Downloaden - CAW Oost

DRIEmaandelijks magazine van Centrum Algemeen Welzijnswerk oost-brabant vzw
Maatschappelijke zetel: Redingenstraat 6, 3000 Leuven - P916883 - September 2014
nr 3/2014
Giften zi jn steeds welkom op
IBAN BE59 7775 9209 2726
Je bent jong en je wil hulp
wanneer je het nodig hebt.
Iedereen beschermd tegen
armoede?
Een huurhuis vinden.
Onbegonnen werk?
zo
gezegd
Kunnen en mogen, willen
en doen, gaan en terugkomen,
misschien is dát wel de essentie van
het leven dat elke jongere moet
kunnen leiden.
Iedereen is nog zijn weg
aan ’t zoeken in het nieuwe
landschap van integrale jeugdhu
lp.
Maar daarbij mogen we niet vergeten ook verbinding met elkaar
te zoeken.
De uitdaging van integrale jeugdhulpverlening ligt erin om onze samenwerking te optimaliseren, elkaar en elkaars
evidenties beter te leren kennen. En dat
kan ons heel rijk maken.
erlening is
Continuïteit in hulpv
d moet de
an
Iem
.
erg belangrijk
nemen de
verantwoordelijkheid .
an
hele weg mee te ga
België is een rijk land, Vlaanderen is een van de allerrijkste
plekken op de wereld… en toch leeft
1 op 7 mensen hier in armoede.
Hoe kan dit?
3
Beste lezer,
Editoriaal
Editoriaal
Editoriaal
De eerste schoolmaand zit er al weer op. Duizenden Vlaamse kinderen en jongeren rijden
elke morgen naar de hun inmiddels vertrouwde klasomgeving en keren ’s avonds naar hun
veilige thuishaven terug. Structuur, uitdagingen, mogelijkheden, kansen, dialoog, discussie.
Kunnen en mogen, willen en doen, gaan en terugkomen. Misschien is dát wel de essentie van
het leven dat elke jongere moet kunnen leiden. Alleen is dat niet de realiteit.
Cijfers van het Steunpunt Sociale Planning van de provincie Vlaams-Brabant tonen aan dat
ook in Oost-Brabant makkelijk 10 tot 20 percent van de kinderen en jongeren opgroeien
in kwetsbare en kansarme gezinnen. Onderwijs, scholingsgraad van ouders, tewerkstelling,
huisvesting, sociaal netwerk, financiële mogelijkheden, geborgenheid, een thuis. Het zijn dan
lang geen vanzelfsprekendheden.
Voor deze jongeren zet het JAC zich dagelijks in. Met de uitnodiging ‘er zijn geen domme
vragen’ heet het elke jongere tussen 12 en 25 dag in dag uit welkom. Want het is altijd beter
niet te wachten tot een vraag een probleem wordt. Sinds maart 2014 maakt het JAC deel
uit van de ‘brede instap’ als rechtstreeks toegankelijke hulp. Jongeren worden meteen verder
geholpen of kunnen hun opstap naar meer gespecialiseerde hulp maken. Over de principes
en de werking van deze integrale jeugdhulp en de rol van het CAW daarin, vertellen we u in
dit nummer graag meer. De mogelijkheden én de beperkingen geven we u mee.
Als de nieuwe Vlaamse Regering spreekt over de generatie van morgen als onze
toekomst, dan gaat het ook over die grote groep kwetsbaren onder hen. Vast staat dat
de verantwoordelijkheid die ze daar moet nemen verder reikt
dan de implementatie van de Integrale Jeugdhulp. Overtuigd
van de maatschappelijke noodzaak van sociaal werk voor
een samenleving die naam waardig, reken ik erop dat men
solidariteit verkiest boven individualiteit, mogelijkheden eerder
dan restricties. U met mij?
Bert Lambeir
Directeur CAW Oost-Brabant
4
Integrale jeugdhulp,
uitdaging of drempel?
Er is veel te doen rond integrale jeugdhulp en het nieuwe decreet over de
rechtspositie van de minderjarige in
die jeugdhulp. Dit nieuwe decreet zet
de jongere centraal zodat hij, maar
ook zijn ouders en hulpverleners, makkelijker de juiste hulp vinden. Om dat
te realiseren, grijpt het in op de organisatie en werking van de bestaande
jeugdhulp. Zo moeten de verschillende
jeugdhulpaanbieders hun aanbod op
elkaar afstemmen en meer samenwerken met de jongere. Jeugdhulp moet
voor iedereen bereikbaar, beschikbaar,
begrijpelijk, betaalbaar en bruikbaar
zijn.
Wat dit inhoudt en hoe dit concreet in
zijn werk gaat, of niet gaat… vroegen
we aan enkele spelers die midden in
het werkveld staan.
5
Het plan achter
het decreet
Gie Kiesekoms,
beleidsmedewerker CAW Oost-Brabant
Met het nieuwe decreet Integrale Jeugdhulp (IJH) werd begin 2014 een belangrijke stap
gezet in een proces dat reeds
een aantal jaren aan de gang is.
Tot nu waren de zes betrokken
sectoren (bijzondere jeugdbijstand, algemeen welzijnswerk,
personen met een handicap, kind en gezin, geestelijke gezondheidszorg en centra
voor leerlingenbegeleiding) nog aangewezen op hun eigen regelgeving, met hun
eigen indicaties en contra-indicaties. Zo was het in de praktijk niet makkelijk om
een kind met een verstandelijke handicap te laten begeleiden door een thuisbegeleidingsdienst van de bijzondere jeugdzorg en hem tegelijk op te vangen in een
instelling van het VAPH. Het decreet installeert nieuwe wegen voor hulpvragers
en hulpverleners naar de zorg die nodig is. Er is een nieuwe toegangspoort naar
de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp met een vaste instapprocedure. Maar er is
meer. Om het hele plaatje te begrijpen is het belangrijk om de uitgangspunten, de
redenen waarom een nieuwe jeugdhulp werd gemaakt, te kennen en te begrijpen
en de nieuwe afspraken ook hierin te kaderen.
Vermaatschappelijking van de jeugdhulp: een trend die in alle hulpverleningssectoren opgang maakt en die
nadruk wil leggen op de krachten en
verantwoordelijkheden in de netwerken
van de cliënten. Ook in de jeugdhulp
worden twee nieuwe overlegstructuren
georganiseerd die de cliënt en zijn omgeving op het voorplan zetten. Cliëntover-
leg integrale jeugdhulp waar cliënten,
hulpverleners en betrokkenen uit het
sociaal netwerk samenkomen om de
ondersteuning en hulpverlening aan een
gezin op elkaar af te stemmen, onder
leiding van een onafhankelijke voorzitter. En de bemiddeling in de jeugdzorg.
Een communicatieproces waar een
neutrale tussenpersoon tracht de con-
6
flicten tussen cliënt en hulpverlening aan
te pakken.
Tijdige toegang: het tweede doel van
IJH is kinderen en jongeren de juiste hulp
bieden op het juiste moment. Men wil
er voor zorgen dat hulpverlening makkelijker bereikbaar wordt voor jongeren
en hun gezin. Daarom worden er inspanningen gedaan om de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp meer bekendheid
te geven en wordt het hulpaanbod voor
de toegangspoort uitgebreid met bv. de
contextbegeleidingen van de Bijzondere
Jeugdzorg. We spreken voortaan over
de “brede instap”: Centra voor Kind en
Gezin (CKG), Centra voor Leerlingenbegeleidingen (CLB) en Centra voor Algemene Welzijnszorg (CAW) hebben een
belangrijke taak als aanspreekpunt. De
meer gespecialiseerde hulp situeert zich
nu achter de toegangspoort en toeleiding
naar dit aanbod verloopt steeds via een
uitvoerige ‘indicatiestelling’, een proces
waarbij de cliënt steeds betrokken wordt.
Hulpcontinuïteit waarborgen: het
belangrijkste doel van IJH is er voor te
zorgen dat de schotten tussen de verschillende sectoren verdwijnen en de gepaste
hulp kan aansluiten op de voorgaande.
Geen ingewikkelde procedures en wachttijden, maar een vlotte samenwerking
tussen sectoren en voorzieningen in het
belang van de hulpvrager. Hulpaanbieders
zijn er voortaan samen verantwoordelijk
voor dat elke hulpvraag ook een gepast
antwoord krijgt.
Omgaan met verontrusting: wanneer hulpverleners tijdens een begeleidingsproces ongerust zijn over het welzijn
en de ontplooiingskansen van de minder-
jarigen kunnen ze voortaan beroep doen
op de gemandateerde voorzieningen.
Vertrouwenscentra en Ondersteuningscentra Jeugdzorg zijn voor hulpverleners
bereikbaar om samen in een verontrustende situatie op te treden.
Crisisjeugdhulp: de meldpunten en het
aanbod crisisjeugdhulp bestaan nu al een
tijdje en worden verder uitgebouwd.
Participatie van jongeren en hun
gezin: de inspraakmogelijkheden van
de cliënt werden aanzienlijk vergroot.
In elke stap van elke procedure wordt
er aandacht geschonken aan de mening
van de minderjarige en de personen die
voor hem/haar belangrijk zijn. Beslissingen in de hulpverleningstrajecten worden
voortaan niet meer over het hoofd van
de hulpvrager genomen maar samen met
hem. Er zijn ook in de procedures steeds
momenten ingebouwd waar de cliënt
gehoord wordt en zijn toestemming gevraagd wordt.
De opvallendste veranderingen zijn natuurlijk de installatie van de toegangspoort en van de gemandateerde
voorzieningen. Ook nieuw zijn de
elektronische documenten die gebruikt
moeten worden bij de aanmelding. Maar
veel belangrijker is de nieuwe cultuur die
integrale jeugdhulp wil laten groeien bij
jeugdhulpverleners in Vlaanderen. Geen
sectorale schotten meer, maar samenwerking om een vlotte professionele
hulpverlening te realiseren. De hulpvraag
van de minderjarige en zijn context
staat centraal. Oplossingen en krachten van het cliëntsysteem vormen de basis van een goede hulpverlening.
7
Het sop en de kool
Dat het nieuwe decreet ook nagalmt in het onthaal van het CAW en in het jongerenonthaal, het JAC, spreekt voor zich. Intussen zijn we vijf maanden ver en maken Philippe
en An een tussenstand van zaken op. Zij vertellen de verhalen van Sven* en Dries*,
en werpen een blik op de veranderingen in het werk en de uitdagingen die ons nog te
wachten staan.
Het verhaal van Sven (*)
Sven is 17 en heeft heel wat problemen. Hij woont niet meer thuis
en het conflict tussen Sven en zijn ouders kwam al vaker voor de
jeugdrechtbank.
Wanneer zijn vader terug naar de jeugdrechtbank stapt met een
vraag over de moeilijke situatie, blijkt hun dossier net afgesloten.
Aangezien de nieuwe IJH intussen van kracht is, wordt de man door
de consulent van de rechtbank naar het CAW gestuurd voor meer
informatie en aanmelding. Hoewel de consulent contact- en vertrouwenspersoon van de familie is en het dossier ten gronde kent.
De vader neemt contact met het JAC, waar de zoon intussen ook
gekend is, voor informatie. Onze JAC-medewerker zegt echter dat
hij geen informatie kan geven, vanwege het beroepsgeheim. De
zoon heeft expliciet aangegeven dat hij niet wil dat zijn ouders betrokken worden. De vader is heel teleurgesteld en gefrustreerd,
omdat hij van het kastje naar de muur gestuurd wordt en nergens
de informatie krijgt die hij zoekt. Hij neemt contact op met het volwassenenonthaal van ons CAW.
In het verhaal wordt al snel duidelijk dat het geen nut meer heeft
de twee partijen samen te brengen. Het dossier is immers al jaren
aan de gang. Alle hulp voor de toegangspoort is uitgeput. De minst
ingrijpende en aangewezen hulpverlening ligt voor hen achter de
toegangspoort. Het is voor iedereen duidelijk dat een kortere weg
beter was om dit gezin verder te helpen naar de hulpverlening die
ze nodig hebben.
Vanuit het volwassenenonthaal wordt het gezin uiteindelijk met
toestemming van de vader, aangemeld bij het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ). Het is nu aan hen om te beslissen wat er
moet gebeuren.
8
Het verhaal van Dries (*)
Dries is 17 en staat op straat. Hij komt
met zijn verhaal naar het JAC. Hoewel hij voor even kan intrekken bij een
buurvrouw, blijkt dat hij verdere ondersteuning nodig heeft om alleen te
kunnen wonen. Aangezien Dries geen
middelen heeft en het JAC enkel begeleid zelfstandig wonen kan aanbieden
aan jongeren met een leefloon, lijkt een
doorstroom naar het aanbod achter de
toegangspoort aangewezen.
Het JAC dient een A-document in en
dat wordt ontvankelijk verklaard. Onze
JAC-hulpverlener doet er alles aan om
Dries bij te houden en het contact warm
te houden. Binnen de voorziene termijn
van 60 werkdagen wordt hij doorverwezen. Nadat onze JAC-hulpverlener
het contact legt tussen de jeugdhulpregie en het achterliggende aanbod, kan
Dries nog voor hij 18 wordt terecht
voor een BZW-begeleiding bij de vzw
Amber.
(*) De naam is fictief maar het verhaal de realiteit.
9
Philippe Jacob en An Verbelen,
teamverantwoordelijken bij CAW Oost-Brabant
We merken dat we nog heel wat werk voor de boeg hebben om het nieuwe jeugdhulpsysteem te realiseren. Zowel intern tussen de teams als extern met instanties
en partners is er nog heel wat af te stemmen. Iedereen is zijn weg aan het zoeken
en daarbij moeten we ook sterk inzetten op de verbinding met elkaar.
Die verbindingen zijn momenteel niet altijd even duidelijk. Sommige stukken van de
puzzel zijn nog niet concreet ingevuld en dan stuit je soms op vragen als ‘Wie mag
wat beslissen?’. De consequenties die de nieuwe manier van werken voor het CAW
heeft, waren op voorhand onvoldoende gekend. Dat maakt dat we nu voor enkele
vraagstukken komen te staan.
Vertrouwen en veiligheid
Zo’n eerste vraagstuk is de omgang met
cliëntinformatie. Het juridisch kader
geeft aan dat de informatie die je aan je
hulpverlener geeft, bij die hulpverlener
blijft. Enkel binnen het eigen team kan
die hulpverlener informatie delen. Deze
belofte en de garantie van anonimiteit en
vertrouwelijkheid, maakt het voor veel
mensen een stuk makkelijker om bij ons
binnen te stappen en hulp te vragen. Het
creëert veiligheid.
Die veiligheid moeten we ook garanderen
op het ogenblik dat we een aanmelding
bij de toegangspoort doen en dat is niet
vanzelfsprekend. Vooraf moeten we ‘alles’ geprobeerd hebben en dat betekent
ook dat we ‘de context van de jongeren’
moeten betrekken. Het idee erachter,
namelijk inzetten op de krachten die nog
aanwezig zijn in de directe omgeving, is
erg waardevol. Maar hoe we dat kunnen
doen en tegelijkertijd naast de jongere
kunnen blijven staan wanneer die expliciet aangeeft dat hij zijn ouders niet wil
betrekken, zoeken we nog uit.
Het nieuwe kader voor IJH geldt maar
tot 18 jaar. Hulpverlening loopt maar al
10
te vaak langer - het verhaal van die jongeren is dikwijls niet af. Wanneer ze later terug
contact willen nemen met het JAC of het
volwassenenonthaal, moeten ze dat kunnen
en daarbij terugvallen op een ongeschonden
vertrouwensrelatie.
Aanmelden en bijhouden
Het CAW kreeg, ten tweede, als basispartner van de ‘brede instap’ de rol van ‘contactpersoon-aanmelder’ toegewezen. Dit
impliceert dat we na aanmelding (via A- of
M-document) het contact met de jongere
moeten blijven onderhouden. Wij houden
hem op de hoogte van de stand van het dossier en nemen hem uiteindelijk mee naar die
onrechtstreeks toegankelijke hulp waar hij/
zij recht op heeft. De impact van die nieuwe
rol op onze werking wordt gauw duidelijk in
het verhaal van Dries. Ook hier moeten we
nog op zoek naar een goed evenwicht.
De voorbije maanden bleek in gevallen van
maatschappelijke noodzaak, de consultfunctie van het OCJ al een grote hulp. Zij denken
snel en concreet mee en geven ideeën om
zo’n situatie aan te pakken. Op die manier
geraken we er soms met de minst ingrijpende hulp toch uit of kunnen we een situatie tijdelijk ontmijnen in afwachting van een
meer duurzame oplossing.
Openheid en samenwerking
De tekening van IJH is natuurlijk nog niet
helemaal af. Een deel rechtstreeks toegankelijke hulpverlening voor de toegangspoort
moet nog vorm krijgen. De betrokken organisaties concretiseren momenteel dit aanbod. In januari 2015 zou die oefening rond
zijn.
Belangrijk hierbij is dat er goede afspraken
zijn over doorverwijzing vanuit de brede instap. Kan het CAW beslissen welke hulp er
in een bepaald geval nodig is en vervolgens
toewijzen aan de gepaste voorziening? Of is
het de voorziening die beslist om al dan niet
op een toeleiding in te gaan? Hiermee staat
of valt een vlotte hulpverlening.
Intussen investeren alle partners in samenwerking en afstemming. Verschillende organisaties maken de inhoud van de modules
die ze aanbieden vlot beschikbaar, zodat
onze hulpverleners een goed zicht krijgen
op hun aanbod. Diezelfde klaarheid moeten
ook wij scheppen over wat mensen van het
CAW wel en niet kunnen verwachten.
En in de praktijk?
Sinds de start van IJH zijn er in praktijk nog
niet veel aanmeldingen (via A- of M-document) gebeurd. We vragen ons soms af
waar die cliënten dan zitten. Idealiter is het
antwoord: zij worden nu allemaal voor de
toegangspoort geholpen en blijken gebaat
met de minst ingrijpende hulp die ze daar
krijgen. Maar we vrezen dat de realiteit daar
enigszins van verschilt. Misschien heeft het
met de zomermaanden te maken, maar wij
merken voorlopig geen drastische verhoging
in aanmeldingen.
Wel merken we dat de tendens om meer
contextgericht te werken, zowel onze hulpverleners als onze partnerships sterkt uitdaagt. Meer personen uit de context van
kinderen en jongeren betrekken, betekent
ook meer en beter afstemmen binnen de
hulpverlening. Dat laatste staat de komende
maanden bovenaan de agenda. Alleen zo leren we gaandeweg nog beter dezelfde taal
te spreken.
Het nieuwe kader van integrale jeugdhulp
verplicht ons om onderling beter te communiceren, nauwer samen te werken, constructief en collectief hulp te bieden. En als
dat het eindresultaat is, dan is dat fantastisch.
11
IROJ, Intersectorieel Regionaal
Overleg Jeugdhulp
Katrien Willems,
adjunct-directeur CAW Oost-Brabant
Integrale jeugdhulp staat in haar ideeëngoed
o.m. voor gedeelde zorg en intersectorieel
werken. Deze uitgangspunten vormen de
basis van diverse overleg- en werkstructuren die ze in realiteit moeten vertalen. Een
van deze organen is het IROJ: Intersectorieel Regionaal Overleg Jeugdhulp, dat op
provinciemaat georganiseerd wordt met
een uitzondering voor Brussel. Centraal in
dit overleg staat de dialoog tussen verschillende actoren binnen de integrale jeugdhulp.
Het IROJ heeft als opdracht het decreet integrale jeugdhulp regionaal in uitvoering te
brengen. Voor 2014 voorziet het actieplan
twee werkdoelen, nl. de organisatie van de
eigen werking en de monitoring van de overgang naar het nieuwe jeugdhulplandschap.
Het IROJ is samengesteld uit vertegenwoordigers van (direct) betrokken partners.
Daarnaast zetelen er vertegenwoordigers
van de cliënten van de jeugdhulp, van de
Vlaamse Gemeenschap en de Provincies
of Vlaamse Gemeenschapscommissie, van
jeugdmagistratuur en kinderpsychiatrie, van
pleegzorg en tenslotte vanuit de integrale
toegangspoort en de gemandateerde voorzieningen.
De rol van de leden van het IROJ is divers:
zij vertegenwoordigen de sector waarvoor
zij afgevaardigd worden, zij faciliteren een
intersectorale jeugdhulp, zij hebben een verbindende rol naar hun achterban en werkveld en zij volgen de implementatie van het
vernieuwde jeugdhulplandschap op. Zij houden vinger aan de pols van de cliënten van
de jeugdhulp, geven gepast signalen door
aan de beleidsmakers en houden overzicht
op de opdrachten inzake jeugdhulp in de
regio.
Het is nog erg vroeg om uitspraken te doen
over de werking van het IROJ, of dit samenwerkingsverband de sectorgrenzen al dan
niet kan overschrijden en cliëntvriendelijke
resultaten kan voorleggen.
Een eerste grote uitdaging ligt in het geven
van een advies aan het Vlaamse beleid over
de toekenning van de middelen, vermits
deze erg beperkt zijn. In hoeverre kunnen
de verschillende sectoren ertoe komen om
te adviseren in het voordeel van die initiatieven die intersectoraal werken? Slagen we
er effectief in om het (eigen) sectorbelang
te overstijgen? Op dit moment wordt er
concreet advies gevraagd inzake toekenning van extra middelen voor contextbegeleiding. In de komende maanden zullen
we ons met het IROJ buigen over de kandidaturen hiervoor en zullen we maatstaven
ontwikkelen om te komen tot een effectief gesprek en een gedragen beslissing. In
dit proces zal blijken hoever we staan met
onze intersectorale samenwerking en waar
nog werkpunten zitten.
De eerste stappen in dit gemeenschappelijk
overleg, beslissingsproces en advies worden gezet. Het is nog ongewoon en aarzelend, maar het is gestart. Een interessante
uitdaging waar CAW Oost-Brabant graag
aan meewerkt.
12
Samenwerking tussen, voor en
achter de poort
Interview met Jan Tibo, directeur vzw Sporen
Voor Sporen is de grootste verandering dat er geen Comité Bijzondere
Jeugdzorg meer is. En dat brengt best wat aanpassingen met zich mee.
Vroeger kwam 55% van de aanmeldingen bij ons via de jeugdrechtbank, de
andere 45% kwam via het Comité. Nu komen die veelal door de toegangspoort. Dat betekent dat bij een kleine helft van al onze begeleidingen die
consulent van het Comité er niet meer is. Om rechtstreeks met het gezin
aan de slag te gaan, om lijnen uit te zetten. Dat is aanpassen.
Welke effecten zie je daar van?
We zijn nog niet zo lang bezig, er is nog heel
veel aan het veranderen. Week na week zijn
de zaken wel wat anders voor onze medewerkers. Je leert continu bij. Ik denk dat het
voor anderen net zo is. Het is nog vroeg
om echt van effecten te kunnen spreken.
Welke uitdagingen zie je voor de toekomst?
Nu ligt ons volledige aanbod nog achter de
toegangspoort. Vanaf 2015 moet dat veranderen. Bijna alle contextbegeleidingen worden dan rechtstreeks toegankelijk. Dan is
er geen toegangspoort meer om het proces
te stroomlijnen, maar komen aanmeldingen
rechtstreeks uit de brede instap, voornamelijk CLB en CAW. De uitdaging ligt er
daarin onze samenwerking te optimaliseren. Elkaar en elkaars evidenties beter te
leren kennen. Dat kan ons heel rijk maken.
Om de verschillende perspectieven te zien
en zo te leren van elkaar en van elkaars
expertise. Met elkaar te praten en vooral
dezelfde taal te leren spreken.
Vanuit onze expertise kennen we het belang daarvan. Je moet de verschillende manieren waarop mensen naar een situatie
kijken naast elkaar zetten. Alles op tafel
leggen, zodat iedereen elkaar verstaat. Zo-
dat er over hetzelfde gesproken wordt, in
dezelfde verstaanbare taal. Alleen op die
manier kan iedereen een volwaardige partner zijn in het verhaal. Dat is ook tussen de
verschillende organisaties en instanties nu
belangrijk.
De jeugdhulp moet toegankelijker worden. Dat moeten we voor ogen houden.
Jongeren moeten met hun vragen ergens
terecht kunnen, waar ze mogen meespreken over hun eigen situatie. Zodat ze die
hulp kunnen krijgen die ze vragen, op een
manier die verstaanbaar is. Het zou zonde
zijn moesten cliënten van hulpverlener naar
hulpverlener doorgeschoven worden, zonder dat iemand het volledige plaatje nog
heeft. Continuïteit is heel belangrijk. Iemand moet de verantwoordelijkheid opnemen om de hele weg te gaan.
Vzw Sporen is een centrum voor Integrale Jeugdzorg in de regio Leuven en Brussel/Halle-Vilvoorde dat
tijdelijk(e) opvang en begeleiding
biedt aan ruim 250 kwetsbare kinderen, jongeren en hun gezinnen.
13
Toegang of poort…
Interview met Karel De Vos, directeur vzw Cidar
Cidar bestaat uit drie delen. Het O.O.O.C. (Onthaal-, Oriëntatie-, en Observatiecentrum), waar we vooral aan diagnostiek doen, de crisis opvangen
en zorgen voor overgang van die moeilijke situaties naar leefbare situaties.
De Vuurvogel, waar we intensieve contextbegeleiding bieden, vaak voor jongeren die niet meer in residenties terecht kunnen. En Koïnoor, een time-out
project bij moeilijkheden op school. Het waren de eerste twee die volledig
in de Bijzondere Jeugdbijstand zaten en nu onder de integrale jeugdhulp
vallen.
Voor Cidar verandert er heel wat door het nieuwe decreet, vertelt Karel
De Vos. Vroeger kwamen alle verwijzingen via het Comité of de jeugdrechtbank. Die context is volledig veranderd. De samenwerking met de
jeugdrechtbanken loopt nog wel. Via daar komt nu het merendeel van onze
cliënten. Maar er is een partner weggevallen. De consulent van het Comité
is er niet meer en die zit dus ook niet meer mee aan tafel. Dat zorgt voor
nieuwe begeleidingsverhoudingen. Er is niemand meer die op het inhoudelijke niveau van het dossier zorgt voor de organisatie en de doorstroom.
Die zegt wat er moet gebeuren. Dat ligt nu allemaal in handen van onze
hulpverleners.
Welke effecten zie je daar van?
We hechten veel belang aan de vraag: “Hoe
kom je hier terecht? Wat is er allemaal gebeurd, dat maakt dat je hier bent?” Door
daar op te focussen en de verschillende
kanten van het verhaal in kaart te brengen,
kan je inzichten verwerven en van daaruit
vooruit gaan.
Het persoonlijk contact dat je daarvoor nodig hebt tussen de verschillende partijen is
nu vervangen door een digitale procedure,
die heel onpersoonlijk is. De gegevens die
in een A-document vervat zitten, zijn vaak
afgevlakt. De toegangspoort verwijst door
op basis van beschreven modules waar een
bepaald stuk hulpverlening in zit. Dat is iets
heel anders dan een inhoudelijk overleg tussen alle partijen over wat er al geweest is en
wat nog kan, op maat van de cliënt.
Welke uitdagingen zie je voor de toekomst?
Het zou interessant kunnen zijn, moest wat
het O.O.O.C doet ook voor de toegangspoort toegankelijk zijn. Dan kan je samen
met je cliënten onderzoeken wat er nog kan
of moet gedaan worden. Maar daarvoor zijn
andere verhoudingen nodig tussen de verschillende partners.
Vzw Cidar is een jongerencentrum
dat hulpverlening biedt aan jongeren
en hun gezin.
14
Van theorie naar praktijk
Een kanttekening
Interview met Bruno Vanobbergen,
Kinderrechtencommissaris
Van meet af aan was het Kinderrechtencommissariaat voorstander van de ontwikkeling van een integrale jeugdhulp. Tegen
de uitgangspunten, met name vroegtijdige
jeugdhulp, vraaggerichte en minst ingrijpende ondersteuning, betere samenwerking en
doorverwijzing tussen hulpverlenende instanties, intersectoraal afgestemde hulp en
de jongere als mede-eigenaar van zijn situatie, is weinig in te brengen. Nu de uitvoering van het decreet goed en wel is gestart
blijft voor Bruno Vanobbergen, de Vlaamse
Kinderrechtencommissaris, de vraag of die
uitgangspunten ook realiteit worden.
Het decreet voorziet inspraak voor
jongeren bij de totstandkoming
van de jeugdhulp. Dat klinkt de
kinderrechtencommissaris toch als
muziek in de oren?
Tegenover de eerste versies van het
decreet voorziet de finale tekst inderdaad
in inspraak van de jongere in de gewenste
hulpverlening. Dit opent mogelijkheden
voor jeugdwerk op maat. Tegelijkertijd
merken we dat de invulling van participatie
erg mager blijft: na aanmelding van de
jongere bij de hulpverlener zal deze laatste
via een ‘A-document’ de zorgen overmaken
aan de ‘indicatiesteller’ die op zijn beurt een
hulpvoorstel formuleert. Wat ontbreekt
is een open dialoog en dat ondermijnt het
15
recht op participatie van de minderjarige
aan de totstandkoming van de hulp die hem
wordt verleend. Ik zie meer kansen in een
open en transparante omgeving waarin
ook buiten de lijntjes kan worden gekleurd.
Luisterbereidheid en de kracht van het
moment maken hier wezenlijk onderdeel
van uit.
Zit die ruimte voor dialoog dan niet in
de voorzieningen die de brede instap
organiseren?
Ja zeker, althans op papier. Maar
participatie en zorg op maat vragen om
een ingehouden inspanning die eerst de
noden én mogelijkheden van de jongeren en
van zijn context zorgvuldig in kaart brengt
om vervolgens op die krachten die bij de
minderjarigen en zijn omgeving aanwezig
verder te bouwen. Van hulpverleners vraagt
dit ondersteuning van de jongere én van de
context – de middelen waarover de brede
instap beschikt zijn hiertoe onvoldoende.
Daarop is vermaatschappelijking het
antwoord?
Het decreet op de integrale jeugdhulp met de
contextgerichte insteek voorziet inderdaad
in een grotere verantwoordelijkheid van de
jongere en zijn omgeving. Ik wil hierbij twee
bezorgdheden uitdrukken: enerzijds riskeren
we dat net behoeftige ouders en jongeren die
verantwoordelijkheid niet kunnen opnemen
en niet aan het zelfbeschikkingsideaal
kunnen beantwoorden. Anderzijds moeten
we erover waken dat jongeren die hun
ouders of omgeving niet meekrijgen in de
hulpverlening of sterker nog, die er net bij
gebaat zijn hun omgeving al dan niet tijdelijk
te verlaten, niet van gepaste hulp verstoken
blijven. Vermaatschappelijking heeft zijn
waarde én zijn grenzen, niet in het minst
wanneer het om de meest kwetsbaren
onder ons gaat.
En nu?
Het Kinderrechtencommissariaat heeft in
2013 haar bedenkingen, bezorgdheden
en aanbevelingen bij het decreet aan de
parlementaire commissie voor welzijn,
volksgezondheid, gezin en armoedebeleid
overgemaakt. Nu volgen we nauwgezet de
uitwerking ervan op het terrein. Daarbij
pleiten we onverkort voor meer ruimte
voor inspraak van minderjarigen in de
totstandkoming van de hulpverlening,
trajectbegeleiding gedurende het hele
hulpverleningsproces, crisismeldpunten die
voor minderjarigen rechtstreeks toegankelijk
zijn, duidelijke verantwoordelijkheden voor
alle betrokken partijen en één herkenbaar
laagdrempelig instappunt.
Is er bij dat laatste een rol voor de
JAC’s weggelegd?
Voor ons moet de brede instap een
kwaliteitsvol en toegankelijk rechtstreeks
aanbod zijn waar een jongere niet meteen
als een ‘probleem’ wordt gezien, maar
waar hij gewoon zijn vragen kan stellen.
Het JAC kan die opdracht vervullen, maar
is – net zoals andere actoren op de eerste
lijn – onvoldoende en ongelijk bereikbaar in
Vlaanderen. Voorwaarde voor een goede
integrale jeugdhulp is een versterkte brede
instap, bereikbaar en betrouwbaar voor elke
Vlaamse jongere. Zonder dat beschikbare
aanbod blijft de slaagkans beperkt.
16
Huis van het Kind. Ook uw kind?
Op www.huizenvanhetkind.be lezen we dat
‘de noden van gezinnen en het aanbod lokaal verschillend kunnen zijn’. Daarom zijn
de Huizen van het Kind in de eerste plaats
een lokaal verhaal. In elke gemeente, of
over verschillende gemeenten heen kan er
een rijk aanbod samengebracht worden.
Iedereen die gezinnen met kinderen ondersteunt, wordt aangemoedigd om dat aanbod
te integreren in een samenwerkingsverband
Huis van het Kind. Zo vormen opvoedingsondersteuning, preventieve gezondheidszorg, nood aan sociale steun,… een sterk en
samenhangend geheel.
Een decretaal kader verankert deze samenwerkingsverbanden die lokaal her en der
tot sterke initiatieven leidden. De winst die
hiermee te boeken valt ligt voor de hand.
Daar waar overlap in het aanbod is kan men
afstemmen en verschuiven, bijkomende
accenten leggen die meer ouders en hun
kinderen aanspreken en dus meer noden
lenigen. Daar waar hiaten blijken kunnen
samenwerkingspartners pogen deze samen
op te vullen. En daar waar veel kennis en ervaring zit kan deze tot innovatieve praktijken
leiden.
Voor de Huizen van het Kind zijn de CAW’s
een belangrijke partner. Naast het JAC bieden CAW’s ook diverse begeleidingsmodules aan waarin het gezin in al haar facetten nooit ver weg is. Huizen van het Kind
hebben de mogelijkheid om met hun niethulpverleningsgericht aanbod een grote
groep gezinnen te bereiken en spelen op die
manier een belangrijke doorverwijzersrol. In
de andere richting is doorverwijzing op zijn
minst even betekenisvol. Dat het CAW – in
meer of mindere mate – betrokken is op
alle initiatieven van het Huis van het Kind in
Oost-Brabant is dan ook niet meer dan een
goede zaak.
Maar het schort vooralsnog aan het sociaaldemocratisch gehalte van het Huis van het
Kind waarmee het decreet haar doel voorbijschiet. Als toekomstige financiering voor
gezinsondersteuning enkel wordt toegekend
aan erkende Huizen van het Kind, en als wegens ontoereikende budgetten niet alle samenwerkingsinitiatieven worden erkend, en
als erkenningsaanvragen niet om het even
wanneer kunnen worden ingediend, dan
komen er enkel Huizen van het Kind op die
plekken waar er ofwel al een stevig aanbod
aan gezinsondersteuning aanwezig is, ofwel
reeds een ontwikkeld samenwerkingsinitiatief bestaat. Oftewel: het huidige aanbod
determineert de toekomstige mogelijkheden. Echt sociaal inclusief beleid vecht dat
principe aan. Er is nog veel bouwwerk aan
de Huizen van het Kind wil er voor iedereen
plaats zijn.
17
Campagne 2014 Welzijnszorg vzw
België is een rijk land, Vlaanderen is een van
de allerrijkste plekken op de hele wereld …
en toch leeft 1 op 7 mensen hier in
armoede. Hoe kan dit? Wanneer je ziek
bent, je werk verliest of met pensioen gaat
dan zou onze sociale bescherming – die
hoofdzakelijk bestaat uit de sociale zekerheid en de sociale bijstand - ervoor moeten
zorgen dat je op een menswaardige manier
kan verder leven. De sociale bescherming
zou ons - zoals een grote paraplu - tegen
elke vorm van sociale uitsluiting moeten beschermen.
Dat 1,6 miljoen mensen in ons land toch
in armoede leeft, betekent dat die sociale bescherming niet altijd goed werkt. De
campagne ‘Iedereen beschermd tegen
armoede?’ legt bloot waar de gaten zitten
in die grote paraplu en eist aandacht voor
het sociale onrecht dat de meest kwetsbare
mensen in onze samenleving treft. Welzijnszorg zet samen met de campagnepartners – beweging.net, CAW, Netwerk tegen
Armoede, Samenlevingsopbouw, Welzijnsschakels – alles in op dit belangrijke thema.
Ook CAW Oost-Brabant vindt – net zoals Welzijnszorg – dat iedereen recht heeft
op een goede sociale bescherming. Dit betekent ook dat er diensten beschikbaar zijn
die mensen hierin ondersteunen. Mensen in
armoede ervaren vaak net het tegenovergestelde: het is het niet kunnen uitoefenen van
je sociale grondrechten onder meer doordat je geen toegang vindt tot bepaalde diensten en voorzieningen.
Met de eindejaarscampagne ‘Iedereen beschermd tegen armoede?’ vragen CAW
Oost-Brabant & Welzijnszorg aandacht voor
het sociale onrecht dat in ons land de meest
kwetsbare mensen treft. We pleiten voor
een inkomen boven de armoedegrens voor
iedereen, voor automatische rechtentoekenning waar het kan, en voor de zekerheid
van een kwaliteitsvolle dienstverlening.
We willen iedereen oproepen om deze
campagne mee zichtbaar te maken, via een
petitieactie, ons politiek drukkingswerk te
ondersteunen en mee fondsen te werven
voor lokale armoedebestrijdingsinitiatieven.
In een volgende editie van CAW Inzicht verneem je hier meer over!
Nu al meer weten? Kom naar het startmoment van deze boeiende campagne op 13
oktober in het provinciehuis te Leuven,
vanaf 19u. CAW Oost-Brabant verzorgt er
i.s.m. Welzijnsschakel Leuven een werkwinkel rond het belang van lokale dialoog in de
armoedebestrijding.
18
Sociale kruidenier opent in
Schapenstraat in Leuven
Sinds eind juli kunnen gezinnen die het nodig hebben, terecht in de nieuwe sociale
kruidenier in de Schapenstraat nr. 13. De
tweede sociale kruidenier (na die van Leren Ondernemen vzw) in Leuven is daarmee een feit.
“We hebben momenteel de capaciteit
om 70 gezinnen verder te helpen,” vertelt Tinne Dierckx, die samen met Jeroen
De Wilde en Ilse Uyttenhove het project
binnen CAW Oost-Brabant heeft vormgegeven. “Mensen kunnen pas in de sociale kruidenier terecht wanneer ze bij het
CAW, OCMW, Riso, ’t Lampeke of de
buurtwerkingen van de stad Leuven een
toeleidingsbrief hebben gekregen. Op die
manier kunnen we bewaken dat de hulp
die mensen bereikt die het het hardst nodig hebben.”
De winkel draait dankzij de hulp van heel
wat vrijwilligers. Zij zorgen voor een warm
onthaal, vullen de rekken aan, helpen klanten met de aankopen en bemannen de kassa. “We krijgen heel wat overschotten van
supermarkten en van de Mechelse veiling,
maar we kopen ook spullen aan. Daardoor
zijn sommige zaken gratis, maar wordt
voor andere een klein bedrag gevraagd.”
“Momenteel is de sociale kruidenier één
keer in de week open, op dinsdag van 12u
tot 15u. Hopelijk kunnen we dat op termijn
uitbouwen en kunnen we nog meer gezinnen helpen. We willen in de toekomst ook
nog meer de verbinding leggen met het
Leuvense inloopcentrum van CAW OostBrabant, de Meander en we willen graag
vormingen aanbieden rond gezond en budgetvriendelijk koken met onze koopwaar.
Intussen blijft een stuurgroep van Leuvense
verenigingen zoeken naar een structuur
om het sociale kruidenier-model op provinciale schaal uit te zetten, bij voorkeur als
een coöperatieve.”
19
Geld telt…
CAW Oost-Brabant biedt vanaf januari 2015
de groepswerking ‘Geld Telt’ aan. Dat is een
interactief vormingspakket over geldbeheer
in het dagelijkse leven en is in de eerste
plaats bedoeld voor mensen die hulp en ondersteuning vragen bij het beheren van hun
financiën. Tijdens deze vorming begeleidt
een groepswerker van CAW Oost-Brabant
de deelnemers doorheen verschillende deelaspecten van hun geldbeheer: inkomsten
en uitgaven, huishoudgeld, schulden en invorderingen met een gerechtsdeurwaarder
als gastspreker, planning en organisatie van
financiën, energiekosten en de budgetmeter,
verzekeringen en belastingen, kredieten, de
effecten van geldtekort op het dagelijkse leven…
Een extra infosessie is bedoeld voor de
medewerkers van de sociale dienst en/
of personeelsdienst van de organisatie.
Hierin worden de beginselen van financiële en schuldhulpverlening toegelicht, in het
licht van herkenning van signalen en gericht
doorverwijzen: minnelijke en gerechtelijke
invordering, loonoverdracht en loonbeslag,
specifieke maatregelen bij wanbetaling, collectieve schuldenregeling, de wet op het
consumentenkrediet,….
Het vormingspakket ‘Geld telt’ kan
aangevraagd worden bij de groepsbegeleider van CAW Oost-Brabant,
Mikâil Ilgazoglu. Mikâil is maatschappelijk
assistent van opleiding, schuldbemiddelaar
en heeft reeds jaren ervaring in het werken
met zowel het thema als het begeleiden van
groepen.
Het is ook mogelijk om een vorming op
maat van een organisatie te ontwikkelen.
Hierbij vormen de thema’s inkomsten en
uitgaven, huishoudbudget, schulden en invordering en de budgetmap de vaste basis
van het vormingspakket. De andere onderwerpen kunnen geschrapt, vervangen of
verdiept aangeboden worden.
Is uw organisatie geïnteresseerd in dit
vormingspakket, of wil u meer informatie, contacteer Mikâil Ilgazoglu op
016 21 01 69 of via mail
[email protected].
Vrijwilligers gezocht
voor project Het Woonanker
van CAW Oost-Brabant
Half oktober gaat Het Woonanker van start, een initiatief van CAW Oost-Brabant, OCMW
en stad Leuven.
Het Woonanker helpt mensen die extra steun nodig hebben bij het zoeken naar een huurwoning. Dat doen we met heel concrete dienstverlening. Twee keer per week is er een permanentiemoment, waar we mensen leren zoeken op internet of leren contact leggen met
een eigenaar. We vertellen waar je op moet letten bij de bezichtiging van een huurwoning en
waar je aan moet denken wanneer je verhuist.
We zijn voor de werking van Het Woonanker op zoek naar enthousiaste vrijwilligers.
Wil je helpen tijdens de permanentiemomenten? Wil je huizen te huur ‘spotten’ in je buurt
en aan ons doorgeven? Ben je een handige harry die alleenstaanden of gezinnen kan helpen
bij het verhuizen? Of misschien wil je mensen helpen bij de administratieve rompslomp die
een huurhuis zoeken en verhuizen met zich mee brengt?
Stel je dan zeker kandidaat!
Alle info krijg je bij Els Wydooghe via 016 21 01 91 of [email protected].
CAW InZicht is een uitgave van Centrum Algemeen Welzijnswerk Oost-Brabant vzw
Werkten mee aan dit nummer: Philippe Jacob, Gie Kiesekoms, Bert Lambeir, Sabine
Lehmann, Greet Monstrey, Lieve Polfliet, Bieke Roggen, An Verbelen, Katrien Willems
Eindredactie en coördinatie: Greet Monstrey
Lay-out: Sabine Lehmann
Verantwoordelijke uitgever: Bert Lambeir
Giften: CAW Oost-Brabant is als vzw gemachtigd giften, legaten en schenkingen
te ontvangen. Een fiscaal attest wordt afgeleverd bij giften vanaf 40 euro.
Maatschappelijke zetel: CAW Oost-Brabant
Redingenstraat 6, 3000 Leuven, tel 016 21 01 00,
e-mail: [email protected], www.cawoostbrabant.be