1 DE FEITEN 2 FIKSEN 3 Over Tellen, Meten, 4 en Zeker Weten. 5 6 7 CHRIS LORENZ 8 9 10 11 In mijn bijdrage wil ik één stelling 12 verdedigen.* Die stelling luidt dat sinds de jaren tachtig het debat 13 over het idee van de universiteit in toenemende mate wordt14achterhaald door het oprukken van het neoliberalisme en het New 15 Public Management (npm). Achterhaald omdat het idee van 16een beroep en van professionalisme als zodanig ondergraven wordt - en wat de universiteit ver17 der ook mag zijn, het betreft een18instelling van professionele specialisten.1 Om die reden kan de19universiteit niet bestaan zonder gespecialiseerde beroepsgroepen. 20 Mijn punt is dat New Public Management professionele ‘zelfregulering’ afschaft en deze ver21 vangt door een als kanker groeiend systeem van gekwantificeerde 22 2 externe controles. 23 Voordat ik de argumenten voor 24 mijn stelling presenteer wil ik deze inleiden aan de hand van 25 twee citaten en een scène uit een televisieserie. Het eerste citaat komt 1 uit een belangrijk beleidsstuk van het eerste kabinet-Rutte over1 de universiteiten, getiteld: Kwa- liteit in verscheidenheid. Strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap (2011). Deze beleidsnota is door het tweede kabinet Rutte in 2013 omgezet in een wet.3 Het beleid in kwestie is erop gericht om de publieke financiering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in de toekomst niet langer over alle wetenschappelijke disciplines te verdelen, maar alleen toe te delen aan disciplines die van direct belang worden geacht voor een beperkt aantal economische ‘top77 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 77 26/05/14 9:53 DEEL II SYSTEEMANALYSE VAN DE WETENSCHAP sectoren’. De kerngedachte is verfrissend origineel: ‘Geen business as usual, de opdracht [van de staat] is de wetenschap nog beter in te zetten als brandstof in de pijplijn kennis-kunde-kassa.’4 Het tweede citaat komt uit het artikel ‘Living with the H-Index?’ dat de Engelse socioloog Roger Burrows in 2012 publiceerde.5 Burrows constateert een fundamentele verandering van het universitaire werkklimaat: ‘Er is iets veranderd op de Britse universiteiten. Veel academici zijn uitgeput, gespannen, overwerkt, lijden aan slapeloosheid en ervaren gevoelens van angst, verdriet, schuld en “niet op zijn plaats zijn”. Men kan het overal waarnemen: een diepe zowel psychische als lichamelijke crisis dreigt ons te overweldigen (...). Wij weten dit, maar desondanks lijken wij niet in staat om onszelf er tegen te weer te stellen (...). In onze ‘brave new world’ lijkt nog maar één criterium van waarde erkend te worden, een kwantitatief economisch criterium. Al het andere is niets meer dan een middel geworden. En er maar is één enkele methode om vast te stellen of aan dit criterium wordt voldaan: gekwantificeerde controle.’6 Vervolgens wil ik mijn bovengenoemde stelling inleiden aan de hand van een televisieserie. Het gaat om scènes uit de aflevering Dead Soldiers (2004) van The Wire. The Wire is een Amerikaanse misdaad- en dramaserie die zich afspeelt in en rondom het Baltimore Police Department. De serie is onder andere bekend geworden vanwege zijn realisme en realistisch taalgebruik. Zij is grotendeels geschreven door David Simon, een voormalig journalist die jarenlang verslag deed van de misdaad en de politie in die stad. Hij werkte voor de serie samen met producer Ed Burns, een exrechercheur die eerder op de afdelingen Narcotica en Moordzaken heeft gewerkt.7 Baltimore kent een enorm drugsprobleem en heeft om die reden ook een enorm misdaadprobleem, dat in vele lijken op straat resulteert. Uiteraard is de universiteit (nog) niet helemaal hetzelfde als een politiebureau, maar er zijn niettemin bijzonder verhelderende overeenkomsten aan te wijzen in de manier waarop 78 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 78 26/05/14 9:53 DE FEITEN FIKSEN gekwantificeerde controle de werkvloer en het vakmanschap in beide instellingen uitholt. In de bedoelde scène zien we een bespreking tussen de districtscommandanten van de politie en hun twee bazen, William Rawls (een cynische blanke) en Ervin Burrell (een cynische zwarte). Het is inmiddels lang geleden dat zij het patrouilleren in de straten van Baltimore inruilden voor het bestuurspluche om de politieke wensenlijst van de burgemeester inzake de misdaadcijfers aan de rest van het politiekorps op te leggen. Tijdens deze bespreking worden de districtscommandanten door hun bazen verantwoordelijk gehouden voor de misdaadcijfers in hun districten en voor het feit dat deze getallen afwijken van de beleidsdoelstellingen van de burgemeester. Sterker nog, de commandanten die de ‘verkeerde’ statistieken over hun district produceren, worden door Rawls en Burrell vernederd en met degradatie bedreigd. De absurde pointe van de bijeenkomst ontgaat de districtscommandanten geenszins. In de scène voorafgaand aan deze bespreking ontmoeten twee zwarte commandanten, Howard ‘Bunny’ Colvin en Marvin Taylor, elkaar in het toilet. We horen Taylor (die al snel uit zijn functie zal worden ontheven vanwege het produceren van de ‘verkeerde’ statistieken, ondanks het feit dat hij zich gehouden heeft aan het officiële beleid) in een toiletpot overgeven. Wanneer hij weer uit het toilet komt, zegt hij: ‘Ik trek deze shit niet meer, Bunny.’ Colvin probeert zijn collega gerust te stellen: ‘Het gaat weer voorbij. Vandaag nemen ze jou te grazen. Deze week ben jij het, volgende week is het iemand anders. Het ergste wat ze kunnen doen, is je in rang omlaag douwen’. Taylor antwoordt: ‘Ik wil er helemaal niet aan denken wat die klootzakken met mij kunnen doen. En dat wil jij ook niet.’ Na dit gesprek gaan ze naar de bespreking, waar Taylor, zoals verwacht, in het bijzijn van zijn collega’s wordt vernederd alvorens hij uit zijn functie wordt ontheven. Vervolgens wordt Colvin naar voren geroepen om uit te leggen waarom de misdaadcijfers 79 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 79 26/05/14 9:53 DEEL II SYSTEEMANALYSE VAN DE WETENSCHAP in zijn district zijn gestegen in plaats van gedaald, zoals de burgemeester zijn kiezers had beloofd (cijfers die keurig door de afdeling ‘ComStat’ in grafieken zijn weergegeven). Calvin antwoordt dat het hem bijzonder spijt dat zijn statistieken de feiten weergeven – hij heeft ze tot twee keer toe gecontroleerd. Hij kan er geen verklaring voor geven dat de misdaad in zijn district met twee procent is toegenomen in plaats van afgenomen. Een gebrek aan ervaring kan het probleem in elk geval niet zijn, omdat hij nog maar een paar maanden van zijn pensioen verwijderd is. Het enige wat hij ter verdediging kan zeggen is: ‘Soms weigeren de goden om mee te werken.’ Dit antwoord ontlokt voorspelbaar nog meer vitriool aan Rawls, die hem nu expliciet vraagt om de misdaadcijfers te leveren die hij de burgemeester heeft beloofd. Dan volgt Burrell: ‘Het kan me niet schelen hoeveel dienstjaren je hebt; als je cijfers niet naar beneden gaan, dan gebeurt dat zeer zeker met jou. Als de goden je naaien, dan bedenk je maar een manier om ze terug te naaien. Dit is Baltimore, heren. De goden zullen je niet redden.’ Het ‘fiksen’ van de statistieken zodat het aantal misdaden in elk geval op papier daalt, is het enige wat districtscommandanten die hun baan niet op het spel willen zetten, kunnen doen.8 Korte tijd later, nadat Rawls en Burrell hem systematisch hebben geringeloord, verliest ook Colvin zijn positie. Hij wordt in rang gedegradeerd, wat ernstige gevolgen heeft voor de hoogte van zijn pensioenaanspraken. In latere episodes van The Wire zal hij dan ook als privédetective terugkeren. Tot zover de aflevering van The Wire en de directe confrontatie tussen het management, dat aan de leiband loopt van de politiek en van voorgekookte statistieken, en twee districtscommandanten, die zich als vakmensen door hun professionele maatstaven laten leiden. Tot zover de ‘disciplinerende’ statistieken, met behulp waarvan managers professionals onder de duim houden met systematisch, institutioneel disfunctioneren en een schuld-en-schaamte80 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 80 26/05/14 9:53 DE FEITEN FIKSEN cultuur als gevolg (‘shit rolls down the hill’, zoals een agent het kernachtig in The Wire formuleert).9 Ik heb deze fragmenten uit The Wire gekozen omdat ze bondig mijn stelling illustreren dat New Public Management volstrekt haaks staat op professionalisme en ik zal hieronder enkele argumenten voor mijn stelling presenteren. Mijn fundamentele argument is dat beroepsbeoefenaren professionele autonomie nodig hebben om naar behoren te kunnen functioneren, en dat gekwantificeerde controle dit onmogelijk maakt. Dit geldt zowel voor de politieagenten in The Wire als voor de academische professionals die bij de universiteit werken.10 Om dit te verhelderen moet ik kort ingaan op de sociologische kenmerken van beroepsgroepen en op het verschil tussen beroepen aan de ene kant en gewone werknemers aan de andere kant. Het cruciale sociologische verschil is dat beroepsbeoefenaren hun eigen maatstaven vaststellen – hun eigen beoordelingscriteria – voor wat geldt als de specifieke vereisten en de kwaliteit van professionele verrichtingen. Bij gewone werknemers doen de werkgevers dat. Om die reden bepalen beroepsgroepen hun eigen professionele hiërarchie, lokaal, nationaal en mondiaal. Deze hiërarchie is uiteindelijk gebaseerd op de reputatie van de individuele professionals. Die reputatie is op haar beurt gebaseerd op de beoordeling die de professionele gemeenschap hecht aan de bijdragen van de individuele onderzoeker aan de stand van kennis van dat beroep. Bovendien bepalen de beroepsgroepen hun eigen procedures van in- en uitsluiting. Daarom zijn zij wat kwaliteitsnormen betreft in feite zelfregulerende instellingen. Academici hebben deze autonomie nodig, en de universiteiten moeten daarom – als ze specialistische kwaliteitscontrole ernstig nemen en professioneel willen functioneren – een bestuursvorm hebben waarin allen die onderwijs en onderzoek verzorgen, zijn vertegenwoordigd.11 Het principe van gedeeld universitair bestuur met representatieve organen en collegiale omgangsvormen (‘shared governance’) 81 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 81 26/05/14 9:53 DEEL II SYSTEEMANALYSE VAN DE WETENSCHAP werd evenwel in 1997 op initiatief van de PvdA-onderwijsminister Jo Ritzen vervangen door een (top-down) managementmodel in het kader van de zogenaamde ‘Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie’ (mub). Sindsdien is het academisch-professionele kwaliteitsbegrip vervangen door het npm-idee van ‘kwaliteit’ alias de ‘onderwijsefficiëntie’ (en collegialiteit door de bureaucratische en hiërarchische relatie tussen leidinggevenden en ondergeschikten, inclusief de bijbehorende parafencultuur). En aangezien ‘onderwijsefficiëntie’ wordt gedefinieerd in kwantitatieve termen, namelijk als de (numerieke) verhouding tussen het aantal studenten dat aan een cursus begint en het aantal dat binnen de formele cursusduur succesvol – dat wil zeggen: met studiepunten – de cursus beëindigt, kunnen professionals studieprestaties niet meer volgens hun eigen professionele maatstaven beoordelen wanneer de ‘onderwijsefficientie’ door het npm-management is voorgeschreven.12 Niet helemaal toevallig streven npm-onderwijsmanagers steevast naar een steeds hogere ‘onderwijsefficiëntie’: ‘efficiënt’ onderwijs is namelijk altijd het goedkoopste onderwijs omdat geen student iets over hoeft te doen. Omdat het New Public Management het bezuinigen op de staatsuitgaven als hoogste doel nastreeft, maakt het npm het academische professionals eenvoudig onmogelijk om volgens hun eigen professionele kwaliteitsmaatstaven te werken.13 Het zelfbestuur van de professionals inzake kwaliteitsmaatstaven is zo dus vervangen door een regime van gekwantificeerde controle, dat goed vergelijkbaar is met de politiek voorgekookte misdaadcijfers in The Wire. Het is tegen deze achtergrond zonder meer cynisch te noemen dat het npm-vertoog academische professionals niet alleen aan deprofessionalisering onderwerpt, maar ze tegelijkertijd consequent voorstelt als ondernemers die zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen ‘zaak’. Dit betekent dat de academische professionals zelf steeds verder verantwoordelijk worden gehouden voor de financiële ‘output’ die zij ‘produceren’ in de vorm van (minimaal) ‘kosteneffectief’ onderwijs en bij voorkeur ‘excellent’ – dat 82 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 82 26/05/14 9:53 DE FEITEN FIKSEN wil zeggen: winstgevend – onderzoek.14 Deze zogenaamde ‘valorisering’ van onderwijs en onderzoek (‘kennis – kunde – kassa’) wordt momenteel vertaald in de npm-beleidsmodellen. Cruciaal is dat al deze kwantitatieve systemen van ‘kwaliteitscontrole’ – ‘audits’, zoals ze steeds vaker worden genoemd – niet door de professionals zelf worden opgezet, maar door politici en managers op basis van hun politieke (bezuinigings-)agenda.15 Het feit dat veel managers en politici voormalige professionals zijn doet niet ter zake. Wat telt, is dat zij zich niet langer als professionals gedragen, omdat zij zich niet meer aan de kwaliteitsnormen van hun beroepsgroep houden. Professionals weten en erkennen dat ‘de goden niet altijd meewerken’, zoals commandant Howard Colvin van het District West-Baltimore, het formuleerde. Managers en politici daarentegen, veronderstellen dat de goden tot medewerking kunnen worden gedwongen en dat zij zullen gehoorzamen aan hun beleidsplannen en statistieken. Wanneer de feiten de statistieken weerspreken, dan is dat jammer voor de feiten. Dat was de boodschap van Rawls en Burrell aan de professionals die dit nog niet hadden begrepen. Zodra academische professionals worden veranderd in ‘producenten’ van een vastgestelde ‘output’ en studenten in ‘consumenten’, staat dit garant voor een pervertering van het professionalisme vanwege het basale feit dat de professionele kwaliteitsnormen dan bij het grof vuil belanden. ‘Perverse prikkels’ om de beleidsdoelen te halen (dat wil zeggen: de outputcijfers aan te passen aan de beleidsstatistieken, ongeacht de kwaliteitsnormen) nestelen zich dan in het hart van het universitaire systeem. ‘Institutioneel disfunctioneren’ en cynisme op de werkvloer zijn daarvan de voorspelbare gevolgen, net als in The Wire.16 Ik zal mijn opmerking over ‘het dwingen van de goden om mee te werken aan de beleidsplannen en statistieken’, nader concretiseren aan de hand van de Universiteit Utrecht (al zou iedere andere Nederlandse universiteit ook volstaan).17 Net als de andere universiteiten ondertekende de Universiteit Utrecht in 2012 ‘pres83 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 83 26/05/14 9:53 DEEL II SYSTEEMANALYSE VAN DE WETENSCHAP tatieafspraken’ met het Ministerie van Onderwijs wat betreft de ‘verbetering’ van de ‘kwaliteit’ van onderwijs en onderzoek, die een uitvloeisel zijn van de beleidsnotitie Kwaliteit in verscheidenheid. Omwille van de eenvoud zal ik mij hier tot het onderwijs beperken. Om de onderwijs‘kwaliteit’ in de betekenis van het npm te verhogen beloofde de Universiteit Utrecht het aantal studenten dat voortijdig afhaakt systematisch terug te dringen. Utrecht heeft de regering beloofd om het percentage uitvallers na het eerste studiejaar terugbrengen van 20 procent in 2006 en 18 procent in 2010 naar 15 procent in 2016. Deze percentages van uitgevallen studenten aan de universiteit kunnen goed worden vergeleken met de moordpercentages in de politiedistricten van Baltimore. In beide gevallen beschouwen politici en managers het omlaag brengen van de ‘uitval’ percentages als een cruciale indicator dat de ‘kwaliteit’ van hun ‘product’ wordt verbeterd waarbij de verbeterde ‘kwaliteit’ van hun ‘product’ natuurlijk gelijkstaat met het ‘succes’ van hun eigen beleid. In beide gevallen worden professionals die - althans op papier – niet de juiste ‘verbeteringen’ produceren met grote problemen opgezadeld en met individuele sancties geconfronteerd. In dit verband is het veelbetekenend dat de ‘moderne’ universiteiten al enige tijd stilletjes bezig zijn om vaste aanstellingen en het uitzicht daarop af te schaffen, waardoor de meeste nieuwkomers ‘flexibel’ zijn en dus volstrekt afhankelijk blijven van de ‘evaluaties’ door ‘Human Resource Management’.18 De Universiteit Utrecht heeft het Ministerie van Onderwijs ook beloofd om meer ‘excellente’ studenten af te leveren. Ze zal de deelname van ‘excellente’ studenten aan honours-curricula verhogen van 5 procent in 2006 via 9 procent in 2010 naar 12 procent in 2016. Opnieuw zien we hier de belofte van kwantitatief gegarandeerde ‘vooruitgang’ wat feitelijk ‘excellentie op bestelling’ is. En opnieuw zullen de professionals die deze ‘vooruitgang’ niet op papier realiseren, dezelfde problemen ondervinden als Taylor en Colvin in The Wire. 84 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 84 26/05/14 9:53 DE FEITEN FIKSEN De Universiteit Utrecht is allerminst de enige instelling die de regering belooft wat deze wil, te weten meer ‘kwaliteit’ op het gebied van onderwijs en onderzoek voor minder geld. Zoals ik al opmerkte: dat doen alle universiteiten en hogescholen in Nederland. De Fontys Hogeschool bijvoorbeeld heeft beloofd dat 95 procent van haar studenten binnen vijf jaar een diploma haalt. In vergelijking met Fontys is de belofte van de Universiteit Utrecht dan nog tamelijk bescheiden: ze zal binnen vier jaar het aandeel van 74 procent ‘geslaagde studenten’ verhogen naar 77 procent in 2016 – in 2006 was dat 69 procent. Zo blijft er dus gelukkig nog genoeg ruimte over voor verdere ‘vooruitgang’ in de toekomst. Tot zover mijn voorbeelden van gekwantificeerde controlesystemen in het universitair onderwijs, waarvan de ‘prestatieafspraken’, samen met de ‘ranglijsten’ van universiteiten, het hoogste niveau vormen. Hieronder bevindt zich nog een groeiend netwerk van andere kwantitatieve controlesystemen, die betrekking hebben op het niveau van de afzonderlijke docent en onderzoeker tot en met het institutionele, nationale en internationale niveau. Ik heb het onder andere over de citatie-index, modellen om de werklast te berekenen, modellen om de kostprijs van alle universitaire ‘producten’ transparant te berekenen, en modellen om de (individuele en collectieve) ‘kwaliteit’ van onderzoek en onderwijs te beoordelen.19 Idealiter worden al deze systemen gecoördineerd door het ‘Human Resource Management’, dat een essentieel onderdeel vormt van het New Public Management.20 Via al deze tel- en meetsystemen wordt een steeds toenemende druk uitgeoefend op alle docenten en onderzoekers om zich aan de beleidsdoelen en ‘productiecijfers’ te conformeren. Deze druk is alweer het sterkst voelbaar bij de snel groeiende meerderheid zonder (uitzicht op) vaste aanstelling.21 Wat al deze externe controlesystemen gemeen hebben, is dat zij het idee van professionele kwaliteit vervangen door meetbare kwantiteit. Alle ruilen professionalisme in voor tellen en meten ofwel voor ‘metrificatie’. Deze ‘metrificatie’ is voornamelijk geba85 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 85 26/05/14 9:53 DEEL II SYSTEEMANALYSE VAN DE WETENSCHAP seerd op ‘outputindicatoren’: onderzoeksoutput, onderwijsoutput, enzovoort. De New Public Managementideologie claimt dat tellen en meten ‘transparantie’ en ‘objectiviteit’ garanderen - en ‘zeker weten’ - bij de ‘kwaliteitscontrole’ van specialistische beroepsgroepen, die consequent als ‘gesloten’ en ‘op het eigen belang gericht’ worden voorgesteld. Het npm belooft alle ‘egoïstische’ beroepsgroepen open te breken door hun ‘productieprocessen’ ‘transparant’, ‘efficiënt’ en ‘kostenverantwoordelijk’ te maken. Langs de weg van de kwantitatieve controle worden professionals en passant zowel aan het ‘algemene belang’ als aan ‘democratische besluitvorming’ ondergeschikt gemaakt. Ze worden per slot van rekening uiteindelijk van de belastingcentjes van Henk en Ingrid betaald! 22 In laatste instantie heeft het npm de bevoegdheid van de beroepsgroepen om hun eigen beoordelingscriteria vast te stellen en te hanteren overgeheveld naar een zeer klein aantal – voornamelijk Angelsaksisch-particuliere bedrijven, die de criteria voor de ranglijsten van universiteiten opstellen. Voor de geesteswetenschappen is dit bijzonder slecht nieuws, omdat zij er voor deze bedrijven nauwelijks toedoen. De typische ‘output’ van de geesteswetenschappen – de monografie vooral – wordt niet of nauwelijks in hun ‘outputindicatoren’ geregistreerd. Ik bedoel hier bedrijven als Thomson/Reuters (de producent van Web of Knowledge), Google (de producent van Google Scholar), Reed Elsevier (de producent van Scopus), de Times Higher Education Supplement (de producent van de thes-ranglijsten) enzovoort. Omdat alle ranglijsten van universiteiten gebaseerd zijn op verschillende ‘outputindicatoren’, leveren ze voor de meeste universiteiten zeer uiteenlopende posities op.23 Twee jaar geleden bijvoorbeeld schommelde de Universiteit Utrecht op de verschillende ranglijsten ergens tussen plaats 50 en plaats 100. Toch is het klimmen in de ranglijst de belangrijkste doelstelling van het universiteitsmanagement geworden, omdat het stijgen wordt beschouwd als het enige ‘bewijs’ voor het ‘succes’ van het management en dus van de ‘verbetering’ van de universitaire npm-‘kwaliteit’. Alweer 86 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 86 26/05/14 9:53 DE FEITEN FIKSEN is de parallel met de rol van de misdaadstatistieken in The Wire te mooi om onvermeld te laten. Het beste wat universiteitsmanagers dan ook kunnen doen, is zelf een ranglijst opstellen, iets wat de Universiteit van Leiden – die zichzelf graag presenteert als het Harvard in Holland – enkele jaren geleden al heeft ingezien. In dat geval kun je namelijk als universiteit zelf je mix van outputindicatoren vaststellen en in feite je eigen plaats in de rangorde fiksen. We zouden dit rank fixing kunnen noemen, een begrip dat ik wil voorstellen naar analogie van de (recent ontdekte) match fixing in de sport (dat wil zeggen: ervoor zorgen dat de vooraf vastgestelde uitslagen van voetbalwedstrijden ook werkelijk gerealiseerd worden ten behoeve van degenen die criminele gokoperaties organiseren). Het enige probleem dat dan nog voor het universiteitsmanagement overblijft, is om de andere universiteiten, die dezelfde weg zijn ingeslagen, ervan te overtuigen om hun ranglijst te accepteren.24 Voor ware npm’ers is dat helemaal geen probleem, omdat zij aannemen dat als de goden niet met je meewerken, je hen ertoe kan dwingen om dat alsnog te doen. In dat opzicht lijken de huidige universitaire npm-managers veel op de toenmalige leiders van de communistische staten van het Oostblok: zij delen een principiële voorkeur voor de ‘werkelijkheid’ zoals die door hun eigen beleidsstatistieken beschreven wordt. Wanneer de wereld van de feiten je dus als manager niet aanstaat, dan kun je beter de feiten van te voren fiksen.25 * Mijn dank gaat uit naar Grahame Lock en Rod Aya voor hun opmerkingen bij een eerdere versie van dit artikel en naar de Gerda Henkel Foundation voor hun financiële ondersteuning van mijn onderzoek. Het artikel is een bewerking van een paper dat ik op 19 september 2013 op het congres ‘The Idea of the University’ in Utrecht presenteerde. 87 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 87 26/05/14 9:53 NOTEN 17. Gabriël van den Brink, De lage landen en het hogere: De betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan. Amsterdam (Amsterdam University Press) 2012. 18. Zie voor een verdere analyse van de bedrijfsethiek: Jelle van Baardewijk, ‘Een kleine geschiedenis van de (ver)vervorming van bedrijfskundigen.’, in: Christen Democratische Verkenningen, (2013), nr. 4, pp. 96-106. 19. Aristoteles, Ethica Nicomachea, Deel II en VI. Groningen (Historische Uitgeverij Groningen) 1999. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Christine Panner en Jean Verhaeghe. Hoofdstuk 6 – De feiten fiksen 1. Zie voor het neoliberalisme en de geschiedenis ervan: David Harvey, A Brief History of Neoliberalism. Oxford (Oxford University Press) 2005; Hilgers, M., ‘The historicity of the neoliberal state’, in: Social Anthropology / Anthropology Sociale, 20 (2012), nr. 1, pp. 80-94. Zie voor een beschouwing over academici en professionals: Roberts, K. en Donahue, K., ‘Professing Professionalism, Bureaucratization and Deprofessionalizationin the Academcy’, in: Sociological Focus, 33 (2000), pp. 365-383, i.h.b. pp. 366-368; Rakesh Khurana, From Higher Aims to Hired Hands. The Social Transformation of American Business Schools and the Unfulfilled Promise of Management as a Profession. Princeton (Princeton University Press) 2010, pp. 8-12; van Pelt, R.J., ‘Office or Chambers? Notes toward a Brief for the Professorial Chambers’ (ongepubliceerd). 2. Zie voor een uitgebreider betoog: Chris Lorenz (red.), If you’re so smart, why aren’t you rich? Universiteit, markt & management. Amsterdam (Boom) 2008; Chris Lorenz, Christian Krijnen en Joachim Umlauf (red.), Wahrheit oder Gewinn? Über die Ökonomisierung von Universität und Wissenschaft. Würzburg (Köninghausen & Neumann) 2011; Lorenz, C., ‘If you’re so smart, why are you under surveillance? Universities, Neoliberalism and New Public Management’, in: Critical Inquiry, 38 2012, nr. 3, pp. 599-630. 3. Eerste Kamer der Staten-Generaal, ‘Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs’, persbericht 09-07-2013, http://www.eerstekamer.nl/ wetsvoorstel/33 519_wet_kwaliteit_in (geraadpleegd 02-01-2014). 4. Rijksoverheid, ‘Kwaliteit in verscheidenheid’, persbericht 01-07-2011, http://www.rijksoverheid.nl/documentenenpublicaties/rapporten/2011/07/01/kwaliteitinverscheidenheid.html (geraadpleegd op 0201-2014). 277 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 277 26/05/14 9:54 NOTEN 5. Burrows, R., ‘Living with the H-Index? Metric assemblages in the contemporary academy’, in: The Sociological Review, 60 (2012), nr. 2, pp. 355-372. 6. Burrows, R., ‘Living with the H-Index? Metric assemblages in the contemporary academy’, in: The Sociological Review, 60 (2012), nr. 2, pp. 355-372, waarbij hij Lock, G. en Martins, H. citeert: ‘Quantified Control and the Mass Production of “Psychotic Cititzens”’, in: Espaces Temps. net, op http://espacetemps.net/document8555.html. Zie ook: Gill, R., ‘Breaking the Silence. The Hidden Injuries of the Neoliberal University’, in: Ryan Flood en Rosalind Gill (red.), Secrecy and Silence in the Research Process. Feminist Reflections. London (Routledge) 2010, pp. 228244; Ryan, S., ‘Academic Zombies. A failure of resistance or a means of survival’, in: Australian Universities Review, 54 (2012), nr. 2, pp. 1-11; Bode, K. en Dale, L., ‘Bullshit? An Australian Perspective; or, What can an Organizational Change Impact Statement tell us about Higher Education in Australia?’, in: Australian Humanities Review, (2012, nr. 53, op: http://www.australianhumanitiesreview.org/archive/Issue-November-2012/bode&dale.html (geraadpleegd op 09-12-2013); Craig, R., Amernic, J. en Tourish, D., ‘Perverse Audit Culture and Accountability of the Modern Public University’, in: Financial Accountability & Management, 30 (2014), nr. 1, pp. 1-24; Gill, R., ‘Academics, Cultural Workers and Critical Labour Studies’, in: Journal of Cultural Economy, 7 (2014), nr. 1, pp. 12-30. 7. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/David_Simon en http://en.wikipedia. org/wiki/Ed_Burns (geraadpleegd op 02-01-2014). Onlangs ontdekte ik dat ik niet de eerste en niet de enige ben die The Wire als inspiratiebron voor disciplinaire reflectie gebruikt heeft. Zie: Wood, M., ‘Lessons from The Wire: epistemological reflections on the practice of sociological research’, in: The Sociological Review, 23 april 2014| DOI: 10.1111/1467954X.12157. 8. Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Howard_%22Bunny%22_Colvin (geraadpleegd op 03-01-2014). 9. Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/The_Wire (geraadpleegd op 03-012014); http://en.wikipedia.org/wiki/Institutional_Dysfunction (geraadpleegd op 03-01-2014); Craig, R., Amernic, J. en Tourish, D., ‘Perverse Audit Culture and Accountability of the Modern Public University’, in: Financial Accountability & Management, 30 (2014), nr. 1, pp. 16.-17. Zie voor een recente, soortgelijke diagnose van de universiteit: Halffman, 278 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 278 26/05/14 9:54 NOTEN W. en Radder, H., ‘Het Academisch Manifest’, in: Krisis, (2013), nr. 3, pp. 2-18. 10. Ik ben overigens niet de eerste die de academische wereld met de wereld van de misdaad(bestrijding) in verbinding brengt. Zie bijvoorbeeld: Alexandre Aldonso., ‘How Academia Ressembles a Drug Gang’, http:// alexandroafonso.wordpress.com/2013/11/21/how-academia-ressembles-a-drug-gang. 11. Zie voor de relatie tussen universitair onderwijs en democratie: Brown, W., ‘The End of Educated Democracy’, in: The Humanities and the Crisis of the Public University, 116 (2011), nr. 1, pp. 19-41. 12. Wanneer alle studenten ‘op tijd’ hun studiepunten halen, is de ‘onderwijsefficiëntie’ van de docent 100%. Haalt 10% de studiepunten niet ‘op tijd’, dan is zijn of haar ‘onderwijsefficiëntie’ 90% etc. Daarom manifesteert het streven naar maximale ‘onderwijsefficiëntie’ zich altijd in het streven om ‘onderwijs-uitval’ te minimaliseren – inclusief de uitval op kwalitatieve gronden. Ook de selectie op kwalitatieve gronden verschijnt eenvoudig als ‘productieverlies’. 13. Lock, G. en Martins, H., ‘Quantified Control and the Mass Production of “Psychotic Cititzens”’, in: Espaces Temps.net, op http://espacetemps. net/document8555.html; Locke, G. en Lorenz, C., ‘Revisiting the university front’, in: Studies in Philosophy and Education’, 26 (2007), pp. 405418; Lorenz, C., ‘If you’re so smart, why are you under surveillance? Universities, Neoliberalism and New Public Management’, in: Critical Inquiry, 38 2012, nr. 3, pp. 599-630. 14. Zie bijvoorbeeld: Hilde de Weerdt, ‘Taken for granted’, http://www. timeshighereducation.co.uk/features/taken-for-granted/420848.article (geraadpleegd op 16-08-2014). Halffman en Radder (noot 9) wijzen er terecht op dat claims wat betreft de academische ‘excellentie van de ‘prestigieuze’ university colleges in Nederland totaal voorbijgaan aan het fundamentele feit dat onze colleges hun docenten uitsluitend betalen om college te geven en niet om onderzoek te doen. Deze ‘university colleges’ parasiteren dus au fond op de universiteiten die nog steeds onderzoek voor hun docenten financieren. Het is al met al geen toeval dat in de npm-wereld het management ook het recht opeist om te bepalen wat voor het wetenschappelijke personeel als ‘prestigieus’ geldt. 15. Shore, C., ‘Audit Culture and Illiberal Governance. Universities and the Culture of Accountability’, in: Antropological Theory, 8 2008, nr. 3, pp. 278-299; Mary Strathern maakt in ‘Audit’ – een nog te verschijnen pu279 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 279 26/05/14 9:54 NOTEN blicatie – het volstrekt zelfreferentiële karakter van deze ‘audits’ inzichtelijk: de criteria die de audit hanteert om ‘kwaliteit’ te meten worden zelf tot de doelstelling van de organisaties die aan de ‘audit’ onderworpen worden. Op deze manier produceren ‘audits’ de gevolgen die zij juist geacht worden te meten net zoals het geval was met de misdaadtechnieken in The Wire. Op deze manier wordt op een veelzeggende manier het verschil opgeheven tussen het ‘zijn’ en het ‘behoren’. Espeland, W. en Sauder, M., ‘Rankings and Reactivity. How Public Measures Re-create Social Worlds’, in: American Journal of Sociology, 113 (2007), nr. 1, pp. 1-40, concluderen hetzelfde ten aanzien van de uitwerking van ranglijsten, en James C. Scott, [Two Cheers for Anarchism. Princeton (Princeton University Press) 2012, pp. 101-129] oordeelt vergelijkbaar over citatie-indexen. 16. ‘Enthousiasme’ over de eigen instelling is dan ook inmiddels bijna een voorwaarde geworden om aan de npm-universiteit te mogen (blijven) werken. Niettemin worden de zich opstapelende bewijzen dat de npmuniversiteit disfunctioneert – zoals uit de diploma-inflatie, de fraude met diploma’s en andere soorten fraude (zoals plagiaat) blijkt – in het npmvertoog systematisch voorgesteld als ‘incidenten’. Deze ‘incidenten’ worden eventueel ‘onderzocht’ door ‘speciale commissies’, die ‘het geval’ afzonderlijk tegen het licht houden en dan consequent ‘verbeteringen’ aanbevelen – zonder de structurele oorzaken van het disfunctioneren van npm-instellingen aan te roeren en vast te stellen dat elke poging tot ‘verbetering’ zonder structurele veranderingen dweilen met de kraan open betekent. Zie ook: Ruud Abma, De Publicatiefabriek. Over de betekenis van de Affaire Stapel. Nijmegen (Vantilt) 2013. 17. Zie http://pers.uu.nl/ocw-universiteit-utrecht-tekenen-prestatieafspreken/; http:/www.uu.nl/universiteit/utrecht/NL/profiel/Profielenmissie/ Documents/Strategisch_Plan_2012_2016.pdf?refer=/university/Utrecht/ NL/Profielenmissie/Documents/Strategisch_Plan_2012_2016.pdf (geraadpleegd op 02-01-2014). 18. Zie: Richard Moser, ‘Overuse and Abuse of Adjunct Faculty Members Threathen Core Academic Values’, http://chronicle.com/article/OveruseAbuse-of-Adjuncts/143951/?cid=cr&utm_source=cr&utm_medium=en (geraadpleegd op 13-01-2014. Hier ligt ook de reële basis voor het generationele ressentiment dat systematisch in het npm-vertoog tegen de vast aangestelde ‘baby boomers’ (inclusief hun goed pensioenregelingen) wordt gemobiliseerd. 280 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 280 26/05/14 9:54 NOTEN 19. Financiële modellen waarbij de bruto salarislast van de docent of onderzoeker als ‘kostenpost’ wordt opgevoerd die idealiter gefinancierd moet worden door zijn of haar ‘output’ worden steeds populairder. Deze modellen zijn al bij meerdere universiteiten in de vs ingevoerd. 20. Zie: Waring, M., ‘All in This Together? hrm and the Individualisation of the Academic Worker’, in: Higher Education Policy, 26 (2013), pp. 397419; en Burrows, R., ‘Living with the H-Index? Metric assemblages in the contemporary academy’, in: The Sociological Review, 60 (2012), nr. 2, pp. 355-372. 21. Zie: Halffman, W. en Radder, H., ‘Het Academisch Manifest’, in: Krisis, (2013), nr. 3, pp. 2-18, voor een analyse van de blijvende precaire positie van jongeren aan de ‘flexibele’ universiteit, zonder vaste aanstellingen of uitzicht daarop. Zie voor de UK: Gill, R., ‘Academics, Cultural Workers and Critical Labour Studies’, in: Journal of Cultural Economy, 7 (2014), nr. 1, pp. 12-30. 22. In ‘If you’re so smart, why are you under surveillance?’ heb ik het npmvertoog over onderwijs geanalyseerd als een ‘bullshit-vertoog’, in de betekenis die Harry Frankfurt aan het woord geeft in zijn boek On Bullshit [Princeton (Princeton University Press) 2005]. 23. Het onderzoek naar ranking is inmiddels een groei-industrie geworden. Zie Dill, D. en Soo, M., ‘Academic quality, league tables, and public policy: A cross-national analysis of university ranking systems’, in: Higher Education, 40 (2005), nr. 4, pp. 495-533; Usher, A. en Savino, M., ‘Higher Education Ranking and its Ascending Impact on Higher Education’, in: Higher Education in Europe (themanummer), 32 (2007), nr. 1; Pontille, D. en Torny, D., ‘The Controversial Policies of Journal Ratings: Evaluating Social Sciences and Humanities’, in: Research Evaluation, 19 (2010), nr. 5, pp. 347-360; Charle, C., ‘L’évaluation des enseignants-chercheurs. Critiques et propositions’, in: Vingtiéme Siècle. Revue d’Histoire, 102 (2009), pp. 159-170; Hildegard Matthies en Dagmar Simon (red.), Wissenschaft unter Beobachtung. Effekte und Defekte von Evaluationen. New York (Heidelberg) 2008; Hans Radder, ‘Waartoe wetenschap? Over haar filosofische rechtvaardiging en maatschappelijke legitimering, http:// hdl.handle.net/1871/50855 (geraadpleegd op 20-04-2014). 24. In 2013 zette de Universiteit Leiden-ranglijst zichzelf op plaats 58 van de wereldranglijst, en de Universiteit Utrecht op plaats 64. Zie: http://www. leidenranking.com/ranking (geraadpleegd op 03-01-2014). De thesranking zette deze universiteiten respectievelijk op plaats 67 en 74, terwijl 281 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 281 26/05/14 9:54 NOTEN ze op de Sjanghai-ranking van 2013 een omgekeerde hiërarchie hadden: Leiden op plaats 73 en Utrecht op plaats 53. Voor veel universiteiten geldt dat het verschil in rangorde op deze andere ranglijsten nog veel groter is. 25. In feite komt het er dus op neer dat het neoliberale New Public Management, net als het voormalige staatscommunisme, wordt gekenmerkt door dezelfde hybris tegenover de feiten en een weigering om het onderscheid te erkennen tussen ‘zijn’ en ‘behoren’. In het artikel ‘Europe won over to the “communist market economy”’ schreef Alain Supiot uitvoeriger over de verwantschappen tussen het vroegere staatscommunisme en het neoliberalen a 1990: ‘nadat dit hybride systeem datgene bereikt had wat het kapitalisme en communisme gemeen hadden, namelijk economische en abstract universalisme, leent het van de markt de grootschalige concurrentie, vrije handel en individuele nutsmaximalisatie, en van het communisme de ‘beperkte democratie’, de instrumentalisering van de wet, een obsessieve kwantificatie en de volledige loskoppeling van bestuurders en bestuurden.’. Zie: http://www.globallabour.infor/en/2008/07/europe_ won_over-to_the_communi.html. Zie ook: Supiot, A., ‘Under Eastern Eyes’, in: New Left Review, 73 (2012) (zie: http://newleftreview.org/ II/73/alain-supiot-under-eastern-eyes). Ik heb de overeenkomsten tussen het neoliberalisme en de staatscommunistische bureaucratie uitvoeriger geanalyseerd in ‘If you’re so smart, why are you under surveillance?’. Hoofdstuk 8 – Amerikaanse toestanden op Nederlandse universiteiten 1. John M. Ziman, Prometheus Bound: Science in a Dynamic ‘Steady State’. Cambridge (Cambridge University Press) 1994. 2. Nicholas Rescher, Cognitive Economy. Pittsburgh (University of Pittsburgh Press) 1989. 3. Slaughter, S. en Rhoades, G., ‘The emergence of a competitiveness research and development policy coalition and the commercialization of academic science’, in: Science, Technology and Human Values, 21 (1996), nr. 3, pp. 303-339. 4. Esther-Mirjam Sent, ‘Economics of Science: Survey and Suggestions’, in: Journal Economic Methodology, 6 (1999), nr. 1, pp. 95-124. 5. Philip Mirowski en Esther-Mirjam Sent, Science Bought and Sold. Chicago (Chicago University Press) 2002; Philip Mirowski en Esther-Mirjam Sent, ‘The Commercialization of Sciecne and the Response of STS’, in: Edward J. Hackett, Olga Amsterdamska, Michael Lynch en Judy Majc282 Ad Verbrugge_Waartoe is de universiteit op aarde?_v5.indd 282 26/05/14 9:54
© Copyright 2024 ExpyDoc