KWALITEITSKAART PO Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken aan onderzoekend en ontwerpend leren met behulp van de Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (VLOO) Wat is onderzoekend en ontwerpend leren? Naast deze cognitieve ontwikkeling geeft het proces van onderzoekend en ontwerpend leren kinderen ook ruimte voor creativiteit, kritisch nadenken en handelen, samenwerken en informatie delen. Onderzoekend en ontwerpend leren zijn didactische werkvormen voor het stimuleren en ontwikkelen van een wetenschappelijke houding bij kinderen. Onderzoekend leren is gericht op het vergroten van kennis, terwijl bij ontwerpend leren het bedenken en maken van een product centraal staat. Bij deze vormen van leren, werken kinderen als onderzoeker en ontwerper. Daarbij ontwikkelen ze met elkaar en met hulp van de leerkracht hun begrip van concepten uit de wereld om hen heen. Het zijn werkvormen die kinderen aansporen om op een actieve manier te leren. Het onderzoeken en ontwerpen zijn daarbij geen doel op zich, maar een manier van werken die ontstaat vanuit de nieuwsgierigheid van kinderen. Vanuit deze verwondering stimuleer je als leerkracht waarnemen, nadenken, handelen en reflecteren bij je leerlingen. Hierdoor worden kinderen aangemoedigd om de wereld nieuwsgierig tegemoet te treden en antwoorden te vinden op hun vragen. Ze leren ervaren wat voor hen belangrijk is, ontdekken en ontwikkelen hun talenten en leren deze benutten. Ook vergroot het onderzoekend en ontwerpend leren de kwaliteit van het leren, doordat kinderen van en met elkaar leren en de zin van het leren ontdekken. Onderzoekend en ontwerpend leren worden vaak ingezet in het wetenschapen techniekonderwijs, maar de werkvormen zijn ook heel geschikt om in andere lessen te gebruiken, bijvoorbeeld bij de zaakvakken. Voorbeeldlessen zijn op internet goed te vinden. Onderzoekend en ontwerpend leren zijn cyclische processen die uit verschillende stappen bestaan (zie bijvoorbeeld het artikel van Van Graft & Kemmers uit 2007, te downloaden van internet). Dit betekent dat een vraag die opkomt bij de laatste stap van de cyclus input kan zijn voor de eerste stap van een nieuwe cyclus. Op die manier blijven de cycli continu doorgaan en zijn de kinderen blijvend aan het leren. Het is overigens niet zo dat de stappen uit de cyclus altijd in een vaste volgorde worden doorlopen. Vaak springen kinderen een stapje terug voordat ze weer verder gaan in de cyclus en soms is er zelfs een uitwisseling tussen de twee vormen van leren. Dan gaan kinderen bijvoorbeeld een deelvraag onderzoeken voor het ontwerpproces waarmee ze bezig zijn. 1 Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken aan onderzoekend en ontwerpend leren met behulp van de Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (VLOO) Deze kwaliteitskaart biedt een stappenplan om opbrengstgericht te werken aan onderzoekend en ontwerpend leren, bijvoorbeeld (maar zeker niet uitsluitend!) in je lessen wetenschap en techniek. We laten zien hoe je dit kunt doen met behulp van de Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (VLOO). de individuele leerlingen samennemen, om zo te kijken waar de meeste leerlingen in je groep bij gebaat zouden zijn. Dat kun je verwerken in je basisinstructie, zodat er zoveel mogelijk leerlingen van profiteren. Je zou de gegevens van de VLOO ook kunnen gebruiken om te kijken naar verschillen tussen jongens en meisjes, of om alleen te kijken naar de resultaten van een bepaalde groep in je klas (bijvoorbeeld de kinderen uit een verdiept arrangement of de plusklas). Wat is de Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (VLOO)? Stappenplan opbrengstgericht werken met de VLOO De Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (Boonstra, Gielen, & Joosten, 2012) werd ontwikkeld door de CED-Groep in opdracht van Platform Bèta Techniek. Het is een instrument waarmee je zicht kunt krijgen op vaardigheden die kinderen nodig hebben voor onderzoekend en ontwerpend leren. De VLOO bestaat uit zestien items (bijvoorbeeld ‘Stelt een vraag’), die horen bij zes vaardigheden voor onderzoeken en ontwerpen: verwonderen, vertalen, verzamelen, verwerken, verbanden leggen en verspreiden. Deze vaardigheden zie je terug in de stappen die onderscheiden worden binnen de cycli van onderzoekend en ontwerpend leren, hoewel er geen één op één relatie is tussen de stappen uit de cycli en de vaardigheden van de VLOO. De zestien items worden gescoord op een schaal met drie punten: zelden, soms of vaak. Naast deze zes vaardigheden zijn er vier houdingsaspecten die kunnen worden aangekruist voor elke vaardigheid: plezier, systematiek, eerlijkheid en verbeelding. De handleiding en het scoreformulier van de VLOO zijn gratis beschikbaar via de websites van Platform Bèta Techniek en School aan Zet. We gaan er bij deze kwaliteitskaart van uit dat de inhoud van de handleiding van de VLOO bekend is. We onderscheiden in het opbrengstgericht werken vier stappen, gebaseerd op de regulatieve cyclus. Deze vier stappen vertonen ook grote overeenkomst met de PDCA (Plan-Do-Check-Act) cyclus. Deze vier stappen van de zogenaamde 4D-cyclus zijn: 1) data, 2) duiden, 3) doelen en 4) doen. Stap 4 (doen) levert weer gegevens voor stap 1 (data) van een volgende cyclus. Zo blijf je voortdurend zicht houden op waar je staat en kun je van daaruit bedenken waar je heen wilt. Stap 1) Data De eerste stap in het opbrengstgericht werken met de VLOO is het verzamelen van je data, in dit geval de scores op de VLOO. Deze stap vormt je uitgangspunt: dit is waar je staat. Wat doe je? 1. Per leerling vul je een VLOO-scoreformulier in, zie hiervoor de handleiding van de VLOO. 2. De losse individuele scoreformulieren ga je vervolgens samenvoegen op een leeg scoreformulier, door voor de hele groep te turven of tellen hoe vaak een bepaalde score voorkomt. Als je dit doet, krijg je een VLOO-formulier zoals aan de rechterkant van Figuur 1 staat afgebeeld (dit is een uitsnede van het formulier). Analyseren van opbrengsten met de VLOO Met behulp van de VLOO kun je zicht krijgen op vaardigheden van individuele leerlingen in je groep: wat kan Kees, wat kan Ahmed en wat kan Fleur? Dit kan je handvatten geven voor waar je bij deze individuele leerlingen extra aandacht aan zou kunnen besteden. Maar je kunt ook de data (gegevens) van Figuur 1 2 Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken aan onderzoekend en ontwerpend leren met behulp van de Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (VLOO) In Figuur 1 zijn de resultaten van dertig kinderen (de formulieren aan de linkerkant van Figuur 1) overgenomen op een leeg scoreformulier (aan de rechterkant van Figuur 1). Hierin kun je zien dat vier van die dertig kinderen zelden een vraag stellen, dertien van de dertig soms en dertien van de dertig vaak (item 1: Stelt een vraag). Dit voorbeeld is terug te zien in de groene rechthoek in de rechterhelft van Figuur 1. Stap 2) Duiden De tweede stap in het opbrengstgericht werken is het duiden van de data uit stap 1. Wat vertellen deze data je over de onderwijsbehoeften van je groep? Waar zitten de sterke en minder sterke kanten in je groep? Waaraan zou je in je lessen meer aandacht moeten besteden om de opbrengsten te verbeteren? Een voordeel van deze duiding op groepsniveau is dat je de resultaten in je basisinstructie kunt verwerken, een nadeel hiervan is dat je uitgaat van een gemiddelde en geen rekening houdt met de leerlingen aan de onder- en bovenkant van de groep. Deze leerlingen kun je uiteraard wel in je verdiepte of intensieve arrangement verder tegemoet komen. Wat doe je? 3. Zet de getallen die je hebt verkregen door al je leerlingen samen op één scoreformulier te zetten (formulier aan de rechterkant van Figuur 1) om in percentages (Figuur 2) op een nieuw leeg VLOO scoreformulier. Je doet dit door de totaalscores te delen door het aantal leerlingen per groep. De getallen uit de groene rechthoek in Figuur 1 worden bijvoorbeeld omgezet in de volgende percentages: 4/30=13%, 13/30=43% en 13/30=43% (zie de groene rechthoek in Figuur 2). Uit de getallen in dit voorbeeld kun je afleiden dat 13% van de leerlingen uit die groep leerlingen zelden een vraag stelt, 43% soms en 43% vaak. 4. Bepaal (samen met anderen in je school) welke percentages aanleiding geven voor verbeterstappen. In Figuur 2 zie je bijvoorbeeld dat 40% van de leerlingen in deze groep zelden verwachtingen formuleert (de roze rechthoek rechts van item 5). Dat zou voor deze groep een mooi punt zijn om mee aan de slag te gaan in de komende periode. delen met anderen en besluit je om daarop in te zetten de komende periode, ook al scoort maar 20% van de leerlingen hierop ‘zelden’. Jij bepaalt, samen met je team, intern begeleider en directeur, wat de speerpunten zijn. De VLOO kan je ondersteunen bij het zicht krijgen op de resultaten op deze speerpunten. 6. Voor de houdingsaspecten van de VLOO geldt een zelfde soort aanpak: heeft minder dan een bepaald percentage van de leerlingen in je groep een bepaalde houding laten zien, dan is dit een aspect waar je aandacht aan zou kunnen besteden in je lessen. Ook hier bepaal jij (alleen of samen met collega’s) welke grens je hanteert. Houdingsaspecten zijn wel lastiger te interpreteren dan de vaardigheden: niet elk houdingsaspect is voor elke vaardigheid even belangrijk. Bovendien tellen bij de houdingsaspecten de groepstotalen niet op tot 100%: je vult bij de houdingsaspecten alleen die aspecten in die je daadwerkelijk hebt waargenomen bij een bepaalde vaardigheid van de VLOO. Het duiden van de data en het formuleren van doelen (en trouwens ook het doen) is bij de houdingsaspecten dus minder eenduidig dan bij de vaardigheden zelf, maar met enige creativiteit kun je ook hiermee zeker aan de slag. Een richtlijn voor het vaststellen van de grenzen die je gaat hanteren, is de indeling in een basisarrangement (50% van je leerlingen), een verdiept arrangement (de 25% hoogst scorende leerlingen) en een intensief arrangement (de 25% laagst scorende leerlingen). Hierbij is het basisarrangement het uitgangspunt voor het vormgeven van je lessen: je stemt je instructie af op de middenmoot (de basisinstructie) met extra aandacht voor wie dat nodig heeft (het intensieve arrangement) en extra uitdaging voor wie dat aankan (het verdiepte arrangement). Je wilt ook dat je groep ongeveer op deze manier verdeeld is in die drie arrangementen. Als er teveel kinderen in het verdiepte arrangement zitten, is je basisinstructie te makkelijk. Als er teveel kinderen in het intensieve arrangement zitten, is je basisinstructie te moeilijk! Stap 3) Doelen Nadat je hebt vastgesteld waar de kwaliteiten en verbeterpunten van jouw groep liggen, ga je (zelf of in overleg met je team) bepalen wat de standaard wordt. Dat wordt tevens het doel waar je in je onderwijs naartoe gaat werken. In de stappen data en duiden heb je vastgesteld waar je staat, bij doelen bepaal je waar je heen wilt. Wat doe je? 7. Formuleer doelen die je wilt bereiken met de groep waarvoor je de VLOO-analyse hebt gemaakt. In het voorbeeld hierboven ligt het op basis van de data voor de hand om iets te gaan doen met de volgende vaardigheden: formuleren van verwachtingen, zoeken naar alternatieve verklaringen, presenteren van de resultaten en verantwoorden van resultaten. Dit zijn de items waarop meer dan 25% van de leerlingen uit de groep een ‘zelden’ heeft gescoord. Misschien ga je met alle vaardigheden aan de slag, misschien wil je je richten op één of twee van de vier, dat bepaal jij zelf en dit is mede afhankelijk van hoeveel tijd je jezelf geeft om aan je doelen te werken. Als je in blokperioden werkt, kun je er bijvoorbeeld Figuur 2 5. Om verbeterpunten te bepalen aan de hand van de gegevens op de VLOO, is het zinvol om vooral te kijken naar de percentages in de kolom ‘zelden’: welke vaardigheden zijn door jou als leerkracht gemiddeld genomen zelden gezien? Dat zijn vaardigheden die extra aandacht vragen! Wat je hierbij hanteert als grens, is een keuze van jou of van je school. Misschien vind jij het belangrijk dat je leerlingen de resultaten van hun activiteiten 3 voor kiezen één doel per blok centraal te stellen. Houd hierbij wel in gedachten dat je uiteraard nooit geïsoleerd aan de vaardigheden voor onderzoeken en ontwerpen werkt, maar je kunt wel een vaardigheid in een bepaalde les of periode meer benadrukken. Probeer je doelen zo SMART mogelijk te formuleren, dat maakt het makkelijker om er aan te werken. SMART staat voor specifiek, meetbaar, Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken aan onderzoekend en ontwerpend leren met behulp van de Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen (VLOO) acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Een voorbeeld van een SMART geformuleerd doel voor de groep uit Figuur 1 en 2 is: “Bij de tweede meting met de VLOO, aan het eind van het schooljaar, scoort maximaal 25% van de leerlingen een ‘zelden’ op het item ‘formuleert verwachtingen’.” Dit voorbeelddoel is SMART geformuleerd, want het gaat alleen over het item ‘formuleert verwachtingen’ (specifiek), het doel is een afname van 15% op de score ‘zelden’ (meetbaar), het streven is niet meteen dat er helemaal geen ‘zelden’ meer gescoord mag worden op dat item (acceptabel), je kunt dit halen in een jaar tijd als je er voldoende aandacht aan besteedt in je lessen (realistisch) en bij een herhaalde afname van de VLOO aan het eind van het jaar verwacht je resultaat te zien, je weet dus dat je een jaar de tijd hebt om dit resultaat te halen (tijdgebonden). 4 (doen) weer de basis vormen voor een nieuwe cyclus. Je gaat na een periode van doen (bijvoorbeeld aan het eind van het jaar, of na een half jaar, afhankelijk van hoe je je doelen hebt geformuleerd) opnieuw kijken wat je data zijn. Hoe sta je er na het doen voor? In een nieuwe ronde ga je vervolgens je nieuwe data duiden, om op basis daarvan nieuwe doelen te formuleren en aan de hand van die nieuwe doelen weer verder te gaan met doen. Op deze manier blijf je datagestuurd (op basis van gegevens van jouw eigen leerlingen) werken aan de verbeteringen van jouw onderwijs en de opbrengsten hiervan bij je leerlingen. Je gebruikt de feedback die leeropbrengsten jou geven over jouw onderwijs om je instructie aan te passen aan de onderwijsbehoeften van je leerlingen. Verder lezen? Stap 4) Doen De analyse van de data (stap duiden) heeft inzicht gegeven in welke vaardigheden de leerlingen in je groep nog onvoldoende beheersen. Je hebt in de vorige stap doelen geformuleerd en nu is het zaak om je onderwijs zo aan te passen dat leerlingen ondersteund worden in de ontwikkeling van die achtergebleven vaardigheden en dat jouw doelen worden behaald. Dit vraagt dat je jouw onderwijs aanpast aan de behoeften van je groep. Een volledige opsomming van alles wat je kunt doen om aan bepaalde vaardigheden van onderzoeken en ontwerpend leren te werken, valt buiten het bestek van deze kwaliteitskaart. We geven hieronder per vaardigheid van de VLOO één tip. Daarnaast vind je onderaan deze kwaliteitskaart een aantal bronnen voor verdere inspiratie. • • • • • • Op het internet zijn veel voorbeeldlessen onderzoekend en ontwerpend leren te vinden. Boonstra, M., Gielen, M., & Joosten, F. (2012). Vaardigheden Lijst Onderzoeken en Ontwerpen. Den Haag: Platform Bèta Techniek. Corvers, J., Feijs, E., Munk, F., & Uittenbogaard, W. (2012). 100 Activiteiten voor Onderzoek naar Bèta Talenten van Jonge Kinderen. Utrecht: Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen. Graft, M. van, & Kemmers, P. (2007). Onderzoekend en ontwerpend leren bij natuur en techniek: basisdocument over de didactiek voor onderzoekend en ontwerpend leren in het primair onderwijs. Den Haag: Platform Bèta Techniek. Verwonderen: Maak een woordweb met je klas, om zo voorkennis te activeren. Vertalen: Laat de kinderen formuleren welk antwoord of antwoorden zij op een bepaalde vraag verwachten, waarbij er natuurlijk niet één goed antwoord is. Verzamelen: Vraag de kinderen wat zij zien, horen, proeven en ruiken en laat hen met elkaar in gesprek gaan hierover. Verbanden leggen: Kies ervoor om één kind per groepje te laten vertellen wat ze als uitkomst hebben gevonden en laat de groepjes vervolgens onderling hun resultaten vergelijken. Verwerken: Laat de kinderen de gegevens zelfstandig ordenen door ordeningsprincipes (warm/koud, hoog/laag) aan te brengen op groepswerkformulieren of op het bord. Verspreiden: Maak zichtbaar dat er verschillende manieren zijn om gegevens uit onderzoeken te laten zien, door elk groepje een andere vorm van verspreiden te laten uitvoeren. Denk hierbij aan een PowerPoint presentatie, een poster, een opstelling, een verhaal in de schoolkrant, etcetera. Keulen, H. van (2010). Wetenschap en techniek. IJkpunten voor een domein in ontwikkeling. Den Haag: Platform Bèta Techniek. Keulen, H. van, & Oosterheert, I. (2011). Wetenschap en techniek op de basisschool. Houten: Noordhoff Uitgevers. Luijckx, R., & Boonstra, A.M. (verschijnt in 2014). Onderzoekend en ontwerpend leren in je klas: handelingssuggesties voor het basisonderwijs. Rotterdam: CED-Groep. Oldersma, F, Vries, H. de, & Nicolai, J. (2013). Leren onderzoeken binnen wetenschap en techniek op de basisschool : een leerlijn wetenschappelijk denken en techniek voor basisschoolkinderen. Nij Beets: Bureau voor Levend Leren. Peeters, M., Meijer, W., & Verhoeff, R. (2012). Wetenschappelijke doorbraken de klas in! Angst, Grafeen en Denkbeelden over het begin. Nijmegen: Wetenschapsknooppunt Radboud Universiteit. Stap 5) = Stap 1! Nadat je in Stap 5 bent gaan doen, bent gaan werken aan je doelen en aan het verhogen van de opbrengsten van je groep op het gebied van onderzoekend en ontwerpend leren, ben je niet klaar. Sterker nog, de 4D-cyclus is niet voor niets een cyclus: het idee is dat de veranderingen in stap Peeters, M., Meijer, W., & Verhoeff, R. (2013). Wetenschappelijke doorbraken de klas in! DNA, Gedrag en Infecties onder de loep. Nijmegen: Wetenschapsknooppunt Radboud Universiteit. Colofon KKSTB148 Deze kwaliteitskaart is samengesteld door Marije Boonstra en is een uitgave van School aan Zet. Voor vragen rond de kwaliteitskaart kunt u contact opnemen met School aan Zet: Gea Spaans, [email protected]. © Buiten het downloaden zijn alle rechten op dit product voorbehouden aan: KWALITEITSKAART Postbus 556, 2501 CN Den Haag e-mail: [email protected] www.schoolaanzet.nl 4
© Copyright 2024 ExpyDoc