Dimensies 17, juni 2014

17
pagina 2
pagina 4
pagina 8
Uit de ecbo-
De kneep van
Taal van de
kenniskring
taal en rekenen
deelnemers
nummer 17
juni 2014
]
Uit de ecbo-kenniskring
‘Innovatiemanagers mbo 2014’
2
Sinds een aantal jaren komt onder de vlag
van ecbo een vaste kern van zo’n 15 rocen aoc-vertegenwoordigers uit alle windstreken bijeen. Vier dagen per jaar vormen
zij de ‘Kenniskring Innovatiemanagers
mbo’. In de ochtend wisselt de kring
ervaringen uit over onderwijsinnovaties en
-verbeteringen (landelijke of instellingsgebonden innovaties). In de middag staat
steeds een thema voor verdieping centraal.
Samen delen ze kennis en wisselen ze ontwikkelingen en ervaringen in hun instellingen uit en proberen die te duiden.
Passend onderwijs en de ontwikkeling van entreeopleidingen
dat er meer nadruk komt op instroom en toelating aan de voor-
zijn ‘hot’. De instellingen maken daarin verschillende keuzes,
kant. Het merendeel van de roc’s start nog niet in augustus
die soms niet onomstreden zijn. Op een aantal plekken leidt
2014 met entreeonderwijs.
dat tot een centralere organisatie, bijvoorbeeld in de vorm van
De brandende kwestie die dit keer wordt opgeworpen heeft
een centrale intake. Er is druk om de entreeopleidingen los
te maken met de opdracht van een dienst onderwijsontwik-
te zien van de andere mbo-opleidingen. Een aparte situering
keling: hoe verhouden staf en lijn zich tot elkaar? Wie is de
van de entreeopleidingen omwille van grote aantallen juichen
klant van de dienst: het CvB of de teams? Tips die de revue
de andere colleges niet toe vanwege het wegtrekken van leer-
passeren zijn: blijf goed op de hoogte van wat er intern speelt;
lingen. Op een andere plek wordt juist vanwege de verbinding
geef het krachtenveld aan; verbind/neem mensen mee; blijf
met de beroepsgerichte context gekozen voor een positionering
in overleg; heb de veranderstrategie helder en zorg dat die
binnen de colleges. Men merkt ook druk vanuit de gemeenten,
congruent is met de strategie van de hele organisatie. Rol-
die zich zorgen maken over toelating/aannamebeleid en daar
zuiverheid is een grote uitdaging in een positie die vraagt om
liefst ook invloed op willen uitoefenen. Een speciaal vraagstuk
vele kwaliteiten, van strateeg tot adviseur.
is hoe om te gaan met ongediplomeerden. De roc’s geven aan
dat er verschillende zienswijzen bestaan. Zijn ongediplomeerden
In de middag houdt Gonda Pisters, directeur van de staf-
allemaal doelgroep voor de entreeopleidingen of kunnen ze
afdeling Onderwijs & Kwaliteit van het Albeda College en lid
ook deelnemen aan toelatingsonderzoek voor de beroeps-
van de kenniskring een presentatie over leren in teams. Gonda
gerichte opleidingen? Zo geeft een van de roc’s bijvoorbeeld
licht toe hoe de dienst vanuit een positie in de marge in een
aan dat ongediplomeerden het door een betere screening
positie is gekomen waarin de aandacht komt te liggen bij
beter doen dan gediplomeerden. Bij sommige roc’s is er
faciliteren van de teams door het stevig doorlopen van de
veel instroom van deelnemers die niet direct uit het voortgezet
kwaliteitscyclus. Daardoor stijgt het rendement. De team(leider)s
onderwijs afkomstig zijn. Afrekenen aan de achterkant betekent
zijn integraal verantwoordelijk voor onderwijs en HRM. Sturing
]
Vooraf
Basis op orde, lat omhoog. In vijf woorden de boodschap van
mbo. Een van de zaken die met voorrang op orde en op niveau
gebracht moeten worden, is het taal- en rekenniveau. De in
2010 bij wet vastgestelde referentieniveaus omschrijven voor
elk onderwijsniveau de eisen voor taal en rekenen, met als
doel de taal- en rekenprestaties van leerlingen te verhogen.
Scholen moeten vervolgens hun onderwijs zó inrichten, dat
leerlingen dat niveau halen. Naast beroepsgerelateerde taalen rekeneisen in de kwalificatiedossiers doen generieke taalen rekeneisen hun intrede. En daarbij kwamen – ook weer
terug van weggeweest – centraal ontwikkelde examens.
In deze Dimensies blikken twee betrokkenen van vóór het eerste
uur terug op het traject tot dusver. Het invoeren van taal- en
rekenen blijkt geen eenvoudige klus. Verschillende beleidsgebeurt vanuit twee mechanismen: vanuit de kwaliteitscyclus
interventies spelen na en door elkaar heen. De doorlopende
en vanuit de innovatielijn. Elk voorjaar wordt er geëvalueerd en
leerlijn die met de referentieniveaus wordt beoogd is er nog niet,
een planning gemaakt. De teams maken een (zelf)evaluatie
wat de opgave voor nu alleen nog maar groter maakt. Profes-
waarbij kwaliteit is benoemd vanuit de visie, maar niet voor-
sionalisering van docenten blijkt weer eens een sleutelwoord.
geschreven wordt waarop men evalueert. Het team moet
Veranderkundig, inhoudelijk, didactisch, organisatorisch zijn er
beschikken over de eigen sturingsinformatie. Verantwoordelijk-
verschillende keuzes te maken. Nieuwe vragen en dilemma’s
heid en ruimte blijven bij de teams. De manier van werken
steken de kop op. Hoe kun je tegelijkertijd recht doen aan de
gaat op verschillende niveaus gepaard met externe scholing.
verscheidenheid in het mbo èn de drievoudig kwalificerende
De presentatie maakt discussie los over de keuze voor de een-
functie? Komt vakgerichte kennis in de bbl in de verdrukking
heid van verandering (teams) en de eenheid waarop processen,
of zijn er creatieve oplossingen denkbaar? Vormen de vereiste
in een mix van format en keuze, zich richten.
niveaus een struikelblok voor bepaalde groepen? Hoe haalbaar zijn de referentieniveaus? Komen er straks niet meer
ongediplomeerden? Vragen van nu, voor de instellingen en
Aan de kenniskring nemen in 2014 deel: Albeda College,
voor het beleid. Twee vertegenwoordigers van het particuliere
Alfa-college, CITAVERDE College, Deltion College,
onderwijs vertellen hoe zij dit varkentje wassen. Niet zozeer
Helicon Opleidingen, Koning Willem I College, ROC
de taal- en rekeneisen, maar de rigide invoeringseisen blijken
Landstede, Regio College, ROC A12, ROC de Leijgraaf,
een hinderpaal. Toch zijn in beide interviews de verwachtingen
ROC Nijmegen, ROC RIVOR, ROC ter AA, ROC van
naar de toekomst positief: er gebeuren al veel goede dingen
Twente, ROC West Brabant, Summa College, Zadkine.
en als we wat verder zijn op de verschillende gebieden, gaat
het beter. De echte hamvraag komt later: Hoe doen al die
verschillend opgeleiden het op de arbeidsmarkt, vervolg-
Belangstelling voor de kenniskring? Mail [email protected]
onderwijs en in de maatschappij?
3
Focus op Vakmanschap, het Actieplan 2011-2015 voor het
]
In gesprek met Paul Steehouder (CINOP Advies) en Christel Kuijpers (Fontys)
De kneep van taal en rekenen
Met Focus op Vakmanschap, de invoering
4
van de referentieniveaus taal en rekenen en
het implementatietraject voor de ontwikkeling van examens zijn taal en rekenen in
het mbo weer helemaal terug van weggeweest. Dat lijkt bepaald geen sinecure. Met
twee ingewijden blikken we terug en
proberen we voor het mbo een aantal puzzelstukjes in elkaar te schuiven: wat maakt het
nou zo ingewikkeld? Aan het woord zijn
Christel Kuijpers, consultant Taalwerkplaats
bij de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg
en Paul Steehouder, senior manager bij
Schok
Hoe is het eigenlijk gesteld met het taal- en rekenniveau in het
CINOP en algemeen projectleider Taal en
mbo? Een logische vraag om mee te beginnen, maar minder
rekenen bij ROC Midden Nederland. Wat
makkelijk om te beantwoorden. Voor het mbo is er geen PISA,
maakt het op peil krijgen, houden en
aan de hand waarvan er iets te zeggen valt over hoe mbo’ers
het doen. Wel is er PIAAC, een meting die de taal- en reken-
structureel verankeren van taal en rekenen
vaardigheid en het probleemoplossend vermogen bij 16- tot en
in het mbo zo’n complexe zaak? “De omvang
met 65-jarigen in 24 landen in kaart brengt.1 Met een opmerke-
en complexiteit van de organisaties is zeker
lijke uitkomst: vrijwel nergens zijn de verschillen in taalvaardigheid tussen avo (havo/vwo) en mbo zo groot als in Nederland.
een factor van betekenis”, zegt Steehouder.
Maar ter geruststelling: Nederlanders op mbo-niveau halen,
“Daarbij heeft het mbo een drievoudig
op Japan en Finland na, de hoogste gemiddelde score op
kwalificerende opdracht: beroepskwalificatie,
taalvaardigheid. Toch is er wel degelijk wat aan de hand.
Kuijpers: “CINOP heeft in 2006 een onderzoek gedaan naar
doorstroom én maatschappelijke participatie.
de taalvaardigheid in het mbo. Een derde van de leerlingen
Tel daar nog bij de gevarieerde populatie
bleek over te weinig taalvaardigheid te beschikken om zich
en grote diversiteit aan opleidingen. Maar
succesvol in een beroepsopleiding en beroepssituatie te
kunnen handhaven. Die uitkomst veroorzaakte een schok:
misschien schuilt het meest complexe nog
leerlingen vallen uit vanwege taalproblemen. Dat leidde bij de
wel in de combinatie van een ingewikkeld
instellingen tot de behoefte om weer actief taalbeleid te gaan
implementatievraagstuk met didactische
1 Buisman, M., Allen, J., Fouarge, D., Houtkoop, W. & Velden, R. van der (2013).
PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten. ’s-Hertogenbosch: Expertisecentrum
Beroepsonderwijs. Te downloaden/aan te vragen via www.ecbo.nl, onder de
knop Publicaties.
keuzes.”
Bovendien was de situatie in 2010 anders dan daarvóór, omdat
leidingen van het rooster verdwenen waren. ITTA, een kennis-
er naast de kwalificatiedossiers een aparte wet met niveaus
instituut met expertise op het gebied van het stimuleren van
kwam. Dat betekende een expliciete niveauverhoging, waarop
taalontwikkeling in het onderwijs en beroep, heeft daarin een
geëxamineerd wordt. En dan wordt het dus de vraag of je er
belangrijke rol gespeeld.” Ze vervolgt: “Veel studenten hebben
bènt met alleen vanuit het Drieslagmodel de taal- en reken-
moeite met teksten structureren. Zowel de leesvaardigheid
niveaus te halen. Vaak bleek dat niet het geval.” Sommige
als de woordenschat schieten tekort. Dat is allemaal bij het
instellingen kiezen voor een oplossing om taal en rekenen
vak Nederlands te leren. Maar de aanpak was er vooral op
apart van de beroepscontext te organiseren vanuit de gedachte
gericht dat in de vaklessen mee te nemen: transfer van taal
dat dat effectiever zou zijn, bijvoorbeeld in een talencentrum.
naar vak en vak naar taal.”
“Het is krachtig om de verbinding met de beroepscontext te
houden. Maar je kan je afvragen of dat per se via de Drieslag
De diversiteit aan opleidingen binnen mbo-instellingen is groot.
moet of dat daar differentiatie in mogelijk is. Bij de entree-
En ook binnen de verschillende opleidingen zijn er grote verschil-
opleidingen en niveau 2 is het bijna vanzelfsprekend om taal
len in taal- en rekenniveau van deelnemers. “Toch was er
en rekenen te verweven met de beroepsopleiding. De doelgroep
in de implementatiefase geen instelling die niet aan de slag
van niveau 1 is doorgaans taal- en rekenzwak en dat is ook
ging volgens het model van de Drieslag”, zegt Steehouder.
verbonden met hun sociale en beroepsvaardigheden. Bij
niveau 3 of 4 verschilt het ook weer per opleiding.” Kuijpers:
“Afstandsonderwijs op maat, e-learning met instructiefilmpjes
en begeleiding van een docent of een avondprogramma,
“Welzijn is bijvoorbeeld een heel talige opleiding. Het onderdeel ‘spreken’ zit zo verweven in de beroepsvaardigheden;
individueel vastgesteld na een intaketoets.”
je zou gek zijn om dat niet te verbinden. Voor rekenen is het
bron: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl
soms een ander verhaal, omdat de opleiding veel rekenzwakke
studenten kent en weinig verbinding met het beroep. En in
techniekopleidingen is rekenen weer veel meer onderdeel van
“De Drieslag2 als concept stamt uit een periode, waarin taal
het programma. In principe geldt voor beide: sluit aan bij het
en rekenen nog niet op het programma stonden, laat staan
beroep waar dat kan.”
dat er niveaueisen waren of examens. In die periode waren er
relatief veel taalzwakke allochtone instromers in het beroeps-
Steehouder: “De les is dus: kies een aanpak en heb daarbij
onderwijs, die ondersteund moesten worden in taal, opdat ze
oog voor de kenmerken van de branche, de opleiding, de
in hun beroepsopleiding beter konden functioneren. Zo is
kenmerken van studenten en de kwaliteit van de (vak)docenten
taalgericht vakonderwijs ontstaan en uitgewerkt tot de Drieslag.
op het gebied van rekenen en taal. Ook directies en managers
De kracht van het concept zit in de verbinding van het leren
moeten zich realiseren dat de eisen wel uniform zijn, maar dat
van taal of rekenen met het leren in een beroepscontext. Leren
er een keuze is voor een aanpak. Dat bevordert eigenaarschap
van taal en rekenen gaat ook bijna altijd beter in de beroeps-
en komt structurele verankering ten goede.” In toenemende
context. Alleen gebruikten veel roc’s de Drieslag niet als
mate signaleert Steehouder die eigen keuzes: “Een directeur
onderwijsconcept, maar als rode draad in de implementatie,
bij de autobranche bijvoorbeeld hanteert de overweging dat
als implementatiemodel. Voor alle opleidingen werd de Drieslag
het college goede docenten Nederlands heeft. Die concentreert
richtinggevend. Er waren zelfs directeuren die dachten dat
men in een vakgroep om ze niet te veel te versnipperen. De
de Drieslag verplicht was door het ministerie!”
vakdocenten moeten niet zoveel van Nederlands hebben, die
laat men erbuiten. En de docenten Nederlands maken in hun
Eigenaarschap
didactiek de verbinding met de beroepscontext.” Kuijpers:
Aanvankelijk werd er niet gestuurd op beter onderwijs of betere
“Na het werken met taalcoaches, het opstellen van taal-
prestaties, maar vooral op het aanstellen van taal- en reken-
profielen vanuit de kwalificatiedossiers en de Drieslag, kwamen
coaches, vervolgt Steehouder. “Daar werd veel geld in geïnves-
de landelijke examens. De keuzes die daarin gemaakt zijn voor
teerd, terwijl de effecten daarvan uiteindelijk bar tegenvielen.
de lees- en luisterexamens, en in het referentiekader waarin
spelling en grammatica apart benoemd worden, hebben geleid
2 De Drieslag is ontwikkeld door het ITTA.
tot een tendens àf van het geïntegreerde. Want dat is in de
5
voeren, na een periode waarin taal en rekenen bij veel op-
beleving van veel managers organisatorisch veel ingewikkelder;
“Taal en rekenen zijn vaak niet meegenomen in het totale
dat gaat over ontwikkeling en implementatie en over profes-
curriculumontwerp van een opleiding. Het ontbreekt aan ver-
sionalisering van àlle docenten voor een geïntegreerde aanpak.
binding met de implementatie van Focus op Vakmanschap,
Het is daarmee veelomvattender!”
met intensivering, verkorting en herontwerp”, zegt Steehouder.
“Dat lijkt nu steeds meer te gebeuren. En waar dat goed gaat,
6
Over rekenen gesproken
wordt er vanuit een integraal curriculum gedacht en zijn
Met de invoering van de referentieniveaus lag er ook een
rekenen en taal onlosmakelijk verbonden met de opleiding.
opdracht voor rekenonderwijs. De Drieslag werd door veel
Er is geen minimum aantal uren voorgeschreven. Dat maakt
scholen klakkeloos gekopieerd, vanuit de redenering: ‘rekenen
bijvoorbeeld ook een keuze mogelijk om taallessen intensiever
gebeurt ook in een context en het is beter voor leerlingen om
te programmeren aan het begin van de opleiding. Dat is
het zo aan te pakken’. Maar bij rekenen liep men al gauw aan
denken vanuit de totale opleiding.” Lachend: “Maar dan bedoel
tegen: wat is een goede rekendocent? En daarvoor nog lag
ik niet de redenering: ‘er moeten meer lesuren geprogrammeerd
vaak de vraag: wie laten we rekenen geven? De economie-
worden, ha, dan kunnen we daar mooi Nederlands in doen!’
docent of de docent met een paar uurtjes over? In de beginfase
Laten we er geen ophokuren van maken!” ‘Neem het in je
ontbrak het aan goede methoden en materialen. En er was
gewone schoolbeleid mee’, zo luidt het devies van Kuijpers.
geen volwaardige opleiding tot rekendocent. Rekenen is niet
“Omdat taal overal is, moet je het niet apart doen. Als je het
iets wat je er zomaar even bij doet, zo laat ook de startrapportage
zo aanvliegt, wordt het ook leuk. Vakdocenten en ook studenten
Over rekenen gesproken van de Steunpunten taal en rekenen
zitten niet heel specifiek op taal te wachten. Het is de kunst
vo en mbo zien. Kuijpers: “Doordat er vervolgens is ingezet
om vakdocenten te laten ontdekken, dat ze in hun didactiek
op trainingen voor eigen rekenvaardigheid en -didactiek, zie
al veel doen, wat taalontwikkeling stimuleert. Ze kunnen nog
je nu dat implementatie van het Referentiekader rekenen in
meer bijdragen aan taalontwikkeling van hun studenten. Dus
tijd veel harder gaat dan taal. Rekenen is ook wat minder
als de docent dat nou wat bewuster doet, dan worden ook de
studenten zich bewuster van het belang en kunnen zij zich
in hun eigen leerproces daarop toeleggen. Inhoudelijk hoeft
het niet zo ingewikkeld te zijn, organisatorisch en didactisch
vindt men het vaak wel complex.”
“Ontwikkeling incompany-opleiding rekendocent voor
mbo en vmbo, de organisatie van kenniskringen,
een trainingstraject rekenen in samenwerking tussen
roc’s en een hogeschool.”
bron: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl
complex; Nederlands is immers de instructietaal voor alles!
Urgentiegevoel
Zowel bij rekenen als bij taal bleek dat de vaardigheid van
Hoe staan we er anno 2014 voor? ‘Minder slecht dan altijd
de vakdocenten en soms ook nog van (taal)docenten tekort
gedacht wordt’, vinden zowel Kuijpers als Steehouder, en zo
schoot. Uitgaand van minstens een niveau hoger dan de
suggereren ook de bevindingen op grond van de pilotexamens.
studenten, zou je bij docenten niveau 4F verwachten, maar
Kuijpers: “Het is nog niet op peil, daarover is iedereen het
soms ligt de taalvaardigheid van docenten op 3F. Er zijn
wel eens. Dat duurt een generatie. Toen de referentieniveaus
natuurlijk ook veel zij-instromersin het mbo. Op dit moment
werden geïntroduceerd was de gedachte, dat daarmee ook
is bij Fontys de vraag naar het verhogen van de taalvaardig-
de doorlopende lijnen beter tot uitdrukking konden komen.
heid van mbo-docenten groot.” Steehouder: “Daarin zit ook
Maar die lijnen stáán nog niet: basisschoolleerlingen voldoen
een kwaliteitsborging van taal- en rekenonderwijs, in het
nog niet allemaal aan 1F, vmbo’ers niet aan 2F. Dat maakt het
formuleren van doelen ten aanzien van het verwerven van
probleem ook tijdelijk extra groot. Opgelopen achterstanden
volledige bevoegd- en bekwaamheid.”
moeten worden ingelopen en als de boel op peil is, moet
voering van activiteiten en moet verantwoorden op de besteding
van middelen, maar ook op de prestaties: zie je nou echt
resultaten? Dat betekent monitoren en verantwoorden. Niet
vrijblijvend betekent dat medewerkers er ook echt op aangesproken worden. Om de slag naar sturing op prestaties te
kunnen maken, hebben managers tools en gegevens nodig,
die uitgesplitst zijn per afdeling, opleiding en team. Zo ontstaat zicht op resultaten per team en kan analyse daarvan
leiden tot het formuleren van prioriteiten en acties. Dan ben
kneep als het gaat om het structureel verankeren van taal
en rekenen!”
het niveau worden onderhouden. Maar er ontstaat ook een
nieuw vraagstuk voor docenten. In het primair en voortgezet
Voor elke deelnemer die na augustus 2010 met een
onderwijs wordt gewerkt aan het taalniveau. Er stromen dus
mbo-opleiding is gestart, gelden wettelijk de referentie-
ook leerlingen het mbo in die 2F al wel beheersen. Daardoor
niveaus Nederlandse taal en rekenen mbo. Het referentie-
heeft de docent in de niveau 2-opleiding de uitdaging: ‘Hoe
kader beschrijft beheersingsniveaus van Nederlandse taal
geef ik nou les, want ik kan niet wéér die methode gebruiken
en rekenen en geeft voor elk niveau aan welke kennis en
die ze al gehad hebben’. Er is een groep leerlingen met 1F
vaardigheden erbij horen. In alle opleidingen doen de
en een groep met 3F, en de grootste groep zit daar ergens
mbo 4-studenten vanaf cohort 2010 examen voor taal
tussenin. De grote vraag op dit moment is hoe om te gaan
en rekenen op niveau 3F; alle mbo 2- en 3-deelnemers
met die verschillen.”
doen dat op niveau 2F. De centrale examinering van deze
vakken wordt in stappen ingevoerd: Deelnemers op mbo 4
Opbrengstgericht werken
gaan vanaf 2014-2015 (Nederlands) en 2015-2016
De invoering van taal en rekenen is in eerste instantie project-
(rekenen) verplicht centrale examens afleggen. Deel-
matig opgepakt. Steehouder: “Door de aparte financiering
nemers van mbo 2 of mbo 3 starten een jaar later met de
voor taal en rekenen is het uit elkaar gaan lopen. Met de
centrale examens. Tot die tijd leggen studenten pilotexamens
aanjaagsubsidie zijn er in mbo-instellingen projectleiders taal
af waarvan de resultaten nog niet meetellen voor het
en rekenen gekomen, die vooral gingen sturen op taal en
diploma. Voor rekenen is er alleen een centraal ontwikkeld
rekenen en zich lieten leiden door de opzet van de examinering.
examen (COE), voor taal worden de vaardigheden lezen
Dat had beter verknoopt kunnen worden met het hele curriculum
van zakelijke teksten en luisteren getoetst in een COE
en het (her)ontwerp van opleidingen.” In het algemeen geldt,
en de overige vaardigheden via instellingsexamens.
dat een projectaanpak vaak te weinig verbonden is met de
corebusiness en de staande organisatie. Dat is bepaald niet
uniek voor taal en rekenen, maar werkt zo voor alle thema’s
Enkele bouwstenen voor succesvol taal- en
die worden aangepakt. De laatste jaren is daarin verandering
rekenonderwijs:
gebracht: minder projectmatige aansturing en meer niet-
• Stevige sturing op taal en rekenen leidt tot betere
vrijblijvende aansturing vanuit de lijn door directeuren en
resultaten
managers. Niet voor niets prijkt bovenaan de top-10 van
• Een docent in zijn kracht boekt succes
bouwstenen voor succesvol taal- en rekenonderwijs: ‘Stevige
• Remedial Teaching boven Taal- en rekencentra
sturing op taal en rekenen leidt tot betere resultaten’ (Bureau
• Beroepsgericht taalonderwijs als ambitie
ICE, 2013). “Het helpt ook enorm dat er examens zijn. Dat
• Teams aan zet
bevordert het urgentiegevoel van bestuur, directie en managers
• Maatwerk als standaard
en ook van deelnemers. Voor studenten van niveau 4 is het
Uit: Het streefniveau voorbij. Bouwstenen voor succesvol
volgend jaar ‘voor het echt’.” Steehouder vervolgt: “Cruciaal
taal- en rekenonderwijs (Bureau ICE, 2013).
is het besef dat je niet meer (alleen) moet sturen op de uit-
7
je heel erg bezig met opbrengstgericht werken. Dáár zit de
]
In gesprek met Susan Krol (NRTO) en Jan van der Heijden (Dirksen Opleidingen)
Aansluiten bij de taal
van de deelnemers
8
Dezelfde eisen, hetzelfde traject, dezelfde
ingangsdata. Er zit geen enkel licht tussen
de taal- en rekeneisen aan de bekostigde
en de niet-bekostigde instellingen. Interessant dus om te bekijken hoe het particulier
onderwijs dit varkentje wast en welke oplossingen er zijn bedacht om aan de eisen te
kunnen voldoen. Susan Krol is beleidsmedewerker bij de NRTO, de overkoepelende
brancheorganisatie voor alle particuliere
trainings- en opleidingsbureaus in Nederland.
Krol neemt deel aan de stuurgroep Taal en
rekenen mbo, samen met de MBO Raad,
de AOC Raad en het College voor Examens
(CvE). De stuurgroep overlegt met het
ministerie van OCW over de invoering en
implementatie van taal en rekenen. De
NRTO verwijst de leden graag naar de site
van het Steunpunt taal en rekenen mbo.
“Daar is veel te halen aan goede voorbeelden.” Jan van der Heijden is manager bij
Dirksen Opleidingen, een technisch instituut
dat opleidingen biedt op het gebied van ict,
techniek en telecommunicatie. Dirksen is
afstandsopleider voor cursussen, variërend
van 3 tot 12 maanden en biedt daarnaast
erkende mbo- en hbo-opleidingen aan. Tot
Van der Heijdens taken behoort de vormgeving van het onderwijs voor mbo en hbo
en van de kwaliteitszorg, waaronder het
accreditatieproces en het toezicht van de
Inspectie van het Onderwijs. Op dit moment
is het nog niet verplicht om voor het examen
Nederlands en rekenen in het mbo te slagen,
maar toetst de inspectie wel of er reken- en
taalonderwijs verzorgd wordt. Vanuit de taalen rekeneisen ging Van der Heijden aan
de slag met de inrichting van het onderwijs.
Kinderachtig
Van der Heijden vertelt: “Aanvankelijk verkeerde Dirksen in
de veronderstelling dat de taal- en rekeneisen niet voor ons
golden, omdat onze cursisten al werkzaam zijn in het beroepenveld. Eigenlijk past taal ook helemaal niet bij de aard van de
opleidingen die we bieden. Maar rekenen, dat kunnen onze
wiskundemannen en -vrouwen maar al te goed!” Toen bleek
dat er geen ontsnappen aan was, heeft Dirksen gekozen voor
een alternatieve vorm van taal- en rekenonderwijs: onderwijs
via e-learningmodules. Het brede aanbod bij grote uitgevers
gaf de doorslag om niet zèlf te gaan ontwikkelen. “We investeren
liever in nieuwe vakken als robotica dan in taal en rekenen.”
Een nadeel van de bestaande producten is dat het materiaal
kinderachtig is. Het bevat opdrachten als: ‘Je gaat naar de
winkel en koopt een bosje bloemen; hoe pak je dat dan aan?’
“Dat komt doordat de markt in eerste instantie op het reguliere
mbo gericht is. Daar loop je als volwassenenopleider tegenaan.
Het is niet de taal van onze cursisten, die minstens 25-30
jaar of ouder zijn.” Uiteindelijk heeft men een geschikte module
Benen in de geul
nodig zijn om het centrale examen te halen, dat wil zeggen alles
wat schriftelijk getoetst wordt. De instelling moet zelf de mondelinge taalvaardigheid examineren. Dirksen doet al anderhalf jaar
met de pilotexamens van het CvE mee. “Wij vinden het niet zinvol om een hele infrastructuur te bouwen en de automatiseringsafdeling op te zadelen met ‘ExamenTester’3 en alle ‘ellende’ die
daaruit voortvloeit: vastlopende servers terwijl volle klassen
gevonden, maar ook van die module geven docenten aan dat
zitten te wachten, bijvoorbeeld. Om die reden is een examen-
er af en toe kinderachtige onderdelen in voorkomen. “Omdat
bureau in de hand genomen dat de infrastructuur ervoor heeft
we afstandsopleider zijn, past e-learning als onderwijsvorm
en dat op 30 locaties in het land een deal gemaakt heeft om
prima in blended learning: de studenten doen niet alles via
al bestaande computerlokalen te gebruiken.” De server kan de
zelfstudie, maar hebben ook praktijkdagen en krijgen coaching
materialen van Cito downloaden en het examenbureau zorgt
via een online leersysteem”, licht Van der Heijden toe.
als tussenpersoon dat de studenten worden aangemeld en
regelt de administratieve en financiële afhandeling. “We laten
De module kwam niet op de lijst van de inspectie voor en is
alle studenten naar onze locatie in Arnhem komen, maar zouden
daarom separaat onderzocht. En heeft de toets doorstaan.
dat ook verspreid over het land kunnen doen.” Krol: “Het uit-
De module omvat zowel 2F als 3F. Cursisten kunnen stoppen
besteden is een mooie oplossing, ook voor opleiders die alleen
als ze 2F bereikt hebben, maar worden aangemoedigd om
in-companytrainingen bij bedrijven verzorgen. In die situatie
verder te gaan en kunnen dan ook in één keer het examen
voor 3F afleggen. “Sommige niveau 2-studenten hebben
wel behoefte aan tussenstappen. Er is een instaptoets om te
bepalen waar je staat. De onderdelen waarvan een student
laat zien dat hij ze beheerst, kunnen al snel overgeslagen
“Niveau 2-deelnemers die met hun
benen in de geul staan, moet je ècht niet
vertellen dat het examen niet meetelt.”
worden. Loopt de leerling tegen zaken aan die lastig blijken,
dan maakt de module een soort lus en kan hij die stof extra
oefenen om vervolgens weer op de lijn uit te komen. Dat kan
is het lastig een examenlocatie in te richten. Op dit moment
de student van mbo-niveau 3 en 4 zelfstandig doorlopen,
zijn er nog maar een of twee partijen op de markt die het
maar de bbl-niveau 2-studenten hebben daar vaak wat
doen. Ik hoop dat als je straks online kunt examineren,
extra ondersteuning bij nodig.” Dirksen hanteert de formule
er ook meer aanbieders komen.” ”Het is ook een betaalbare
dat bbl’ers niet één dag in de week, maar een hele week in
oplossing”, vult Van der Heijden aan, “we betalen ongeveer
de maand op de trainingslocatie aanwezig zijn. “In een week
50 euro voor het bureau. Een examen kost in de regel al
kan je zoveel méér doen dan in vier keer een losse dag.”
gauw 100 euro. Daar hoeven we geen geld aan te erdienen,
Werkgevers staan daar voor open, omdat ze het lastiger vinden
maar het moet wel kostendekkend zijn en zó geregeld, dat
een deelnemer voor een dagje uit te roosteren dan voor een
we ons kunnen focussen op onderwijs en examens in onze
week. Er worden in die week uren ingeroosterd om taal bij te
spijkeren, ook voor allochtone deelnemers.
3 ExamenTester is de software die de digitale afname van examens
ondersteunt.
9
De e-learningmodule is “puur” gericht op de onderdelen die
corebusiness, en dat is niet taal en rekenen.” Dirksen heeft
10
een docent Nederlands aangetrokken. Deelnemers leggen
’s ochtends het schriftelijke examen af en daarna ’s middags
op kantoor het mondelinge examen, in aanwezigheid van
twee docenten. “Aan de groep deelnemers op niveau 3 en
4 kun je naast ‘het mot nu eenmaal’ nog wat achtergrond
toelichten. Maar niveau 2-deelnemers die met hun benen
in de geul staan, moet je ècht niet vertellen dat het examen
niet meetelt, want dan doen ze het niet.” Krol: “In de stuurgroep is er ook over gesproken dat er geen verder uitstel meer
moet zijn, dan wordt het ongeloofwaardig. Je kunt het bijna
Vanuit de ‘reguliere’ bbl-opleidingen klinken er nog wel eens
niet meer uitleggen: voor je vakken moet je voldoendes halen,
geluiden dat de taal- en rekeneisen een flinke druk op het
dan komt er een schemergebied waar je met 2-en en 3-en
beroepsgerichte programma leggen. Van de opleiding restauratie-
slaagt en straks is er weer een tijdvak waarin het weer wel
stukadoors op bbl 4-niveau is bijvoorbeeld bekend, dat men –
meetelt. De cohortenschema’s4 van het Steunpunt zijn ook
na vergeefse pleidooien voor een functiegerichte invulling van
echt niet meer te lezen!”
taal en rekenen – uit de kwalificatiestructuur is gestapt en de
Cursisten op niveau 2, vaak een jaar of 21, zijn lastig te moti-
opleiding verder particulier aanbiedt. Dat betekent wel wat;
veren voor taal en rekenen en proberen er met smoesjes (‘moet
de opleiding moet immers betaalbaar gehouden worden voor
wat voor de baas doen’) onderuit te komen. Ze hebben er ook
deelnemers. En tegelijkertijd is het voor studenten niet meer
meer moeite mee en soms al eerdere negatieve leerervaringen.
zonder meer mogelijk om door te stromen naar het hbo. Krol:
De examinatoren gaan niet rigide volgens het boek te werk,
“Het wordt wel opgelost met e-learningmodules, maar het legt
maar kiezen gespreksonderwerpen uit de werksituatie van
zeker een beslag op de tijd. Bij ons leeft ook wel de gedachte
de deelnemers. Ze nemen ook een kijkje in het centrum waar
dat rekenen en taal zoveel mogelijk aan zou moeten sluiten
de deelnemers leskrijgen. De examinatoren zijn uitgezocht op
bij de beroepspraktijk. Een e-learningmodule is generiek
hun ‘passendheid’ bij de doelgroep van volwassenenonderwijs,
opgesteld. Kleine instellingen die sectorspecifiek georganiseerd
net als dat gebeurt voor de reguliere vakken.
zijn, proberen Nederlands en rekenen in de beroepspraktijklessen
vorm te geven. Daar is het ook weer minder makkelijk om
Biertje bestellen
een klas bij elkaar te krijgen. Het materiaal dat beschikbaar
Voor rekenen heeft Dirksen Opleidingen het anders aangepakt,
is, is behoorlijk generiek.” Van der Heijden: “We proberen
omdat het curriculum van de technische opleidingen al veel
van de nood een deugd te maken door rekenlessen onder
rekenen en wiskunde bevat. Maar dat moest wel sluitend zijn
te brengen bij het leren rekenen in het vak elektriciteitsleer.
met de eisen van 2F en 3F. “En dan blijkt bij controle toch
Voor het examen aan de orde is, bieden we de deelnemers
dat er kleine elementjes ontbreken, omdat je die niet gebruikt
de e-learningmodule rekenen aan met de boodschap: ‘Wandel
in de techniek, ongeveer 10%. Dat risico kun je niet lopen,
er doorheen, je zult veel herkennen en zie het als een oefening
dus moet je zorgen dat studenten die kennis aangereikt krijgen.”
en goede voorbereiding op je examen.’ Dit zijn geen opleidingen
die mensen doen om leuk een biertje te kunnen bestellen
4 In de cohortenschema’s is per startmoment en per mbo-niveau aangegeven
hoe de kwalificatie-eisen zijn geformuleerd, wanneer examinering/diplomering
plaatsvindt en de slaag-/zakregeling.
als ze in het buitenland zijn; dit doe je puur voor je werk, of
vanwege eisen van werkgevers.”
organiseer je het als commerciële aanbieder op je school,
centrale examens liggen nu vast in drie periodes van twee
weken per jaar.” Van der Heijden: “Dàt er eisen zijn, is niet
verkeerd. Alleen is de gekozen structuur en de invoeringswijze
erg rigide: dit is de koers die iedereen moet lopen, zonder na
te denken over wat er allemaal gebeurt in het land. Er wordt
niet gekeken naar doelgroepen, naar leeftijdscategorieën of
vooropleidingen. Zelfs iemand met een havo-diploma dat
ouder is dan 3 jaar, moet opnieuw examen 3F doen. Dat is
Killing
killing voor volwassen studenten.”
Hoe kijken werkgevers eigenlijk naar de taal- en rekeneisen?
“Alle kwalificatiedossiers zijn geënt op de beroepspraktijk en
Opschalingsschema’s
hebben daarmee maximale aansluiting op wat het bedrijfsleven
Het grootste knelpunt ligt in de aantasting van de flexibiliteit,
vraagt. Daar zijn docenten continu mee bezig. En dan komt
een grote kracht van het particulier onderwijs. Krol:
deze beweging van taal en rekenen er dwars doorheen. En
“Bij onze instellingen kun je instromen wanneer je wilt,
het is bepaald niet niks, 3F”, zegt Van der Heijden. Krol vult
zowat elke dag van het jaar. En dan zit je nu vast aan het
aan: “Werkgevers zullen er niet tegen zijn dat het taal- en
examen in drie periodes.” Bij Dirksen kan de cursist elke
rekenniveau wat omhoog gaat. Ik zie bij leden – en dan is
maand examen doen, behalve dus voor taal en rekenen.
dat vast ook gedreven door opdrachtgevers – dat ze opties
“Er liggen wel opschalingsschema’s, maar we zijn wel een
bieden. Aan de ene kant de mogelijkheid om het mbo-diploma
paar jaar verder voordat er een itembank is met genoeg en
te behalen, het complete pakket met taal en rekenen en
voldoende vaak afgenomen vragen en voordat alles online
urennormen. En daarnaast het eigen instituuts- of branche-
kan gebeuren. Het gaat natuurlijk ook om gigantische aan-
diploma, waarin soms bij technische opleidingen meer rekenen
tallen.” Krol vervolgt: “Zodra je op vijf periodes zou zitten is
zit en minder taal en waar andere elementen belangrijk
het ook alweer heel veel flexibeler. En er wordt bij ons ook
zijn. Dat aanbod staat náást het erkende aanbod, dus de
wat makkelijker in de vakantie, op een zaterdag of in de
werkgever heeft de keuze. De mate waarin men belang
avonduren geëxamineerd.”
hecht aan het erkende mbo-diploma verschilt per werkgever,
per cao, per branche. In de Zorg gelden de eisen van de
Bij de roc’s stuitte de invoering van taal en rekenen ook op
Wet BIG, die voorschrijven welk diploma je moet hebben.
veranderkundige vraagstukken: hoe krijg je het in de lijn
Het zou kunnen dat werkgevers andere keuzes gaan
bijvoorbeeld. Hoe zit dat bij het particulier onderwijs? “Dat
maken als de examens taal en rekenen een struikelblok
klinkt echt als een probleem van een groot roc”, lacht Krol.
blijken te vormen.”
Van der Heijden beaamt: “Dat herken ik helemaal niet.” De
schaalgrootte van de organisatie is daarin een belangrijke
“De idee dat de lat voor taal en rekenen op het mbo wat
factor. Van der Heijden: “Plus: je krabt je drie keer achter de
omhoog moet, wordt wel breed gedeeld onder de leden”,
oren en vervolgens los je het pragmatisch op.” Krol: “Dat is
zegt Krol. “Waar de instituten tegenaan lopen is veeleer de
typisch privaat gedrag, het pragmatisch oplossen.”
logistiek, de techniek en investeringen die het vraagt: hoe
11
zonder ondersteuning of subsidie vanuit de overheid? De
*
]
Column
Uit de ecbo-kenniskring
‘Innovatiemanagers
mbo 2012’
Rekenen
en taal in het mbo:
oplossing voor
welk probleem?
12
Bij de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen in
het mbo, is het niet altijd duidelijk geweest voor welk probleem
hier een oplossing werd gezocht. We weten weinig van het
“Internationaal gezien
doen Nederlandse mbo’ers
het goed.”
feitelijke taal- en rekenniveau in het mbo. En er zijn weinig
degelijke analyses van de vaardigheden die in de toekomst
op de arbeidsmarkt en in de maatschappij zullen worden
Helemaal zonder kennis zijn we echter niet. Onderzoekers
gevraagd. Wel zijn er wensen en signalen, die vaak meer
bij ecbo en elders werken aan PIAAC: het onderzoek dat
onderwijsintern zijn. Onderwijsspecialisten zijn van mening
zich juist richt op deze ‘functionele’ vaardigheden, ook als het
dat in het gehele onderwijs het taal- en rekenniveau omhoog
om taal- en rekenvaardigheid gaat. De eerste analyses tonen
moet, wellicht mede aangespoord door het verlangen om
een paar dingen. In weinig landen zijn de verschillen in taal-
een blijvend goede positie in de PISA-rangorde te behouden.
en rekenvaardigheid tussen mbo en havo/vwo zo groot als
En het hbo – dat doorstromende mbo’ers ontvangt – klaagt
in Nederland. Toch doen de Nederlandse mbo’ers het in
regelmatig over het lage niveau van de algemene vaardigheden
vergelijking met andere landen, goed. Wel is het niveau van
van deze groep.
taal- en rekenvaardigheid in het mbo de laatste jaren afgenomen. Ook het aandeel van zeer zwakke rekenaars in het
Nu verandert er wel degelijk iets in de wereld waarin de
vmbo is toegenomen. Dat vraagt om extra aandacht voor
uitstromers uit het mbo straks terechtkomen. Het is vooral
mbo-leerlingen met een laag vaardigheidsniveau, terwijl het
de massale invoering van op ict gebaseerde technieken die
onderwijs tegelijkertijd uitdagend moet blijven voor mbo’ers
andere eisen stelt en dan met name het vermogen om infor-
die juist over een hoog niveau van vaardigheden beschikken.
matie te decoderen, te begrijpen en toe te passen in situaties
Reden temeer om de komende tijd goed uit te zoeken hoe
die niet op routine zijn gebaseerd. En in 2017 gaat de gehele
taal- en rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen
publieke dienstverlening digitaal. Het is alleen de vraag of
er precies voorstaan in het mbo.
taal en rekenen zoals opgevat in de referentieniveaus deze
vraag naar nieuwe vaardigheden dekt.
*
Colofon
Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) ontwikkelt, verzamelt
Willem Houtkoop
Expertisecentrum Beroepsonderwijs
073 687 25 00
Postbus 1585
[email protected]
5200 BP ‘s-Hertogenbosch
www.ecbo.nl
en verspreidt wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis over het
beroepsonderwijs. Resultaten van onderzoek delen wij met het
bve-veld: via o.a. workshops, publicaties en lezingen. Zo willen wij
een bijdrage leveren aan de kennisinfrastructuur van de sector
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
Aan dimensies werkten mee: Jan van der Heijden, Willem Houtkoop, Ilona Koning,
Susan Krol, Christel Kuijpers, Paul Steehouder en Eva Voncken.
Reageren? Stuur een e-mail naar [email protected]
ecbo dimensies verschijnt vier keer per jaar. U kunt zich abonneren op ecbo
dimensies via www.ecbo.nl. Aan een abonnement zijn geen kosten verbonden.