Gefaseerd saneringsplan NRE-terrein Locatieontwikkeling NRE-terrein te Eindhoven Gemeente Eindhoven 11 augustus 2014 Definitief rapport BC1691-104-100 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. PLANNING & STRATEGY Larixplein 1 Postbus 80007 5616 VB Eindhoven + 31 88 348 42 50 [email protected] www.royalhaskoningdhv.com Amersfoort 56515154 Documenttitel Telefoon E-mail Internet KvK Gefaseerd saneringsplan NRE-terrein Locatieontwikkeling NRE-terrein te Eindhoven Verkorte documenttitel Gefaseerd SP NRE-terrein Status Definitief rapport Datum 11 augustus 2014 Projectnaam Gefaseerd SP NRE-terrein Eindhoven Projectnummer BC1691-104-100 Opdrachtgever Gemeente Eindhoven Referentie BC1691-104-100/R00008/900210/Eind Auteur(s) Ing. B.J.B.P. Harmeling / Ir. Bart Hoogenberg Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf Ir. B.R.C. Hoogenberg 11 augustus 2014 …………………. Ir. B.R.C. Hoogenberg 11 augustus 2014 …………………. A company of Royal HaskoningDHV INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING 2 ACHTERGRONDINFORMATIE 2.1 Situatiebeschrijving 2.2 Bodemopbouw en geo(hydro)logie 2.3 Uitgevoerde onderzoeken 2.4 Verontreinigingssituatie 2.4.1 Fase 1 2.4.2 Fase 2 2.5 Gevalsdefinitie en risicobeoordeling 2.5.1 Gevalsdefinitie 2.5.2 Ernst en spoedeisendheid 2.5.3 Resumé risicobeoordeling 3 SANERINGSDOELSTELLING, UITGANGSPUNTEN RANDVOORWAARDEN 3.1 Algemene saneringsdoelstelling 3.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden 3.3 Specifieke saneringsdoelstelling 4 1 2 2 3 5 5 6 7 8 8 8 10 EN 10 10 10 11 SANERINGSAANPAK OP HOOFDLIJNEN 4.1 Algemeen 4.2 Maatregelen ter voorkoming contact met verontreiniging 4.2.1 Voorkomen blootstelling door direct contact 4.2.2 Voorkomen blootstelling ten gevolge van uitdamping 4.3 Specifieke maatregelen om te voldoen aan de saneringsdoelstelling 4.3.1 Sanering bestaande tuinen Dommelhoefstraat 4.3.2 Saneringsmaatregelen bestaande gebouwen 4.3.3 Saneringsmaatregelen te handhaven/vervangen verhardingen 4.3.4 Saneringsmaatregelen voor nieuw te realiseren tuinen 4.3.5 Saneringsmaatregelen voor aan te leggen riolering, kabels en leidingen 4.3.6 Saneringsmaatregelen voor de realisatie van nieuwe bebouwing 4.3.7 Saneringsmaatregelen voor te realiseren verhardingen 4.3.8 Saneringsmaatregelen voor de realisatie van openbaar groen (extensief) 4.3.9 Saneringsmaatregelen voor de realisatie van openbaar groen (intensief) en speeltuinen 4.4 Verwerking van vrijkomende grond Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport 12 12 12 12 13 14 14 15 16 16 17 17 18 19 20 20 BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 5 UITVOERINGSASPECTEN SANERING 5.1 Algemeen 5.2 Stappenplan 5.2.1 Stap 1. Voorbereidende werkzaamheden 5.2.2 Stap 2. Nader bodemonderzoek 5.2.3 Stap 3. Opstellen deelplannen 5.2.4 Stap 4. Uitvoering saneringsfase 5.3 Bestek/technische werkomschrijving 5.4 Vergunningen en meldingen 5.5 Verzekeringen 5.6 Voorbereidende werkzaamheden 21 21 21 21 24 24 25 25 26 26 26 6 ORGANISATIE, VEILIGHEID EN GEZONDHEID 6.1 Taken en verantwoordelijkheden 6.2 Veiligheid en gezondheid 6.3 Effecten sanering op de omgeving (overlast) 27 27 28 29 7 MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING 7.1 Taken 7.2 Controlemonsters sanering 7.3 Saneringsverslag 29 29 30 31 8 NAZORG EN GEBRUIKSBEPERKINGEN 32 9 PLANNING EN FINANCIËN 9.1 De planning op hoofdlijnen 9.2 Financiën 33 33 33 Bijlagen 1. Regionale ligging locatie 2. Kadastrale gegevens 3. Situatie 1955 met begrenzing fase 1 en fase 4. Verontreinigingssituatie grond (immobiel) 5. Verontreinigingssituatie grond (mobiel) 6. Verontreinigingssituatie grondwater BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport 1 INLEIDING Door de gemeente Eindhoven is aan Royal HaskoningDHV opdracht verleend voor het opstellen van een gefaseerd saneringsplan ter plaatse van het voormalig gasfabrieksterrein genaamd NRE-terrein aan de Nachtegaallaan 15 te Eindhoven. De aanleiding voor dit gefaseerd saneringsplan is het voornemen van de gemeente Eindhoven om het NRE-terrein te transformeren van industriegebied naar woon/werkgebied. Hiertoe wil de gemeente de locatie saneren tot het niveau waarbij de herontwikkeling mogelijk is. Op basis van de vastgelegde bodemkwaliteit en de in 2008 afgegeven beschikking ernst en spoed op de verontreinigingssituatie zullen de saneringsmaatregelen gericht zijn op het geschikt maken van de locatie voor het voorgenomen gebruik. In dit kader dienen de maatregelen zodanig te worden uitgevoerd dat geen sprake zal zijn van humane risico’s. Vooralsnog worden geen gebruiksvormen verwacht waardoor de aanwezige bodemverontreiniging zal resulteren in potentiele verspreidingsrisico’s of ecologische risico’s. Aangezien de herontwikkelingen niet aaneensluitend zullen plaatsvinden, is ervoor gekozen een gefaseerd saneringsplan op hoofdlijnen op te stellen. In het gefaseerd saneringsplan worden globaal de verwachte verschillende uitvoeringsfasen weergegeven en het daaraan gekoppelde voorgenomen gebruik. Zodra een ontwikkelfase meer in detail bekend is, wordt ten behoeve van de specifieke werkzaamheden een deelplan/uitvoeringsplan opgesteld. Dit deelplan zal ter toetsing aan de algemene doelstelling in het gefaseerd saneringsplan worden voorgelegd aan het bevoegd gezag Wet Bodembescherming (Wbb). In navolgende figuur zijn globaal de te onderscheiden ontwikkelfasen weergegeven. De aangegeven nummering geeft niet automatisch de volgorde van de fasen weer. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind -1- 11 augustus 2014 In dit rapport worden achtereenvolgens beschreven: Achtergrondinformatie Saneringsdoelstelling, uitgangspunten en randvoorwaarden Saneringsaanpak op hoofdlijnen Uitvoeringsaspecten sanering Organisatie, veiligheid en gezondheid Milieukundige begeleiding Nazorg en gebruiksbeperkingen Planning en financiën 2 ACHTERGRONDINFORMATIE 2.1 Situatiebeschrijving : : : : : : : : hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5 hoofdstuk 6 hoofdstuk 7 hoofdstuk 8 hoofdstuk 9 Het NRE-terrein is gelegen aan de rand van het centrum van Eindhoven. De locatie is circa 3 hectare groot en wordt begrensd door de volgende straten: Nachtegaallaan, Patrijsstraat, Dommelhoefstraat en Kanaaldijk Noord. In bijlage 3 is een figuur opgenomen met de (voormalige) inrichting van het NRE-terrein en de nummering van de gebouwen. Het terrein is ten behoeve van het recent (2013/2014) uitgevoerde bodemonderzoek opgedeeld in twee gebieden, fase 1 en fase 2. Fase 1 is circa 9000 m² groot en omvat gebouw 3 met omliggende wegen en parkeerterreinen. Fase 2 is circa 19.500 m² groot en omvat de gebouwen 2, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 17 en omliggende wegen en parkeerterreinen. Het gehele terrein is vrijwel volledig verhard of bebouwd. Fase 2 Fase 1 Afbeelding 2.1 Fasering bodemonderzoek NRE-terrein te Eindhoven. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein -2- Definitief rapport 2.2 Bodemopbouw en geo(hydro)logie De deklaag (de bovenste 23 meter van de ondergrond) in het gebied wordt gevormd door de Formatie van Boxtel. De Formatie van Boxtel bestaat uit overwegend fijne zanden en leemlagen (niet aaneengesloten leemlagen). De basis van de Formatie van Boxtel wordt gevormd door een kleilaag. Onder de deklaag is de Formatie van Sterksel gelegen (eerste watervoerend pakket). Dit is een zandig pakket met een hoge doorlatendheid en heeft een dikte van circa 62 meter. De Formatie van Sterksel wordt aan de onderkant begrensd door de kleien van de Formatie van Stramroy. Door de slechte doorlatendheid van de kleien vormen deze afzettingen een scheiding met de diepere pakketten. De diepere pakketten zijn hydrologisch gezien dan ook van weinig belang voor dit onderzoek/plan. Afbeelding 2.2. Regionale bodemopbouw. Op basis van lokaal verricht veldwerk en de REGIS II.1 database kan de deklaag aanvullend worden gedetailleerd. De globale bodemopbouw van de deklaag is weergegeven in tabel 2.1. Tabel 2.1 Globale bodemopbouw Globale diepte* Geohydrologische Samenstelling [m+NAP] schematisatie (geologische eenheid) +16.0 tot +12.5 Deklaag (Formatie van Boxtel) +12.5 tot +10.0 Deklaag (Formatie van Boxtel) Klei +10.0 tot +5.5 Deklaag (Formatie van Boxtel) Fijn tot matig fijn zand +5.5 tot -7.5 Deklaag (Formatie van Boxtel) Klei, lokaal doorsneden door een zandlaag -7.5 tot -70.0 WVP 1 (Formatie van Sterksel) Grove zanden, grindig > -70.0 Scheidende laag (Formatie van Stramroy) Klei Fijn tot matig fijn zand met leemlagen (niet aaneengesloten) * Kan sterk variëren Op basis van de uitgevoerde bodemonderzoeken op het NRE-terrein is een beschrijving te geven van de lokale bodemopbouw. Navolgend is op basis van de onderzoeken in 2013 en 2014 een beschrijving gegeven van de lokale bodemopbouw en de aangetroffen bodemvreemde bijmengingen ter plaatse van fase 1 en fase 2. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind -3- 11 augustus 2014 Lokale bodemopbouw fase 1 De bodem ter plaatse van fase 1 bestaat vanaf het maaiveld tot een maximale diepte van 3,0 m-mv, uit een ophooglaag van matig fijn tot zeer fijn zand. In deze ophooglaag zijn bodemvreemde materialen aanwezig als puin, sintels, slakken, kolengruis. Minder frequent worden ook materialen als glas, aardewerk en resten hout aangetroffen. Lokaal is vanaf 2,0 m-mv een veenlaag aanwezig. Over het gehele terrein komen vanaf 0,4 m-mv tot 2,5 m-mv matige tot volledige (bodemvreemde) verhardingslagen voor bestaande uit slakken, puin, kolengruis en glas. Nabij de grens met fase 2, ter hoogte van gebouw 5 is een voormalige ondergrondse brandstof tank (C) aangetroffen (bovenzijde tank op 0,8 m-mv). Gebaseerd op de veldwaarnemingen is de tank in het verleden vermoedelijk gevuld met zand. Lokale bodemopbouw fase 2 De bodem op de onderzoekslocatie fase 2 bestaat vanaf het maaiveld tot circa 2,0 mmv uit matig fijn tot zeer fijn zand (ophooglaag). In deze ophooglaag zijn bodemvreemde materialen aangetroffen als puin, baksteen, slakken, kolengruis. Minder frequent worden ook materialen als asfalt, sintels, resten ijzer of sporen teerhoudend materiaal aangetroffen. De mate van de aangetroffen bodemvreemde bijmengingen is minder dan op onderzoekslocatie fase 1 die geruime tijd is gebruikt voor de opslag van kolen. Lokaal zijn op een diepte tussen 1,3 en 2,5 m-mv veenlagen aangetroffen. Vanaf 2,5 tot de maximaal geboorde diepte van 4,0 m-mv komen leemlagen voor. In en/of rondom de deellocaties gebouw 5, gebouw 8, hoofdtracé/riooltracé en midden op het buitenterrein zijn met behulp van de olie-detectiepan lichte tot uiterste olie-water reacties waargenomen. Veelal rond of beneden het grondwaterniveau is hierbij tevens een matige tot sterke (brandstof)geur waargenomen. Ten noorden van gebouw 9 zijn uiterste olie-water reacties en uiterste carbolineumgeur waargenomen. Tijdens de veldwerkzaamheden is vastgesteld dat de (voormalige) ondergrondse tanks (A) ten zuidwesten van gebouw 4 nog in bodem aanwezig zijn (bovenzijde tanks op circa 0,7 m-mv). Gebaseerd op historische informatie gaat het hier om opslagtank met super benzine en een opslagtank met diesel. De tanks zijn inwendig gereinigd met deels afgevuld met zand. Er zijn zintuiglijk geen oliecomponenten in de bodem waargenomen. Freatisch grondwater Tijdens de uitvoering van het bodemonderzoek in 2013/2014 is de grondwaterstand aangetroffen tussen de 0,5 tot 1,5 meter beneden maaiveld wat overeenkomt met NAP +13,5 tot NAP +14,5 meter. Deze grondwaterstanden zijn afhankelijk van de locatie op het NRE-terrein en dienen beschouwd te worden als een momentopname. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. Het gemiddeld peil van het Eindhovens kanaal, ten zuiden van de onderzoeklocatie bedraagt circa NAP +18.5 meter en het gemiddelde peil van de Dommel ten westen van de onderzoekslocatie bedraagt circa NAP +13.8 meter. Gezien de situering van beide waterlopen wordt voor het freatische pakket een westnoordwestelijke grondwaterstroming verwacht. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein -4- Definitief rapport Eerste watervoerend pakket Om inzicht te krijgen in de stijghoogtefluctuaties in het eerste watervoerende pakket is het digitale archief van TNO (DINO) geraadpleegd. In de omgeving van de onderzoekslocatie is (in de database) één peilbuis beschikbaar met een filter in het eerste watervoerende pakket. De gemiddelde stijghoogte in het eerste watervoerende pakket ter hoogte van deze peilbuis bedraagt NAP +15.2 meter. Op basis van het afgeleide isohypsenpatroon in het eerste watervoerende pakket (d.d. 28-04-1995, TNO, 2013 ) wordt een noord-noordwestelijke grondwaterstromingsrichting verwacht. 2.3 Uitgevoerde onderzoeken De bodemkwaliteit ter plaatse van het NRE-terrein is afgeleid op basis van de verrichte bodemonderzoeken zoals beschreven in de volgende rapportages. 1) Actualiserend bodemonderzoek plus saneringsplan, Royal Haskoning, kenmerk 9P7819/R00006/RHo/DenB, 6 juli 2005; 2) Verkennend en aanvullend bodemonderzoek NRE-terrein te Eindhoven, fase 1, Royal HaskoningDHV, kenmerk BC1691-102-100/R00003, 18 december 2013; 3) Verkennend asbestonderzoek NRE-terrein te Eindhoven, fase 1 en 2, Royal HaskoningDHV, kenmerk BC1691-102-100/R00004, 18 december 2013; 4) Verkennend en aanvullend bodemonderzoek NRE-terrein te Eindhoven, fase 2, Royal HaskoningDHV, kenmerk BC1691-102-100/R00006, 12 februari 2014; 5) Notitie; Locatiespecifieke risicobeoordeling gebouwen 5 en 9 NRE-terrein Eindhoven, Royal HaskoningDHV, kenmerk BC1691-102-103/N00003/900613/Eind, 15 mei 2014 6) Nader onderzoek NRE-terrein te Eindhoven, fase 2, Royal HaskoningDHV, kenmerk BC1691-102-103. 2.4 Verontreinigingssituatie In het actualiserend bodemonderzoek uit 2005 [lit.1, §2.3] is de bodemkwaliteit ter plaatse van het gehele NRE-terrein beschreven waarbij tevens alle voorgaande onderzoeken uit de periode 1986-2004 zijn betrokken. Op basis van deze rapportage is een beschikking op ernst en spoedeisendheid genomen. Geconcludeerd is dat ter plaatse van het NRE-terrein sprake is van een niet-spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging (beschikking d.d. 22-1-2008, kenmerk: EH077200053-ESSP-1). Vanaf 2013 zijn diverse aanvullende bodemonderzoeken uitgevoerd [lit. 2 t/m 6, §2.3]. Deze onderzoeken hadden tot doel: Het gehele NRE terrein NEN5740-dekkend onderzoeken zodat de algemene bodemkwaliteit bekend is voor bijvoorbeeld toekomstige vergunningenprocedures; De aard en omvang van de aanwezige bodemverontreinigingen te actualiseren en nader in beeld te brengen; De potentiele humane risico’s bij huidig gebruik in beeld te brengen. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind -5- 11 augustus 2014 Ten behoeve van het bepalen of sprake kan zijn van humane risico’s heeft het grondwateronderzoek zich alleen gericht op het ondiepe freatisch grondwater (tot maximaal 6 m –mv). Actualisatie van de verontreinigingen in het diepere grondwater op de locatie heeft niet plaatsgevonden. De reden hiervoor is dat de kwaliteit van het diepere grondwater niet bepalend is voor humane risico’s en reeds in de beschikking uit 2008 is vastgesteld dat geen sprake is van verspreidingsrisico’s. Ten behoeve van de bovengenoemde bodemonderzoeken is het NRE-terrein opgedeeld in fase 1 (zuidwest-zijde) en fase 2 (noordoost-zijde). De verontreinigingssituatie zoals vastgesteld in 2013/2014 is navolgend op hoofdlijnen beschreven. Voor een detailbeschrijving wordt verwezen naar de verschillende uitgevoerde bodemonderzoeken (§2.3). 2.4.1 Fase 1 Grond Op basis van de analyseresultaten van de grondmonsters kan het onderzochte profiel op de onderzoekslocatie globaal als volgt worden ingedeeld: Tabel 2.2 Indeling bodemprofiel en bodemkwaliteit onderzoekslocatie fase 1 Laag Globale diepte Mate van bijmenging Kwaliteit (m-mv) Bovenlaag 0,0 – 1,0 (getoetst aan de Wbb) Geen tot zwakke 0% - 5% bijmenging Bodemvreemde laag 0,4 – 2,5 Onderlaag 1,0 – 3,0 Zwak tot volledige 5% - 100% bijmenging Geen tot zwakke bijmenging PAK >AW Zware metalen >T Minerale olie en aromaten >AW Zware metalen, PAK, cyanide >I 0% - 5% PAK >AW Zware metalen >T De in de ondergrond aanwezige bodemvreemde laag binnen en buiten gebouw 3 is sterk verontreinigd met zware metalen en PAK. Ten noordoosten van gebouw 3, ter hoogte van gebouw 5, is tevens een verontreiniging met benzeen en cyanide in de grond aangetroffen die overloopt in fase 2. Nadere afperking heeft plaatsgevonden tijdens het onderzoek van fase 2 (zie § 2.4.2). Voor de visualisatie van de verontreinigingssituatie in de grond wordt verwezen naar de figuren in bijlage 4 en 5. Freatisch grondwater In het grondwater onder gebouw 3 is een sterke grondwaterverontreiniging met vluchtige aromaten en minerale olie aangetoond. Deze verontreiniging is horizontaal in beeld gebracht. Uit de resultaten blijkt dat grondwaterverontreiniging zich beperkt tot onder gebouw 3. Ter plaatse van de voormalige ondergrondse tank (C) (naast gebouw 5) is een sterke grondwaterverontreiniging met vluchtige aromaten en minerale olie aangetoond. Deze verontreiniging loopt stroomafwaarts verder op onderzoekslocatie fase 2. Voor de verontreinigingssituatie in het freatische grondwater wordt verwezen naar de figuur in bijlage 6. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein -6- Definitief rapport 2.4.2 Fase 2 Grond Gebaseerd op de actuele onderzoeksresultaten kan de bodemkwaliteit als volgt worden samengevat: Tabel 6.1 Samenvatting bodemkwaliteit ‘fase 2’ NRE-terrein Deellocatie Gebouw 2 Bodemkwaliteit (> interventiewaarde) Grond Grondwater PCB’s -- Gebouw 4 PAK -- Gebouw 5 MO en aromaten, naftaleen MO en aromaten, naftaleen Gebouw 7 -- -- Gebouw 8 -- MO en aromaten, naftaleen Gebouw 9 ZM, CN CN Gebouw 10 ZM -- Gebouw 11 -- -- Gebouw 17 -- -- Hoofdtracé wegen en riolering PAK, ZM -- vml) brandstoftanks (A) -- MO en aromaten, naftaleen Overig te ontwikkelen gebied ZM, CN, PAK, MO en aromaten CN, PAK, MO en aromaten Patrijsstraat MO en PAK MO, aromaten en PAK Toelichting: MO : minerale olie ZM : zware metalen CN : cyanide (totaal) PAK : polycyclische aromatische koolwaterstoffen Voor de visualisatie van de verontreinigingssituatie in de grond wordt verwezen naar de figuren in bijlage 4 en 5. Op basis van de hoogst aangetroffen gehalten zijn de vermeende bronnen van de mobiele bodemverontreinigingen weergegeven op tekening. Voor de verontreinigingssituatie in het grondwater wordt verwezen naar figuur in bijlage 6. Diepe grondwater (>6,0 m-mv) Uit de resultaten van het actualiserend onderzoek in 2005 [lit 1, §2.3] is gebleken dat de sterke grondwaterverontreiniging zich uitstrekt tot een diepte van maximaal 10 m-mv (vluchtige aromaten) ter hoogte van de voormalige gashouders. Buiten het NRE terrein (noordwestelijk) worden tot een diepte van circa 25 m-mv licht verhoogde gehalten aan vluchtige aromaten gemeten. De verontreinigingen in het grondwater op de locatie hebben zich van 1995 tot 2004 niet verspreid, de totale omvang van de verontreiniging is aanzienlijk afgenomen. De gemeten concentraties in het grondwater zijn eveneens afgenomen. Op basis hiervan wordt gesteld dat er geen sprake is van verspreidingsrisico’s en naar verwachting zelfs sprake is van een stabiele situatie. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind -7- 11 augustus 2014 2.5 Gevalsdefinitie en risicobeoordeling 2.5.1 Gevalsdefinitie Het geval van bodemverontreiniging is ontstaan door activiteiten van de voormalige gasfabriek, zodat het gehele gebied van het voormalige gasfabrieksterrein aan de Nachtegaallaan is te beschouwen als één geval van bodemverontreiniging. Het geval van de vaste bodemverontreiniging wordt begrensd door de locatiegrenzen van het (voormalige) gasfabrieksterrein. Het terrein van het nieuwe hoofdkantoor (gebouw 1) is reeds gesaneerd voorafgaand aan de nieuwbouw in 1990/1991 (evaluatierapport 1991) en maakt derhalve geen onderdeel uit van dit saneringsgeval. Het gebied in de zuidoosthoek van het terrein is gesaneerd en verkocht aan Wooninc (onderdeel Picusterrein) en valt om die reden buiten het geval van bodemverontreiniging. De contour van de grondwaterpluim, zoals vastgesteld in 2005, maakt deel uit van het geval van bodemverontreiniging en ligt deels buiten de locatiegrenzen van het voormalige gasfabrieksterrein. 2.5.2 Ernst en spoedeisendheid Ernst Op de locatie wordt het volumecriterium voor een geval van ernstige bodemverontreiniging (>25m³ grond en >100 m³ grondwater) overschreden. Geconcludeerd wordt dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Spoedeisendheid Indien blijkt dat sprake is van een onaanvaardbaar risico, is sanering spoedeisend. Onaanvaardbare risico’s zijn aanwezig indien: de mens chronische of acute negatieve gezondheidseffecten of aantoonbare hinder ondervindt; er maatschappelijk onaanvaardbare effecten op het ecosysteem zijn. Met effecten wordt bedoeld aantasting van de biodiversiteit van het ecosysteem, verstoring van kringloopfuncties en bio-accumulatie/doorvergiftiging. Dit criterium is oppervlakteafhankelijk; het gebruik van de bodem door mens of ecosysteem wordt bedreigd indien sprake is van een onbeheersbare situatie. Een onbeheersbare situatie houdt in dat een drijflaag of zaklaag aanwezig is of dat sprake is van een grote grondwaterverontreiniging (>6000 m³) waarbij een zodanige verspreiding van verontreiniging plaatsvindt dat dit leidt tot risico’s voor mens, plant of dier. De methodiek voor de risicobeoordeling van historische verontreinigingen (ontstaan vóór 1987) is beschreven in de Circulaire Bodemsanering per 1 juli 2013 (Staatscourant 27 juni 2013). In deze circulaire is het beleid volgens de Wet Bodembescherming uitgewerkt. Voor de onderstaande risicobeoordeling is het programma Sanscrit gebruikt (http://www.risicotoolbox.nl/tools/sanscrit/). BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein -8- Definitief rapport Risicobeoordeling Voor de aanwezige bodemverontreinigingen op het NRE-terrein (fase 1 en 2) is een standaard risicobeoordeling uitgevoerd uitgaande van de huidige gebruiksfunctie ’Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie’. De standaard risicobeoordeling is uitgevoerd waarbij de maximaal gemeten gehalten boven de interventiewaarde in eerste instantie zijn gebruikt (worst case). Aansluitend is op basis van verrichte binnenluchtmetingen een locatiespecifieke risicobeoordeling uitgevoerd. Navolgend zijn de uitkomsten van de risicobeoordeling samengevat. Ecologische risico’s De gehele locatie is verhard of bebouwd. Hierdoor zijn ecologische risico’s bij het huidige gebruik niet aanwezig. Verspreidingsrisico’s Onderhavig bodemonderzoek heeft zich gericht op de ondiepe verontreinigingen. Tijdens het onderzoek in 2005 is tevens het diepe grondwater onderzocht. Op basis van dat onderzoek is reeds beschikt dat geen sprake is van verspreidingsrisico’s. Humane risico’s Humane risico’s kunnen optreden in geval van direct contact met de aanwezige bodemverontreiniging of door indirecte blootstelling via bijvoorbeeld uitdamping. Omdat in de huidige situatie vrijwel de gehele locatie is verhard of bebouwd, is direct contact met de aanwezige bodemverontreiniging niet aan de orde. Uit de risicobeoordeling is gebleken dat de aanwezige bodemverontreiniging ter plaatse van de tuinen aan de Dommelhoefstraat niet resulteren in humane risico’s. Ten gevolge van uitdamping van vluchtige verontreinigingen naar binnenruimten kan indirecte blootstelling aan de verontreiniging optreden. Binnen het NRE-terrein kunnen de vluchtige aromatische koolwaterstoffen en cyaniden worden aangemerkt als potentieel vluchtige verontreinigingen. Ter plaatse van gebouw 5 en gebouw 9 zijn 1 of meerdere van deze componenten aangetroffen in gehalten boven de interventiewaarden. Door zowel modelmatige vaststelling als door uitvoering van binnenluchtmetingen is bepaald of sprake is van humane risico’s. Ter plaatse van gebouw 5 en gebouw 9 wordt in de bodem Cyanide-vrij aangetroffen boven de interventiewaarde. Omdat uit Cyanide-vrij in de bodem, onder bepaalde omstandigheden, blauwzuurgas (HCN) gevormd kan worden, is door middel van binnenluchtmetingen bepaald of sprake kan zijn van humane risico’s. De binnenluchtmetingen zijn verricht in gebouw 9 omdat op deze locatie de hoogst gemeten gehalten Cyanide-totaal zijn aangetoond (factor 5 hoger dan nabij gebouw 5). Uit de resultaten blijkt dat de geconstateerde gehalten in de bodem niet resulteren in onacceptabele verslechtering van de binnenluchtkwaliteit (factor 200 beneden de norm). Er worden derhalve geen humane risico’s ten gevolge van cyaniden in gebouw 9 en 5 verwacht. Ter plaatse van gebouw 5 is tevens sprake van een bodemverontreiniging met minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen. Om vast te stellen of er sprake is van humane risico’s voor het verblijven in gebouw 5 zijn binnenluchtmetingen uitgevoerd. Op basis van de worst-case risicobeoordeling (maximaal gemeten gehalten in binnenlucht) is onder de standaardomstandigheden geen sprake van potentiele humane risico’s in gebouw 5 (voor minerale olie en vluchtige aromaten). Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind -9- 11 augustus 2014 2.5.3 Resumé risicobeoordeling Op basis van de risicobeoordeling zoals uitgevoerd in 2008 (beschikking d.d. 22-1-2008, kenmerk: EH077200053-ESSP-1) alsmede op basis van de in 2013 en 2014 aanvullend verkregen onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat sprake is van een nietspoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging. Het uitvoeren van een herbeschikking Ernst en spoed is derhalve ook niet nodig. 3 SANERINGSDOELSTELLING, UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN 3.1 Algemene saneringsdoelstelling De algemene saneringsdoelstelling uit de Wet bodembescherming stelt: Met de sanering moet de bodem ten minste geschikt worden gemaakt voor de functie die het na de sanering krijgt, waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk wordt beperkt. Daarnaast moet het risico van de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk worden beperkt alsook de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem (de nazorg). ‘Zoveel mogelijk’ betekent dat de kosten in goede relatie moeten staan tot het resultaat van de sanering. 3.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden Voor de vertaling van de algemene doelstelling naar de locatiespecifieke situatie op het NRE-terrein zijn de volgende uitgangspunten van toepassing: De werkzaamheden ter plaatse van het NRE-terrein hebben grotendeels ten doel een andere gebruiksfunctie te realiseren. Sanering van een locatie tot een bepaalde gebruiksfunctie vindt pas plaats wanneer de locatie wordt heringericht. Iedere keer dat een deellocatie een gevoeligere gebruiksfunctie krijgt, dienen aan de hand van een hernieuwde risicobeoordeling de noodzakelijke saneringsmaatregelen in een deelplan uitgewerkt te worden. De saneringsmaatregelen krijgen ten doel om potentiele humane risico’s ten gevolge van de aanwezige bodemverontreiniging bij het voorgenomen gebruik te voorkomen. Dit zal worden gerealiseerd door het aanbrengen van leeflagen en isolatielagen om contact met de bodemverontreiniging te voorkomen alsmede het tegengaan van uitdamprisico’s door terugbrengen van de gehalten in de bodem tot het niveau waarbij geen uitdamprisico’s kunnen optreden en/of het aanbrengen van bouwtechnische maatregelen zoals het aanbrengen van dampdichte folie onder vloeren. Ten behoeve van de aangetroffen verontreinigingskernen alsmede voor de grondwaterverontreinigingen worden geen specifieke saneringsmaatregelen getroffen gericht op vrachtverwijdering. Saneringsmaatregelen worden enkel getroffen indien vanuit de herinrichting hier een noodzaak toe bestaat dan wel vanuit specifieke wensen van (toekomstige) eigenaren. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat de diepe grondwaterverontreiniging niet resulteert in verspreidingsrisico’s. Hierdoor wordt op voorhand geen separaat deelplan opgesteld BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 10 - Definitief rapport 3.3 voor het diepe grondwater.Eventueel toekomstige maatregelen tot in het diepe grondwater worden vanuit gebiedsgericht grondwaterbeheer nader beschouwd. De aanwezige bodemverontreiniging kan bij het voorgenomen gebruik niet resulteren in ecologische of verspreidingsrisico’s. In het kader van het aanbrengen van leeflagen worden geen analytische uitkeuringen van de ontgravingsput uitgevoerd. Hiervan wordt afgeweken indien hierdoor verwacht wordt dat een kadastrale aantekening van een perceel kan worden verwijderd of indien daarmee aangetoond moet worden dat geen sprake is van een overschrijding van een risiconorm. Aanwezige ondergrondse obstakels worden enkel weggenomen indien hiervoor vanuit de herinrichting een noodzaak bestaat of indien deze gelden als potentiele verspreidingsbron (ondergrondse tanks). De uit te voeren werkzaamheden waarbij grondverzet nodig is, dienen onder saneringscondities plaats te vinden (BRL SIKB 7000 aannemer en BRL SIKB 6000 milieukundige begeleiding). Na afronding van de werkzaamheden is geen actieve nazorg noodzakelijk. Wel zullen voor de locatie beperkingen gelden, zoals “geen graafwerkzaamheden of grondwateronttrekkingen uitvoeren zonder toestemming bevoegd gezag Wbb”. Deze passieve nazorgmaatregelen zullen in de saneringsverslagen op basis van het saneringsresultaat nader uitgewerkt worden. Specifieke saneringsdoelstelling In lijn met de algemene doelstelling heeft de sanering ter plaatse van het NRE-terrein ten doel de bodem geschikt te maken voor een gebruik als woon- en werklocatie waar mensen veilig kunnen wonen, werken en verblijven. Na de sanering zal gezien de aard en omvang van de verontreiniging nog een grote restverontreiniging in de bodem aanwezig zijn. In de eindsituatie is sprake van een stabiele, milieuhygiënische acceptabele eindsituatie’. Na saneren worden geen actieve nazorgmaatregelen voorzien en is enkel sprake passieve nazorg, zoals registratie en in stand houden van leef- en isolatielagen. Indien na sanering opnieuw werkzaamheden gaan plaatsvinden in de verontreinigde bodem en indien de locatie een gevoeligere gebruikfunctie krijgt, zal hiervoor een hernieuwd deelsaneringsplan opgesteld worden. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 11 - 11 augustus 2014 4 SANERINGSAANPAK OP HOOFDLIJNEN 4.1 Algemeen Op het NRE-terrein is een bodemverontreiniging aanwezig. Deze bodemverontreiniging resulteert bij het huidige gebruik niet tot actuele risico’s. Het voornemen bestaat het NRE-terrein her in te richten waarbij deels de huidige functies blijven bestaan en deel nieuwe gebruiksfuncties worden gerealiseerd. Voorafgaande aan de daadwerkelijke uitvoering van de sanering/gebruik van de locatie dient om de volgende redenen een deelplan met detailuitwerking te worden opgesteld: Door middel van een risicobeoordeling dient vastgesteld te worden of de aanwezige bodemverontreiniging bij het voorgenomen nieuwe gebruik resulteert in potentiele risico’s. Indien hier sprake van is, dient in het deelplan de saneringsmaatregelen te worden uitgewerkt om de bodemverontreiniging zodanig te saneren dat er geen sprake kan zijn van risico’s bij het nieuwe gebruik. Als er op of in een ernstig verontreinigde bodem (bouw)activiteiten plaatsvinden waardoor de verontreiniging wordt verminderd of verplaatst, is sprake van sanering en is een nadere uitwerking vereist hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd. In navolgende paragraaf worden de maatregelen op hoofdlijnen beschreven ten behoeve van het voorkomen van contact met de aanwezige bodemverontreiniging bij het beoogde gebruik. 4.2 Maatregelen ter voorkoming contact met verontreiniging Het NRE-terrein zal in de nabije toekomst een woon-/werkfunctie krijgen. Binnen deze functie zijn een aantal gebruiksfuncties te onderscheiden. De gebruiksfunctie bepaalt op welke wijze met de bodem wordt omgegaan en daarmee welke blootstellingsroutes er kunnen bestaan met de bodemverontreiniging. De te nemen saneringsmaatregelen ter voorkoming van contact met de bodemverontreiniging is derhalve afhankelijk van de gebruiksfunctie. Binnen het NRE-terrein worden de volgende gebruiksfuncties verwacht: Tuinen (bestaand/nieuw). Openbaar groen (intensief) en kinderspeelplaatsen. Openbaar groen (extensief)/onverhard. Bebouwing (bestaand/nieuw). Verharding (bestaand/nieuw). Riolering, kabels- en leidingenstroken. 4.2.1 Voorkomen blootstelling door direct contact Om blootstelling aan de bodemverontreiniging te voorkomen dienen binnen het geval van bodemverontreiniging voor de verschillende gebruiksfuncties isolatielagen (vloeren/verharding) of leeflagen met een bepaalde kwaliteit aanwezig te zijn. De isolatielagen en leeflagen vormen een fysieke scheiding tussen de gebruiker van de locatie en de verontreiniging. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 12 - Definitief rapport Leeflagen kunnen op de volgende wijze worden aangebracht: Verontreiniging in de bovengrond ontgraven en vervangen door een leeflaag bestaande uit grond met de gewenste dikte en bodemkwaliteit, of, Verontreinigde grond afdekken met een leeflaag bestaande uit grond met een gewenste dikte en kwaliteit, of, Een combinatie van beide (half ingegraven leeflaag). Tussen de leeflaag en verontreinigde grond met gehalten boven de interventiewaarde boven de grondwaterspiegel dient een signaallaag aangebracht te worden (bijvoorbeeld geotextiel). Vanwege de bestaande bebouwing op het NRE-terrein zal het niet of nauwelijks mogelijk zijn het maaiveldniveau te verhogen. Dit betekent dat voor alle gebruiksfuncties waarbij een leeflaag wordt aangebracht, hoofdzakelijk sprake zal zijn van ontgraven en vervangen van de sterk verontreinigde bovengrond. De gemeente heeft aangegeven geen “postzegel”-sanering te willen uitvoeren. Om die reden wordt als uitgangspunt voor het gefaseerd saneringsplan aangenomen dat de bovengrond tot minimaal 1 m –mv ter plaatse van het NRE-terrein integraal verontreinigd is. In het kader van de op te stellen deelplannen bestaat de mogelijkheid om meer op detailniveau onderscheid in kwaliteit te maken in de verwachte aanwezige en vrijkomende grond. Er bestaat echter geen verplichting om voorafgaand aan de herinrichting de bodemkwaliteit exacter in beeld te brengen. Er zijn komen het NRE-terrein weinig locaties beschikbaar waar vrijkomende grond herschikt kan worden. Dit betekent dat (vrijwel) alle vrijkomende grond afgevoerd moet worden. 4.2.2 Voorkomen blootstelling ten gevolge van uitdamping Vluchtige verontreinigingen zoals vluchtige aromaten en cyaniden (potentieel) kunnen ten gevolge van uitdamping een humaan risico vormen. Ten behoeve van de bodemverontreiniging onder een leeflaag/fundering/verharding dienen derhalve zodanige sanerende maatregelen getroffen te worden dat de bodem minimaal is teruggesaneerd tot onder het risiconiveau voor uitdamping. Dit risiconiveau is afhankelijk van de gebruiksfunctie. Ter plaatse van de locaties waar interventiewaarde overschrijdingen in het bodempakket tot 6 m –mv aangetroffen zijn, vindt sanering plaats tot minimaal beneden het risiconiveau. De risiconiveaus voor humane risico’s bij de voorgenomen gebruiksfuncties worden berekend door het uitvoeren van een risicobeoordeling (bijvoorbeeld het risicobeoordelingsprogramma Sanscrit of Volasoil). Deze gehalten gelden als minimale terugsaneerwaarde. Op basis van de gemeten gehalten tijdens de milieukundige verificatie wordt door het uitvoeren van een risicobeoordeling bepaald of de humane risico’s bij de voorgenomen gebruiksfunctie voldoende zijn weggenomen. De bepalende verontreinigingscomponenten voor uitdamping betreffen benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en cyanide-vrij. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 13 - 11 augustus 2014 Ter plaatse van kabels- en leidingentracés worden waar nodig aanvullende maatregelen getroffen ten einde na sanering zonder extra beveiligingsmiddelen aan kabels- en leidingen te kunnen werken. In de deelplannen voor iedere fase zal aandacht worden besteed aan de wijze waarop de risico’s ten gevolge van uitdamping worden weggenomen. 4.3 Specifieke maatregelen om te voldoen aan de saneringsdoelstelling Navolgend is per gebruiksvorm aangegeven welke saneringsmaatregelen er minimaal getroffen dienen te worden om te voldoen aan de saneringsdoelstelling en de aanvullende ambities van de gemeente Eindhoven. In het kader van de ontwikkeling is het toegestaan om verdergaande saneringsmaatregelen te treffen. Eventuele aanvullende maatregelen dienen dan uitgewerkt en onderbouwd te worden in de op te stellen deelplannen. 4.3.1 Sanering bestaande tuinen Dommelhoefstraat De tuinen in de Dommelhoefstraat welke grenzen aan het NRE-terrein zijn verontreinigd. In het verleden zijn toezeggingen gedaan om deze tuinen te saneren zodra het NRE-terrein ontwikkeld wordt. In navolgende figuren is het gewenste saneringsresultaat schematisch weergegeven: Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Toekomst Bestaand In de huidige situatie is de bovengrond tot 1 m –mv verontreinigd (immobiele parameters). Op basis van eerder onderzoek wordt verwacht dat de onderliggende bodem niet ernstig verontreinigd is. De huidige eigenaren wordt de mogelijkheid geboden om in de tuinen een 1 meter dikke leeflaag met de kwaliteit wonen te laten aanbrengen (vervangen van de bovenste meter). Door uitkeuring van de putbodem wordt vastgesteld of alle ernstige verontreinigingen door deze maatregel zijn weggenomen (verwijdering aantekening bij het kadaster). BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 14 - Definitief rapport 4.3.2 Indien nog een restverontreiniging beneden de 1 m –mv aanwezig is, wordt een signaallaag tussen de leeflaag en de restverontreiniging aangebracht. Een restverontreiniging boven de interventiewaarde zal op kavelniveau volledig worden weggenomen indien dit met een geringe inspanning gerealiseerd kan worden en daardoor de kadastrale aantekening van het perceel kan worden gehaald. Saneringsmaatregelen bestaande gebouwen Onder de vloeren van de te handhaven bestaande gebouwen is in enkele gevallen bodemverontreiniging (grond en grondwater) aanwezig. Uit de uitgevoerde risicobeoordeling en binnenluchtmetingen is aangetoond dat de aanwezige verontreinigingen ter plaatse van de bebouwing niet resulteren in humane risico’s. In navolgende figuren is het gewenste saneringsresultaat schematisch weergegeven: Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand Toekomst De aanwezige vloeren in de gebouwen voorkomen contact met de bodemverontreiniging (isolatielaag). Aanvullende saneringsmaatregelen zijn derhalve niet nodig. De gemeente heeft de ambitie uitgesproken om ter plaatse van vloeren bestaande uit elementenverharding boven op sterk verontreinigde grond grondverbetering te willen doorvoeren aangezien de kans groot is dat bij verdere ontwikkeling van de panden deze vloeren zullen worden vervangen waarbij contact met de bodemverontreiniging ontstaat. Deze maatregel zal bestaan uit het aanbrengen van minimaal 30 cm grond/zand (kwaliteit wonen) onder deze vloeren. Tussen de schone grond en de restverontreiniging wordt een signaallaag/geotextiel aangebracht. Eventuele aanvullende maatregelen in relatie tot herontwikkeling zullen worden uitgewerkt en onderbouwd in de op te stellen deelplannen. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 15 - 11 augustus 2014 4.3.3 Saneringsmaatregelen te handhaven/vervangen verhardingen Onder de te handhaven/vervangen bestaande verhardingen is bodemverontreiniging (grond en grondwater) aanwezig. Deze aanwezige verontreinigingen resulteren niet in humane risico’s. In navolgende figuren is het gewenste saneringsresultaat schematisch weergegeven: Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand De aanwezige verhardingen voorkomen contact met de bodemverontreiniging (isolatielaag). Aanvullende saneringsmaatregelen zijn voor de verharde terreindelen derhalve niet nodig. Dit geldt ook voor de locaties waar de bestaande verharding wordt vervangen, mits er geen grondverzet plaatsvindt. Indien cunetzand wordt toegepast, dient deze minimaal de kwaliteit Wonen te hebben. Eventuele maatregelen ten gevolge van aanvullende wensen en eisen in relatie tot herontwikkeling zullen worden uitgewerkt en onderbouwd in de op te stellen deelplannen. 4.3.4 Toekomst Saneringsmaatregelen voor nieuw te realiseren tuinen De mogelijkheid bestaat dat op termijn op het NRE-terrein tuinen gerealiseerd gaan worden bij mogelijk te ontwikkelen woningen. De saneringsmaatregelen die in dat geval getroffen dienen te worden zijn navolgend weergegeven: Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand Toekomst BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 16 - Definitief rapport Indien binnen het NRE-terrein een tuin wordt aangelegd, dient hiervoor een leeflaag van minimaal 1 meter dik van de kwaliteit “wonen” aangebracht te worden. Onder de leeflaag moet een signaallaag aangebracht worden. Er worden geen saneringsmaatregelen beneden de leeflaag (ondergrond) getroffen, mits hier de bodemkwaliteit (grond en grondwater) beneden de risicogrens ligt. 4.3.5 Saneringsmaatregelen voor aan te leggen riolering, kabels en leidingen Bekend is dat op het NRE -terrein nieuwe rioleringen en kabels en leidingen aangebracht moeten worden. De saneringsmaatregelen die hiervoor getroffen dienen te worden zijn navolgend weergegeven: Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand 4.3.6 Toekomst Ter plaatse van de nieuwe tracés wordt de grond vervangen door grond met de kwaliteit die aansluit bij de functie. Tot minimaal 0,2 meter onder de riolering/nuts wordt de grond vervangen door grond/zand met de kwaliteit Wonen of beter (= leeflaag). Onder leeflaag wordt een signaallaag/geotextiel aangebracht. Er worden geen maatregelen beneden de leeflaag (ondergrond) getroffen, mits de bodemkwaliteit (grond en grondwater) hier beneden de risicogrens ligt. Er worden geen maatregelen getroffen om contact tussen schoon aangebrachte grond en verontreinigd grondwater te voorkomen tenzij hierdoor de aangebrachte grond sterk verontreinigd kan raken. Saneringsmaatregelen voor de realisatie van nieuwe bebouwing Binnen het NRE-terrein zal op termijn nieuwe bebouwing (bedrijven/woningen) gerealiseerd worden. De saneringsmaatregelen die hiervoor getroffen dienen te worden zijn navolgend weergegeven: Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 17 - 11 augustus 2014 Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand De vloeren die ten behoeve van de bebouwing worden aangebracht, dienen als isolatielaag voor onderliggende bodemverontreiniging. Vrijkomende grond ten behoeve van de bouwblokken (en eventuele kelders) zal onder saneringscondities ontgraven moeten worden en afgevoerd worden naar een erkend verwerker. Noodzakelijke aanvullingen van de bouwvakken vindt plaats met grond/zand met de kwaliteit Wonen of beter. Het treffen van aanvullende sanerende maatregelen voor de onderliggende bodem zijn dan niet meer noodzakelijk, mits hier de bodemkwaliteit (grond en grondwater) beneden de risicogrens ligt. Indien geen grondverdringende palen maar schroefpalen worden toegepast, betreffen dit eveneens saneringswerkzaamheden. 4.3.7 Toekomst Saneringsmaatregelen voor te realiseren verhardingen Voor de situatie waarbij op het NRE-terrein gebieden verhard gaan worden, is in navolgende figuren het gewenste saneringsresultaat schematisch weergegeven: Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand Toekomst BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 18 - Definitief rapport De aan te brengen verhardingen voorkomen contact met de bodemverontreiniging (isolatielaag). Het treffen van aanvullende sanerende maatregelen voor de onderliggende bodem zijn dan ook niet noodzakelijk, mits hier de bodemkwaliteit (grond en grondwater) beneden de risicogrens ligt. Indien cunetzand wordt toegepast, dient deze minimaal de kwaliteit Wonen te hebben. Eventuele maatregelen ten gevolge van aanvullende wensen en eisen in relatie tot herontwikkeling zullen worden uitgewerkt en onderbouwd in de op te stellen deelplannen. 4.3.8 Saneringsmaatregelen voor de realisatie van openbaar groen (extensief) Binnen het NRE-terrein zullen in het kader van de aankleding groenvoorzieningen aangebracht worden. De saneringsmaatregelen die hiervoor getroffen dienen te worden zijn navolgend weergegeven: Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Bestaand Toekomst Indien binnen het NRE-terrein nieuw extensief gebruikt openbaar groen gerealiseerd wordt, dient hiervoor een leeflaag van minimaal 0,5 meter dik van de kwaliteit “wonen“ aangelegd te worden. Op de locaties waar dieper wortelende beplanting wordt gerealiseerd, dient hierop ook de dikte van de leeflaag te worden afgestemd. Onder de leeflaag moet een signaallaag aangebracht worden Er worden geen maatregelen beneden de leeflaag (ondergrond) getroffen, mits hier de bodemkwaliteit (grond en grondwater) beneden de risicogrens ligt. Er zijn in de huidige situatie enkele kleine extensieve groenstroken aanwezig. Zolang deze in de huidige vorm gehandhaafd blijven, zijn saneringsmaatregelen niet nodig (geen risico’s ten gevolge van contactmogelijkheden). Indien de huidige groenstroken op het NRE-terrein in het kader van de herontwikkeling opnieuw worden ingericht, wordt dit beschouwd als “realisatie nieuw openbaar groen” (zie de volgende paragraaf). Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 19 - 11 augustus 2014 4.3.9 Saneringsmaatregelen voor de realisatie van openbaar groen (intensief) en speeltuinen Binnen het NRE-terrein zullen in het kader van de herinrichting mogelijk groenvoorzieningen en speelplaatsen aangebracht worden die door mensen intensiever gebruikt zullen worden. De saneringsmaatregelen die hiervoor getroffen dienen te worden zijn navolgend weergegeven: Mv Mv 1 1 2 2 3 3 Toekomst Bestaand 4.4 Indien binnen het NRE-terrein intensief gebruikt openbaar groen of een speelgelegenheid gerealiseerd wordt, dient hiervoor een leeflaag van minimaal 1 meter dik van de kwaliteit “wonen “ aangelegd te worden. Op de locaties waar dieper wortelende beplanting wordt gerealiseerd, dient hierop ook de dikte van de leeflaag te worden afgestemd. Onder de leeflaag moet een signaallaag aangebracht worden Er worden geen maatregelen beneden de leeflaag (ondergrond) getroffen, mits hier de bodemkwaliteit (grond en grondwater) beneden de risicogrens ligt. Verwerking van vrijkomende grond Tijdens de sanering en ontwikkeling zullen verschillende grondstromen van verschillende kwaliteit vrijkomen. De verwerking van deze grond zal op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze en zo kosteneffectief mogelijk plaatsvinden. Alle grondstromen die op de locatie vrijkomen, zullen worden geregistreerd. In het op te stellen deelplan voorafgaand aan de graafwerkzaamheden wordt een uitwerking gegeven van de verwachte totale grondbalans ten gevolge van het grondverzet (herkomst en bestemming) tijdens de betreffende herinrichtingfase. Grond van buiten de locatie die wordt toegepast op de locatie dient conform het Besluit Bodemkwaliteit onderzocht te zijn. Hoewel er weinig mogelijkheden zullen bestaan, is het vrij herschikken van grond binnen het geval van bodemverontreiniging toegestaan. Dit wordt gezien als stand-still binnen de contouren van het geval van bodemverontreiniging. Hierbij dienen een aantal eisen en uitgangspunten in acht genomen te worden: BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 20 - Definitief rapport De volgende regels gelden met betrekking tot herschikken van vrijkomende grond binnen de contouren van het geval van bodemverontreiniging: Vrijkomende grond met minimaal de kwaliteit ‘Industrie’ of met gehalten beneden de tussenwaarde mag op het NRE-terrein worden herschikt. Herschikken van deze grond is toegestaan onder de toekomstige leeflagen en isolatielagen onder verhardingen en vloeren van bebouwing. Grond die onder de leeflaag of isolatielaag wordt herschikt, dient indicatief gekeurd te zijn. Deze indicatieve keuringen dienen plaats te vinden door per depot van maximaal 500 m³ een representatief mengmonster samengesteld uit diverse steekmonsters (tenminste 1 steek per 20 m³ en minimaal 10 steken). De mengmonsters worden geanalyseerd (AS3000) op het standaard NEN-grondpakket aangevuld met specifieke kritische verontreinigingsparameters. Vrijgekomen grond die herschikt wordt in een toekomstige leeflaag op de locatie, dient door onderzoek conform het besluit bodemkwaliteit (AP04) onderzocht te zijn. Indien herschikking van grond binnen het geval van bodemverontreiniging niet meer mogelijk is (milieuhygienisch/civieltechnisch ongeschikt of overschot in de grondbalans), wordt de grond afgevoerd naar een erkend verwerker. 5 UITVOERINGSASPECTEN SANERING 5.1 Algemeen De herontwikkeling van het NRE-terrein zal in fasen worden uitgevoerd. Artikel 38 lid 3 van de Wbb biedt de mogelijkheid hiertoe. In voorliggend hoofdstuk is toelichting gegeven op de uitvoeringsaspecten van de sanering. Dit is uitgewerkt in de vorm van een stappenplan welke voorafgaand aan een herinrichtingsfase doorlopen moet worden. De wijze van fasering is nog niet definitief vastgesteld en kan afhankelijk van (markt)ontwikkelingen aangepast worden. In het deelplan dat per fase wordt opgesteld zal de begrenzing van de desbetreffende fase worden aangegeven. 5.2 Stappenplan Ten behoeve van de beschrijving van de noodzakelijke maatregelen is een stappenplan opgesteld. In het toegevoegde schema zijn de te doorlopen stappen gevisualiseerd. 5.2.1 Stap 1. Voorbereidende werkzaamheden Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de sanering zullen eerst een aantal voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. De voorbereidende werkzaamheden worden onderverdeeld in werkzaamheden die bovengronds plaatsvinden en die ondergronds plaatsvinden. Vooralsnog geldt dat alle aanwezige panden behouden zullen blijven. Desalniettemin kan het noodzakelijk zijn bovengrondse delen zoals vloeren en verhardingen op de locatie worden weggehaald/vervangen. Doordat deze werkzaamheden geen invloed hebben op de bodemverontreiniging (geen grondverzet), maakt dit geen onderdeel uit van het saneringsplan. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 21 - 11 augustus 2014 Vervolgens kan het ten behoeve van de herinrichting noodzakelijk zijn om ondergrondse delen te verwijderen, zoals riolering, kabels en leidingen, ondergrondse tanks en oliebenzineafscheider. Bij de verwijdering van dergelijke ondergrondse delen vindt wel grondverzet plaats. Bij deze werkzaamheden dient derhalve gewaarborgd te worden dat op een juiste milieuhygiënische wijze met de vrijkomende grond wordt omgegaan. Op de locatie heeft er in principe voldoende onderzoek plaats gevonden om over te kunnen gaan tot verwijdering van de ondergrondse delen. Ervaring heeft echter geleerd dat tijdens het verwijderen van ondergrondse delen toch nog verontreinigingen ontdekt kunnen worden. Derhalve zullen vanuit het oogpunt van veiligheid en milieuhygiëne aanvullende maatregelen getroffen worden. Deze aanvullende maatregelen houden in dat de verwijdering van de ondergrondse delen worden begeleid door een milieukundige begeleider. In afwijking op voorstaande kan besloten worden om de verwijdering van de ondergrondse delen integraal uit te voeren in combinatie met de algehele sanering van een deelfase. In dat geval kunnen de werkzaamheden in het kader van de verwijdering van de ondergrondse delen opgenomen worden in het deelplan (stap 3). De stappen 1 tot en met 3 worden hierdoor gecombineerd ten uitvoer gebracht. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 22 - Definitief rapport Gefaseerd saneringsplan (beschikt) Bodemonderzoeken Verwijderen bovengrondse delen Voorbereidende werkzaamheden - Verwijderen ondergrondse delen (tanks, Obas, vloeren verhardingen) - Verwijdering ondergrondse kabels en leidingen Gebied niet verdacht van verontreiniging > I Gebied met bekende verontreiniging > I Onder toezicht MKB STAP 1 Nieuw gebied verdacht van verontreiniging > I Nader bodemonderzoek Deelplan per fase: - saneringscontouren - grondverzet en saneringssysteem - eindsituatie bodemkwaliteit na inrichting STAP 2 STAP 3 Instemming bevoegd gezag Uitvoering: - Sanering - Grondverzet Onder toezicht MKB STAP 4 Opstellen evaluatieverslag Beschikking bevoegd gezag De milieukundige begeleider zorgt er voor dat het grondverzet op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze plaatsvindt. In het geval van tijdelijke uitname zal de milieukundige begeleider erop toezien dat de uitkomende grond op de zelfde locatie en in de zelfde bodemlaag teruggeplaatst wordt. In het geval de uitkomende grond niet (direct) teruggeplaatst wordt, bepaald de milieukundige begeleider op basis van zintuiglijke waarnemingen en metingen de afvoerbestemming of in welk tijdelijk depot de grond geplaatst moet worden. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 23 - 11 augustus 2014 5.2.2 Stap 2. Nader bodemonderzoek Indien tijdens de verwijdering van ondergrondse delen niet eerder aangetoonde verontreinigingen worden aangetoond, zal allereerst nader onderzoek plaatsvinden. Dit nader onderzoek heeft ten doel om de omvang van de verontreiniging vast te stellen in relatie tot het toekomstig gebruik van de locatie. Op basis van de resultaten van het nader onderzoek moet duidelijk zijn welke saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn om risico’s bij het toekomstig gebruik te voorkomen. Uitvoering van het bodemonderzoek voorafgaand aan de daadwerkelijke sanering wordt uitgevoerd onder certificaat van de BRL SIKB 2000 ’Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek’. 5.2.3 Stap 3. Opstellen deelplannen Per fase dient een deelplan opgesteld te worden met daarin een detailuitwerking van de te nemen saneringsmaatregelen in relatie tot de herinrichting. Hierbij kan gekozen worden om voor de grond- en grondwaterfase separate deelplannen te maken. In de deelplannen per herinrichtingsfase (grond en grondwater) worden minimaal de volgende onderwerpen nader uitgewerkt: Algemeen: De definitieve herinrichting van de betreffende fase. Verontreinigingssituatie (inclusief de resultaten van eventueel voorafgaand aan de deelplannen uitgevoerd nader bodemonderzoek). Risicobeoordeling ten aanzien van de actuele verontreinigingssituatie in relatie tot het voorgenomen gebruik van de locatie. Immobiele verontreinigingen: saneringsdoel en -wijze; grondstromen per fase: hoeveelheid, kwaliteit en verwerking/bestemming; depotvorming; keuringen vrijkomende grond ten behoeve van de afzet/verwerkingsmogelijkheden De partijen grond die als leeflaag op de locatie toegepast gaan worden, dienen onderzocht te zijn conform het Besluit Bodemkwaliteit ten einde te bepalen dat ze voldoen aan de functie ‘wonen’. Mobiele verontreinigingen: saneringsdoel (inclusief het vaststellen van de risiconiveaus); saneringswijze; ontwerp en dimensionering saneringssystemen. Uitvoeringsaspecten: bepaling voorlopige veiligheidsklassen; effecten op de omgeving; milieukundige begeleiding (inclusief de wijze van evaluatie). BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 24 - Definitief rapport Overig: vrijkomende overige afvalstromen; nazorgplan; planning; betrokken partijen en instanties; overlegstructuur; overzicht van vergunningen en meldingen. De afzonderlijke deelplannen die in de loop van de tijd zullen worden opgesteld, zullen voorafgaand aan de definitieve deelplannen eerst in concept met het bevoegd gezag worden besproken. Na aanpassing van het concept zal het definitieve deelplan minimaal 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden bij het bevoegde gezag worden ingediend. De start van een deelsanering kan plaatsvinden nadat het desbetreffende deelplan is goedgekeurd. Ten einde te komen tot een zo soepel mogelijk uitvoeringsproces met korte beslistermijnen worden de betrokken en belanghebbende partijen voorafgaand aan de uitvoering op de hoogte gesteld van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden. 5.2.4 Stap 4. Uitvoering saneringsfase Nadat een deelplan is goedgekeurd kan aangevangen worden met de sanering van de betreffende fase. De wijze van uitvoering is afhankelijk van de soort verontreiniging en de toekomstige gebruiksfunctie. Immobiele verontreinigingen zullen door middel van ontgraving worden verwijderd (leeflaagsanering). Mobiele en vluchtige verontreinigingen zullen veelal door een combinatie van ontgraving en eventueel aansluitend in-situ saneringsmaatregelen worden aangepakt. Omdat de saneringswerkzaamheden beogen om humane risico’s bij het voorgenomen gebruik weg te nemen, zullen de saneringsmaatregelen hoofdzakelijk beperkt blijven tot het bovenste gedeelte van de deklaag (0 tot 4 à 6 m –mv). De verontreiniging in het diepere bodempakket wordt niet actief gesaneerd. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat de diepe grondwaterverontreiniging niet resulteert in verspreidingsrisico’s. Hierdoor wordt op voorhand geen separaat deelplan opgesteld voor het diepe grondwater. Eventueel toekomstige maatregelen tot in het diepe grondwater worden vanuit gebiedsgericht grondwaterbeheer nader beschouwd. 5.3 Bestek/technische werkomschrijving Onderhavig gefaseerd saneringsplan en de op te stellen deelplannen per fase kunnen ten behoeve van de uitvoering van de sanering worden uitgewerkt in een bestek c.q. werkomschrijving. Met behulp hiervan kan de saneringsaannemer geselecteerd worden. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 25 - 11 augustus 2014 5.4 Vergunningen en meldingen Voor de saneringswerkzaamheden dient rekening gehouden te worden met onder andere de volgende vergunningen en meldingen: 1. Beschikking op een melding in het kader van artikel 27 en 28/39 van de Wet Bodembescherming (Wbb) (goedkeuring gefaseerd saneringsplan); 2. Instemming door het bevoegd gezag Wet Bodembescherming op het opgestelde deelplan; 3. Vergunning in het kader van de Waterwet voor het onttrekken en retourneren van grondwater in de bodem; 4. Voor transport van verontreinigde grond dient een afvalstroomnummer te worden aangevraagd. 5. Het verloop van de sanering dient op diverse momenten aan de omgevingsdienst Zuidoost Brabant te worden gemeld: a. twee weken voor aanvang grond- en/of grondwatersanering (meldingenformulier “Start grondsanering en/of grondwatersanering”); b. twee werkdagen voor bereiken einddiepte grondsanering (meldingenformulier “Bereiken einddiepte sanering”); c. twee weken na beëindigen grond- en/of grondwatersanering (meldingenformulier “Einde grondsanering en/of grondwatersanering); d. indien noodzakelijk: twee weken voor aanvang van een wijziging/afwijking van of op het saneringsplan (meldingenformulier “Wijziging cq. afwijking grondsanering en/of grondwatersanering”); 6. Overige noodzakelijke meldingen zoals een graafmelding (KLIC) bij het kadaster. Na uitvoering van de grondsanering wordt een evaluatierapport opgesteld waar het bevoegd gezag een beschikking op af geeft. 5.5 Verzekeringen De aannemer dient verzekerd te zijn voor schade die kan optreden tijdens de uitvoering van de saneringswerkzaamheden. Afhankelijk van de aard en omvang van de werkzaamheden kan het om verzekeringstechnische redenen noodzakelijk zijn om vooraf een bouwkundige opname te laten verrichten en zonodig maatregelen te treffen om schade aan opstallen te voorkomen. 5.6 Voorbereidende werkzaamheden Vóór aanvang van de sanering vindt een bouwvergadering plaats met de betrokken uitvoerders, de milieukundige begeleider en de directie, waarin behalve het saneringsdraaiboek en planning ook het Veiligheids- en Gezondheidsplan van de aannemer wordt besproken. Ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden wordt een stroomvoorziening gerealiseerd en wordt het werkterrein ingericht. Hiertoe behoren onder meer het aanbrengen van hekwerk met waarschuwingsborden, het plaatsen en aansluiten van de keten en schoon-vuil-unit. Ter voorkoming van vervuiling van de openbare weg worden tijdens het beladen van de vrachtauto’s rijplaten gebruikt. Tevens zal een borstelplaats worden ingericht voor het schoonmaken van de vrachtauto’s en het grondverzetmaterieel. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 26 - Definitief rapport 6 ORGANISATIE, VEILIGHEID EN GEZONDHEID 6.1 Taken en verantwoordelijkheden De saneerder (opdrachtgever voor de sanering) is op grond van artikel 44 van de Wet bodembescherming verantwoordelijk voor het uitvoeren van de bodemsanering, zoals vastgelegd in het goedgekeurde saneringsplan en in te dienen deelplan (detailinvulling). De directievoerder oefent toezicht uit op de uitvoering van het werk en op naleving van de overeenkomst. Zij vertegenwoordigt de opdrachtgever in alle zaken aangaande het werk behoudens de schriftelijk kenbaar gemaakte aanwijzingen. De directievoerder zal in nauw overleg met de milieukundige begeleider op de locatie samenwerken. De aannemer heeft een uitvoerende taak en is verantwoording verschuldigd aan de saneerder ten aanzien van een goede uitvoering van de aan hem opgedragen werkzaamheden. De dagelijkse leiding en de verantwoordelijkheid op het werk berusten bij de aan te wijzen uitvoerder van de aannemer. De aannemer dient de bodemsaneringswerkzaamheden uit te voeren onder certificaat van de BRL SIKB 7000 Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering. De aannemer verzekert zich voorafgaand aan de werkzaamheden dat alle meldingen en toestemmingen voor de bodemsanering geregeld zijn. De milieukundige begeleider treedt op namens de saneerder en heeft een controlerende taak ten aanzien van het werk (de sanering). Daarnaast heeft de milieukundige begeleider tot taak de saneerder en/of de aannemer van (milieukundig) advies te voorzien en om namens de saneerder en/of aannemer informatie over te dragen aan de bevoegde overheidsinstanties. De milieukundige begeleiding verloopt conform SIKB BRL 6000. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de invulling van de milieukundige begeleiding en de controle van de sanering. De volgende partijen zijn betrokken bij de sanering: Eigenaar/opdrachtgever/saneerder/directievoering: Gemeente Eindhoven Nachtgaallaan 15 5613 CM Eindhoven Bevoegd gezag Wet Bodembescherming (Wbb) Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (namens de gemeente Eindhoven) Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035 5601 KA Eindhoven Bevoegd gezag Waterwet Waterschap De Dommel Bosscheweg 56 5283 WB Boxtel In de melding start grond- en/of grondwatersanering zal worden aangeven wie als milieukundige begeleider (BRL6000) en aannemer (BRL7000) bij de sanering betrokken zal zijn. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 27 - 11 augustus 2014 6.2 Veiligheid en gezondheid Tijdens de uit te voeren sanering worden de benodigde veiligheidseisen gehanteerd. De aannemer is primair verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn werknemers en andere aanwezigen op en rond het werkterrein. De aannemer wijst een veiligheidskundige aan. Deze is verantwoordelijk voor de veiligheid, de te verrichten metingen en het bijhouden van het logboek. De directie heeft met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen een controlerende taak. De aannemer dient voorafgaand aan de sanering een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen, waarin de te nemen maatregelen nader zijn uitgewerkt. Doel van dit plan is het vastleggen van de veiligheidsmaatregelen en de procedures overeenkomstig de te hanteren veiligheidsklassen met betrekking tot de sanering. Tevens heeft het plan tot doel om de diverse bij de sanering betrokken instanties en personen te informeren over de te volgen werkwijze en aanpak van de sanering, met name met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen en -procedures. Toezicht op deze veiligheidseisen vindt plaats door de milieukundige begeleiding. Als basis voor het veiligheidsdraaiboek gelden de uitgangspunten zoals omschreven in de Arbo-wet. De aanvullende veiligheidseisen dienen te worden berekend conform de methodiek zoals beschreven in de publicatie “Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water” (CROW publicatie 132, 4de geheel herziene druk, januari 2009). Met betrekking tot de veiligheid van werken met verontreinigde grond worden drie risicogroepen onderscheiden: 1. normale risico's; 2. risico's t.a.v. vergiftiging (toxiciteit): classificatie d.m.v. T-klasse; 3. risico's t.a.v. brand/explosiegevaar: classificatie d.m.v. F-klasse. De T&F-klasse zijn bepaald middels de webapplicatie “Berekeningsprogramma T&Fklasse versie 3.0 conform de CROW-Publicatie 132”. Hierbij is gerekend met de op de deellocaties hoogst vastgestelde concentraties in grond en grondwater. De definitieve T&F-klasse dient door de veiligheidskundige van de aannemer te worden bepaald. Ad. 1 Normale risico's Wat betreft de normale risico's welke in het grondverzet en bij andere aannemersactiviteiten voorkomen, dient de aannemer zich te houden aan de regelgeving van de Arbeidsinspectie (P-bladen). Ad.2 Toxiciteitsklasse (T) De sanering wordt, op basis van lood, benzeen, PAK (en cyanide), vooralsnog ingedeeld in klasse 3T. Ad.3 Ontvlambaarheidsklasse (F) De sanering wordt, op basis van benzeen (en cyanide), vooralsnog ingedeeld in klasse 1F. BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 28 - Definitief rapport 6.3 Effecten sanering op de omgeving (overlast) Tijdens de uitvoering van de sanering kan hinder ontstaan in de vorm van onder andere geluid en stankoverlast, met name veroorzaakt door graafwerkzaamheden en het transport van grond van en naar de locatie. Afhankelijk van de voorgenomen werkzaamheden wordt in analogie en aansluiting op het V&G-plan een omgevingsplan opgesteld. In tegenstelling tot het V&G-plan bestaat voor een omgevingsplan geen wettelijke verplichting. In het omgevingsplan wordt ingegaan op de eventueel te verwachten gezondheidsbedreigingen, -risico’s en hinder die voorafgaand aan en tijdens de saneringswerkzaamheden zouden kunnen ontstaan in de omgeving, op het monitoren van de milieubelasting van de omgeving en op de mogelijkheden om deze tot een acceptabel minimum te beperken. In het omgevingsplan wordt ingegaan op: stankoverlast en/of gezondheidsrisico’s door uitdampen van vluchtige organische stoffen voorafgaand aan en tijdens de saneringswerkzaamheden; geluidsoverlast ten gevolge van de saneringswerkzaamheden; trillingen ten gevolge van de (sanerings)werkzaamheden; stofoverlast ten gevolge van verwaaiing van (hinderlijk) grof stof en gezondheidsrisico’s van fijn stof. Het informeren van belanghebbenden bij werkzaamheden op de locatie speelt een essentiële rol. De praktijk laat zien dat goede communicatie tijdens de voorbereidingsen uitvoeringsfase leidt tot minder bezwaarschriften en een positieve instelling en eventuele bijdrage van de betrokkenen. 7 MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING 7.1 Taken De werkzaamheden in het kader van het grondverzet en bodemsanering dienen onder milieukundige begeleiding te worden uitgevoerd. De milieukundige begeleiding verloopt conform SIKB BRL 6000. Hierbij worden twee hoofdtaken onderscheiden: de milieukundige processturing van de bodemsanering; de milieukundige verificatie van het eindresultaat. De belangrijkste taken van de milieukundige begeleiding zijn (niet limitatief): deelnemen aan de bouwvergaderingen; begeleiding geven aan de sanering conform het saneringsplan (milieukundige processturing) en eventuele afwijkingen ten opzichte van de beschikking op het saneringsplan melden aan de directie/opdrachtgever (ook met betrekking tot het V&G plan). De gerapporteerde afwijkingen dienen door de directie/opdrachtgever te worden gemeld aan het bevoegd gezag; het vaststellen van de ontgravingsgrenzen, zowel horizontaal als verticaal; het nemen van eindcontrolemonsters van grond en grondwater; karteren restverontreinigingen; het registreren van alle grondstromen (de weeg- en transportbonnen dienen uiterlijk de eerstvolgende werkdag na het transport door de saneringsaannemer te worden aangeleverd); Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 29 - 11 augustus 2014 vaststellen van de bestemming van de tussendepots aan de hand van (indicatief) depotonderzoek; het bijhouden van een logboek, waarin alle bijzonderheden worden geregistreerd; het opstellen van saneringsverslag conform de eisen van het bevoegd gezag, binnen circa 3 maanden na beëindiging van de saneringsfase. De milieukundige processturing en verificatie vallen formeel onder bevoegdheid van de directievoerder. Voorafgaand aan de uitvoering kan de directievoerder specifieke taken mandateren naar de milieukundige begeleider. 7.2 Controlemonsters sanering Aanbrengen leeflaag Afhankelijk van de verontreinigingssituatie en de toekomstige gebruiksfunctie wordt als saneringsmaatregel een leeflaag aangebracht. Voor de situaties waarbij door het aanbrengen van de leeflaag in horizontale of verticale richting mogelijk de gehele interventiewaardecontour wordt weggenomen, zal door controlemonsters van de wanden en/of putbodem worden bepaald of dit is bereikt. Voor de situaties waarbij vooraf vaststaat dat niet de gehele verontreiniging boven de interventiewaarde wordt weggenomen, vindt geen analytische uitkeuring van de wanden en/of putbodem plaats. Analytische uitkeuring vindt plaats op het standaard NEN-grond pakket aangevuld met eventuele overige kritische parameters (AS3000). De uitkeuring vindt plaats conform de voorschriften in het VKB protocol 6001. Ter controle van de aangebrachte dikte van de leeflaag wordt het peil van de putbodem en het maaiveld na aanbrengen van de leeflaag ingemeten. Tevens wordt de contour van de leeflaag middels GPS vastgelegd. Controle bereiken terugsaneerwaarde/risicogrenswaarde grond en grondwater Ter plaatse van de locaties waar gesaneerd wordt tot afgesproken terugsaneerwaarden en/of risicogrenswaarden worden de wand- en putbodemmonsters van de grond analytisch uitgekeurd conform de voorschriften in de VKB protocollen 6001 of 6002. De kwaliteit van het grondwater wordt bepaald door het plaatsen van peilbuizen en nemen van grondwatermonsters conform VKB-protocollen 2001 en 2002. De analytische uitkeuring vindt plaats op enkel de kritische parameters (AS3000). Verificatie bodemlucht Besloten kan worden om op basis van de kwaliteit van de bodem een locatiespecifieke risicobeoordeling uit te voeren ten einde vast te stellen of risico’s ten gevolge van uitdamping kan optreden. Om dit mogelijk te maken worden binnen de kritische verontreinigingscontour ter plaatse van de hoogst gemeten gehalten in de bodem bodemluchtbemonsteringspunten aangebracht. De kwaliteit van de bodemlucht op deze locaties worden periodiek analytisch vastgesteld. Op deze wijze wordt een relatie verkregen tussen de gehalten in de bodem en de gehalten in de bodemlucht. Met behulp van het risicoprogramma Sanscrit en/of Volasoil (www.risicotoolbox.nl) wordt berekend of de gemeten gehalten kunnen resulteren in humane risico’s. Verder zal gebruik gemaakt worden van de rapportage van het RIVM “Richtlijn voor luchtmetingen voor de risicobeoordeling van bodemverontreiniging” (RIVM rapport 711701048/2007). BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 30 - Definitief rapport Deze richtlijn bevat voor diverse verontreinigingen de potentiële grenswaarden in de bodemlucht. Deze grenswaarde betreft de potentiële concentratie in de bodemlucht waarbij er een potentieel humaan risico aanwezig is. Op basis van de uitkomsten van de risicobeoordeling kan bepaald worden of plaatselijk bouwtechnische maatregelen getroffen moeten worden zoals het aanbrengen van dampdichte folie onder vloeren en/of dat de gehalten in de bodem verder teruggebracht moeten worden tot het niveau waarbij geen uitdamprisico’s kunnen optreden. Een nadere uitwerking van de wijze van de milieukundige verificatie vindt plaats in de op te stellen deelplannen. 7.3 Saneringsverslag Processturing Door middel van het saneringsverslag per fase vindt na iedere fase de overdracht plaats van de verzamelde gegevens aan de opdrachtgever of afhankelijk van de opdracht rechtstreeks aan de partij die de milieukundige verificatie verricht. Dit saneringsverslag is een verantwoording van de uitgevoerde werkzaamheden. Dit verslag maakt deel uit van het saneringsverslag verificatie. Het saneringsverslag over de processturing/milieukundige begeleiding wordt door de milieukundige processturing opgesteld. De gegevens betreffen zelf verzamelde gegevens en door de opdrachtgever, directievoerder en/of aannemer aan te leveren gegevens (zoals vrachtbonnen van afgevoerde grond en gegevens uit het logboek). Verificatie Door middel van het saneringsverslag vindt de overdracht plaats van alle tijdens de sanering verzamelde gegevens aan de opdrachtgever. Het rapport wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de uitvoerder van de milieukundige verificatie. Hiervoor krijgt hij het evaluatieverslag van de processturing aangeleverd. Dit saneringsverslag is een verantwoording of aan de saneringsdoelstelling is voldaan. Saneringsverslag per fase Per saneringsfase wordt een saneringsverslag opgesteld (eventueel separaat voor de grond- en grondwaterfase). Het rapport per fase dient te voldoen aan de eisen zoals vastgesteld in SIKB BRL 6000 en de bijbehorende protocollen. In het saneringsverslag zullen o.a. de volgende gegevens worden behandeld: De plaats van de ontgraving en de ontgravingsdiepten; De hoeveelheden grond die zijn ontgraven; Eventuele afwijkingen, inclusief genomen vervolgstappen; De bemonsteringslocaties; De beschikbaar gekomen analyseresultaten; De resultaten van overleg met de opdrachtgever en bevoegd gezag; Beschrijven eventuele restverontreiniging; Het behaalde resultaat van de sanering; Meldingen en benodigde vergunningen; Kwaliteitsgegevens aanvulgrond. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 31 - 11 augustus 2014 Het saneringsverslag omvat de evaluatie van zowel de milieukundige processturing als de milieukundige verificatie. Het rapport wordt na afronding van een fase aan het bevoegde gezag aangeboden om een beschikking voor beëindiging van de betreffende fase van de sanering te verkrijgen. Als bijlage zal er per deelgebied (fase) een overzichtskaart met gebruiksfuncties worden opgenomen waarin is weergegeven waar verontreinigingen zijn achtergebleven. 8 NAZORG EN GEBRUIKSBEPERKINGEN De sanering zal niet leiden tot volledige verwijdering van de verontreinigingen. Na de sanering en herinrichting is het terrein echter conform de doelstelling uit het gefaseerd geschikt gemaakt voor het voorgenomen bodemgebruik. Om die reden zullen er na de sanering geen actieve nazorgmaatregelen gelden en is enkel sprake passieve nazorg, zoals registratie van gebruiksbeperkingen en in stand houden van leef- en isolatielagen. Indien na sanering opnieuw werkzaamheden gaan plaatsvinden in de verontreinigde bodem en indien de locatie een gevoeligere gebruiksfunctie krijgt, zal hiervoor een hernieuwd deelsaneringsplan opgesteld worden. In het saneringsverslag per fase van de sanering wordt een beschrijving en visualisatie gegeven van de resterende verontreinigingen op de locatie en de daaraan verbonden gebruiksbeperkingen. Op de locatie kunnen de volgende gebruiksbeperkingen gelden: Contact met de restverontreiniging boven de interventiewaarde dient te worden voorkomen ten einde risico’s voor mens, plant en dier tegen te gaan. Hiertoe dient de leeflaag en verharding/bebouwing in standgehouden te worden. Graven in de restverontreiniging met gehalten boven de interventiewaarde zonder toestemming van het bevoegd gezag is op grond van de Wet Bodembescherming niet toegestaan. Daarnaast mag de bewortelingsdiepte van de beplanting niet groter zijn dan de dikte van de leeflaag. Ook mag op of nabij de restverontreiniging geen grondwater onttrokken worden zonder instemming door het bevoegd gezag op grond van de Wet Bodembescherming. Indien na de herinrichting wijzigingen plaatsvinden in het bodemgebruik, dienen deze door de eigenaar/gebruiker te worden gemeld aan het bevoegd gezag. Door kadastrale registratie is vastgelegd op welk perceel een restverontreiniging aanwezig is en welke gebruiksbeperkingen er voor het gebied gelden. Tevens worden tijdens de werkzaamheden signaallagen aangebracht op het grensvlak van de leeflaag en de restverontreiniging met gehalten boven de interventiewaarde. De eigenaar dient toe te zien op het in stand houden van de gebruiksvormen waar de sanering en de saneringsdoelstellingen aan zijn gerelateerd. De saneerder blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de sanering totdat het saneringsverslag is goedgekeurd en het eigendom van het betreffende perceel is overgedragen. Via het koopcontract dient de nieuwe eigenaar op de hoogte gesteld worden van de geldende beperkingen (overdracht kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW aan eigenaar en diens rechtsopvolgers). BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Gefaseerd SP NRE-terrein - 32 - Definitief rapport 9 PLANNING EN FINANCIËN 9.1 De planning op hoofdlijnen De saneringswerkzaamheden en de planning zijn afhankelijk van de ontwikkelingen op de locatie. De definitieve herinrichtingswerkzaamheden zijn nog niet bekend. Een planning voor de uitvoering van de saneringsfasen is derhalve nog niet voorhanden. 9.2 Financiën De herinrichtingsmaatregelen bepalen in belangrijke mate de gewenste bodemkwaliteit bepalen en daarmee de hoogte van de saneringskosten. Omdat de definitieve herinrichtingsplannen nog niet bekend zijn en daardoor detailleringsslag voor de sanering nog niet gemaakt kan worden, is een reële raming van de saneringskosten in dit stadium niet mogelijk. In de op te stellen deelplannen per fase wordt een globale raming van de saneringskosten opgenomen. Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind - 33 - 11 augustus 2014 Bijlage 1 Regionale ligging locatie Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 1 2 3 4 A B C 0 100 200 300 400m Filename : I:\BC1691\Technical_Data\04_CAD\Tekeningen\Gefaseerd saneringsplan 2014\Kader\BC1691_104_100_008.dwg D E 2 1 0 revisie Eerste uitgave HPep BHo BHo 18-6-2014 omschrijving getekend gecontroleerd akkoord datum opdrachtgever project Gemeente Eindhoven Gefaseerd saneringsplan NRE terrein te Eindhoven omschrijving Overzichtstekening Regionale ligging locatie en saneringsgeval Bron: Aerodata formaat A4s schaal 1:10.000 fase documentstatus documentversie HaskoningDHV Nederland B.V. Kies afdeling bladnr. van F projectnummer / tekeningnummer BC1691-104-100 / 008 Bijlage 2 Kadastrale gegevens Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: BC1691-104-100 Fazantlaan ntlaan Faza Pad Marie Nach tegaa traat t ss at ra j t lofsstraa Aert Roe at ra st ef ho el llaa n Na ch te ga al la an 2064 Have Nac hte gaa nhoofd Eindh Kanaa ovens ldijk-Z uid ch Ka naal Kana a ldijkNoor d Eindh ovens ch Ka n aal ens Hav Kana aldijk -Z uid t traa Have nsing el 0m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 11 augustus 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers 12345 20 m 100 m Schaal 1:2000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel TONGELRE F 2064 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht. at tra m om D llaan tri Pa rs ke La mel Cloppers Dom Nicolaas nhage Kadastraal bericht object pagina 1 van 3 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 2064 Nachtegaallaan 13 A 5613 CM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 10:58:19 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Ontstaan op: TONGELRE F 2064 3 ha 40 a 83 ca 162066-383285 BEDRIJVIGHEID (NUTSVOORZIENING) TERREIN (INDUSTRIE) Nachtegaallaan 13 A 5613 CM EINDHOVEN Nachtegaallaan 15 5613 CM EINDHOVEN Patrijsstraat 1 5613 EK EINDHOVEN Patrijsstraat 3 5613 EK EINDHOVEN Patrijsstraat 5 5613 EK EINDHOVEN 18-1-2013 Ontstaan uit: TONGELRE F 1936 Locatie: Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75347 d.d. 18-3-2013 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156667 datum in werking 22-5-2012 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde pagina 2 van 3 Kadaster TONGELRE F 2064 Nachtegaallaan 13 A 5613 CM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 10:58:19 EIGENDOM Gemeente Eindhoven Stadhuisplein 10 5611 EM EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 58481/124 d.d. 28-6-2010 Eerst genoemde object in TONGELRE F 1936 brondocument: Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: 2BI 30193 d.d. 9-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30195 d.d. 9-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30055 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 35086 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 35087 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30178 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING HYP4 10205/38 reeks EINDHOVEN d.d. 5-2-1993 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN HYP4 15558/32 reeks EINDHOVEN d.d. 30-3-2001 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN HYP4 16497/41 reeks EINDHOVEN d.d. 15-10-2002 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN ATG 4219 d.d. 13-11-2002 VOORLOPIGE AANTEKENING Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde pagina 3 van 3 Kadaster TONGELRE F 2064 Nachtegaallaan 13 A 5613 CM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 10:58:19 OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL Endinet B.V. Wekkerstraat 25 5652 AN EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 59375/119 OORSPRONKELIJK GEVESTIGD BIJ 4 58481 00125 d.d. 3-1-2011 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 3 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1767 Dommelhoefstraat EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: TONGELRE F 1767 1 a 88 ca 162164-383293 BERGING-STALLING (GARAGE-SCHUUR) Dommelhoefstraat EINDHOVEN Koopsom: € 12.000.000 Jaar: 2010 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 9-12-1999 Ontstaan uit: TONGELRE F 1585 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven 11-8-2014 11:05:06 Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde pagina 2 van 3 Kadaster TONGELRE F 1767 Dommelhoefstraat EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:05:06 EIGENDOM Gemeente Eindhoven Stadhuisplein 10 5611 EM EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 58481/124 d.d. 28-6-2010 Eerst genoemde object in TONGELRE F 1767 brondocument: Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: 2BI 30193 d.d. 9-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30195 d.d. 9-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30055 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 35086 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 35087 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30178 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING HYP4 10205/38 reeks EINDHOVEN d.d. 5-2-1993 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN HYP4 15558/32 reeks EINDHOVEN d.d. 30-3-2001 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN HYP4 16497/41 reeks EINDHOVEN d.d. 15-10-2002 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN ATG 4219 d.d. 13-11-2002 VOORLOPIGE AANTEKENING Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde pagina 3 van 3 Kadaster TONGELRE F 1767 Dommelhoefstraat EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:05:06 OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL Endinet B.V. Wekkerstraat 25 5652 AN EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 59375/119 OORSPRONKELIJK GEVESTIGD BIJ 4 58481 00125 d.d. 3-1-2011 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 3 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1767 Dommelhoefstraat EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: TONGELRE F 1767 1 a 88 ca 162164-383293 BERGING-STALLING (GARAGE-SCHUUR) Dommelhoefstraat EINDHOVEN Koopsom: € 12.000.000 Jaar: 2010 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 9-12-1999 Ontstaan uit: TONGELRE F 1585 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven 11-8-2014 11:05:06 Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde pagina 2 van 3 Kadaster TONGELRE F 1767 Dommelhoefstraat EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:05:06 EIGENDOM Gemeente Eindhoven Stadhuisplein 10 5611 EM EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 58481/124 d.d. 28-6-2010 Eerst genoemde object in TONGELRE F 1767 brondocument: Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: 2BI 30193 d.d. 9-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30195 d.d. 9-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30055 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 35086 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 35087 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING 2BI 30178 d.d. 12-3-1990 AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING HYP4 10205/38 reeks EINDHOVEN d.d. 5-2-1993 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN HYP4 15558/32 reeks EINDHOVEN d.d. 30-3-2001 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN HYP4 16497/41 reeks EINDHOVEN d.d. 15-10-2002 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN ATG 4219 d.d. 13-11-2002 VOORLOPIGE AANTEKENING Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde pagina 3 van 3 Kadaster TONGELRE F 1767 Dommelhoefstraat EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:05:06 OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL Endinet B.V. Wekkerstraat 25 5652 AN EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 59375/119 OORSPRONKELIJK GEVESTIGD BIJ 4 58481 00125 d.d. 3-1-2011 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1514 Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:04:40 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Ontstaan op: TONGELRE F 1514 1 a 69 ca 162144-383299 WONEN Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN 27-9-1993 Ontstaan uit: TONGELRE F 384 gedeeltelijk Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75260 d.d. 26-9-2011 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Gerechtigde 1/2 EIGENDOM De heer Mathieu Wilhelmus Joseph Hurkmans Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 05-03-1933 Geboren te: EINDHOVEN Overleden op: 03-01-1998 (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: Mevrouw Maria Johanna Roks Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: Geboren te: (Persoonsgegevens zijn conform Ontleend aan: HYP4 9921/45 reeks EINDHOVEN d.d. 21-7-1992 TONGELRE F 384 gedeeltelijk 12-06-1932 EINDHOVEN GBA) BSA 505/12002 reeks EINDHOVEN d.d. 6-5-2005 Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde 1/2 pagina 2 van 2 Kadaster TONGELRE F 1514 Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:04:40 EIGENDOM Mevrouw Maria Johanna Roks Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 12-06-1932 Geboren te: EINDHOVEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 9921/45 reeks EINDHOVEN d.d. 21-7-1992 TONGELRE F 384 gedeeltelijk Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: De heer Mathieu Wilhelmus Joseph Hurkmans Dommelhoefstraat 42 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 05-03-1933 Geboren te: EINDHOVEN Overleden op: 03-01-1998 (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: BSA 505/12002 reeks EINDHOVEN d.d. 6-5-2005 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1513 Dommelhoefstraat 40 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:04:21 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Koopsom: Ontstaan op: TONGELRE F 1513 1 a 70 ca 162140-383302 WONEN Dommelhoefstraat 40 5613 EM EINDHOVEN € 216.000 27-9-1993 Ontstaan uit: TONGELRE F 384 gedeeltelijk Jaar: 2003 Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75260 d.d. 26-9-2011 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Gerechtigde 1/2 EIGENDOM De heer Ewout Martinus Arnoldus Rotte Dommelhoefstraat 40 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 29-06-1966 Geboren te: GELDROP (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 40056/130 reeks EINDHOVEN d.d. 9-7-2003 TONGELRE F 1513 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONBEKEND Ontleend aan: BSA 505/24002 reeks EINDHOVEN d.d. 18-5-2005 Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde 1/2 pagina 2 van 2 Kadaster TONGELRE F 1513 Dommelhoefstraat 40 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:04:21 EIGENDOM Mevrouw Maria Aparecida Pereira Fultonplein 15 5621 EV EINDHOVEN Geboren op: 13-02-1970 Geboren te: SABINOPOLIS (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 40056/130 reeks EINDHOVEN d.d. 9-7-2003 TONGELRE F 1513 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONBEKEND Ontleend aan: BSA 505/6002 reeks EINDHOVEN d.d. 29-4-2005 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 2063 Dommelhoefstraat 36 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:03:01 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Koopsom: Ontstaan op: TONGELRE F 2063 1 a 70 ca 162132-383311 WONEN Dommelhoefstraat 36 5613 EM EINDHOVEN € 221.500 18-1-2013 Ontstaan uit: TONGELRE F 1936 Jaar: 2014 Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75347 d.d. 18-3-2013 KWALITATIEVE VERBINTENIS Ontleend aan: HYP4 63073/140 d.d. 8-7-2013 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156667 datum in werking 22-5-2012 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Gerechtigde 1/2 EIGENDOM De heer Nickolaas Richard Franciscus Willems Van Alphenstraat 38 3581 JC UTRECHT Geboren op: 27-09-1987 Geboren te: BOXTEL (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 64436/56 d.d. 5-6-2014 TONGELRE F 2063 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD Ontleend aan: HYP4 64436/56 d.d. 5-6-2014 Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde 1/2 pagina 2 van 2 Kadaster TONGELRE F 2063 Dommelhoefstraat 36 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 EIGENDOM Mevrouw Laurien Marieke Willemijn Passtoors Dommelhoefstraat 36 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 15-09-1989 Geboren te: GELDROP (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 64436/56 d.d. 5-6-2014 TONGELRE F 2063 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD Ontleend aan: HYP4 64436/56 Gerechtigde 11-8-2014 11:03:01 d.d. 5-6-2014 OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL Endinet B.V. Wekkerstraat 25 5652 AN EINDHOVEN Zetel: EINDHOVEN Recht ontleend aan: HYP4 59375/119 OORSPRONKELIJK GEVESTIGD BIJ 4 58481 00125 d.d. 3-1-2011 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1512 Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:03:25 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Ontstaan op: TONGELRE F 1512 1 a 68 ca 162136-383306 WONEN Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN 27-9-1993 Ontstaan uit: TONGELRE F 384 gedeeltelijk Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75260 d.d. 26-9-2011 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Gerechtigde 1/2 EIGENDOM De heer Andreas Josephus Johannes van Drunen Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 15-05-1948 Geboren te: EINDHOVEN Overleden op: 26-10-2010 (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 9921/47 reeks EINDHOVEN d.d. 21-7-1992 TONGELRE F 384 gedeeltelijk Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: Mevrouw Sylvia Colette Astrid Marga Vlemmings Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 20-09-1951 Geboren te: EINDHOVEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: BSA 505/6003 reeks EINDHOVEN d.d. 29-4-2005 Kadastraal bericht object Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: Gerechtigde 1/2 pagina 2 van 2 Kadaster TONGELRE F 1512 Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:03:25 EIGENDOM Mevrouw Sylvia Colette Astrid Marga Vlemmings Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 20-09-1951 Geboren te: EINDHOVEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 9921/47 reeks EINDHOVEN d.d. 21-7-1992 TONGELRE F 384 gedeeltelijk Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: De heer Andreas Josephus Johannes van Drunen Dommelhoefstraat 38 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 15-05-1948 Geboren te: EINDHOVEN Overleden op: 26-10-2010 (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: BSA 505/6003 reeks EINDHOVEN d.d. 29-4-2005 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1550 Dommelhoefstraat 34 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:02:31 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Koopsom: Ontstaan op: TONGELRE F 1550 2 a 30 ca 162128-383316 WONEN Dommelhoefstraat 34 5613 EM EINDHOVEN € 208.739 12-8-1994 Ontstaan uit: TONGELRE F 1516 gedeeltelijk Jaar: 2001 Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75260 d.d. 26-9-2011 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Gerechtigde EIGENDOM Mevrouw Alida Dorothea Theadora Johanna Stoop Dommelhoefstraat 34 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 08-08-1972 Geboren te: EINDHOVEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 40023/185 reeks EINDHOVEN d.d. 14-4-2003 TONGELRE F 1550 HYP4 15827/11 reeks EINDHOVEN d.d. 3-9-2001 TONGELRE F 1550 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONBEKEND Ontleend aan: BSA 505/6002 reeks EINDHOVEN d.d. 29-4-2005 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum: TONGELRE F 1515 Dommelhoefstraat 44 5613 EM EINDHOVEN BC1691-104-100 8-8-2014 11-8-2014 11:01:51 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Koopsom: Ontstaan op: TONGELRE F 1515 2 a 38 ca 162149-383294 WONEN Dommelhoefstraat 44 5613 EM EINDHOVEN € 440.000 27-9-1993 Ontstaan uit: TONGELRE F 384 gedeeltelijk Jaar: 2011 Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75260 d.d. 26-9-2011 Publiekrechtelijke beperkingen Melding, bevel, beschikking of vordering Wet bodembescherming Ontleend aan: 72000156099 datum in werking 4-3-2008 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Eindhoven Gerechtigde EIGENDOM Mevrouw Marleen Marianne Louise Thijssen Dommelhoefstraat 44 5613 EM EINDHOVEN Geboren op: 20-11-1969 Geboren te: HENDRIK-IDO-AMBACHT (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 59445/175 TONGELRE F 1515 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD Ontleend aan: HYP4 59445/175 d.d. 21-1-2011 d.d. 21-1-2011 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. Bijlage 3 Situatie 1955 met begrenzing fase 1 en fase Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 1 2 3 4 5 6 7 8 A B B C C D D E Filename : I:\BC1691\Technical_Data\04_CAD\Tekeningen\Gefaseerd saneringsplan 2014\Kader\BC1691_104_100_001.dwg A E 0 revisie Eerste uitgave HPep BHa BHa 12-6-2014 omschrijving getekend gecontroleerd akkoord datum opdrachtgever Grens onderzoekslocatie project Gemeente Eindhoven Gefaseerd saneringsplan NRE terrein te Eindhoven omschrijving Situatie 1955 met begrenzing onderzoeksterrein documentstatus documentversie HaskoningDHV Nederland B.V. Planning and Strategy F formaat A3 1 2 3 4 5 schaal fase NVT bladnr. F projectnummer / tekeningnummer BC1691-104-100 / 001 DEFINITIEF 6 van 7 8 Bijlage 4 Verontreinigingssituatie grond (immobiel) Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 1 2 3 4 5 6 7 8 Gebouw / locatie A 2.06 FASE 1 FASE 2 ONB BT VET Gr A C B H 2 3 4 5 7 8 9 10 11 17 BT.77 BT.78 2.05 BT.79 BT.72 BT.76 2.07 BT.53 BT.75 BT.50 H.01 PCB 2.01 2.04 BT.54 2 BT.51 BT.71 BT.73 BT.70 BT.52 2.03 H.07 BT.09 BT.49 2.02 BT.56 BT.10 B BT.55 BT.68 BT.74 9.01 BT.01 BT.11 BT.19 9.04 A.01 4.03 A.03 4.03A BT.69 4.04 4.05 4 BT.18 A 9.01A 9 9.02 4.02 A.02 9.03 H.02 A.04 ONB.3 ONB.2 4.01A 4.02A PAK 4.01 BT.02 BT.08 BT.47 7.01 H.03 BT.12 BT.57 8.05 BT.46 7.05 8.04 7 11.02 8 BT.46A 11 BT.41 3.07 3 11.03 BT.40 RE 5-1 H.08 3.15 BT.17 8.01 7.03 8.03 BT.42 11.05 BT.45 7.04 BT.60 BT.59 BT.03 3.01 C 11.01 8.02 7.02 BT.81 Oud kantoor, magazijn, toonzaal Centrale werkplaats Buitencabine, kantine met wasruimte Werkplaatsen en watergasfabriek Gasverdeelstation en controleruimte Ketelhuis en machinekamer, gasfabriek Zuiverhuis Timmerwinkel, peelcontrole Gasontvangststation Garage Picus B C 10.01 10.05 BT.43 BT.82 BT.44 BT.62 H.10 H.04 3.16 3.08 BT.20 BT.15 BT.61 Onbekend Buitenterrein Vetafscheider Groenstrook Tank Tank OBAS 11.04 BT.38 C.04 BT.16 3.14 BT.04 BT.80 A 10 BT.25 10.02 5.09 BT.83 BT.67 BT.29 C.03 BT.27 5.01 BT.85 BT.63 BT.86 BT.31 5.08 10.03 10.04 ONB.1 B.01 3.04 3.09 obas C.01 3.13 Riooltrace BT.13 3.06 3.02 tank C.02 BT.84 BT.87 B.02 BT.37 5.07 Zware metalen en PAK 3.05 BT.07 VET.01 VET.02 H.05 BT.24 5 BT.39 3.12 3.03 BT.64 3.10 BT.05 BT.65 5.02 3.11 BT.23 H.09 5.03 BT.14 D BT.32 5.05 BT.26 BT.30 5.06 D 5.04 BT.36 H.06 BT.21 BT.28 BT.06 BT.22 BT.66 BT.33 Zware metalen en PAK H.12 H.11 H.13 H.14 H.15 H.19 BT.34 H.16 BT.35 H.17 17.02 17.05 17 17.01 H.18 17.04 17.03 GR.01 GR.02 E Filename : I:\BC1691\Technical_Data\04_CAD\Tekeningen\Gefaseerd saneringsplan 2014\Kader\BC1691_104_100_005.dwg H.11A E 0 revisie Legenda Eerste uitgave HPep BHa BHa 12-6-2014 omschrijving getekend gecontroleerd akkoord datum opdrachtgever 3.15 3.01 Grens onderzoekslocatie Grens deellocatie Peilbuis Boring Interventiewaardecontour F ONB GR BT C H 5 10 17 Onbekend Groenstrook Buitenterrein Tank Hoofdtrace/riooltrace Gasfabriek Peelcentrale Garage Verontreinigingssituatie grond (immobiel) 0 10 20 30 3 4 documentstatus documentversie HaskoningDHV Nederland B.V. Planning and Strategy 40m A3 2 Gefaseerd saneringsplan NRE terrein te Eindhoven omschrijving formaat 1 project Gemeente Eindhoven 5 schaal fase bladnr. van F projectnummer / tekeningnummer BC1691-104-100 / 005 1:1000 6 7 8 Bijlage 5 Verontreinigingssituatie grond (mobiel) Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 1 2 3 A 4 5 6 7 8 A 2.06 FASE 1 FASE 2 BT.77 BT.78 2.05 BT.79 BT.72 BT.76 2.07 Minerale olie en PAK's BT.53 BT.75 BT.50 H.01 2.01 2.04 BT.54 2 BT.51 BT.71 BT.73 BT.70 BT.52 2.03 BT.09 H.07 Cyanide BT.55 BT.49 2.02 BT.56 BT.10 BT.68 BT.74 9.01 BT.01 BT.11 BT.19 B 9.04 A.01 4.03 A.03 4.03A BT.18 B BT.69 4.04 4.05 4 A 9.01A 9 9.02 4.02 A.02 9.03 H.02 A.04 ONB.3 ONB.2 4.01A 4.02A 4.01 BT.02 BT.08 BT.47 7.01 H.03 BT.12 BT.57 8.05 Minerale olie / PAK BT.46 7.05 11.01 8.02 7.02 8.04 7 11 BT.41 BT.46A 3.07 3 11.03 BT.40 RE 5-1 H.08 3.15 BT.17 8.01 7.03 8.03 BT.42 11.05 BT.45 7.04 BT.60 BT.59 BT.03 3.01 BT.81 BT.80 10.01 H.10 H.04 3.16 3.08 BT.20 BT.15 C 10 BT.25 10.02 5.09 BT.83 BT.84 BT.67 BT.29 C.03 BT.27 5.01 BT.85 BT.63 BT.86 BT.31 5.08 10.03 10.04 ONB.1 B.01 3.04 3.09 obas C.01 3.13 Riooltrace BT.13 3.06 3.02 tank C.02 Benzeen 10.05 BT.43 BT.82 BT.44 BT.62 BT.61 Cyanide 11.04 BT.38 C.04 BT.04 3.14 BT.16 C 11.02 8 BT.87 BT.24 B.02 5 BT.37 5.07 3.05 BT.07 VET.01 VET.02 H.05 Cyanide BT.39 3.12 3.03 Minerale olie / aromaten / naftaleen BT.64 3.10 BT.05 BT.65 5.02 3.11 BT.23 BT.32 H.09 5.05 BT.14 5.03 BT.26 BT.30 5.06 5.04 BT.36 H.06 D BT.21 D BT.28 BT.06 BT.22 BT.66 BT.33 H.12 Minerale olie / aromaten H.11A H.11 H.13 H.14 H.15 H.19 H.16 BT.34 BT.35 H.17 17.02 17.05 17 17.01 H.18 17.03 GR.02 E Filename : I:\BC1691\Technical_Data\04_CAD\Tekeningen\Gefaseerd saneringsplan 2014\Kader\BC1691_104_100_006.dwg 17.04 GR.01 E 0 Legenda 3.15 3.01 F revisie Grens onderzoekslocatie Grens deellocatie Peilbuis Boring Interventiewaardecontour ONB GR BT C H 5 10 17 Onbekend Groenstrook Buitenterrein Tank Hoofdtrace/riooltrace Gasfabriek Peelcentrale Garage BHa BHa 12-6-2014 getekend gecontroleerd akkoord datum 3 project Gemeente Eindhoven Gefaseerd saneringsplan NRE terrein te Eindhoven omschrijving Verontreinigingssituatie grond (mobiel) 0 10 20 30 4 documentstatus documentversie HaskoningDHV Nederland B.V. Planning and Strategy 40m A3 2 HPep omschrijving opdrachtgever formaat 1 Eerste uitgave 5 schaal fase bladnr. van F projectnummer / tekeningnummer BC1691-104-100 / 006 1:1000 6 7 8 Bijlage 6 Verontreinigingssituatie grondwater Gefaseerd SP NRE-terrein Definitief rapport BC1691-104-100/R00008/900210/Eind 11 augustus 2014 1 2 3 4 5 6 7 8 A A 2.06 FASE 1 FASE 2 BT.77 BT.78 2.05 BT.79 BT.72 BT.76 2.07 BT.53 BT.75 BT.50 H.01 2.01 2.04 BT.54 2 BT.51 Cyanide BT.71 BT.73 BT.70 BT.52 2.03 BT.09 H.07 BT.55 BT.49 2.02 BT.56 BT.10 B BT.68 BT.01 BT.11 BT.19 4.03 A.03 4.03A 9.01A BT.69 4.04 4.05 4 BT.18 A 9 H.02 9.03 ONB.2 4.01A 4.02A Minerale olie, aromaten en PAK's 9.02 4.02 Minerale olie / aromaten / naftaleen A.02 A.04 ONB.3 B BT.74 9.01 9.04 A.01 4.01 BT.02 BT.08 BT.47 7.01 H.03 BT.12 BT.57 8.05 BT.46 7.05 11.01 8.02 7.02 8.04 7 11 BT.41 BT.46A 3.07 3 11.03 BT.40 RE 5-1 H.08 3.15 BT.17 8.01 7.03 8.03 BT.42 11.05 BT.45 7.04 BT.60 BT.59 BT.03 3.01 BT.81 BT.80 11.04 BT.38 C.04 BT.04 3.14 BT.16 C 11.02 8 10.01 BT.62 H.10 H.04 3.16 3.08 BT.20 BT.15 BT.61 C 10.05 BT.43 BT.82 BT.44 10 BT.25 10.02 5.09 BT.83 BT.67 BT.29 C.03 BT.27 5.01 BT.85 BT.63 BT.86 BT.31 5.08 10.03 10.04 ONB.1 B.01 3.04 3.09 obas C.01 3.13 Riooltrace BT.13 3.06 3.02 tank C.02 BT.84 BT.87 B.02 BT.37 5.07 3.05 BT.07 VET.01 VET.02 H.05 BT.24 5 BT.39 3.12 3.03 BT.64 3.10 BT.05 BT.65 5.02 3.11 BT.23 BT.32 H.09 5.05 BT.14 5.03 BT.26 Minerale olie en aromaten BT.30 5.06 5.04 D D BT.36 H.06 BT.21 BT.28 BT.06 BT.22 BT.66 Minerale olie / aromaten / naftaleen BT.33 H.12 H.11A H.13 H.11 H.14 H.15 H.19 H.16 BT.34 BT.35 17.02 17.05 17 17.01 H.18 17.04 17.03 GR.01 GR.02 E Filename : I:\BC1691\Technical_Data\04_CAD\Tekeningen\Gefaseerd saneringsplan 2014\Kader\BC1691_104_100_007.dwg H.17 E 0 Legenda 3.15 3.01 F revisie Grens onderzoekslocatie Grens deellocatie Peilbuis Boring Interventiewaardecontour Onbekend Groenstrook Buitenterrein Tank Hoofdtrace/riooltrace Gasfabriek Peelcentrale Garage BHa BHa 12-6-2014 getekend gecontroleerd akkoord datum 3 project Gemeente Eindhoven Gefaseerd saneringsplan NRE terrein te Eindhoven omschrijving Verontreinigingssituatie grondwater documentstatus 0 10 20 30 4 documentversie HaskoningDHV Nederland B.V. Planning and Strategy 40m A3 2 HPep omschrijving opdrachtgever ONB GR BT C H 5 10 17 formaat 1 Eerste uitgave 5 schaal fase bladnr. van F projectnummer / tekeningnummer BC1691-104-100 / 007 1:1000 6 7 8
© Copyright 2024 ExpyDoc