Algemene vergadering van 26 april 2014

beroep
6
2 014/2
beroep
Algemene vergadering
van 26 april 2014
Verslag door Eric Basso
Adviseur juridische dienst
Op 26 april 2014, om 9 uur, opende voorzitter Benoît Vanderstichelen de 28ste algemene vergadering
van het Instituut. Voor deze gelegenheid begaven meer dan 500 leden zich naar Auditorium 2000
in Brussels Expo (Heizel). Hieronder vindt u het verslag van deze vergadering.
Bureau
Het bureau was samengesteld uit Benoît
Vanderstichelen, voorzitter, Bart Van Coile, ondervoorzitter, Jean-Luc Kilesse, secretaris-penningmeester, Jos De Blay, secretaris, bijgestaan door Eric Steghers,
algemeen-directeur.
Activiteitenverslag
Duotoespraak door Benoît Vanderstichelen en
Bart Van Coile
Voorzitter Benoît Vanderstichelen en ondervoorzitter Bart
Van Coile brachten samen verslag uit over de activiteiten
van het afgelopen jaar. Hierbij lichtten ze afwisselend de
grote beleidslijnen van de strategische raad toe: de ‘business
opportunities’ – met onder andere het mandaat van onafhankelijk bestuurder – de inzet op federaal en regionaal
vlak, de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het beroep.
In de eerste plaats gaf Benoît Vanderstichelen extra toelichting bij de vijfdaagse vorming voor externe leden die het
mandaat van extern of onafhankelijk bestuurder willen uitoefenen. Aan de hand van deze vorming kunnen de deelnemers makkelijker toelating krijgen om het mandaat uit te
oefenen, mits ze aan de voorwaarden voldoen.
De voorzitter benadrukte dat het Instituut op federaal niveau steevast gereageerd heeft wanneer de economische beroepsbeoefenaars door politici gestigmatiseerd of verdacht
werden van het aanzetten tot fiscale fraude. Om die reden wil
het Instituut blijven strijden tegen de fiscale fraude en het witwassen van geld. Maar het is en blijft de rol van de administratie om de beroepsbeoefenaars bij te staan, zodat de belastingplichtingen de juiste belasting betalen. Overigens vragen de
vertegenwoordigers van het Instituut, die aan de werkgroepen
deelnemen, dat de taak van de accountants en de belastingconsulenten – bij het vertegenwoordigen van de belastingplichtigen bij de administratie – vergemakkelijkt wordt.
Benoît Vanderstichelen ijvert er trouwens voor dat de interne beroepsbeoefenaars dezelfde rechten krijgen als de bedrijfsjuristen, met name met betrekking tot de geheimhouding van vertrouwelijke mededelingen van de werkgevers.
Benoît Vanderstichelen en Bart Van Coile hielden samen een
­duotoespraak.
Vervolgens bracht ondervoorzitter Bart Van Coile de enquête (gelanceerd door het Instituut) over een eventuele
oprichting van de consultatiedienst, ter sprake. Een derge-
2 014/2
7
beroep
het witwassen van geld. Jos De Blay vertegenwoordigt het Instituut.
V.l.n.r.: Denise Bauwens, Johan De Coster, Aurore Mons delle Roche en Emmanuel Degrève
hielden ieder om beurten een uiteenzetting over een thema dat hen na het hart lag.
lijk initiatief bestaat al bij de notarissen en bij onze Franse
en Nederlandse confraters. Meer dan 2 500 leden hebben
op die enquête geantwoord! Een nog nooit geziene reactie
op een IAB-enquête. Bart Van Coile bedankte de leden nogmaals en beloofde een grondige analyse van de resultaten.
Ook zal er rekening worden gehouden met de wensen en
opmerkingen van de leden. Hoe dan ook zal het Instituut
zijn leden op de hoogte houden van de vooruitgang.
Benoît Vanderstichelen gaf op zijn beurt aan dat er drie
werkgroepen werden ingericht in het kader van een overlegplatform met de minister van Financiën en zijn administratie. De administratie wordt vertegenwoordigd door Adjunct Administrateur-Generaal Carlos Six (overleden in mei
2014). In dit kader heeft het Instituut al een aantal concrete
resultaten behaald:
– Versoepeling van de aangiftetermijnen;
– Versoepeling van de termijnen in het kader van artikel 537 WIB;
– Herziening van de geheime commissielonen.
De voorzitter gaf toe dat dit slechts een begin is, maar
beloofde dat er binnenkort nog meer resultaten zullen worden behaald.
De eerste werkgroep – voorgezeten door Carlos Six –
houdt zich bezig met de vertegenwoordiging van de belastingplichtigen en het begrip ‘te goeder trouw’. Benoît
­Vanderstichelen, Bart Van Coile en Eric Steghers vertegenwoordigen het Instituut. Bedoeling is om de exclusieve vertegenwoordiging van ondernemingen die hun fiscaliteit
(btw en Venn.B.) uitbesteden, te bemachtigen. Mocht dit
niet lukken, zal de voorzitter trachten die vertegenwoordiging te laten vereenvoudigen.
De tweede werkgroep – waarvan het voorzitterschap
wordt waargenomen door Frank Philipsen, hoofd van de
Bijzondere Belastinginspectie – werkt rond de strijd tegen
8
2 014/2
De derde en laatste werkgroep behandelt
de toepasbaarheid van de wetten inzake
PB, Venn.B en btw. De voorzitter herhaalde echter dat het niet de bedoeling is om
ons op politiek niveau te bemoeien; wel
willen we dat de circulaires worden bestudeerd met het oog op de praktische toepassing door de ondernemingen en onze beroepsbeoefenaars.
Op regionaal vlak stond de rol van de beroepsbeoefenaars met betrekking tot de
overdracht van ondernemingen en de begeleiding van ondernemingen in moeilijkheden, centraal. Zo werd een wet
gepubliceerd waarvan de parlementaire voorbereidingen
niet overeenkomen met de uiteindelijke versie. Binnen het
IAB werd er veel werk verricht om uiteindelijk tot een consensus te komen rond de ons opgedragen verantwoordelijkheden. Deze consensus zal in de komende maanden in
overeenstemming worden gebracht met die van de twee
andere betrokken Instituten. Vervolgens vertrekken we vanuit die tekst om de leden een tool aan te reiken voor de dagelijkse praktijk. Hier zal binnenkort over gecommuniceerd
worden, in het bijzonder over de verschillende visies rond
‘bijstand’, ‘het inlichten van …’, ‘toezicht’, maar ook over
de rol van de stagiairs, en over de uitvoering door de drie
Instituten die samen de verantwoordelijkheden hebben gekregen.
Voorts vermeldde Benoît Vanderstichelen dat de Raad aan
de Stagecommissie gevraagd heeft onderzoek te doen naar
een bijzondere opleiding voor stagiairs. Die opleiding heeft
als doel de toegang tot erkenning op regionaal niveau – bijv.
de consultant Région walonne (consultant bij het Waalse Gewest) –­­ te bespoedigen. Op die manier kan het Instituut zelf
nagaan of de kandidaat over de nodige competenties beschikt, bijv. het diagnosticeren van het financieel management, of de organisatie en management. Hoewel het Waalse
Gewest er momenteel niet warm voor is, staat het Instituut
erop dat de stagiairs een seminarie kunnen volgen rond financial management, en organisatie en management.
In Vlaanderen moet een economische dienstverlener volgens de kmo-portefeuille 2.0 voldoen aan zes basisvereisten. Maar dankzij de organisatie van het beroep, de permanente vorming, de antiwitwaswetgeving en vooral de
kwaliteitstoetsing is het IAB erin geslaagd vier vrijstellingen
te krijgen. De economische beroepsbeoefenaars dienen dus
slechts twee vormingen te volgen: ‘kennis van de kmo-­
beroep
portefeuille’ en ‘opvolging van de klantentevredenheid’.
Hopelijk zal ook dit in de toekomst kunnen worden opgenomen door het Instituut. Bart Van Coile raadde de leden
aan hiervan gebruik te maken wanneer ze hun cliënten advies verschaffen. Ondernemingen kunnen immers 50 tot
75 % financiering verkrijgen via Vlaamse subsidies.
Benoît Vanderstichelen voegde daaraan toe dat de controle inzake permanente vorming zal worden opgevoerd
door de Commissie permanente vorming. Het Instituut zal
zelf het goede voorbeeld geven en de kwaliteit van de interne diensten verbeteren. Zo zal er een interne evaluatieprocedure worden ingericht; Fabienne Cleymans werd hierbij aangeduid als HR-verantwoordelijke.
De ondervoorzitter gaf daarna een korte stand van zaken
over de kwaliteitstoetsing en over de projecten met betrekking tot de vorming en organisatie van de kantoren. Hij kondigde aan dat de eerste piloottoetsingen in de loop van 2014
zullen worden gestart: meer in het bijzonder zullen de kantoren van de leden van de Commissie kwaliteitstoetsing, de
toetsers en de raadsleden worden getoetst. In dat licht verklaarde Bart Van Coile dat de kantoren die niet klaar zijn
voor de kwaliteitstoetsing, vanaf 2015 een voorbereidende
vorming – met zeven modules – kunnen volgen. De Raad
heeft immers beslist de leden die er behoefte aan hebben, te
helpen om de kwaliteitstoetsing voor te bereiden aan de
hand van een vorming. De vorming zal een aantal thema’s
behandelen, zoals kwaliteit op het vlak van deontologie, cliëntenacceptatiebeleid, dienstverlening binnen het kantoor,
timesheetmanagement, riskmanagement, HRM en interne
kwaliteitsprocedures.
Teneinde het beroep aantrekkelijker te maken, heeft het
Instituut het afgelopen jaar talrijke initiatieven genomen
ter attentie van de jongeren, de interne leden (waarbij de
focus werd gelegd op de meerwaarde van onze titels ten opzichte van de werkgevers, en op de specifieke vormingen
zoals het riskmanagement binnen een onderneming), kandidaten met meer dan zeven jaar beroepservaring, maar ook
om de toegang tot het beroep te hervormen.
In dat verband bedankte Benoît Vanderstichelen Christine Cloquet, voorzitster van de Stagecommissie, Léon Kerfs,
ondervoorzitter van de Stagecommissie, en alle andere leden van de Stagecommissie voor hun inzet. De hervorming
houdt onder meer in dat er een IT-lokaal zal worden ingericht waar stagiairs het hele jaar door examens kunnen afleggen. Het Instituut ziet erop toe dat het systeem en de
examenvragen zo objectief mogelijk gequoteerd worden,
onder andere aan de hand van multiplechoicevragen. Dit
werd voor de eerste keer getest in april 2014, waarbij een
aantal vragen werden opgesteld met het oog op kandidaten
die gespecialiseerd zijn in een bepaalde materie. Benoît
Vanderstichelen herhaalde de puntenverdeling voor kandidaten met een specialisatie.
Er werd voorts gewag gemaakt van de diensten ter attentie
van de leden, en met name de talrijke publicaties van het
IAB, de toegang voor de leden tot Companyweb, de consultatiedienst, BeExcellent.be en Excel for Accountancy. Aan de
hand van BeExcellent.be zullen de leden de kwaliteit binnen hun kantoor kunnen verhogen. En met Excel for Accountancy ­– toegankelijk via de IAB-website – krijgen leden
en stagiairs een tool ter beschikking, die hen helpt bij hun
interne organisatie, zoals onder meer het elektronisch permanent dossier.
Op internationaal vlak bedankte Benoît Vanderstichelen
nogmaals Christine Cloquet, omdat ze ‘ambassadrice’ van
het beroep is, maar ook alle andere leden die het IAB vertegenwoordigen in de IFAC, de CFE of de FEE.
Statistieken bewijzen het: steeds meer vrouwen doen hun intrede binnen het vrije beroep. Is dat ook het geval bij de accountants en de belastingconsulenten?
2 014/2
9
beroep
Binnen het Interinstitutencomité werkte het Instituut actief aan de promotie en de marketing van
de Instituten, stelde het
een gezamenlijke deontologische code op, en voerde het overleg met de FOD
Financiën.
Met betrekking tot de
strijd tegen het witwassen
van geld heeft het Instituut heel wat inspanningen geleverd. Maar een
wetsontwerp van april
2013, waarbij ervan wordt
uitgegaan dat de fiscale adviseurs – onder wie de IABleden – ernstige fiscale
fraude aanmoedigen, en
diezelfde adviseurs extra
Het IAB organiseert op 6 oktober
2014 een event rond ‘be excellent’.
wil sanctionneren, was
Zult u ook aanwezig zijn?
voor Benoît Vanderstichelen een doorn in het oog.
Onze voorzitter kreeg dan
ook tijdens een hoorzitting voor de Commissie voor Financiën en Begroting de kans om het gevaar van dit wetsontwerp aan te kaarten. Hij gaf een tegenvoorstel waarin de
fiscale adviseurs die niet tot een erkend Instituut behoren –
en dus geen wettelijke en deontologische regels hoeven na
te leven – moeten worden gereglementeerd.
Enkele raadsleden stelden om beurten een aantal
activiteiten en projecten voor
Johan De Coster, lid van de Raad en het uitvoerend comité, kreeg als eerste het woord en mocht de activiteiten
van de Commissie van begeleiding en toezicht – waarvan
hij het voorzitterschap waarneemt – nader uitleggen. Overigens mag blijken dat de leden steeds meer bijzondere opdrachten uitvoeren, en dat de verslagen van deze leden –
dankzij de efficiënte begeleiding van de commissie – kwalitatief beter worden. De begeleiding wordt door de leden
bijzonder sterk geapprecieerd. Tot slot gaf Johan De Coster
aan dat er in het najaar een aantal vormingen zullen worden georganiseerd; met deze vormingen kunnen de leden
zich beter voorbereiden op de toekomstige opdrachten.
Denise Bauwens en Aurore Mons delle Roche, beiden
raadslid, drongen aan op het belang om concrete acties te
nemen ter promotie van de vrouwen in het beroep. Als we
10
2 014/2
de cijfers erbij nemen, noteren we – net als in de andere
vrije beroepen – een positieve evolutie op het vlak van het
aantal vrouwen in het beroep. Voorts bracht Denise Bauwens een studie naar voren waarin bevestigd wordt dat de
diversiteit de prestaties, de innovatie en creativiteit van de
ondernemingen bevordert. Vandaar het belang, met het
oog op de uitdagingen in de toekomst, van diversiteit. Diversiteit zorgt tevens voor een uitbreiding van onze competenties, en is zelfs een troef. Sterker nog: het imago van het
beroep, bij de cliënten, zal er wel bij varen. Dat zal overigens ook een positieve impact hebben op de kwaliteit van
onze dienstverlening. Andere thema’s zijn: flexibiliteit,
werktijd, ouderschap, maar ook networking, aanwerving,
verloning, coaching en mentoring. Denise Bauwens en Aurore Mons delle Roche hebben samen een actieplan opgezet. Er zal een LinkedIn-groep worden gecreëerd, waar de
IAB-leden getuigenissen, initiatieven, allerhande persartikels of studies met betrekking tot het onderwerp kunnen
plaatsen en lezen. Aurore Mons delle Roche herhaalde dat
iedereen – dus ook de mannelijke leden – mag deelnemen.
Bovendien zal een enquête gelanceerd worden bij de leden.
Afhankelijk van de resultaten hiervan, zal de Raad vormingen of workshops organiseren. Het IAB zal bij de samenstelling van de commissies rekening houden met het aantal
vrouwen. Tot slot zullen er verduidelijkingen worden gebracht ter attentie van de stagiaires die – bijv. naar aanleiding van een zwangerschaps- of ouderschapsverlof – hun
stage moeten onderbreken.
Vervolgens overliep Emmanuel Degrève, lid van de Raad
en het uitvoerend comité, de initiatieven die het Instituut
binnenkort zal nemen om de communicatie (marketing en
imago) van de accountant en/of de belastingconsulent te
verbeteren. De IAB-leden moeten zichzelf nóg meer kenbaar maken, want hun titels zijn onvoldoende ingeburgerd
binnen de Belgische economie. We dienen met andere
woorden werk te maken van onze naamsbekendheid.
Daarom stelt Emmanuel Degrève het volgende concept
voor:
1. ‘Bestaan’ (‘to be’): we moeten fier zijn op onze titels.
Vandaar dat het IAB de titels van accountant en/of belastingconsulent extra in de kijker zal plaatsen aan de
hand van twee radiocampagnes – één in juni en één in
november 2014.
2. ‘Verschil’ (‘be different’): tal van actoren dragen bij aan
onze economie. Onder hen ook de accountant en/of de
belastingconsulent, die toch de partners bij uitstek zijn.
Het Instituut zal in de toekomst meer focussen op de
verschillen – die de IAB-leden dankzij de permanente
vorming en de uitoefening van hun beroep verkregen
hebben. De acties zullen op gang worden gezet via de
jongeren of via de CodAC.
beroep
3. ‘Uitmuntendheid’ (‘be excellent’): hét resultaat van
onze meerwaarde. Dit zal verder worden uitgewerkt op
6 oktober 2014 – aan de Heizel. Zodus wordt ons concept tegelijk een slogan, een website, een tool én een
echt verhaal!
Emmanuel Degrève stelde ten slotte ook de nieuwe
­ odAC voor, die overigens zal worden gebruikt als promoC
tiemateriaal, van de titel van accountant en/of belastingconsulent, bij de hogeschool- en universiteitsstudenten.
Tot slot gaf Jos De Blay, lid van de Raad en het uitvoerend
comité, een stand van zaken over de maatregelen die het
IAB in het kader van de strijd tegen het witwassen van geld
en de financiering van terrorisme genomen heeft. Hij kaartte vervolgens aan dat de Financiële Actiegroep (FATF) – een
OESO-orgaan – in 2013-2014 is overgegaan tot een derde
evaluatie van België aangaande het antiwitwasapparaat.
Hiertoe beantwoordde het IAB twee FATF-vragenlijsten,
waarna het bezoek kreeg van een groep internationale experts. De eerste vragenlijst had betrekking op de technische
conformiteit van onze wetten en regels, terwijl de tweede
de efficiëntie van het antiwitwasapparaat in België en binnen het beroep naging.
De resultaten worden in de loop van 2014 verwacht, maar
Jos De Blay kan nu al melden dat de FATF, in een eerste
project van zijn verslag, een positieve beoordeling geeft van
de inspanningen door onze beroepen. Bovendien legde hij
extra nadruk op het feit dat de meldingen bij de CFI tussen
2011 en 2012 verdubbeld zijn. Hét bewijs dat de economische beroepsbeoefenaars de wet goed onder de knie hebben.
De heer De Blay onderstreepte dat er in december 2013 in
de Kamer een voorstel werd ingediend om een overkoepelend tuchtorgaan in het leven te roepen dat de beroepsbeoefenaars zou kunnen bestraffen. Iets wat het Instituut ongegrond en ongepast vindt, en dat uiteraard heeft laten
weten. Nog in 2013 hebben enkele parlementsleden een
wetsvoorstel ingediend die extra straffen zou opleggen.
Hierbij hielden ze echter geen rekening met het feit dat de
wetgever reeds over een arsenaal aan tuchtmaatregelen beschikt. Denk maar aan de ‘klassieke’ straf- en tuchtsancties,
het verbod op de uitoefening van het beroep in geval van
veroordeling, de maatschappelijke verantwoordelijkheid in
geval van belastingontduiking …
Hij deelde tot slot ook mee dat bijna alle leden, op enkele
uitzonderingen na, de vragenlijst antiwitwas beantwoord
hebben. Wie niet geantwoord heeft, zal door de Raad worden doorverwezen naar de Tuchtcommissie.
Het Instituut heeft zijn werk op het vlak van antiwitwassen met verve
verricht. Jos De Blay bracht verslag uit.
Aanstelling stemopnemers
De algemene ledenvergadering stelde de stemopnemers
aan.
Aanstelling effectief en waarnemend lid van de
Nederlandstalige kamer van de Commissie van beroep
Met 56,63 % van de stemmen werd Maria-Theresia Smet,
accountant en belastingconsulent, verkozen tot effectief lid
van de Nederlandstalige kamer van de Commissie van beroep.
Met 43,37 % van de stemmen werd Willy Pairoux, accountant en belastingconsulent, verkozen tot waarnemend lid van
de Nederlandstalige kamer van de Commissie van beroep.
Aanstelling commissarissen
Voor het mandaat van Nederlandstalig effectief commissaris:
De heer Guy De Coen, accountant en belastingconsulent
(enige kandidaat)
Voor het mandaat van Nederlandstalig waarnemend commissaris:
De heer Lodewijk Goubert, accountant (enige kandidaat)
Voor het mandaat van Franstalig effectief commissaris:
De heer Yves Drapier, accountant en belastingconsulent
(enige kandidaat)
Financieel verslag
Na een korte inleiding door Bart Van Coile bracht JeanLuc Kilesse, secretaris-penningmeester, verslag uit over de
financiële staten van het Instituut. Vervolgens gaf hij extra
toelichting op de financiële staten uitgedeeld aan de leden.
2 014/2
11
beroep
Met 80,95 % stemmen voor en 19,05 % stemmen tegen
keurde de algemene vergadering de jaarrekening 2013 goed.
Verslag van de commissarissen
De heren Yves Drapier en Guy De Coen, commissarissen,
brachten verslag uit over de rekeningen van het afgelopen
jaar. Als conclusie van hun verslag van commissaris – een
mandaat dat beiden in alle vrijheid en onafhankelijkheid
konden uitoefenen in samenwerking met de Raad en de
diensten van het Instituut – bevestigden ze dat de jaarrekening, die op 31 december 2013 een balanstotaal van
5 335 128 euro en een tekort van 247 969 euro vertoonde,
exact is. De jaarrekening geeft een getrouw beeld van de financiële toestand en het vermogen van het Instituut van de
Accountants en de Belastingconsulenten, en leeft de wettelijke Belgische boekhoudkundige wetgeving na.
Kwijting aan de raadsleden en de penningmeester
Met 86,19 % stemmen voor en 13,81 % stemmen tegen
werden de penningmeester en de raadsleden van hun functie gekweten.
Kwijting aan de commissarissen
Met 86,36 % stemmen voor en 13,64 % stemmen tegen
werden de uittredende commissarissen van hun functie gekweten.
Jean-Luc Kilesse, secretaris-penningmeester, gaf tekst en uitleg bij de
jaarrekening en de begroting.
Voorstel, vastlegging en goedkeuring van administra­
tieve kosten en procedurekosten voor leden en stagiairs
Benoît Vanderstichelen en Bart Van Coile stelden voor om
de administratieve kosten voor bijkomend onderzoek – met
inbegrip van de oproepingen – en de procedurekosten naar
rata van de tuchtsancties en het aantal tenlasteleggingen
door de Tuchtcommissie en de Commissie van beroep, vast
te leggen. Feit is dat heel wat IAB-leden het gelag betalen
voor andere leden die hun deontologische regels en professionele plichten niet naleven. Onze bevoegde ministers hadden ons – in het kader van enkele meetings – aangespoord
om deze meerkosten niet meer toe te schrijven aan het geheel van onze leden. Zij voegden daad bij het woord en lieten
de wet in die zin wijzigen door de Kamer, zodat deze kosten
door de algemene ledenvergadering kon worden vastgesteld.
Invoering admini­stratieve kosten en
­procedurekosten
We dienen helaas vast te stellen dat op vandaag elk lid
van het Instituut bijdraagt in de extra kosten die veroorzaakt worden door de leden die weigeren de deontologische principes na te leven.
Aan de hand van de recent gewijzigde wetgeving1 hebben
de bevoegde ministers ons een duidelijk signaal gegeven
om deze extra kosten niet langer ten laste te leggen van alle
leden die hun verplichtingen wel degelijk nakomen.
De kosten die gegenereerd worden in het normale verloop van een dossier, vallen binnen het kader van de opdrachten van het Instituut en dienen dus niet bijkomend
te worden vergoed door de leden. Wanneer een lid echter
nalaat te reageren en er herinneringen en aanmaningen
dienen te worden verstuurd of wanneer er bijkomende onderzoeken moeten worden uitgevoerd, is het niet meer dan
correct dat slechts het lid dat de oorzaak is van deze bijkomende kosten, hierin bijdraagt.
De wijzigingen, ingevoerd bij wet van 15 januari 2014 houdende diverse bepalingen inzake kmo’s (publicatiedatum
03.02.2014; datum van inwerkingtreding 13.02.2014), kaderen in de wil van het Instituut om het geheel van zijn leden
te sensibiliseren en de deontologische principes te laten naleven. Daarenboven stellen ze tot doel de middelen die het In-
1
Wet 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en
belastingconsulenten en de wet 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.
12
2 014/2
beroep
stituut op dit moment verplicht wordt te besteden aan deze
bijkomende kosten, aan te wenden voor andere opdrachten
van het Instituut die wel ten voordele zijn van alle leden.2
derzoek dient te worden opgestart als gevolg van het uitblijven van enige reactie.
Er dient te worden benadrukt dat deze kosten in geen
geval de reële kosten welke hierdoor binnen het Instituut
gegenereerd worden, dekken.
Administratieve kosten
Overeenkomstig artikel 4 van het KB van 1 maart 1998
tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants zijn de leden ertoe gehouden in te gaan op elk
verzoek om informatie, op elk uitdrukkelijk bevel en elke
uitnodiging die tot hen gericht wordt door de Raad of door
een van zijn afgevaardigden, en dit binnen de door de
Raad gestelde termijn van minstens één maand.
Binnen het kader van de deontologische verplichtingen
– zoals het naleven van de regels inzake de permanente
vorming, de antiwitwaswetgeving en het betalen van de
ledenbijdrage – stellen wij vast dat vele leden ofwel niet
ofwel laattijdig reageren en dit na herhaaldelijke aanschrijvingen door het Instituut.
Het spreekt voor zich dat dit een extra belasting van onze
diensten betekent alsook extra kosten veroorzaakt, die overigens een steeds groter wordend deel uitmaken van onze
jaarrekening.
Procedurekosten
In het kader van zijn opdrachten stelt het Instituut een
onderzoek in ofwel op basis van een ingediende klacht tegen een van zijn leden ofwel ambtshalve bij het vaststellen
van inbreuken op de deontologische verplichtingen. Het
resultaat van deze onderzoeken kan leiden tot een verwijzing naar de tuchtorganen die bevoegd zijn hieromtrent
een tuchtsanctie uit te spreken.
Om de reeds eerder aangehaalde redenen van fair play zal
vanaf nu een vergoeding van de procedurekosten4 worden
voorzien ten laste van de in gebreke gestelde partij, met
name het lid van het Instituut aan wie de tuchtsanctie
werd opgelegd.
De algemene vergadering van 26 april 2014 stelde de volgende bedragen ter zake vast:
Gevolg gevend aan de nieuwe wettelijke verplichting3,
werden door de algemene vergadering van 26 april 2014 de
volgende bedragen vastgelegd:
Tuchtcommissie (art. 5, § 1 Wet 22 april 1999)
Administratieve kosten
(art. 14 Wet 22 april 1999)
Administratieve
kost
Rappel
1
Rappel
2
Rappel
3
>3
­rappels
€ 0,00
€ 35,00
€ 50,00
€ 100,00
Kosten van bijkomend onderzoek met inbegrip van oproepingen
€ 250,00
Zoals blijkt uit het overzicht, wordt er een forfaitaire kost
van 250 euro aangerekend ingeval er een bijkomend on-
2
Wetsontwerp 19 november 2013 houdende diverse bepalingen in-
zake kmo’s (DOC 53 3073/002).
3
Art. 5, § 1 Wet 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor
accountants en belastingconsulenten: “Iedere eindbeslissing van
€ 900,00
Eén tenlastelegging
Twee tenlasteleggingen
€ 1 200,00
Drie tenlasteleggingen
€ 1 500,00
Meer dan drie tenlasteleggingen
€ 1 800,00
Commissie van beroep
Maximaal twee tenlasteleggingen
€ 400,00
Meer dan twee tenlasteleggingen
€ 800,00
Wij hopen, aan de hand van de invoering van deze vergoedingen ter compensatie van de administratiekosten en procedurekosten, onze middelen in de eerste plaats opnieuw te
kunnen aanwenden aan onze opdrachten die ten voordele
zijn van alle leden. Meer nog hopen we dat er naast de wetenschap dat het niet-naleven van de deontologische regels
uitermate nadelig is voor het beroep, er tevens een algemeen
besef groeit dat deze non-conformiteit onnodige kosten veroorzaakt die ten laste vallen van alle confraters. Het onevenwicht dat veroorzaakt wordt tussen de leden die de deontologische regels respecteren en de leden die diezelfde regels
naast zich neerleggen, zal hierdoor worden weggewerkt.
de Tuchtcommissie en van de Commissie van beroep verwijst, zelfs
ambtshalve, het lid van het Instituut aan wie een tuchtstraf werd opgelegd, in de procedurekosten. Het bedrag van de procedurekosten
wordt jaarlijks forfaitair bepaald door de algemene vergadering.”
4
Zie art. 5, § 1 Wet 22 april 1999.
2 014/2
13
beroep
Alvorens werd overgegaan tot stemming namen de voorzitter en de ondervoorzitter de tijd om uitvoerig antwoord
te geven op de vragen van de leden.
Met 64,24 % stemmen voor en 35,76 % stemmen tegen
werd het voorstel goedgekeurd door de algemene ledenvergadering.
Voorstelling begroting 2014
Jean-Luc Kilesse, secretaris-penningmeester, stelde vervolgens de begroting 2014 en de ledenbijdragen voor natuurlijke personen en vennootschappen voor. De bedragen werden als volgt vastgelegd:
Categorieën
Bijdragen in euro
1)
Natuurlijke personen – interne leden
433,33
Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan:
a)Nieuwe interne leden erkend in 2014, 2013, 2012 na de stage te hebben doorlopen
b)Gepensioneerde interne leden
2)Natuurlijke personen – externe leden
(niet inbegrepen de verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking € 16,22,
hetzij in totaal € 666,22)
Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan:
a)Nieuwe externe leden erkend in 2014, 2013, 2012 na de stage te hebben doorlopen
(niet inbegrepen de verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking € 16,22,
hetzij in totaal € 341,22)
b)Gepensioneerde externe leden
(niet inbegrepen de verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking € 16,22,
hetzij in totaal € 341,22)
216,67
216,67
650,00
325,00
325,00
3)Professionele vennootschappen
• eenpersoonsvennootschappen
• andere
300,00
619,73
4)Stagiairs (administratieve kosten)
–
5 jaar
+5 jaar
160,00
433,33
5)Stagiairs (inschrijvingsrechten)
162,50
6) 7 jaar beroepservaring (inschrijvingsrechten)
320,00
Met 68,28 % stemmen voor en 31,72 % stemmen tegen
werden de begroting 2014 en de ledenbijdragen goedgekeurd door de algemene ledenvergadering.
Korte samenvatting van genomen beslissingen
Volgende beslissingen werden genomen door de algemene vergadering:
– Verkiezing van een effectief en waarnemend lid van de
Nederlandstalige kamer van de Commissie van beroep;
– Aanstelling van twee nieuwe effectieve commissarissen
– één Nederlandstalige en één Franstalige – en één
waarnemend commissaris;
– Goedkeuring van de jaarrekening 2013;
– Goedkeuring van de begroting 2014, van de bijdragen
voor natuurlijke personen en vennootschappen en van
de verplichte bijdragen aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), die 16,22 % bedraagt;
– Kwijting aan de raadsleden en de penningmeester;
– Kwijting aan de uittredende commissarissen;
14
2 014/2
–
Voorstel, vaststelling en goedkeuring procedurekosten
en administratieve kosten voor leden en stagiairs.
Net voor het academisch deel begon, nam de voorzitter
de tijd om de raadsleden, de leden van de verschillende
commissies en werkgroepen van het Instituut, de vertegenwoordigers van het Instituut in de internationale organisaties, de directie en het personeel van het Instituut hartelijk
te bedanken voor hun toewijding aan het beroep.
Ook dit jaar werd er gestemd.
beroep
Gemeenschappelijk academisch deel van het Instituut
van de Accountants en de Belastingconsulenten, en
het Instituut van de Bedrijfsrevisoren
Drie gastsprekers hielden om beurten een uiteenzetting
tijdens het gezamenlijk academisch deel IAB-IBR.
Introductie van prof. Bruno Peeters door Benoît
Vanderstichelen, voorzitter IAB
Benoît Vanderstichelen gaf een korte inleiding bij de uiteenzetting van prof. Bruno Peeters. De voorzitter van het
IAB herhaalde dat de drie Instituten sinds jaar en dag pleiten voor meer dialoog tussen de economische beroepen en
de minister van Financiën. Voorts benadrukte hij dat er
meer synergie moet worden gecreëerd met de Staat, met
het oog op een correcte en billijke fiscaliteit. Tot slot bevestigde hij de houding van de drie Instituten in de strijd tegen de fiscale fraude en tegen het witwassen van geld. De
drie Instituten dragen immers voortdurend bij tot de strijd,
door te bewijzen dat ze steeds bereid zijn om een constructief gesprek aan te gaan met de fiscale administratie.
Uiteenzetting van Bruno Peeters, docent aan de
Universiteit Antwerpen (UA)
Bruno Peeters, docent en voorzitter van de Antwerp Tax
Academy (UA) hield een uiteenzetting met als titel: “Naar
meer ‘horizontalisering’ van de verhouding tussen de fiscus
en de belastingplichtige”. Na zijn diagnose van een ‘verzuurde relatie’ tussen de belastingplichtige en de fiscus, stelde hij
de belangrijkste remedies voor: een fundamentele herijking
van ons fiscale regime (inzake inkomstenbelastingen), een
fundamentele herwaardering van het wetgevend proces –
met inbegrip van een kwalitatieve verbetering van het fiscaal
wetgevingsproces, stabiliteit en rechtszekerheid of zelfs een
systematische opvolging van fiscale wetten – en een meer
‘horizontale’ relatie tussen de fiscus en de belastingplichtige.
Dit naar het voorbeeld van wat in het buitenland – meer
bepaald in Nederland, Australië, het Verenigd Koninkrijk,
Canada of Ierland – reeds aan de gang is. Bruno Peeters bewees dat de legitimiteit en het vertrouwen de fundamenten
zijn van het fiscaal recht, dat er beslist een vertrouwensrelatie moet worden gecreëerd tussen de fiscale administratie en
de belastingplichtige, en dat ‘horizontalisering’ een bron
van legitimiteit, transparantie en vertrouwen is.
Uiteenzetting van André Kilesse, voorzitter van de
Fédération des Experts-comptables Européens (FEE)
André Kilesse, voorzitter van de Fédération des Expertscomptables Européens (FEE), die zelf accountant en bedrijfsre-
De voorzitters van het IAB en het IBR zaten broederlijk naast elkaar
tijdens het gezamenlijk academisch deel.
visor is, gaf een korte weergave van de structuur van de FEE,
van het aantal beroepsinstituten dat de FEE overkoepelt en
van de strategische prioriteiten van de FEE. Ook werden de
activiteiten van de FEE kort geschetst, waarna de heer Kilesse de leden uitnodigde hieraan deel te nemen.
Uiteenzetting van Jean-Marc Delporte, voorzitter van
de Hoge Raad voor de Economische Beroepen (HREB)
Jean-Marc Delporte, voorzitter van de Hoge Raad voor de
Economische Beroepen, hield een uiteenzetting over “de
boekhouding en audit in de Belgische overheidssector”. Hij
legde uit in welke mate de Europese Commissie, aan de
hand van Richtlijn 2011/85 en vijf verordeningen, een kader vormt voor het economisch en budgettair toezicht van
de 28 lidstaten. Gevolg is de versterking van het Bureau
voor de Statistiek van de Europese Gemeenschap (Eurostat).
België heeft zich niet zonder moeite aangepast aan die
raportering. Maar op het vlak van de wetgeving rond de
publieke boekhouding, geeft Delporte aan dat België tot de
slechtste leerlingen van de klas behoort. De teksten zijn op
nationaal niveau onvolledig. Volgens Delporte heeft een
audit bestaansrecht, maar moet dit wellicht heroverwogen
worden in het licht van het controlesysteem als geheel. Hij
denkt bijvoorbeeld aan een versoepeling van de voorafgaande controle door de Inspectie van Financiën om de
overheidsmanagers, in de mate van het mogelijke, een bepaalde beheersmarge te laten. Volgens Delporte moet België
nog heel wat inspanningen leveren met het oog op de hervorming van het boekhoud- en auditsysteem in de overheidssector. De Europese openbare boekhoudnormen
(EPSAS) moeten worden geharmoniseerd, maar ook de audit moet pertinenter worden.
Daniel Kroes, voorzitter van het IBR, sloot de academische
zitting af met een kort besluit van de drie uiteenzettingen. •
2 014/2
15