinfrastructuur is daarbij
onontbeerlijk. In de Kempen is er 1.223 km bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk, waarvan
slechts 416 km fietsinfrastructuur conform het vademecum fietsvoorzieningen. 466 km is niet
conform en 341 km is nog niet aanwezig.
Vraag aan de Vlaamse regering

Aanpassen van de subsidieregeling van het Fietsfonds zodanig dat de kosten van het
studiewerk en onteigeningen worden terugbetaald voor fietspaden binnen het bovenlokaal
functioneel fietsroutenetwerk.
17
6.3
Openbaar vervoer:
landelijke regio’s
voldoende
kwaliteitsvol
busvervoer
in
Situering
Kempenaren moeten zich vlot kunnen verplaatsen van en naar het werk, zowel binnen als buiten
de regio én dit op een duurzame manier. Dit impliceert een performant uitgebouwd netwerk van
fiets-, bus- en spoorinfrastructuur dat op elkaar is afgestemd.
De reorganisatie van de buslijnen omwille van de besparingen door De Lijn in 2010 heeft er voor
gezorgd dat de kwaliteit van het openbaar vervoer in onze regio sterk gedaald is (lage frequenties
en beperkte uurregeling, gebrekkige informatie, slechte afstemming op de uurregeling van de
NMBS,…) . Vooral in het buitengebied. Het belbussysteem is geen volwaardig alternatief voor de
geschrapte lijnen en haltes. Mensen die sterk afhankelijk zijn van het openbaar vervoer voor
verplaatsingen naar school, het werk maar ook bijvoorbeeld de werkwinkel in functie van het
zoeken naar een job, het ziekenhuis, … zijn hier de dupe van. In haar memorandum 2014 stelt De
Lijn dat ze het principe van de basismobiliteit wil herzien en dat ze haar activiteiten wil
concentreren op de stedelijke kernen en de verbindingen tussen kernen.
Vraag aan de Vlaamse regering

een betere bediening van de landelijke gebieden door De Lijn. Een alternatieve invulling
van het principe van de basismobiliteit kan een optie zijn indien deze bijdraagt tot een
betere kwaliteit voor de reiziger. De RESOC-partners willen hierover in overleg gaan met
De Lijn.
7. Werk mobiliteitsknelpunten weg: minder in de file staan
betekent economische winst en gelukkige Kempenaren
7.1
Verbinding N 118 – Ring Geel
Situering
De aanleg van de verbinding N19 (ring rond Geel) en de N118 is als voorwaarde opgelegd voor de
verdere ontwikkeling van de bedrijventerreinen Stenehei II en Kievermont in de desbetreffende
PRUP’s in het kader van de afbakening van de kleinstedelijke gebieden Mol en Geel. Deze
bedrijventerreinen maken deel uit van het Campinaplan, dat als doel heeft om het gebied Mol,
Dessel, Retie, Geel tot knooppunt van hoogwaardige innovatieve bedrijvigheid uit te bouwen. De
aanleg van deze bedrijventerreinen alleen al kan voor minimaal 525 bijkomende jobs zorgen. De
volledige uitbouw van de Campina-as zal van deze zone een heuse tewerkstellingspool maken.
Momenteel is het PRUP regionale ontsluiting dat het tracé uittekent voor de verbinding N19 – N118
geschorst door de Raad van State. Er loopt een procedure tot vernietiging. Het verslag van de
auditeur (20 november 2013) stelt voor om het PRUP niet te vernietigen en de schorsing op te
heffen. De procedure bij de Raad van State zorgt voor een stilstand in de economische
ontwikkeling in dit gebied, aangezien de bedrijventerreinen Stenehei en Kievermont niet ontwikkeld
kunnen worden.
18
De verbinding is ook urgent vanuit de problematiek van de berging van het nucleair afval in de
Kempen (cAt-project5). De aanleg van de verbinding maakt deel uit van het
voorwaardenscheppend kader voor het aanvaarden van de berging. Een verbeterde aansluiting
vanuit de N118 op de ring van Geel is belangrijk in functie van de evacuatie van de nucleaire zone
en omgeving in geval van een incident.
Vraag aan de Vlaamse regering

Geef aan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) de opdracht om een uitvoeringsgerichte
studie op te starten en middelen te voorzien op het meerjarenprogramma voor de aanleg
van de verbinding van zodra het PRUP is goedgekeurd.
7.2
E313 en de mobiliteit naar en vanuit Antwerpen
Situering
Onze regio vormt het hinterland van de Antwerpse haven. De economische kost van de files van en
naar Antwerpen is enorm. Vele bedrijven en hun werknemers kreunen onder de lange wachttijden,
die alsmaar toenemen.
Vraag aan de Vlaamse regering


Geef prioriteit en voorzie middelen voor de realisatie van het Masterplan 2020 om de
mobiliteit rond Antwerpen te verbeteren. In het bijzonder dringen wij aan op de aanleg van
de Oosterweelverbinding en een snelle aanpassing van de E313/E34 (verbinding R1-E313
(fase 1) én de verbreding van het wegvak Ranst-Wommelgem (fase 2).
Met betrekking tot de E313 is het eveneens cruciaal dat een uitvoeringsgerichte studie
opgestart wordt voor de verbreding van het wegvak tussen Ranst en Lummen, zodanig dat
deze werken vlot kunnen volgen op fase 1 en 2. Dit wordt ook in het SALK genoemd als
een cruciale schakel in het economisch herstel van de regio Limburg.
7.3
Actieplan Mobiliteitsstudie Noorderkempen
Situering
De provincie Antwerpen, samen met 15 gemeentebesturen tussen de E19 en de E34, werkten een
geïntegreerde toekomstvisie uit voor de mobiliteit in de Noorderkempen. Doel was om tot
duurzame oplossingen te komen voor een aantal bovenlokale mobiliteitsproblemen, rekening
houdende met toekomstige behoeften inzake wonen, bedrijventerreinen en met respect voor de
Kempense open ruimte. Het uiteindelijk resultaat is een visie en actieplan dat goedgekeurd werd
door de 15 gemeenten. Een goede programmaregie in samenwerking met de Vlaamse overheid
moet ervoor zorgen dat het plan effectief tot concrete realisaties leidt.
Vraag aan de Vlaamse regering:

Werk mee aan de uitvoering van het actieplan van de mobiliteitstudie Noorderkempen,
volgens de prioriteiten zoals bepaald door de stuurgroep.
5
Het cAt-project verwijst naar de oppervlakteberging van laag- en middelactief kortlevend radioactief afval
(=categorie A-afval) in Dessel. De partnerschappen MONA en STORA hebben een aantal voorwaarden
geformuleerd voor aanvaarding van het afval, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit.
19
8. Valoriseer het economisch potentieel van de Kempen in het
Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
Situering
In de nota’s en werkkaarten rond de opmaak van het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen,
stellen we vast dat binnen de strategie om Vlaanderen te ontwikkelen tot een metropolitaan gebied
de Kempen een maagdelijk witte vlek is. Er wordt voor de Kempen geen enkele topomgeving
aangeduid. Enkel de verbinding Antwerpen–Genk (langs de E313) wordt geselecteerd als
internationale verbinding voor goederenstromen.
Aanbeveling aan de Vlaamse regering

Erken het ENA (Economisch Netwerk Albertkanaal)-as, de Campinaregio6 en de relatie
Turnhout met de Brabantse stedenrij als strategische ruimtes in het Witboek Beleidsplan
Ruimte Vlaanderen.
6
De Campinaregio verwijst naar de subregio Mol, Dessel, Retie, Geel. Dit gebied herbergt een unieke
samenstelling van kennisinstellingen en zones voor hoogwaardige bedrijvigheid. In een breed partnerschap (i.e.
Campina-platform) tussen de lokale besturen, de kennisinstellingen VITO, Thomas More Hogeschool Kempen,
SCK en NIRAS worden de krachten gebundeld om van deze subregio een innovatieve topregio te maken.
20
Streekpactspeerpunt
Welzijn en zorg voor elke Kempenaar
21
9. Maak dat de Kempense welzijns- en zorgsector kan inspelen
op de uitdagingen van de toekomst en werk de historisch
gegroeide tekorten weg
9.1
Investeren
in
samenwerking
lijnsgezondheidszorg
binnen
de
eerste
Situering
De eerstelijnshulpverlening staat in de Kempen onder druk. Niet enkel door het tekort aan (fulltime) huisartsen, maar ook door de uitdagingen die de veroudering van de bevolking met zich
meebrengen en de verwachtingen inzake chronische zorg naar de eerste lijn toe.
Het werkingsgebied van de HVRT (Huisartsenvereniging Regio Turnhout) is een door het RIZIV
erkende prioritaire huisartsenzone, een zone waar er een tekort is aan huisartsen volgens het
aantal inwoners. Huisartsen die zich vestigen in een prioritaire zone kunnen beroep doen op een
premie. Deze maatregel trekt nieuwe huisartsen aan, maar het volstaat niet om het toekomstige
tekort op te vangen. Zeker gezien het feit dat meer dan de helft van de huidige artsen tegen 2018
ouder dan 60 is.
Vragen aan de Vlaamse regering






9.2
geef financiële stimuli voor samenwerking op het niveau van de huisartsenpraktijken
(organisatie van groepspraktijken en netwerken) zodat soloartsen zich gemakkelijker
kunnen associëren
ondersteun samenwerkingsverbanden niet alleen met administratief maar ook met
verpleegkundig personeel
stimuleer multidisciplinaire samenwerking (MD-overleg, ICT, multidisciplinair
patiëntendossier…) met de verschillende partners in een zorgteam rond de patiënt
zet in op het uitbouwen van tools voor zelfmanagement voor chronische patiënten in
overleg met de huisartsen (elektronisch dossier met behandelingsplan)
uitbouwen van de functie van een “case-manager” voor chronische patiënten (bv
diabetes verpleegkundige)
ondersteuning van huisartsen op kringniveau (kringcoördinator, ICT-coördinator,
medisch coördinator, kwaliteitsondersteuning… )
Residentieel drugcentrum ’t Kader
Situatieschets
´t Kader vzw (Kempense aanpak drugs en rehabilitatie) werd in 2010 opgericht met als doel een
residentieel drugopvangcentrum uit te bouwen. Dit dossier werd tot op heden nog niet gerealiseerd
door het uitblijven van de erkenning. Het bestuur van vzw ´t Kader bestaat uit een breed
partnerschap van Welzijnszorg Kempen, de mutualiteiten, CGG Kempen, CAW De Kempen, ADIC,
het OPZ Geel, het AZ Turnhout en het provinciebestuur van Antwerpen. Er is in de Kempen een
ontoereikend aanbod geestelijke gezondheidszorg en residentiële drughulpverlening ontbreekt
volledig.
Met het centrum wil ’t Kader vzw een zes weken durend crisis- en ontwenningsprogramma en
daarnaast een langer durend therapeutisch programma aanbieden. Voor het eerste aanbod willen
ze zich richten op een brede doelgroep. Voor het therapeutisch luik op mensen wiens cognitieve
22
mogelijkheden beperkt zijn of mensen die niet of weinig gebaat zijn met een louter cognitief
therapeutische aanpak. Het gaat hier om een doelgroep die ook in naburige centra in Antwerpen en
in Limburg geen plaats vinden.
Vraag aan de Vlaamse regering

Erkenning en subsidiëring van het residentieel drugopvangcentrum ‘t Kader in de Kempen.
9.3
Geestelijke gezondheidszorg in de Kempen
psy 107
Situering
Het Netwerk GGZ Kempen werkt sinds 2011 aan een betere geestelijke gezondheidszorg (GGZ).
Het psy 107 project kadert in het beleid van de federale en gemeenschapsregeringen en omvat in
de Kempen o.a. de oprichting van een systeem van centrale aanmelding, mobiele behandelteams
voor acute en langdurige psychische moeilijkheden en de opstart van een nieuw psychosociaal
revalidatiecentrum Route 11 in Turnhout.
Vraag aan de Vlaamse regering



Om de beoogde hervorming verder te kunnen zetten vragen wij dat het bestaande
zorgnetwerk psy 107 als permanente structuur wordt verankerd i.p.v. als tijdelijk project
en dat de aanbevelingen die geformuleerd zijn door het netwerk in de praktijk worden
omgezet.
Versterking van de reguliere eerstelijnszorg die in toenemende mate wordt geconfronteerd
met personen met psychische kwetsbaarheid.
Verder uitbouwen van de samenwerking tussen werk en welzijn waarbij er prioriteit wordt
gegeven aan trajecten en activiteiten voor personen die niet, nog niet of niet meer in staat
zijn om betaalde arbeid te verrichten (trede 3 in de participatieladder (model w²). In het
bijzonder moeten de historisch gegroeide achterstanden in de arbeidszorg worden
weggewerkt.
Wegwerken van de wachtlijst bij het CGG Kempen
Situering
In de ambulante geestelijke gezondheidszorg is het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
Kempen een belangrijke speler. In 2011 bedroeg de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap aan de
CGG’s in Vlaanderen gemiddeld 8,45 euro per inwoner. Voor CGG Kempen was dit slechts 5,29
euro per inwoner. Met dit verschil van 3,24 euro per inwoner hinkt de Kempen achterop tegenover
de rest van Vlaanderen. In 2012 werkten 40,5 VTE in CGG Kempen, ten opzichte van een totaal
van 979,2 in Vlaanderen. Dit betekent dat de Kempen slechts 4% van de VTE in Vlaanderen
tewerkstelt.
Het gevolg hiervan is een dubbel zo lange wachttijd. In 2012 bedroeg volgens cijfers van het
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid de gemiddelde wachttijd in de Kempen 215 dagen tot de
start van de behandeling, ten opzichte van gemiddeld 101 dagen wachttijd voor heel Vlaanderen.
Vraag aan de Vlaamse regering

Bij vroegere uitbreidingsrondes voor de CGG sector is rekening gehouden met de
achterstand die de Kempen had t.o.v. het gemiddelde. Toch is er nog een lange weg te
23
gaan. RESOC Kempen dringt er op aan dat de kloof in volgende uitbreidingsrondes
helemaal wordt gedicht.
9.4
LiCaLab: continuering 2 calls per jaar voor de opstart van
innovatieve projecten
Situering
Onze zorgnoden veranderen voortdurend o.a. door de vergrijzing. Willen we kwaliteitsvolle en
voldoende zorg blijven aanbieden dan moeten we volop inzetten op innovatie. Met LiCalab, een
Vlaamse proeftuin voor wonen en zorg, heeft onze regio een mooie troef in handen om aan deze
innovatie te werken. LiCalab staat voor ‘Living & Care lab’. LiCalab is een real-life testomgeving
voor bedrijven en (zorg)organisaties voor innovaties op vlak van wonen & zorg in de
stationsomgeving in Turnhout.
Vragen aan de Vlaamse regering


Continueer specifieke IWT subsidie-oproepen voor zorg-proeftuinprojecten. De grote
hoeveelheid dossiers die werden ingediend in beide oproepen, tonen aan dat daar nood aan
is. Anderzijds is innovatie in de zorg ook nodig om tegemoet te komen aan de grote
zorgnoden die de vergrijzing met zich meebrengt. Twee oproepen voor proeftuinprojecten
per jaar zijn een ideale frequentie.
Ook vragen we om bij afloop van de financiering van de werkingsmiddelen van LiCalab als
erkend proeftuinplatform (augustus 2016), deze erkenning te verlengen en nieuwe
werkingsmiddelen te voorzien. Deze middelen gaan hoofdzakelijk naar personeelsmiddelen
voor coördinatie van het platform en panelmanagers (opbouwen en managen testpanel).
Wij vragen een verlenging van de erkenning van de proeftuin LiCalab als innovatie- en
beleidsinstrument voor het testen en implementeren van een nieuw beleid rond zorg en
zorginnovatie door de ministers bevoegd voor Economie, Welzijn en Innovatie.
9.5
(Her)organisatie
naar
functionele
kleinstedelijke mesoniveau
entiteiten
op
het
Situering
Vlaams minister Vandeurzen gaf Domus Medica, de organisatie die de Vlaamse huisartsenkringen
groepeert, de opdracht in het kader van de 6e staatshervorming het Zorgregiodecreet opnieuw
onder de loep te nemen. Dit in functie van het op termijn herorganiseren en structureren van de
welzijns- en gezondheidssector naar twee (geografische) mesoniveau’s: het niveau van de
grootstedelijke gebieden (als strategisch mesoniveau) en het kleinstedelijk niveau (als operationeel
mesoniveau o.a. van belang voor de organisatie van de huisartsenwachtposten). Het doel van de
nieuwe regio-indeling is een vereenvoudiging van structuren en een betere afstemming tussen de
verschillende beroepsverenigingen en organisaties.
Per provincie werkten de huisartsenkringen (HAK) een ontwerp uit. Voor het grootstedelijk gebied
(arrondissement) Turnhout zou dit neerkomen op een indeling in 5 kleinstedelijke gebieden. Via
SEL Kempen toetste Domus Medica het ontwerp voor het grootstedelijk gebied Turnhout af bij de
andere eerstelijnsactoren. Het nieuwe voorstel wijkt op meerdere punten af van de historisch
gegroeide ‘natuurlijke’ samenwerkingsverbanden tussen de verschillende OCMW’s. Zo wordt
bijvoorbeeld Westerlo op kleinstedelijk niveau ingedeeld bij Herentals, terwijl het OCMW van
Westerlo met de OCMW’s van Herselt en Hulshout een zeer intense samenwerking heeft. Ook het
24
voorstel om de gemeentes Arendonk, Retie, Kasterlee en Lille tot 1 kleinstedelijke zorgregio te
groeperen staat haaks op de huidige realiteit.
Vraag aan de Vlaamse regering

RESOC Kempen staat achter de idee van de dubbele structuur van het meso-niveau. Met
name de grootstedelijke zorgregio die het strategische en beleidsmatige voor hun rekening
nemen en de kleinstedelijke zorgregio’s die de nabijheid garanderen op het operationele
zorgvlak. RESOC Kempen vraagt dat bij het herindelen van de kleinstedelijke zorgregio’s er
rekening wordt gehouden met bestaande goed werkende samenwerkingsverbanden van
OCMW’s. Daarom pleiten we er voor dat dit gebeurt in samenspraak met de lokale
besturen.
25
Investeer in sterk streekoverleg
26
De partners binnen RESOC Kempen benadrukken het belang van een goed georganiseerd en breed
gedragen streekoverleg. SERR/RESOC’s mobiliseren de levende krachten in de streek om in een
breed partnerschap gemeenschappelijke streekuitdagingen aan te pakken. Het zorgt voor
afstemming en maakt de verschillende acties van de partners inzichtelijk. RESOC’s hebben dus een
belangrijke rol als facilitator en coördinator van het streekontwikkelingsbeleid. Om de
resultaatgerichtheid van de organen te verhogen is het van belang dat de SERR/RESOC’s de nodige
structurele middelen krijgen.
We vragen dat de volgende Vlaamse regering het sociaaleconomisch streekoverleg versterkt en
een nieuw elan geeft. De drie RESOC’s van de provincie Antwerpen hebben hiertoe de krachten
verenigd en een gezamenlijk memorandum geschreven met een aantal voorstellen om hieraan
tegemoet te komen.

Slimme synergiën met het Vlaamse niveau
De band tussen de RESOC’s en de Vlaamse overheid moet sterker. We vragen dat de Vlaamse
overheid een actieve partner is in het streekoverleg en zijn engagement concretiseert met
betrekking tot de Streekpacten. Een meer doorgedreven samenwerkingsmodel is nodig, waarin we
als partners op structurele, volgehouden wijze met elkaar in overleg gaan en initiatieven nemen
ten voordele van de streekontwikkeling. Eén centraal aanspreekpunt is daarbij van belang. Het
recent opgestarte Streekpactloket binnen het Agentschap Ondernemen zou deze rol kunnen
opnemen.

Correcte en accurate middelen voor een dynamisch streekoverleg
In de periode 2008-2012 bleven de Vlaamse subsidies op quasi hetzelfde niveau terwijl de
indexering van de lonen steeg met 10,47%. De huidige subsidies houden ook geen rekening met
de meerkost voor de anciënniteit van het personeel. Wij vragen een correcte, accurate en
structurele indexvolgende financieringswijze van de RESOC teams.

Blijvende inbedding van de EAD-werking binnen de SERR/RESOC’s
Vlaanderen heeft met de loopbaan- en diversiteitsplannen een krachtig instrument om de
tewerkstelling van kansengroepen en het loopbaandenken in bedrijven en organisaties te
ondersteunen. De projectontwikkelaars ingebed in de SERR’s geven een professionele begeleiding
bij de uitvoering van het plan. De projectontwikkelaars hebben goede contacten bij de bedrijven en
sociale partners en pikken daardoor heel wat signalen op, waar binnen het streekoverleg op kan
worden ingespeeld. De EAD-werking is versterkend t.a.v. het streekoverleg. De inbedding van de
projectontwikkelaars binnen de SERR/RESOC’s mag dus niet losgelaten worden.
27
Bijlage 1: overzicht doelstellingen Streekpact 2013-2018
28
Bijlage 2: Overzicht DYNAK projectfiches
Geselecteerde niches
Duurzame energie –
Geothermie
Projectfiches
Pilootproject diepe geothermie
Balmattsite, Mol
Uitbouw van warmtenetten in de regio
Turnhout
Geothermie in de Kempense
glastuinbouw
Kennis- en coördinatiecentrum
geothermie
Nucleaire technologie en
dienstverlening
Valorisatie initiatieven voor nucleaire
technologie: captains of industry
consultatie en ideëenwedstrijden.
29
Omschrijving
Verwachte tewerkstelling
Voorbereiding van de exploratieboring en de
distributie van warmte naar VITO, SCK,
Belgoprocess, Sunparcs, NV De Scheepvaart
en woonwijken in de onmiddellijke omgeving.
Het project richt zich op het sterker benutten
van aardwarmte binnen de stadsregio Turnhout
(ondiepe geothermie), de uitbouw van
warmtenetten in woonwijken en de distributie
van restwarmte vanuit het diepe
geothermieproject van Janssen
Pharmaceutica.
Realisatie van een diepe geothermieboring om
een geconcentreerde glastuinbouwzone in de
macrozone Hoogstraten van warmte te
voorzien.
Het centrum heeft als opdracht expertise rond
geothermie (technisch, juridisch en
economisch) te bundelen en een overleg- en
coördinatiestructuur op te zetten
Verwachte tewerkstelling
2015-2050:
1.865 directe en 12.000
indirecte jobs
Door SCK-CEN worden wedstrijden
georganiseerd om innovatieve ideeën te
detecteren die kunnen leiden naar nieuwe
toepassingen voor nucleaire kennis. De beste
ideeën krijgen middelen en ondersteuning om
deze verder te ontwikkelen. Er zal ook een
captains of industry consultatie worden
georganiseerd voor de voedingsindustrie.
Andere sectoren kunnen daarna volgen.
Afhankelijk van geselecteerde
projecten
Duurzaam materiaal en
afvalbeheer
Innovatieve binnenvaarttoepassingen –
exploitatiemodel watertrucks
Productie van biogebaseerde
grondstoffen:
Insect breeding pilot plant
Grassen (Bioraf)
Algen (Sunbuilt)
Duurzame zorgtechnologie
en concepten
Post-revalidatiecentrum (To walk again)
30
In kaart brengen van de verschillende
goederen- en afvalstromen die in aanmerking
kunnen komen voor watertrucks. Uitwerken
van geschikte exploitatiemodel met bijhorende
infrastructuur.
Uit insecten, grassen en algen hoogwaardige
grondstoffen destilleren (eiwitten, vetten,
chitines) die gebruikt kunnen worden in de
voedings- en veevoederindustrie, als in
biobased chemicals sector.
LT: 10-100 personen +
behoud van tewerkstelling
Op deze pilootinstallatie wordt de opschaling
van insectenkweek getest (automatisering van
de insectenkweek). Doel is dat geïnteresseerde
insectenkwekers de mogelijkheid krijgen om in
de pilootinstallatie testen te doen, vooraleer
over te gaan naar commercialisering.
KT: 1-10 personen
(pilootinstallatie)
LT: tewerkstelling binnen 100
insectenbedrijven bij 5%
toevoeging aan voeder
Ontwikkeling van een waardeketen rond de
raffinage van eiwitten uit gras.
LT: 300 personen eiwitfabriek
(indirecte tewerkstelling: 150)
Inzetten van de pilootinstallatie voor
algenproductie voor industrieel onderzoek.
Cluster van bedrijven tot stand brengen.
KT: 1-10 personen
(pilootinstallatie)
LT: 10-100 personen
productiebedrijven
Ontwikkeling van een postrevalidatiecentrum
in het AZ Herentals met bijzondere focus op
mensen met een beperking. Uittesten van
nieuwe innovatieve
toepassingen/technologieën zoals vb. exoskelet in samenwerking met Mobilab (Thomas
more). Creëren van nieuwe waardeketens.
KT: 1-10 personen
Haalbaarheidsstudie residentieel
zorghotel, specialisatie revalidatie
Janssen Lab Flanders
31
Ontwikkeling van een zorghotel waar patiënten
buiten de zorgomgeving, maar wel onder
hoogwaardige omstandigheden en
(para)medische begeleiding residentieel
kunnen revalideren.
Janssen Pharmaceutica start vanaf januari
2015 met Janssen Labs Flanders. Op de site in
Beerse zal infrastructuur voor starters ter
beschikking worden gesteld met als doel het
aantrekken van start-ups op het gebied van
life sciences en nanotechnologie. Expertise en
infrastructuur
zal
vanuit
Janssen
Pharmaceutica en andere spelers uit het
ecosysteem ingezet worden om de groei van
deze start-ups te bevorderen.
LT: 10-100 mensen
Afhankelijk van het aantal
starters