Leidraad voor professionals over Zorgend Netwerken

ZORGEND
NETWERKEN
EEN LEIDRAAD
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING & DOEL
1
BONDGENOOTSCHAP MET OUDERS
2
HET LANDSCHAP VAN DE HULPVERLENING
7
SAMENWERKEN MET PARTNERS
24
INLEIDING EN DOEL
INCLUSIE
SAMENWERKEN
In onze organisatie zijn kinderen met een
specifieke zorgbehoefte welkom. In de
handleiding inclusie van kinderen met een
specifieke zorgbehoefte van het VBJK staat
een zeer goede omschrijving van wat we met
inclusie bedoelen. Onze visie sluit hierbij
aan.
Samenwerken in een zorgend netwerk is
belangrijk om een kwaliteitsvolle inclusieve
opvang uit te bouwen.
Ouders en hun kind met een specifieke zorg
worden vaak ondersteund door een
professioneel netwerk. Wij gebruiken de
opgebouwde kennis binnen dit zorgend
netwerk in de kinderopvang.
1
Kinderen met een specifieke zorg vragen
vaak een andere, meer individuele
aanpak. Als kinderbegeleiders en
onthaalouders ondersteund worden vanuit
de expertise van een netwerk, kunnen zij
gericht bijdragen aan het welbevinden van
het kind in de groep. Zij onderzoeken mee
wat mogelijk is voor hen, het kind en de
groep.
BONDGENOOTSCHAP MET OUDERS
Ouders vormen de basis voor een zorgend netwerk. Zij
blijven de eerste opvoeders. Zonder hen kan je hun netwerk
niet aanspreken. De dialoog met ouders is van onschatbare
waarde.
2

Spreek met de ouders over hun
verwachtingen van de opvang en onderzoek
of de opvang hierop een antwoord kan bieden.
Wees eerlijk, ook al is het antwoord neen of
kan je de vraag maar gedeeltelijk inlossen.

Neem tijd bij de inschrijving en sta voldoende
stil bij de inhoud van de kindfiche.

Wanneer een ouder een kindje inschrijft
waarvan je weet dat er een specifieke
zorgbehoefte is, ga hier dan voldoende op in.
Kom zoveel mogelijk te weten over de aanpak
van de ouders.

Vraag bij inschrijving aan de ouders of er
deskundige ondersteuning is voor het gezin,
zoals thuisbegeleiding, kinesist, logopedist,
GON-begeleiding,… en of je hier contact mee
mag opnemen.
3

Las een wenmoment in waarop zowel ouder(s)
als kind aanwezig zijn. Laat ouders tonen hoe
ze voor hun kind zorgen, te eten geven,
troosten, te slapen leggen, spelen …

Vraag regelmatig aan ouders hoe zij zich bij de
opvang voelen. Door kleine, dagelijkse
gesprekken, zullen ouders je sneller in
vertrouwen nemen.

Schenk in de communicatie voldoende
aandacht aan de positieve zaken.
Wat kan het kind wél?

Aarzel niet om je eigen onzekerheid te
bespreken.

Communiceer vanuit gedeelde bezorgdheid.

Ouders kennen hun kind het beste. Respecteer
hun ervaringsdeskundigheid.

Deel geen (vermoeden van) diagnose met de
ouders. Dat is de taak van de specialisten.

Respecteer de ‘cultuur’ van elk gezin.


Zet regelmatig de bril op van de ouders.
Volg de snelheid van de ouders. Bij een
vermoeden van een probleem ligt de snelheid
van een kinderbegeleider, onthaalouder of
verantwoordelijke vaak hoger dan die van de
ouders.

Laat de gesprekken niet te zwaar worden.

Erken de ouders voor hun dagelijks ‘geploeter’,
gevoelens van onzekerheid en onmacht.

Zet geen stappen naar andere diensten zonder
te overleggen met de ouders.

Bevestig de ouders: jullie zijn goed bezig!

Ken de grenzen van je werk: ouders verwachten
van de kinderopvang geen therapie.

Toon respect voor de wijze waarop ouders op
dat moment met hun kind met een handicap
omgaan.
4
Wat maakt dat ouders informatie niet
doorgeven?
 Voor hen is het een vanzelfsprekendheid / ze zijn er te vertrouwd mee.
 Ze zijn bang om hun opvangplaats te verliezen.
 Het is een onderdeel van een normaal verwerkingsproces
 Ze willen anderen niet lastig vallen met hun zorgen en problemen.
5
OUDERS DROMEN
Dat hun kind samen met andere kinderen kan spelen,
lachen, plezier maken, opgroeien…
Dat hun kind erbij hoort zoals het is.
Dat zij samen als gezin vreugde kunnen beleven door
het gewone en het ongewone.
Een beetje tijd voor zichzelf.
6
Het landschap van de hulpverlening
Rechtstreeks toegankelijke hulp
Brede instap
niet-rechtstreeks toegankelijke hulp
Probleemgebonden hulp
Intersectorale toegangspoort
7
Rechtstreeks toegankelijke hulp en
Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp
Rechtstreeks toegankelijke
hulp (RTH)

Niet-rechtstreeks
toegankelijke hulp (NRTH)
Jongeren en ouders kunnen
er zelf aankloppen:







Centrum voor Algemeen
Welzijnswerk
Kind en Gezinlijn
Centrum voor
Leerlingenbegeleiding
Centrum voor Geestelijke
Gezondheidszorg
Opvoedingswinkel
Thuisbegeleiding…
8
Jongeren en ouders kunnen
er terecht via de
intersectorale toegangspoort:

Dagcentra

Residentiële jeugdhulp

Pleegzorg …
De rechtstreeks toegankelijke hulp
•
•
Brede Instap
Probleemgebonden Hulp.
9
Wat doet de brede instap?
 Zij helpen bij algemene hulpvragen, los van enige probleemkenmerken.
 Zij vormen een netwerk in de regio met andere voorzieningen.
10
Voorzieningen binnen brede instap (1)
Tele-onthaal (voor alle kinderen, jongeren en ouders)
- Anoniem
- 24/24 uur bereikbaar
- Telefoon: 106
- Web: www.tele-onthaal.be
Jongerenadviescentra - J.A.C. (voor alle jongeren)
- Informatie over bepaald onderwerp.
- Advies rond vraag of probleem.
- Begeleiding wanneer meerdere gesprekken nodig zijn.
- Chat.
- Jeugdadviseurs: jongeren helpen jongeren.
- Web: www.jac.be
11
Voorzieningen binnen brede instap (2)
C.L.B. (voor leerlingen, ouders en schoolteams)
Informatie, advies, diagnostiek, korte begeleiding bij:
- Leren en studeren
- Onderwijsloopbaan.
- Preventieve gezondheidszorg
- Psychisch en sociaal functioneren
C.A.W. – Centrum Algemeen Welzijnswerk - algemeen onthaal
- Informatie
- Psychische steun
- Begeleiding
- Tijdelijke huisvesting …
- Web: www.caw.be
12
Voorzieningen binnen brede instap (3)
Kind en Gezinlijn – Regiohuizen
- Informatie en advies over:
Gezonde voeding, veilige leefwereld, gezondheid en vaccinatie, verzorging,
opvoeding en ontwikkeling
- info-avonden voor aanstaande ouders
- Consulten in consultatiebureaus
- Spreekuur opvoedingsondersteuning
- Huisbezoeken
- Bereikbaar voor professionele hulpverleners, gezondheidswerkers en verwijzers
via het regiohuis.
- Tel: 078/ 150 100
- Web: www.kindengezin.be
Ken je de regioverpleegkundige in jouw buurt? Maak zeker tijd om kennis te
maken. Ook professionals kunnen er terecht met hun zorgen en vragen.
13
Voorzieningen binnen brede instap (4)
Inloopteams (ouders en gezinnen met kinderen tot 6 jaar)
- Organisatie van groepswerk voor ouders rond de opvoeding en de verzorging voor
hun kind.
- Verbetering toegankelijkheid van diensten voor kansarme gezinnen.
- Organisatie van onthaal waar mensen terecht kunnen met hun verhaal of vragen.
- Signalisatie naar beleidsmakers en verantwoordelijken van structurele knelpunten.
- Web: http://www.kindengezin.be/gezinsondersteuning/na-degeboorte/inloopteams/
Huizen van het kind
- Partnerschap van verschillende lokale organisaties met uiteenlopende diensten
voor ouders en kinderen.
- Lokale ondersteuningsplaats voor ouders.
- Web: http://www.huizenvanhetkind.be/hk/
14
Voorzieningen binnen brede instap (5)
 De opvoedingswinkel
Bibliotheek
Advies
Informatie
Vorming
Niet alleen ouders maar ook professionals kunnen er terecht
met vragen over opvoeding.
15
Probleemgebonden hulp (1)
De diensten brede instap verwijzen naar de probleemgebonden hulpverlening wanneer uit
één of meerdere gesprekken blijkt dat verdere hulp nodig is.
De Jeugdhulpwijzer is een sociale kaart waar je op basis van een specifieke hulpvraag
informatie over organisaties krijgt. www.jeugdhulpwijzer.be
Probleemgebonden hulpverlening:
 Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG): gezinnen met kinderen tot
12 jaar, kortdurende begeleiding.
www.ckg.be
 Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
www.kindermishandeling.be
 Diensten voor thuisbegeleiding
Begeleiden de jongere, zijn ouders en eventueel broers en zussen in hun thuisomgeving.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kortdurende intensieve thuisbegeleiding en
langdurende thuisbegeleiding.
16
Probleemgebonden hulp (2)
 VAPH: Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap gezinnen met kinderen met
een handicap. VAPH zorgt voor erkenning van de handicap en geeft goedkeuring voor
ondersteuning. www.vaph.be
 CGG: Centra Geestelijke Gezondheidszorg  personen met psychosociale, psychische of
psychiatrische problemen, via brede instap.
www.CGG.be
 Crisismeldpunt minderjarigen: Is een minderjarige in crisis en vind je geen oplossing
binnen zijn omgeving of de reguliere jeugdhulp? Vind je dat je NU moet ingrijpen? Dan kan
je als verwijzer aanmelden bij het Netwerk Crisisjeugdhulp van jouw regio.
https://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/04_onze_opdrachten/03_netwerken_cj/index.htm
17
Wat is de intersectorale toegangspoort?
De overgang tussen rechtstreeks toegankelijke hulp en niet-rechtstreeks
toegankelijke hulp.
Wanneer rechtstreeks toegankelijke hulpverlening niet meer voldoet, kunnen ouders
en hun kinderen terecht bij niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening.
Hoe? Een hulpverlener uit de rechtstreeks toegankelijke hulpverlening vult een
aanvraagformulier in samen met de ouders en eventueel de jongere. De aanmelder
blijft de verbindingspersoon tot de hulp is opgestart.
Wanneer? Nood aan intensieve en ingrijpende hulpverlening.
18
Schema Integrale Jeugdhulp
Wegwijs in de Integrale Jeugdhulp
19
VERANTWOORDELIJKE
KINDEROPVANG
PROVINCIALE
INTERSECTORALE
TOEGANGSPOORT
opvoedings
vragen
crisis
Pedagogische ondersteuning
hoofdkantoor
Rechtstreeks toegankelijke hulp
(opvoedingswinkel, CLB, consultatiebureau,
CAW, CGG, thuisbegeleiding) …)
Cliëntoverleg
(in samenspraak met regiomanager en
ouders)
Meldpunt crisisjeugdhulp
(in samenspraak met regiomanager,
bespreken met ouders)
Team
indicatiestelling:
Welke hulp?
NIET-RECHTSTREEKS-TOEGANKELIJKE
HULP
Vertrouwenscentrum kindermishandeling
(in samenspraak met regiomanager,
bespreken met ouders)
Ondersteuningscentrum jeugdzorg
(ism regiomanager, bespreken met ouders)
20
Team jeugdregie:
Beschikbare
hulp?
PARKET
Eenvoudige opvoedingsvragen
Wat bedoelen we?
•
•
•
Tijdelijke spanningen, moeilijkheden, onzekerheden binnen een gezin.
Over een bepaald thema (een huilbaby, financiële problemen, relationele spanningen…)
In de gesprekken met ouders ondervind je dat ouders nood hebben aan tijdelijke,
laagdrempelige hulp van buitenaf (eerstelijnshulp / rechtstreeks toegankelijke hulp).
Wat kan je doen?
•
•
Zelf ondersteunen vanuit de dagelijkse gesprekken met ouders
Doorverwijzen of contacten doorgeven van gepaste organisaties brede instap (zie vorige)
21
Complexe opvoedingsvragen
Wat bedoelen we?
•
•
Ouders hebben nog geen ondersteuning van eerstelijnshulp  doorverwijzen.
Ouders hebben wel reeds ondersteuning van eerstelijnshulp  vragen of je met
eerstelijnshulp contact mag opnemen, voorstellen om cliëntoverleg te organiseren of om
aanvraag te doen bij intersectorale toegangspoort.
Wat kan je doen?
•
•
Complexe problemen over een langere periode.
Je merkt dat de betrokkenen geen perspectieven meer zien in de reeds aanwezige
hulpverlening.
22
Crisissituatie
Wat is een crisissituatie?
Een ‘crisis’ is een situatie waarbij de fysieke veiligheid van één of meerdere kinderen acuut in
gevaar is. Onmiddellijk handelen is noodzakelijk.
•
•
Situatie 1: Het kind is in onmiddellijk gevaar, andere kinderen zijn in gevaar.
Situatie 2: Ouders komen niet meer opdagen.
Wat kan je doen?
•
•
Situatie 1: Procedure crisis volgen.
Situatie 2: Het reguliere netwerk van het gezin aanspreken. Wanneer dat niet mogelijk is:
Contact nemen met meldpunt crisisjeugdhulp van de regio:
https://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/04_onze_opdrachten/03_netwerken_cj/index.htm
23
Verontrustende situatie
Wat is een verontrustende situatie?
Vermoeden van kindermishandeling.
Wat kan je doen?
•
•
•
•
Bespreek je bezorgdheid met de ouders en/of het kind in een constructieve dialoog.
Start een observatieperiode.
Probeer ouders aan te sporen om hulp te zoeken.
Bij bedreigende en/of onveilige situatie en wanneer ouders weigeren hulp te zoeken:
o Bespreek situatie met regiomanager.
o Neem contact met het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling of het
Ondersteuningscentrum Jeugdzorg.
Breng de ouders ervan op de hoogte dat je deze stap zal nemen.
24
Samenwerken met partners (1)
Thuisbegeleidingsdiensten
Welke ondersteuning bieden zij?
•
•
•
•
•
•
Advies over de inrichting van de ruimte;
Advies over spelmateriaal of ondersteunend materiaal;
Advies over dagindeling en structuur;
Handicapspecifieke informatie;
Advies over de begeleiding van een kind met een specifieke zorg;
Advies over de verzorging van een kind met een specifieke zorg.
25
Samenwerken met partners (2)
•
Wanneer je een kind met een specifieke zorg opvangt, vraag je aan de ouders of zij
thuisbegeleiding krijgen en of je de thuisbegeleiding een keer mag uitnodigen.
•
Structurele samenwerkingen kunnen vastgelegd worden in een samenwerkingsovereenkomst.
Landelijke Kinderopvang heeft zo’n samenwerkingsovereenkomst met volgende
thuisbegeleidingsdiensten:
www.hetraster.be
www.resonansvzw.be
26
www.ganspoel.be
Samenwerken met partners (3)
Kinesisten en logopedisten
Wanneer je weet dat een kind begeleiding krijgt van een kinesist of een logopedist kan je aan
de ouders vragen of hun kinesist / logopedist langs mag komen om oefeningen met het kind
voor te doen.
GON-begeleiding
Kinderen met een specifieke zorgbehoefte die inclusief onderwijs volgen (dus onderwijs in een
“gewone” school) hebben meestal recht op een aantal uren GON-begeleiding. Je kan vragen
aan de ouders of je met de GON-begeleiding contact kan opnemen om te vragen of zij nog tips
hebben voor de opvang in verband met begeleidershouding, structuur, dagindeling,
hulpmateriaal,…
27
Samenwerken met partners(4)
School
Je kan vragen aan ouders of je contact mag opnemen met de school om tips uit te wisselen.
Bijvoorbeeld: hoe kunnen we ons buitenspeelmoment zo organiseren dat dit kind niet uit de
boot valt of dat het een veilige situatie blijft.
Probeer vóór er problemen zijn te vragen aan ouders of je af en toe contact mag hebben met
de school. Leg uit dat de school voor jou belangrijke informatie kan hebben over het omgaan
met hun kind in een groep.
28
Werken aan partnerschap
 Maak jezelf als partner zichtbaar, zorg voor regelmatig contact ook al is het niet dringend.
Zorg dat ze je niet vergeten.
 Antwoord op alle mails die je van partners krijgt.
 Overtuig je partners van de kwaliteit die je wil bieden in de kinderopvang, opvang is méér
dan “toezicht”.
 Neem tijd om terug te koppelen, houd je partners op de hoogte van bepaalde evoluties.
 Vraag ook actief naar terugkoppeling bij je partners.
 Nodig jezelf uit en bereid je gesprek / vragen goed voor.
29
Tot slot: