Bijlage 6 Notitie samenwerking gemeenten en

Notitie samenwerking gemeenten en onderwijs
“Samenhang decentralisatie Jeugdzorg en Passend Onderwijs”
Inleiding
Met
de
stelselwijzingen
Passend
Onderwijs
en
de
decentralisatie
Jeugdzorg
wordt
de
verantwoordelijkheid voor hulp aan kinderen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben,
belegd bij schoolbesturen en gemeenten. Schoolbesturen krijgen per 1 augustus 2014 de opdracht
en de middelen om elk kind passend onderwijs te bieden en krijgen hiermee een zorgplicht. Dit
houdt in dat alle scholen verantwoordelijk zijn om elk kind een passende onderwijsplek te bieden,
waarbij het accent verschuift van het medisch labelen van kinderen, naar wat zij daadwerkelijk
nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. De schoolbesturen werken hiervoor samen in
samenwerkingsverbanden.
Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle hulp aan jeugdigen en ouders in
gezin, wijk en buurt. De nieuwe Jeugdwet gaat, net als de Wet op het Passend Onderwijs, uit van
minder snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren. Beiden krijgen de opdracht om de
speelvelden met elkaar te verbinden. Dat ligt voor de hand omdat de achterliggende gedachte
dezelfde is, namelijk effectiever, sneller en preventiever ondersteuning bieden aan kinderen en
ouders die hulp nodig hebben bij opgroeien, opvoeding en onderwijs.
In
beide
wetsvoorstellen
is
bepaald
dat
gemeenten
en
samenwerkingsverbanden
van
schoolbesturen een plan dienen te maken waarin wordt beschreven hoe de jeugdhulp en het
passend onderwijs worden ingericht. Beide hebben de verplichting om de desbetreffende plannen
in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met elkaar te bespreken.
Historie
De gemeenten zijn momenteel verantwoordelijk voor het uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg
en het preventieve jeugdbeleid waar taken als informatie en advies, signalering, licht ambulante
hulpverlening, coördinatie van zorg deel van uitmaken. In het preventieve jeugdbeleid neemt het
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een belangrijke plek in. Het CJG is in de regio Voorne-Putten
een samenwerkingsverband waarbij diverse voorzieningen bij elkaar komen, die een rol spelen in
de begeleiding van de geestelijke en de lichamelijke gezondheid van kinderen en gezinnen, zoals
de jeugdgezondheidszorg, het (school)maatschappelijk werk en Bureau Jeugdzorg.
Belangrijke input voor het CJG zijn signalen uit het veld. Dit kunnen ouders zijn met vragen, maar
ook partners zoals woningcorporaties, politie, sociale dienst, etc. Een zeer belangrijke partner is
uiteraard het onderwijs. Zij zien immers het kind vrijwel iedere dag. Omgekeerd kan het CJG een
belangrijke partner voor het onderwijs zijn.
Omdat het in ieders voordeel was om nauwe samenwerking te realiseren is in 2011 een
discussienotitie “Koppeling Zorg onderwijs – publieke jeugdzorg” ontwikkeld. Uit de notitie bleek
dat het noodzakelijk was om elkaars werk meer op elkaar af te stemmen en signalen vroegtijdig te
onderkennen. Om professionals, zowel in het onderwijs als in de publieke (jeugd)zorg te
ondersteunen, te faciliteren en zo nodig te richten zijn in de notitie 3 bestuurlijke afspraken
opgenomen, te weten: het ontwikkelen van een op elkaar afgestemde werkwijze, elkaar kennen
om snel te kunnen schakelen en het gebruik maken van ondersteunend instrumentarium.
Door
middel
van
het
organiseren
van
netwerkbijeenkomsten
en
het
instellen
van
een
verandergroep, de HIA-pilots in alle gemeenten en het project “Aan Elkaar/Passend Verbinden” is
hier verdere uitwerking aan gegeven.
Verantwoordelijkheid onderwijs
In het kader van Passend Onderwijs zijn de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en
voortgezet onderwijs verplicht om ondersteuningsplannen op te stellen.
1
De gemeenten in de regio Voorne-Putten zijn vanaf eind 2013 betrokken geweest bij de
totstandkoming van de beide plannen en voor zover mogelijk zijn deze afgestemd op het
gemeentelijke beleid. Naar aanleiding van de ondersteuningsplannen is op 6 februari 2014 een op
overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd. Tijdens het OOGO hebben alle vijf de
gemeenten ingestemd met de ondersteuningsplannen voor het primair en het voortgezet onderwijs
en gezamenlijk is vastgesteld dat dit een start is
Primair onderwijs in relatie tot jeugdhulp
Het nieuwe samenwerkingsverband “Kindkracht” heeft als missie om op basis van vertrouwen
gezamenlijk zorg te dragen voor de optimale ontwikkeling van ieder kind. Hiervoor biedt het
samenwerkingsverband twee vormen van ondersteuning, te weten basisondersteuning en extra
ondersteuning. De ondersteuning is georganiseerd in een piramide van een breed basisaanbod voor
80-85 % van de leerlingen op elke basisschool naar een smal aanbod van extra ondersteuning voor
15-20 % van de leerlingen (vergelijkbaar met de piramide voor de jeugdzorg).
In samenwerking met de gemeenten zijn in het schooljaar 2013-2014 pilots gestart op de
verschillende scholen in de regio Voorne-Putten met het Handelingsgericht Integraal Arrangeren,
oftewel de HIA-methodiek. Hierbij wordt voor de desbetreffende leerling, in samenwerking met de
ouders, een passende oplossing in de vorm van een onderwijsjeugdzorgarrangement (OJA) gezocht
binnen of buiten de school in samenwerking met expertise vanuit jeugdhulpinstanties. De
onderwijszorgarrangementen vormen heel concrete voorbeelden van integrale samenwerking
tussen de jeugdhulp, opvoedhulp, onderwijs en onderwijsondersteuning en de jeugdige/de ouders.
Onderwijsjeugdzorgarrangementen (OJA)
In een OJA werken het onderwijs en de jeugdhulp samen in een integraal programma ten behoeve
van specifieke leerlingen. Dit vanuit de overtuiging en ervaring dat een geïntegreerd aanbod meer
is dan de som der delen en meer recht kan doen aan de onderwijs-, ondersteunings- en
hulpbehoeften van specifieke leerlingen en hun ouders/gezinnen. Een OJA is er voor jeugdigen
waarvan duidelijk is dat zonder deze gecombineerde inzet een positieve ontwikkeling, zowel thuis
De
de loop van
2014 realiseerbaar
geëvalueerd worden.
-> actie
alspilots
op zullen
school,in moeilijk
of niet
is. In een
OJA afspraken
staat de onderwijs-gemeenten
voortgang van de
->
in ieder geval behoud
van SMW/JGZ als linkin pin
schoolloopbaan
altijd centraal.
Voortgezet onderwijs in relatie tot jeugdhulp
Het samenwerkingsverband VO-VSO Voorne-Putten-Rozenburg heeft tot doel de samenwerking
tussen de schoolbesturen tot stand te brengen en deze te onderhouden. Deze samenwerking is
gericht op het bieden van een passende onderwijsplek voor alle leerlingen. Hierbij staan openheid,
kwaliteit en gezamenlijke verantwoordelijkheid centraal.
Het samenwerkingsverband biedt een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning. Daarbij
hanteert het samenwerkingsverband drie niveau’s, te weten basisondersteuning, basisplus
ondersteuning en extra ondersteuning. De extra ondersteuning wordt alleen ingezet wanneer blijkt
dat
de
school
op
basis
van
haar
schoolondersteuningsprofiel
de
leerling
met
basis(plus)ondersteuning onvoldoende kan helpen. Indien nodig wordt een jeugdzorgpartner
gevraagd om mee te denken bij het opstellen van een arrangement. Ouders worden hierbij altijd
betrokken.
Vanuit het project Passend Verbinden werken de schoolbesturen, het samenwerkingsverband en de
gemeenten samen aan de versterking tussen de zorg in het onderwijs en de publieke jeugdzorg. In
de loop van 2014 zullen de uitkomsten van het onderzoek beschikbaar komen.
2
Verantwoordelijkheid gemeenten
In
het
kader
van
de
decentralisatie
Jeugdzorg
worden
de
gemeenten,
naast
de
jeugdgezondheidszorg en het preventief jeugdbeleid, verantwoordelijk voor verschillende vormen
van jeugdzorg. Per 1 januari 2015 worden de provinciale jeugdzorg (geïndiceerd door Bureau
Jeugdzorg), de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ), en de zorg voor (licht)
verstandelijk beperkte jeugdigen (jeugd-(L)VB), overgeheveld naar gemeenten. Dit betekent dat
gemeenten per 1 januari a.s. een passend hulp- en zorgaanbod voor alle jeugdigen op hun
grondgebied
moeten
realiseren.
De
gemeenten
hebben
eveneens
de
algemene
verantwoordelijkheid om het pedagogisch klimaat in gezinnen, buurten en kinderopvang te
versterken.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Voor een dekkend aanbod aan onderwijs, ondersteuning en jeugdhulp is nauwe samenwerking
tussen onderwijs en jeugdhulp (en voor het organiseren daarvan met gemeenten) noodzakelijk.
Een goede verbinding tussen het onderwijs en de (publieke) jeugdzorg zorgt ervoor dat zo optimaal
mogelijk gebruik gemaakt kan worden van elkaars bevindingen en het bieden van gezamenlijke
(onderwijs)-zorgarrangementen.
Met het invoeren van het Passend Onderwijs en de decentralisatie Jeugdzorg is er een gezamenlijk
belang
en
een
gezamenlijke
verantwoordelijkheid:
het
zorgen
voor
samenhang
tussen
onderwijsondersteuning in de school en jeugd- en welzijnsvoorzieningen, opvoedings- en
opgroeiondersteuning en jeugdhulp buiten de school. En in bredere zin ook voor samenhang ten
aanzien van voor- en vroegschoolse educatie, leerlingenvervoer, voortijdig schoolverlaten en de
overgang onderwijs-arbeidsmarkt met als doel een zo optimaal mogelijke schoolloopbaan voor de
jeugdige te creëren/realiseren.
In de kern draait het bij de invoering van het Passend Onderwijs en de decentralisatie Jeugdzorg
om de volgende drie doelstellingen:
1)
een naadloze aansluiting van de ondersteuning in de scholen op de zorg buiten de scholen
2)
leerling(en) en ouders ervaren geen hobbels bij de overgang van schoolinterne en -externe
3)
leraren, zorgcoördinatoren, leerlingen en ouders ervaren praktische en nabije steun dicht bij
ondersteuning
het werk en dicht bij de school
Samenwerking gemeenten en onderwijs
Naar aanleiding van de ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs en de decentralisatie
Jeugdzorg hebben de gemeenten en schoolbesturen in de regio Voorne-Putten begin 2014 besloten
tot het realiseren van een Regionaal Educatieve Agenda (REA) voor het primair, voortgezet en
middelbaar onderwijs. Dit wordt door alle gemeenten en schoolbesturen in de regio Voorne-Putten
gezien als een instrument om betrokkenen voor de doelstelling van het onderwijsbeleid te
mobiliseren, te motiveren en te activeren. De REA is het aangewezen instrument om regionaal
gezamenlijk prioriteiten te stellen en afspraken te maken.
De bestuurlijke uitgangspunten zijn gericht op gelijkwaardigheid, gemeenschappelijke belangen,
verantwoordelijkheidsgevoel voor deze belangen, elkaar informeren en meer werken met
convenanten dan met gemeentelijke onderwijsnota’s. De verbinding tussen Passend Onderwijs en
de decentralisatie Jeugdzorg is één van de prioriteiten.
3
Passend Onderwijs en de nieuwe Jeugdwet: weergave van de gesprekken
In de beleidsbrief over de stelselwijziging jeugd “Geen kind buiten spel” van de staatssecretarissen
van VWS en V&J wordt gesteld dat alle inspanningen van ouders, professionele opvoeders en de
overheid erop gericht zijn dat kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en
naar vermogen meedoen. De zorg voor de jeugd is dus veelomvattend en raakt ook de
(onderwijs)zorg en de ondersteuning op de scholen. Bovendien zijn de meeste kinderen in de
jeugdzorg leerplichtig en volgen dus (passend) onderwijs.
Voor een dekkend aanbod aan onderwijs, ondersteuning en jeugdhulp is nauwe samenwerking
tussen onderwijs en jeugdhulp (en voor het organiseren daarvan met gemeenten) noodzakelijk.
De realiteit is wel dat zowel Passend Onderwijs als de decentralisatie jeugdzorg gepaard gaan met
forse bezuinigingen en deze vragen om het maken van keuzes.
In het kader van de op te stellen beleidsplannen jeugdzorg hebben de gemeenten in de regio
Voorne-Putten op 9 april, 23 april en 15 mei overleg gehad met de beide samenwerkingsverbanden. Ten aanzien van de samenwerking zijn de volgende gedeelde uitgangspunten
geformuleerd.
Uitgangspunten
1)
vroegtijdig ondersteunen van de eigen kracht van jeugdigen en ouders (in plaats van
2)
kijken naar mogelijkheden, kansen en oplossingen (in plaats van problemen en beperkingen)
3)
er is multidisciplinair overleg waarbij zowel de hulpverlener als het onderwijs betrokken is en
overnemen)
waarbij de ouders de gesprekpartners zijn (erbij halen van expertise)
4)
er is een goede uitwisseling van informatie; afstemming van doelen en methodieken en
hetzelfde begrippenkader
5)
verschillen worden beperkt, zodat de overgang tussen onderwijs en hulp voor de jeugdige zo
klein mogelijk is
6)
er is sprake van één kind/gezin, één plan, één regisseur en men richt zich op de totale
ontwikkeling van de jeugdige
7)
de ondersteuning/zorg voor de jeugdige wordt zo vroeg mogelijk en zoveel mogelijk in de
directe leefomgeving (thuis, school, buurt) van het kind georganiseerd (arrangeren in plaats
van indiceren)
8)
ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en de ouders zijn leidend (in plaats van het
hulpaanbod en de instellingsbelangen)
Tijdens het overleg hebben de samenwerkingsverbanden onder andere aangegeven dat het
noodzakelijk is dat de gemeenten in de regio Voorne-Putten dezelfde (beleids)lijn hanteren.
Gemeenten hebben aangegeven dat er sprake is van nauwe samenwerking tussen de gemeenten
op Voorne (Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne) en Putten (Spijkenisse en Bernisse) bij het
opstellen van de beleidsplannen jeugdzorg. Maandelijks vindt er wel (zowel ambtelijk als
bestuurlijk) afstemming plaats tussen de gemeenten in de regio Voorne-Putten. Gestreefd wordt
om in de regio Voorne-Putten zoveel mogelijk één werkwijze te hanteren.
Tevens hebben de samenwerkingsverbanden gevraagd of gemeenten budgetten ter beschikking
hebben die aanvullend aangewend kunnen worden indien er sprake is van het inzetten van zorg
buiten de gemaakte afspraken met zorginstellingen om en ten tijde van calamiteiten. Hierop
hebben de gemeenten aangegeven dat elke gemeente zijn eigen begroting heeft en dat elke
gemeente daar lokale vrijheid heeft om hiervoor budget ter beschikking te stellen.
4
Het voortgezet onderwijs heeft de vraag gesteld of de mogelijkheid bestaat om een andere
zorginstelling in te schakelen wanneer vanuit de betrokken zorginstelling niet aan de zorgvraag
voldaan kan worden.
De gemeenten hebben aangegeven dat vanuit het Regionaal Transitiearrangement (RTA) afspraken
zijn gemaakt met een vast aantal zorgaanbieders. Indien niet aan de gevraagde zorg voldaan kan
worden zal samen met de betrokken zorgaanbieder bekeken moeten worden of een andere
zorginstelling, die verbonden is aan het RTA, deze zorg eventueel zou kunnen leveren. Wel binnen
de daarvoor geldende afspraken.
Ambitie
Om de 8 uitgangspunten te kunnen hanteren is het noodzakelijk om de aansluiting tussen
onderwijs en zorg verder te optimaliseren. Om dit te bewerkstelligen zijn tijdens de overleggen de
volgende ambities benoemd.
a)
Sterke basis (preventie en signalering)
•
scholing van onderwijs- en zorgprofessionals in en om de school en het gezin ten aanzien van
de preventieve en signalerende taken en in het handelingsgericht werken
•
doorontwikkeling van het CJG (Voorne en Nissewaard)
b)
Steun waar nodig (integrale samenwerking onderwijs en zorg)
•
•
doorgaande schoolloopbaan/leerlijn
SMW en JGZ vormen de linking pin tussen het onderwijs en de zorg
c)
Speciaal als het moet (integrale toewijzing naar specialistische ondersteuning en zorg)
•
het opstellen van een OJA is nog erg onderwijs georiënteerd. De link met de (publieke) zorg
moet versterkt worden. Dit kan bewerkstelligd worden door het (op afroep):
inzetten van zorgexperts (inzet gedragswetenschapper/ orthopedagoog)
inzetten van experts die het mandaat hebben om de benodigde zorg toe te wijzen
(gemeentelijke backoffice/gebiedsteams -> verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de
organisatie)
In alle fasen van de jeugdhulp staat de eigen kracht van mensen en een vraaggerichte benadering
centraal, waarbij dubbele diagnostiek voorkomen moet worden. Bovendien wordt ingezet op het
verminderen van bureaucratie.
Tijdens de gesprekken voorafgaand aan het OOGO van juni is vanuit het onderwijs aangegeven dat
het uitgangspunt is om de reeds ingezette samenwerking (ten aanzien van de HIA-methodiek,
Passend Verbinden en de REA) verder uit te bouwen. Dit uitgangspunt wordt vanuit de gemeenten
onderschreven. Daarnaast hebben de samenwerkingsverbanden het versterken van de relatie met
de (publieke) jeugdzorg als belangrijkste ambitie benoemd.
In onderstaand schema zijn de ambities weergegeven. Per ambitie is het beoogde resultaat
benoemd en zijn de te nemen stappen beschreven. Tevens is aangegeven wie de uitvoerders zijn
en wat de bijbehorende planning is.
5
Sterke basis
Ambitie
scholing van onderwijs- en zorgprofessionals in en om de
school en het gezin ten aanzien van de preventieve en
signalerende taken en in het handelingsgericht werken
doorontwikkeling van het CJG
Steun waar nodig
Ambitie
doorgaande schoolloopbaan/leerlijn/zorglijn
SMW en JGZ vormen de basis voor samenwerking tussen het
onderwijs en de (publieke) jeugdzorg
Speciaal als het moet
Ambitie
versterken link onderwijs zorg en (publieke) jeugdzorg
Beoogd resultaat
Stappen
Deskundige professionals die kwalitatief goede * Formuleren kwaliteitseisen waar
zorg leveren.
zorgaanbieders aan moeten voldoen en deze
vervolgens opnemen bij de voorwaarden inzake
contractering ten behoeve van het ten uitvoer
brengen van jeugdzorg
* Deskundigheidsbevordering professionals
Uitvoerder(s)
scholen, directeur en bestuur
samenwerkingsverband , gemeenten en
jeugdzorgpartners
Planning
Doorlopende verantwoordelijkheid
Het CJG vervult de rol in de laagdrempelige
* Inrichten/uitbreiden informatie en
informatie en adviesfunctie waar iedereen
adviesfunctie inzake jeugdzorg
terecht kan voor vragen rondom opvoeden en * inzetten van laagdrempelige en enkelvoudige
opgroeien (versterken pedagogische
hulp
omgeving)
gemeenten en jeugdzorgpartners
1 januari 2015
Bekendheid CJG
* Optimaliseren website
* Optimaliseren telefonische bereikbaarheid
* Ontwikkelen herkenbare huisstijl
gemeenten en jeugdzorgpartners
2015
Intensiveren samenwerkingsrelaties
aanpalende functies/vindplaatsen
* Organiseren (netwerk)bijeenkomsten
onderwijs, peuterspeelzalen, kinderopvang,
prenatale zorg, jeugdzorgorganisaties,
huisartsen en gemeenten
Gefaseerde uitvoering tot 2016
Beoogd resultaat
Heldere en transparante afspraken over de
* Goede overdracht ten aanzien van OJA
overdracht vanuit doorstart/opstartprogramma PO-VO en speciaal onderwijs. Het
betreft gerichte aandacht en ondersteuning op
maat, waardoor uitval van leerlingen kan
worden voorkomen. Doorlopende zorglijnen
zijn van belang om zorgcontinuïteit te
waarborgen.
Uitvoerder(s)
samenwerkingsverbanden, scholen en
gemeenten, (waaronder
leerplichtambtenaar) en betrokken
jeugdzorginstellingen
Planning
Gefaseerde uitvoering tot 2017
Rapportage evaluatie HIA-pilots
* Afhankelijk van de uitkomsten
samenwerkingsverband PO, gemeenten en
betrokken jeugdzorgpartners
Tweede helft 2014
Rapportage traject Passend Verbinden
* Afhankelijk van de uitkomsten
samenwerkingsverband VO, gemeenten en
betrokken jeugdzorgpartners
Derde kwartaal 2014
Uitvoerder(s)
gemeenten, jeugdzorgpartners , scholen,
directeur en bestuur
samenwerkingsverbanden
Planning
Gefaseerde uitvoering tot 2017
Beoogd resultaat
Heldere en transparante afspraken over de
mogelijke inzet van zorgexperts
* In de komende 2 jaar afspraken maken met
zorgpartners over anders en geleidelijk
aanpassen van het zorgportfolio (beweging
naar de voorkant)
* Realiseren goede aansluiting van het onderwijs
met de gemeentelijke toegang tot jeugdhulp
6
Vervolg
De gemeenten Bernisse en Spijkenisse hebben in de afgelopen maanden een beleidsplan jeugdhulp
“Samen op koers voor de jeugd in Nissewaard” opgesteld. Het beleidsplan is een plan op
hoofdlijnen en zal in juli door beide gemeenteraden worden vastgesteld. Vervolgens zal de concrete
uitwerking, ten aanzien van jeugdzorg en passend onderwijs, verder worden vormgegeven in de
Lokaal Educatieve Agenda.
De gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne hebben ervoor gekozen om de geformuleerde
ambities, ten aanzien van jeugdzorg en passend onderwijs, in het gezamenlijke beleidsplan
jeugdhulp “Hulp en zorg voor de jeugd” te verwerken. Het beleidsplan zal aan het eind van de
zomer door de gemeenteraden worden vastgesteld.
Op 24 juni a.s. zal het OOGO gevoerd worden tussen de schoolbesturen en de wethouders, waarbij
de gezamenlijk geformuleerde uitgangspunten en ambities onderwerp van gesprek zijn. Wanneer
sprake is van overeenstemming zullen de ambities volgens de te nemen stappen verder worden
uitgewerkt.
7