manage m e nt scope management nr. 02 / 2014 / € 9,80 / nr. 02 / 2014 / € 9,80 ‘Leiders zijn slechts voorbijgangers’ Ralph Hamers, ceo ING AANPAK DNB SCHADELIJK VOOR BESTUURSCULTUUR TEMPO TELT BIJ TRANSFORMATIE DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE SCHEPPERS MET VERNIEUWINGSDRIFT Een stad die ’s avonds net zo veilig voelt als overdag Een slim verlichte stad is een veilige stad. Daarom werkt de stad Rotterdam met het Philips CityTouch Systeem. Alle straatverlichting is nu op afstand regelbaar vanuit één systeem. De intensiteit van de verlichting kan aangepast worden en eventuele storingen worden direct zichtbaar. Zo kan iedereen veilig over straat, ook het echtpaar Broere. Ontdek hoe onze innovaties het leven van mensen over de hele wereld verbeteren philips.com/innovationandyou BENT U TOP GEKLEED ? Eindhoven Top mannenmode op een top locatie! INHOUD 10 22 18 ‘COACHING VAN BESTUURDERS IS DE BELANGRIJKSTE BIJDRAGE VAN DE COMMISSARIS’ Jan Hommen, pagina 22 10 RALPH HAMERS Op 1 oktober 2013 mocht hij het stokje overnemen van Jan Hommen, die het concern stevig herstructureerde. Hamers’ credo voor de komende jaren: ING moet bescheiden zijn. 18 TOEZICHT OP DE TOEZICHTHOUDER DNB trok bevoegdheden naar zich toe om daadkrachtiger op te treden. Maar genereert dat wel het gewenste effect? 22 JAN HOMMEN In zijn speech tijdens het Management Scope Top-100 Machtigste Commissarissen-diner deelde Jan Hommen zijn visie op het commissariaat. Pal Zileri - Jacob Cohen - Luigi Borrelli - Santoni - MonteCore - Orian - Falke - Zanone - Incotex H&H | Lichttoren 10 | 5611 BJ Eindhoven | 040 - 246 10 09 | [email protected] | www.henheindhoven.nl 27 COLUMN PETER PAUL DE VRIES Voormalig VEB-directeur en directeur van het beursgenoteerde Value8 is onze nieuwe columnist. ‘In mijn ogen moet iedere manager de beurs volgen.’ nr. 02 / 2014 . 5 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE 30 30 MICHIEL MOL De serial entrepreneur ziet kansen waar anderen gevaren vrezen. 34 ALLES DRAAIT OM URGENTIE Nederland staat op de drempel van een nieuwe tijd. Een explosie van energie en creativiteit. Dat vraagt om leiders met onorthodoxe geesten. 42 48 52 38 HENK KWAKMAN Exclusief interview met de Nespressobedenker die de koffiemarkt totaal op z’n kop zette. 42 ALEXANDER COLLOT D’ESCURY De ceo van Desso over het succes en de kwetsbaarheden van de tapijtmaker. ‘Innovatie kan niet zonder creativiteit.’ 48 TRANSFORMATIE Verandering vraagt consistente begeleiding van leiders. 6 . manage m e nt scope nr. 02 / 2014 MANAGEMENT SCOPE A meeting of minds, is een uitgave van Scope Business Media, Amstelzijde 85a, 1184 TZ Amstelveen. DIRECTEUR/UITGEVER Walter Vesters HOOFDREDACTIE Quinty Danko EINDREDACTIE Nicole Gommers REDACTIECOÖRDINATIE Chantal Doezie ACCOUNT Jotta Erath Famke van Bon MEDEWERKERS Marcel Bakker, Marco Bakker, Leonard van den Berg, Erik Bouwer, Erik van der Burgt, Lex Draijer, Paul Groothengel, Yvonne Kroese, Ad Nuis, Hans Pieter van Stein Callenfels, Anouck Wolf en Marike van Zanten INTERVIEWERS Tineke Bahlmann (commissaris/bestuurder), Manon van Beek (Accenture), Dick Benschop (Shell), Herman Bol (bestuursadviseur en toezichthouder), Arjan Eleveld (LTP), Michel van Elk (Nationale-Nederlanden), Marco Gianotten (Giarte Media Group), Eric de Groot (BoerCroon), Ton Hegeman (Eiffel), Bart Hogendoorn (HP), Charles Honée (Allen & Overy), Roger Muys (PostNL), Paul Nobelen (bestuursadviseur), Arjan Nollen (Nationale-Nederlanden), Monique NoomenGreve (Eiffel), Rard Rijcken, Tim Stevens (Allen & Overy), Jeanine van der Vlist, Maarten Vijverberg (BoerCroon), Jurgen van Weegen (A.T. Kearney) ABONNEMENTEN De abonnementsprijs van Management Scope bedraagt € 98,per jaar. Losse nummers € 9,80 (inclusief 6% BTW). Schriftelijke annulering van abonnementen is mogelijk tot uiterlijk twee maanden voor het begin van het nieuwe abonnementsjaar. 58 SUCCESVOLLE BESTUURDER De beste leiders waken ervoor beter te zijn dan anderen. OPLAGE De gemiddelde oplage bedraagt 45.000 exemplaren. E LKE MAAND 6 COLOFON 8 KORT 9 EDITORIAL 17 WANDELGANGEN 27 COLUMN PETER PAUL DE VRIES Zakelijk vast en mobiel worden 1 Met Vodafone One Business. Dat is 1 geïntegreerde oplossing voor vast en mobiel bellen. Oftewel 1 nummer, 1 rekening, bij 1 leverancier in 1 overzicht. vodafone.nl/one VORMGEVING Thielenpeters 52 JAN ALBERS De ceo van Gamma Holding, bedrijven in technisch textiel, wilde af van het beurs-opportunisme. 62 ROB ZANDBERGEN USG is de crisis uiteindelijk goed doorgekomen. Ceo Zandbergen vertelt hoe. 58 COLOFON ADRESWIJZIGINGEN Het doorgeven van adreswijzigingen aan de administratie kunt u eenvoudig doen via onze website: managementscope.nl/magazine/adreswijziging ADMINISTRATIE EN REDACTIE Postbus 23, 1190 AA Ouderkerk a/d Amstel, T 020 311 37 99, F 020 696 48 74 © 2014 Niets in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Management Scope 03 2014 verschijnt 13 maart 2014. De deadline voor het aanleveren van advertentiemateriaal is 27 februari 2014. Vodafone Power to you KORT Tekst Erik Bouwer Voorzichtig Nooit te vroeg juichen en zeker niet te hard. Wereldwijd vinden executives het economisch herstel overwegend broos, zo blijkt uit de McKinsey Global Survey van december 2013. In de Eurozone ziet zestig procent van de respondenten nog geen verbetering ten opzichte van zes maanden geleden. In Azië is men aanmerkelijk positiever. De respondenten maken zich vooral zorgen over mogelijk achterblijvende binnenlandse consumentenbestedingen. Tegenover deze afwachtende geluiden staan de stabiele verwachtingen als het gaat om de eigen organisatie. Sinds het voorjaar van 2013 geven de executives onveranderd aan dat de personele omvang hetzelfde blijft, dat de afzet groeit en dat de winsten toenemen. Nieuwe chiefs Het wordt druk in de boardroom. Na de cfo, de cmo en de cso vraagt nu het toenemende belang van data om een extra stoel aan de directietafel. Dat is volgens McKinsey nodig om in te kunnen spelen op kansen die dataanalytics biedt. Wanneer een duidelijke strategie ontbreekt en niemand specifiek verantwoordelijk wordt gemaakt, zal data-analytics echter weinig bijdragen aan het verhogen van omzet of productiviteit. Voor sommige ondernemingen zal het voldoende zijn om ‘data’ op het bordje van de cfo of cio te leggen, andere bedrijven zullen een chief data officer (cdo) of chief analytics officer (cao) aanstellen. WENDBAAR Innovatie in de knel Flexibel meebewegen met steeds sneller veranderende markten is nodig om te overleven als bedrijf. De auteurs van Strategic agility laten met internationale voorbeelden zien hoe je dat doet. Strategische wendbaarheid is een kerncompetentie die wereldwijd op de agenda van de bestuurder staat. Of zou moeten staan, volgens Mark Hulshof, Sjors van Leeuwen en Jesse Meijers, de auteurs van Strategic agility, concurrentievoordeel in turbulente tijden. De marketing- en ict-adviseurs beginnen hun boekje (heel overzichtelijk met nog geen honderd pagina’s) met een executive summary en een aantal feiten en cijfers waaruit duidelijk blijkt hoe snel onze wereld verandert. Het gaat volgens de auteurs vooral om het vinden van de juiste balans tussen de verschillende en vaak conflicterende organisatiedoelen en prioriteiten. De organisatie moet niet alleen een flexibele strategie nastreven, net zo belangrijk zijn een flexibel businessportfolio en wend- baarheid op operationeel niveau. DSM komt in het boek naar voren als strategic agility-bedrijf avant la lettre. Het bedrijf werd in 1902 opgericht als staatsbedrijf voor de exploitatie van steenkoolreserves in Limburg. Vervolgens heeft het zich vele malen heruitgevonden en levert nu vooral producten voor de voedingsmiddelen, industrie en de gezondheidszorg. Citaat van Peter Elverding, voormalig ceo van DSM: ‘Bedrijven die zich niet aanpassen sterven uit als dinosaurussen.’ Strategic agility, concurrentievoordeel in turbulente tijden. Uitgeverij Holland Ridderkerk. €14,95 Cybercrime Cybercrime is de grootste mondiale bedreiging voor het voortbestaan van organisaties, aldus EY. Het adviesbureau deed wereldwijd onderzoek onder bijna tweeduizend senior executives op het gebied van informatiebeveiliging. Het is geen kwestie meer van óf, maar van wannéér een bedrijf het doelwit van een aanval zal zijn. De respondenten gaven aan dat de uitdagingen op het gebied van informatiebeveiliging verder zijn toegenomen, zowel in omvang als complexiteit. Bij zeventig procent van de bedrijven staat cyber- security op het hoogste niveau op de agenda. Aan de andere kant geeft 65 procent van de respondenten aan dat het budget niet toereikend is om de groeiende risico’s te bestrijden. Voor 2014 is slechts veertien procent van het it-budget gereserveerd om beveiligingslekken (waarbij onzorgvuldig handelen door medewerkers als één van de belangrijkste veroorzakers wordt genoemd) het hoofd te kunnen bieden. Het gebrek aan budget komt overeen met het beeld dat voortkomt uit onderzoek van Harvey Nash: ‘kosten besparen’ staat bovenaan de agenda van de cio. ‘ALS JE GEEN PASSIE HEBT VOOR JE WERK, KUN JE HET BETER LATEN’ Olaf Swantee, ceo telecombedrijf EE (FD) 8 . manage m e nt scope QUOTE Het Nederlandse innovatievermogen dreigt achterop te raken. Dat blijkt uit de jaarlijkse Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor, een onderzoek dat geleid wordt door Henk Volberda. Nederlandse bedrijven laten sinds 2009 een aanhoudende daling zien in de investeringen in r&d en ict. Er wordt daarnaast te weinig samengewerkt met instellingen voor hoger onderwijs en onderzoeksinstituten. Uit de cijfers blijkt ook dat het innovatievermogen van bedrijven samenhangt met de houdbaarheid van de ceo. Ceo’s die korter dan drie jaar aanblijven, zijn niet bevorderlijk voor de innovatiekracht, net als ceo ’s die langer dan twaalf jaar blijven. Ceo’s die de balans weten te vinden tussen drie en twaalf jaar, boeken meer resultaten op sociale innovatie, radicale innovatie en incrementele innovatie. Opvallend is dat familiebedrijven relatief goed scoren op innovatie, terwijl ze minder efficiënt zijn. Volberda schrijft dit toe aan het feit dat familiebedrijven zich minder richten op kwartaalcijfers en meer aandacht hebben voor de continuïteit van het bedrijf. 18% Achttien procent van de commissarissen in two-tier boards van beursgenoteerde bedrijven is vrouw. Daarmee is het (in ons land sinds 2011 wettelijk vastgelegde) streven van dertig procent vrouwelijke toezichthouders nog niet gehaald. Besturen geven vaak als verklaring dat het reservoir van vrouwen met de vereiste competenties voor veel branches en bedrijven nog klein is. Dat stelt CEOme.nl, een nieuwssite over onder meer diversiteit in en rondom de bestuurskamer. Het Europees Parlement dringt nu aan op strengere regels en sancties. In 2020 moet veertig procent van de niet-uitvoerende bestuurders bij beursgenoteerde ondernemingen vrouw zijn, zo luidt een nieuwe ontwerprichtlijn. CREATIEF & FLEXIBEL EDITO RIAL Hoe creatief bent u? Die vraag zal u als bestuurder niet vaak worden gesteld. Creativiteit is niet direct een kwaliteit die op het profiel van een bestuurslid of commissaris prijkt. Ook bij het werven van leden voor een executive committee, behalve dan misschien bij de directeur r&d of business development, zal niet worden gezocht naar een leider met een onorthodoxe geest. Dat moet anders, zo blijkt uit het dossier in deze Management Scope, dat begint op pagina 29. De topmannen in dit dossier zijn scheppers met vernieuwingsdrift. Zij bekijken de wereld met andere ogen en zijn klaar voor een nieuw tijdperk. Daarmee maken zij een succes van de bedrijven waarvoor ze verantwoordelijk zijn. Nespresso-bedenker Henk Kwakman, die de koffiemarkt totaal op z’n kop zette – en daarover niet eerder is geïnterviewd in Nederland – doet uit de doeken hoe hij voor zijn vernieuwende plannen heeft moeten vechten. Door zijn heilige geloof in het gat in de markt dat Kwakman zag, heeft hij ervoor gezorgd dat de omzet van Nespresso in tien jaar tijd van honderd miljoen naar één miljard Zwitserse Frank ging. Hij wist de totale koffie-industrie van een stagnerende markt om te zetten naar een groeimarkt. Ook serieondernemer Michiel Mol creëert zijn eigen markt. Toen internet op het punt van doorbreken stond, richtte hij softwareontwikkelaar Lost Boys op. Tegenwoordig richt Mol al zijn aandacht op Space Expedition Corporation (SXC), waarvan hij mede-eigenaar is. Doel is het ontwikkelen van commercieel reizen via de ruimte. Zijn succesformule? ‘Onconventioneel denken én het nodige lef.’ Buiten de kaders denken staat ook aan de basis van de strategie van duurzame tapijtmaker Desso. Het succes van de tapijtfabrikant is volgens ceo Alexander Collot d’Escury gebaseerd op de innovatiepijlers creativiteit, functionaliteit en de cradle to cradle-filosofie. Behalve creativiteit is er op alle niveaus in organisaties ook flexibiliteit nodig om de stap naar een nieuw tijdperk te kunnen maken. Die benodigde wendbaarheid, agility, geldt voor de strategie tot de werkvloer. Zowel in de processen en de systemen als in het medewerkersbestand. Lees over dit thema ook de analyse van A.T. Kearney op pagina 48. Bedrijven zullen zich voortdurend moeten aanpassen aan veranderende marktomstandigheden. Michiel Mol: ‘De hele wereld is je concurrent. Dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is het enorme tempo waarin bedrijven kunnen opkomen.’ Daarom zijn starre bestuurders, inflexibele processen of vastgeroeste medewerkers funest voor de continuïteit. Maar als de gehele organisatie is ingericht op voortdurende verandering, wie bedenkt er dan welke kant het op gaat? De nieuwe leider met de onorthodoxe geest. De nieuwe leider heeft een onorthodoxe geest Quinty Danko, hoofdredacteur Management Scope Volg ons op twitter: @ManagementScope Ontvang de nieuwsbrief over wisselingen en trends in de bestuurskamers via managementscope.nl. nr. 02 / 2014 . 9 GOVER NANCE ‘Ik ben niet groter dan ING’ Ralph Hamers, ceo ING Groep 10 . manage m e nt scope nr. 02 / 2014 . 11 GOVERNANCE Zich bewust van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als bankier, maar gespeend van grootheidswaanzin. ING-topman Ralph Hamers past precies binnen de dwingende eisen die de tijdgeest stelt. Ralph Hamers (47) Opleiding 1987Econometrie, Universiteit van Tilburg Loopbaan 2013 - heden Ceo ING Groep 2011 - 2013Ceo ING België en Luxemburg 2010 - 2011Hoofd Network Management Retail Banking Direct and International (ING) 2007 - 2010Global head Commercial Banking Network (ING) 2005 - 2007Ceo ING Bank Nederland 2001 - 2005General manager ING Bank branch network 1999 - 2001Ceo ING Roemenië 1997 - 1999Deputy general manager Global Lending Risk Management (ING) 1995 - 1997Hoofd van de Media Finance Group (ING) 1991 - 1995Relatiemanager Structured Finance in de divisie Global Clients (ING) 1989 - 1991Accountmanager ABN Amro 1989Manager Dunwoody & Company 1988 General Motors Interview Charles Honée Tekst Hans Pieter van Stein Callenfels Fotografie Marcel Bakker f hij tot een nieuwe generatie bestuurders behoort? Ralph Hamers aarzelt. De bestuursvoorzitter van ING Groep wil het onderscheid met zijn voorgangers niet te sterk benadrukken – zo groot is het ook weer niet, wil hij maar zeggen. Toch wijst veel erop dat er bij de grote financiële dienstverlener een frisse wind waait met de nieuwe man aan het roer. Hamers is 47 – relatief jong voor een ceo van zo’n grote onderneming – en, anders dan veel van zijn voorgangers, afkomstig uit de eigen oranje gelederen. Zijn kandidatuur kwam als een verrassing. Niet in de laatste plaats voor Hamers zelf, die niet in de raad van bestuur zat toen president-commissaris Jeroen van der Veer hem in 2012 polste voor het vrijkomende voorzitterschap. Hamers werkt al sinds 1991 bij ING, in allerlei landen en in allerlei functies. Hij breidde eind jaren negentig de Roemeense tak van de bank uit, werd in 2005 benoemd tot ceo van ING Bank Nederland en in 2011 tot bestuursvoor- ‘IK MAAK EEN STEILE LEERCURVE DOOR’ 12 . manage m e nt scope zitter van ING België en Luxemburg. In die ruim twintig jaar kwam Hamers in aanraking met vrijwel alle aspecten van het moderne bankwezen: van retail banking tot commercial banking. Zo bezien is de keuze van de raad van commissarissen juist niet zo verrassend: er zijn weinig mensen die de diversiteit van het bankwezen beter kennen dan Ralph Hamers. Op 1 oktober 2013 mocht hij het stokje overnemen van Jan Hommen, die het concern door de zware crisisjaren heen loodste en stevig herstructureerde. Nu de storm in de financiële wereld enigszins geluwd lijkt en ING de laatste delen van de miljarden staatssteun terugbetaalt, is het aan Hamers om het concern de toekomst in te leiden. Zijn credo voor de komende jaren: ING moet bescheiden zijn, banken moeten niet denken dat ze larger than life zijn. Maar tegenover die bescheidenheid mag heus een flinke ambitie staan, zegt hij in een vraaggesprek met Charles Honée van Allen & Overy. ° U zit sinds 1 oktober vorig jaar op de voorzittersstoel. Wat heeft de functie u tot nu toe gebracht? ‘De organisatie die ik nu aanstuur, is weer een stap groter, internationaler en diverser. Het verschil tussen de dagelijkse hectiek – die in de bankwereld de laatste jaren alleen maar is toegenomen – en de strategische termijn is nog groter geworden dan in mijn vorige functies. Voorheen leidde ik businessunits en keken we naar driejarenplannen. Daar kijken we nu wel overheen. Er zijn voor mij al- lerlei nieuwe dimensies bijgekomen. Ik heb meer te maken met de politiek, met analisten, met toezicht op een grotere schaal. In deze functie werk ik met twee toezichthouders: Nederland en Frankfurt. Het voelt nu al af en toe alsof ik in een spagaat zit. Ook het verzekeringsdeel is nieuw voor me – hoewel dat in de toekomst niet meespeelt (eind 2016 moet ING zijn verzekeringstak hebben afgestoten, red.). Ik maak een steile leercurve door, maar dat vind ik alleen maar leuk.’ ° U benadrukt in interviews het belang van een goed team – we mogen u wel omschrijven als teamplayer. Nu bent u als voorzitter in een bestaand bestuursteam terechtgekomen. Hoe ervaart u dat? ‘Ik kijk heel goed naar die teamdimensie. Ik beslis niet alles in mijn eentje, daar geloof ik niet in. ING is een groot en internationaal bedrijf, met veel verschillende facetten en mensen met verschillende achtergronden. Die heb je allemaal nodig om zo’n bedrijf te runnen. En ik ben relatief jong, dus maak ik graag gebruik van de ervaring die het team heeft. Ik wil niet de voor de hand liggende fouten maken. Daarvoor moet je de juiste mensen om je heen hebben. In het begin zijn we aan de slag gegaan op inhoud: waar willen we naar toe? Wat zijn de uitdagingen, waar moeten we die op aanpassen? Op zo’n moment krijg je al gevoel voor hoe het team werkt, of bepaalde personen bijvoorbeeld beter met elkaar werken dan anderen. Daarnaast houd ik met iedereen sessies. Eén-op-één, maar ook col- Interesses Racefietsen, muziek Thuis Getrouwd, twee kinderen lectief. Dan hebben we het over team dynamics. Hoe is de cultuur, hoe gaan we met elkaar om? Zijn er misschien zaken in het verleden gebeurd die in de toekomst in de weg kunnen staan? Dan moeten die opgelost worden.’ ° Je ziet steeds meer grote bedrijven overstappen naar een one tier-board, al dan niet in combinatie met een executive committee. Is dat bij ING een kwestie die speelt? Wat heeft uw voorkeur? ‘Ik ken de specifieke voordelen en nadelen van elk systeem, maar ik heb nog geen voorkeur. Ik zie wel, als gevolg van veranderingen in de toezichtswereld, een trend ontstaan: bedrijven hebben liever een kleine statutaire board en een groter managementteam. Vanwege aansprakelijkheidskwesties, maar ook vanwege vraagstukken rond variabele beloning en flexibiliteit. Bestuurders hebben immers aansprakelijkheid naar aandeelhouders, maar ook naar bijvoorbeeld de Amerikaanse wetgever. Er zijn tegenwoordig zo veel internationale regels... Er hoeft maar één dingetje fout te gaan en het is afgelopen. Maar dat hoort er ook bij. Dat is in het belang van het bedrijf. Je moet je realiseren dat je een voorbijganger bent. ING bestaat al honderdveertig jaar en Meer over Ralph Hamers op www.managementscope.nl nr. 02 / 2014 . 13 GOVERNANCE Hoe werkt u samen? ‘Het is nog vrij pril en daarom kan ik daar niet veel over zeggen, maar we zijn volgens mij een goede tandem. We werken veel op ad hoc-basis. Heb ik hulp nodig, dan bel ik hem. Wil hij iets weten, dan belt hij mij. Hij zit niet naast me, houdt mijn hand niet vast, maar is vol vertrouwen. Daar ben ik hem dankbaar voor. Het werkt lekker.’ ° ‘WE SPREKEN DE KLANT WEINIG’ bestaat over honderdveertig jaar ook nog wel. Ik ben niet groter dan ING.’ ° Maar u bent wel de roerganger. ‘Ja, natuurlijk, ik moet richting geven. Maar ik realiseer me ook dat het zo weer afgelopen kan zijn. Je kunt niet groter dan de organisatie zijn.’ ° Hoe is uw verhouding met president-commissaris Jeroen van der Veer? Hij is uw werkgever, maar ook uw coach. 14 . manage m e nt scope Nu u toch het begrip ‘vertrouwen’ noemt: de laatste jaren ligt de financiële sector zwaar onder vuur. Het vertrouwen is flink beschadigd. Hoe denkt u over het herstel daarvan? ‘Daar werken we hier elke dag aan. Het is onderwerp nummer één. Er zijn verschillende aspecten. De regelgeving neemt toe, dus er zijn veel meer mogelijkheden om iets fout te doen. Zeker omdat de regelgeving tegenwoordig meer rule based dan principle based is. Ik snap wel dat de wetgever en toezichthouder bepaalde vaste zekerheden willen inbouwen. Maar het is wel beperkend. Tegelijkertijd zitten we ten opzichte van de politiek en de publieke opinie in een moeilijke positie. Er is bijna geen ruimte voor het eigen geluid. En waar die ruimte wel is, word je al vrij snel gediskwalificeerd omdat je ‘toch een bankier bent’ en ‘het toch niet goed voor hebt’. Die perceptie is moeilijk te ontkrachten, maar is wel schadelijk voor de openheid van de discussie. Veel bankiers gaan de discussie dus niet meer aan, want ze willen niet op die manier in de schijnwerpers staan. Wij doen dat wel. Wij willen, als ergens een verkeerd beeld bestaat over ING, feiten leveren. Iedereen mag tot zijn eigen conclusie komen, maar de discussie moet wel gevoerd worden op basis van de juiste feiten. Ik heb de afgelopen tijd met verschillende mensen gesproken in de politiek en daaromheen. Mensen met absoluut tegengestelde meningen over het bankwezen en de crisis. Maar over één ding waren ze het eens: als je mee wilt, zul je naar buiten moeten komen. Dus dat doen we op onze manier. De materie is ingewikkeld, de discussie ook, dus je moet goede informatie hebben.’ ‘DE AANDEELHOUDER WEET DAT HIJ GEEN ONREALISTISCHE AMBITIES MOET OPLEGGEN’ ° Komt die benadering ook terug in de manier waarop ING met zijn klanten omgaat? ‘Die benadering is bij ons gedreven door versimpeling, door transparantie. We willen dat onze klanten zo veel mogelijk zelf kunnen doen. Dat is ook onze stijl: empowerment van de klant. In veel landen waar ING zit hebben we geen kantoren, maar zijn we wel een flinke speler met ING Direct, waarbij klanten alles online regelen. Het opvallende is: in de bankensector als geheel is weinig vertrouwen, maar in de één-op-één-relatie is dat vertrouwen er wel. Onze klanten kunnen alles met een app doen, die werkt altijd. Op dit moment is het aantal inlogs op mobiele apps al groter dan het aantal inlogs op ing.nl. Het traditionele internetbankieren ligt alweer achter ons. De volgende vraag is dan: als je je klant niet meer ziet en spreekt, hoe weet je dan wat hij wil? Hoe kun je inspelen op zijn behoeften? Dat doen we door zijn gedrag te analyseren. Hoe vaak loggen ze in? Hoe spreken ze over ING op sociale media? Wat voor vragen stellen ze? Daar kun je veel uit destilleren. Als iemand een grote aanbetaling voor een auto doet, kun je ’m een push-notificatie sturen dat hij het restbedrag bij ons kan financieren – mits hij aangegeven heeft dat te willen ontvangen natuurlijk. Van dat soort innovaties moeten we het hebben.’ ° Hoe organiseert u dit soort innovaties? ‘Ik was onlangs in Silicon Valley en daar leer je dat je dat niet moet organiseren, maar faciliteren. Ik geloof zelf in kleine teams die horizontaal, multidisciplinair georganiseerd zijn. Die kleine initiatieven ontwikkelen en snel kunnen stoppen als het niets wordt. In plaats van grote projecten die honderden miljoenen kosten en dan halver- wege toch niets blijken te worden. Als er één bank is die het kan, dan zijn wij het. We hebben talloze voorbeelden wereldwijd waarbij we klein zijn begonnen met een bepaalde innovatie, om die vervolgens bij succes heel snel te kopiëren. Zoiets faciliteer je door in het hele bedrijf duidelijk te maken: voor goede ideeën is er geld.’ ° Op welk gebied liggen voor ING de komende tijd de meeste kansen voor innovatie? ‘Dat is een moeilijke vraag. Er komen steeds meer non-bancaire spelers op ons terrein, bedrijven die makkelijk met data omgaan en soms ook bancaire producten aanbieden – denk aan de Google Wallet. Veel klanten vinden het helemaal niet erg dat Google alles van ze weet. De vraag is alleen: gaan ze dat van ons ook accepteren? Ik denk van wel, als je het vertrouwen weet te bewaken. En als je niet bang bent om te kannibaliseren. Durft te investeren in zaken waar je als bank niet meteen beter van wordt op dat moment, maar die voor de klant wel beter zijn. Je moet voorop lopen en de klant moet centraal staan. On the edge zijn van nieuwe ontwikkelingen.’ ° En hoe ziet u de rol van de aandeelhouders daarin? ‘Die komen er wel uit. De meeste aandeelhouders in de financiële wereld hebben de afgelopen vijf jaar flink ingeleverd. ING is veertig miljard minder waard geworden. We kunnen het hebben over de belastingbetaler, die natuurlijk nooit een speler had moeten worden, maar de aandeelhouder heeft al lang betaald. Hij wacht al vijf jaar op zijn geld. Wat betreft de toekomst weet de aandeelhouder ook dat hij geen onrealistische ambities moet proberen op te leggen. De koers is een onderdeel van een groter geheel. Er is een evenwicht tussen de functioneel economische rol van de bank, de maatschappelijke rol, het belang van de klant, de medewerkers en de belangen van de aandeelhouder. Als die belangen allemaal meegewogen worden, komt het aandeelhouderstuk vanzelf. Maar dat zal in balans zijn met alle stakeholders.’ ° Wat ziet u persoonlijk als uw grootste uitdaging voor de komende jaren? ‘Het allerbelangrijkst is het terugwinnen van vertrouwen. In de sector, in ING. Het vertrouwen van iedereen: klanten, aandeelhouders, medewerkers, overheid, de belastingbetaler – elke stakeholder telt mee. Dat herstel gaat langzaam. Elke dag een stapje, eens in de week een stapje terug. Maar we gaan vooruit.’ ° Is die manier van denken typisch iets voor uw generatie? ‘Ik denk dat veel banken voor de crisis dachten dat ze groter waren dan de functies die ze hebben. En dat zijn ze niet. Een bank heeft een transformatiefunctie, niet meer dan dat. Daar bovenop hebben we wel een verantwoordelijkheid naar de landen en maatschappijen waarin we opereren, waar we een speler zijn waarvan vertrouwen wordt verlangd. We moeten bescheiden zijn, maar wel de ambitie hebben om iets nieuws te brengen, onze klanten nog beter te helpen.’ Charles Honée is partner en advocaat bij advocatenkantoor Allen & Overy. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over corporate governance. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/charles-honee. nr. 02 / 2014 . 15 WANDEL GANGEN KOMEN & GAAN IN Bestuurders Koos Hendriks Bedrijf SnowWorld Functie ceo Jean-Marc Huët (april 2014) Bedrijf Heineken Functie commissaris Marjanne Sint Frank van Oers Keith Nichols Bedrijf Wessanen Functie voorzitter (juni 2014) Bedrijf AkzoNobel Functie cfo Eileen Goh Bedrijf Seneca Functie voorzitter rvt (september 2014) Bedrijf Shell Functie non-exe Ingrid Thijssen Else Bos Patricia Woertz Rob Hillebrand Bedrijf VION Food Group Functie ceo Bedrijf Monitoring Commissie Corporate Governance Code Functie lid Johan Kestens Peter Paul de Vries Robert Jan van de Kraats Paul Tankink Wim Moerman Bedrijf SnowWorld Functie cfo Bedrijf ING België Functie Hoofd ITS Marjanne Sint Bedrijf PBLQ Functie voorzitter Eric Driebeek Bedrijf Batenburg Techniek Functie cfo Bedrijf SnowWorld Functie commissaris Bibian Mentel Bedrijf SnowWorld Functie commissaris Peter Hartman Bedrijf Texel Airport Functie voorzitter rvc Nick Luff Marry de Gaay Fortman Arnoud Kamerbeek Jaap van Manen Bedrijf Reed Elsevier Functie cfo Bedrijf Delta Functie ceo Lia Belilos Bedrijf Monitoring Commissie Corporate Governance Code Functie voorzitter Ingrid Thijssen (mei 2014) Bedrijf Alliander Functie lid rvb Louise Fresco Bedrijf Monitoring Commissie Corporate Governance Code Functie lid Sietze Hepkema Bedrijf Monitoring Commissie Corporate Governance Code Functie lid Wim Kuijken Bedrijf Vitesse Functie voorzitter rvc Marjanne Sint Bedrijf Isala Klinieken Functie voorzitter Rob Ruijter Bedrijf VION Food Group Functie ceo Friedrich Schneider Duncan Palmer Commissarissen Hélène Vletter-van Dort Lia Belilos 16 . manage m e nt scope Ronald Blom Bedrijf De Baak Functie voorzitter rvt Bedrijf A. T. Kearney Functie partner Bestuurders Bedrijf Monitoring Commissie Corporate Governance Code Functie lid (april 2014) Bedrijf vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ) Functie voorzitter rvt Johan Kestens UIT Robert Jan van de Kraats Marjanne Sint (nog niet bekend) Bedrijf Mediq Functie ceo Bert Roetert (mei 2014) Bedrijf Arcadis Functie partner Bedrijf Reed Elsevier Functie cfo Bedrijf KPN Functie chro Tom Haak (april 2014) Bedrijf Arcadis Functie chro (mei 2014) Bedrijf Corio Nederland Functie cdo Marc van Gelder Bedrijf VUmc Functie voorzitter rvt (juli 2014) Bedrijf Wageningen UR Functie voorzitter rvb Bedrijf Monitoring Commissie Corporate Governance Code Functie lid (juli 2014) Bedrijf VGZ Functie voorzitter Bedrijf OCI Functie non-exe Bedrijf MVO Nederland Functie lid rvt Ieke van den Burg (april 2014) Bedrijf Arcadis Functie chro (juni 2014) Bedrijf Shell Functie non-exe Commissarissen Cees Veerman Bedrijf VUmc Functie voorzitter rvt Frank de Grave Bedrijf Seneca Functie voorzitter rvt Inge Brakman Bedrijf De Baak Functie voorzitter rvt Frans Koffrie Bedrijf Wessanen Functie voorzitter Louise Fresco (juli 2014) Bedrijf Rabobank Functie commissaris Louise Fresco (juli 2014) Bedrijf SER Functie kroonlid YVONNE KROESE Michiel Herkemij Bedrijf NS Reizigers Functie lid rvb BOER EN BANK Het lijkt wel of 2014 is uitgeroepen tot het Jaar van de Boer. Je kunt de tv niet aanzetten en de krant niet openslaan, of een mestgeur waait je tegemoet. Op tv zoeken geëmigreerde agrariërs een vrouw, bij de voormalige Boerenleenbank moeten duizend tot tweeduizend medewerkers op zoek naar een nieuwe baan en vleesverwerker Vion is op zoek naar balansversterking en een nieuwe strategische toekomst. Het vleesbedrijf speelde net iets te vaak het spelletje ‘landjepik’ en moest daarom ‘grootvaders land’ verkopen, zoals Hans Huijbers, president-commissaris, voorzitter van Vion-eigenaar ZLTO en zelf een rasechte boer, het uitdrukte in het FD. De 1,6 miljard euro die Vion voor dochter Ingredients incasseerde, was hard nodig om de aangetaste vermogenspositie door het te enthousiaste acquisitiebeleid van de afgelopen jaren op te krikken. En de superslager ís er nog niet: zo zal de Duitse operatie flink uitgebeend moeten worden. Leuke klus voor Michiel Herkemij, die net is aangetreden als ceo. Na bier (Heineken) en koffie stort de voormalig topman van D.E Master Blenders 1753 zich nu op de vleesmarkt. De overstap van bonen naar beesten is opmerkelijk, maar niet zo groot als het lijkt. Allereerst is het slachten van Nederlandse varkens en koeien óók een oer-Hollands product. De zwart-witte grazers komen uit hetzelfde Heitelân als ooit het vertrouwde rood- en goudmerk. Bovendien ging het er bij het voormalige Douwe Egberts bijna net zo bloederig aan toe als bij het vleesconcern: zo joeg president-commissaris Jan Bennink Herkemij met een hooivork het erf van de koffiebrander af toen de resultaten van de reorganisatie te lang uitbleven. Daar zit meteen een verschil met Vion, want Herkemij krijgt bij zijn nieuwe werkgever van president-commissaris Huijbers wél de tijd voor een ouderwets honderddagenplan. Maar hij moet er ook het vertrouwen zien terug te winnen van boeren, burgers, buitenlui en banken. Die boeren zijn niet alleen toeleverancier, maar ook lid van eigenaar ZLTO. Herkemij moet een boerenopstand dus koste wat kost zien te voorkomen. Gelukkig heeft hij in zijn gevarieerde loopbaan al eens eerder op klompen gelopen: bij de coöperaties Rabobank en FrieslandCampina, die eveneens zo’n betrokken achterban kennen. Dat kán een zegen zijn, maar ook een vloek, zoals voormalig Rabobank-bestuurders Piet Moerland en Sipko Schat nu ondervinden. Een groep boze Rabobank-leden wil hen voor de rechter slepen vanwege de Libor-affaire. Een class action is er niets bij. Heeft de Rabo misschien ook gekozen voor een beursnotering van de certificaten en het toelaten van niet-leden om de onversneden emotie in de achterban te neutraliseren? Herkemij zal zich in elk geval steeds van die achterban bewust moeten zijn, als ceo van een ‘boergenoteerde onderneming’, zoals voormalig ZLTO-voorzitter en president-commissaris Antoon Vermeer Vion ooit noemde. Vermeer was destijds samen met topman Daan van Doorn het brein achter het buitenlandse expansiebeleid en de diversificatiestrategie van het vleesconcern. Nadat Van Doorn in 2009 werd opgevolgd door Uwe Tillmann dreigde het dak van de koeien- en varkensstal te bezwijken onder de schuldenlast. Huisbankier Rabobank greep vorig jaar naar verluidt hard in. Dat moet tot gemengde gevoelens hebben geleid bij Vermeer, die inmiddels weg was als president-commissaris bij Vion, maar nog wel vicevoorzitter van de raad van commissarissen van de Rabo is. De bank maakte immers korte metten met zijn eigen vleesgeworden droom. Vermeer zal dit jaar overigens vertrekken als Rabo-commissaris. De bank zal het ook zonder commissaris Louise Fresco moeten doen. Ze wordt voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen University, waar ze Aalt Dijkhuizen opvolgt. Dat is nu al de derde vrouw die naar de universitaire top vertrekt, na Pauline van der Meer Mohr, die na TNT en ABN Amro bij Erasmus Universiteit belandde, en Marjan Oudeman die AkzoNobel verliet voor Universiteit Utrecht. Nu is Irene Asscher-Vonk nog de enige vrouwelijke commissaris, terwijl kersverse Rabo-topman Ralf Dekker wat vrouwelijke input juist goed kan gebruiken bij de pijnlijke omslag naar een nieuwe identiteit, cultuur en organisatie. Hopelijk wordt er snel een nieuwe commissares gevonden. Bank zoekt vrouw. nr. 02 / 2014 . 17 GOVER NANCE WIE HOUDT TOEZICHT OP DE TOEZICHTHOUDER? De nieuwe regels die De Nederlandsche Bank stelt, botsen met het vennootschapsrecht. Er is geen enkele procedurele waarborg en geen onafhankelijk toezicht op de uitgebreide bevoegdheden. Tekst Charles Honée Illustratie Yvonne Kroese WILLEKEUR LIGT OP DE LOER 18 . manage m e nt scope et zal niemand ontgaan zijn dat er de laatste jaren veel kritiek is op de financiële toezichthouders in Nederland. Dat is niet zo verwonderlijk, want na de vele incidenten van de afgelopen tijd – denk aan de implosie van ABN Amro, Icesave, het omvallen van DSB en de nationalisatie van SNS – rees bij velen de (terechte) vraag waarom de toezichthouder niet (eerder) ingreep. Zowel De Nederlandsche Bank (DNB) als de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kreeg vanuit de politiek, het bedrijfsleven en de maatschappij de wind van voren. En zoals altijd bij ingrijpende gebeurtenissen kwam de roep om structurele maatregelen die de positie van de toezichthouder zouden verstevigen. Die maatregelen zijn er de laatste jaren gekomen. Gedragstoezicht is belegd bij de AFM, die zich richt op het optreden van financiële instellingen op de financiële markten of in relatie tot consumenten. Op consumentengebied ziet de AFM bijvoorbeeld veel strenger toe op de kosten van financiële producten en de verdienmodellen van tussenpersonen. DNB, die een fundamenteel andere functie heeft dan de AFM, oefent het zogeheten prudentieel toezicht uit. Dat is gericht op zowel de gegoedheid van financiële instellingen als de stabiliteit van de sector. Daarbij heeft DNB de laatste jaren allerlei bevoegdheden naar zich toegetrokken die ervoor moeten zorgen dat zij als toezichthouder strenger en daadkrachtiger kan optreden en handhaven. De vraag is echter of de uitbreiding van die bevoegdheden wel het gewenste effect bereikt en of DNB zich niet te veel mengt in vennootschappelijke aangelegenheden. Kwesties waar een toezichthouder zich terughoudend zou moeten opstellen, bijvoorbeeld omdat die al geregeld worden in het vennootschapsrecht, of omdat het middel – zoals ingrijpen door de toezichthouder op bestuurlijk niveau, met alle persoonlijke gevolgen van dien – soms erger is dan de kwaal. In deze analyse wil ik enige kanttekeningen plaatsen bij die nieuwe, machtigere rol van DNB. GEDRAG EN CULTUUR Kort samengevat valt de taak van DNB te onderscheiden naar macro- en microprudentieel toezicht. In het recent verschenen onderzoeksrapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS Reaal wordt hiervan een mooi overzicht geschetst. Het macroprudentieel toezicht ziet toe op de stabiliteit van het systeem als geheel. Het microprudentiële toezicht betreft de soliditeit van individuele financiële instellingen. Als onderdeel hiervan ziet DNB primair toe op de kapitaalspositie van Neder- landse financiële instellingen als banken, pensioenfondsen en verzekeraars, waarbij de criteria voor een groot deel op Europees niveau vastgesteld worden. Daarnaast kijkt DNB naar het eigenaarschap van financiële instellingen. Wie bijvoorbeeld meer dan tien procent van een grote instelling wil bezitten, moet een verklaring van geen bezwaar krijgen van DNB. Maar het microprudentieel toezicht omvat ook, en dat is het thema van deze analyse, toezicht op de governance van de instellingen. Voorheen keek DNB uitsluitend naar ‘betrouwbaarheid’ en ‘deskundigheid’ van het bestuur, maar sinds een wijziging van de Wet op het financieel toezicht in 2011 houdt DNB ook toezicht op weinig ingekaderde onderwerpen als ‘gedrag en cultuur’ van een organisatie en ‘geschiktheid’ van bestuurders – een veel bredere norm dan voorheen, die DNB handhaaft met de veelbespro- ken ‘geschiktheidstoets’, waarover later meer. PROBLEMATISCH Ook ziet DNB tegenwoordig toe op een ‘evenwichtige en adequate organisatiestructuur en of er bij het bestuur van een organisatie sprake is van een ‘evenwichtige en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.’ DNB grijpt deze nieuwe normen aan om allerlei eisen te stellen aan de samenstelling van de raden van bestuur en commissarissen. Zo moet een raad van commissarissen ‘evenwichtig’ zijn, wat betekent dat de meerderheid formeel en in mind onafhankelijk moet zijn van de vennootschap waarop de raad toeziet. Dat kan problematisch zijn, zeker als er sprake is van meerdere vennootschappen binnen één holding – zoals bij financiële instellingen eerder regel dan uitzondering is – waarbij nr. 02 / 2014 . 19 GOVERNANCE commissarissen zowel bij moeder- als dochterondernemingen in de board zitten. DNB dwingt een raad van commissarissen van een dochteronderneming om ‘onafhankelijk’ te zijn, maar in de praktijk kan zulke onafhankelijkheid problematisch zijn bij een groep ondernemingen die centraal wordt aangestuurd: het belang van moeder en dochter liggen in elkaars verlengde. Bovendien is het vennootschapsrecht hier heel duidelijk over: natuurlijk heeft een dochteronderneming eigen belangen, maar die worden voor een groot deel ingekleurd door het groepsbelang. Daar moeten bestuurders en toezichthouders rekening mee houden, maar inmiddels ‘moeten’ ze van DNB volledig onafhankelijk in hun oordeel zijn. DOMINANTIE EN TEGENSPRAAK AANVECHTEN VAN BESLISSINGEN IS VAAK ONMOGELIJK 20 . manage m e nt scope Nog een voorbeeld waar bij de ‘geschiktheidsnorm’ botst met het vennootschapsrecht. DNB doet de laatste jaren met teams van organisatiepsychologen onderzoek naar het functioneren van boards. Eén van de thema’s waar de onderzoekers op focussen is tegenspraak. Volgens DNB ging het in het verleden bij veel instellingen mis omdat er sprake was van een (te) dominante leider die geen tegenspraak duldde. Goede bestuurders en commissarissen moeten het hartgrondig met elkaar oneens zijn, zo vindt DNB. Daarom worden bestuurders en commissarissen door de toezichthouder als het ware getoetst op hun vermogen om tegengesteld aan elkaar te zijn. Nu is er geen strikte regel in de wet – noch in de code corporate governance – die bepaalt dat bestuur en commissarissen gezamenlijk ‘eenheid van bestuur’ moeten betrachten, maar wel geldt in het vennootschapsrecht het zogenaamde collegialiteitsbeginsel. Sec gesteld: de raad van bestuur is volgens de wet verantwoordelijk voor het besturen van de vennootschap. Dat is een collectieve taak, waaruit het collegialiteitsbeginsel voortvloeit. Bestuurders zullen het om die reden in de praktijk altijd proberen met elkaar eens te worden, zonder dat daarmee is gezegd dat ze niet onder- ling stevige discussies kunnen hebben. De ‘georganiseerde tegenspraak’ die DNB zoekt, gaat echter voorbij aan dit beginsel van het vennootschapsrecht. Natuurlijk moeten commissarissen kritisch zijn en tegengeluiden laten horen, maar uiteindelijk zal het streven altijd zijn om tot consensus te komen. Daarnaast is die afkeer van dominant leiderschap in mijn optiek merkwaardig: het is inherent dat een leider voorop loopt, dirigeert. Natuurlijk duldt hij tegenspraak en aanvaardt hij kritiek, maar uiteindelijk moet de leider doen waarvoor hij wordt betaald: leiden. INDRINGEND EN VASTHOUDEND Om haar nieuwe, machtigere positie te handhaven heeft DNB een aantal instrumenten in handen. Eén daarvan is de geschiktheidstoets. Een gewichtig gesprek – sommige commissarissen spreken zelfs van een ‘examen’ – met medewerkers van DNB over bestuurlijke en branchespecifieke kwesties. Uiteindelijk is het de bedoeling dat álle bestuurders en commissarissen van Nederlandse financiële instellingen die onder toezicht van DNB vallen, getoetst worden. Meteen na invoering van de toets in 2012 liet DNB de bestuurders en commissarissen van de vier grote banken en vier grote verzekeraars langskomen. Het resultaat: van de 68 kandidaten hebben er 61 de toets gehaald. Wie de afvallers zijn, is onbekend. Dat is verklaarbaar, want een commissaris of bestuurder die van DNB alleen al de indicatie krijgt dat hij te licht is bevonden, zal de eer aan zichzelf houden en opstappen; het is immers zijn reputatie die in de waagschaal wordt gesteld. Er is formeel een mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen de beslissing van DNB, maar een afgetoetste commissaris of bestuurder zal het wel uit zijn hoofd laten de beslissing van DNB publiekelijk aan te vechten. De reputatieschade is al een feit, en kan alleen maar groter worden. Wie afgetoetst wordt, staat voor een voldongen feit. De vraag rijst daarom of de toetsing door DNB wel evenwichtig is; er is geen enkele procedurele waarborg en geen DE AANPAK VAN DNB IS SCHADELIJK VOOR EEN GOEDE BESTUURSCULTUUR onafhankelijk toezicht op de toetsing. De beslissing van DNB wordt daarom bijna nooit gechallenged. Dat maakt de toetsing tot een zeer, en misschien zelfs wel buitenproportioneel, machtig instrument. Om nog maar te zwijgen over de vraag of de vaak relatief jonge toetsers van DNB wel over genoeg kennis en ervaring beschikken om een oudere en meer ervaren bestuurder te wegen. Overigens is in dit verband opmerkelijk dat sinds 2010 in de competentieprofielen van functionarissen van DNB ‘indringend’ en ‘vasthoudend’ kernwoorden zijn. AFM EN DNB Die evenwichtigheidsvraag geldt ook voor de zogeheten bestuurdersmonitor die de AFM en DNB hebben opgesteld. Daarin worden de antecedenten geregistreerd van bestuurders en commissarissen die, in de ogen van de toezichthouders, gecorrigeerd moeten worden. Wie een bestuurlijke fout maakt, wordt uitgenodigd voor een ‘normoverdragend gesprek’ en krijgt een vinkje bij zijn naam. Wie vier vinkjes heeft, krijgt een zwaar middel voor de kiezen: hertoetsing. De bestuurdersmonitor heeft daarom iets van een self fulfilling prophecy: een bestuurder kan op zo’n normoverdragend gesprek praten als Brugman, maar het vinkje staat er al. Dat heeft iets Kafkaësks: de betrokken bestuurder kan zich er alleen maar bij neerleggen. Ook hier is aanvechten vrijwel onmogelijk, of – vanwege imagoschade – onwenselijk. NAMING AND SHAMING Nu is er op zichzelf weinig mis met toezichthouders die meer bevoegdheden krijgen. Te vaak heeft de toezichthouder zich in het verleden naar de zijlijn laten paraderen. Alleen zou in een afgewogen systeem – denk aan de trias politica – die uitgebreide macht gecontroleerd moeten kunnen worden door een onafhankelijke buitenstaander. DNB (en in beperkte mate de AFM) houdt inmiddels toezicht op een veel ruimer terrein, met een veel vager begrippenkader – denk aan ‘gedrag’, ‘cultuur’, ‘dominantie’ – en kan dat toezicht handhaven met een zwaar instrumentarium, zonder dat daar enige onafhankelijke controle op is en waarbij willekeur op de loer ligt. De consequentie daarvan zal zijn dat het steeds moeilijker wordt om goede bestuurders en commissarissen voor financiële instellingen te vinden. Er blijft in de nieuwe toezichtsverhoudingen nog maar weinig beleidsruimte over, wat in schril contrast staat met het vennootschapsrecht. Binnen dat normenkader mag een bestuurder inschattingen maken en beslissingen nemen – zelfs als die uiteindelijk verkeerd uitpakken – zonder daarvoor direct gestraft te worden, behalve wanneer er sprake zou zijn van een ernstig verwijtbaar handelen. De toezichthouder lijkt dat niet toe te passen: wie in de ogen van DNB een fout maakt, wordt meteen aangepakt en loopt het risico van naming and shaming. Dat is schadelijk voor een goede bestuurscultuur. over handhavingsmaatregelen van DNB voordat deze worden geëffectueerd, want een openbaar juridisch gevecht kent op reputatiegebied alleen maar verliezers. Als de drempel voor zo’n beroep lager wordt, en als de toezichthouder in zijn praktijk duidelijke procedurele waarborgen inbouwt die een tegenwicht kunnen bieden tegen dreigende machtswillekeur, dan zal het voor (nieuwe) bestuurders en commissarissen aantrekkelijk blijven om te doen waar ze goed in zijn: vanuit eigen inzicht en met een zekere mate van beleidsvrijheid besturen. BELEIDSVRIJHEID Wat kan soelaas bieden aan deze situatie? Te denken valt aan een aparte rechtsgang voor bestuurders en commissarissen om bezwaar te maken tegen handhavingsmaatregelen van de toezichthouder met betrekking tot de governance. Waarbij de crux is dat dat beroep standaard achter gesloten deuren plaatsvindt, en waarbij een onafhankelijk oordeel wordt gegeven Charles Honée is partner en advocaat bij advocatenkantoor Allen & Overy. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over corporate governance. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/charles-honee. nr. 02 / 2014 . 21 GOVER NANCE DE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE COMMISSARIS Een goede commissaris laat de raad van bestuur excelleren. Maar welke eigenschappen maken het verschil? In zijn speech tijdens het Management Scope Top-100 Machtigste Commissarissen-diner deelde Jan Hommen zijn visie op het commissariaat. Tekst Jan Hommen en Hans Pieter van Stein Callenfels Fotografie Lex Draijer G eachte genodigden, dames en heren, het heeft iets ironisch dat ik hier vanavond voor u het woord mag voeren. Eén van de redenen dat we hier samen zijn, is de presentatie van de lijst van de 100 Machtigste Commissarissen, zoals Management Scope die elk jaar opstelt. Welnu: een aantal jaar geleden kreeg ik regelmatig een plek in deze ranking, maar ook dit jaar sta ik er niet op – ik heb de afgelopen jaren om bekende redenen weinig gelegenheid gehad om toezichthoudende functies te bekleden. U allemaal wel. Dat gebiedt enige nederigheid, al moet ik zeggen dat ik mij afvraag of ik volgend jaar weer wél op de lijst terecht kom. Sinds mijn vertrek bij ING afgelopen oktober ben ik weer bezig met enige commissariaten, maar of die allemaal zwaar genoeg wegen om indruk te maken op de rekenmeesters van Management Scope – we zullen het nog moeten zien. 22 . manage m e nt scope Zo’n lijst geeft ook op andere manieren te denken. Kún je commissariaten en ‘macht’ wel op zo’n manier meten en kwantificeren? Zoals u allemaal weet, is het ene commissariaat het andere niet. Niet voor niets is er veel kritiek op de nieuwe Wet bestuur en toezicht, die onder meer de maximering van het aantal toezichthoudende functies regelt. Het gevaar van het vergelijken van appels en peren ligt op de loer. Natuurlijk is het goed dat een commissaris gericht met zijn tijd en aandacht omgaat en min of meer gedwongen wordt te kiezen voor toezichthoudende functies waarin hij daadwerkelijk een toegevoegde waarde heeft, maar de vraag is of het uit de lucht grijpen van het getal ‘vijf ’ de geijkte methode is. Ik noemde daarnet even het begrip ‘toegevoegde waarde’, daar wil ik het uitgebreider over hebben. Dat de veranderingen in de wereld steeds sneller gaan, mag geen nieuws heten; op technologisch gebied, maar ook in het algemeen in de economie, de politiek, het internationale businessklimaat, in de maatschappij en in de publieke opinie gaan de ontwikkelingen razendsnel. Dat stelt andere, in mijn optiek hogere, eisen aan de commissaris. Wat is zijn rol eigenlijk precies, en wat zou die moeten zijn? Waar ligt – in ons governancesysteem – de toegevoegde waarde van de commissaris, en hoe houdbaar is de manier waarop wij er nu invulling aan geven? Wat zijn de persoonlijke kwaliteiten die ‘de commissaris van morgen’ moet bezitten? Ik wil proberen deze vragen aan de hand van een aantal thema’s te beantwoorden, of in ieder geval te onderzoeken. Grofweg heeft de raad van commissarissen drie rollen in zijn verhouding met de raad van bestuur. Hij is op de eerste plaats werkgever van de bestuurders. Daarnaast is hij natuurlijk toezichthouder en op de derde plaats fungeert de commissaris als coach/adviseur voor de bestuurder. In alle drie de rollen kan een goede commissaris in meer of mindere mate toegevoegde waarde hebben. Als werkgever regelt hij het arbeidspakket – alles van vast salaris tot bonus en ontslagvergoeding. Dat zijn belangrijke en maatschappelijk gevoelige thema’s, en met die gevoeligheid moet een commissaris rekening houden. Tegelijkertijd ‘VEEL BEDRIJVEN ZULLEN DE OVERSTAP NAAR EEN ONE TIER-BOARD MAKEN’ moet het contract voor de werknemer – de bestuurder – interessant genoeg zijn, omdat je anders het risico loopt dat hij vertrekt. Maar verder is de mogelijkheid om als werkgever waarde toe te voegen vrij beperkt. Wat betreft toezicht: de grootste toegevoegde waarde die een commissaris hier heeft, is zorgen dat de dingen die gedaan moeten worden, daadwerkelijk gedaan worden. Dat afspraken worden nagekomen, plannen worden gerealiseerd... Dat er helderheid is in de strategie, en dat die goed is gecommuniceerd – zowel binnen als buiten het bedrijf. Je kunt soms verrast worden als je twee, drie lagen onder de top informeert naar de strategie van een bedrijf. Dan krijg je soms heel andere antwoorden dan bovenin. Verder is het belangrijk om toezicht te houden op hoe de zaken gedaan worden – misschien nog wel belangrijker dan wat er precies gebeurt. De maatschappij zit er bovenop, of het nu gaat om duurzaamheid, cao-onderhandelingen, diversiteitsbeleid, kwaliteit en safety van je producten, de leveranciers. Dat moet de commissaris van nu allemaal napluizen. Daarnaast moet hij kijken of de bestuurders het financieel wel goed doen. Worden de targets gehaald? Betalen ze een behoorlijk dividend, als dat nodig is? En er zijn meer stakeholders waarmee rekening moet worden gehouden. Heeft het bedrijf naar zijn klanten toe de juiste producten, de juiste services, tegen de juiste prijs? Maar de belangrijkste bijdrage die een commissaris kan leveren, is coaching en begeleiding van de bestuurders. Een rol die een commissaris mijns inziens alleen kan vervullen als hij zelf behoorlijk ervaren is. De commissaris moet een klankbord kunnen zijn, kunnen luisteren, observeren. Kunnen inschatten of de organisatie staat, of het team klopt. Je kunt een prima ceo hebben, maar wat nr. 02 / 2014 . 23 GOVERNANCE ‘DE ERVAREN, KUNDIGE COMMISSARIS WORDT STEEDS SCHAARSER’ doe je als die de verkeerde mensen om zich heen verzamelt? De juiste complementariteit is dan zoek. Net zoals de twee andere rollen – werkgever en toezichthouder – is er bij die coachende rol in veel opzichten geen sprake van gelijkwaardigheid. Het bestuur moet daarom goed begrijpen welke positie de raad van commissarissen heeft. Informatievoorziening is in die context heel belangrijk. De bestuurder moet natuurlijk de juiste informatie geven, en de raad van commissarissen moet de kans krijgen die informatie ter discussie te stellen. Een duidelijke toegevoegde waarde van de commissaris zit daarom ook in zijn onafhankelijkheid: hij kan met frisse blik kijken, vraagt door en neemt geen genoegen met het eerste antwoord. Er moet een natuurlijke houding zijn van: overtuig me maar, laat maar horen waarom dit het beste plan is. Tegelijkertijd mag er geen vijandigheid ontstaan: het is ook een vertrouwensrelatie, en die is delicaat. Als het zover komt dat het vijandig wordt, dan is er iets misgegaan. Je moet samenwerken. Ik heb als bestuurder nooit geprobeerd om een bepaald voorstel in één keer bij de rvc neer te leggen – ik deed dat altijd in twee of 24 . manage m e nt scope drie stappen, waarbij de commissarissen konden meedenken. Als het uiteindelijke voorstel er dan lag, was het geen fait accompli, want daar houden commissarissen niet van. Bestuur en commissarissen hebben een bijzondere relatie: naar buiten toe, naar de aandeelhouders en de buitenwereld zijn ze een team. Maar binnen spelen ze soms tegen elkaar. De relatie tussen bestuur en commissarissen komt ook in een bijzonder daglicht te staan wanneer leden de oversteek van de ene naar de andere partij maken, vooral als dat gebeurt in een two tierboard. Ik heb dat zelf ondervonden toen ik mijn functie van president-commissaris van ING inruilde voor die van ceo. Er was een vacuüm, dus er moest snel gehandeld worden. Ik was voor de commissarissen nog wel één van hen, maar formeel stond ik vanaf het moment dat ik ceo werd, in dienst van de rvc. Het heeft even geduurd voor de commissarissen – de groep die ik tot kort daarvoor leidde – gewend waren aan de nieuwe situatie. Al was er niet veel tijd om te wennen, want alles ging razendsnel. Vanuit het bestuur gezien was de overstap minder drastisch, omdat ik in de voorafgaande periode als president-commissaris al bijna deelgenoot was van het bestuur. Er was vrijwel dagelijks contact, zoals in tijden van crisis of overnames vaker gebeurt. Welke eisen stelt deze dynamiek nu aan een goede commissaris? Er zijn in mijn optiek algemene voorwaarden die gelden. Natuurlijk moet hij over de benodigde kennis en ervaring beschikken. Van de business waar het om gaat, zeker gezien de toenemende specialisatie die in elke sector te zien is. Maar binnen een raad van commissarissen moet, net als in de raad van bestuur, ook de juiste complementariteit zijn. Dus er moet ook iemand in zitten die verstand heeft van strategie, iemand die heel goed is in marketing en communicatie – denk ook aan sociale media en de enorme invloed die dat heeft op de reputatie van een bedrijf – misschien een jurist, en natuurlijk een financieel persoon. En wil je vervolgens het verschil kunnen maken als commissaris, dan moet je zorgen dat je in de juiste committees zit. Soms geldt de ongeschreven regel ‘als je niet in het audit committee of in het risk committee zit, dan doe je eigenlijk niet mee’. In zo’n committee moet je echter wel weten waar je het over hebt – in een risk committee moet de commissaris de risico’s echt begrijpen, en niet alleen maar naar het model kijken. Dan: de beschikbaarheid. Het lijkt een open deur, maar wil je een commissariaat goed kunnen doen, dan moet je bereid zijn om er veel tijd in te stoppen. En zeker een president-commissaris moet altijd beschikbaar zijn, anders werkt het niet. Het vinden van de goede mensen is dus key. Maar de ontwikkelingen in de maatschappij maken het vullen van de posities met de juiste mensen er niet gemakkelijker op. De maatschappij verwacht dat je als commissaris álles van het bedrijf weet en dat kan gewoon niet, zeker bij bedrijven met complexe producten of diensten. Daarvoor ontbeer je gedetailleerde kennis, want je zit er, anders dan de bestuurder, niet dagelijks in. Bovendien worden commissarissen ook steeds meer persoonlijk aansprakelijk gesteld en afgerekend op de kwaliteit van de bedrijfsvoering in brede zin – is de bedrijfsvoering wel ethisch verantwoord? Het is zelfs mogelijk om strafrechtelijk vervolgd te worden als toezichthouder. Dat geeft een heel andere dynamiek. En dat maakt het werk er voor veel toezichthouders niet aantrekkelijker op: het afbreukrisico is groot. Daar komt bij dat er in Nederland niet bepaald uitbundig wordt beloond: er is een grote mate van zuinigheid. Kun je dan nog wel de goede mensen vinden? Zeker nu het aantal functies gelimiteerd is door de wetgever? Ik denk daarom dat we langzaamaan toegaan naar kleinere raden van commissarissen. Als je de cijfers van afgelopen jaar bekijkt, zie je dat het gemiddelde aantal commissarissen nu zeven is. Ik verwacht dat grote bedrijven, die er nu meer hebben, naar een aantal van ongeveer zeven gaan. Kleinere bedrijven zullen gaan werken met een raad van vier of vijf leden. Met daarin een combinatie van heel gespecialiseerde mensen, en een paar generalisten die het geheel goed kunnen overzien. Een diverse, maar zeer ervaren groep mensen, met een internationaal karakter. Zo’n kleinere raad is intenser bij het bestuur betrokken. Veel bedrijven zullen denk ik ook de stap naar een one tier-board maken. De commissarissen kúnnen en willen dan, vanwege de intensiteit, ook niet veel verschillende posities combineren. Daarnaast denk ik dat ook raden van bestuur veranderen onder de nieuwe eisen en maatschappelijke trends. Zo zie je bij veel bedrijven de opkomst van het exco, een executive committee waarin statutaire bestuurders naast leden uit het hoger management zitten. Vaak is het aantal statutaire bestuurders beperkter dan in traditionele situaties – meestal is er een ceo en een cfo en bestaat de rest uit directieleden en stafmensen. Voorstanders roemen de snelle manier van implementeren; besluiten worden meteen doorgevoerd en gedragen in alle geledingen van de organisatie. Maar voor de interne verhoudingen is het lastig. Want wie besluit? Formeel heeft niet iedereen dezelfde rechten, en ook niet dezelfde verantwoordelijkheden, terwijl in het exco wél alle belangrijke beslissingen genomen worden. Daarom zal iedereen in het exco uiteindelijk toch naar de statutaire bestuurder, in het bijzonder de ceo, kijken. En wat je dan steeds meer zult zien, is dat de statutaire bestuurders hun besluitvorming naar boven delegeren, in direct overleg met de raad van commissarissen. Er komt als het ware een raad van bestuur tussen de rvc en het exco in te staan, waardoor er mijns inziens een reëel gevaar is dat de afstand tussen de rvc en de plek waar de beslissingen formeel vallen – het exco – te groot is. Het komt immers, zo blijkt uit cijfers, zelden voor dat het exco samen met de commissarissen vergadert. De vraag is ook of dat wenselijk en werkbaar is – straks zit je met dertig man aan tafel. De opkomst van het exco is nog niet zo lang bezig, dus we zullen moeten zien hoe het in de praktijk gaat uitvallen, maar ik zie de nodige bezwaren. Voor commissarissen en bedrijven die ze nodig hebben, liggen er de komende jaren – kortom - nog de nodige uitdagingen. En dan heb ik het niet alleen over de shake out die we zullen gaan zien als de functiemaximering van de Wet bestuur en toezicht bij nieuwe benoemingen zijn kop opsteekt. De ervaren, kundige commissaris die bereid is veel tijd en energie in een zeer beperkt aantal bedrijven te steken, zal steeds schaarser worden; de druk op zittende commissarissen is hoog. De tijden dat een commissaris een paar uur voor de vergadering de enveloppen kon openscheuren om eens met een half oog de stukken door te nemen, zijn echt voorbij. Er zijn commissarissen die meer toegevoegde waarde hebben dan anderen – het is juist de combinatie van personen en karakters, van expertise en intuïtie, die een raad kan laten excelleren. En niet te vergeten, the tone at the top. Dat geldt eens te meer in de 21ste eeuw.’ Jan Hommen was tot oktober 2013 ceo van ING en is nu president-commissaris bij Ahold en de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij, commissaris bij PSV en toezichthouder bij Tilburg University. Het commissarissendiner werd georganiseerd in samenwerking met Allen & Overy en ING. Meer over Jan Hommen op www.managementscope.nl nr. 02 / 2014 . 25 COLUMN FOCUS OP GROEI M De zekerheid van Eiffel In legal, finance en process Iedere manager zou de beurs moeten volgen FOTOGRAFIE LEX DRAIJER Uw organisatie stelt zichzelf continu doelen en neemt strategische beslissingen om die doelen te realiseren. De uitvoering blijkt in de praktijk echter een stuk complexer dan gedacht. Herkenbaar? Eiffel maakt uw strategische keuzes écht werkzaam. We bieden effectieve en duurzame oplossingen voor het optimaliseren van processen, het implementeren van wet- en regelgeving of het maximaliseren van klantwaarde en bieden daarbij 100% resultaatgarantie. Altijd. Onze professionals zijn actief in verschillende nichemarkten en combineren inhoudelijke expertise met een diepgaande kennis van sectoren. Meer weten over onze resultaatgarantie of wat Eiffel voor uw organisatie kan betekenen? Kijk op www.eiffel.nl/markten. WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM. ijn eerste column in Management Scope begint met een ontboezeming. Uw nieuwe columnist is in zijn 46-jarige bestaan eigenlijk nog nooit ‘normaal’ of ‘middle of the road’ genoemd. Achttien jaar lang was ik aandeelhoudersactivist en velen vonden dat ik overdreef, nuances vergat en met te veel energie de barricaden opging. Voor wie ik daarin gekwetst heb: sorry, maar in mijn ogen móet een belangenbehartiger overdrijven. Het is een kwestie van loven en bieden en als je in het midden begint, kun je nooit in het midden uitkomen. Was ik in mijn VEB-tijd overal tegen – tegen miljoenen vertrekpremies, tegen onverdiende bonussen, tegen torenhoge beschermingsconstructies – vandaag de dag ben ik vooral vóór. Voor goede ondernemers, voor beursnotering, voor samenwerken, voor duurzaam en voor het benutten van mooie investeringskansen. Een andere afwijking is het beurs-gen, waarmee ik ben geboren. Ik beleg sinds mijn vijftiende en met het voortschrijden van de tijd ben ik inmiddels meer dan tweederde van mijn leven belegger. Al op mijn zestiende ging ik naar aandeelhoudersvergaderingen. Zelf vind ik de ernst van deze afwijking afgenomen. Ja, ik neem nog steeds prospectussen en jaarverslagen mee op vakantie. Ja, ik wil nog steeds alle beurskoersen weten. En ja, als ik in het buitenland ben, koop ik financiële kranten en beleggingsbladen om de lokale beurs te volgen. Maar nee, ik sta niet meer om drie uur ’s nachts op om te kijken wat de koersen in Tokio hebben gedaan. Met deze waarschuwing weet u dat ik structureel een vleugje beurs toevoeg. In mijn ogen moet iedere manager de beurs volgen, ook als hij niet zelf belegt. De beurs is een graadmeter van economische trends en geeft een indicatie van waarderings-multiples voor wie een overname wil doen. Dat beursgen heeft, naast een onevenwichtige visie op de economische wereld, nog een nadeel. Op feesten, partijen en borrels wordt mij steevast gevraagd of de beurs omhoog gaat en waarin mensen moeten beleggen. Het laatste jaar is de vraag vooral waarom de beurs omhoog gaat terwijl het in Nederland en West-Europa economisch slecht gaat. Er zijn twee simpele antwoorden te geven. De eerste is dat de AEX-bedrijven de laatste jaren hun groeifocus op groeiende buitenlanden hebben liggen. Niet alleen de BRIC-landen, maar breder: Azië, Zuid-Amerika en zelfs Afrika. Bedrijven als Heineken en Unilever zijn daarin zeer succesvol. Het tweede antwoord is dat de beloning op deposito’s en staatsobligaties zo laag is, dat geld naar de aandelenmarkten stroomt. Wie in staatsobligaties belegt, wordt in koopkrachttermen jaarlijks armer. Inmiddels is onze AEX-index de 400 gepasseerd en is de sfeer rond aandelenbeleggingen sterk aan het verbeteren. Ondernemers met groeiplannen doen er daarom goed aan om, als zij bij de bank niet terecht kunnen, de beurs te overwegen. Het is goed te weten dat onze beurs – Euronext Amsterdam – ambitieuze ondernemers met open armen ontvangt. Misschien bent u wel de nieuwe Abel Slippens of Jan Aalberts die met hulp van de beurs een miljardenbedrijf opbouwt! Peter Paul de Vries is directeur van het beursgenoteerde bedrijf Value8. Als directeur van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) was hij jarenlang de luis in de pels van besturend Nederland. Zijn columns zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ peter-paul-de-vries. nr. 02 / 2014 . 27 PEOPLE.IDEAS.NATURE.CREATIVITY DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE De topmannen in dit dossier zijn scheppers met vernieuwingsdrift. Zij bekijken de wereld met andere ogen en zijn klaar voor een nieuw tijdperk met ongekende mogelijkheden. PINC Conference: dé jaarlijkse creatieve inspiratiebron 16 international keynote speakers 13 onverwachte intermezzo’s 450 unieke bezoekers 20 MEI 2014 WWW.PINC.NL 30 MICHIEL MOL 34 ANALYSE LEIDERSCHAP 38 HENK KWAKMAN 42 ALEXANDER COLLOT D’ESCURY RETOURTJE NAAR DE RUIMTE EXPLOSIE VAN CREATIVITEIT DUBBELE ESPRESSO, DUBBELE CIJFERS DESIGN DAT EEUWIG LEEFT DOSSIER IN SAMENWERKING MET RETHINKER.CO DOSSIER ‘Er zijn geen grenzen’ CREATIEVE STRATEGIE Michiel Mol, de man achter Lost Boys en Guerrilla Games, ziet kansen waar anderen gevaren vrezen. Dankzij rethinking bereikt hij zijn doel. Zelfs als dat astronomisch hoog ligt: in de ruimte. Interview Peter Barratt-Jones Tekst Leonard van den Berg Fotografie Anouck Wolf ls kind was Michiel Mol een typische geek, vindt hij zelf. ‘En eigenlijk nog steeds. Ik droomde ervan om naar de ruimte te gaan, om met computers te werken en te gamen en over snelle auto’s. Dat is in wezen niet veranderd. Mijn hele werkende leven gaat over het najagen van jongensdromen.’ ° Heeft ondernemend Nederland meer jongensdromen nodig? ‘Ach, er zijn zoveel prachtige bedrijven – wat kan ik daarover zeggen? Maar ik zou hopen dat ondernemers weer wat meer bold and brave gaan denken, wat meer risico durven nemen. Want anders kom je tot stilstand en ga je uiteindelijk achteruit. Internet heeft de economie enorm opgeschud. Nieuwe kansen zijn overal. Elke bakker op de hoek kan in no time over de hele wereld klanten vinden. Keerzijde: de hele wereld is dan ook meteen je concurrent. Dat is niet nieuw, het is al een jaar of twintig aan de gang. Wat wel nieuw is, is het enorme tempo waarin bedrijven kunnen opkomen. Kijk naar Whatsapp, dat met vijftig man in een kantoortje een miljardenbedrijf heeft opgezet. Aan de andere kant kan het ook weer snel bergafwaarts gaan. Neem nou Facebook: de opkomst was overrompelend, maar mijn kinderen vinden het nu al achterhaald. Zo’n cyclus duurde eerder zeker twintig, dertig jaar. Nu gebeurt dat in vijf jaar.’ ° Zelfs de eigen managers kunnen vaak het tempo niet bijhouden... ‘Klopt. De ontwikkelingen in de technologie gaan extreem snel, en dat blijft de komende tijd zo. Ver vooruit kijken is heel moeilijk. Wie sluit er nog een huurcon- ‘ONDERNEMERS MOETEN BOLD EN BRAVE DENKEN’ 30 . manage m e nt scope tract af voor een bedrijfspand van tien jaar? Dat is idioot. Je hebt geen idee hoe de wereld er tegen die tijd uitziet. Ander voorbeeld, uit de autosector. Tot voor kort reed ik BMW. Het ontwikkelen van zo’n auto duurde doorgaans zeven of acht jaar, ook de levenscyclus was zo lang. Dus de techniek in mijn auto was al gauw tien tot vijftien jaar oud. Sinds kort rijd ik een Tesla S, die is helemaal van nu. Elon Musk, de man achter Tesla, is erin geslaagd om binnen twee, drie jaar een volwaardige auto neer te zetten. Dankzij onconventioneel denken én het nodige lef.’ ° Wat kunnen old economy-bestuurders van u leren? Lachend: ‘Nou, niets op het punt van organisatie, structurering of management! Maar ik heb voor mezelf vijf regels: 1) Verzamel altijd de beste mensen om je heen; 2) Durf risico’s te nemen; 3) Wees niet bang om te delegeren, ook niet als je denkt dat je zelf ergens beter in bent; 4) Wees geen control freak; 5) Motiveer mensen, niet door salarissen of bonussen, maar door de cultuur die je nr. 02 / 2014 . 31 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE kweekt: een sfeer van grenzen verleggen, de beste willen zijn. Niet ‘negen tot vijf ’ en controle, maar door inspireren en stimuleren.’ ° Dit jaar wordt voor u heel bijzonder, heb ik begrepen… ‘Ja, met Space Expedition Corporation zijn we nu een aantal jaar met maar één ding bezig: het ontwikkelen van commerciële ruimtevluchten. Zelf ben ik er sinds ruim drie jaar bij betrokken, maar de ontwikkelaars en bouwers, XCOR, zijn er al veertien jaar onafgebroken mee bezig. Binnenkort, in mei of juni, gaan we onze eerste testvlucht maken. Dat wordt een enorm belangrijk moment voor alle betrokkenen. En de hele wereld kijkt mee.’ ° Een uitzonderlijk avontuur van on-Nederlandse allure. ‘Nou, we moeten natuurlijk eerst maar eens laten zien dat hij echt vliegt hè, haha. Laten we het nog niet uitzonderlijk noemen. Maar we komen stap voor stap verder.’ ° Michiel Mol (44) Serial entrepreneur Michiel Mol studeerde informatica aan de Universiteit Leiden. In 1993, toen internet op het punt van doorbreken stond, richtte hij softwareontwikkelaar Lost Boys op, in de jaren daarna gamesontwikkelaar Guerrilla Games en webmarketingbedrijf Media Republic. Ook was hij enige tijd mede-eigenaar van autofabrikant Spyker en als sponsor en team(mede)eigenaar actief in de Formule 1. Al die bedrijven verkocht hij in de afgelopen jaren. Wel bezit hij nog vijftien procent aandelen in Formule 1-team Sahara Force India. Sinds drie jaar richt Mol al zijn aandacht op Space Expedition Corporation (SXC), waarvan hij voor een niet nader genoemd percentage mede-eigenaar is. Doel is het ontwikkelen van commercieel reizen via de ruimte. Voor de eerste korte één-uurs ruimtetrips (naar verwachting in 2015 vanaf Curaçao) zijn naar eigen zeggen al zo’n 250 tickets verkocht à € 75.000,-. Michiel Mol was van 2004 tot 2011 getrouwd met Paulien Huizinga, voormalig Miss Universe Nederland. Samen kregen ze een dochter en een zoon. Tegenwoordig heeft hij een relatie met Marlous Mens, dochter van Harry Mens. Meer over Michiel Mol op www.managementscope.nl 32 . manage m e nt scope Is het een Nederlands ontwerp? ‘Nee, het is een ontwerp van XCOR, het bedrijf van een Amerikaanse ex-NASA raketspecialist die dit heeft opgezet. Rakettechnologie is heel specialistisch, er zijn maar een paar man in de wereld – geen vrouwen vrees ik – die daar de weg in weten.’ ° Hoe raakte u er zelf in betrokken? ‘Ik heb natuurlijk altijd gedroomd van de ruimte in gaan. Als kind maakte ik zelf een sterrenkijker om met eigen ogen de ringen van Saturnus te kunnen zien. Maar na de Koude Oorlog was ook de space race voorbij. Jaren daarna heb ik gedacht dat het niets zou worden met mijn ruimtedromen. Dat er nooit commerciële ruimtereizen zouden komen. Tenminste, niet in mijn leven. Maar een jaar of acht geleden kwam ik Sir Richard Branson tegen, die me vertelde over zijn plannen met Virgin Galactic en commerciële ruimtereizen. Ik kocht meteen een ticket, als een van de eerste klanten van wat nu mijn concurrent is. Daarna raakte ik er meer en meer bij betrokken en ging ik me er meer in verdiepen. De vijf regels van Mol uVerzamel de beste mensen om je heen vDurf risico’s te nemen wWees niet bang om te delegeren xWees geen control freak yMotiveer mensen met een sfeer van grenzen verleggen Drie-en-een-half jaar geleden gaven Branson en ik samen een interview in Quote. Het ging onder meer over Formule 1 en over ruimtereizen. Dat interview kwam terecht bij mijn huidige twee partners, Harry van Hulten en Ben Droste, ex-straaljagerpiloot en ex-luchtmachtgeneraal. Ook zij droomden al langere tijd van een ruimtevliegtuig en wisten een bedrijf dat aan het ontwikkelen was. Ze zochten alleen nog een entrepreneur met kennis van sales, marketing en finance én affiniteit met ruimtevaart. Eerst dacht ik dat het een grap was. Maar toen ze vertelden hoe ver ze waren, wist ik dat het een winnend concept kon zijn.’ ° Is het een race? ‘Er zijn twee bedrijven die op het punt staan om het doel te bereiken, Branson en wij, plus een aantal die daar verder achteraan komen. Dus er is zeker concurrentie. Maar het is geen race. We gaan dit pas doen als het veilig is. Als we dan eerste zijn, zou dat mooi zijn. Branson heeft er al langer aan gewerkt, met meer mensen, maar heeft ook een vrij complex ontwerp. En complexiteit is niet wat je wilt, zeker niet als je alles zelf moet ontwikkelen en testen. Wij hebben een eenvoudiger ontwerp, dat is wellicht ons voordeel.’ ° Waar zit jullie geheim? ‘De aandrijving, dat is onze game changer. Raketmotoren waren altijd net rotjes: ze werken met vaste brandstof. Je gebruikt ze eenmalig, daarna kun je ze vrijwel helemaal weggooien. Onze motor daarentegen kan starten, stoppen en hérstarten. Vier vluchten per dag, tot vijfduizend keer. En hij werkt op normale vliegtuigbrandstof.’ ° Betekent dat ook inderdaad een revolutie? ‘De toekomst voor ons, en voor de mensheid, zit in de volgende stap: point to point travel. Dat wordt de revolutie in langeafstandsvervoer. De volgende generatie ruimtevliegtuig brengt je overal ter wereld binnen twee uur. Het enige wat je nodig hebt is een korte landingsbaan. Stel je voor: dan kun je voor een lunch naar Kaapstad, en een enkeltje Amsterdam-Sydney duurt straks nog maar een uur en drie kwartier. In het begin zal het extreem duur zijn. Maar aan het eind van deze eeuw wordt het gemeengoed. Dan hebben we EasySpace: low cost carriers voor vluchten via de ruimte. Wat we nu doen, is echt nog maar het begin.’ ° Bij Lost Boys werd u chief creative officer genoemd, klopt dat? ‘Haha, ja, dat werd wel over me gezegd. Eerst begon ik als wat we nu ceo zouden noemen, maar ik ontdekte al snel dat ik helemaal geen manager ben. Een bestaand bedrijf van honderd mensen managen, met elk jaar een paar procent meer marge, dat is niet mijn ding. Ik ben entrepreneur en ik ben op mijn best in een klein intelligent team van mensen die de wereld willen veranderen. Om die te motiveren en de juiste sfeer te creëren. Zodat we samen dingen kunnen bereiken die anderen voor onmogelijk houden.’ ° Is ‘rethinken’ te leren? ‘Nee. Als je vijfenvijftig bent en je hele leven naar Excel-sheets hebt gekeken, vergeet het dan maar. Dan kun je beter iemand inhuren. Het moet in je systeem zitten, in je DNA. En áls je dan een nieuw idee krijgt, is het belangrijk dat je dat uitgebreid bespreekt met andere creatieven. Om het testen, de zwakke plekken te ontdekken en verbeteren. Dan wordt het alleen maar beter.’ ga je nooit geld verdienen. Dus op enig moment moet je zeggen: Dit is het, design freeze, nu gaan we het uitbrengen.’ ° Moet je juist wel of geen perfectionist zijn? ‘Ik denk van niet. Tenminste, zelf ben ik dat niet. Ik kijk goed naar details maar kan ook delegeren. Zodat ik me niet over elke fase druk hoef te maken. Sterker nog: ik ben heel graag misbaar. Bij de opstart van een nieuw bedrijf denk ik altijd meteen: hoe kan deze club straks draaien zonder mij? Ook dat is weer zorgen voor de beste mensen. Ook de drive en de ideeën mogen niet van mij alleen komen. Als ik de enige creatief in de board ben, word ik nooit overbodig.’ ° Kan het ook té creatief zijn? ‘Het is bijna onmogelijk om té creatief en innovatief te zijn. Het kan natuurlijk wel zijn dat je, als je nuchter nadenkt, sommige ideeën beter nog even op de plank kunt leggen. Als de tijd er nog niet rijp voor is bijvoorbeeld. Maar als het gaat om creatief nadenken, zijn er geen grenzen.’ ° En hierna, de volgende jongensdroom? ‘Ik zou me heel graag verder verdiepen in het menselijke brein. Over hoe het werkt, hoe we het kunnen gebruiken... Daar is nog zoveel te ontdekken, ik weet zeker dat daar nog enorme sprongen vooruit mogelijk zijn. Maar goed, eerst dit...’ ° Waar begint het mee? Bij Rethinker.co starten we altijd vanuit het idee dat het nóg beter moet. ‘Klopt, het is nooit goed genoeg. In de praktijk is dat soms wel lastig. Bijvoorbeeld in de game-industrie, zoals ik zelf heb ervaren bij Guerrilla Games: een nieuwe game is nooit klaar. Het kan altijd beter, mooier, uitgebreider. Maar als je blíjft verbeteren, Peter Barratt-Jones is oprichter van Rethinker.co. Hij helpt bedrijven in binnen- en buitenland door middel van creatieve strategische innovatie hun resultaten te verbeteren en nieuwe producten en markten te ontwikkelen. nr. 02 / 2014 . 33 DOSSIER MANAGERS VAN DE VERBEELDING CREATIEVE STRATEGIE Nederland staat op de drempel van een nieuwe tijd. Een explosie van energie en creativiteit. De Nieuwe Renaissance vraagt om leiders met onorthodoxe geesten. Tekst Peter Barratt-Jones Illustratie Yvonne Kroese r staan ons tijden van baanbrekende veranderingen en bloei te wachten. Klinkt mooi denkt u wellicht, maar om mij heen zie ik voornamelijk crisis. Inderdaad staan in veel boardrooms reorganisaties, ontslagen en saneringen nog altijd hoger op de agenda dan investeringsplannen. De sfeer is gelaten: hopelijk wordt het straks beter... Het wórdt straks ook beter. Maar niet vanzelf. Dat gebeurt alleen wanneer leiders zelf het initiatief nemen en verandering durven door te voeren. Wachten en hopen op betere tijden is geen strategie. Alles draait om urgentie – the time is now! Ik noemde hiervoor bewust het woord Renaissance. Dat was immers in de veertiende eeuw de periode waarin de moderne mens zich ontworstelde aan bijna tien donkere Middeleeuwen. Die ‘wedergeboorte’ begon toen er creatieve geesten opstonden die oude paradigma’s en dogma’s opzij schoven. Die zelf gingen onderzoeken en nadenken. Die met een nieuwe, nieuwsgierige blik naar de wereld om hen heen gingen kijken, en naar zichzelf. Da Vinci, Galileo, Gutenberg... CONSTIPATIE Ook in de huidige tijd zijn er zulke vernieuwers. Disrupters die met hun creatieve en out of the box-denken complete sectoren laten wankelen. Je ziet ze al in het klein, zoals verhuurder van vakantieaccommodaties Airbnb en taxibedrijf Uber. Maar ook in het groot, zoals Nike, Amazon en PayPal. Vanuit de gedachte differentiate or die kiezen ook zij bewust voor een blijvend frisse en flexibele aanpak. En blijven ver weg van de oude geconstipeerde bureaucratie. Een goed voorbeeld van eigen bodem is DSM. Het oude staatsmijnbedrijf vond zichzelf opnieuw uit en besloot innovatie te verankeren in het DNA van de organisatie. Die veranderdrang kwam niet van buitenaf maar van binnenuit: vanuit een heldere nieuwe visie, gecombineerd met inzet en innovatie. VRIJE GEESTEN Zulke innovatie begint bij mensen met ideeën die tevens leider zijn. Steve Jobs, Richard Branson, Jeff Bezos. Of grootheden uit de negentiende en twintigste eeuw zoals Thomas Edison, Henry Ford of Walt Disney. Wat al deze mensen gemeen hebben, is dat zij vragen stelden die niemand zich eerder had afgevraagd. Ze bekeken de wereld met een andere blik. En ontdekten overal nieuwe mogelijkheden en kansen. De wereld van nu heeft grote behoefte aan veel méér van zulke vrije geesten. We staan namelijk op een kantelpunt: het eind van de era van de klassieke waardeketen. Generaties lang runden we onze bedrijven en processen als een pijplijn: aan de ene kant ging er input in, aan de andere kant kwamen er producten uit. Als we dat proces maar efficiënt manr. 02 / 2014 . 35 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE RUIMTE SCHEPPEN VOOR VERNIEUWING IS VOORWAARDE OM TE OVERLEVEN nageden, was er aan het eind van de rit winst. We zijn daarin uitzonderlijk goed geworden: elk detail is geoptimaliseerd, tot ver achter elke komma. Maar nu is de rek eruit. BESTAANSRECHT Vandaar mijn appèl voor creativiteit. Dat is geen luxe, dat is een absolute voorwaarde om te overleven. Zeker in de nieuwe always on netwerkeconomie, met zijn gigantische golf van economische, technische en sociale veranderingen. Het speelveld verandert, voorgoed. Net als ooit in de Renaissance. De klant is aan de macht. Het koopproces verandert door sociale media en de overvloed van digitale informatie. Recent onderzoek toont aan dat, voordat een potentiële klant met iemand van het bedrijf praat, deze al zestig procent van het koopproces heeft doorlopen! Advies inwinnen gaat razendsnel via Facebook, Twitter en LinkedIn. En via internet liggen de reacties, klachten en suggesties voor het oprapen. Zo krijgen consumenten heel direct invloed op uw merk. Straks is uw merk niet meer van u, maar van uw klanten. Zij bepalen de waarde van alles wat u doet. Dat geeft prachtige kansen aan iedereen die daarvoor open staat en er creatief mee omgaat. Met inspiratie die gericht is op de klant. Dáár zitten straks uw bestaansrecht en uw marge. Power to the People. SCHEPPEN Zulke ingrijpende veranderingen vragen om een nieuw type leider. In de nabije toekomst gaat het er steeds minder om hoe goed u uw processen kunt beheren. Cruciaal wordt de vraag: hoe houdt u de creatieve denkkracht in uw organisatie op peil? Om te beginnen in de boardroom, waar u uw strategie bepaalt. Want dáár, en nergens anders, ligt de basis van uw toekomstige succes. Met 36 . manage m e nt scope producten en diensten waarvan u nu nog niet eens kunt dromen. Maar die wel perfect aansluiten op wat uw klanten willen, nu en straks. Alle grote historische leiders – van Napoleon en Churchill tot Steve Jobs – hadden één ding gemeen: ze hadden een heldere visie en een duidelijk doel. Dat maakte ze goed te volgen. In alle tijden is dat hét kenmerk van een goede leider: een heldere, niet mis te verstane focus en visie. Is een goede leider daarmee per definitie ook een perfecte leider? Welnee! Maar een goede leider kent ook zijn zwaktes en bouwt een team om zich heen dat hem aanvult. Scherp houdt. Dat vraagt lef, creativiteit en flexibiliteit van geest. Maar het is nodig! Tegenwoordig zijn er immers continu nieuwe ideeën en de markt verandert steeds meer en sneller. De nieuwe leider moet dat tempo kunnen bijhouden en de juiste mensen verzamelen om de concurrentie altijd een stap voor te zijn in creativiteit. Zo draait leiderschap nieuwe stijl veel meer om het scheppen van ruimte voor nieuwe mogelijkheden, om het motiveren en inspireren tot steeds nieuwe innovaties en kansen. Met maximale aandacht voor creatieve processen: het managen van de menselijke verbeelding. de waaromvraag durven stellen. Die een organisatie kunnen creëren. En die bereid zijn om te investeren in dingen die niet met geld te koop zijn. Die ‘tweede Renaissance’ zal niet overal even soepel verlopen. Veranderen doet pijn. Maar de winnaars zijn degenen die durven te bewegen. Die de veranderingscurve voor weten te blijven. Die hun business herdefiniëren, hun positie bepalen en nieuwe markten creëren. Creatieve denkkracht is er genoeg in Nederland. Alleen al de internationale impact van Dutch Design is daar een sprekend voorbeeld van. Het is de hoogste tijd om onorthodoxe geesten naar de boardroom te halen. Zodat creativiteit en out of the value chain-denken vast onderdeel wordt van het strategische proces. Dan kan de Nieuwe Renaissance beginnen. Doet u mee? Denk groot. Onderneem groen. “Gewoonlijk maken wij textielcoatings”, vertelt Wouter Izaks, business developer bij Schmits Chemical Solutions. “Met die kennis ontwikkelden we een milieuafbreekbaar laagje tegen onkruid, zodat geen giftige bestrijding nodig is. Zo boren we nieuwe markten aan.” Schmits werkt samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Deze spreekt dagelijks met honderden ondernemers en weet wat zij nodig hebben. RVO.nl stimuleert innovatie en duurzaam ondernemen. Biedt financiering, kennis en partners en attendeert beleidsmakers op belemmerende wetten en regels. Zodat ondernemers kunnen ondernemen. Bekijk het verhaal van Schmits en ontdek wat RVO.nl voor u kan betekenen: www.rvo.nl/onderneemgroen PIJN Dat is – u begrijpt het al – geen steady state process. Het is een continue beweging. Flow en flux. Elke innovatie is het gevolg van anders kijken en herformuleren of rethinken. Waarin de nieuwe leider zijn organisatie op een andere manier laat functioneren. Met open spelregels, die nooit een keurslijf worden. Want hoeveel organisaties verhinderen met hun bureaucratie niet juist datgene waardoor ze groot zijn geworden, namelijk innovatie? Het vraagt om leiders die altijd en overal Peter Barratt-Jones is oprichter van Rethinker.co. Samen met zijn businesspartner Cathal McKee helpt hij bedrijven in binnen- en buitenland door middel van creatieve strategische innovatie hun resultaten te verbeteren en nieuwe producten en markten te ontwikkelen. >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen ‘Baseer niet al je acties op je P&L’ 38 . manage m e nt scope CREATIEVE STRATEGIE Het succesverhaal van Nespresso leest als een pageturner. De constante: het onuitputtelijke geloof van Henk Kwakman in zijn product, óók in de moeilijke beginfase. Interview Peter Barratt-Jones Tekst Paul Groothengel Fotografie Ad Nuis n tien jaar tijd doorgroeien naar een jaaromzet van één miljard Zwitserse Frank? Het is 1997 als Peter Brabeck zijn marketeer Henk Kwakman diep in de ogen kijkt. De fameuze ceo van Nestlé gelooft niet in sprookjes. Kwakman, geboren Volendammer, heeft hem net uitgelegd waarom Nestlé met zijn nieuwe aanpak van Nespresso zou kunnen uitgroeien van kleine speler in de koffiemarkt, met een jaaromzet van op dat moment honderd miljoen Zwitserse Frank, naar wereldmarktleider tien jaar later. De stelligheid en resultaten uit marktonderzoek van Kwakman geven de doorslag. Brabeck geeft hem carte blanche, de rest is geschiedenis. Europese, Amerikaanse en Japanse consumenten stappen massaal over op Nespresso. En hij weet Nespresso te positioneren zoals hij van meet af aan voor ogen heeft: als sophisticated, sexy, trendy en exclusief. Als de ‘Armani of coffee’. Ook koffiedrinkend Nederland gaat door de knieën voor de gekleurde cupjes. Stoffige koffiezetapparaten maken plaats voor de designkoffiemachines DOSSIER van Nespresso. Kwakman krijgt gelijk. Jaar op jaar groeit de omzet van Nespresso met dubbele cijfers. De magische omzetgrens van één miljard wordt in 2006 bereikt, Kwakman krijgt een persoonlijke uitnodiging van topman Brabeck om het feestje mee te vieren. Nu gaat de jaaromzet van Nespresso over de drie miljard Zwitserse Frank (ongeveer 2,5 miljard euro), waarmee het de snelste groeier is in het enorme productenassortiment van de Zwitserse voedingsgigant. ° Wat is de voorgeschiedenis van uw benoeming bij Nespresso? ‘Nestlé Nederland was begin jaren negentig begonnen met koffie in sachets, waar de consument heet water bij moest doen. Het was de tijd dat de filtermachine nog heer en meester was op de Nederlandse koffiemarkt. Maar daarmee kon je geen espresso of cappuccino maken, dus die sachets waren in Nederland en later in heel Europa meteen een hit. In 1994 breidden we dat uit met het café à la carte-concept. Dat gaf meteen een boost aan het marktaandeel van Nescafé; dat was broodnodig, want dat stag- neerde begin jaren negentig. Onze omzet in Nederland verdrievoudigde in een paar jaar tijd. Met dit resultaat op zak, werd ik midden jaren negentig marketingdirecteur van de internationale businessunit koffie in Zwitserland. En twee jaar later ceo van Nespresso. Daar begon ik eerst met huiswerk maken: in een aantal landen keek en luisterde ik naar de wijze waarop consumenten tegen koffie, espresso en espressomachines aankeken. We deden uitgebreid kwalitatief marktonderzoek op de klassieke manier: dus niet goedkoop via internet, maar face to face in vier Europese landen. De resultaten van dat onderzoek zijn absoluut de basis voor het latere succes van Nespresso.’ ° Klanten reageren in marktonderzoek toch alleen maar op producten zoals ze zijn? Ze kunnen toch niet zelf een totaal nieuwe aanpak zoals voor Nespresso bedenken? ‘Klopt. Maar als je heel rationeel een aantal vragen stelt, krijg je wel scherp inzicht in de wensen en behoeften van koffiedrinkers. Waarom drink je graag espresso? Maak je dat graag met je eigen manr. 02 / 2014 . 39 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE Henk Kwakman (60) Opleiding Amsterdam Business School Loopbaan 2008 - 2011Nestlé Head Office, director systems innovation 2005 - 2008Nestlé Head Office, svp van SBU Global Beverage 2002 - 2005Nestlé Head Office, svp van SBU Global Food 1997 - 2002Ceo Nestlé Nespresso 1996 - 1997Nestlé Head Office, marketing director SBU Coffee 1995 - 1996Nestlé Nederland, commercieel directeur 1974 - 1994Nestlé Nederland, diverse marketingfuncties Interesses Sporten, schilderen Thuis Getrouwd, twee kinderen chine of niet? Et cetera. Ik heb destijds tien dagen lang ‘achter de spiegel’ gezeten (het one way screen dat marktonderzoekers gebruiken, red.) en daar ongelooflijk veel van opgestoken. De respondenten meldden dat de ideale espresso hen een intens, sterk genot gaf. Maar als de espresso te bitter of te slap was, deed het hen pijn in de mond. Kortom, kwaliteit is allesbepalend. Een goede espresso is een tango for the tongue. Daarbij associeerden consumenten het drinken van espresso met connaisseurship en luxe. Ze vonden het trendy en sexy. Daarnaast was er veel onvrede over bestaande espressomachines. Die konden maar weinig druk geven, dat zorgde voor hele matige espresso zonder – zoals wij zeggen – body, intensity of crema. Bovendien was de kwaliteit van veel machines erg inconsistent. Zo’n veertig procent van de bezitters van zo’n machine gebruikte ’m eigenlijk niet meer.’ ° En toen ontwikkelden jullie Nespresso? ‘Nou, we hadden al veel werk gedaan. De eerste versie van ons systeem hadden we namelijk al in 1986 geïntroduceerd op de Zwitserse markt. Het marktonderzoek bevestigde dat wij de ideale espressomachine hadden ontwikkeld, waarbij de pomp een druk kan opwekken van maar liefst negentien bar. Ter vergelijking; de normale druk in je autoband is 40 . manage m e nt scope hooguit drie bar. Die hoge druk zorgt voor een geweldige smaak, body en crema van de espresso. Daarbij is de watertemperatuur 88 graden; dat is perfect, niet te heet waardoor de koffie zou verbranden. We hadden twaalf beproefde koffievariëteiten in het assortiment, waardoor de consument ruime keuze kreeg. En zo was ieder detail van dit systeem in feite perfect.’ ° Maar toch brak Nespresso niet direct door? ‘Nee. We hadden een klein marktaandeel opgebouwd, maar vrijwel niemand kende Nespresso. Dat was het punt. De kunst was om consumenten onze Nespresso te laten proeven. We waren ervan overtuigd dat ze dan snel ‘om’ zouden zijn. En niet alleen klant zouden worden, maar ook als ambassadeurs richting andere consumenten zouden kunnen fungeren. Uit marktonderzoek kregen we terug dat men het design van onze espressomachines tamelijk gewoontjes vond. Dat was een lastig probleem, want die machines waren gemiddeld wel twee keer duurder dan die van de concurrentie. Toen heb ik een topdesigner uitgenodigd om een nieuw model te maken. Ik gaf hem slechts één beperking: kom niet terug met weer zo’n zwart vierkant machientje. Dat is gelukt. De machine, in veel trendy kleuren en zonder klassieke koffiehouder, was een absolute doorbraak.’ ° Hoe informeerde Nespresso vervolgens de potentiële doelgroep? ‘Eerst stonden we zelf op modebeurzen, golftoernooien en andere events, waar we consumenten onze Nespresso demonstreerden. Dat zorgde nauwelijks voor respons. Toen zijn we naar retailers als Mediamarkt gegaan: wij zouden hun verkopers trainen in het demonstreren van onze Nespresso-machines. Daarnaast voorzagen we de winkels van super-deluxe merchandisingmateriaal en in de drukke kerstperiode verzorgden onze hostesses extra winkeldemonstraties. We investeerden in tienduizenden winkeldemonstraties. De winkeliers mochten de winst op de verkoop van machines houden. Zo maakte de consument massaal kennis met onze producten. Dat ging goed, de verkoop van machines trok enorm aan. Die winkels werden onze ambassadeurs, van daaruit creëerden we een netwerk van verkooppunten.’ ° Maar de capsules kon men daar niet kopen. ‘Nee, onze klanten bestelden die telefonisch of via een bestelformulier. Internet kwam toen op, dus we voegden snel de mogelijkheid van online bestellen toe. We waren in no time een grote speler op internet, mede omdat we geen verzendkosten rekenden. Klanten werden leden van onze club, dat droeg bij aan hun gevoel van exclusiviteit. Zetten we eerst nog in op shops-in-the-shop, zoals in het Parijse Lafayette, later kozen we ook voor distributie via eigen boetieks. Ook daarin wilden we Armani achterna. Dat zou immers een perfecte omgeving zijn voor de ultieme demo. Maar dat was iets dat binnen Nestlé heel gevoelig lag. Logisch ook, het motto was: wij zijn fabrikant, geen retailer. Maar we waren ervan overtuigd dat dit een succes zou worden en dat het belangrijk zou bijdragen aan de zichtbaarheid van ons merk. Want het merk Nespresso was op dat moment nog vrijwel nergens te zien. Ik kreeg toestemming om te investeren in één eigen boetiek, in Parijs. We vroegen advies van designers die winkels hadden ontworpen voor merken als Versace, Dolce & Gabbana en Gucci. Die eerste boetiek was direct een enorm succes. Met lange rijen buiten, zoals we later zagen met de Apple-stores. In onze Nespresso-boetiek ging het niet om koffie verkopen, maar om een ervaring op te roepen. Die eerste boetiek was het startpunt van een wereldwijd netwerk.’ ° Was u in die fase voortdurend overtuigd van uw gelijk? ‘Nee. Want het was niet alleen voor de consument, maar ook voor mij nog onontgonnen terrein. En we kregen onverwachte problemen met retailers. Zo zei Migros, zeg maar de Albert Heijn van Zwitserland, tegen Nestlé dat ze onze koffie in hun schappen wilden hebben. Dat weigerde ik, want als we onze twaalf smaken bij hen in de schappen zouden leggen, dan zouden ze na verloop van tijd alleen nog de populairste smaken willen verkopen. Dat zou ons concept, waarin het draaide om de keuze van het individu en het clubgevoel, geheid de nek omdraaien. Bovendien zou ons premium-merk dan veel inleveren op exclusiviteit. Gelukkig draaide Migros bij.’ ° Hoe hield u het ‘clubgevoel’ bij de klanten warm? ‘Door te investeren in onze Nespresso-klanten. Al besteden klanten minder dan een euro per dag, dan is dat bij een levensduur van acht jaar van een machine toch een besteding van zo’n 1.600 euro voor een goede klant. Daar moet je dan naast fantastische koffie ook uitstekende services tegenover zetten. Een van de problemen in het begin was de matige kwaliteit van onze reparatieservice. Als een machine stuk ging, bijvoorbeeld door kalkaanslag, moesten klanten lang wachten op reparatie of vervanging. En als ze dan switchten naar een concurrent, waren wij ze voorgoed kwijt. Daarom investeerden we stevig in een perfect werkende reparatieservice, inclusief ophalen en terugbezorgen. Daarnaast beloonden we onze leden voor hun loyaliteit: we stuurden ze na drie jaar lidmaatschap bijvoorbeeld een doosje Nespresso-chocolade als dank, zonder tegenprestatie. En ze kregen toegang tot limited coffee editions. Door dergelijke acties hielden we het clubgevoel levendig. En dat leverde ons een geweldige mond-tot-mondreclame op. Dat kun je niet kopen, maar moet je verdienen. Vijftig procent van onze nieuwe klanten komt op voorspraak van bestaande klanten.’ ° In die eerste jaren maakten jullie nog geen gebruik van tv-reclame. Waarom niet? ‘Een dergelijk massamedium vonden we aanvankelijk niet passen bij de premium-uitstraling van Nespresso. Dus deden we alleen printadvertenties, met mooie foto’s in glossy’s. Het rendement? Nul komma nul. Lezers snapten de advertentie niet. We moesten ze dus laten zien hoe onze machines werkten. Het bedieningsgemak van het apparaat, de crèmelaag op de espresso, noem maar op. Brabeck wilde pertinent geen tv-commercials inzetten. Ik heb hem toen voor een voldongen feit geplaatst: ik heb eerst een commercial laten maken, reclametijd ingekocht, de handel ingelicht en vervolgens Brabeck. Die was furieus. Het was niet bepaald eerlijk van mij, maar anders was het er nooit doorgekomen. En de keuze voor tv-reclame viel feitelijk onder mijn operationele verantwoordelijkheid. Mijn loopbaan hing ervan af, gelukkig werd de tv-campagne een doorslaand succes. Later feliciteerde Brabeck me, dat vond ik wel groots van hem.’ ° George Clooney hielp ook een handje. ‘Daar is mijn opvolger in 2004 mee begonnen, en dat was echt een meesterzet. Clooney heeft bijzonder veel waar- de gehad voor het merk, in termen van sexy, chic en onderscheidend.’ ° Wat zijn de lessen van het succesverhaal Nespresso? ‘Baseer niet al je acties op je P&L, maar op werkelijke consumentenvraag. Houd op met al die committees, waardoor iedereen zeggenschap krijgt over van alles en nog wat; committees staan haaks op ondernemerschap. Durf creativiteit in huis te halen, huur de allerbeste mensen in. En je moet ambitieus zijn om collega’s intern te overtuigen van je opvattingen. In mijn beginperiode, toen ik stelde dat we met Nespresso onze omzet zouden kunnen vertienvoudigen, werd ik geregeld voor gek verklaard. Ze belden nog net geen ambulance.’ ° Later was u nog verantwoordelijk voor de lancering van Nescafé Dolce Gusto en Special.T, de theemachine die geënt is op de Nespresso machine. Wat doet u nu? ‘Ik ben inmiddels met pensioen en dat bevalt me bijzonder goed. Al duurde het even voor ik voor mezelf een nieuw ritme kon vinden. Ik heb vele jaren hard gewerkt, over de hele wereld gereisd. Terwijl ik in Zwitserland bleef werken op het hoofdkantoor, ging mijn gezin op een gegeven moment terug naar Nederland. Ik hield geen sociaal leven meer over. Nu heb ik weer volop tijd voor mijn omgeving, ik sport veel en schilder wat. Of ik daar nu mijn creativiteit in kwijt kan? Mmm, ik geloof niet dat ik zo creatief ben. Wat mijn succes dan verklaart? Ik ben niet snel bang.’ Peter Barratt-Jones is oprichter van Rethinker.co. Hij helpt bedrijven in binnen- en buitenland door middel van creatieve strategische innovatie hun resultaten te verbeteren en nieuwe producten en markten te ontwikkelen. nr. 02 / 2014 . 41 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE ‘We willen producten met een eeuwige levensduur’ Interview Peter Barratt-Jones Tekst Paul Groothengel Fotografie Marco Bakker 42 . manage m e nt scope nr. 02 / 2014 . 43 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE Tapijtmaker Desso is succesvol met zijn circulaire aanpak. De organisatiestructuur van het concern bleek niet eeuwig houdbaar: de nieuwe topman Alexander Collot d’Escury halveerde de rvb. nthousiast poseert hij voor het immense wandkleed dat bezoekers van het Stedelijk Museum onmogelijk kunnen missen: in de entree van de Amsterdamse kunsttempel hangt een wandtapijt met een oppervlakte van tweehonderd vierkante meter en een hoogte van veertien meter. Gemaakt door Petra Blaisse van ontwerpbureau Inside Outside, waarbij Desso als partner optrad. Het tapijt verbindt het historische pand uit 1895 naadloos met de recent opgeleverde nieuwbouw van Benthem Crouwel architecten. Het enthousiasme van Desso-topman Alexander Collot d’Escury is begrijpelijk: dit wandtapijt, gemaakt met Desso’s nieuwste weeftechnieken, illustreert het succes van de innovatieve weg die de tapijtfabrikant is ingeslagen. Een weg die is gebaseerd op, zoals ze bij Desso zeggen, ‘de innovatiepijlers creativiteit, functionaliteit en de cradle-to-cradle-filosofie’. Het verhaal van de tapijtleverancier begint in Oss, als de Belgische tapijtproducent Desseaux daar ruim tachtig jaar geleden een fabriek begint voor het weven van tapijten voor woningen en bedrijven. Een halve eeuw later start Desso met de productie van kunstgras voor sportvelden. Die twee activiteiten vormen nog steeds de kern van het bedrijf. Desso wisselde een aantal malen van eigenaar, was enige tijd genoteerd aan de Amsterdamse beurs en startte in 2007 een indrukwekkende metamorfose. In dat jaar namen NPM Capital en het management Desso over van een Amerikaanse branchegenoot. Stef Kranendijk werd ceo; de man die hem in 2012 opvolgde, Alexander Collot d’Escury, kwam over van Nestlé en werd eerst cco. 44 . manage m e nt scope Het vernieuwde managementteam zette meteen vol in op een mix van duurzaam produceren en creatief innoveren, waarmee het tegemoet komt aan de toenemende vraag van klanten uit inmiddels meer dan honderd landen. Crisis of niet, Desso weet jaar op jaar het marktaandeel uit te breiden en behaalde in 2013 een recordwinst. De degelijke, stoffige, u-vraagt-wij-draaien-tapijtleverancier van vroeger heeft nu een sterke reputatie van een sustainable bedrijf, dat steeds duidelijker laat zien hoe waardevol en werkbaar de cradle-to-cradle-aanpak van medegrondlegger Michael Braungart kan zijn. ° Vanwaar Desso’s koersverandering in 2008? ‘Zoiets begint met de persoonlijke interesse vanuit het managementteam. Natuurlijk willen we de wereld goed achterlaten voor onze kinderen. En zo denken onze klanten er ook over. Op zich liep het bedrijf destijds prima. Het was al wel bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar de nadruk lag op zoveel mogelijk producten verkopen. We hadden destijds geen idee wat de afzonderlijke winstbijdrage van al die producten was. Toen we dat gingen uitrekenen, bleek al snel dat we sommige producten verkochten met een EBIT van min twintig procent. Bepaald geen gezonde situatie. We besloten ons te focus- ‘WE BETREKKEN DE KLANT BIJ ONZE R&D’ Alexander Collot d’Escury (50) Opleiding Recht, Erasmus Universiteit Rotterdam IMD Lausanne Loopbaan 2012 - heden Ceo Desso 2007 - 2012 Cco Desso 2006 - 2007Regional director Nestlé Purina Midden-Europa 2005 - 2006 MT-lid Nestlé Europa 2002 - 2005General manager Nestlé Food Services Nederland 1994 - 2002Verschillende managementfuncties Nestlé 1991 - 1994 Sara Lee/Douwe Egberts sen op de producten met een positieve winstbijdrage en ons volledig te richten op duurzaamheid, innovatie en creativiteit in al onze processen. En dan écht vanuit de behoeften van de klant.’ Nevenfuncties -Lid adviesraad Hotel Management School Maastricht - Bestuurslid PAN Amsterdam ° Hoe risicovol was die koersverandering destijds? ‘Het was binnen onze sector in ieder geval totaal nieuw. Mensen besteden gemiddeld negentig procent van hun tijd binnen. Slapen, werken, thuis ontspannen, we zitten altijd in ruimtes, omgeven door een plafond, muren en een vloer. In onze visie moeten onze tapijten bijdragen aan een gezond binnenklimaat, en daarmee aan de gezondheid en het welzijn van onze klanten. De kwaliteit van de binnenlucht wordt vaak aangetast door fijnstof. Dat kan voor mensen met aanleg voor astma leiden tot longaandoeningen. En dus hebben wij tapijttegels ontwikkeld die fijnstof goed vasthouden en daardoor de fijnstofconcentratie in de binnenlucht reduceren, veel beter dan ander tapijt of dan harde vloeren. Logisch dat de markt zo’n product verwelkomt. In die zin is het varen van een duurzame koers niet risicovol, maar biedt het ons juist grote kansen.’ ° Hoe organiseert Desso innovatie? ‘We onderscheiden daarbij drie pijlers. Ten eerste creativiteit. Een voor ons cruciale klantengroep zijn architecten en interieurontwerpers; zij zijn onze belangrijkste opdrachtgevers in het zakelijke segment, dat goed is voor zeventig procent van onze omzet. We hebben in een aantal voor ons belangrijke landen circles of architects opgezet. Onze r&dmensen bespreken met hen toekomstige trends, leggen hen producten voor en Interesses Mensen en andere culturen Thuis Getrouwd en drie kinderen Meer over Alexander Collot d’Escury op www.managementscope.nl laten ze onze producten, kleuren en materialen testen. Zo krijgen we een zeer goed gevoel van hun wensen en behoeften. We werken ook graag met kunstenaars en designers als Marcel Wanders, Marc Mulders en Petra Blaisse, omdat die ons weten te inspireren. De tweede pijler betreft functionele innovaties. We produceren niet alleen tapijttegels die de luchtkwaliteit verbeteren, waarbij klanten kunnen kiezen uit zes miljoen designs die ze zelf online kunnen ontwerpen, maar ook tapijt waarmee je de akoestiek verbetert. Voor de geluiddempende tapijtrug gebruiken we grondstoffen uit oude petflessen. In onder meer kantoren, scholen en ziekenhuizen gebruikt men vaak nog plafonds waarmee je geluidsoverlast terugdringt; zo’n plafond kost tussen de dertig en driehonderd euro per vierkante meter. Onze geluiddempende tapijtrug kost, mede door die upcycling van petflessen, slecht vijf euro per vierkante meter. Een andere functionele innovatie betreft onze vloeren die licht reflecteren: dat kan de verlichtingskosten tot wel tien procent verlagen.’ ° En de derde pijler? ‘Dat is de cradle-to-cradle-aanpak. We hebben de medegrondlegger van deze filosofie, Michael Braungart, geregeld over de vloer gehad. Cradle-to-cradle gaat veel verder dan recycling van materialen. Braungart focust niet op vermindering van CO2-uitstoot en afval, of het terugdringen van energieverbruik. Hij zegt: doe de juiste dingen op de juiste manier, vanuit een oogpunt van eco-effectiviteit. Ontwikkel producten die een positieve invloed hebben op het milieu, start met de juiste materialen en close the loop. Wat Braungart bedoelt: gebruik nooit onveilige materialen in je producten. Houd al in je ontwerpfase rekening met de mogelijkheid het product na gebruik te scheiden in materialen die je makkelijk en veilig kunt hergebruiken. We maken grote stappen op dit gebied. Onze tapijttegels met de EcoBase-tapijtrug hebben een niveau bereikt waarbij 97 procent van de materialen voldoet aan de cradle-to-cradle gezondheids- en milieucriteria. De op polyolefine gebaseerde laag van deze backing kan volledig veilig worden hergebruikt in ons eigen productieproces. Onze aanpak spreekt klanten erg aan. Voor KLM hebben we, in samenwerking met designer Hella Jongerius, tapijt ontwikkeld voor in de businessclass van de KLMBoeings. Daarbij hebben we oude KLMkostuums gerecycled en als grondstof gebruikt voor het tapijt. Je ziet dan ook blauwe elementen in het tapijt, ook voor het personeel is dat een mooi idee. En als het tapijt versleten is, kunnen we het materiaal opnieuw gebruiken.’ nr. 02 / 2014 . 45 DOSSIER CREATIEVE STRATEGIE ° Wat levert die circulaire aanpak op? ‘Voor Desso betekent het dat we efficiënter kunnen produceren. Voor de economie als geheel kan het cradle-to-cradle-gedachtengoed, dat uitgaat van een circulaire economie waarbij je producten veilig kunt recyclen, enorme voordelen opleveren. Uit onderzoek van de Ellen MacArthur Foundation en McKinsey blijkt dat bedrijven in de EU jaarlijks 464 miljard euro zouden kunnen besparen door over te stappen op de circulaire economie. Dat is bijna vier procent van het jaarlijkse BBP van de gezamenlijke EUlanden. We moeten toe naar producten met een eeuwige levensduur. Dat klinkt wellicht onrealistisch, maar we komen daar – in ieder geval binnen Desso – wel steeds dichter bij.’ ° Bedrijven kunnen hun creativiteit vergroten door samen te werken met andere partijen. Doet Desso dat ook? ‘Jazeker, in toenemende mate. Met Philips hebben we een tapijttegel ontwikkeld die het licht van de ledlampen van Philips doorlaat. Dat biedt ruimte voor allerlei functionele toepassingen. Zo kun je het gebruiken voor bewegwijzering, om patiënten in een ziekenhuis te laten zien waar de toiletten zijn, of om passagiers op een luchthaven te helpen bij het vinden van de juiste gate. Met deze toepassing kunnen we van ons tapijt in feite een enorme monitor maken. Architecten vinden het geweldig, ze willen het allemaal toepassen. In mijn tijd bij Nestlé merkte ik al hoe vruchtbaar het kan zijn om samen te werken met andere partijen. Het kan binnen je organisatie de creativiteit en innovatiekracht flink vergroten.’ ° Wat heeft u in de cultuur binnen de organisatie van Desso moeten veranderen? ‘Om onze strategie te laten slagen, was het essentieel dat het senior management voortdurend uitdroeg wat ons voor ogen stond. Communicatie is álles, waarbij we geen moment op onze lauweren kunnen rusten. We introduceerden de cradle-to-cradle-aanpak twee jaar geleden binnen ons bedrijf, en sindsdien is het een kwestie van walk the talk. Onze commerciële mensen zagen direct 46 . manage m e nt scope De maatschappij verandert. Dat merkt u in uw bedrijf ook. Aan de nieuwe generatie van Joshua bijvoorbeeld. Ze vinden niet alleen social media vanzelfsprekend, duidelijkheid en transparantie ook. Ze hebben meer individuele eisen en spreken die harder uit - maar dat kan ook door hun grote koptelefoons komen. U, als werkgever, speelt hierop in. Maar doet uw pensioenregeling dat ook? ‘IK ZIE TE VEEL BEDRIJVEN DIE ALS ANGSTIGE KONIJNTJES AFWACHTEN WAT ER KOMEN GAAT’ de mogelijkheden. Technici waren wat terughoudender, die moesten we soms uit hun comfortzone zien te halen. Begrijpelijk, want voor hen was het ook de grootste uitdaging, technisch gesproken. Circulair produceren is voor onze mensen toch nog onontgonnen terrein. We hebben een aantal mensen moeten vervangen, mensen die zich niet in het gedachtengoed konden vinden. Daar staat tegenover dat we nieuwe mensen hebben aangetrokken, zoals designers, die echt de top zijn in hun vakgebied. We hebben onze organisatiestructuur ook aangepast, bijvoorbeeld de raad van bestuur teruggebracht van vier mensen naar twee, en werken sinds 2012 met een breder managementteam. We werken nu via korte lijnen, met veel verantwoordelijkheden voor de business.’ ° Wat mij verbaast is dat Nederlandse designers en architecten vaak tot de wereldtop behoren, maar dat het gros van de bedrijven, vooral in het mkb, totaal niet creatief is en alleen maar kosten saneert. ‘Tja, ik zie meerdere signalen, die haaks op elkaar staan. Aan de ene kant behoren we tot een van de meest competitieve economieën ter wereld, en is de regio Eindhoven een smart city, waar onze bedrijven relatief drie keer meer patenten hebben dan vergelijkbare bedrijven in Silicon Valley. Tegelijk lopen we ver achter waar het gaat om milieu-innovatie. Wellicht dat het overheidsbeleid met de negen topsectoren vruchten gaat afwerpen, maar ik denk dat we al een eind komen als we de bureaucratie voor ondernemingen terugdringen en simpelweg meer in actie komen. Ik zie ook bedrijven die, als konijnen die verblind worden door de lichten van een aanstormende auto, afwachten wat er komen gaat. Toch is er veel mogelijk, als je zorgt voor diversiteit binnen teams en als je haarfijn begrijpt wat er in jouw sector gebeurt en wat jouw klanten echt willen. Dat laatste heb ik geleerd van topmarketeer Henk Kwakman, die mijn leermeester was bij Nestlé. Zijn credo was altijd: voer veel gesprekken met klanten en andere belanghebbenden, test je assumpties en bouw vervolgens daar je concepten op.’ ° Desso wil in 2020 volledig cradleto-cradle zijn. Wat is jullie aanpak om dat te bereiken? ‘Om dat te realiseren hebben we acht must-win battles gedefinieerd op het gebied van ondernemingsdoelen, en van financiële en operationele implementatie van de cradle–to-cradle-visie. We laten ons in onze strategische besluitvorming leiden door twee primaire regels: bij alle besluiten de klant centraal stellen en zorgen dat al onze activiteiten meer waarde voor de klant toevoegen dan kosten opleveren. Dat moet leiden tot een jaarlijkse organische groei van vier tot zes procent en een uitbreiding van ons marktaandeel met jaarlijks twee procent. Tot nu toe liggen we goed op schema.’ Peter Barratt-Jones is oprichter van Rethinker.co. Hij helpt bedrijven in binnen- en buitenland door middel van creatieve strategische innovatie hun resultaten te verbeteren en nieuwe producten en markten te ontwikkelen. Past uw collectieve pensioenregeling nog wel bij de medewerker van vandaag? Nationale-Nederlanden biedt een up-to-date aanbod van collectieve pensioenen. Het Comfort Pensioen voor meer zekerheid, gemak en transparantie. Het Prestatie Pensioen voor maximale keuzevrijheid. En voor werkgevers die een pensioen willen aanbieden van een premiepensioeninstelling is er het Essentie Pensioen. Via mijn.pensioen - de innovatieve werknemerportal - hebben uw werknemers bovendien op elk gewenst moment inzicht in hun pensioensituatie. Ook als het geen Joshua’s zijn qua internet. Weten welk collectief pensioen het beste past bij uw bedrijf van vandaag? Nationale-Nederlanden kan die vraag voor u beantwoorden. Bel uw adviseur of ga naar nn.nl/zakelijk NIEUW BUSINESS MODEL HET TEMPO TELT BIJ TRANSFORMATIE De overstap van strategie naar uitvoering verloopt binnen organisaties te traag. De dynamiek van de markt vraagt om daadkracht. Tekst Jos Leijnse en Rutger Mans Illustratie Yvonne Kroese INCREMENTELE VERANDERING VOLSTAAT NIET 48 . manage m e nt scope anta rhei. Menig manager die een veranderprogramma aankondigt, verwijst glimlachend naar deze uitspraak van de Griekse filosoof Heraclitus. Alles is in beweging, daarom moeten we veranderen! Dat is vaak terecht. Een veelvoorkomend probleem: in de praktijk voeren de meeste managers de gewenste veranderingen veel te traag door. Ze denken te kunnen volstaan met incrementele veranderingen en stapjes, zodat onrust wordt voorkomen. Die keuze kan desastreuze gevolgen hebben. Want de werkelijkheid – denk aan vergrijzing, digitalisering en de toenemende marktmacht van consumenten – is voor de meeste organisaties inmiddels veel te dynamisch voor een geleidelijke aanpassing van strategie of operating model. Het is vandaag de dag wellicht de belangrijk- ste opdracht voor leiders: internaliseer de externe dynamiek, zodat de organisatie voldoende wendbaar is om tijdig te kunnen transformeren. De markt biedt tal van voorbeelden van organisaties die wel c.q. niet tijdig wisten te transformeren. In Nederland is Wehkamp (ooit begonnen als distributeur van matrassen!) een mooi voorbeeld van een organisatie die de wetten van de opkomende digitalisering in een zeer vroeg stadium onderkende: al in 1995 werd de eerste webwinkel geopend. Dat zorgde voor een leervoorsprong, waardoor Wehkamp nu al jaren een succesvolle koploper is op het gebied van online shopping. Het onlangs failliet verklaarde Oad is daarentegen een voorbeeld van een reisorganisatie die te lang bleef hangen in het model van fysieke reisbureaus; toen het in het voorjaar van 2013 sa- men met andere touroperators OadXL online lanceerde, was het al te laat. Concurrenten als Sunweb, Expedia en Booking.com laten zien hoe het wél moet in de reisbranche: niet de producten, maar de oplossingen verleiden de consument. UITBLINKEN Iedere onderneming zal de komende jaren in uitermate goede conditie moeten zijn om de externe dynamiek tijdig het hoofd te kunnen bieden (en er het liefst van te profiteren). Dat lukt in onze visie alleen organisaties die zich houden aan drie basisregels. u Kracht Sterkte van het merk, keuze voor het juiste operating model, kracht in de vereiste vaardigheden. Voorbeelden van bedrijven die uitblinken in kracht zijn Ralph Lauren, L’Oréal en Lidl. v Wendbaarheid Hoe speel je in op veranderende klantwensen en -behoeften? Hoe snel ben je in de vereiste transformatie van processen en van de mindset en vaardigheden van medewerkers? Dat snelheid en flexibiliteit ertoe doen, zien we bijvoorbeeld in de kledingbranche. Toen Zara startte met het (succesvol) lanceren van een nieuwe collectie na iedere zes weken, reageerden de meeste concurrenten apathisch en vol ongeloof: hoe was dat mogelijk? Inmiddels is fast fashion een begrip en ziet Zara steeds meer copycats om zich heen, maar het Spaanse kledinghuis heeft nog steeds een leervoorsprong. Sterker nog, het bedrijf heeft de snelheid verhoogd naar een nieuwe collectie om de twee weken. w Efficiency Hoe blijf je lean, zonder al te grote operationele risico’s te lopen? Wat is de juiste balans tussen toegevoegde waarde voor de klant, productiviteit en kostenniveau? Bedrijven die hierin vooroplopen, weten structurele kostenvoordelen te boeken ten opzichte van hun concurrenten. BESLOMMERINGEN Op weg naar een organisatie in topconditie, komt voor iedere manager het moment dat hij de uitgestippelde strategie moet vertalen naar de dagelijkse praktijk. Wij zien geregeld dat bestuurders te weinig aandacht schenken aan die vertaalslag, omdat al hun aandacht wordt opgeslokt door de dagelijkse beslommeringen. Hoe menselijk dergelijk gedrag ook moge zijn, het doorkruist een succesvolle transformatie. Vraag maar eens aan tien uiteenlopende collega’s om de strategie van hun onderneming toe te lichten: nr. 02 / 2014 . 49 NIEUW BUSINESSMODEL VERNIEUWING VRAAGT CONSISTENTE BEGELEIDING VAN LEIDERS gie. De processen binnen het operating model zijn zodanig ingericht dat het niet uitmaakt welke route de klant kiest: hij kan een product bestellen en het afhalen in een fysieke Macy’svestiging. Maar andersom kan net zo makkelijk: de klant kan online checken of een product op voorraad is, het bekijken en bestellen in de winkel, en het vervolgens thuis laten bezorgen. Zowel online als in de winkels is de look and feel van Macy’s identiek, en de klantbeleving daardoor ook. Dat die omnichannel-aanpak werkt, blijkt uit onderzoek van een aantal winkelketens, dat substantieel meer omzet boekte na de overstap op een omnichannel-aanpak. In Nederland zitten Bijenkorf en Albert Heijn op hetzelfde spoor. werken en van ons gedrag fundamentele aansturing en consistente begeleiding vraagt van de leiders van een bedrijf. STAPPEN Kortom, om een organisatie te laten overleven in deze dynamische wereld, is een aantal met elkaar interfererende stappen vereist. Wie voortdurend oog houdt voor juistheid van de gekozen strategie, flexibele uitvoering, oprechte betrokkenheid van alle medewerkers en consistentie in de realisatie, laat zich niet verrassen door externe veranderingen en onverwachte stappen van concurrenten. ZEEPKIST grote kans dat je verschillende verhalen hoort. Zoals: de strategie deugt heus wel, laten we ons concentreren op tactische zaken en operationele uitdagingen. Terwijl het wemelt van de connecties tussen tactische problemen en gekozen strategie. Om een transformatieproces te doen slagen, is het dan ook goed om geregeld pas op de plaats te maken en de vertaling van merkstrategie (plus visie en ambitie) naar organisatiestrategie grondig te evalueren. Zitten we nog op het goede spoor? Passen de huidige leiderschapsvaardigheden nog wel bij de huidige strategie? Zijn onze competenties nog up-to-date? STRUCTUUR VOLGT STRATEGIE Naast de focus op de strategie zijn twee andere aspecten essentieel: enerzijds de harde kant van processen en het operating model, anderzijds de betrokkenheid van medewerkers. Wat betreft de harde kant, gaat het aloude adagium van Alfred Chandler (structure follows strategy) nog steeds op: de structuur van het operating model van een organisatie volgt de gekozen strategie. Neem het succesvolle Macy’s. Dit Amerikaanse warenhuis heeft gekozen voor een digitale omnichannel-strate50 . manage m e nt scope Last but not least is het aspect van de betrokkenheid van medewerkers (en managers uiteraard). Leiders die hun strategie aanpassen, de ambities bijstellen of het operating model omgooien, moeten ervoor zorgen dat hun mensen ‘mee op reis willen’. Een open deur, want natuurlijk worden veranderingen intern gecommuniceerd en toegelicht. Maar vaak gebeurt dit nog te top-down. De manager klimt wel op de zeepkist, maar voor een werkelijke continue en consistente dialoog is geen ruimte. Dat is doodzonde, want niet alleen komen de beste ideeën vaak van de werkvloer, het draagvlak van de medewerker is noodzakelijk om echte verandering van het bedrijf te realiseren. Met een werkelijke dialoog creëer je een veel steviger draagvlak: wie wordt uitgenodigd mee te denken over een bepaalde verandering of gewenste mindset, begrijpt en onderschrijft eerder het nut daarvan. Met de huidige mogelijkheden van sociale media is die dialoog steeds makkelijker te voeren, zoals men bij KPN goed begrijpt: binnen twee maanden had 99 procent van alle werknemers ten minste één keer het sociale media platform van KPN bezocht, om kennis te delen en ideeën te lanceren. Daarnaast neemt het besef toe dat verandering van de manier van v anaf €7.950,- Benut élke buitenkans U hoeft geen timmermansoog te hebben om ambachtelijk vakmanschap te herkennen. Een buitenverblijf of garage van Bronkhorst onderscheidt zich door traditioneel handwerk, robuuste materialen en een authentieke uitstraling. Ook voor u realiseren we graag een project op maat. Daarbij nemen we u van vergunning tot oplevering alle zorgen uit handen. Terwijl u ook nog eens Jos Leijnse is partner bij strategieconsultant A.T. Kearney. 10 jaar garantie krijgt. Het énige dat u zelf hoeft te doen is buitengewoon genieten. Download de catalogus op www.bronkhorstbuitenleven.nl of bel 0577 - 75 09 44. Rutger Mans is principal bij strategieconsultant A.T. Kearney. priëlen • tuinpaviljoens • buitenverblijven • schuren • garages • carports • veranda’s WAARDE CREATIE ‘De holding laten verdwijnen was mijn doel’ Oud-tophockeyer Jan Albers scoorde de afgelopen jaren bij Gamma Holding. Businessunits waartussen ‘geen bal’ synergie meer was, verzelfstandigde hij. Interview Monique Noomen-Greve Tekst Paul Groothengel Fotografie Erik van der Burgt D ‘HOE KON EEN BEDRIJF ZO SNEL WEGZAKKEN?’ 52 . manage m e nt scope at ze elkaar nú pas tegenkomen, in de lobby van het Sheraton Schiphol, en niet eerder op een hockeyveld: het verbaast zowel Jan Albers als interviewer Monique NoomenGreve, managing director van Eiffel, in hoge mate. Logisch, want beiden dragen de hockeysport een warm hart toe. Jan Albers is oud-tophockeyer, maakte deel uit van de Nederlandse hockeyselectie die in 1976 meedeed aan de Olympische Spelen in Montreal en is sinds acht jaar voorzitter van de Nederlandse Hockeybond. Noomen-Greve heeft Eiffel op uiteenlopende manieren nadrukkelijk verbonden aan topsport, onder meer via de sponsoring van een aantal Nederlandse hockeyclubs en via de lancering (samen met ABN Amro) van de Hockey Academie, die zich richt op de ontwikkeling van Nederlandse hockeytalenten. Het duo praat eerst enthousiast over het komende WK hockey, dat in juni in Den Haag wordt gespeeld. En later, tijdens het gesprek over Albers’ werk bij Gamma Holding, zal het begrip ‘topsport’ nog geregeld vallen. ° Waarom ging u medio 2009 – na ruim zes jaar van mooie commissariaten, een aantal functies in de sportwereld en jaren waarin u met vrienden geld en tijd stak in veelbelovende startups – in op het verzoek ceo te worden van het destijds noodlijdende Gamma Holding? ‘Wat mij enorm prikkelde aan dat verzoek, was de volgende paranr. 02 / 2014 . 53 WAARDECREATIE frustratie. Bovendien is het integrale effect van synergie niet goed te meten.’ Jan Albers (61) Opleiding Bedrijfskunde, TU Eindhoven ° Loopbaan 2009 - 2014 Ceo Gamma Holding 2004 - 2009Portfolio van verschillende (internationale) activiteiten; van commissariaten tot investeringen in jonge startups 2000 - 2003Lid raad van bestuur GEA AG 1998 - 2003 GEA AG 1980 - 1997Verschillende management- en senior managementposities, 1978 - 1980 Militaire dienst Nevenfuncties - Voorzitter KNHB - Lid FIH Board - Commissaris PSV Interesses Reizen en sport Thuis Getrouwd, drie kinderen Meer over Jan Albers op www.managementscope.nl dox: Gamma Holding was al vele jaren een verzameling van vijf industriële, wereldwijde topspelers in hun niche, met capabele managers in de businessunits en een redelijk goed team in de holding. Toch zat het bedrijf in zeer zwaar weer, de beurskoers was binnen een jaar van ruim vijftig euro naar een luttele drie euro geduikeld. Vanwege de crisis? Tja, dat riep iedereen toen. Natuurlijk kreeg ook dit industriële bedrijf een flinke tik na de val van Lehman Brothers, maar die verklaring vond ik onvoldoende. Wat mij intrigeerde, was hoe zo’n bedrijf zo snel zo ver weg kon zakken. Het leek mij een geweldige uitdaging om het lek boven te krijgen, en dus zei ik ja.’ 54 . manage m e nt scope ° In wat voor soort bedrijf kwam u terecht? ‘In een bundeling van businessunits die ieder een achtergrond hebben in de technische textiel. Ik noem ze kort: Ammeraal Beltech maakt transportbanden voor de industrie, Clear Edge Filtration produceert industriële filters, Dimension-Polyant levert hoogwaardig zeildoek en membraancomponenten aan zeilmakers en Bekaert Textiles is leverancier van matrastijk. Tot slot hadden we nog Vlisco, een ijzersterk merk dat op batiktechniek gebaseerd textiel maakt voor de vooral West-Afrikaanse consument. Stuk voor stuk bedrijven met een vooraanstaande positie in hun specifieke niche: hetzij wereldmarktleider, hetzij een van de grote spelers.’ ° Was er nog sprake van synergie tussen deze businessunits? ‘Welnee. Geen bal. Heel vroeger was het gebruik van stoffen de gemene deler. Maar nu was er bijna geen enkele overlap meer. Niet in producten, niet in klanten, niet in gebruik van grondstoffen, niet in industriële processen. Synergie in de backoffice? Ook niet, hooguit marginaal. Ik heb sowieso een ontzettende hekel aan het focussen op dat soort synergieën. Die worden meestal van bovenaf opgelegd. Goede businessunitmanagers, die elkaar allemaal goed kennen, zijn wijs genoeg om de voor de hand liggende synergiemogelijkheden te benutten. Ze worden er namelijk zelf beter van. Forceren van bovenaf leidt bijna altijd tot Waar begon u mee na uw aantreden? ‘Ik maakte eerst een uitgebreide ronde langs alle bedrijfsonderdelen, overal in de wereld. De werknemers bleken de vele managementwisselingen zat te zijn. Er heerste een groot gebrek aan vertrouwen. De holding zag men eerder als de vijand dan als bondgenoot. De ondernemingsraad van Ammeraal Beltech had desgevraagd maar één wens: geef ons alsjeblieft een ceo die langer blijft dan een paar jaar. Ze hadden daar acht managers versleten in tien jaar tijd! In 2008 boekte Gamma Holding een verlies van ruim 33 miljoen euro. In de eerste helft van 2009 nam de vraag verder af en zakte Gamma Holding tot twee keer toe door de bankafspraken. Het consortium van banken werd erg zenuwachtig en wilde dat Gamma Holding een chief restructuring officer aan zou stellen. Met mijn toetreden en het ontslag van de toenmalige ceo is dit voorkomen. Mijn collega, cfo Leendert van Reeuwijk, heeft in de eerste helft van 2009 een geweldige klus geklaard door in die moeilijke omstandigheden een herfinanciering uit het vuur te slepen. Die was wel peperduur, kostte ons een slordige 25 miljoen euro aan fees, advocaatkosten, due diligence, boeterentes en het vestigen van zekerheden. Maar deze herfinanciering heeft Gamma Holding wel door het dieptepunt heen gesleept. Om de balans te versterken en de schulden te reduceren verkochten we in 2010 Vlisco, dat vanouds de kern was van Gamma Holding, voor 118 miljoen euro aan de Britse investeerder Actis.’ ° Gamma Holding was toen nog beursgenoteerd. Moest u ieder kwartaal met de billen bloot? ‘In het begin wel. Ik was al nooit zo dol op de beurs, die gedomineerd wordt door een sterke focus op de korte termijn. Onlangs becijferde McKinsey nog dat zeventig procent van de ceo’s van beursgenoteerde ondernemingen primair gefocust is op de korte termijn. Dat vind ik zinloos, zeker bij ‘SYNERGIE KUN JE NIET VAN BOVENAF OPLEGGEN’ een industrieel bedrijf als Gamma Holding, waar langetermijnrelaties met klanten de sleutel tot succes zijn. En inderdaad, ieder kwartaal moest ik aan de financiële analisten uitleggen hoe het ervoor stond. Die vroegen mij dan telkens weer naar de strategie van Gamma Holding. Ik gaf dan aan dat ik dat een domme vraag vond; dat het nooit kan gaan over de strategie van de holding, maar alleen over de strategie van die zeer uiteenlopende businessunits. Daarna begrepen analisten dat de echte financiële waarde pas zichtbaar zou worden als ieder van onze businessunits zelfstandig verder zou gaan. Maar dat is nooit mijn belangrijkste drijfveer geweest.’ ° Wat was dan uw belangrijkste driver? ‘Ik heb achttien jaar gewerkt bij Philips, waar ik gepokt en gemazeld ben en een prachtige tijd heb gehad. Bij Philips ben ik gevormd. Frits Philips hield mij ooit voor dat het voor een organisatie maar om één ding draait: de mensen. Het was dan ook mijn drijfveer om bij Gamma Holding de onderdelen ieder een gezonde toekomst te geven, in een omgeving waarin ze thuishoren. In die filosofie past de verkoop vorig jaar van onze businessunit Clear Edge Filtration aan de Amerikaanse conculega Filtration Group Corporation. Ik heb altijd toegewerkt naar het laten verdwijnen van de holding. Onze klanten maakte dat niets uit, de meesten wisten niet eens van het bestaan van Gamma Holding. Ik wilde de merknamen van onze businessunits verder versterken. En we hebben van meet af aan ingezet op kostenbesparingen en consolidaties/ herstructureringen. Onze aanpak had succes: op voortgezette activiteiten hadden we in 2009 nog een EBITDA van 35 miljoen euro, in 2011 hadden we dat omgebogen naar een EBITDA van 74 miljoen, dankzij winst- en omzetgroei bij alle onderdelen.’ ° In 2011 haalden twee private equity-bedrijven Gamma Holding van de beurs. Waarom deze zet? ‘We hadden toen nog steeds geld nodig om te kunnen investeren in onze bedrijven. Op de beurs konden we het vanwege het toenmalige beursklimaat niet ophalen. Bovendien zouden onze grootaandeelhouders de verwatering van hun aandelen niet waarderen. Dan is de weg naar private investeerders de meest logische. Wij zochten private equity-partijen die geen dividend zouden eisen, maar alle winst zouden terugploegen naar onze bedrijven. En zo is het ook gegaan. We kozen voor Gilde Buy Out Partners en Parcom Capital Management. Ik vond de verkoop van Gamma Holding uitstekend. We kwamen terecht in een stabiele omgeving met een focus op verdere groei van de businessunits en waren direct af van het opportunisme van de beurs.’ ° Waarom de keuze voor deze twee investeerders? ‘We wilden geen private equity-bedrijven die er snel ingaan en er snel weer uit willen stappen om te cashen, of die naast het management gaan zitten. Parcom is gelinkt aan ING, Gilde is eveneens geworteld in een Nederlandse traditie. Het zijn degelijke, Nederlandse investeerders die de tijd nemen om hun investering te laten renderen. Beide partijen hebben veel industriële bedrijven in hun portefeuille, dat was voor ons een heel belangrijk argument.’ ° Heeft u nog gekeken naar investeringspartijen die zich profileren in duurzaamheid? ‘Nee, totaal niet. Duurzaam nr. 02 / 2014 . 55 WAARDECREATIE ‘WE WILDEN AF VAN HET OPPORTUNISME VAN DE BEURS’ Ik wil geen medelijden, ik wil zaken met u doen. U weet ongetwijfeld dat bedrijven die maatschappelijk verantwoord produceren is voor onze bedrijven al jaren de norm. Onze klanten verwachten niet anders. Zo levert Ammeraal Beltech procesbanden aan Vanderlande Industries; dat is een klant die hoge duurzaamheidseisen stelt, ook aan haar toeleveranciers. We werken waar mogelijk duurzaam, maar dat is niet iets dat we van de daken schreeuwen.’ ° High value organisaties sturen niet alleen op financiële waarden, maar ook op klantwaarden, maatschappelijke waarden en medewerkerswaarden. Wat is uw visie hierop? ‘Bij Gamma Holding stuurden we in het begin alleen op financiële waarden. Noodgedwongen. Daarna hebben we voor iedere groep gekeken naar hun strategie en daarbinnen naar klantwaarden. Dat vind ik een essentiële waarde die uiteindelijk weer bijdraagt aan verbetering van de financiële waarde van je organisatie. En daarnaast staan medewerkerswaarden bij ons zeer hoog aangeschreven.’ ° Put u in het streven naar waardencreatie uit uw topsportervaringen? ‘Je ziet vaak dat topsporters een enorme drive hebben. De ceo van Ammeraal Beltech, de Zuid-Afrikaan Michael Vogel, heeft een verleden als topgolfer. Nadat hij in 1990 met een handicap van +4 naar Nederland kwam, werd hij vier keer Nederlands kampioen en speelde 56 . manage m e nt scope in verschillende WK’s en EK’s voor Nederland. Die man heeft een enorme prestatiedrang. Dus ja, als ik mensen uitzoek, is zo’n verleden toch een pre. Dat hoeft trouwens niet alleen sport te betreffen, het kan ook gaan om toppers in muziek, dans, noem maar op. Een ander punt is hoe een team onderling samenwerkt, elkaar weet te versterken. Ook daar kan een topsportverleden een stimulans zijn. Ik heb het er wel eens met Michael over gehad. Waarom zijn golfers uit pakweg Spanje, Zuid-Afrika of uit Scandinavische landen vaak beter dan Nederlandse golfers? Volgens Michael komt dat omdat golfers uit die landen altijd als team rond de wereld trekken. Ze trainen en werken veel samen en inspireren elkaar. Nederlandse golfers daarentegen zijn vaak loners en zijn vooralsnog minder succesvol. Ik was van 2004 tot 2006 manager van de Nederlandse hockeydames. Zij werden in 2006 wereldkampioen in Madrid. Marc Lammers was toen de coach. Ik heb toen van nabij ervaren hoe enorm goed die speelsters samenwerkten. Ze waren zeer ambitieus. En dan zie je dat veel van die meiden zeer goed of zelfs cum laude afstuderen. Dat was geen toeval.’ ° Wat is het eindpunt van Gamma Holding? ‘Dat is feitelijk bereikt per 1 januari van dit jaar. De dertig mensen die nog op de holding werkten, hebben vrijwel allemaal een andere baan. En ik? De holding heeft nog wat gebouwen en grondbezit, die historie moeten we nog oplossen. Onze verzelfstandigde businessunits Ammeraal Beltech, Dimension-Polyant en Bekaert Textiles hebben ieder inmiddels een stevige, internationale directie, met daarboven een raad van commissarissen. Na mijn terugtreden als ceo treed ik als voorzitter toe tot deze drie rvc’s. Of ik nog open sta voor een andere uitdaging? Ik zie wel. Bij PSV heb ik regelmatig contact met medecommissaris Jan Hommen. Hij is nog steeds topfit, begon na zijn 65ste bij ING. Fascinerend. Dat vind ik een inspirerend perspectief voor de komende jaren.’ Monique Noomen-Greve is directielid bij zakelijk dienstverlener Eiffel. Zij interviewt en schrijft voor Management Scope over waardecreatie en finance. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij haar profiel op managementscope.nl/ manager/monique-noomen-greve. ondernemen, ook vaak succesvoller zijn. Ik wil u daarom een voorstel doen. Net4kids zorgt voor een concreet kinder- hulpproject dat aansluit bij de visie van uw bedrijf. En in ruil daarvoor ontvang ik uw financiële support. Deal? Laten we verder praten op www.net4kids.org LEIDER SCHAP SUCCESLEIDER MIJDT SCHIJNWERPER Alleen de leider die uitstraalt dat hij zichzelf opoffert om anderen te laten uitblinken, oogst de erkenning en bewondering waar hij stiekem zo naar snakt. Tekst Arjan Eleveld Illustratie Yvonne Kroese nlangs werd mij gevraagd om voor een platform van coaches iets te schrijven over het begrip ‘uitblinken’. Geen onlogische onderwerpkeuze in de wereld van coaching: veel mensen zoeken een coach omdat ze nou juist níet uitblinken. Omdat ze het gevoel hebben dat er ‘meer in zit, maar dat het er niet uit komt’. Coaching kan helpen de barrières te slechten die mensen tegenhouden om topprestaties te leveren, zodat mensen zich kunnen onderscheiden van anderen. Uitblinken is niet iets dat iedereen zomaar nastreeft. UITBLINKERS WAKEN ERVOOR BETER ZIJN DAN ANDEREN 58 . manage m e nt scope UITSLUITING Hoe zit dit bij mensen in verantwoordelijke en zichtbare leidinggevende posities? Leiders behoren tot die groep mensen die juist wel gericht zijn op presteren, op uitblinken. Bij hen wint de ambitie het bijna altijd van de druk om bescheiden en onzichtbaar te zijn. Toch spelen ook bij leiders deze beide krachten, die voortkomen uit fundamentele menselijke drijfveren. Mensen zijn van nature sociale wezens, wij leven en werken in groepen. Dit fenomeen kent een evolutionaire basis: mensen in de prehistorie konden uitsluitend overleven als ze onderdeel waren van een groep. Uitgestoten worden was het ergste wat je kon overkomen en betekende een zekere dood. Nog steeds is uitsluiting een van de ergste dingen die mensen kunnen ervaren. De gerichtheid op de groep uit zich in de fundamentele menselijke behoefte aan aandacht en acceptatie. Het is een uiterst krachtige drijfveer die voor alle mensen geldt, in alle organisaties zichtbaar is en in veel organisaties maar moeizaam wordt ingevuld. De behoefte aan aandacht en acceptatie leidt ertoe dat sommige mensen zich vooral niet willen of durven on- derscheiden, bang om iemand voor het hoofd te stoten en afgewezen te worden. VOLGERS DIENEN OM DE EIGEN BEHOEFTEN TE BEVREDIGEN IJDEL Bij veel mensen is er nóg een kracht werkzaam, en dat is de behoefte aan erkenning en bewondering. Ook hierbij gaat het om een fundamentele drijfveer, een motief dat in meer of minder sterke mate voor iedereen geldt. Ook deze behoefte heeft een evolutionaire basis. Immers, net zo wezenlijk als het feit dat mensen in groepen leven, zijn de patronen van leiderschap die in groepen altijd voorkomen. In iedere groep is een leider aan te wijzen. Het is de persoon van wie de anderen geloven dat het verstandig is deze persoon te volgen. In de prehistorie was dat om water of een schuilplaats voor de nacht te vinden. Het is ook de persoon die kan bepalen of je wordt geaccepteerd en aandacht krijgt. Een goede leider brengt veel voordelen voor de volgers. Voor de leider zelf brengt de rol van leiderschap risico’s en vaak veel werk met zich mee. Maar die zware rol biedt ook veel voordelen. Naast materiële voordelen gaat het in nog sterkere mate om aanzien en status. En juist dat is precies wat leiders zoeken om hun behoefte aan erkenning en bewondering te vervullen. Leiders zijn dan ook bijna altijd ijdel (en zullen dat overigens ook altijd ontkennen). VERBINDING Bij mensen die bang zijn zich te onderscheiden door hun prestaties, heeft de behoefte aan acceptatie het gewonnen van de behoefte aan erkenning en bewondering. Liever een gewaardeerd lid van de groep dan het risico om als een uitslover terzijde te worden geschoven. Maar het gaat knagen wanneer deze mensen ervaren dat ze zichzelf tekort doen. Coaching kan helpen de balans te herstellen en irreële angsten voor afwijzing weg te nemen. Maar hoe zit dat bij mensen in senior-leidinggevende posities? Moeten ook zij zich bevrijden van hun belemmeringen en hun ijdelheid de vrije hand geven? Moeten zij transparant zijn en hun medewerkers laten zien nr. 02 / 2014 . 59 BESTUURSMUTATIES LEIDERSCHAP BEWONDERING EN ERKENNING ZIJN FUNDAMENTELE DRIJFVEREN dat de behoefte aan erkenning en bewondering voor hen een drijvende kracht is? Door openheid en nabijheid ontstaat verbinding, een belangrijk element van leiderschap. Maar het antwoord op de bovenstaande vragen is niet zo simpel. DRIJFVEER De mythe is dat leiders primair gericht zijn op anderen, op het succes van de groep. Veel leiders bekommeren zich oprecht om anderen en committeren zich echt aan de doelen van de organisatie. Maar de fundamentele drijfveer achter leiderschap, de behoefte aan erkenning en bewondering, is in wezen egocentrisch. De groep is instrumenteel aan het persoonlijk motief, de leider heeft de groep nodig om de eigen behoefte te bevredigen. Daarin onderscheidt een leider zich overigens niet van de volgers, die immers hun rol ook alleen maar accepteren omdat het voordelen biedt en voorziet in (meerdere) behoeften. Het verschil tussen leiders en volgers zit in welke drijfveer dominant is. Leiderschap wordt bevochten en opgebouwd en vergt meestal investeringen van vele jaren. Investeringen die niet zelden ten koste gaan van het automatisch en gemakkelijk behoren tot de groep, het meedoen en je geaccepteerd weten. De erkenning en bewondering die de leider oogst, maken dit het echter allemaal waard. NIET OVER PRATEN Leiderschap kun je niet in je eentje regelen, het moet je worden gegund 60 . manage m e nt scope door anderen. Dat gebeurt alleen als de leider waardevol is voor de volgers en meer geeft dan zelf neemt. De leider zal aandacht moeten geven aan de volgers en zorgen dat zij in de groep geaccepteerd worden. Indien de leider dit niet doet, wordt een cruciale fundamentele behoefte van de volgers niet ingevuld en zal de groep deze leider het leiderschap uiteindelijk ontnemen. Het echte dilemma schuilt in de communicatie en de openheid. Volgers mogen klagen over het feit dat ze te weinig aandacht krijgen, leiders mogen nooit klagen over een gebrek aan erkenning en bewondering. Leidinggevenden die dit wel doen, tekenen hun ontslag als leider. Zij doorbreken de mythe dat de leider zich alleen maar inzet voor het belang van de groep en het geheel. Leiders dienen zich op te offeren voor anderen en zichzelf weg te cijferen. Zij die dit doen, verwerven erkenning en bewondering. En krijgen zo de bevrediging die ze zoeken. Maar ze mogen er nooit over praten. WEKELIJKS IN UW E-MAIL Jim Collins spreekt in zijn boek Good to Great over level 5 leaders. Tot zijn verbazing ontdekte hij dat de beste leiders van de beste bedrijven bescheiden mensen leken die de schijnwerper meden. Voor velen waren ze onbekend, maar hun invloed bleek groot. Ze waren in staat hun organisatie als geheel te doen uitblinken. Welke ceo of andere bestuurder stapt waar op en waarom? Welke commissarissen treden er aan? En hoe denken bestuurders over governance, leidinggeven, strategie en de toekomst? Management Scope houdt u op de hoogte van de wisselingen en trends in de bestuurskamers. Wilt u wekelijks een update, neem dan een gratis abonnement SCHIJNWERPER De uitblinkende leider is daarmee een contradictio in terminis. De beste leiders zijn gericht op anderen en helpen hen steeds beter te worden. De beste leiders doen anderen uitblinken waardoor zij zelf steeds minder opvallen. De beste leiders waken ervoor beter te zijn dan anderen en de schijnwerper op zichzelf te richten. Het is een vorm van uitblinken zonder uit te blinken. Uitblinkende leiders zijn er wel, maar je ziet ze niet. Wie zit waar in de raad van bestuur en in de raad van commissarissen? Management Scope weet het. op de digitale nieuwsbrief van Management Scope. Arjan Eleveld is directeur bij LTP Business Psychologists. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over persoonlijk leiderschap. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/arjan-eleveld. Ga voor de gratis nieuwsbrief naar managementscope.nl/nieuwsbrief of scan de QR-code. IN & UIT PENSI OENEN STEEDS STEEDS TRANSPARANTER Als leverancier van flexibiliteit kreeg USG People-topman Rob Zandbergen sinds het begin van de crisis te maken met een neerwaartse spiraal. Maar de magere jaren lijken voorbij. Interview Mark Goossens Tekst Paul Groothengel Fotografie Marco Bakker eleggers in het aandeel USG People kijken de laatste tijd weer een stuk vrolijker. Nadat de koers van dit Midkap-fonds jarenlang zo rond de vijf tot zes euro schommelde, joegen beleggers de koers van het aandeel in het laatste half jaar op naar ruim elf euro, medio januari. Hebben de financiële markten gelijk, zoals een oude beurswijsheid zegt? Feit is dat de USG-top, vanuit het hoofdkantoor in Almere uitkijkend over onbegrensd polderland, weer licht ziet aan het eind van de tunnel. Eindelijk. De magere jaren lijken voorbij, het Bijbelse aantal van zeven wordt net niet gehaald. In de vorige cyclus was USG People van de grote beursgenoteerde uitzendbedrijven de meest winstgevende. Met name omdat USG People, met in Nederland bekende merken als Start, Unique en USG Professionals, veel hoogopgeleide professionals weet te detacheren bij 62 . manage m e nt scope zijn klanten. En die zorgen door hun hoge toegevoegde waarde voor een relatief gezonde winstmarge. Het herstel van USG People is opmerkelijk als je bedenkt dat de uitzender alleen in Europa actief is, waaronder in stagnerende economieën als Frankrijk en Italië. Waar concurrenten als Randstad en Manpower ook in de VS en Azië opereren, waar het in economisch opzicht de laatste jaren beter gaat dan in Europa, kreeg USG in de stagnerende Europese markten de volle laag. Of zoals ceo Rob Zandbergen het uitdrukt: USG People zat in de ‘perfect storm’. Maar sinds het derde en vierde kwartaal van vorig jaar stijgen de omzetten in ieder van de acht Europese markten waarop USG actief is. ° Hoe is USG People door de crisis heen gekomen? ‘Als ik terugkijk, was met name 2009 een dramatisch jaar. Niet alleen voor ons, maar voor de hele sector. De omzetten zakten zomaar met zo’n vijfentwintig procent. De vier jaren daarna waren lastige jaren, ook voor ons. We gingen van reorganisatie naar reorganisatie. Niemand heeft de lange duur van deze crisis voorzien. Oude rotten in het uitzendvak voorspelden telkens dat het volgend jaar wel weer beter zou gaan. Niet dus. Als ik in 2008 had geweten dat deze crisis zo langdurig en hevig zou zijn, had ik toen al veel harder ingegrepen. Probleem voor een uitzender is dat je te allen tijde je verdiencapaciteit op peil moet zien te houden. Je wilt immers geen nee verkopen aan de klant. Voordeel van de crisis is dat we nu in onze kostenstructuur uitermate lean en mean zijn en veel flexibeler kunnen reageren op markttrends en klantbehoeften. Of dat laatste nodig was? Zeker, als je leverancier van flexibiliteit bent, moet je zorgen dat je eigen organisatie óók flexibel is. De urgentie om in onze kosten te snijden, was iedereen duidelijk; dat vind ik wel een voornr. 02 / 2014 . 63 PENSIOENEN deel van zo’n zware crisis, onder druk wordt alles vloeibaar. Daarnaast hebben we met succes merken samengevoegd, gewerkt aan onze it-systemen en de inzet van internet en sociale media. Ook de structuur van de organisatie hebben we vereenvoudigd, zo bestaat onze raad van bestuur nog maar uit twee mensen, cfo Leen Geirnaerdt en ikzelf.’ ° U was zo’n vijftien jaar cfo, toen u in 2010 ceo werd. Liep het toevallig zo, of was het ceo-schap uw ultieme wens? ‘Het leek mij leuk om mijn takenpakket eens te verbreden. Dus toen de kans zich voordeed, heb ik die aangegrepen. Ik was al erg lang cfo geweest en toe aan een volgende stap. Destijds, als cfo, probeerde ik al om algemener bezig te zijn, me ook bezig te houden met zaken als strategie. Een pure boekhouder ben ik eigenlijk nooit geweest. Ik merk dat mijn ervaring als cfo enorm handig is nu ik ceo ben. Waar ik me enorm over heb verbaasd, is dat mensen – zowel intern als extern – totaal anders tegen een ceo aankijken dan tegen een cfo. Er is veel meer ontzag. Achter de schermen weet je dat dat onderscheid veel kleiner is. Je doet de klus toch samen, c.q. met de rest van het managementteam. Ik heb me dat verschil in waardering nooit gerealiseerd toen ik cfo was. De buitenwereld vraagt kennelijk toch om een boegbeeld, om een persoonlijk gezicht van een organisatie. Voor types met een groot ego is het wellicht verleidelijk om ceo te zijn, maar ik geloof niet dat ik in ‘IK HEB MEER PROBLEMEN MET LOF DAN MET SPREEKWOORDELIJKE PEK’ 64 . manage m e nt scope ‘REGELGEVING OVER PENSIOENEN IS ECHT TE VER DOORGESLAGEN’ die categorie val. Voor een ceo geldt: als het bedrijf goed loopt, krijg jij de veren. Maar gaat het slecht, dan word je overladen met de spreekwoordelijke pek. Dat laatste vind ik geen probleem. Ik heb meer problemen met de lof dan met de modder. Komt wellicht door mijn calvinistische aard.’ ° Welke eisen stelde u aan de nieuwe cfo? ‘Dat het een vrouw zou zijn, liefst uit België omdat we daar veel activiteiten hebben, vooral door de aankoop van concurrent Solvus in 2005. En graag ook een stuk jonger dan ik. Met de komst van Leen is aan al deze eisen voldaan. Belgen zijn doorgaans best volgzaam, gevoelig voor hiërarchie, is mijn ervaring. Ik zei haar bij haar aantreden: als jij na jouw eerste jaar alles nog hetzelfde doet als ik, ga jij niet over naar de volgende klas. Het kan niet zo zijn dat een nieuwkomer met een andere achtergrond alles hetzelfde doet. Ik wist dat dat bij Leen niet zo zou zijn. Ik houd van veranderen. Dat houdt niet alleen jezelf, maar ook de organisatie scherp. Leen had eerst wat schroom, maar doet haar werk nu perfect. Ik heb haar ook vanaf het begin voorgehouden dat ik zeker niet over haar schouder ga meekijken. Ze moet het op haar eigen manier doen.’ ° Er verandert het nodige in arbeidsrechtelijke verhoudingen, waarbij flexibilisering van arbeid en toenemende individualisering belangrijke factoren zijn. Hoe gaat USG daar mee om? ‘Je merkt dat je erg afhankelijk bent van de politiek. Veranderingen in regelgeving hebben als doel om zaken in positieve zin te veranderen, maar de vraag is of dat in de praktijk lukt. Neem de Wet werk en zekerheid, die er onder meer op is gericht om de rechtspositie van flexwerkers te versterken en het ont- Rob Zandbergen (55) Opleiding KMA Universiteit van Amsterdam, doctoraal bedrijfseconomie Loopbaan 2010 - heden Ceo USG People 2005 - 2010 Cfo USG People 2003 - 2005 Cfo Solvus 2001 - 2003 Cfo SNT 1998 - 2001 Cfo KPN Telecommerce 1994 - 1998 Cfo KPN Azië, Jakarta 1991 - 1994 Corporate controller KPN 1983 - 1991 Verschillende managementfuncties Ministerie van Defensie slagrecht te versoepelen. Ik denk dat niemand erop tegen is als de flexibiliteit en mobiliteit op de arbeidsmarkt worden vergroot. Als uitzendbedrijf zijn wij daar ook bij gebaat. Maar het eindresultaat van zo’n wet is dan half-half, door allerlei compromissen sterk uitgekleed en verwaterd. De ontslagvergoeding wordt minder, maar tegelijk neemt het aantal ontsnappingsroutes om een procedure te rekken toe. Tja. Het bedrag dat werknemers meekrijgen als ze ontslagen worden – maximaal 75.000 euro – wordt verlaagd, maar tegelijk krijgen ze meer mogelijkheden om tegen zo’n beslissing te procederen.’ Nevenfuncties - Voorzitter rvc SNT - Bestuurder StiPP, pensioenfonds voor uitzendkrachten - Commissaris Dutch Flower Group Interesses Stripboeken verzamelen, sporten, reizen Thuis Getrouwd, drie kinderen ° En op het gebied van pensioenen? ‘Ik was zes jaar bestuurder van StiPP, het pensioenfonds voor uitzendkrachten. In het begin had je vijf keer per jaar een vergadering waar je je nauwelijks op hoefde voor te bereiden. Vlak voor mijn laatste vergadering in 2011, waar onder andere nieuwe regelgeving op de agenda stond, kreeg ik de informatie van tevoren thuisgestuurd: 956 pagina’s! Dat is veelzeggend. En in praktijk natuurlijk niet te doen. De regelgeving, onder meer op het vlak van pensioenen, is echt te ver doorgeslagen. En ondertussen is het bewustzijn wat betreft hun pensioen bij veel werknemers nog veel te laag. In onze branche zeker, vooral jonge mensen denken niet na over hun pensioen. En als ze het al doen, begrijpen ze er vrijwel niets van. De studenten die wij uitzenden, willen nu geld in het handje, zodat ze in het weekend kunnen gaan stappen. Zo deed ik het vroeger zelf ook. StiPP heeft onlangs het opgebouwde pensioen voor een grote groep van uitzendkrachten, die hooguit een paar honderd euro hadden opgebouwd, in één keer afgekocht. Dat scheelt veel overbodig administratief werk.’ ° Het is, neem ik aan, een heel ander verhaal voor de professionals die al jaren flexwerker zijn van beroep. ‘Uiteraard. Bij deze groep merk je dat het pensioen meer op de kaart staat. Je merkt dat het bewustzijn dat de welvaartsstaat een stuk onaantrekkelijker gaat worden, ook op gebied van de AOW, is doorgedrongen.’ ° Onder veel werknemers leeft het onderwerp ‘pensioen’ totaal niet. Bij Nationale-Nederlanden zien we het als onze verantwoordelijkheid om te werken aan een betere bewustwording rond dit thema. Hoe ziet u dat als werkgever? ‘Dat vind ik een lastig thema. Want waar houdt die zorgplicht op? Neem de banken. Ik vind het onterecht dat hun zorgplicht steeds verder wordt opgerekt. Mensen kunnen toch zelf naden- ken? We laten ze toch ook zelf een zorgverzekering uitkiezen? En ze zijn slim genoeg om een uitkering of zorgtoeslag aan te vragen. Natuurlijk is het je plicht als werkgever om je werknemers transparant en eerlijk voor te lichten over hun pensioenaanspraken en -mogelijkheden. Maar laat mensen alsjeblieft wel hun eigen broek ophouden. Veel zzp’ers verzekeren zich niet of nauwelijks tegen arbeidsongeschiktheid, c.q. bouwen geen pensioen op. Want dat scheelt ze veel premies. Maar als er dan wat gebeurt en ze willen de last afwentelen op de maatschappij, vind ik dat niet fair.’ ° USG People is actief in acht Europese landen. Hoe denken jullie werknemers in die andere landen over hun pensioen? ‘In andere landen hoor je er minder over. Komt ook omdat ze daar Meer over Rob Zandbergen op www.managementscope.nl nr. 02 / 2014 . 65 achterover gaat leunen? ‘Dat zie ik niet gebeuren. Wat mezelf betreft, achterover leunen zit niet in mijn karakter. Er zijn altijd weer andere uitdagingen en nieuwe problemen die moeten worden opgelost. In onze organisatie zie ik juist veel positieve energie nu de vraag weer wat aantrekt. En bovendien houden onze stakeholders ons wel wakker.’ Kenia Tanzania Madagaskar Seychellen Mauritius Zuid-Afrika Oeganda Zimbabwe Namibië Botswana Mozambique Zambia A FRIK D È A I A L I ST ! S P EC PENSIOENEN ° Is de verhouding met hen de laatste jaren veranderd? ‘Ja. Ze willen erg veel weten. En wij worden noodgedwongen steeds transparanter. Beleggers zijn bijvoorbeeld steeds meer gericht op de korte termijn. Dat vind ik wel eens moeilijk. Men focust op een kwartaal, en als het dan een maandje tegenzit, kun je het resultaat in dat kwartaal vaak al niet meer ophalen. De definitie van een langetermijninvesteerder is tegenwoordig: ik verkoop uw aandelen niet vandaag.’ SAFARI IN AFRIKA? Ruim 100 inspiratiereizen vindt u op www.jambo.nl en in onze brochure of bel met onze Afrika specialisten op 020-2012740 voor een reis op maat. ° ‘BEURSGENOTEERDE BEDRIJVEN MOETEN ZICH NIET GEK LATEN MAKEN’ veelal andere pensioenstelsels hebben dan bij ons: in Nederland is de tweede pensioenpijler, dus het deel waarvoor werknemer en werkgever samen premie betalen, relatief belangrijk. Er komt wel een groot probleem aan. Werknemers zijn van de eindloon- naar de middelloonregeling gegaan en komen nu in een situatie dat ze voor de uiteindelijke hoogte van hun pensioen afhankelijk zijn geworden van rentestanden en beleggingsresultaten. Mensen worden ouder en we krijgen in toenemende mate te maken met de effecten van de vergrijzing. Het kan haast niet anders of werknemers zien hun pensioen in de toekomst flink versoberen.’ 66 . manage m e nt ° Wat te doen? ‘Om dat probleem op te lossen, moeten politici, werkgevers en pensioenfondsen ooit buitengewoon impopulaire maatregelen nemen. Dat is een tikkende tijdbom. De flexibilisering van onze maatschappij zal doorgaan, gepensioneerde ouderen willen parttime gaan werken, vaak bij een andere werkgever. De BV Nederland moet daar nu al goed naar kijken en op inspelen. En bedrijven hebben de morele verplichting daar ook over na te denken. Het zou wellicht goed zijn als we daar een nationaal debat over zouden voeren.’ ° De markt trekt aan. Hoe voorkomt u dat u of de organisatie tevreden Met een vertrek van de beurs zou u van dat probleem af zijn... ‘Zeker, maar dat gaat niet gebeuren. Ik heb als commissaris wel ervaring met familiebedrijven, en ook met private equitypartijen. Die laatste hebben vaak een termijn voor ogen van drie tot vijf jaar; dat werkt voor het management inderdaad een stuk prettiger. En bij familiebedrijven is er niet snel paniek als een investering niet direct rendement oplevert. Het is de kunst als beursgenoteerd bedrijf om je daardoor niet gek te laten maken.’ Al 28 jaar dé specialist Rusland | Oekraïne | Georgië | Armenië | Baltische landen Mark Goossens is directeur commercie Nationale-Nederlanden Pensioen. Vraag nu de gratis brochure aan! scope Rusland • Baltische landen • Oekraïne • 2 0 14 Georgië • Armenië Maatwerkreizen • Groepsreizen • Individuele reizen • Cultuurreizen City-trips • Riviercruises • Trans Siberië Express • Fly & drives Combinatiereizen door meerdere landen mogelijk telefoon: 020 – 2012777 | e-mail: [email protected] | internet: www.bolsjoj.nl PHOTO: TILLMANN FRANZEN THIS IS PARAN KUMAR’S CUP OF TEA. We play our part in the bigger picture. Paran Kumar Chaudhury from DNV GL works with tea producers in India to build sustainable business practices. Whether certifying food safety management systems or ethical work practices, his eye on the detail helps companies create sustainable operations while building consumer and stakeholder trust. Food and beverages travel ever greater distances before reaching our homes; the supply chains are becoming longer and more complex to manage. Experts like Paran Kumar play an important part in the bigger picture, from tea SAFER, SMARTER, GREENER fields and farms to manufacturers and end products, helping to assure a safe and sustainable food supply chain. They take a broader view and work relentlessly to impact the bigger picture. Following the recent merger between DNV KEMA and GL, we are now 16,000 employees worldwide dedicated to enable businesses meet their challenges in a safer, smarter and greener way. DNV KEMA is now DNV GL. Discover our broader view at dnvgl.com
© Copyright 2024 ExpyDoc