thema cloud computing Het cloud-ready datacenter Met Microsoft de cloud in “Cloud computing is overhyped” dcw november 2010 | in samenwerking met: advancing information transport systems Nieuw: ICTroom Flex® De makkelijkste weg naar een compact en compleet datacenter. • totale ontzorging • 100% flexibel • nu ook leasen • in 30 min. offerte! Vertrouw op totale ontzorging door één ervaren partner. ICTroom Flex® is schaalbaar • Plug & play • Aanpassen en uitbreiden zonder downtime • Power en koeling waar nodig • Alle diversiteit in rackopbouw Een datacenter infrastructuur die volledig meebeweegt met uw behoefte. Die u 100% flexibiliteit biedt in racks, aansluitingen in het rack, UPS- en koelvermogen. Binnen 14 werkdagen geïnstalleerd door dé expert in state-of-the-art computerruimtes. Naar wens onderhouden en aangesloten op een professionele meldkamer. Geen investeringen maar betalen op maandbasis. Dat is ICTroom Flex®. De makkelijkste weg naar een compact en compleet datacenter. ICTroom Flex® is betrouwbaar • Totale ontzorging door marktleider ICTroom • Gegarandeerd 365/24/7 uptime • UPS power en koeling eenvoudig redundant • High security level • Bewezen technologie ICTroom Flex® is werkbaar • Op elk moment direct uit te breiden • Elk vermogen 1 of 3 fase in elk rack • Onbeperkt muteren • Alle componenten op voorraad ICTroom Flex® is beheersbaar • Beheer door één ervaren partner • Volledige monitoring via eigen NOC • Realtime inzicht in uptime, efficiency, capaciteit • Ingeregelde alarmeringen en escalatiepaden ICTroom Flex® is betaalbaar • Concurrerende prijsstelling Bent u toe aan ICTroom Flex®? Laat ICTroom langskomen. Dan maken we samen met u binnen 30 minuten een offerte! Bel nu (020) 820 3000 of mail naar ictroomfl[email protected] • Pay as you grow • Prijs inclusief onderhoud en beheer • Geen grote investeringen dankzij optie lease www.ictroom.nl All IT Rooms, DatacenterWorks en Technalia lanceren dé portal voor groene IT en groene datacenters Green IT Works is de enige Nederlandse portal die is gericht op groene IT en groene datacenters. Met dagelijks: - nieuws - achtergronden - blogs - video - whitepapers - en meer Green IT Works is een initiatief van All IT Rooms, DatacenterWorks en Technalia. Wilt u altijd op de hoogte zijn van het laatste nieuws op het gebied van groene IT en groene datacenters? Ga dan nu naar www.Green-IT-Works.nl dcw colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters. datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel [email protected] H o o f d r e dacti e ferry waterkamp [email protected] e i n d r e dacte u r Ma r ja n va n H o o r n p o sta d r e s r e dacti e postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 0172 - 78 21 20 e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl a dv e rte nti e - e xp lo itati e bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l [email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n kurt glazemakers, peter gloudemans, robbert hoeffnagel, jeroen horlings, martin matse, paul matthijsse, teus molenaar, paul petersen, jack quadf lieg, erik de ruijter, ronald timmermans, rik vos vo r m g e v i n g laura willemsen grafisch ontwerp druk 3l drukkerij bv, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv Cloud computing is zonder enige twijfel de hype van dit moment, en als we de beloftes van dit fenomeen mogen geloven is ‘the sky the limit’. In het ideaalplaatje, zoals dat wordt geschetst door de fabrikanten, kunnen gebruikers via een AppStore-achtig dashboard zelf bij elkaar klikken wat ze nodig hebben om hun dagelijkse werk te kunnen doen, lopend van applicaties en diensten tot aan cpu-power en infrastructuur. Deze gebruikersgeoriënteerde visie brengt ook consequenties met zich mee voor de manier waarop de toekomstige datacenters worden ontworpen. Wat als bijvoorbeeld een nieuwe killer-app het dataverkeer onverwacht laat exploderen? Je zou bijna een gedragswetenschapper in dienst nemen om te kunnen voorspellen wat de netwerkgebruikers gaan doen. En is in een cloudomgeving nog wel te herleiden waar het probleem zit als een applicatie in het dashboard van de eindgebruiker niet naar behoren reageert? Is er ergens een pdu bezweken? En als de applicatie in een hybride cloud draait, bevindt die pdu zich dan intern of extern? Om nog maar even te zwijgen over de vraag wat wel en wat niet de cloud in kan. Kortom, redenen genoeg om een themanummer te wijden aan cloud computing. In het eerste thema-artikel laat CTO Kurt Glazemakers van Terremark zien hoe het ‘cloud-ready datacenter’ er in zijn ogen uitziet. Zo signaleert Glazemakers dat verhoogde vloeren nog hoger komen te liggen om meer luchtaanvoer te realiseren, een nieuw type router zijn intrede doet in het datacenter en dat het belang van carrierneutraliteit toeneemt. Paul Matthijsse dook in de plannen die Microsoft heeft met zijn Azure-appliance, een container die honderden tot tienduizenden servers kan bevatten. Door de samenstelling van hardware strak te regisseren hoopt Microsoft een cloudplatform te bieden dat bij wijze van spreken kan worden geactiveerd door alleen maar de stekker in het stopcontact te steken. Door het gemak waarmee deze oplossing kan worden opgeschaald, is het goed in staat pieken in het gebruik op te vangen, bijvoorbeeld als zich weer een nieuwe ‘killer-app’ aandient. Zoals dat bij elk nieuw fenomeen gaat, krijgt ook cloud computing nog altijd veel kritiek te verduren. Volgens marketingdirecteur John McHugh van Brocade zijn er momenteel diverse obstakels die de doorbraak van in elk geval de publieke cloud in de weg staan. “Het concept is werkbaar en implementeerbaar op kleine schaal, maar de clouddiensten zijn nog niet klaar voor de massa.” Ook storage is voorlopig nog een blok aan het been van cloud computing. McHugh is dan ook stellig: “Cloud computing is overhyped!” Ferry Waterkamp [email protected] advertentie Download White Paper “Implementing Energy Efficient Data Centers” en maak kans op een iPad™! Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 74428t Tel 0800 020 3244 Fax 0347 325225 Datacenterworks_NL_74428t.indd 1 dcw november | redactioneel Overhyped jaargang 3, november 2010, nummer 9 TM 2010-11-04 18:36:37 3 10 07 dcw praktijk dcw november | inhoud 07 westcon zet wereldwijd testcentra neer Wie zijn rekencentrum opnieuw wil inrichten, wil graag eerst eens uitproberen hoe zijn applicaties reageren in die nieuwe omgeving. Westcon heeft daarvoor vijf 'Leap Centers' ingericht. 4 dcw thema cloud computing 10het cloud-ready datacenter Cloud computing heeft op verschillende niveaus invloed op de inrichting van een datacenter. Daarom is het goed stil te staan bij de fysieke en virtuele veranderingen die ons te wachten staan om een cloud-ready datacenter te realiseren. 14 azure appliance brengt cloud bij u thuis Afgelopen zomer maakte Microsoft bekend dat het zijn Windows Azure-cloudplatform ook in een containerversie gaat aanbieden. 14 18“cloud computing is overhyped” John McHugh van Brocade was één van de sprekers op een IT-conferentie van NetEvents in Istanboel. Zijn opvallendste uitspraak: “Cloud computing is overhyped!” dcw beheer 21 convergentie met imprivata en nedap Het datacentrum kent veel teams en de samenwerking verloopt volgens vaste afspraken. Tools die ‘over de teamgrenzen heen kunnen kijken’, helpen daarbij. Onderzoek is gedaan naar de tools van Nedap en Imprivata. dcw gebouwtechniek 24 projectmanagement bij datacenters Een datacenterproject is zeer zeker geen standaardbouw project. Kenmerkende verschillen: hoge kwaliteitseis, hoge investering, korte doorlooptijd en ver doorgevoerde integratie van disciplines. 28 18 28bredere trend naar standaard computerruimte HP's senior vicepresident Mark Potter is enthousiast over de datacenters-in-een-container van zijn concern. Hij vraagt zich af of de voor containers vereiste standaardisatie van de computerruimte niet veel breder toepasbaar is. 24 45 dcw en verder 38 40 45 46 bicsi nieuws it room infra column dcw november | inhoud dcw energie-efficiëntie 30 meten helpt energiegebruik te verminderen Om het stroomverbruik te kunnen verminderen moet met meten worden begonnen. Daarna kan worden gestuurd op efficiëntie. 36 objectief beeld van de PUE Om op een zinvolle manier aan beheer te kunnen doen is het nodig dat er wordt gemeten. Een meting is vereist om een startpunt te bepalen (de nulmeting) bij verbeter trajecten en om het effect van elke wijziging te registreren. beeld cover: nasa 5 Meer klantwaarde realiseren begint met beter luisteren. (En meestal is dat ook beter voor uw portemonnee) Goed luisteren is volgens ons essentieel bij ICT-projecten. Dan lever je pas echt oplossingen waar een opdrachtgever behoefte aan heeft. Ook dat maakt de mensen van Sogeti tot ideale partners. Of het nu gaat om ontwerpen, bouwen, implementeren of beheren. In testen en architectuur lopen wij door onze aanpak zelfs voorop. Sogeti kan opdrachtgevers in alle sectoren verder helpen. Voor vandaag, morgen en overmorgen. Dankzij mensen met Passie voor ICT. sogeti.nl Staat voor resultaat. Westcon zet wereldwijd vijf testcentra neer Spelen met heterogeen platform wie zijn rekencentrum opnieuw wil inrichten, wil graag eerst eens uitproberen hoe zijn applicaties reageren in die nieuwe, heterogene, gevirtualiseerde omgeving. toen bill hurley, cto/cio van de westcon group, zijn consolidatieplannen uitvoerde, miste hij zo’n gelegenheid. daarom heeft westcon maar zelf een leap center ingericht. Teus Molenaar is freelancejournalist “Je kunt nergens spelen met apparatuur van verschillende leveranciers in één omgeving.” of besturingssystemen van VMware, Microsoft, Oracle, Sap en andere softwarehuizen. Meer informatie hierover op http://Westconto.wordpress.com. consolidatie Hurley heeft een consolidatieslag achter de rug van de twee datacentra (een in New York en een in Londen) naar een gloednieuw rekencentrum in Cincinnati, Ohio (met een uitwijkcentrum in dezelfde plaats). Vanwege de te verwachten kostenbesparing was besloten over te gaan naar een 100 % gevirtualiseerde omgeving. “We hadden HP-bladeservers staan en storage van HP. Een derde van de apparatuur was al vrij oud en het was vrijwel zeker dat die machines een verhuizing naar een nieuw rekencentrum niet zouden overleven. Dan heb je het al over een bedrag van 1 miljoen dollar. In totaal zou het 5 miljoen dollar kosten; alleen om het rekencentrum op te waarderen. En dan zit je nog met voor het grootste deel al een beetje verouderde apparatuur. Het zou voordeliger zijn om helemaal vanaf nul te beginnen; met een schone lei”, vertelt Hurley. Als je dan toch de vrijheid hebt – gebaseerd op een gezonde business case – om het rekencentrum helemaal nieuw in te richten, dan is het logisch na te gaan welke nieuwe producten en/of platformen er op de markt zijn. Zo liet Hurley zijn oog vallen op het UCS (Unified Computing System) van Cisco, wat destijds, iets meer dan een jaar geleden, nog een noviteit was. “Gewoonlijk kiezen wij voor bewezen technologie”, zegt Hurley, “maar dit nieuwe Cisco-systeem is helemaal toegesneden op een virtuele omgeving. Bovendien had ik er goede verhalen over gehoord. Maar mijn technici verklaarden me voor gek. Hoe ik het in mijn hoofd haalde met zoiets compleet nieuws aan de slag te willen gaan. Ik heb hen toen meegenomen naar het hoofdkantoor van Cisco in Californië waar ze alle gewenste informatie kregen van de fabrikant, dcw november | praktijk Eind september, bij de wereldwijde, officiële opening van het eerste Leap (Learn, experience, architect & plan) Center in het Vlaamse Vilvoorde, vertelt Hurley over zijn zoektocht naar het doelmatigste rekencentrum. Als distributeur van apparatuur voor rekencentra (met wereldwijd een omzet van meer dan 3 miljard euro een van de grootste spelers) zit Westcon dicht bij het vuur. “We hebben goede relaties met vrijwel alle fabrikanten en we kunnen altijd terecht om in hun excellence centers – net als iedere klant-in-spe trouwens – te bekijken hoe onze applicaties zich houden op hun apparatuur. Maar dan heb je altijd een homogene omgeving van die ene fabrikant. Je kunt nergens spelen met apparatuur van verschillende leveranciers in één omgeving. Dat heb ik zelf als een gemis ervaren, vandaar dat wij als Westcon het voortouw hebben genomen en wereldwijd vijf van deze testcentra neerzetten.” Resellers kunnen hun klanten meenemen naar een Leap Center om de nieren van een gewenste omgeving te proeven. Overigens hoeven ze hun klanten niet fysiek mee te nemen, want het platform is ook remote te benaderen. In het centrum staat apparatuur van Cisco (voornamelijk het UCS-platform), EMC en Netapp. En dan is er programmatuur en/ 7 en waar zij zelf met de systemen konden spelen. Toen ze eenmaal klaar waren, wilden ze niets anders meer!” Gelet op de besparingen die het nieuwe rekencentrum, gebaseerd op Cisco UCS, zou opleveren, was de beslissing om te consolideren in één vers datacentrum een ‘no brainer’, zoals Hurley het uitdrukt. andere software IBM heeft als systeemintegrator het Cincinnati-centrum ingericht. Daarbij is tegelijkertijd gekozen ook andere software te gaan gebruiken. “We zijn altijd een JD Edwards-tent geweest en tot volle tevredenheid. Destijds kon Oracle ons evenwel niet overtuigen dat de nieuwe Fusion Applications in ons voordeel zouden werken; ruim een jaar geleden was Oracle technologisch nog niet zo ver dat wij er vertrouwen in kregen. Maar we moesten toen wel een beslissing nemen. Zo zijn we overgestapt naar SAP die een speciale, verticale applicatie heeft voor onze bedrijfsprocessen.” Ook het databasemanagementsysteem van Oracle moest het veld ruimen. Hiervoor in de plaats is IBM DB2 gekomen. “Het gaat altijd om het complete plaatje, de combinatie van hard- en software die de beste prestaties levert”, licht Hurley dit besluit toe. kennis opgedaan Hij komt nog even terug op het nieuwe datacentrum dat inmiddels naar volle tevredenheid draait. Cisco Services is ingeschakeld om te helpen advertentie De Multimaster-Technologie Modulaire UPS oplossingen 10 – 20 kW Module met geïntegreerde Decentrale Parallel Architectuur Voordelen • Schaalbaar (tot 120kW per rack) • Flexibele batterij-configuratie • Minimale bedrijfskosten • In normaal bedrijf veilig uitbreidbaar Technische Details • THDi < 3 % • Ingangsvermogensfactor > 0.99 • Efficiency tot 95.5 % • 100 % actief vermogen bij cos 1 • Vermogensdichte 272 kW/m2 Newave UPS Systems B.V. [email protected] / www.newaveups.nl bij de initiële installatie en configuratie van het platform met UCS, VMware virtualisatie-oplossingen en EMC-opslagoplossingen. “Omdat wij een van de eerste gebruikers van UCS waren, heeft Cisco de kennis ingebracht om snel onze doelen te halen en de risico’s van de overgang naar een heel nieuwe platform te beperken”, legt Hurley uit. Een bijkomend voordeel is dat de ervaring en kennis die Westcon heeft opgedaan gedurende het proces is te gebruiken om de eigen klanten goed voor te lichten over UCS. Cisco Services had de klus aangenomen voor een vaste prijs en de belofte het werk in vier weken af te hebben. Het projectteam ging aan de slag na een eerste ogenschouw van het nieuw in te richten rekencentrum. Aan het eind van de tweede dag was de apparatuur voor het netwerk en het rekencentrum geïnstalleerd en geconfigureerd. Ook was er verbinding gemaakt met het SAN (storage area network). De technici werkten met de UCS-manager om de servers, communicatiepoorten, SAN pools, bedrijfsrichtlijnen, templates, rolgestuurde toegangscontrole en dienstenprofielen in te regelen. “Aan het eind van de eerste week”, verhaalt Hurley, “was de kerninfrastructuur van Westcon ‘up and running’, klaar om de Vmware vSphereomgeving in te richten. Het project is afgerond met het (failover) testen van de applicaties.” Wie dit wil doen voordat hij een besluit neemt met Cisco UCS in zee te gaan, kan dat nu dus doen in het Leap Center van Westcon. “En dan moet je ook andere servers en opslagapparatuur in het platform opnemen, omdat de wereld nu eenmaal heterogeen is. Niet iedereen verkeert in de gelukkige omstandigheid, zoals ik, dat hij met een schone lei kan beginnen.” Meer informatie op http://Westconto.wordpress.com. ■ “Het gaat altijd om het complete plaatje, de combinatie van hard- en software die de beste prestaties levert.” advertentie All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ● [email protected] A5 adv def.indd 1 29-09-2008 12:05:47 Cloud-ready datacenter Strakke choreografie van afzonderlijke elementen cloud computing heeft op verschillende niveaus invloed op de inrichting van een datacenter. met als aanjager virtualisatie op het niveau van server, netwerk en storage wordt de dichtheid (density) per vierkante meter snel groter. daarom is het goed stil te staan bij de fysieke en virtuele veranderingen die ons te wachten staan om een cloud-ready datacenter te realiseren. dcw november | thema cloud computing Kurt Glazemakers is CTO bij Terremark Europe 10 Zo’n tien jaar geleden, toen de x86-systemen nog minder krachtig waren, was er fysiek veel meer ruimte nodig om applicaties in data centers te ‘hosten’. Met één toepassing per server, die niet eens 20 % benut werd, lag de gemiddelde stroomvoorziening op 800 à 1000 W/m2. Dat is de afgelopen jaren al gestegen tot 1.500 w/m2 en de verwachting is dat de gevraagde gemiddelde capaciteit naar 2.000 tot 2.500 w/m2 gaat. Ter vergelijking, een gemiddeld huishouden verbruikt gemiddeld 60 w/m2 voor verwarming van de woning. Het is duidelijk dat de stijging van de gemiddelde, gevraagde capaciteit wordt veroorzaakt door de toegenomen rekenkracht van de servers in combinatie met een hogere bezettingsgraad per server dankzij virtualisatie. Net zo helder is het dat veel van de huidige datacenters als geheel niet zijn voorbereid op het grootschalig onderbrengen van cloud-computingimplementaties. De voor dit type computing vereiste piekbelasting van 6 – 10 kW k, die op dit moment reëel is, kan in verschil- lende datacenters wel worden gedragen door de creatie van ‘warme zones’. Daardoor wordt de w/m2 uitgebreid ten koste van andere delen van het datacenter. Het is echter veilig om te stellen dat er wereldwijd in dit perspectief nog niet veel cloud-ready datacenters zijn. grote impact Bij het bouwen van highdensity-omgevingen is de fysieke realisatie een aspect dat een grote impact heeft op de kosten om een cloud-computingdatacenter te bouwen. Zoals bekend, zijn de energiekosten voor een datacenter een substantieel onderdeel van de maandelijkse financiële last, dat in de miljoenen euro’s per maand kan lopen. Behalve het energiegebruik voor de servers, opslag- en netwerkapparatuur zelf is er ook energie nodig voor de randapparatuur, zoals fail-oversystemen, generatoren en koeling. Vaak weer gegeven in de meetwaarde PUE. De afgelopen jaren is dit getal al teruggebracht van 2 naar 1,8 en momenteel worden nieuwe datacenters gebouwd met als doel lager te ko- de koeling van de servers van de aanvoer van airco-units naar de racks zelf om sneller en efficiënter te kunnen anticiperen op temperatuurwisselingen. aandrijfveer Virtualisatie, als aandrijver voor cloud computing, zal tot steeds meer lagen binnen een IT-infrastructuur doordringen. Nu al is het goed mogelijk tot 80 % van alle toepassingen te virtualiseren, waarbij de resterende 20 % ofwel vanuit licentietechnisch (onderhoudscontracten) oogpunt ofwel vanuit legacyoverwegingen niet wordt gevirtualiseerd. De virtualisatieslag heeft als grote voordeel dat je de burst-capaciteit kunt uitbreiden, omdat niet elke virtuele machine (VM) dezelfde rekenkracht en schijfruimte (tegelijkertijd) nodig heeft. Zeker als deze burst-capaciteit nog eens met verschillende klanten op hetzelfde platform kan worden aangeboden. Daarnaast stelt het organisaties in staat om daadwerkelijk ‘pay per use’ te gaan invoeren en zo kostenposten heel expliciet te kunnen toewijzen aan klanten of afdelingen. Om dat effectief te kunnen bewerkstelligen, zullen ook dataopslag en networking worden meegenomen in het cloudconcept. In de basis zullen beide componenten moeten worden uitgebreid om de toenemende datastromen en opslagcapaciteit goed aan te kunnen. Op het niveau van dataopslag zijn thin provisioning en opslagvirtuallisatie sterk in Virtualisatie, als aandrijver voor cloud computing, zal tot steeds meer lagen binnen een ITinfrastructuur doordringen. dcw november | thema cloud computing men dan 1,3, vooral gerealiseerd door slimmere manieren van luchtkoeling en verwarming en door de locatie van het datacenter zelf. Nederland, waar Terremark momenteel een nieuw NAP (network acces point) bouwt, heeft als groot voordeel dat er het grootste deel van het jaar gebruik kan worden gemaakt van buitenlucht vrije koeling om in het datacenter de gewenste temperatuur tussen 16 – 24 °C te bereiken. In combinatie met de warme (bovenaan) en koude gangen (onder de vloer) ter voorkoming van luchtmenging, inmiddels alweer zo’n vier à vijf jaar gemeengoed in de datacenterwereld, vallen hier aanzienlijke besparingen te behalen. In relatie tot cloud computing zijn hierbij twee trends waar te nemen. Enerzijds komen de verhoogde vloeren hoger te liggen; van 40 – 60 cm traditioneel naar ongeveer 1 m in een cloud ready-datacenter om meer aanvoer te realiseren. Dientengevolge zullen ook de warmteafvoerende plafonds hoger komen te liggen en een grote capaciteit krijgen. Anderzijds verschuift de sturing voor 11 opkomst. Partijen als Equallogic (nu onderdeel van Dell) en Lefthand (nu HP) die deze mogelijkheden faciliteren, lagen al langer goed in de markt bij hostingorganisaties. Meer recent was er de felle, door HP gewonnen strijd om de technologie van 3Par, dat storagemanagement voor gevirtualiseerde SAN’s op grote schaal mogelijk maakt. verschuiving dcw november | thema cloud computing Op netwerkniveau wordt al veel langer gevirtualiseerd. De eerste vLAN’s dateren uit de jaren tachtig en in dat perspectief is er binnen cloud computing niets nieuws onder de zon. Waar de grootste verschuiving plaatsheeft, is de integratie tussen het fysieke en het virtuele netwerk. De Cisco Nexus1000v is hiervan een duidelijke exponent, een virtuele switch met alle functies van een fysieke. Deze ontwikkeling lost een blinde vlek op die werd veroorzaakt, doordat activiteiten tussen verschillende virtuele machines op dezelfde host niet zichtbaar waren voor de netwerkbeheerder en dus ongemerkt processen konden verstoren. Dit nieuwe type routers lost dat probleem op, ook vanuit beveiligingsoogpunt. Een goed 12 voorbeeld hiervan zijn Intrusion detection systems. Deze werden in het verleden aan een fysieke datapoort gekoppeld via een agent en dan gespiegeld om te kunnen uitlezen of er werd geprobeerd ‘in te breken’ op de server. Oneigenlijke informatie-uitwisseling tussen virtuele machines op een host kon ongemerkt plaatshebben. Binnen de nieuwe gevirtualiseerde architectuur zal databeveiliging steeds meer vanuit policies worden gestuurd die gelden voor de VM en informatie bevatten over de hardware, het netwerk en de opslag. De hypervisorlaag dient daarbij voor de inrichting van de complete omgeving en het beheer ervan. Deze wordt als het ware een cloudbesturingssysteem. Deze stelling wordt onderstreept door de ambitie van de grote IT-fabrikanten om cloud-computingbouwblokken te kunnen leveren aan het datacenter voor een geïntegreerde benadering van server, netwerk en storage. Het Virtual Compute Environment (VCE), het samenwerkingsverband tussen VMware, Cisco en EMC, is hiervan het meest expliciete voorbeeld en de acquisities van 3Com en 3Par door HP wijzen eveneens deze richting op. hybride clouds Tot slot is het nog van belang erop te wijzen dat de behoefte aan internetconnectiviteit in een cloud-ready datacenter navenant toeneemt. Dit heeft te maken met de huidige beweging naar hybride clouds, waarbij bedrijven een deel van hun workload in huis hebben staan en een deel – tijdelijk – in de cloud plaatsen. Wil een cloud-ready datacenter in staat zijn snel te kunnen schalen en toepassingen over de verschillende locaties synchroniseren, dan veroorzaakt dat een aanzienlijke bijkomende belasting. Daarop kan worden geanticipeerd door zoveel mogelijk carrierneutraal te kiezen met welke telecomprovider hij in zee gaat en door niet gebonden te zijn aan de provider die dat datacenter beheert. Vanuit datzelfde perspectief zal een lidmaatschap van de AMS-IX, één van de grootste internetknooppunten ter wereld, een voordeel zijn, omdat daarmee tegen een vaste prijs per poort per maand eenvoudig open peering kan worden toegepast om grote hoeveelheden data te verplaatsen of te repliceren. ■ De energiekosten voor een datacenter zijn een substantieel onderdeel van de maandelijkse financiële last. Ook op uw bureau? Cloud Works Mail uw gegevens naar [email protected] en ontvang het magazine CloudWorks gratis!* *Indien uw functie en werkkring relevant zijn. Vergeet deze niet te vermelden. Azure-appliance brengt cloud bij u thuis Met Microsoft de cloud in! afgelopen zomer maakte microsoft bekend dat het zijn windows azure-cloudplatform ook in een containerversie wil gaan aanbieden. groot voordeel voor sommige potentiële gebruikers is dat azure zo ook als een lokale cloud kan worden ingericht. de azure-appliance wordt verder gekenmerkt door een enorme schaalbaarheid: de container kan van honderden tot maar liefst tienduizenden servers bevatten. duidelijk is welke doelgroep microsoft voor ogen heeft: grote (managed) serviceproviders, multinationals en overheden, of in het algemeen organisaties die hun datacentra met duizend servers tegelijk plegen op te waarderen. Paul Matthijsse is freelance journalist dcw november | thema cloud computing Nadat Microsoft de hele wereld aan Windows heeft gekregen, wil het bedrijf nu de hele wereld de cloud in helpen! De softwaregigant meent dat cloudtechnologie een grote ommekeer teweeg zal brengen in de manier waarop IT in de toekomst gaat worden geconsumeerd – en is daar uiteraard niet de enige in. Het bedrijf zet daarom stevig in op deze technologie en is in hoog tempo bezig zijn grote softwarepakketten om te bouwen tot ‘cloudware’, die als SaaS-applicaties (software as a service) kan worden afgenomen. De basis van de cloudtechnologie van Microsoft wordt gevormd door het Windows Azure-platform. Dat bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder Windows Azure (het besturingssysteem van de cloud), de database SQL Azure, Windows Azure-appfabric en Windows Azure-marketplace. Hiermee hebben ontwikkelaars alle benodigde instrumenten in handen om cloudapplicaties te schrijven – of om bestaande programmatuur naar de cloud te migreren. 14 eindpunten Windows Azure vormt de cloudequivalent van Windows Server en is dus weinig anders dan een gemodificeerde Windows-omgeving om applicaties te draaien vanaf de servers in de verschillende datacenters van testen Een blik in een demo-opstelling van een Azure-container. Samen met hardwarepartners HP, Dell en Fujitsu zijn inmiddels de eerste prerelease modellen vervaardigd, die momenteel worden gebruikt om de Azure-appliance te testen. Het duurt overigens nog wel even voor de eerste modellen in de winkel staan, naar verwachting zal dat niet eerder zijn dan eind 2011. Microsoft en om de data daar op te slaan. Microsoft beschikt over zes van deze datacenters: twee in Europa, twee in Azië en twee in de Verenigde Staten. Azure-ontwikkelaars kunnen zelf aangeven op welke datacenters zij hun applicaties en data plaatsen, bijvoorbeeld om de latentie voor hun klanten zo klein mogelijk te houden, maar ook om klanten aan eventuele compliance regels te laten voldoen. Dit ‘lokaliseren’ gebeurt met Azure-appfabric. Deze voorziening biedt infrastructuurdiensten voor de applicaties die in de cloud draaien. Ontwikkelaars kunnen met de servicebus van appfabric hun applicaties zichtbaar maken voor klanten, door er een URI (uniform resource identifier) aan te koppelen. Deze URI’s creëren ‘eindpunten’ in de cloud, die door klanten maar ook door andere programmatuur kunnen worden gebruikt. De Azure-marketplace tot slot is een ‘winkel’ waar ontwikkelaars hun cloudapplicaties of -diensten kunnen aanbieden, die vervolgens door bedrijven of consumenten kunnen worden afgenomen. scenario's Microsoft reikt verschillende scenario's aan waarin de Azure-oplossing beter functioneert dan een lokale oplossing (Windows Server geïnstalleerd bij de klant dus). Een ontwikkelaar of ISV die een applicatie voor zakelijke gebruikers maakt in de vorm van een SaaS-model heeft baat bij Azure, omdat dit platform deels ontworpen is om Microsofts eigen SaaS-applicaties bij klanten af te leveren. Ontwikkelaars kunnen dus De Azure-appliance kan worden opgeschaald tot ‘tienduizenden’ servers, maar evengoed worden teruggeschaald naar kleinere aantallen dan duizend. voortborduren op de basis die al door Microsoft is gelegd. Een ander scenario is de volgende consumentgerichte ‘killer-app’, een nieuw soort Facebook bijvoorbeeld. Als zoiets wereldwijd aanslaat, kan zo’n oplossing binnen de kortste keren voor een explosie van dataverkeer zorgen. Voor een start-up is het een geweldige uitdaging, alleen al op hardwaregebied, om al dat verkeer in goede banen te leiden. In dergelijke gevallen is men volgens Microsoft beter uit met de Azureoplossing, omdat applicaties hier zeer ver kunnen worden opgeschaald. strak geregisseerd Terug naar de appliance nu. Met de Windows Azure-platform appliance gaat Microsoft nog een stapje verder in zijn cloudaanpak en bemoeit zich nu ook met de configuratie van de hardwarelaag. Door de samenstelling van de hardware strak te regisseren – standaard x86-servers, opslag en het interne netwerk moeten voldoen aan door Microsoft opgestelde specificaties – hoopt het bedrijf een cloudplatform te bieden dat bij wijze van spreken kan worden geactiveerd door alleen maar de stekker in het stopcontact te steken. Het feit dat de cloudlaag van de appliance op afstand door Microsoft wordt onderhouden – op dezelfde manier zoals dat met Windows Update gebeurt – wijst erop dat het bedrijf er veel aan is gelegen de beheerangels uit de cloud te halen. Dat is ook de reden dat het bedrijf op dit moment met slechts drie partners, HP, Dell en Fujitsu, in zee is gegaan. Want het is een bijna onmogelijke opgave om het Azure-platform te draaien en te onderhouden op alle uiteenlopende hardware die er op deze wereld is te vinden. In die gevallen is het beter Windows Server met virtualisatietechniek (Hyper-V) en System Center te gebruiken, aldus Microsoft. Volgens het bedrijf kan de Azure-appliance worden opgeschaald tot dcw november | thema cloud computing Windows Azure-applicaties draaien in de datacenters van Microsoft en zijn te benaderen via internet. 15 dcw november | thema cloud computing Windows heeft vijf hoofdcomponenten: verwerkingskracht, storage, de Fabric Controller, de CDN en de vebinding. 16 ‘tienduizenden’ servers, maar evengoed worden teruggeschaald naar kleinere aantallen dan duizend. Waar de ondergrens ligt, is niet eenvoudig te voorspellen, maar er is ergens een punt waarop het goedkoper wordt zelf een lokale cloud te ontwikkelen op basis van Windows Server en aanverwante technologie. Niettemin zei een HP-technicus in een interview met een collega-journalist dat het heel wel mogelijk is de Azure-appliance zo ver terug te schalen, dat deze gewoon in de vorm van een paar racks kan worden geleverd in plaats van in een container. Overigens is de container ontworpen volgens de laatste inzichten op het gebied van stroomverbruik en koeling en is dan ook zeer energieefficiënt. lokaal een must Voor sommige gebruikers kent de Azure-oplossing één ernstig probleem: applicaties en data bevinden zich op de servers van Microsoft en dat is om uiteenlopende redenen niet altijd gewenst. Overheidsorganisaties zullen de gegevens over hun burgers immers niet bij een buitenlands commercieel bedrijf willen stallen. En als ze dat al zouden willen, maakt lokale wetgeving dit wel onmogelijk. Privégegevens over burgers horen opgeslagen te worden in het eigen land. Hetzelfde geldt voor multinationals. Niet alleen om industriële spionage tegen te gaan, maar ook omdat deze bedrijven aan een hele hoop regels en wetten op het gebied van compliancy moeten voldoen. Dergelijke klanten kunnen het dus niet eens in overweging nemen om de Azurecloud te omarmen.Vandaar dat Microsoft met dit containerconcept op de proppen is gekomen om aan deze bezwaren tegemoet te komen. Overigens is het een hybride model. Gebruikers kunnen met de appliance inderdaad een lokale Azure-cloud inrichten, maar daarnaast aan de publieke Microsoft-cloud aankoppelen. Dit laatste is van nut wanneer een organisatie bijvoorbeeld plots meer processorcapaciteit nodig heeft. Ook kunnen niet-kritische data in de publieke cloud worden opgeslagen. activity as a service De Azure-platform appliance is in zijn huidige vorm een experimenteel ding, bedoeld om te kijken wat klanten willen en hoe ze deze app willen gebruiken. Kortom: om uit te zoeken waar de markt precies om vraagt. De drie hardwarepartners HP, Dell en Fujitsu hebben de appliance elk op basis van hun eigen hardware gebouwd. Ze staan inmiddels in hun respectievelijke datacenters opgesteld en naar verluidt gaat het om installaties van een kleine duizend servers. De eerste Azure-appliance van Fujitsu bevindt zich in het Japanse Fujitsu Tatebayashi System Center en zal eind 2010 voor klanten beschikbaar komen. Daarna volgt ‘de rest van de wereld’. Fujitsu wil de appliance gebruiken om de uitrol mogelijk te maken van wat het bedrijf als de belangrijkste vormen van cloudconsumptie onderkent: naast SaaS en IaaS (infrastructure as a service) is dat wat Fujitsu als AaaS (activity as a service) omschrijft. Daarmee kunnen klanten een abonnement nemen op zakelijke diensten, die beschreven staan in zakelijke termen in plaats van in technische. De Japanse hardwaremaker ziet dit als een belangrijke verschuiving van de manier waarop bedrijven in de nabije toekomst van IT gebruik zullen maken. Bedrijven kopen geen IT meer, maar zakelijke functionaliteit. Fujitsu verwacht dat hierdoor ook andere businessmodellen zullen ontstaan om deze nieuwe diensten te ontwikkelen en aan te bieden. Zakelijke klanten kunnen nieuwe applicaties die bijvoorbeeld veel De softwaregigant is in hoog tempo bezig zijn grote softwarepakketten om te bouwen tot ‘cloudware’, die als SaaSapplicaties kunnen worden afgenomen. Het Windows Azure-platform ondersteunt applicaties, data en infrastructuur in de cloud, tezamen met een 'cloudmarktplaats'. schaalbaarheid vereisen, nu toch snel in gebruik nemen dankzij de schaalbaarheid van de Azure-appliance en de voorspelbaarheid van de cloud. Uiteindelijk zal Fujitsu de Azure-appliance onder eigen naam op de markt brengen. Om een en ander in goede banen te leiden gaat het bedrijf 5.000 consultants en ontwikkelaars trainen, die samen met klanten en ISV’s nieuwe applicaties voor het Azure-platform gaan ontwikkelen en bestaande programmatuur helpen migreren. Gebruikers kunnen met de appliance een lokale Azure-cloud inrichten, maar daarnaast aan de publieke Microsoft-cloud aankoppelen. eerste klant is ebay Een van de eerste klanten die met de Azure-appliance gaat werken, is online veilinghuis eBay. Ingenieurs van dat bedrijf hebben tijdens een pilotproject intensief samengewerkt met technici van Microsoft om de Azure-omgeving aan eBay’s eigen e-commerceplatform te koppelen. En dat is kennelijk goed gelukt, want eBay heeft laten weten twee van zijn datacenters uit te zullen rusten met de Azureappliance. Naar eigen zeggen haalt het bedrijf daarmee een omgeving in huis, die een goede oplossing vormt voor geautomatiseerd en schaalbaar capaciteitsmanagement. Dit laat zich direct vertalen in strategische ‘souplesse’, iets wat voor een topspeler op het gebied van onlineveilingen natuurlijk van levensbelang is. advertentie We apologise for making data centre planning so boring. End all the unpleasant surprises. Avocent Data Centre Planner gives you more time to plan and manage your data centre. Find out how you can benefit at www.avocent.com/dcp Emerson Network Power. The global leader in enabling Business-Critical ContinuityTM. AC Power Connectivity Embedded Computing Embedded Power DC Power Infrastructure Management & Monitoring EmersonNetworkPower.com Outside Plant Power Switching & Controls Precision Cooling Racks & Integrated Cabinets Services Surge Protection john mchugh, cmo (chief marketing officer) bij brocade en voormalig vp en gm bij nortel en hp, wordt gezien als één van de invloedrijkste mensen op netwerkgebied. hij was één van de keynote sprekers op een itconferentie van netevents in istanboel. zijn meest opvallende uitspraak: “cloud computing is overhyped!” Jeroen Horlings is hoofdredacteur van CloudWorks dcw november | thema cloud computing John McHugh van Brocade: 18 “Cloud computing is overhyped” Tijdens een IT-conferentie van NetEvents in Istanboel gaf John McHugh van Brocade aan dat cloud computing veel trager wordt omarmd dan verwacht. “Als ik IT-operator was, zou ik flexibel willen beschikken over applicaties, prestaties en opslagcapaciteit. De ene week zou de capaciteit moeten kunnen verschillen van de andere week, omdat die afhankelijk is van activiteiten, zoals een hoge vraag op een bepaald moment. Ik zou graag diensten willen betrekken bij meerdere serviceproviders, die mij vervolgens ook een ‘rocksolid’ contract voor SLA’s (service level agreement) moeten bieden, waarbij mijn in- “Storage is de bottleneck van het virtualisatieproces.” formatie gegarandeerd beschermd is en mijn kritieke applicaties altijd blijven draaien. En ik zou ook zonder al te veel moeite willen kunnen wisselen van de ene naar de andere provider. Dat kan momenteel nog niet. Ik verwacht dat het nog tien jaar duurt voor public clouds echt op grote schaal worden gebruikt.” private clouds McHugh verwacht op korte termijn meer van private clouds, of ‘extended private clouds’, zoals hij ze noemt. “Ik acht het realistischer dat bedrijven die de mogelijkheden van cloud computing willen benutten samen gaan zitten met één leverancier om een private cloud op te zetten, compleet met ondemand capaciteit, disaster recovery en een gevirtualiseerde werkomgeving. Een private cloud biedt meer ruimte voor maatwerk, de integriteit van bedrijfsinformatie en beveiliging. Voor public clouds moeten de komende jaren nog obstakels op technisch en juridisch gebied worden weggewekt.” Ook op het gebied van schaalbaarheid is hij kritisch. “De meeste oplossingen die vandaag de dag worden aangeboden, bieden een beperkte schaalbaarheid en maatwerk. Klanten kunnen kiezen uit optie A, B of C en daar houdt het vaak mee op. Het concept is werkbaar en implementeerbaar op kleine schaal, maar de clouddiensten zijn nog niet klaar voor de massa. Daarvoor is meer standaardisatie, ‘interoperatibility’ en multi-vendorondersteuning noodzakelijk. Het aantal bedrijven dat samenwerkt en universele clouddiensten aanbiedt is nog op één hand te tellen.” virtualisatie en storage Ook het virtualiseren van bestaande datacenters wordt volgens McHugh onderschat. “Het is in feite een openhartoperatie, maar dan in het hart van de IT-infrastructuur. Allereerst zijn beheerders huiverig voor leveranciers die pas een half jaar of een jaar geleden hun eerste hartoperatie hebben uitgevierd. En ten tweede, het deel waarmee niemand rekening houdt bij de operatie is storage. Het migreren van een app van hier naar een datacenter in Singapore is zeer eenvoudig. Stel het betreft een app met een omvang 2 GB, dan kun je het doen in enkele milliseconden zonder een onderbreking van de dienst en dus zonder dat iemand het in de gaten heeft. Maar bij het verplaatsen van de bijbehorende data, zoals de database van 1 TB en andere informatie die de app toegevoegde waarde biedt, dan mag je al blij zijn als het in 10 minuten duurt. Er zijn dus basale problemen met de ruwe bandbreedte en de latency.” zeiljacht McHugh sluit af door te zeggen dat hij virtu- alisatie graag vergelijkt met het maken van een zeiltocht. “Je wilt graag zeilen, dus spring je op een jacht die je op een avontuurlijke wijze overal ter wereld naar toe kan brengen. Het probleem is echter dat de zeilboot nog vast zit aan een anker van drie ton – de storage – die vastzit in de modder van de haven.” ■ advertentie Zeven vragen over brandbeveiliging Brand is één van de meest desastreuze calamiteiten die een computerruimte kunnen treffen. Een goede brandbeveiliging is dan ook een essentieel onderdeel voor de beschikbaarheid van een computerruimte en daarmee vaak de continuïteit van het bedrijf. Hi-Safe Systems behandelt op deze plek de meest essentiële vragen die gesteld moeten worden om een goede brandbeveiliging te realiseren. 5 Welke eisen worden aan de bouwkundige constructie gesteld? Om met een blusgasinstallatie een brand in een omsloten ruimte effectief te blussen worden aan deze ruimte een aantal eisen gesteld. We onderscheiden daarbij de brandwerendheid, de sterkte en de dichtheid van de ruimte. Brandwerendheid Een goede automatische blusgasinstallatie zal een brand in een ruimte blussen voordat de temperatuurontwikkeling in die ruimte zo groot wordt dat de bouwkundige constructie daardoor schade ondervindt. In de voorschriften voor blusgasinstallaties worden dan ook geen eisen gesteld aan de brandwerendheid van de ruimte. De gestelde eisen aan de brandwerendheid komen dan ook meestal uit regelgeving voor brandcompartimentering en dan is een eis van 30 of 60 minuten gebruikelijk. Ruimte integriteit Na het afblazen moet het blusgas voldoende tijd in de ruimte blijven om te voorkomen dat de brand na te zijn geblust, weer opnieuw ontsteekt als de oorzaak (in een computerruimte meestal de spanning) niet weggenomen is. Daarom is het van belang dat de hoogst gelegen ontstekingsbron nog voldoende tijd “ondergedompeld” blijft in het blusgas; we noemen dit de standtijd. In de normen wordt minstens 10 minuten aangehouden; daarom moet de ruimte voldoende dicht zijn. Met een zogenaamde “deurfantest” kan deze standtijd worden bepaald. Sterkte van de constructie Bij het activeren van een blusgasinstallatie wordt in korte tijd het in de flessen samengeperste blusgas onder hoge druk afgeblazen en expandeert dan in de ruimte; daarbij treedt afkoeling op van de lucht. Deze afkoeling zorgt voor een daling van de atmosferische druk in de ruimte en het extra volume gas zorgt juist weer voor een drukstijging ten opzichte van de omliggende ruimten. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat door deze drukgolven de wanden ontzet raken. De effecten bij inerte en chemische blusgassen zijn daarbij verschillend: -Pro Inert blusgas: een groot volume gas (ca 45% van het ruimtevolume) wat binnen 60 seconden in de ruimte wordt afgeblazen. Dit blusgas geeft weinig afkoeling en dus nauwelijks een drukdaling; door het grote volume gas kan de overdruk echter hoog oplopen. -FM-200 en Novec: een klein volume gas ( 6-9% van het ruimtevolume) wat binnen 10 seconden in de ruimte wordt afgeblazen. Doordat dit tot vloeistof samengeperste gassen zijn is de afkoeling en daardoor de drukdaling veel sterker dan bij Pro Inert. Anderzijds is door het kleine volume de drukstijging weer minder. Drukontlastklep Om schade te voorkomen moeten deze onder- en overdrukken gecompenseerd worden. Voor een gedeelte gebeurt dit door uitwisseling van lucht langs kieren en spleten, maar we willen ook graag dat de ruimte zo dicht mogelijk is om verlies van blusgas tegen te gaan. Door het toepassen van een automatische klep in de wand kunnen de drukken worden beperkt tot een korte piek tijdens het uitstromen van het blusgas. De vereiste doorlaat van zo’n klep hangt af van de hoeveelheid en type blusgas, de sterkte en dichtheid van de constructie. Een gangbare waarde voor de maximaal toelaatbare drukpiek is 500 Pa. Voor Pro Inert is altijd een overdrukklep nodig; voor FM-200 en Novec blijft de drukgolf meestal binnen de sterkte van de constructie. Als er bij deze gassen al een drukontlastklep nodig is, is dat vaak juist een onderdrukklep. Bij het plaatsen van zo’n drukontlastklep moet men zich uiteraard altijd realiseren dat er door die klep een relatief groot volume aan lucht in korte tijd moet worden afgevoerd en dat dit natuurlijk niet voor problemen in de achterliggende ruimte mag zorgen. http://www.hisafe.nl Word lid van DatacenterWorks mail uw persoonsgegevens naar [email protected] en ontvang het magazine datacenterworks gratis Identiteit in gebouw en netwerk Convergentie met Imprivata en Nedap het datacentrum kent veel teams en de samenwerking verloopt volgens vaste afspraken. tools die ‘over de teamgrenzen heen kunnen kijken’, helpen daarbij. net zo’n afbakening bestaat tussen fysieke toegang en systeemtoegang. onderzoek is gedaan naar de tools van respectievelijk nedap en imprivata. ook hier blijkt een soepele samenwerking mogelijk, als er maar energie in wordt gestoken. Dit is het tweede deel uit een serie van twee artikelen. In het eerste deel, DatacenterWorks september 2010, werden de systeemtools van Tivoli en de powertools van APC onder de loep genomen. In dit deel komen de tools van Imprivata en Nedap aan de orde. Systeemtoegang heeft te maken met de digitale identiteit van eindgebruikers, maar nog meer van de datacenterbeheerders. De laatsten zijn natuurlijk al lang opgevoed om alleen persoonlijke gebruikerscodes te hanteren en nooit taaklogons, maar dat terzijde. Overigens is het wel een voorwaarde om te gaan koppelen met fysiek beheer, tenzij de or ganisatie ook 'onpersoonlijke toegangsbadges' acceptabel zou vinden. In afbeelding 1 zijn de digitale en de fysieke keten en hun raakvlakken te zien. De ‘digitale’ componenten lopen van links naar rechts, want zo 1.De identiteitsketens. is ook de stroom vanaf ‘medewerker of klant registreren’ tot aan ‘eindgebruiker kan iets op de systemen’. Idealiter zijn de bronsystemen de ‘single point of truth’ waar niet alleen gegevens, zoals naam en geboortedatum, zijn opgeslagen, maar ook de rol en permissies die eraan zijn gekoppeld.Verderop in de keten, vooral de gebruikersdirectory, hoeft dan alleen nog informatie, zoals wachtwoord en badgenummer, te worden onderhouden. Het provisioningsysteem zorgt in elk geval voor omzetting van de brondata naar meer technisch bruikbare data. Soms wordt daarvoor een ‘metadirectory’ gebruikt, zoals Novell DirXML of Microsoft Forefront Identity Manager. In de afbeelding staat het iets te simpel weergegeven, want in zo'n systeem kan ook workflow zitten voor het onderhoud van de bronsystemen zelf. De gebruikersdirectory is in elk geval via een LDAP-protocol opvraagbaar. Microsoft Active Directory is de bekendste, en in beeld voor Windows-logons. Maar zeker in de webapplicatiewereld zijn ook de als zeer schaalbaar bekendstaande producten van Novell of Oracle/Sun geen onbekenden. Hierin staan naast de rollen en permissies ook wachtwoorden of andere toegangsmiddelen, zoals tokencodes en vingerafdrukken. Hierdoor kan het qua implementatie ook een 'virtueel' geheel zijn. Zo bestaat Imprivata OneSign uit een LDAP-master (bijvoorbeeld Microsoft, maar kan ook pakweg Novell zijn) en een eigen set Oracle-tabellen die aanvullende informatie per gebruiker opslaan. Logon en toegangsbeheer zitten in twee ‘werelden’: bovenin de webapplicaties en onderin het OS (zoals Windows) en de fat-clienttoepassingen. Beide leunen op de gebruikersdirectory, maar werken technisch heel anders. Imprivata biedt bijvoorbeeld alleen de OS/fat-client wereld. dcw november | beheer Erik de Ruijter RI is freelancejournalist 21 2. Authenticatiemethoden in Imprivata. 2. Authenticatiemethoden in Imprivata. dcw november | beheer de fysieke keten 22 Ook facility-management kent veel automatiseerbare aspecten. Sterker nog, de ouderwetse portofoons, prikklokken en rondlopende ogenop-benen worden steeds meer vervangen door hightech-badgelezers, videobewaking en koppelingen met pakweg temperatuur- en zuurstofgehaltebewakers rond machines. Het doel is steeds het centraal kunnen bewaken van policies over hoe faciliteiten moeten ‘draaien’ en door mensen mogen worden gebruikt. Dat kan soms als ‘big brother is watching you’ overkomen, maar afhankelijk van de datacentrumsituatie kan dat gewenst zijn. Zowel de risico's van als de beveiligingsregels voor een Fort Knox kunnen in zekere mate aanwezig zijn. Als je kijkt naar het raakvlak met IT-systeemtoegang, dan zijn de componenten van de fysieke beheerketen vrij simpel. De bronsystemen (wederom links) bevatten de basisgegevens over medewerkers (inclusief uitzendkrachten et cetera) die toegang moeten hebben. Hier moet en kan ook met één druk op de knop alle toegang worden ingetrokken. En in dit geval potentieel ook registraties van gebouwen en zones voor onderhoud en financiën bevatten. Het kan geen kwaad om die te synchroniseren met de toegangsdirectory in plaats van geheel apart onderhoud. In provisioning gelden in tegenstelling tot in de IT-toegang geen standaardformaten, zoals LDIF- of XML-afgeleiden. Veelal is het een propietary-brug, op basis van bijvoorbeeld ODBC/JDBC of webservices, die veranderingen in de brondata vertaalt naar de toegangsdirectory. Die provisioning betreft overigens ook hele andere toegangsentiteiten. Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan voertuigen of de relatie tussen kaartlezers en zalen en/of zones. De fysieke toegang zit vanuit zichzelf al veel complexer in elkaar dan de IT-toegang, door de mogelijkheid tot ‘getraptheid’. Zo is er te definiëren dat een badge alleen op zaal Y kan inchecken als de badge ook ‘binnen’ staat gemeld in het gebouw waarin zaal Y ligt. Of dat, normale looptijden in acht genomen, het inchecken in zaal Y minstens 5 minuten na het inchecken in het gebouw moet gebeuren. Parallellen met de herkenningsregels voor gekloonde chipkaarten, zie het openbaar vervoer, zijn snel gevonden. imprivata-toolset Imprivata zit in de ‘signon’-hoek van het schema in afbeelding 1, meer specifiek in het inloggen voor operating system en fat clients. Dat is een niet onbelangrijke identiteitsdeelmarkt, maar niet het gebied van de snelle ontwikkelingen. Die zitten in de hoek van de webapplicaties. De leiders in die deelmarkt zijn deels ook LDAP-pioniers: zoals Novell, Oracle/Sun, CA (SiteMinder) en IBM (WebSeal). Microsoft is vreemd genoeg ook in de hele Dotnet-bouwomgeving niet verder gekomen dan het bieden van identiteits- en access-controlbouwstenen voor ontwikkelaars, en speelt dus niet mee aan de web-pakkettenzijde. Terug naar de fat-clientmarkt. Specifiek voor applicatielogon, via 'screen scraping', zijn er maar twee grote Imprivata-concurrenten: Passlogix en ActivIdentity. Ze leveren ook in OEM-vorm aan onder andere Citrix, Oracle/Sun en Novell. Uitbreiding van Windows-logon met allerlei ‘bezit’-dimensies, zoals tokens of biometrie, wordt door veel meer concurrenten geleverd, onder andere door RSA. De Imprivata-identiteitsproducten heten OneSign. Er zitten twee ‘lagen’ boven op de basis. Het is een appliance (fysiek dan wel een VM op onder andere Vmware, Xen en Hyper-V) die koppelt met alle drie de leidende LDAP-directories en die per gebruikers-id allerlei extra info in de eigen database opslaat. De eerste laag is Authentication Management, die voor zowel Windowslogon (Gina-vervanging) als applicatielogon 'uitstapjes' kan maken in plaats van en/of naast de gewone gebruikersidentiteits- of wachtwoorddialoog. Bijvoorbeeld naar een unieke usb-key die de gebruiker moet bezitten, of een Vasco- of RSA SecurId token, naar een vingerafdruklezer of noem maar op. Maar hele andere uitstapjes die ook op deze plek ‘inpluggen’, gaan naar de Physical/Logical-module van bijvoorbeeld Nedap. Het eindresultaat van die module is wederom ‘gebruiker mag door’ (naar Windows-logon of een applicatielogon) ja dan wel nee. De tweede laag, los inzetbaar ook zonder Authentication Management, is Imprivata Single SignOn (SSO). Deze vangt de logondialoog van een fat-clientapplicatie af, en logt namens de gebruiker automatisch in. Imprivata SSO regelt ook wachtwoordwijzigingen en dergelijke. Rollen 4. Samenwerking tussen Aeos en Imprivata. nedap aeos en integratie Nedap is een oer Nederlands, wereldwijd actief bedrijf in de machinebouw en installatietechniek. Fysieke beveiliging is al decennia een van de afdelingen en Nedap Security Management is zeker de laatste vijftien jaar uitgegroeid tot een toonaangevend speler in onder andere luchthaven- en ziekenhuisbeveiliging. De security-divisie levert onder meer badges en kaartlezers, maar ook integraties met CCTV-beveiligingscamera's en kluisjesbeheer. Beheer gebeurt met de Aeos-omgeving (afgeleid van Eos, de Griekse godin van de morgen) die geheel op TCP/ IP is gebaseerd. De integratie met de identiteitswereld gebeurt via twee routes. Provisioning vanuit bijvoorbeeld een hr-systeem gebeurt door ODBC-toegang met specifieke afspraken op de velden die de ‘toeleverancier’ mag invullen. En authenticatie-integratie wordt standaard alleen voor Imprivata geleverd en loopt via een webservice-call van Imprivata die simpelweg vraagt ‘met welke lezer heeft gebruiker XXX het laatste contact gehad?’. Dit is het generieke model waarmee Logical/Physical werkt, ook bij integraties met Nedap-conculega’s, zoals Honeywell of S2. Wel merkt Imprivata op dat die andere integraties geregeld minder ‘diep’ zijn, omdat weinig daarvan geheel IP-based zijn. Als er een technologie-bridge in beeld is, dan zijn de mogelijke queries veelal beduidend simpeler. En Nedap biedt bijvoorbeeld ook uitgebreide lograpportages van de acties van badgegebruikers, en zelfs een ‘intrusion detection’ voor de gebouwentoegang analoog aan wat binnen de netwerksecuritywereld wordt gebruikt. Die vraagstelling ‘waar is de user’ zegt natuurlijk nog te weinig. Vandaar dat binnen Imprivata de kaart- en/of badgelezers in zones worden onderverdeeld, en die kunnen dan weer via allerlei regels en policies aan pc’s of applicaties worden gekoppeld. Ook regels over VPN-contact kunnen worden toegevoegd, zoals ‘geen VPN-logon accepteren indien gebruiker fysiek aanwezig is’. Het is allemaal prima te doen, maar betekent wel dat integratie met de zones en regels van Aeos en andere fysieke toegangssystemen beperkt is. Deze kent immers zijn eigen ‘zones’, regels over getraptheid en dergelijke. de samenwerking De combinatie van IT-toegang en fysieke toegang kan erg krachtig zijn, en de ‘gebruiker in elke voetstap en actie volgen’. Zoals Imprivata en Nedap de samenwerking inrichten is het een uitstekend en flexibel koppel, maar ook een model dat toont dat deze werelden nog vrij ver uit elkaar liggen. Het aparte onderhoud van zones en regels is minder optimaal dan de in het vorige verhaal getoonde brug tussen server- en powerbeheer; maar dát het kan is zeer goed nieuws voor de datacentra die Fort Knox-achtige verplichtingen opgelegd krijgen. ■ 3. Procesflow voor de applicatie Single SignOn. dcw november | beheer van de gebruiker in de applicatie worden echter niet uit de LDAP-masterdirectory gehaald of vanuit Imprivata, maar zijn per applicatie ingesteld.Via provisioning-integraties is deze zwakte van het fat-clientmodel redelijk te omzeilen. 23 Hoge eis qua ontwerp en componenten Projectmanagement bij bouw datacenters datacenterprojecten, of het nu om nieuwbouw of renovatie gaat, vragen om een specifieke en unieke wijze van projectaansturing, -management en technisch advies. een datacenterproject is zeer zeker geen standaardbouw project. kenmerkende verschillen tussen deze twee zijn: hoge kwaliteitseis, hoge investeringssom, korte doorlooptijd en ver doorgevoerde integratie van disciplines. dcw november | gebouwtechniek Rik Vos is eigenaar en consultant van De Vlieg Techniek 24 De kern en basisfunctie van datacenters en computerruimten zijn de beschikbaarheid en betrouwbaarheid in samenhang met kosten, energie-efficiëntie en beveiliging. Deze uitgangspunten kunnen alleen dan worden bereikt als er vooraf tijdens de ontwerpfase goed is nagedacht over de eisen en als de juiste systeemkeuzen zijn gemaakt. Bij het ontwerp, de bouw en selectie van componenten moeten we altijd de stelregel in ons achterhoofd houden dat we dit maar één keer doen: het moet in één keer goed, en na de ingebruikname kan het datacenter niet meer uit. Als we deze stelregel aanhouden worden we gedwongen de kwaliteitseis zeer serieus te beschouwen. Een aanbeveling is dan ook om de ontwerpfase af te sluiten met een beschikbaarheidsberekening. De standaardutiliteitsbouw van de afgelopen jaren heeft zich niet echt bewezen op het vlak van kwaliteit. Vaak heeft de bouwer meer aandacht voor (zijn eigen) financiële administratie en wordt de kwaliteit in hoge mate bepaald door de goedwillendheid van de diverse leveranciers en onderaannemers. In het datacenterproject mag dit niet gebeuren en doen we dit anders. hoge investeringssom Datacenterprojecten hebben een beduidend hogere investeringssom dan standaardbouwprojecten. Kenmerkend voor een datacenterproject is dat de investeringen qua installaties substantieel hoger liggen dan de bouwkundige kosten. Dit vraagt en rechtvaardigt hiermee dus een andere aanpak dan de standaardaannemer en -installateur kunnen bieden. Echter, hoe hoog de investeringssom qua bouw en installatie ook is, de kosten van de ict-infrastructuur en apparatuur die we in het datacenter plaatsen na oplevering, nog hoger. We hebben dus te maken met een kapitaalintensief project qua bouw en operatie. Als Nederlanders hechten wij waarde aan het besparen van geld en het verminderen van kosten. Soms richten we ons echter op de verkeerde dingen. De ‘penny wise, pound foolish’-uitspraak is hier dan ook van toepassing. Houd de kosten sterk in de gaten, maar relateer elk kostenbesluit wel op de uitgangspunten. Een verkeerde bezuiniging kan desastreus uitpakken. korte doorlooptijd De doorlooptijd van nieuwbouw of opwaardering is meestal erg kort. Deze wordt vaak gedicteerd door de time-to-market uit de business case of de doorlooptijd van het onderliggende ict-project. Deze korte doorlooptijd vraagt een duidelijke en onderbouwde ontwerpfase, goed projectmanagement, goede planning en korte lijnen. Kenmerkend voor de planning: veel werkzaamheden en activiteiten moeten parallel in plaats van sequentieel worden uitgevoerd. Vooral voor een datacenter geldt: het geheel is meer dan de som der delen. We hebben vooraf de uitgangspunten gedefinieerd qua beschikbaarheid, energie-efficiëntie, kwaliteit en kosten. Deze uitgangspunten worden echter niet behaald in de verschillende disciplines of componenten, maar juist in de specifieke samenhang van deze onderdelen. Het is niet de eerste keer dat een zeer duurzaam def initiefase essentieel De ontwerpfase vormt in tijd slechts een beperkt deel van de totale projectduur. Maar de bouw van een nieuw datacenter of computerruimte gebeurt met een beoogde inzet en/of levensduur van ten minste vijftien tot twintig jaar. Op basis hiervan is het evident dat vooral de definitiefase, waarin we bepalen hoe en wat, tegen welke kosten en welke planning, voor een groot deel bepalend is voor de realisatie van een betrouwbare en voorspelbare bedrijfsvoering over een periode van ten minste tien jaar, doch vooruitkijkend naar twintig jaar. Gemaakte keuzen in deze fase zijn dus zonder meer cruciaal te noemen. Het fundament voor een hoogwaardig betrouwbaar, energieefficiënt en veilig datacenter wordt gelegd in de eerste fase van het ontwerp. Uitsluitend zorgvuldige en goede afstemming van de datacenteruitgangspunten op het uiteindelijke ict-proces maakt een juiste balans tussen noodzakelijke beschikbaarheden en efficiëntieverbeteringen mogelijk. integraal technisch advies onontbeerlijk We hebben het al eerder genoemd, in een datacenter is de onderlinge interactie tussen de verschillende disciplines, systemen en componen- ten essentieel. Dit begint dus al in de ontwerpfase waarbij er een goed onderbouwd ontwerp moet komen dat integraal is uitgewerkt. De bouwstenen koeling, elektravoorziening, beveiliging, meet- en regeltechniek en bouwkunde moeten in een goede onderlinge samenwerking en interactie komen tot een ontwerp dat voldoet aan de uitgangspunten uit de definitiefase, die zijn afgeleid van het ictproces. De ervaring leert dat deze integrale benadering alleen kan worden gerealiseerd door ontwerpers die alle disciplines zelf in huis hebben en die gewend en bereid zijn disciplineoverstijgend zeer gericht samen te werken. coördinerende en toegevoegde waarde Het projectmanagement van een ontwerp- en bouwproces van een datacenter valt niet onder de noemer van standaard-bouwprojectmanagement. Van de projectleider, -manager of -coördinator wordt veel meer geëist. Ten eerste moet hij beschikken over relevante kennis van en interesse hebben in datacenters. Daarnaast moet hij niet alleen Hij moet het bekende schaap met de vijf poten zijn: de ideale combinatie van techneut, ict'er, boekhouder, projectleider en organisator. dcw november | gebouwtechniek koelsysteem zijn prestaties niet haalt door een verkeerd bouwkundig ontwerp, of dat een datacenter down gaat door een verkeerde opzet qua elektrische infrastructuur of meet- en regeltechniek. ‘The devil is in the detail’. Kennis van techniek is derhalve een vereiste. 25 dcw november | gebouwtechniek 26 technisch onderlegd zijn, maar dit ook nog eens met interesse naar alle disciplines en hij moet communicatief vaardig zijn, commercieel ingesteld en kunnen sturen en rapporteren conform de moderne ictprojectmanagementmethoden. We zoeken dus het bekende schaap met de vijf poten die op een enthousiaste, betrokken en inspirerende wijze de ideale combinatie is van techneut, ict-er, boekhouder, projectleider en organisator. Vandaag de dag gaat veelal de voorkeur uit naar een procesmanager dan naar een techneut. Dit klinkt mooier dan het is, procesmanagers zonder inhoudelijke kennis komen tot op veel aspecten net tekort. Als opdrachtgever is de datacentermanager inhoudelijk zeer goed op de hoogte en zeer betrokken en verwacht dit ook minimaal van zijn projectmanager en -ontwerpers. borging van kwaliteit en processen Gezien de grote belangen die worden gesteld aan computerruimten en datacenters, is het niet meer dan logisch dat in het ontwerp en het projectmanagement de aanpak van de processen en projecten geborgd is. Kwaliteitsmanagementsystemen kunnen daarbij een goed hulpmiddel zijn om processen en continuïteit te borgen. Een ISO 9001-certificering van het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie borgt de manier waarop de organisatie met het kwaliteitsbeleid omgaat. De ISO 14001-norm is een goed hulpmiddel voor de borging van het duurzame, energie-efficiënte en groene datacenter. De ISO 14001norm is een internationale norm op het gebied van milieumanagementsystemen. Het heeft qua structuur veel weg van de ISO 9001norm, maar dan op het gebied van milieu. Een ISO 27001-certificering helpt bij het beheren en beveiligen van de waardevolle gegevens. Het is normatief op het gebied van informatiebeveiliging en toepasbaar in alle sectoren (commercieel, nonprofit, overheden, gezondheidszorg en dergelijke). Deze norm helpt een zorgsysteem in te richten, dat is afgestemd op de risico’s in gegevensbeveiliging (ook van persoonsgegevens) in IT-systemen en wordt steeds vaker toegepast in grote ict-organisaties en datacenters. Deze unieke combinatie van gecertificeerde managementsystemen is de ideale combinatie voor de ondersteuning van computerruimten en datacenters om te zorgen voor een hoogwaardige, beschikbare, veilige en groene omgeving. samenvattend Professioneel projectmanagement en integraal technisch advies van ervaren datacenterontwerpers zijn minimaal een vereiste voor de realisatie van een datacenter of computerruimte binnen de vastgestelde tijd en het vastgestelde budget en conform de vastgestelde kwaliteitseisen. Ten opzichte van de standaardutiliteitsbouw is gebleken dat een datacenterproject vraagt om specifiekere kennis en een grotere betrokkenheid bij de operatie. ■ Het fundament voor een hoogwaardig betrouwbaar, energieefficiënt en veilig datacenter wordt gelegd in de eerste fase van het ontwerp. AnzDataCenter_ZDT.qxd 15.08.2008 20:49 Uhr Seite 1 Tyco Electronics Can Help Relieve Your Major Data Center Headaches* “Power Consumption” “Cooling High Density” LAN electronics devices equipped with our MPO and MRJ21 connectors consume less power. Reduced cable quantities and optimized patch cord routing improve airflow under raised floors and within cabinets. “Speed of Change” “Higher Densities/ Space Shortage” Our Plug’n’Go factoryterminated cabling systems can be deployed rapidly, reducing time required for MAC’s. Our small form factor connectors allow far higher port densities, providing more ports per m2. And our cable management systems ensure optimum high-density cable routing. “Environmental Impacts” Our systems are RoHS compliant and engineered with the environment in mind. TE is also actively involved in the LEED® initiative of USGBC. RoHS Ready * In 2007 DatacenterDynamics conducted a survey in Western Europe and the USA asking for the Top 10 issues surrounding datacenter management. Major concerns were listed as: “power consumption”, “cooling high density”, “higher densities/space shortage”, “speed of change” and “environmental impacts”. AMP NETCONNECT infrastructure solutions from Tyco Electronics can help relieve your headaches associated with these issues. Tyco Electronics Nederland B.V. Network Solutions / Enterprise Networks AMP NETCONNECT Postbus 288, 5201 AG ’s-Hertogenbosch The Americas: Greensboro, NC, USA; Tel: +1-800-553-0938; www.ampnetconnect.com Telefoon: +31 (0) 73 6 246 211 EMEA & India: GERMANY; Tel: +49-6103-709-1547; www.ampnetconnect.eu Fax: +31 (0) 73Langen, 6 246 958 Asia/Pacific: Hongkong, CHINA; Tel: +852-2738-8731; www.ampnetconnect.com Email: [email protected] Tyco Electronics AMP NETCONNECT in: AMP, AMP NETCONNECT, NETCONNECT, TE Logo and Tyco Electronics are trademarks. Meer mogelijkheden voor datacenter-in-een-container HP ziet bredere trend naar standaardcomputerruimte waarom steeds opnieuw het wiel uitvinden? mark potter, hp's senior vicepresident en general manager standard servers, is enthousiast over de datacenters-in-eencontainer van zijn concern. hij vraagt zich af of de voor containers vereiste standaardisatie van de computerruimte niet veel breder toepasbaar is. dcw november | gebouwtechniek Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks 28 Mark Potter, senior vicepresident van HP, deed zijn uitspraken tijdens een bijeenkomst van het concern met journalisten in Barcelona. Daar gaf Hewlett-Packard (HP) onder andere een update over zijn PODactiviteiten. POD staat voor 'performance optimized datacenter', wat in de praktijk – tot nu toe althans – neerkomt op een datacenter dat is gebouwd in een verplaatsbare zeecontainer. De vraag is of het bij die containers alleen blijft. Potter sprak van 'de industrialisering van het datacenter'. Hij doelde daarmee op de inspanningen die HP en andere aanbieders tot nu toe hebben geleverd om in de beperkte ruimte van een 20 of 40 foot-zeecontainer een kant-enklare computerruimte in te richten. Het zou zonde zijn als die inspanningen uitsluitend worden benut in de vorm van die container, gaf hij in een interview aan. lagere kosten Is het niet mogelijk die gestandaardiseerde infrastructuur ook op andere plaatsen toe te passen, vroeg hij zich retorisch af. Dat zou voor bedrijven grote voordelen kunnen hebben. Zo zou het dan niet langer noodzakelijk zijn bij elke nieuwe computerruimte tot een geheel nieuw ontwerp te komen. “In plaats van de opbouw en lay-out van de computerruimte aan te passen op de beschikbare fysieke ruimte, kan binnen de beschikbare ruimte natuurlijk ook gewoon een volledig gestandaardiseerde computerruimte worden geplaatst. Of dat vervolgens gebeurt binnen de fysieke begrenzingen van een zeecontainer of een ander type behuizing is daarbij niet zo vreselijk interessant”, zei Potter. Een dergelijke standaardisering van de computerruimte kan veel complexiteit halen uit de ingebruikname van een nieuw datacenter. Dat zou op zijn beurt weer positieve gevolgen kunnen hebben voor de tijd die nodig is om een nieuwe computerruimte te realiseren, maar wellicht ook voor de kosten die daarmee zijn gemoeid. Potter leek zijn uitspraken te willen afdoen als niet veel meer dan een idee, maar de vraag is of dat ook daadwerkelijk het geval is. De PODbusiness van het concern is inmiddels flink op gang gekomen en HP ziet hier duidelijk kansen. Zo heeft het bedrijf een niet nader genoemd aantal datacenters-in-een-container geleverd voor het investeringsprogramma van Microsoft om wereldwijd te komen tot een reeks van datacenters voor de cloud-computingactiviteiten, Windows Azure gehe- Zo zou het dan niet langer noodzakelijk zijn bij elke nieuwe computerruimte tot een geheel nieuw ontwerp te komen. ten. Bovendien zijn in zowel de Verenigde Staten als Europa inmiddels POD-expetisecentra opgericht van waaruit klanten en partners worden ondersteund en beleverd. Op de website van HP is bovendien een ‘TCO-calculator’ geplaatst waarmee kan worden uitgerekend wat de kosten van een container uitgesmeerd over een aantal jaren zijn. ■ Mark Potter, HP's senior vicepresident en general manager standard servers. advertentie Rack IT Power IT Cool IT Connect IT Monitor IT Maintain IT DataCenter Infrastructure Solutions First Class****** Different situations and different conditions require the right club on the golf course. So success is always that bit closer when you have the right club at hand. And it’s pretty much the same situation when we’re talking about data center infrastructure analysis. Emerson Network Power has the right solution available for all situations and the respective given complexity – up-to-date, as required and highly efficient in reducing operating costs (TCO/ROI). We give you future-proof solutions from one single source. More information at www.knuerr.com www.avocent.com www.aperture.com www.emerson.com E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM ©2010 Emerson Network Power • Ideas, Graphics, Editorial Team: Gropp/Huber Anz_DCInfrastructure_A5_quer_E_Layout 1 28.05.10 08:21 Seite 1 De POD-business van het concern is inmiddels flink op gang gekomen en HP ziet hier duidelijk kansen. Meten helpt energiegebruik te verminderen De prijs van blind vliegen belangrijke kenmerken voor datacenters zijn betrouwbaarheid, beschikbaarheid, flexibiliteit en efficiëntie. meestal zijn deze zaken goed geregeld, maar het stroomverbruik daarentegen is enorm. de schattingen van het stroomverbruik voor datacenters in nederland liggen rond de 1,5 tw/h per jaar. qua co2-emissie wedijvert de it met de luchtvaart om de eerste plaats. er zijn al veel stappen gezet om het stroomverbruik en de daarbij behorende co2-emissie te verminderen, maar het kan nog veel beter. om het verbruik te kunnen verminderen moet met meten worden begonnen. daarna kan worden gestuurd op efficiëntie. dcw november | energie-efficiëntie Martin Matse is eigenaar van PRO-AT. 30 Om de performance van een datacenter te kunnen meten en om in de toekomst te kunnen benchmarken, hebben de datacenters en IThardwareleveranciers elkaar gevonden in een gezamelijk initiatief, genaamd ‘The Green Grid Forum’. Binnen dit forum proberen de partijen tot een gestandaardiseerde manier van meten te komen. Een van de belangrijke parameters is de zogenoemde PUE. Deze PUE bestaat uit: het ‘(totale vermogen van een datacenter) / (totaal verbruikt vermogen van de aanwezige IT-apparatuur). Een ‘goed’ datacenter heeft een PUE van 1,5 of lager. Overheden spelen hier ook op in.Voor het afgeven van een vergunning stellen zij normen waaraan een nieuw datacenter moet voldoen. De PUE verslechtert door virtualisatie, terwijl het totale energiegebruik hierdoor afneemt. Een veel gehoord getal is een PUE van 1,8. Dit kental kent echter twee problemen.Ten eerste is de manier van meten nog niet echt gestandaardiseerd en kent verschillende uitkomsten voor één dataset. Ten tweede houdt de PUE onder andere geen rekening met virtualisatie. De PUE verslechtert door virtualisatie, terwijl het totale energiegebruik hierdoor afneemt. Dus een groener datacenter resulteert in een slechtere PUE. Behalve de hierboven genoemde PUE zijn er nog veel meer kentallen die iets vertellen over de efficiëntie van een datacenter. Deze berekening heeft veelal een keer per maand plaats en is dan gebaseerd op maandelijks manueel verzamelde informatie. En dat is jammer want een kental, zoals PUE, beweegt continu en door het kental handmatig te berekenen weet je niet waardoor deze verbetert of verslechtert. weg naar verbetering Verbetering van efficiëntie is niet alleen een ‘eis’ van de overheid waaraan voldaan moet worden, maar draagt direct bij aan vermindering van de CO2-emissie en vooral aan kostenreductie. De kosten van de jaarlijkse energie overstijgen sinds 2008 tenslotte de aanschafkosten van een server. Stel dat een datacenter voor de opgestelde IT-apparatuur een vermogen nodig heeft van 200 kW. De energiekosten (gebaseerd op 0,12/kWh) bedragen dan 200 • 0,12 • 8760 e 210.240. Dit zijn alleen nog maar de kosten voor energie voor de IT-apparatuur. Daarnaast is er ook nog energie nodig voor de koeling, ups en dergelijke. Uitgaande van een PUE van 2,04 (HP, gemiddelde PUE in 2009, HPC conferentie, Hamburg 28 mei 2010) bedragen de totale energiekosten e 428.900,- per jaar Als het datacenter in staat is de PUE te laten dalen van 2.04 naar 1,5 bespaart het e 114.000,-per jaar. Om deze besparing te kunnen realiseren is een aantal trajecten mogelijk. Een veel gebruikte aanpak is het inhuren van een adviesbureau. De adviseurs brengen dan de warmtestromen en luchtstromen in kaart. Gebaseerd hierop stellen zij de gewenste verbeteringen voor. Het resultaat is over het algemeen goed. Het nadeel is echter dat een datacenter niet statisch is, maar dynamisch. 1. Room-overview. wat moet worden gemeten? Er moet een aantal zaken worden gemeten om te kunnen sturen en af te rekenen, deze zijn: - vermogen per aangesloten rack; - relatieve vochtigheid; - temperatuur per rack; - drukverschil tussen koude en warme gang. Er zijn veel manieren waarop het vermogen per rack en/of apparaat wordt gemeten. Er is echter maar een goede manier en die is door gebruik te maken van een energiemeter per rack of per apparaat in een rack. Zaken die moeten worden gemeten zijn kW, KVA; cos phi; stoom (om de zekeringen te bewaken); hogere harmonischen en kWh. Naast het meten van het vermogen per rack en/of apparaat is het aanbevelenswaardig het vermogen te meten per aftakrail of busbar. De som van de rack- en/of apparaatmeters moet dan gelijk zijn aan het vermogen van de aftakrail of2. busbar. Op deze wijze wordt uitval van Performancemonitoring. een energiemeter geregistreerd. De relatieve vochtigheid moet blijven tussen de SLA-limieten en de specificatiewaarde van de apparatuur. Vaak wordt 20 tot 80 % relatieve vochtigheid gehanteerd. Door de temperatuur per rack (ingaande en uitgaande) te meten kunnen de hotspots worden gevonden. Uiteindelijk bepalen de hotspots de koelingbehoefte van een totale ruimte. Het drukverschil over een rack waarborgt dat er koellucht beschikbaar is. Daarnaast kan veel geld worden bespaard als hierop wordt gestuurd. performancemonitoring De meeste applicaties die momenteel op de markt zijn, zijn afkomstig van een meetapparatuurleverancier voor datacenters. Daar is op zich niets mis mee, maar het nadeel is dat deze applicaties meestal niet open zijn en alleen hun eigen fabricaat apparatuur kunnen uitlezen. Als je als datacenter kiest voor meerdere merken apparatuur, is het noodzakelijk dat het monitoringpakket dat je gaat inzetten, gebaseerd is op open standaarden. Performancemonitoring kan op twee manieren 3. Capaciteitsmonitoring. worden gebruikt. Ten eerste als achteraf registratie van de efficiëntie, maar ook om correlaties te zoeken tussen metingen om gebaseerd hierop te gaan sturen, met als doel verdere performanceverbetering. Als je van deze laatste optie gebruik wilt gaan maken, moet deze performanceberekening gebaseerd worden op realtime metingen. 3. performancemonitoring. De performance kan zijn gebaseerd op kentallen van ‘The Green Grid’, maar je kunt ook kiezen voor bijvoorbeeld een balanced scorekaart, die dcw november | energie-efficiëntie Afhankelijk van het formaat van het datacenter hebben hier dagelijks meerdere mutaties plaats. Denk hierbij aan vervanging van verouderde hardware voor nieuwe, aanleg van de bijbehorende kabels, verwijdering van oude hardware, slijtage van vloertegels waardoor lekkages ontstaan en daar waar hardware is verwijderd blindplaten vergeten te plaatsen. Kortom, de uitgevoerde optimalisatie, gebaseerd op het warmte-luchtstroomrapport, is binnen enkele maanden volledig teniet gedaan. Geconcludeerd moet worden dat verbeteringen alleen blijvend kunnen zijn als zij continu worden gemeten. 31 6. Perf-IT is een industrieel pakket. 4. In kaart gebrachte warmtestromen. 5. Communicatieopzet. eveneens voor een groot gedeelte kan worden gevoed met realtime data. dcw november | energie-efficiëntie performance-it 32 Om realtime te meten en gebaseerd hierop te kunnen rapporteren, wordt gebruikgemaakt van Performance-IT, of kortweg Perf-IT. Dit industriële pakket is gebaseerd op open, industriële en Microsoft-standaarden. Hierdoor kan Perf-IT worden ingezet als ‘single window’ naar alle apparatuur binnen een datacenter en is meetapparatuurmerk onafhankelijk. De communicatie gebeurt via een realtime database met OPC-engine. OPC (open process connectivity) is ontwikkeld door ruim tweehonderd fabrikanten van industriële meetapparatuur, systemen en pakketten. Daarnaast is OPC gebaseerd op de Microsoft-techniek Als alle apparatuur wordt verzameld door een platform is het ook mogelijk deze vanuit dit platform te presenteren. OLE (object linking and embedding). Binnen de industrie is OPC geworden tot een de factostandaard. De OPC-server/client-engine communiceert met onderliggende apparatuur, naast gelegen systemen, zoals een toegangssysteem of brandmeldcentrale, en met hoger gelegen systemen, zoals een ERP-pakket. Zodra data worden ingelezen in de realtime database kunnen deze worden gebruikt voor verdere verwerking. Zaken waarvoor deze data worden gebruikt, zijn: - a utomatisch generen van facturen, gebaseerd op verbruikte energie en/of opgewekte warmte; - b ewaken van capaciteit (zekeringen op rack niveau of beschikbaar vermogen per zaal of beschikbaar vermogen voor het hele datacenter); - bewaken van contractwaarden; -m elden van alarmen en het escaleren van alarmen als zij binnen een bepaalde tijd niet worden opgevolgd; - u itlezen en bewaken van alle aanwezige apparatuur, zoals kWh-meters, dP-metingen, Tmetingen, NSA, ups, chiller, crac’s, et cetera. Vervolgens kunnen deze data via internet en/ of intranet beschikbaar worden gesteld aan de klanten van het datacenter: de eigenaren van de apparatuur. Als alle apparatuur wordt verzameld door een platform is het ook mogelijk deze vanuit dit platform te presenteren. In één oogopslag zijn dan alle relevante, beschikbare data zichtbaar en in geval van een alarm wordt ook de oorzaak ervan weergegeven. In tegenstelling tot een propriety-systeem kan een open systeem met elk onder-, neven-, of bovenliggend systeem communiceren, mits dit zelf een communicatieprotocol ondersteunt. Perf-IT ondersteunt honderden protocollen. Binnen de datacenterwereld zijn BACnet, SNMP en Modbus de belangrijkste.Voor Modbus, een serieel-single of multidrop (RS-232 of RS-485) protocol, zijn standaardconverters naar ethernet op de markt. In afbeelding 5 is zichtbaar hoe kan worden gecommuniceerd met datacenterapparatuur. Hier wordt via OPC direct gecommuniceerd met Infrastructuur Manager, via SNMP met grote kWh-meters, via Modbus met PDU’s, via BACnet met een airconditioningunit, via Profibus met een plc, die op zijn beurt de airconditioner voorziet van de juiste setpoint, en via Foundation Fieldbus met relatieve vochtigheidmeters en drukopnemers. uitval van monitoringsysteem Afhankelijk van de vraag hoe erg het is dat er weer even blind wordt gevlogen, kan worden gekozen voor een aantal strategieën: cold spare, hot spare en full-redundant. Het voordeel van een industrieel systeem, zoals Perf-IT, is dat allerlei features, zoals bumpless switch over van master naar back-up, standaard aanwezig zijn. In deze situatie is de back-upserver continu gesynchroniseerd met de primaire server en neemt deze bij uitval direct alle activiteiten van de primaire server over. De gebruiker merkt hier niets van. Er wordt echter door de back-upserver wel een alarm gegenereerd dat aangeeft dat de primaire server is uitgevallen. performanceverbeteringen Tot nu toe is de aandacht alleen maar gericht geweest op het verzamelen van data. Er is nu precies bekend waar hoeveel stroom loopt, waar hoeveel energie wordt gebruikt en je bent op de hoogte van de status van alle aanwezige apparatuur. Gebaseerd op deze informatie kunnen wij gaan sturen op efficiëntie. tussen trend en SLA-rode lijn). Als de hotspots worden gemeten is dit niet meer nodig. De besparing die hierdoor kan worden gerealiseerd is 10 tot 12 %. performanceverbetering 3 Als wordt gekozen voor het principe van de koude gang kan er nog meer worden bespaard. Naast de besparing die dit principe met zich meebrengt, kan er nu ook worden gestuurd op het drukverschil tussen de koude en warme gang. Door het drukverschil te regelen richting 0 bar wordt voorkomen dat de ventilatoren van de airconditioningunit te veel toeren maken of onnodig worden ingeschakeld. Hierop is gemiddeld 5 tot 15 % te besparen. vooruit kijken, niet blind vliegen De totale IT wereldwijd gebruikt meer energie dan alle gebruikers in Nederland samen. Besparing op energiegebruik is noodzakelijk en levert ook een grote besparing op. Monitoring, en ge- baseerd daarop sturing, is een belangrijke stap in deze besparing. Een goed monitoringsysteem helpt bij het beheer van alle infrastructuur in een datacenter en met automatische facturatie. Het geeft inzicht in de performance van een datacenter en verbetert de performance door te sturen op beschikbare data. Met deze maatregelen is snel 25 tot 30 % op energiegebruik te besparen. Kortom een goed monitoringsysteem zet blindvliegen om in vooruit kijken, levert CO2-reductie op en bespaart geld. pro-at Pro-At is een technische automatiseerder en systeemintegrator die zich onder andere richt op het totale beheer van de infrastructuur binnen een datacenter. Pro-At heeft hiervoor het pakket Performance-IT ontwikkeld, afgekort als Perf-IT. Meer informatie: +31 (0)184 435 430 of www.perf-it.eu advertentie In bovenstaande afbeelding staan twee rijen van twaalf racks getekend. De onderzijde geeft de ingaande temperatuur aan en de bovenzijde de uitgaande temperatuur. De lijnen in het midden geven de SLA-limieten aan. De groene cirkel geeft een ruim veilige situatie aan, maar de rode cirkel een hotspot. De sturing van de airco en bijbehorende compressoren is gebaseerd op deze situatie. I’ve got plenty of space over here. Too bad you don’t know where here is. performanceverbetering 1 Stap 1 is nu het elimineren van de hotspots. Dit kan gedaan worden door apparatuur te verplaatsen naar een ander rack of door de toevoer van koude lucht naar de hotspot te sturen. Ook kunnen lamellen worden geplaatst of er kan gebruik worden gemaakt van regelbare vloertegels. De besparing kan oplopen tot 20 %. performanceverbetering 2 Omdat temperatuur (hotspots) meestal niet wordt gemeten, kiest het datacenter er vaak voor om te veel te koelen. In praktijk wordt gemiddeld 2 tot 2,5 °C te veel gekoeld (verschil Your datacenter has a lot to say. Are you listening? Visualize every rack, device and cable in your datacenter with dcTrack™. So you can manage your datacenter more efficiently from one place. See how your datacenter is working - right from your laptop. Visit Raritan.eu/dcw or call +31 (0)10 284 4040. Reduce costs and improve efficiency, uptime and capacity planning dcw november | energie-efficiëntie 7. In- en uitgaande temperatuur per rack. 33 Advertorial Het Nieuwe Werken Nu Softwareleveranciers en gebruikers kunnen direct aan de slag met Het Nieuwe Werken dankzij sevenP en TelecityGroup Mensen hebben een natuurlijke weerstand tegen verandering. Werkgevers en werknemers zien de voordelen van het Nieuwe Werken, maar stappen niet graag over van hun vertrouwde pakket naar een nieuw online programma. sevenP neemt deze drempel weg door leveranciers de mogelijkheid te bieden hun (windows-) programma’s zonder herschrijven via sevenP’s platform via internet beschikbaar te maken voor gebruikers. Daarbij biedt de ICT-dienstverlener uiteraard ook hosting van webapplicaties aan en diverse aanvullende security- en hostingdiensten. De ultieme beschikbaarheid en beveiliging van sevenP’s platform wordt verzorgd door TelecityGroups Amstel Business Park. Bedrijven kijken overigens wel om verschillende redenen naar beschikbaarheid via internet. Algemeen directeur Gert Lunenborg licht toe: “Mkb-ers willen vooral flexibel kunnen werken. Thuis zijn voor het avondeten, maar dan ook daar toegang tot de bedrijfsgegevens. Beveiliging krijgt nauwelijks aandacht, terwijl dat juist met thuiswerken zo noodzakelijk is. Wij nemen hen dus zoveel mogelijk werk uit handen, bijvoorbeeld via automatische back up. Bij grotere In 2008 besloot Gert Lunenborg samen met gebruikers via internet de beschikking te geven bedrijven is de beveiliging van de bedrijfsgege- Octavia de Weerdt en Addy van Dijkhuizen dat over de programma’s waar ze aan gewend zijn. vens vanuit de disaster recovery-strategie en de online activiteiten bij Lunenborgs toenma- Hetzelfde gemak biedt de onderneming aan continuïteit juist het focuspunt. Dat je de gege- lige werkgever meer focus nodig hadden om softwareleveranciers, die zonder herprogram- vens tevens vanuit meerdere vestigingen kunt echt een sprong voorwaarts te kunnen maken. meren hun applicaties online toegankelijk kun- benaderen is dan bonus.” Na overleg kregen zij de gelegenheid de online nen maken via het platform van sevenP. Direc- bedrijfstak via een Management Buy Out te ver- tor online services en cloud computing Octavia Ook bij sevenP is veiligheid altijd een uitgangs- zelfstandigen. Zo werd in januari 2009 sevenP de Weerdt: “Het Nieuwe Werken is dichterbij punt geweest. Lunenborg: “Vertrouwen is cru- (bestaand uit zeven personen)opgericht. Sinds- dan je denkt. Privé heeft bijna iedereen er wel ciaal als het gaat om zakelijke internetdiensten. dien is zowel het aantal werknemers, klanten ervaring mee, maar er bestaat nog steeds koud- Klanten die een SAS-type 2 audit krijgen moe- en partners, als het dienstenportfolio gegroeid. watervrees om bijvoorbeeld zakelijke MSN en ten er van op aan kunnen dat wij als directe Naast applicatie hosting en online back up- online video conferencing in te zetten. Zakelijke leverancier er aan voldoen, maar ook onze le- diensten biedt sevenP nu ook Hosted Antivirus gebruikers online dezelfde programma’s met veranciers moeten dat kunnen aantonen. Wij en Internet Filtering, Uitwijkdiensten, Platform volledige functionaliteit bieden haalt de barriè- hebben er dan ook al in een vroeg stadium - al as a Service en specifiek Hosted Office, Hosted re van het moeten veranderen van werkwijze, voor de verzelfstandiging - voor gekozen ons Exchange en Hosted Sharepoint. sevenP biedt programma of leverancier weg. Aangezien wij platform niet intern, maar bij een professioneel deze diensten direct maar ook via partners aan elke applicatie van iedere softwareleverancier datacenter onder te brengen. TelecityGroup bedrijven van 1 tot vele duizenden werknemers online beschikbaar kunnen maken, direct of via voldoet met haar datacenters aan meer dan alle in alle mogelijke marktsegmenten. partners, kan iedereen zonder overstappen met benodigde certificaten, heeft ruim 52 carriers in sevenP wil het Nieuwe Werken faciliteren door Het Nieuwe Werken aan de slag.” huis en houdt heel strikt zaken als toegang in de gaten. Zo kunnen wij onze klanten optimale Octavia de Weerdt en Gert Lunenborg, twee van de drie oprichters van sevenP beschikbaarheid en beveiliging bieden.” Kennis delen en samenwerken zonder dat je aan een vaste werkplek bent gebonden is wat Robert Spierenburg, Account Manager bij TelecityGroup, betreft de essentie van Het Nieuwe Werken: “En dat vraagt nogal wat flexibiliteit van de leverancier en de geboden diensten. Het scheelt dan enorm als je je als leverancier dan niet ook nog eens druk hoeft te maken over voldoende connectiviteit en beveiliging. Met de wijze waarop wij als TelecityGroup investeren in onze mensen, techniek en processen kunnen Robert Spierenburg, Account Manager bij TelecityGroup Netherlands. we bijdragen aan het succes van sevenP. ” Recent is sevenP binnen TelecityGroup tevens overgestapt naar Amstel Business Park als primair datacenter. Dit moderne high density datacenter met een hele sterke energie-efficiënte sloot precies aan bij de doelen die Sevenp nastreeft. Lunenborg: “Waar je Het Nieuwe Werken wilt faciliteren moet je ook bewust omgaan met middelen. Dus investeren we actief in nieuwe high density apparatuur die relatief minder stroom verbruikt. Hoewel weinig klanten daar specifiek om vragen, beïnvloedt het wel degelijk hoe tevreden ze uiteindelijk zijn.” De koudwatervrees voor Het Nieuwe Werken lijkt op dit moment door de aandacht voor cloud computing ook te verdampen. Lunenborg: “We zien de vraag toenemen. Meer mensen worden zich er van bewust dat Het Nieuwe Werken niet iets van morgen is, maar van vandaag. Dat het nu al kan bewijzen wij, onze partners en klanten, gefaciliteerd door TelecityGroup, elke dag weer.” Over TelecityGroup Nederland • Opgericht in 1999 door Alexandra Schless • TelecityGroup Nederland heeft vier datacenters in Amsterdam • ISO 27001:2005, ISO 9001:2008, ISO 14001 and OHSAS 18001, PCI DSS en AMS-IX gecertificeerd • Deelnemer aan de MeerJarenAfspraak op het gebied van energie-efficiëntie • Genoteerd aan de beurs in Londen (LSE: TCY) • Onderdeel van Europese organisatie met 24 datacenters op A1 locaties • Meer informatie op www.telecitygroup.nl en www.telecitygroup.com Over sevenP • Opgericht begin 2009 door Gert Lunenborg, Octavia de Weerdt en Addy van Dijkhuizen • Levert Online ICT diensten met persoonlijke aandacht • Sterk in maatwerk • Biedt Applicatie Hosting, Uitwijkdiensten, Hosted Antivirus, Hosted Exchange, Hosted Office (2003, 2007 en 2010), Hosted Sharepoint, Internet Filtering, Online Back-up en Platform as a Service. • Werkt samen met softwareleveranciers en ICT-dienstverleners • Meer informatie op www.sevenp.nl Energiegebruik meten in het datacenter Objectief beeld van de PUE energiebeheer is een ‘hot item’, zeker in onze wereld van datacenters. om op een zinvolle manier aan beheer te kunnen doen is het nodig dat er wordt gemeten. een meting is vereist om een startpunt te bepalen (de nulmeting) bij verbetertrajecten en om het effect van elke wijziging te registreren. dcw november | energie-efficiëntie Ronald Timmermans is marketingdirecteur bij Schleifenbauer Products 36 De energiemeter in het datacenter kan worden vergeleken met de stopwatch van een Formule 1-team: gigantische investeringen in bijvoorbeeld windtunnels (F1) of super efficiënte koelsystemen (DC) zijn zinloos als je niet kunt meten wat de effecten ervan zijn. Iedereen die ooit een technische studie probeerde te volgen kan het rijmpje ‘meten is weten’ dromen. Als je de waaromvraag van het meten beantwoordt, blijkt dat deze wijsheid de tand des tijds ruimschoots heeft doorstaan. Zo geeft meten informatie over het totale gebruik van het datacenter. Gezien de enorme energierekening is het geen overdreven luxe om niet alleen maar te vertrouwen op de teller van de energieleverancier. Het geeft informatie over de afzonderlijke afname van datacentergebruikers, zodat je de kosten aan de feitelijke afnemers kunt doorbelasten. Indirect zorgt het voor stroombesparing. En het geeft kwalitatieve informatie over één van de belangrijkste parameters in het datacenter: de stroomvoorziening. Daarnaast geeft meten je inzicht in de verdeling van de stroomlast, zodat je inzage krijgt in de efficiëntie van het datacenter, en inzicht in de spreiding van de warmtelast. Ten slotte geeft meten informatie over het goed functioneren van belangrijke componenten, zoals pompen, ventilatoren en ups’en. wat en waar Nu gevoeglijk is vastgesteld dat meten erg belangrijk is, moeten twee vragen worden beantwoorden voordat een vervolgstap mogelijk is. Wat Volgens de ‘Code of Conduct’ is het van belang dat je meet met een zo groot mogelijke dichtheid. wil je meten? en Waar wil je meten? Natuurlijk hebben deze twee vragen een onderling verband. Als je weet WAT je wilt meten, kun je de vraag WAAR je wilt meten veel beter beantwoorden. Vraag 1 kun je verdelen in kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Over het kwantitatieve deel kun je kort zijn: kWh (kilowattuur) is de eenheid die wordt gebruikt om te bepalen hoeveel elektrische energie is afgeleverd. De kwalitatieve meting is een stuk complexer, ook omdat de vraag, waar je wilt meten, meetelt in het antwoord. Dicht bij de bron (transformator of ups) zijn zaken als spanning (V), schijnbare stroom (I) van alle fasen, maar ook van de nul (nulstroom), cosinus Phi (of power factor), frequentie (Hz) en de amplitudes van harmonische frequenties van belang. De meters die hiervoor worden gebruikt, zijn zogenoemde paneelmeters. Deze worden ingebouwd in een distributiepaneel en zijn voorzien van een display voor lokale uitlezing en eventueel een aansluiting om op afstand uit te lezen.Voor de specifieke toepassing wordt een spoel gekozen die geschikt is voor de betreffende stroomsterkte. Je hebt dus naast de meter zelf ook nog drie spoelen nodig en de optie om de gegevens uit de meter te kunnen halen. Dichterbij de afnemer zijn zaken als nulstroom, frequenties en harmonischen niet meer heel relevant omdat de invloed van deze factoren bij kleine stromen tot 32 A gering is (harmonischen en nulstromen) of de waarde binnen een datacenter constant is (frequentie). De meters die hier worden gebruikt, kunnen geplaatst zijn in de aftakbox van het bus-barsysteem of worden opgenomen in de stroomkring (pass-through of in-linemeter). De meest bekende variant is ht stekkerblok met ingebouwde meter en netwerkaansluiting. Dit wordt verticaal achter in de serverkast geplaatst of horizontaal tussen de 19”-stijlen. Een ledof lcd-display zorgt voor de lokale uitlezing en via protocollen, zoals SNMP en Modbus, kunnen de gegevens in een monitoring-systeem worden geladen. continue meting Volgens de ‘Code of Conduct on data centres energy efficiency’ van de Europese Commissie, een document dat nog steeds als grondvest dient voor efficiëntieverbeteringen in datacenters, is het van belang dat je meet met een zo groot mogelijke dichtheid. Deze informatie geeft een gedetailleerd inzicht over de status van het datacenter. Het is dus aan te bevelen bij zowel de bron als de afnemers te meten. Ook de frequentie van meten is van belang. Een maandelijkse opname van het stroomverbruik voldoet vandaag de dag niet meer. Een momentopname kan zorgen voor meningsverschillen over de interpretatie van de meting, zeker als je gebruikers wilt laten afrekenen voor de energieopname. Je moet daarom, waar mogelijk, permanente meters plaatsen en deze op afstand kunnen uitlezen, zodat je een continu beeld krijgt van de energieafname. Hierdoor kun je geen dispuut krijgen over de waarde van meting. De meetresultaten kunnen bovendien worden gebruikt als bewijs bij geschillen over SLA’s (service level agreements) in het datacenter. Deze continue meting zorgt tevens voor een veel objectiever beeld van de PUE, want ook deze waarde is geen constante, maar een variabele die rondom een mediaan zwalkt. Het is juist interessant om er achter te komen waarom de waarde op een bepaald moment boven de mediaan zit en waarom die op een ander moment eronder zit. Hieruit kunnen wellicht efficiëntieverbeteringen worden gedestilleerd. Een PUE zou bijvoorbeeld kunnen worden beïnvloed door de buitentemperatuur. Als je deze ook meet en in de database invoert, kunnen er door datamining interessante gegevens naar boven komen. Hoe jammer is het dat het ‘groen’ worden of zijn van een datacenter meer een zaak is geworden van de marketingafdeling dan van de facility-manager. In deze snelle wereld wordt instant resultaat verwacht en moeten de efficiëntiecijfers, desnoods kunstmatig, naar beneden worden gemanaged. Het datacenter moet zich namelijk kunnen profileren als het groenste, efficiëntste, eco-vriendelijkste in de omgeving. Er wordt niet geschuwd om PUE’s van 1,1 of lager te beloven, waarbij je je kunt afvragen of je iets hebt gemist op het gebied van nieuwe energiewetten of dat het tijd is voor een opsplitsing in PUEm en PUEf. Hierbij staat de eerste voor de marketingwaarde en is de laatste de feitelijke waarde van PUE. Er was namelijk al vastgesteld dat de PUE geen constante is, maar een variabele die van minuut tot minuut moet worden gemeten. ■ En hiermee kom je uit bij een zeer belangrijk aspect van de metingen: de interpretatie. Een database vullen met een heleboel data is een fluitje van een cent als je de juiste apparatuur gebruikt. Soms is het nog nodig de verschillende protocollen die worden gebruikt, zoals SNMP en Modbus, aan elkaar te knopen. Daarvoor zijn voldoende bedrijven te vinden die zich daarin hebben gespecialiseerd. Maar iemand moet conclusies verbinden aan al die data. Als dat met voldoende intelligentie gebeurt, zul je zien dat het datacenter steeds efficiënter gaat functioneren en dat de PUE geleidelijk aan steeds lager wordt. stabiele stuurman Dit proces kan jaren duren en vraagt een stabiele stuurman aan het roer. Een stuurman die subtiel aan de knoppen draait, zodat het effect van zijn handelingen meetbaar is, en die niet dan weer links dan weer rechtsom gaat. Kortom, iemand die zich met de grote lijnen bezig houdt en niet met de waan van de dag. Datacenterefficiëntie is een zaak van fine-tuning; elke dag de gegevens analyseren, aan de knoppen draaien, het effect meten, het resultaat interpreteren en dan weer van voren af aan beginnen. Het is een iteratief proces dat met kundige hand moet worden gestuurd en waarbij de resultaten pas na verloop van tijd duidelijk worden. meten in een aftakkast Iedere leverancier van railkokersystemen levert de daarbij behorende aftakkasten. Het is aan de installateur om deze te prepareren naar de wensen van de klant. Die kiest de zekeringen en eventueel andere veiligheidsvoorzieningen. Daarnaast kan er geopteerd worden voor meting. De meetapparatuur van de railkokerleverancier is meestal erg kostbaar. Als deze al is voorzien van remote uitlezing wordt gebruik gemaakt van het Modbus-protocol. Op zich is daar niets op tegen, echter er zijn veel verschillende Modbus-varianten in omloop en het is dan ook geen sinecure om alles gladjes aan elkaar te knopen. Alleen al de beperking van het aantal adressen dat direct aangesproken kan worden, maakt de uitlezing van grote aantallen meters vrij complex. Schleifenbauer Products is er in geslaagd zijn eigen meter aan te passen voor inbouw in diverse merken aftakkasten. Deze kunnen zonder meer aangesloten worden op de databus waardoor de meetresultaten direct beschikbaar zijn via de gateway. Het aantal meters dat uitgelezen kan worden per gateway ligt tussen de 500 en 750, afhankelijk van de configuratie van de meters. dcw november | energie-efficiëntie Het is aan te bevelen bij zowel de bron als de afnemers te meten. 37 Bicsi is een vereniging van ict-professionals met als belangrijkste doel kennisuitwisseling. Dat gebeurt door zowel het opleiden en certificeren van experts voor wereldwijd erkende titels, zoals RCDD, als het organiseren van diverse bijeenkomsten. Hoewel Bicsi-leden uiteraard het meeste voordeel genieten, is een aantal zaken, zoals veel interessante presentaties en white papers, ook gratis toegankelijk voor niet-leden. Een impressie van de aanzienlijke kennisbank, een overzicht van de agenda voor aankomende conferenties en een mogelijke Nederlandse conferentie in het eerste kwartaal van 2011. Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi. Bicsi bevordert kennisuitwisseling dcw november | bicsi materiaal daarvan is voor alle geïnteresseerden gratis toegankelijk via www.bicsi.org. Een aantal actuele voorbeelden van presentaties die daar te vinden zijn: •40 Gbps over twisted-pairbekabeling: planning voor een nieuwe ethernet-applicatie; •BIM (building information modeling): hoe BIM het ontwerpen van netwerkinfrastructuren beïnvloedt; •datacenters in een groene wereld en onder de vloer versus bovenlangs bekabelen; • optical fiber networks: industrietrends en invloeden op applicaties; • testen van aarding en kabelbundeling. 38 Behalve ‘slides’ van presentaties zijn er ook diverse technische white papers te downloaden. Deze zijn vaak aangeleverd door en dus gerelateerd aan een bepaalde leverancier, maar inhoudelijk zeker interessant, zoals: •praktijktesten van glasvezelbekabeling; •gestructureerde bekabelingsystemen en integratie van technologie; •verlaging van de projectkosten en tijdsbesteding van technologieimplementaties; Kortom, zelfs als u (nog) geen lid bent van Bicsi, is deze vereniging een interessante informatiebron. Conferenties en regionale bijeenkomsten Presentaties en white papers Bicsi RCDD’s geven regelmatig technische presentaties en schrijven white papers over de technische ontwikkelingen en ‘best practices’ op het gebied van netwerkinfrastructuren en datacenters. Het meeste Bicsi organiseert zowel grote internationale netwerk- en kennisoverdrachtbijeenkomsten als regionale. De belangrijkste op korte termijn is ongetwijfeld de winterconferentie in Orlando waar elk jaar duizenden ict-professionals uit de hele wereld naar toekomen. Tijdens die conferenties worden ook veel Bicsi-opleidingen verzorgd, om leden de gelegenheid te bieden hun kennis te updaten of te verdiepen. Voor de eerste helft van 2011 staan op het programma: • 16 – 20 januari, Bicsi Winter Conference in Orlando; • 4 – 6 april, Bicsi South Pacific Conference in Brisbane; • 6 – 8 juni, Bicsi European Conference in Edinburgh. Voor laatstgenoemde regionale conferentie kunnen geïnteresseerde sprekers nog tot 3 december aanstaande onderwerpen aanmelden via een formulier dat op www.bicsi.org is te downloaden. Een mooie gelegenheid uw kennis met andere professionals te delen in een internationale omgeving. Voor meer informatie over Bicsi en de lidmaatschapvoordelen kunt u terecht bij: Nederlands datacenterconferentie van Bicsi en DatacenterWorks? Omdat Bicsi ook in de Benelux actiever aanwezig wil zijn, lopen er momenteel besprekingen tussen het Europese management en FenceWorks, de uitgever van DatacenterWorks, over het organiseren van een gezamenlijke datacenterconferentie. Bij het ter perse gaan van deze editie zijn daarover nog te weinig details bekend, maar natuurlijk leest u daarover meer in het volgende nummer. Geïnteresseerde leveranciers of potentiële sprekers kunnen ondertussen al wel contact opnemen met Robbert Hoeffnagel via telefoonnummer: 06 51 282 040. •Gertjan Roozeboom, RCDD, via: [email protected] •Joop Ierschot, RCDD, Benelux Country Chair, via: [email protected] advertentie effiCiënte en duurzaMe CoMputerruiMtes en dataCenters computerruimtes en datacenters Met Lasent zijn uw iCt-systeMen aLtijd veiLig en besChikbaar Uw computerruimte moet feilloos functioneren. Zodat u altijd kunt vertrouwen op uw servers en netwerken. En u uw opdrachtgevers altijd een goede service kunt bieden. Lasent weet als geen ander hoe uw computerruimte of datacenter zo optimaal mogelijk moet worden ontworpen, gerealiseerd en beheerd. KijK voor meer informatie op www.lasent.nl dcw november | nieuws Intel initieert Open Data Center Alliance 40 Tijdens een evenement bij het onderzoeksinstituut Cern in Zwitserland heeft Intel zijn ‘Cloud 2015’-visie gepresenteerd: een reeks initiatieven die ervoor moeten zorgen dat clouds beter met elkaar samenwerken en dat cloud computing veiliger en makkelijker wordt. De oprichting van de Open Data Center Alliance moet de realisatie van de Cloud 2015 een stap dichterbij brengen. Intels Cloud 2015-visie bevat drie kernelementen: • e en cloudinfrastructuur waarmee organisaties gemakkelijk informatie kunnen uitwisselen tussen interne en externe clouds; • e en ‘geautomatiseerd’ netwerk waarmee toepassingen en middelen veilig en automatisch kunnen worden verplaatst van de ene naar de andere server; • ‘clientbewuste’ clouds die weten welke applicaties, opdrachten en processen in de cloud zouden moeten draaien, en welke op de laptop, smartphone of een ander apparaat. BIT neemt BIT-2C in gebruik Zakelijk internet-serviceprovider BIT heeft BIT-2C in gebruik genomen. BIT-2C is onderdeel van het drie verdiepingen tellende datacenter BIT-2BCD dat vorig jaar augustus is opgeleverd. BIT-2C moet BIT helpen bij het voldoen aan de vraag van klanten naar datacenterruimte. Alex Bik, technisch directeur bij BIT: “Bij de realisatie van de vorige nieuwbouw in 2006, BIT 2A, dachten we een aantal jaren vooruit te kunnen.Veel sneller dan verwacht, was onze ruimte volledig door klanten in gebruik genomen en hebben we BIT-2BCD gebouwd. De eerste laag daarvan, BIT-2B, is nu binnen een jaar gevuld. Dat is opnieuw boven verwachting." De Open Data Center Alliance is een samenwerkingsverband van ruim zeventig grote ondernemingen die samen jaarlijks ruim 50 miljard dollar investeren in IT en die momenteel bezig zijn met cloudprojecten of gerelateerde onderzoeksprojecten. Tot de leden behoren onder meer BMW, Deutsche Bank, Lockheed Martin, Shell en Terremark. De alliantie zal de vereisten voor toekomstige hardware en software vaststellen, die moeten leiden tot opencloud- en datacenteroplossingen die beter met elkaar samenwerken. Om deze vereisten in te vullen met concrete oplossingen heeft Intel het Cloud Builders-programma in het leven geroepen. Het programma telt op dit moment twintig referentiearchitecturen, terwijl er nog diverse worden ontwikkeld. Deelnemers aan het programma zijn onder andere Canonical, Cisco, Citrix, Dell, EMC, HP, IBM, Intel, Microsoft, NetApp, Novell, Parallels, Red Hat en VMware. ■ BIT-2BCD is in 2009 opgeleverd en bestaat uit drie verschillende verdiepingen, die afzonderlijk in gebruik kunnen worden genomen. Door een extra laag in gebruik te nemen kan BIT inspelen op de laatste technologische ontwikkelingen en inzichten. Op het moment dat BIT-2C gevuld is, is BIT-2D nog beschikbaar. BIT geeft aan in de tussentijd alvast te kijken naar uitbreidingsmogelijkheden voor een derde datacenter op een andere locatie. ■ Nexans introduceert patchkast en -frame Green Data Systems opent cloud-lab Nexans, leverancier van kabeloplossingen, lanceert een 42U high density-patchkast en een 4U overhead-patchframe. De patchkast is ontworpen om grote hoeveelheden connectoren en patchkoorden in koper of glasvezel te herbergen en is bedoeld voor omgevingen met koelbeperkingen en ruimtegebrek, zoals datacenters. Door het nieuwe overheadpatchframe boven patchkasten te plaatsen kan een grotere dichtheid van kabelaansluitingen worden gerealiseerd. Via de twee zijkanten van de patchkast kunnen de patchkoorden worden aangebracht. De patchkast is toegankelijk via zowel de voor- en achterzijde als de zijkanten. Daarnaast moet de open structuur van de kast onderhoud en veranderingen van rangeerverbindingen eenvoudiger maken. Het patchframe is ontworpen om patchpanelen voor koper, of glasvezelkabels te behuizen. Het frame kan op verschillende manieren aan diverse soorten kabelgoten worden bevestigd. Als accessoire zijn ook kabelgeleiders verkrijgbaar om patchbekabeling te ordenen en te begeleiden. ■ Meer informatie: www.nexans.com Green Data Systems kondigt de opening aan van een cloud-computinglaboratorium waarmee het bedrijf bedrijven, overheden en instellingen kan helpen bij het ontwerpen, adopteren en oogsten van voordelen van cloudtechnieken, zo stelt de initiatiefnemer. Het cloud-lab is gevestigd in Deventer en maakt deel uit van Green Data Systems’ expansie van cloud-computingmogelijkheden en -diensten in Europa. Via sessies met partners, bedrijven, overheden en instellingen helpt het cloud-lab hen met het ontwerpen en inzetten van de eigen cloudomgevingen. Het lab biedt mogelijkheden om ‘first-of-a-kind’ oplossingen te testen en te ontwikkelingen. Deze oplossingen helpen bedrijven de responsiviteit te verhogen en IT-exploitatie- en investeringskosten te verlagen via een open en elastische IT-omgeving die wereldwijd beschikbaar is. ■ APC by Schneider Electric heeft zijn InfraStruxure Operations-oplossing geïntegreerd met VMware’s virtualisatieplatform vSphere. Hierdoor kunnen meldingen over de fysieke infrastructuur direct worden doorgezet naar de vSphere-interface, zodat ook aspecten, zoals energievoorziening, koeling, beveiliging en luchtkwaliteit, door vSphere worden bijgehouden. Het VMware-beheerplatform kan hier automatisch op reageren en virtuele machines verplaatsen naar delen van het datacenter waar deze factoren ideaal zijn. InfraStruxure Operations koppelt de meldingen over gebeurtenissen binnen de fysieke infrastructuur aan de informatie over de virtuele machines van VMware. Het vertaalt de gebeurtenissen binnen de bedrijfskritische, fysieke infrastructuur en analyseert direct welke gevolgen dat heeft voor de servers in het datacenter. Virtuele machines kunnen op basis van deze analyse worden gemigreerd naar servers die op dat moment geen last hebben van externe factoren. “Dankzij een uitgebreid overzicht van de fysieke infrastructuur kunnen bedrijven steeds complexer wordende ict-omgevingen beheren en monitoren. Hieronder vallen ook zaken als het uitrollen en beheren van virtuele machines”, zegt Wim Hendriksen, countrymanager van APC Benelux. “Gebruikers die beschikken over virtuele clusters van VMware krijgen hiermee het benodigde inzicht in de relatie tussen hun virtuele machines aan de ene kant en de fysieke servers en locatie aan de andere kant. InfraStruxure Operations migreert virtuele machines automatisch naar gezonde hosts, zodat klanten zich aan hun SLA’s kunnen houden.” InfraStruxure Operations is een toepassing die organisaties zicht geeft op de gehele fysieke infrastructuur van het datacenter. De applicatie analyseert en simuleert capaciteitsscenario’s, houdt de levensduur en status bij van de apparatuur en monitort de PUE evenals energiegebruik en -kosten. De integratie met VMware vSphere komt als download beschikbaar in februari 2011 en maakt deel uit van InfraStruxure Operations v6.2. ■ Meer informatie: www.apc.com dcw november | nieuws APC integreert datacenterbeheer met vSphere 41 dcw november | nieuws Previder neemt nieuw datacenter in gebruik 42 Previder, leverancier van services op het gebied van datacenter, cloud hosting, connectiviteit en ISP-services en voorheen bekend als Introweb, heeft in Hengelo een nieuw datacenter in gebruik genomen. Het datacenter maakt uitsluitend gebruik van groene stroom waarbij de koeling wordt geregeld via een milieuvriendelijk free-to-air koelsysteem. Bij de bouw van het datacenter is volgens Previder rekening gehouden met alle factoren om een maximale beschikbaarheid te kunnen garanderen en een minimale hoeveelheid stroom te verbruiken. Daarnaast hanteert het datacenter de hoogste redundantienormen (N+1, N+2 en 2•(N+1)). Het bedrijf biedt gebruikers van het nieuwe datacenter ook de mogelijkheid gebruik te maken van uitwijkkantoorruimte en uitgebreide vergaderruimten met audiovisuele presentatiemiddelen. Previder zegt voor Hengelo te hebben gekozen als locatie voor het datacenter, omdat de locatie 14 m boven de zeespiegel ligt. Daarnaast beschikt het bedrijf over een tweede datacenter dat gebruikt kan worden voor fallbacktoepassingen. ■ Utrecht stimuleert vestiging datacenters Colt bereidt datacenters voor op de cloud Het Utrecht Investment Agency (UIA) heeft een kosteloos servicepakket samengesteld dat de vestiging van datacenters in de regio Utrecht vereenvoudigt. Dit servicepakket biedt ondersteuning bij het zoeken en vinden van een geschikte locatie door onderzoek en fact finding. Het UIA is een privaat-publieke organisatie in de regio Utrecht, die landelijk opererende ondernemingen kosteloos begeleidt bij hun vestiging in Utrecht en Amersfoort. Hierbij wordt rekening gehouden met eisen op het gebied van brandveiligheid, beveiliging en elektriciteitsvoorziening. Daarnaast helpt de organisatie datacenters met zaken als de aanvraag van een Hinderwetvergunning en het onderzoek naar een geschikte afvalafvoer en infrastructuur. Ook bij de toepassing van duurzame, bedrijfsmatige oplossingen kan hulp worden verkregen. Dienstenaanbieders kunnen de lokale glasvezelverbindingen in het datacentrum koppelen aan de diverse backboneverbindingen naar andere knooppunten in het land, zoals de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX). Met het servicepakket wil het UIA de datacentercapaciteit in de regio Utrecht vergroten. Dit doet het omdat de capaciteit op dit moment achter loopt bij de groei van de ict-sector. ■ Unisys Limited, een Europees bedrijfsonderdeel van Unisys Corporation, gaat infrastructuur, cloudmanagementsoftware en -diensten leveren aan Colt Technology om de datacenters van Colt geschikt te maken voor de cloud. Zowel Colt als Unisys gaan de datacenters gebruiken om clouddiensten te leveren. Hiervoor hebben de bedrijven een driejarig contract afgesloten. Na de implementatie van de producten in het Verenigd Koninkrijk willen de bedrijven zes datacenters in het Europese netwerk van Colt geschikt maken om clouddiensten te leveren. De driejarige overeenkomst heeft betrekking op de implementatie van een cloudcomputingomgeving door Unisys in een beveiligd datacenter van Colt. Colt gaat een aantal infrastructurele, platform- en gevirtualiseerde desktopdiensten, die gebaseerd zijn op dit platform, leveren. Unisys gaat de op de cloud gebaseerde infrastructuur beheren door gebruik te maken van de Unisys ‘converged remote infrastructure management’-oplossingen. Deze IT-beheerdiensten worden geïntegreerd in de bestaande ITIL V3 Service Operation van Colt. ■ APC vernieuwt InfraStruxuremanagementsoftware APC by Schneider Electric heeft een nieuwe versie uitgebracht van de InfraStruxure-managementsoftware, een open en leveranciersonafhankelijk platform voor het beheer van de datacenterinfrastructuur. Organisaties kunnen met deze vernieuwde managementsoftware alle belangrijke onderdelen van een datacenter, zoals energievoorziening, koeling, racks en beveiliging, actief beheren. Hierdoor zijn zij in staat te besparen op energie en kosten en zo kunnen downtimes worden voorkomen. De InfraStruxure-managementsoftware is op verschillende punten uitgebreid. De nieuwe DatacenterLab-applicatie binnen InfraStruxure Capacity, een projectmanagementtool voor datacenters, ondersteunt het ontwerpen en upgraden van datacenters. Met deze applicatie kunnen IT-managers aanpassingen simuleren en scenario’s onderzoeken. Impact Analysis is onderdeel van InfraStruxure Capacity en geeft inzicht in de prestaties van de fysieke infrastructuur van het datacenter, waaronder ups, stroomverdeling en koeling. De applicatie waarschuwt IT-managers op het moment dat problemen ontstaan met het temperatuursniveau of met andere problemen die invloed kunnen hebben op de individuele IT-apparatuur. IT-managers kunnen – ongeacht het merk van de apparatuur – een datacenter-layout creëren. Bovendien ontvangen zij realtime foutmeldingen wanneer apparatuur storingen vertoont. Met InfraStuxure Efficiency 1.1 kunnen IT-managers snel en eenvoudig rapportages maken over de maandelijkse energieconsumptie van de verschillende systemen die behoren bij hun datacenter. Ook kunnen zij rapporten opstellen over de CO2-uitstoot, PUE en DCIE (Datacenter infrastructure efficiency). De CO2-uitstoot en de energiekosten kunnen op het niveau van de gebruiker worden getoond. Het is ook mogelijk de uitstoot automatisch te relateren aan gegevens die worden ontvangen van het nutsbedrijf, zodat een accurate weergave van de uitstoot en de energiekosten ontstaat. De nieuwe netwerkmanagementtool van InfraStruxure Capacity geeft inzicht in de onderlinge afhankelijkheid van installaties. Daarbij wordt onder andere in kaart gebracht hoe glasvezelen kopernetwerken vanuit servers via patchpanelen naar switches of routers lopen. IT-managers zijn met deze tool in staat connectiviteit te documenteren, de netwerkstructuur te beheren en het netwerkgebruik te plannen en controleren. ■ advertentie In samenwerking met Lasent bouwde Remtech voor Exact in Delft een ModuSec computerruimte van 35 vierkante meter Samen met Modul bouwde Remtech voor Gazprom in Ekaterinenburg, Rusland een room-inroom computerruimte van 50 vierkante meter Remtech leverde in opdracht van Hewlett Packard een computerruimte van 230 vierkante meter aan de Gemeente Utrecht Voor Kellogg’s leverde Remtech samen met Modul een room-inroom computerruimte van 100 vierkante meter in Voronesh, Rusland. In opdracht van Fugro heeft Remtech in Montfoort een 160 vierkante meter grote tapestore opgeleverd In samenwerking met ICTroom heeft Remtech een 36 vierkante meter grote ModuSec computerruimte geleverd aan Afval Energie Bedrijf. in Amsterdam In opdracht van Lasent heeft Remtech een 50 vierkante meter grote room-inroom computerruimte geleverd aan ONVZ in Houten Remtech Wethouder Raamsstr. 3d 4286 BV Almkerk T 0183 402277 E [email protected] I www.remtech.nl Personalia lasent stelt derk heine aan als general manager newave heeft nieuwe topman interxion benoemt marketin manager voor nederland Apple wil datacenter verdubbelen Lasent heeft met ingang van oktober 2010 Derk Heine benoemd tot general manager. Met de aanstelling wil Lasent de structurele groei voortzetten en de dienstverlening beter laten aansluiten op de wensen en behoeften van de marktsegmenten waarin het bedrijf opereert. Heine heeft ruim elf jaar ervaring in de internationale telecommarkt met housing- en hostingoplossingen. Heine is drie jaar werkzaam geweest bij Getronics als international account director, waar hij verantwoordelijk was voor twee corporatesectoren. Daarvoor was Heine sinds 1999 actief als corporate accountmanager bij Easynet Global Services. ■ Interxion, leverancier van netwerk neutrale colocatie-datacenterdiensten, heeft Bob aangesteld als marketingmanager voor Nederland. In zijn functie wordt hij verantwoordelijk voor de operationele marketing van Interxion en de implementatie van segmentstrategieën voor de Nederlandse markt. Hij heeft bijna tien jaar ervaring in marketing en businessdevelopment. Hij begon zijn loopbaan op het Europese hoofdkantoor van XO communications. Hierna is hij actief geweest in een strategische marketingfunctie bij een chemiebedrijf in de Verenigde Staten. een eigen marketing- en salesbureau gehad. ■ Newave Energy Holding heeft David Bond aangesteld als CEO. Bond gaat vanaf 1 januari zijn functie bij Newave vervullen.Vllaznim Xhiha, momenteel ad-interim CEO krijgt zijn oude functie als voorzitter van de Raad van Bestuur weer terug. Bond heeft twintig jaar ervaring in de ups-industrie en heeft verschjillende senior-managementfuncties vervuld. Hij was voor zijn aanstelling bij Newave managing director bij het Britse Uninterruptible Power Supplies, een partner van Newave. ■ Apple heeft plannen om zijn datacenter in Maiden, North Carolina, te verdubbelen. Hierdoor komt het totale oppervlak van het datacenter op 93.000 m2. Dit zegt All Things Digital dat de plannen van Apple heeft onderzocht. Het originele datacenter kan volgens All Things Digital elk moment zijn deuren openen. Uit zijn onderzoek blijkt ook dat Apple al rekening heeft gehouden met een mogelijke verdere uitbreiding van de faciliteit. Het bedrijf blijkt namelijk aan de overkant van de straat ook een stuk grond van ruim 280.000 m2 in zijn bezit te hebben. ■ advertentie Integraal technisch advies en projectmanagement - - - - - - Projectmanagement en bouwbegeleiding; Ontwerp en technisch advies bouw en installaties; Beheer en onderhoud; Energieoptimalisatie; Beschikbaarheid en EUE berekening; Nieuwbouw, uitbreiding en opwaardering. Ontwerp, technisch advies en projectmanagement De Vlieg Techniek BV is verantwoordelijk en betrokken bij tal van opwaardering, uitbreiding en nieuwbouwprojecten van computerruimtes en datacenters. De Vlieg Techniek BV beschikt over een omvangrijke lijst van aantoonbare referenties op het vlak van hoge vertrouwelijkheid, hoge beschikbaarheid en zeer goede energie efficiency. Onze ervaringen gaan van 2 tot 1.700 racks, van 6 kW tot 20 MW, van TIER 1 tot TIER 3+ en een eigen realisatie van een TIER 3 datacenter met een EUE van 1,14. ISO-9001, 14001, 27001 gecertificeerd en 100% onafhankelijk Als volstrekt merk en leverancier onafhankelijk adviseur is De Vlieg Techniek BV ISO-9001, ISO-14001 en ISO-27001 gecertificeerd. Dit betekent dat de borging van de kwaliteit en de informatiebeveiliging op een gestandaardiseerde en gecertificeerde wijze wordt uitgevoerd. Vanuit de ISO-14001 (milieu) certificering is een zo energie-efficiënt en duurzaam datacenter (groen) een vanzelfsprekende invulling. DE VLIEG TECHNIEK Voor verdere kennismaking en unieke case studies: Bezoek onze website www.devlieg.nl of bel met Rik Vos op 030-2238690. D T Rondje langs de velden een gelegenheid, zoals het it room infra event, is uitermate praktisch om in korte tijd een helder overzicht te krijgen van het volledige aanbod in techno logie voor datacenters en computerruimten. en in deze rubriek in datacenterworks komen elk nummer leden van het fhi-cluster it room infra aan het woord. kortom, een bezoek aan een event en een individueel item in een vakblad werken beide informatief. Paul Petersen, namens IT Room Infra Eén van de leden, T&M Systems, biedt producten aan die de prestaties van het netwerk kunnen verbeteren. Het kan zijn dat u als bezoeker van het IT Room Infra event de presentatie al hebt gezien en gehoord. Juist voor IT-managers en netwerkbeheerders die een goed technisch beeld willen hebben van de kwaliteit van hun netwerk, biedt T&M Systems specifieke producten. Zo laat de TimeLine network recorder van WildPackets zien dat capture-to-disk-speeds van 11,7 Gbps haalbaar zijn. Daarmee kunnen netwerkbeheerders realtime 10GbE-links monitoren. Problemen met de links zijn daardoor eerder geïdentificeerd en sneller opgelost. TimeLine visualiseert netwerkdata over een lange periode en kan inzoomen op mogelijke problemen. Het product wordt ook toegepast bij ‘Forensic Research’ na ‘vreemd’ gebruik van het netwerk. Bij de uitbreiding van het aantal servers in een bestaand datacenter, is vaak de voorhandenzijnde koelcapaciteit één van de beperkende factoren. Koeling kan op diverse principes zijn gebaseerd en dus kan elk datacenter op zijn eigen manier zoeken naar verbetering. Koning en Hartman introduceerde tijdens het IT Room Infra event het nieuwste en compactste waterkoelingsysteem, de nieuwe Varistar LHX 40-warmtewisselaar van Schroff. Hiermee heeft Schroff een watergekoeld cabinet ontwikkeld voor high density-omgevingen met extreme warmteontwikkeling, zoals bij datacenters. Deze nieuwe warmtewisselaar realiseert tot 40 kW koelingscapaciteit per cabinet, met een airflowvolume tot 4200 m 3/h, waardoor het cabinet meer ruimte biedt voor actieve apparatuur. De servers blijven optimaal gekoeld doordat de lucht horizontaal door zeven(hot swappable) ventilatoren over de gehele hoogte van het cabinet wordt geblazen. Voor systeembeheerders, IT-managers, facilitaire managers of andere personen die zich oriënteren op de (ver)bouwing van hun computerruimte of datacenter, blijkt een uitgebreider rondje langs de velden zinnig te zijn. Dat bemerkte de spreker van CCV bij de voorbereiding van de presentaties. Dat uitgebreide rondje langs de velden was voor hem een gezonde overview van mogelijkheden voor zijn faciliteiten. Waar ik nu twee bedrijven heb gepresenteerd, zou ik lezers van DatacenterWorks willen uitnodigen om als gastheer van een ledenbijeenkomst op te treden. Dan kunnen alle leden zich presenteren op uw locatie. ■ dcw november | it room infra Nu doen we een rondje langs de velden van leden die nog niet aan de orde zijn geweest, en bieden lezers een bezoek aan. 45 onlangs las ik in een magazine van een drinkwateronderneming dat er voor 1 kopje koffie een watervoetafdruk tegenover staat van 140 liter water en bijvoorbeeld om katoen voor een t-shirt te laten groeien 2.700 liter water. toen ik dat las, was ik toch even stil en had ik een glazige blik in mijn ogen. Jack Quadflieg is regional sales manager België/Nederland bij Jäggi/Güntner 140 liter water dcw november | column voor 1 kopje koffie 46 De ‘gemiddelde Nederlander’ verbruikt 2,3 miljoen liter water per jaar, zo berekende het Wereld Natuur Fonds. Slechts 11 % daarvan is water uit eigen bodem en de rest verbruiken we in het buitenland door de waterbehoefte van producten die we importeren. Ook in landen waar schoon water niet zo gemakkelijk te krijgen is. Door daar anders mee om te gaan, of liever gezegd duurzaam, helpen we mee zuinig met water te zijn. In de datacenteromgeving wordt enorm veel gesproken over de thema’s als PUE, EUE, energiebesparing, CO2-reductie, COPwaarde, EER-waarde, FreeCooling, KyotoCooling en ga zo maar door. Alles gebaseerd om zo veel mogelijk stroom c.q. geld te besparen en daarmee (ook) een CO2-reductie te realiseren. Natuurlijk dit zijn allemaal prima uitgangspunten en het is maar goed dat deze onderwerpen onze aandacht hebben, maar helaas wordt er (nog) te weinig gesproken over waterbesparingen. In de meeste gevallen hebben we water nodig om het datacenter te koelen. Doe een test voor jezelf en stel jezelf twee vragen; wat is de kWh-prijs die je betaalt en wat betaal je per m3 water? De eerste vraag weet je vrij snel, maar de tweede vraag wordt al moeilijker. Water is voor ons Nederlanders de normaalste zaak van de wereld. Rijkelijk aanwezig en van goede kwaliteit. Maar wist je ook dat de Nederlandse gemeenten de komende tien jaar voor 11 miljard euro moeten investeren in het upgraden van de waterinfrastructuur in Nederland. Twee keer raden wie dat gaat betalen. De drinkwaterprijzen zijn in Nederland in vergelijking met de ons omringende landen nog betaalbaar, maar de waterprijs zal de komende jaren gaan stijgen en daarmee steeds meer drukken op de operationele kosten. Regeren is vooruitzien, toch! Ik hoop dat het thema waterbesparing meer aandacht gaat krijgen in de dagelijkse gang van zaken binnen een datacenter en dat we daarmee onze bijdrage leveren aan een duurzame(re) samenleving. Want alleen (durven) investeren in duurzame technieken levert uiteindelijk op lange termijn een win-winsituatie voor mens en milieu. En ja, nog een smakelijk kopje koffie! DatacenterWorks nu ook online Kijk voor alle artikelen en het laatste nieuws op www.datacenterworks.nl (En voor datacentervideo’s op www.youtube.com/user/DatacenterWorks) Nu kunt u datacenters efficiënt ontwerpen op basis van ¤70 miljoen aan onderzoek re itectu d Arch prove , An Im -Efficiency h for Hig nsity e High-D ntres e Data C ergy s g En ntin Centre e m ta le Imp ient Da Effic ow Row The Advantages of ing oolling Coo and Rack-Oriented Architectures for Data Centres Deploy in Zones g Higgh-D Densit in y Data C a Low-Densit entre y Pow Cap er an d for acity M Cool in Dat a C anag g e ent res ment White Paper #130 White aper ite P Wh Paper White #130 Paper #130 #130 Wh ite “Implementing Energy Efficient Data Centres” White Paper nr. 126 White Paper nr. 114 51 ¤ 00 “An Improved Architecture Architectur f High-Efficiency, Hi h Effi i for High-Density Data Centres” GRATIS! 94 GRATIS! ¤ 00 “The Advantages of Row and Rack-Oriented Cooling Architectures for Data Centres” White Paper nr. 130 67 ¤ 00 GRATIS! “Deploying High-Density Zones in a Low-Density Data Centre” White Paper nr. 134 90 GRATIS! ¤ 00 Pap er # 150 “Power and Cooling Capacity Management for Data Centres” White Paper nr. 150 17700 GRATIS! ¤ Download GRATIS whitepapers van APC om de meest voorkomende fouten bij het plannen van IT-stroomvoorziening en –koeling te voorkomen Zorg dat u beschikt over een plan voor uw datacenter. We hebben duizenden klanten gesproken, van Baltimore tot Beijing, en hebben de goede, minder goede en ook slechte maatregelen gezien die klanten troffen bij de planning van hun datacenter. In veel gevallen was er door omzetvermindering en bezuinigingen helemaal geen plan. Krijg antwoorden op uw vragen en voorkom toekomstige problemen. Weten u en uw personeel wat de tien belangrijkste fouten zijn die u moet vermijden? De gemakkelijkste manier om koeling te verbeteren zonder dat het u iets kost? U vindt deze antwoorden en meer in onze nieuwste verzameling whitepapers. Profiteer vandaag van onze waardevolle onderzoeken en bespaar uzelf onkosten en problemen in de toekomst. Download binnen 30 dagen GRATIS uw white paper(s) en maak kans op een iPad™! Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 74407t Tel 0800 020 3244 • Fax 0347 325225 © 2010 Schneider Electric, Alle rechten voorbehouden. Schneider Electric en EcoStruxure zijn het eigendom van Schneider Electric of van gelieerde bedrijven in de Verenigde Staten en in andere landen. e-mail: [email protected] • Schneider Electric, North American Operating Division, 1415 S. Roselle Road, Palatine, IL 60067, Tel: 847-397-2600 • www.schneider-electric.us/about-us/brands • 998-2599 Datacenterworks_NL_1110_74407t.indd 1 11/4/2010 1:11:49 PM
© Copyright 2024 ExpyDoc