# Doel* Intensive Care zorg voor patiënt na Transcatheter Aorta Valve Implantation. # Toepassingsgebied Intensive Care zorg voor de patiënt na percutane aortaklepvervanging via de a. femoralis (volledig percutaan dan wel chirurgische toegang), of chirurgisch via de linker a. subclavia. # Indicatie Klepvervanging is de beste therapie voor patiënten met een ernstige aortaklepstenose. Echter voor sommige patiënten is risico hoog ten gevolge van comorbiditeit. Transkatheter Aortaklep Implantatie (TAKI) kan een alternatieve behandeling zijn voor patiënten niet geschikt voor chirurgische aortaklep vervanging. In het UMC St Radboud wordt gebruik gemaakt van een bovine stainless steel ballon expandable stent die via de arteria femoralis of arteria subclavia ingebracht wordt onder algehele anesthesie, maar zonder extracorporele circulatie. Arteriële toegang kan percutaan of chirurgisch plaatsvinden. Bij een percutane benadering via de femoralis worden de sheaths met een diameter van < 9 Fr gebruikt. Gesloten met een Angio-Seal®. De femoralis waar de 18 Fr introducer is geplaatst, wordt gesloten met een (enkel of dubbel) Prostar® device (Abbott Vascular, Redwood City). Na de procedure wordt de arterie chirurgisch gesloten (Perclose®). Procedure gerelateerd succes tot 90%. Mediane opnameduur 5 dagen. # Definities TAVI = Transcatheter Aorta Valve Implantation. TAKI = Transkatheter AortaKlep Implantatie. # Aard handeling # Materiaal* Zoals in het klinisch pad en protocol postoperatieve zorg (24 uur) behandeling van de volwassen cardiochirurgische patiënt. # Werkwijze* Patiënten worden opgenomen op de afdeling Cardiologie. De procedure vindt op de hartkatheterisatiekamer plaats. Daarna 1 dag IC, 1 dag MC en daarna retour afdeling Cardiologie. Patiënten worden verpleegd volgens het klinisch pad. Met inachtneming van de specifieke aandachtspunten als na PTCA. Sheaths Verwijderen sheaths gebeurt door de cardioloog, meestal op de hartkatheterisatiekamer en anders op de IC. In principe dezelfde dag. Arteriële sheath mag dezelfde dag verwijderd worden, 4-6 uur na de ingreep. Hiervoor kan de cardioloog benaderd worden (arteria subclavia is chirurgisch gesloten). De sheath in de femoralis arterie wordt in principe aan het eind van de procedure op de hartkatheterisatiekamer met een Angioseal gesloten. Door de veneuze sheath zitten pacemakerdraden i.p. via rechter vena jugularis. Deze blijft 2 dagen in situ. Sommige patiënten krijgen een Swan Ganz katheter om de hemodynamiek te bewaken. Een goede bewaking van de vullingstoestand kan met name bij deze cardiaal belaste patiënten (patiënten met een slechte LV en pulmonale hypertensie) van een toegevoegde waarde zijn. Mobiliseren o Gedurende de eerste 6 uur moet patiënt in bed blijven en mag maximaal 30 “mobiliseren”. o Mobiliseren met angioseal: na 2 uur 30 elevatie, 2 uur hierna (4 uur na ingreep) mag er gemobiliseerd worden (indien geen Swan Ganz in situ). Zolang sheaths en pacemakerdraden in lies zitten, wordt patiënt niet gemobiliseerd (ook niet bengelen). Pacemaker Door de veneuze sheath zitten de pacemekerdraden in principe. De veneuze sheath blijft 2 dagen in situ. De pacemaker wordt aangesloten op de Intensive Care (verpleegassistent van C3a/b zorgt dat deze aanwezig is). Deze pacemaker gaat mee naar de MC en vandaar terug naar de Instrumentele Dienst van de IC. De pacemaker van de hartkatheterisatiekamer blijft daar, omdat dit een speciale rapid pacing pacemaker is. Controleïnstelling van de pacemaker is in principe altijd VVI. Tijdens de procedure wordt er gebruik gemaakt van rapid pacing (via D00) en na de procedure dient de pacemaker als backup, er kan een totaal hartblock ontstaan. De pacemaker wordt in principe na 2 dagen verwijderd (of eerder als de pacemaker niet functioneert). Het is een ballonpacemaker, die er door de cardioloog ter plaatse wordt uitgehaald. Vochtbeleid Patiënt moet goed gevuld zijn, gezien contrast belasting tijdens ingreep. Basisinfuus: 100 ml gluc. 2,5%/NaCl 0,45 gedurende 6 uur en daarna continueren op 75 ml/u tot adequate eigen intake. Antistolling Bij een percutane aortaklepvervanging (pAVR) wordt gestart met carbasalaatcalcium 1 d.d. 100 mg + clopidrogel 1 d.d. 75 mg, vanaf 12 uur na binnenkomst op de Intensive Care (indien er geen aanwijzingen zijn voor actieve bloedingen). Indien er een andere reden bestaat voor acenocoumarol wordt dit de volgende dag gestart in combinatie met carbasalaatcalcium 1 d.d. 100 mg. Deze patiënten krijgen geen clopidrogel. # Controles HB-bepaling Drie en zes uur na opname in de Intensive Care (nogmaals controle i.v.m. risico op retroperitoneaal hematoom/hematothorax). Controles vascularisatie Controle van vascularisatie been door middel van continue temperatuurmeting rechter been en linker been. Controle pulsatie voet à 1 uur gedurende eerste 6 uur, alleen waar de sheath in zit/zat (i.v.m. angioseal). Bij een subclavia benadering controle van de radialispols links en de linker infraclaviculaire regio. # Opmerkingen Redondrain Eén redondrain in subclaviagebied, er zijn verder geen thoraxdrains aanwezig. Verwijderen e redondrain bij < 25 ml/uur 1 dag ’s ochtends. Op de arteriële sheath moet een druksysteem aangesloten worden, totdat de sheath verwijderd wordt. Dit om te voorkomen dat de sheat ongemerkt luxeert en er dan ernstige arteriële bloeding kan optreden met ernstige gevolgen, zoals doodbloeden. Aanbevelingen Bij opname Intensive Care en op dag 1 wordt laboratoriumonderzoek verricht, een thoraxfoto en ECG gemaakt volgens klinisch pad hartchirurgie. Zes uur na opname IC wordt het HB-gehalte nogmaals gecontroleerd (risico retroperitoneaal hematoom). Voor aanbevelingen betreffende temperatuur, hemodynamische streefwaarden, hemodynamisch beleid, hartritme, ischemische veranderingen, beademing, extubatie en electrolyten, zie protocol postoperatieve zorg (24 uur) behandeling volwassen cardiochirurgische patiënt. 1. OVERPLAATSING DAG 1 NA INGREEP Dag 1 na de ingreep gaat patiënt bij voorkeur naar de afdeling CCU. Is hier geen plaats, dan gaat patiënt naar de Medium Care. 2. TRANSTHORACALE ECHOCARDIOGRAFIE Op dag 1 of 2 wordt door de cardioloog een transthoracaal echocardiogram gemaakt ter beoordeling klepfunctie. Complicaties Mortaliteit 30 dagen: 5 – 18% Conversie openhartchirurgie: 0% Milde tot matige Aol (paravalvulair): ~50% Ernstige Aol: ~5% Myocardinfarct, coronairobstructie t.g.v. klepimplantatie. Tamponade. Prothese embolisatie. Vasculaire complicaties. Retroperitoneale bloeding (a. iliaca letsel). CVA. AV-block. Infectie bij inbrengplaats. # Bijlagen Zie instructiefilmpje inbrengen corvalev CARS. # Referenties # Literatuur # Distributielijst Auteur: mevr. S. Meijer-Wijting, oktober 2014 Verantwoordelijk medicus: mevr. drs. J.M.D. v.d. Brule # Einde document
© Copyright 2024 ExpyDoc