Raadsvoorstel Reclamebelasting centrum 2015

gemeente Eindhoven
Raadsnummer 14R6093
Inboeknummer
14BST01793
Beslisdatum B&W 2 december 2014
Dossiernummer
14.49.751
Verordening op de heffing en de invordering van
Raadsvoorstel reclamebelasting Eindhoven Centrum 2015
Inleiding
Om het centrum van Eindhoven levendiger te maken op een doordachte, creatieve en
haalbare manier, is op 28 februari 2011 de Stichting Ondernemersfonds Eindoven
Centrum (SOEC) opgericht. Het ondernemersfonds is een stimuleringsfonds, voor en
door ondernemers. Belangrijk was dat voor het eerst alle ondernemers in het centrum
van Eindhoven aangesloten zijn bij dit ondernemersfonds. Gezamenlijk bekostigen zij
activiteiten voor het centrum van Eindhoven. Activiteiten, die bovenop de gemeentelijke
inspanningen voor het centrum komen. Hierdoor kan er gericht aandacht worden
gevestigd op punten die een betere promotie van het gebied betekenen en een
aanscherping van de aantrekkelijkheid van het gebied als geheel voor bezoekers.
Het middel dat destijds gekozen is om het ondernemersfonds te voeden is, de heffing
van reclamebelasting. Hierover heeft het college de raad geïnformeerd via een RIB
(Raadsnummer 10.R3914.001). De heffing van de reclamebelasting is vervolgens in
oktober 2010 vastgesteld in een Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Verordeningen
gemeentelijke belastingen en rechten 2011 (Raadsnummer 10.R4032.001) voor de
periode van 4 jaar.
Deze 4 jaar zijn nu verstreken. Het ondernemersfonds is succesvol geweest (zoals in
vele andere Nederlandse steden). Zo is op veel plaatsen de zgn. free-ridersproblematiek
aangepakt. Hiervoor is ook de afgelopen 5 jaar een experimentwet (met nog de nodige
beperkingen) van kracht geweest en nu is het ook zover dat de nieuwe wet op de
BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) op 18 november 2014 door het Parlement is
aangenomen. Deze BIZ-wet wordt per 1 januari 2015 van kracht. De BIZ bedoeld om de
free-ridersproblematiek in winkel- en horecagebieden en op bedrijventerreinen aan te
pakken. Tot nu toe hebben wij in Eindhoven hiervoor dus de reclamebelasting als middel
gebruikt.
Nu de BIZ vanaf 1 januari 2015 van kracht wordt, willen we 2015 dan ook benutten om
de vulling van het ondernemersfonds in het centrum van Eindhoven vanaf 1 januari 2016
via de daarvoor bestemde BIZ te organiseren. Dit betekent echter wel dat voor het jaar
2015 nog met de oude methode (reclamebelasting) gewerkt moet worden. Hiervoor dient
deze verordening te worden vastgesteld. Het bestuur van de SOEC heeft immers
aangegeven door te willen gaan. Ook andere partners uit de stad (Eindhoven365,
winkeliersverenigingen, horecaverenigingen) en het bestuur van de gemeente
Eindhoven erkennen de meerwaarde van de activiteiten van de SOEC.
Raadsnummer 14R6093
Evenals bij de reclamebelasting die geldt voor Winkelcentrum Oud Woensel wordt het
voor Eindhoven Centrum mogelijk gemaakt om in termijnen te betalen. Het is toch
bezwaarlijk gebleken om van elke ondernemer te vragen om de belasting in één termijn
te voldoen, terwijl dit voor de financiering van de activiteiten en voorzieningen uit het
ondernemersfonds niet nodig blijkt te zijn.
 Wettelijke taak
 Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college
 Onvermijdelijk
Doelstelling
Private financiering van een door de binnenstedelijke ondernemers opgericht fonds voor
investeringen in de binnenstad, nog 1 jaar faciliteren middels reclamebelasting, en
hiermee het blijven uitbannen van het zogenaamde free-riders-gedrag.
Voorstel
Het vaststellen van de Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting
Eindhoven Centrum 2015, conform ontwerp-raadsbesluit
Argumenten
1.1 Het ondernemersfonds voor Eindhoven centrum heeft technisch goed gewerkt.
Bij de invoering is met name nog het eerste jaar een behoorlijk aantal bezwaren binnen
gekomen. Zo’n 16% van de belastingplichtigen heeft toen bezwaar gemaakt. Dit jaar was
dit nog maar 6%. Daarbij gaan de meeste bezwaren over de hoogte van het bedrag en
dus de grootte van de reclame die gevoerd wordt. Wel zien we dat het aantal
belastingplichtigen afneemt van 848 in 2011 tot (op heden) 743 in 2014. De redenen
hiervoor zijn:

faillissementen;

het verwijderen van (oude) reclame-uitingen;

aanpassingen van de grootte van reclame-uiting om in een lager tarief terecht te
komen;

verandering van functie van panden waardoor er geen reclame-uiting meer nodig is;

leegstand van panden (geen gebruiker meer in pand actief);

samenvoegen van panden voor 1 grootschaligere gebruiker (waardoor het aantal
belastingplichtigen afneemt).
Een verdere technische verbetering is dat in 2015 voor Eindhoven Centrum ook mogelijk
wordt (net als in Winkelcentrum Oud Woensel) om in termijnen te betalen. Dit is ook een
wens die bij verschillende ondernemers leeft.
2
Raadsnummer 14R6093
1.2 Het ondernemersfonds voor Eindhoven centrum heeft inhoudelijk goed gewerkt.
Alle projecten die door de SOEC worden ondersteund moeten bijdragen aan het
verbeteren van het economisch functioneren van het centrum. Deze projecten moeten
verrassen en de kernkwaliteiten van het centrum zichtbaar maken. Enkele projecten zijn
(worden) uitgevoerd op initiatief van de SOEC (Beste Binnenstad promotie,
ondernemerscommunicatie, ondernemersprijs, bloemen in het centrum en de zgn.
superzebra’s). Meestal is de ondersteuning van de SOEC op basis van een aanvraag
van derden. Voorbeelden zijn Eindhoven Wireless (WIFI), Design Etalageroute,
Pietenparade, Korenfestival, Eindhoven Fashion Weekend, Hoge Hakken Race,
Mispelbomen Stationskwartier, Opening Catharinaplein, Montmartre in de Bergen, Dutch
Design Week, GLOW-onderdelen, Intocht Sinterklaas, Fijne Feestdagen Festival en de
sfeerverlichting centrum (inclusief Grote Berg en Hoogstraat). Het bestuur van de SOEC
praat 2 maal per jaar met de zgn. Raad van Advies. Hierin zitten de voorzitters van alle
straat- en horecaverenigingen in het centrum. Hierdoor is bijvoorbeeld nadrukkelijker
aandacht ontstaan voor de ondernemers aan de randen van het SOEC-gebied.
Uiteraard voelt niet iedereen zich even betrokken, maar het bestuur van de SOEC
reageert hier adequaat op door het gesprek aan te gaan en door bij activiteiten speciaal
op deze randgebieden te letten. Dit heeft nu b.v. extra feestverlichting op de Grote Berg
en eerste Hoogstraat (voor kruising Mauritsstraat) tot gevolg gehad en eerder is het
aantal bloemenmanden uitgebreid n.a.v. opmerkingen van de deelnemers. Dit laatste is
ieder jaar nog meer uitgebreid.
1.1 Nog 1 jaar doorgaan op ‘de oude voet’ zorgt voor continuïteit en biedt een basis
voor een degelijk proces richting een BIZ.
Het bestuur van de SOEC, met daarin de bestuursleden uit de detailhandel, horeca en
zakelijke dienstverlening, heeft aangegeven door te willen gaan met het
ondernemersfonds. Door de Verordening die in de jaren 2011 tot en met 2014 gewerkt
heeft met 1 jaar te verlengen zonder inhoudelijke aanpassing, kan het bestuur van de
SOEC een aantal lopende zaken continueren (b.v. bloemenmanden) en gedegen
werken aan de omvorming naar de BIZ. Het bestuur van de SOEC is het eens met de
voorgestelde aanpak.
Kanttekeningen
1.2 Waarom starten we niet per 1 januari 2015 met een BIZ in het centrum
Doordat de BIZ-wet pas nu (bekend sinds 18 november 2014 en vanaf 1 januari 2015 in
werking) duidelijk is en uit de BIZ-trajecten die gedurende de experimentwet hebben
gelopen, is gebleken dat de voorbereidingen hiervoor naar schatting toch zo’n 8 tot 10
maanden in beslag nemen.
1.2 Als het aantal belastingplichtigen afneemt, neemt toch ook de belastingopbrengst af?
De opbrengsten nemen inderdaad af. De opbrengsten zijn gedaald van bijna € 508.000,in 2011 tot bijna € 430.000,- in 2014. Dit betekent eenvoudigweg dat de SOEC minder
kan besteden. Dit is ook in de nieuwe BIZ een punt van aandacht waarbij de
draagvlakmeting ook moet uitwijzen welke tarieven gehanteerd gaan worden in relatie tot
de ambitie van de ondernemers (en daarmee de grootte van het totale bedrag).
3
Raadsnummer 14R6093
Kosten
Uitwerking van het voorstel is kostenneutraal. De zgn. perceptiekosten die de heffing
voor de gemeente Eindhoven met zich meebrengt worden betaald uit de bruto
opbrengst. Daarnaast levert de reclamebelasting een soort van dubbeltelling op met de
precario. Daar een object niet twee keer wordt belast, wordt deze dubbeltelling door de
opbrengst van de reclamebelasting bij de precario-opbrengsten gerekend.
Aan het proces om in 2015 de weg naar BIZ te slaan zijn wel eenmalige kosten
verbonden voor de benodigde deskundigheid over de (uitvoering van de) nieuwe wet.
Deze bedragen ongeveer € 30.000,- te dekken uit Economische Ontwikkeling.
Communicatie
De Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Eindhoven
Centrum wordt op de gebruikelijke wijze middels het gemeenteblad gepubliceerd.
De communicatie richting bestuur van de SOEC vindt direct plaats. De SOEC is al
geïnformeerd over hiervoor genoemde ontwikkeling en informeert haar achterban.
Planning en uitvoering
De tarieven gelden vanaf 1 januari 2015
Evaluatie
In feite is het proces naar een nieuwe BIZ voor 2016 en verder de best mogelijke
evaluatie denkbaar. Dit proces vereist namelijk de formele draagvlakmeting onder
bijdrageplichtigen, waarbij minimaal de helft van de bijdrageplichtigen binnen het BIZgebied moet stemmen waarvan tweederde voor moet stemmen. Zonder meerderheid
stopt het.
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, secretaris.
4
Raadsnummer 14R6093
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2014;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
besluit:
Vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van
reclamebelasting Eindhoven Centrum 2015
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. reclameobject: openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een
combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;
b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
c. vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt
gebruikt;
d. voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al
dan niet wisselende) openbare aankondigingen.
e. tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het
verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in
opdracht en op naam van personen
tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
f. exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten
behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem
daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;
g. jaar: een kalenderjaar.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen het centrumgebied van de gemeente
Eindhoven zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart en de
omschrijving waarop de exacte grenzen van het gebied zijn omschreven. In geval van
discrepantie tussen de kaart en de gebiedsomschrijving is de kaart bepalend.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een
belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare
weg.
5
Raadsnummer 14R6093
Artikel 4 Belastingplicht
1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van
wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven
van die exploitant.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte van een reclameobject, met
inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.
2. Voor de toepassing van dit artikel worden de op basis van artikel 6 bepaalde
oppervlakten van reclameobjecten, die bij één vestiging, bouwwerk of deel daarvan
behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan naast
elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige voor één
vestiging, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze bouwwerken of
delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.
3. Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn
verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.
4. Het tarief van de reclamebelasting is opgenomen in de bij de verordening behorende
tarieventabel.
Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting
1. De oppervlakte van een reclameobject wordt als volgt vastgesteld:
a. indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een voorziening, zuil, bord, vlag,
(span)doek, poster of soortelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de
aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp waarop de aankondiging
wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de
oppervlakte van het aankondigingvoorwerp bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de
breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;
b. indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een combinatie van
verschillende losse voorwerpen of een opschrift met losse letters of symbolen, wordt de
oppervlakte van het reclameobject bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte
van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit;
c. indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een voorziening, zuil, bord, vlag,
(span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende
belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de
aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de
aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp;
2. Indien het reclameobject slechts voor een deel zichtbaar is vanaf de openbare weg
wordt de oppervlakte van het reclameobject bepaald op het van de openbare weg
zichtbaar gedeelte van het reclameobject.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
6
Raadsnummer 14R6093
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.
2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de
belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de
reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van
de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt dan wel vermindert,
wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het
tijdstip van de beëindiging of vermindering van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.
Artikel 10 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:
a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn
geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare
aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn,
maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer
aanwezig zijn;
b. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de
gemeente moet geschieden dan wel een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
c. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend
kunnen worden aangemerkt;
d. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht,
indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke
taak;
e. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;
f. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het
reclameobject uitsluitend bestaat uit een afbeelding met naam van de
winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
g. die een onlosmakelijk onderdeel zijn van de voor de verkoop of verhuur bestemde
artikelen en producten in een etalage of winkel;
h. bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn
in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen zaak;
i. op bouwterreinen, voor zover de opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op
dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.
j. die uit cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang zijn aangebracht door
(semi-) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of -verenigingen.
7
Raadsnummer 14R6093
Artikel 11 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de
aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand
volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het
bedrag daarvan meer is dan €78,-, doch minder is dan € 9.000,-- en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf termijnen. De eerste
termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de
Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een
bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze
gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
gestelde termijnen.
Artikel 12 Kwijtschelding
Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking
tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Artikel 14 Anti-dubbeltelbepaling
Geen reclamebelasting wordt geheven voor voorwerpen (luifels, terrasmeubilair, afscheidingen, en daarbij behorende parasols), waarvoor in hetzelfde belastingtijdvak
reeds precariobelasting wordt geheven.
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Eindhoven
Centrum 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 5 november 2013, wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de
bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting
Eindhoven Centrum 2015”
8
Raadsnummer 14R6093
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2014.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
9
Raadsnummer 14R6093
Tarieven, gebiedsomschrijving en kaart behorende bij de Verordening op de
heffing en invordering reclamebelasting Eindhoven Centrum 2015
De raad van de gemeente Eindhoven heeft in zijn vergadering van 16 december 2014 de
volgende tarieventabel en gebiedsomschrijving met kaart vastgesteld, behorende bij de
Verordening op de heffing en invordering Reclamebelasting Eindhoven Centrum 2015:
BESLUIT:
Het tarief voor het hebben van een reclameobject bedraagt, per jaar,
A. indien de oppervlakte van het reclameobject niet meer is dan 0,1 m²: € 0,-;
B. indien de oppervlakte van het reclameobject meer is dan 0,1 m² maar minder dan
10m²: € 550,-;
C. indien de oppervlakte van het reclameobject 10 m² of meer is, maar minder dan
20m² : € 950,-;
D. indien de oppervlakte van het reclameobject 20 m² of meer is: € 1.150,-.
Gebiedsomschrijving en kaart, behorende bij de Verordening op de heffing en
invordering reclamebelasting Eindhoven Centrum 2015
De verordening is van toepassing binnen het volgende gebied van de gemeente
Eindhoven: in het centrumgebied, dat gelegen is binnen het gebied dat begrensd wordt
door de straten: Fellenoord, Professor Dr. Dorgelolaan, Dommeltunneltje, Parklaan,
Nachtegaallaan, Bleekstraat, Bleekweg, Stratumsedijk, Bilderdijklaan, Paradijslaan tot
aan de Zwembadweg, Zwembadweg, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en de
Elisabethtunnel. De in de vorige zin genoemde (delen van) straten vallen buiten het
gebied.
1
0
Raadsnummer 14R6093
Vastgesteld door de raad op 16 december 2014.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier
1
1