Schoolgids 2014-2015 INSTITUUT BLANKESTIJN Utrecht

0
Schoolgids
2014-2015
INSTITUUT BLANKESTIJN
Utrecht
Particuliere scholengemeenschap voor Mavo, Havo
en VWO
en Vavo-school voor Mavo, Havo en VWO
1
Inhoudsopgave
Algemene informatie
Medewerkers van Instituut Blankestijn in 2014-2015
Woord van welkom
Woord vooraf
Opvattingen over en het doel van ons onderwijs
Opleiding en opbouw van Instituut Blankestijn
De leerling op Instituut Blankestijn
Leraren, Mentoraat, Contacten met ouders,
Schoolonderzoeken
Beginnende leraren en begeleiding
Functioneringsgesprekken
Het onderwijs
Administratieve handelingen en begrippen
Verscheidenheid aan opleidingen: vakken en profielen
Veiligheidsbeleid van Instituut Blankestijn
Basisonderwijs aan de Nieuwegracht
Pestprotocol Basisschool Blankestijn
Klachtenregelingen
Vertrouwenspersoon
Gebouw en de schoonmaak
Instituut Blankestijn en de buitenwereld
2
5
7
8
9
10
11
14
17
17
17
18
22
26
31
34
34
39
41
42
43
Bijlagen:
Jaarverslag 2013-2014
Jaarplan 2014-2015
44
46
2
Algemene informatie per 1 oktober 2014
Bestuur:
Merlijn Blankestijn
Schoolleiding:
Merlijn Blankestijn (directeur)
Frans van Heijningen (rector)
Dr. Feiko Postma (conrector)
Vestigingen
Oudegracht 189
3511 NE Utrecht
Telefoon: 030-2314541
Fax: 030-2334192
[email protected]
Nieuwegracht 6
3512 LP Utrecht
Telefoon: 030-2321522
Fax: 030-2334192
[email protected]
Bereikbaarheid te voet
Vanaf station Utrecht Centraal 10-12 minuten
Vanaf parkeergarage Springweg 1-4 minuten
3
Decanaat:
Drs. E.J. Hansen
Drs. J. Schage
Examensecretaris:
De heer A.W. Welvaart
Vertrouwenspersoon:
Désirée Haasnoot (lerares economie)
De vertrouwensinspecteur
Oudercommissie:
De heer J. Hemels
Mevrouw M. Legerstee
De heer K. Roovers
Adres van de Inspectie:
Inspectie van het Onderwijs
Zernikestraat 6
Postbus 530
5600 AM Eindhoven
Contactadres van Onze Inspecteur:
Drs. C.L.G. Sluis en drs. J.C.M. Wijsman
Postbus 2730
3500 GS Utrecht
4
Instituut Blankestijn wordt gevormd door twee stichtingen, ieder met een
eigen bevoegdheid om examens af te nemen: de particuliere
scholengemeenschap voor VWO, Havo en Mavo, die het onderwijs
aanbiedt vanaf klas 1 tot en met het examenjaar en de particuliere Vavoschool voor leerlingen van 18 jaar en ouder en / of leerlingen, die niet
meer kwalificatieplichtig zijn. Het onderwijs berust niet op een bepaalde
godsdienstige of wijsgerige overtuiging.
5
Medewerkers van Instituut Blankestijn in 2014-2015
Beek van, Bert
Bedaux, drs. Anouk
Blankestijn, Merlijn
Buis, Betty
Bunt, Teunis
Cambier, drs. Claudius
Haasnoot, Désirée
Han, ir. Chung
Hansen, drs. Monty
Heijningen van, Frans
Jansen, drs. Kees
Jong de, Patricia
Jonkers, drs. Jan-Willem
Keizers, Robin
Knook, drs. Dick
Leeuwangh, Pepijn
Magnus, drs. Hedda
Meulen, drs. Angèle
Olie, drs. Jolanda
Palm, Debby
Pérez Rivero, Madeleidis
Postma, dr. Feiko
Rijswijk, drs. Mariëlle
Ruiter de, Pieter
Salemink, drs. Berend
Schage, drs. Jan
Sloot, Jeroen
Stilting, Helen
Tilma, drs. Raymond
Trap, Karin
Vos, Marianne
Welvaart, Ton
conciërge
Frans
directeur
schoonmaakster
Nederlands
Aardrijkskunde
Economie
Wiskunde
Nederlands, Geschiedenis en Kunstzinnige
Vorming
rector
Engels
Lichamelijke Oefening, Basisonderwijs
Biologie
Natuurkunde
Economie
Geschiedenis, Maatschappijleer,
Informatica
Wiskunde
Geschiedenis, Basisonderwijs
Nederlands
administratie
Spaans
Conrector, Geschiedenis,
Maatschappijwetenschappen
Wiskunde, ICT-zaken
Scheikunde, ANW
Engels
Management & Organisatie, Economie
administratie
Engels
Aardrijkskunde, Basisonderwijs
Remedial teaching
Duits
6
Geachte ouders,
Welkom bij Instituut Blankestijn. U hebt uw kind aan ons
toevertrouwd en daarvoor zijn we u zeer erkentelijk. U mag erop
rekenen dat de schoolleiding en de medewerkers met alle
toewijding uw kind zullen begeleiden.
Deze schoolgids geeft u praktische informatie over het Instituut.
Indien u vragen hebt, kunt u te allen tijde contact opnemen met
ons secretariaat.
Merlijn Blankestijn
Directeur
7
Woord vooraf
Instituut Blankestijn is in 1965 opgericht door mijn vader, Ad
Blankestijn (1939). Sindsdien geldt hij als de grondlegger van het
particulier voortgezet onderwijs in Nederland. Na wat omzwervingen
vestigde het Instituut zich aan het rustige deel van de Oudegracht in
Utrecht. De groei begon in de jaren zeventig en duizenden leerlingen
deden er staats- en schoolexamen. Het overgrote deel behaalde een
diploma en sloot nadien met succes een vervolgopleiding af.
Slagingspercentages van 95 of meer waren heel gewoon. Het motto “de
laatste twee jaar in één” was geboren. Blankestijn werd een begrip in
Nederland, maar de hoge kosten die gemoeid waren met de opleiding,
leidden ook tot jaloezie van buitenstaanders. Een veelgehoord punt van
kritiek luidde, dat uitsluitend “rijkeluiskinderen” er een opleiding zouden
volgen.
Het merendeel van de leerlingen is geprivilegieerd, niet alleen door het
vermogen van de ouders om de opleiding te financieren maar ook door
hun bereidheid om dit te doen. Er is nog een reden waarom deze
leerlingen in een bevoorrechte positie verkeren. Zij krijgen les in kleine
lesgroepen van gemiddeld zes leerlingen onderwijs van gemotiveerde en
goed opgeleide leraren. Wie gunt dit zijn kind niet?
Sinds 2002 zijn er vestigingen aan de Oudegracht en aan de
Nieuwegracht.
Op de Oudegracht wordt onderwijs aan de bovenbouw verzorgd, terwijl
de medewerkers aan de Nieuwegracht lessen geven aan de onderbouw en
op de Basisschool. Het Instituut zal niet uitgroeien tot een grote school.
Het zal klein en overzichtelijk blijven. Iedere leraar behoort alle leerlingen
bij naam kennen. In zo een omgeving kan de leerling tot goede prestaties
komen.
Sinds 1965 is dit een van de kernpunten van het Instituut.
Merlijn Blankestijn
8
Opvattingen over en het doel van ons onderwijs
In de onderstaande paragraaf leggen wij onze visie uit op onderwijs. Goed
onderwijs moet leerlingen op alle mogelijke manieren vormen, opdat zij
goed en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving, de
maatschappelijke vorming. Maar onderwijs heeft ook een algemeen
vormende opdracht. Tijdens de opleiding zullen de leerlingen overigens
stilaan een keuze maken voor onderdelen die minder algemeen vormend
zijn.
Zo streeft Instituut Blankestijn bij de ontwikkeling van de leerlingen naar
een integratie van de intellectuele, sociaal-emotionele en culturele
aspecten. Een sportmiddag, excursies en culturele uitstapjes kunnen
daartoe behoren. Hoofd, hart en handen staan centraal. “Blankestijn”
biedt leerlingen, medewerkers, ouders, voogden en verzorgers
vertrouwen, respect, veiligheid, orde, betrokkenheid en creativiteit.
Om dit doel te bereiken stimuleert het Instituut persoonlijke initiatieven
van leerlingen. Leerlingen moeten keuzes maken, leren omgaan met hun
omgeving en vooral ook probleemoplossend leren denken. Ook wil het de
burgerzin en politieke belangstelling bevorderen. In een verdere paragraaf
komt dit aan de orde.
De directie is te allen tijde voor iedereen aanspreekbaar.
9
Opleidingen en opbouw van Instituut Blankestijn
Instituut Blankestijn leidt op voor Mavo, Havo en VWO. De Mavo is een
vierjarige opleiding, de Havo bestrijkt vijf jaar en het VW0-traject kent
een duur van zes jaar.
Daarnaast kent het Instituut een Basisschool waar de leerlingen worden
voorbereid op het middelbaar onderwijs. Door een intensieve manier van
lesgeven komen er resultaten die het gewone onderwijs niet snel haalt.
Aan de Basisschool kunnen leerlingen vanaf groep 6 worden
ingeschreven. Verderop in deze bundel vindt u een beschrijving van de
Basisschool.
Het kind kan vanuit het ene niveau doorstromen naar een hogere
opleiding. Een leerling die een Mavo-diploma heeft behaald, kan worden
toegelaten op de Havo. Zo kan een leerling met een Havo-diploma zich
aan het VWO laten inschrijven.
Een enkel woord over de onderwijsinstellingen van de Oudegracht. De
daar gevestigde bovenbouw van de scholengemeenschap die leerlingen
opleidt voor het diploma Mavo, Havo en VWO, omvat de “Dagschool” en
de Vavo-opleiding voor leerlingen van 18 jaar en ouder. Leerlingen aan
de “Dagschool” van het Instituut zijn nog niet meerderjarig, maar kunnen
wel examen doen. De leerlingen aan de VAVO-school zijn ouder dan 18
en doen eveneens eindexamen. In alle gevallen geldt echter, dat zij bij het
afleggen van school- en eindexamens onderworpen zijn aan de door het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gestelde eisen.
10
De leerling op Instituut Blankestijn
Soorten leerlingen
Wat voor leerlingen bezoeken het Instituut? Ad Blankestijn
onderscheidde ooit vier groepen. Dit zijn opklimmers, inhalers,
goedmakers en de hoogbegaafden. Opklimmers willen hogerop komen en
zijn daarom prettig om mee te werken; inhalers willen via een versneld
traject het diploma behalen, terwijl de goedmakers tegenover zichzelf of
hun ouders willen goedmaken dat zij zijn blijven zitten. De
hoogbegaafden ten slotte willen en krijgen extra intellectuele uitdaging,
waardoor zij extra “gepantserd” naar een hogere opleiding gaan. Door de
hoge kwaliteit van het lerarencorps kan Instituut Blankestijn dit bieden.
De leerling en zijn ontwikkeling
Allereerst een woord over de ontwikkeling van de leerlingen. De meesten
die in het eerste leerjaar binnenkomen en de volledige opleiding aan het
Instituut volgen, ontwikkelen zich op tal van manieren. Binnen zes jaar
zijn het jonge volwassenen geworden, waarschijnlijk al meerderjarig
hoewel dat niet altijd op volwassenheid duidt.
De leerling en de leraren
De leerling moet in deze levensfase ook leren om zich te ontplooien. Die
kans moet hij bovendien krijgen. Waar gaat zijn belangstelling naar uit?
Wat wil hij later gaan doen? Welk profiel heeft hij daarbij nodig? Het zijn
vragen die rond het vijftiende, zestiende levensjaar spelen. De leerling
heeft hier veelal niet direct een antwoord op. Dit verklaart ook de
intensieve begeleiding door de medewerkers. Een jongere van 16 jaar kan
door allerlei oorzaken met zichzelf in de knoop zitten en daardoor
tegendraads zijn. De ervaring heeft geleerd dat een gesprek onder vier
ogen bij een kop koffie helpt.
Instituut Blankestijn en begeleiding zijn synoniem, maar de geboden
hulp van het Instituut verschilt in verscheidene opzichten sterk van die
van grotere scholen met grotere klassen.
Vanzelfsprekend worden ook eisen aan de leerlingen gesteld. Die gaan zo
ver, dat van hen wordt verwacht dat ze desnoods voor een school- of
eindexamen op zaterdagochtend komen oefenen. Leerlingen hebben
verschillende vaardigheden. De ene ziet snel verbanden en
achtergronden, terwijl de andere goed is in het stampen van en het
onthouden van feiten. Een derde moet hard werken en eindeloos
herhalen, om zich bepaalde kennis eigen te maken. Van belang is echter
dat de leerling gemotiveerd is om examen te halen.
11
Sportdag 2013
De leerlingen en interne regels
Voor leerlingen gelden de volgende regels:
Slechte resultaten zullen nooit een reden zijn om iemand te verwijderen.
Tijdens de lesuren en in tussenuren blijven zij in het Instituut tenzij zij
van een schoolleider toestemming hebben om het gebouw te verlaten.
Indien een lid van de schoolleiding een straf oplegt, kan de leerling
hiertegen in beroep gaan bij het bestuur van Instituut Blankestijn. De
leerling heeft hiervoor dan een week de tijd.
Een leerling kan worden geschorst voor de duur van een dag of voor drie
dagen. Met opgave van redenen wordt dit binnen 24 uur aan de
betreffende leerling meegedeeld. Bij een schorsing van drie dagen meldt
Instituut Blankestijn dit aan de Inspectie van het Onderwijs.
Wanneer de leerling minderjarig is, kunnen zijn ouders tegen de
genomen beslissing in beroep gaan. Hangende dit beroep blijft het
genomen besluit van kracht.
Een leerling die zich herhaalde malen schuldig maakt aan ernstige
verstoringen van de orde en die weigert zijn gedrag te verbeteren, zal door
de schoolleiding van Instituut Blankestijn worden verwijderd. Alvorens
dit gebeurt, dient hij gedurende drie dagen te zijn geschorst.
12
Binnen drie dagen worden de leerling, en bij diens minderjarigheid, ook
zijn ouders schriftelijk per aangetekende post op de hoogte gesteld.
De begeleiding
Wanneer een leerling eenmaal is ingeschreven, wordt hij intensief
begeleid. De intellectueel sterke leerlingen krijgen extra lesstof
aangeboden of kunnen bepaalde thema’s verder uitdiepen. Leerlingen die
moeite hebben met de stof, kunnen en moeten om steunlessen vragen.
Daarnaast hecht het Instituut aan zelfstandige en kritische leerlingen die
midden in de maatschappij staan en die kunnen meedenken en
meepraten over actuele maatschappelijke thema’s.
De begeleiding krijgt een nadere uitwerking in de vorm van het
mentoraat.
Begeleiding en mentoraat
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerlingen. Bij problemen
gaan zij naar hem toe. Door een volgsysteem houden de mentoren de
ontwikkeling en de resultaten van de leerlingen bij en nemen ze geregeld
contact op met de ouders. Het Instituut werkt met het digitale
leerlingvolgsysteem magister. De mentoren en de ouders hebben
rechtstreeks toegang tot alle relevante informatie en behaalde cijfers van
de leerlingen. De mentoren kunnen individuele gesprekken voeren met
leerlingen. Ook kan hun gevraagd worden om aanwezig te zijn bij en
verslag te doen van gesprekken met bezoekende ouders. Een andere taak
van de mentoren is het overleggen met collega’s over de resultaten en
gedragingen van de leerlingen.
De leerlingen van de Havo- en VWO-examenklassen blijven tot 17 uur op
het Instituut. Voor de Mavo-kandidaten geldt dit tot 16.15 uur. De
leerlingen van klas 4 die uiteindelijk Havo of VWO zullen doen, kunnen
tot 17 uur worden binnengehouden. Voor de leerlingen van de
onderbouw gelden afwijkende laatste uren.
De contacten die mentoren met de ouders thuis onderhouden, variëren
in aantal. De ene mentor moet voor zijn leerlingen iedere vrijdag bellen,
resultaten doorgeven en een naderend schoolonderzoek of grote test
aankondigen. Dit kan via de Instituutsmail, Magister maar ook
telefonisch.
In 2014-2015 krijgen alle leerlingen direct een mentor toegewezen. Dit
gebeurt in samenspraak tussen schoolleiding en leraren.
Wie meer wil weten van onze leerlingen, raadplege Schoolbank.nl. Er
staan vaak zeer persoonlijke getuigenissen.
13
Actief burgerschap
Instituut Blankestijn hecht veel waarde aan actief burgerschap en sociale
cohesie. De leerlingen moeten als mondige en verantwoordelijke burgers
door het leven gaan. Daartoe behoort ook dat men zich kan inleven in “de
ander”. Om die reden organiseert het Instituut ieder jaar excursies, hetzij
naar verschillende gebedshuizen, naar plaatsen die tijdens de Tweede
Wereldoorlog bijzonder waren of naar een sociaal project dichtbij huis. Te
denken valt aan een Voedselbank of aan een uitstapje naar het Leger des
Heils. Een andere mogelijkheid is een sportproject met gehandicapte
kinderen. Tijdens de voorbereidingslessen komt het thema natuurlijk ook
aan de orde. De Basisschool doet dit op een voor de kinderen eigen
manier.
Leraren
Een goed examenresultaat is niet alleen afhankelijk van de inzet van de
leerlingen. Ook de leraren dragen hieraan hun steentje bij. De leraar is
niet alleen een bron van kennis, maar hij moet ook in staat zijn om de
leerlingen te inspireren en aan te zetten tot het vergaren van meer
kennis. Ook moet hij over pedagogische en didactische kwaliteiten
beschikken.
Soms komt het ook voor dat het Instituut een leraar vraagt om zich te
laten bijscholen of om bepaalde cursussen te volgen. Deze cursussen zijn
dan zinvol en zijn trouwens eerder uitzondering dan regel. In het begin
van het cursusjaar 2009-2010 hebben de leraren zich bekwaamd in
aspecten van faalangst, remedial teaching en computervaardigheden als
Excel en Magister. Nadien zijn er per jaar steeds Magistercursussen
aangeboden.
De leraren hebben nagenoeg allemaal hun studie met succes afgesloten.
Een enkeling is daar nog mee bezig. Anderen volgen een opleiding
vakdidactiek. Vanaf 2006 behaalden in het kader van verdere
kwaliteitsverbetering een aantal collega’s hun onderwijsbevoegdheid.
14
Herr Doktor Creij als de klassieke leraar rond 1900. Opname uit
Die Feuerzangenbowle (Duitsland-1944)
Het Instituut verwacht dat de leraar in de eerste plaats goed is onderlegd
op zijn vakgebied. Hij is dus vakbekwaam. Bovendien moet zijn
belangstelling verder reiken dan uitsluitend het eigen vak. Daarnaast
moet hij een inspirerende persoonlijkheid zijn. Menigeen geeft al jaar in
jaar uit les op het Instituut. Waar enkele jaren geleden de oudgedienden
Hans Mulder en Ad Ras gemakkelijk boven de dertig dienstjaren
kwamen, hebben inmiddels Ton Welvaart en Kees Jansen deze ¨horde¨
genomen. Monty Hansen, Feiko Postma, Frans van Heijningen en Désirée
Haasnoot zitten royaal boven de 20. Zeven leraren zijn langer dan tien
jaar in dienst. Van het niet-onderwijzend personeel kwam Ria Houtzager
ooit boven de “40” uit.
15
Beginnende leraren en begeleiding
Ten minste één keer per jaar organiseert de directie een zogenoemde
intervisiebijeenkomst met beginnende collega’s. Het doel is om hun de
gelegenheid te geven om hun problemen te bespreken. Beginnende
leraren zijn zij die in hun eerste of tweede jaar bij het Instituut werken.
Dergelijke gesprekken leiden doorgaans ook tot lesbezoeken. Die worden
een-op-een besproken door de leraar en diens begeleider.
Op deze manier probeert het Instituut het niveau van de leraren te
optimaliseren. De directie bemoeit zich hier verder niet mee.
Beginnende leraren en lesbezoeken
Leraren die pas in dienst getreden zijn, worden ook aangemoedigd om
lessen te bezoeken van collega’s die langer aan het Instituut verbonden
zijn. Het leidt tot een grotere eenheid in lesgeven. Bovendien kan het
leiden tot een didactisch gevarieerdere aanpak.
A.
B.
C.
D.
Functioneringsgesprekken
Eén keer per jaar volgt een functioneringsgesprek met de medewerkers.
Hierbij wordt vooral gekeken naar de geleverde kwaliteit bij examens of
tijdens de les. Hier staan vier zaken centraal:
Is het cijfer bij het centraal examen minimaal een 6,0?
Ligt de discrepantie tussen centraal examen en schoolexamen binnen de
voorgeschreven norm?
Is de medewerker bevoegd?
Is de medewerker niet alleen representatief naar ouders en leerlingen toe,
maar is hij ook collegiaal en vervult hij niet-onderwijskundige taken
goed?
De bij de punten A en B genoemde zaken leiden tot goede en betrouwbare
examens en dat is één van de kerndoelen van Instituut Blankestijn.
Indien de leraar aantoonbaar onvoldoende scoort, volgt extra interne
begeleiding en bij een herhaald slecht resultaat zal een einde van het
dienstverband het gevolg zijn, maar de collega kan dan ook op een ander
niveau worden ingezet.
Dat de salarisontwikkeling van de resultaten bij A tot en met D
afhankelijk is, is een beleidsvoornemen dat met ingang van september
2012 in werking is getreden.
Een ander onderdeel van het personeelsbeleid is het stimuleren van de
medewerkers om bij te blijven met de nieuwste computer-ontwikkelingen.
Een leraar moet in deze ICT-tijd ook overweg kunnen met de computer.
Daarom zijn er ook in het tijdvak 2011-2015 met regelmaat
bijscholingscursussen voor Magister of Excel. Ook andere cursusdagen
waar nu nog geen zicht op is, kunnen hiertoe behoren. Deze dagen vallen
doorgaans in de laatste lesweek en in de week voorafgaand aan het begin
van de cursus.
16
Leerlingen en schoolonderzoeken/examens
Enkele keren per jaar zijn er schoolonderzoeksperiodes. Het is niet
toegestaan dat de leraren tijdens deze tijdvakken cijfers meedelen aan de
leerlingen. Pas nadat een leerling zijn laatste schoolexamen heeft
gedaan, mogen er cijfers worden meegedeeld.
Leraren kan worden gevraagd om op een zaterdagochtend, voorafgaand
aan een schoolexamenperiode, extra met leerlingen te werken. Dit geldt
ook tijdens de examentijd.
Informatieverstrekking aan de medewerkers
Alle medewerkers ontvangen een mailadres van het Instituut. Een keer
per week, meestal op zaterdag of zondag, worden er berichten van
algemene aard verstuurd. Dit kunnen ook roosterwijzigingen zijn.
Ondernemingsraad
Instituut Blankestijn heeft een ondernemingsraad, die bestaat uit Pepijn
Leeuwangh, Claudius Cambier en Teunis Bunt.
17
Het onderwijs
Lessen bij Instituut Blankestijn
Inleiding
Voor alle leraren bij Instituut Blankestijn geldt dat zij moeten voldoen
aan hoge bekwaamheden en bevoegdheden. Een van de vragen die hierbij
naar voren komen, is hoe “de Blankestijnles” er uitziet? Een eenduidig
antwoord hierop is niet mogelijk, omdat lessen per vak anders ingevuld
en gegeven worden. Toch zijn er voor al die vakken wel degelijk
overeenkomsten. Dit stuk beoogt de bovengenoemde vraag te
beantwoorden en tegelijk ruimte open te laten voor de grote
verscheidenheid aan vakken binnen Instituut Blankestijn. De verschillen
tussen de WVO- en de VAVO-afdelingen blijven eveneens onbesproken,
omdat leerlingen van beide onderwijsvormen tegelijk dezelfde les kunnen
volgen.
Dit stuk is een leidraad voor binnen het Instituut beginnende collega’s.
De traditie
‘Twee jaar in één jaar’ is vanaf 1965 één van de trefwoorden van
Instituut Blankestijn geweest. Door enkele onderwijsveranderingen is
hierin verandering gekomen. Allereerst is dit door de definitieve
vervanging van het staatsexamen door het schoolexamen vanaf 2004.
Vakkenpakketten werden in de vorm van profielen uitgebreid; bovendien
kwamen er praktische opdrachten en nieuwe vakken, zodat het tweejaar-in-één uitsluitend nog kon en kan, wanneer de leerling elders in een
voorexamenjaar al het nodige had en heeft afgerond.
Om nog een reden moeten opleiders voorzichtig zijn bij het gebruiken van
een begrip als ‘Twee jaar in één jaar’. Dit werkt slechts bij de Blankestijnmethodiek: helder uitleggen, stevig oefenen, strikt overhoren.
De gestelde eisen en de praktische uitwerking
Laten we eerst zien hoe de bovengenoemde methodiek nader kan worden
uitgewerkt. Wat betekent helder uitleggen, stevig oefenen, strikt
overhoren in de praktijk? Hoe verhoudt zich dit tot de gestelde wettelijke
eisen?
In de onderbouw moeten de 58 algemeen geformuleerde kerndoelen
worden aangehouden. De zeven domeinen waarover deze zijn verspreid,
dienen dus aan de orde te komen: Nederlands, Engels, wiskunde, mens
en natuur, mens en maatschappij, kunst en cultuur en tot slot bewegen
en sport. Om aan te tonen hoe je hier als school aan voldoet, kan de
leraar gebruik maken van de volgende zaken: studiewijzers,
vakwerkplannen, projecten, buitenschoolse-activiteiten in alle leerjaren,
rollenspelen, spel en bewegingslessen. Zolang deze activiteiten zijn
gebaseerd op een heldere uitleg en strikt worden overhoord, zijn zij
uitstekend inpaspaar in de Blankestijn-methodiek.
18
Voordat de leraar in de bovenbouw begint met zijn les, moet hij zijn PTA
gereed hebben en weten wat in de komende SE-periode wordt behandeld.
Hij moet ervoor zorgen dat de studiewijzers overeenkomen met de PTA’s.
Een belangrijk aspect van de lessen bij Blankestijn is het controleren of
de leerlingen efficiënt gebruik maken van de onderwijstijd. Al sinds zijn
oprichting streeft Instituut Blankestijn naar het op tijd laten beginnen
van de les. Ouders betalen een grote som geld voor uitstekend onderwijs
en daarbij behoort onder andere dat de lessen zo optimaal mogelijk
worden benut.
Van de leraar wordt geëist dat hij duidelijk opdrachten uitlegt en vertelt
wat hij op een bepaald tijdstip aan producties van de leerlingen wil zien.
Dat door de leswisselingen enige tijd verloren gaat, is begrijpelijk, maar
de door de jaren heen gold dat alle leerlingen 90 procent van de lestijd
“bij de les” waren. Dit blijft onveranderd.
Wat is “bij de les”? Het valt immers niet te meten wat zich in het hoofd
van de leerlingen afspeelt. Iemand kan belangstellend kijken en in
gedachten elders zijn. Van de leraar bij Blankestijn wordt verwacht dat
hij ook deze horde neemt. Informatieoverdracht in de vorm van een
onderwijsleergesprek dwingt de leerling om zich op de les te richten. Ook
het maken van taken naar aanleiding van zojuist overgedragen kennis,
dwingt om te blijven opletten.
Het belangrijkste aspect is wel het vermogen van de leraar om de
leerlingen te motiveren. Eigenlijk moet de leerling een persoonlijke
loyaliteit naar de leraar toe ontwikkelen. Hoe bereik je dit? De directie
onderscheidt enkele punten: duidelijke uitleg, een taakgerichte werksfeer
en een uitnodigende didactiek. Wij nemen deze punten nader onder de
loupe.
De uitleg moet voor alle leden van de lesgroep duidelijk zijn. Bovendien
moet de leraar weten op welke punten van de stof uitleg noodzakelijk is.
Onder een taakgerichte werksfeer verstaat de directie dat de houding
van de leraar aanzet tot werken. Met andere woorden: de leraar mag niet
door zijn optreden een belemmering vormen voor de studiesfeer in de
groep. Hij moet op een aantal essentiële momenten terugtredend zijn en
daardoor de rust bevorderen. Tot slot moet de didactische aanpak
zodanig zijn dat de leerling zich uitgenodigd voelt om vragen te stellen en
de leraar die signalen oppikt en antwoord geeft. Er is met andere
woorden sprake van een goede interactie en driekwart van de leerlingen
wordt geacht “bij de les” te zijn. Dit houdt in dat zij actief meedoen en
niet profiteren van door anderen gemaakte opmerkingen.
Deze op zich juiste constateringen leiden tot iets anders: leerlingen zijn
per definitie verschillend. Bij Blankestijn geldt dit ook en het lesgeven
aan kleine lesgroepen biedt de leraar de kans om te differentiëren.
Tegelijk is er in de eindexamenjaren een wezenlijke beperking: de
19
leerlingen moeten immers bepaalde schoolexamenstof beheersen en
daaraan is de lesstof aangepast.
Niet-lesgebonden activiteiten
Het behoort zeker bij Instituut Blankestijn tot de taak van de leraar om
te zorgen voor een goede sfeer in de leskamer. Leerlingen moeten daarom
ook op correct wijze opgaan met elkaar. Dit houdt in dat ze essentiële
wellevendheid betrachten.
Lessen
Het Instituut kent lesuren van 45 minuten. De eerste les begint om 9.10
uur en de laatste les eindigt om 17.00 uur. De enige toegestane
verstoring van de les is de registratie van absenten door de administratie.
Begeleiding betekent ook hulp. En hulp is er in overvloed. Dat begint al
bij het lesgeven: uitleggen, overhoren en herhalen zijn hulpverlenende
activiteiten om te komen tot beheersing van de leerstof.
In de les wordt niet alleen de leerstof uitgelegd, maar ook hoe deze stof
moet worden benaderd. In de les wordt dus studieadvies gegeven. Deze
hulp bij het leren kan worden uitgebreid tijdens de studielessen of, zo
nodig, na lestijd.
Ieder vak vraagt om zijn eigen benadering van de leerstof. “Blankestijn”
vindt dan ook dat iedere docent studieadvies over zijn eigen vak moet
geven. Er zijn immers niet veel docenten die, gespecialiseerd als zij zijn,
veel vakken overzien.
Huiswerk en studietaken
Huiswerk is een beladen thema. Op een gewone school heet dat
onderwerp huiswerk, en binnen het Instituut wordt gesproken over
studietaken.
Huiswerk wordt thuis gedaan, zoals het woord aangeeft. Vaak geldt dat
ouders het vrezen en kinderen het haten. Het streven is dat de leerlingen
in de onderbouw alle taken op het Instituut doen. De leerlingen van de
Oudegracht krijgen wel werk mee. Wanneer dit niet in orde is, wordt dit
dezelfde dag nog hersteld.
Examinandi hebben in de weken vóór een schoolonderzoek of een test
natuurlijk veel te doen. Hoewel iedere leerling op school kan blijven om
het werk af te maken, wordt het voor “spoorleerlingen” meestal te laat: zij
nemen het werk mee naar huis, hoewel het bij Instituut Blankestijn
natuurlijk is toegestaan om het huiswerk ter plekke te maken.
Studietaken
Iedere les impliceert een studietaak. Soms kan in de les al worden
begonnen aan de uitvoering ervan, en meestal kan de taak worden
voltooid in een studieles of na lestijd. De leraren van IB beperken de
20
taken zo veel mogelijk om het de leerlingen mogelijk te maken het werk af
te krijgen. Een leerling die van negen tot vijf hard werkt, heeft recht op
vrije tijd. Een opleiding bij het Instituut mag dus worden gezien als een
baan.
Niet iedere leerling voert de studietaken goed uit. Er zijn nu eenmaal
leerlingen die nog moeten leren leren, en dat kost tijd. Dan kan het
noodzakelijk zijn dat er wat langer op school wordt gewerkt, onder leiding
en met hulp van een of meer leraren.
Soms wordt dit verplicht gesteld.
21
Administratieve handelingen en begrippen
Aanmelding en inschrijving van de leerling
Voordat een leerling bij Instituut Blankestijn wordt ingeschreven, wordt
altijd een uitgebreid gesprek gevoerd met enkele leden van de directie.
Het eerste gesprek is doorgaans in handen van Merlijn Blankestijn en
tijdens een tweede ronde schuiven Frans van Heijningen (bovenbouw) of
René Frankfort (onderbouw) aan. Van Heijningen is altijd de centrale
persoon voor de profielkeuze en hierin wordt geen wijziging aangebracht
zonder dat hij ervan op de hoogte is.
Wanneer het een aanmelding voor de brugklas betreft, wordt veel belang
gehecht aan de CITO-toets en het advies van de onderwijzer op de
Basisschool. Indien na verloop van tijd blijkt dat het kind meer
capaciteiten heeft, kan het naar een hoger niveau worden doorverwezen.
Het omgekeerde is natuurlijk ook mogelijk.
Wanneer het kind is aangenomen, volgt de inschrijving en wordt de
gemeente waar het woonachtig is, op de hoogte gebracht van de opleiding
aan Instituut Blankestijn.
Absenten
Direct na het begin van de les worden de absenten opgenomen. Het
Instituut beschikt over een intercomverbinding, zodat de leraar zelf ook
kan meedelen wie niet aanwezig is. Zodra dit bekend is, volgt een
telefonische melding aan de ouders. Bij herhaaldelijk ongeoorloofd
verzuim wordt contact opgenomen met de leerplichtambtenaar.
Administratie
Het Instituut heeft twee medewerksters in dienst die dagelijks in eerste
instantie de contacten met de leerlingen, de ouders, de leraren en de
directie onderhouden.
Extra Begeleiding bij Taken (EBT)
EBT is in de loop van september 2013 ingevoerd en blijft ook in 20142015 bestaan. Het houdt in dat de leerlingen op vrijwillige basis dagelijks
het achtste en negende uur kunnen studeren onder leiding van een
medewerker. Indien leerlingen vragen hebben of bijvoorbeeld woordjes
willen laten overhoren, kunnen zij dit bij de desbetreffende surveillant
laten doen.
Dagelijks komen er intekenlijsten en ook wordt iedere dag gezorgd voor
enkele surveillanten. Dit wordt gecoördineerd door mevrouw drs.
H.Magnus.
Deskundige hulp
Het studietraject wordt bij aanmelding in overleg tussen de ouders, de
leerling en de schoolleiding.
22
Het afgesproken traject wordt voortdurend gecontroleerd. Het kan
voorkomen dat dit al in de eerste weken moet worden gewijzigd. Daarbij
wordt ook de mening van de betrokken docenten meegewogen: een leraar
of lerares is tenslotte ook mentor.
Voor hulp bij beroepskeuze of verdere scholing moet men uiteraard het
internet op, maar de decanen Monty Hansen en Jan Schage willen altijd
graag meedenken. Op sociaal-emotioneel terrein heeft het Instituut
gedurende vele jaren contacten gelegd met deskundigen zoals
orthopedagogen en puberteitspsychologen. Deze experts zijn op de hoogte
van de werkwijze van het Instituut. Zij kunnen daarom meestal adequate
assistentie verlenen. Een van de oud-leerlingen van het Instituut,
mevrouw dr. B.C. Schoemaker, heeft zich gespecialiseerd op het gebied
van seksuele problemen. Zij is na afspraak beschikbaar voor een
vertrouwelijk gesprek.
Dyslexie
Het Instituut geeft dyslectische leerlingen extra mogelijkheden bij
schoolexamens en het centraal examen. Te denken valt aan
voorleesregelingen en grootschrift. Ook kunnen tentamens op speciaal
gekleurd papier worden aangeboden.
Herkomst en studieadressen
De leerlingen van Instituut Blankestijn komen uit het hele land en
“Blankestijn” bemiddelt graag bij het zoeken naar studieadressen, indien
de afstand van de woonplaats naar Utrecht grote moeilijkheden oplevert.
Inspectie en –bezoeken
Voor de Basisschool en het voortgezet onderwijs zijn twee aparte
inspecties. Het is mogelijk dat beide één keer per jaar een bezoek aan het
Instituut brengen. De afgelopen jaren heeft de Inspectie naar aanleiding
van bezoeken kwaliteitsrapporten opgesteld.
Op de website van de Inspectie is het laatste rapport van het Instituut
zichtbaar. Dit is van begin 2013. De Inspectie is hierin zeer lovend over
het Instituut.
Laptops
Laptops zijn niet toegestaan of slechts bij uiterste noodzaak.
Lesstof
De leerlingen hoeven niet zelf alle bestellingen te verrichten. Zij
ontvangen relevante dictaten over bijvoorbeeld literatuur direct van de
leraren.
23
Lockers
Iedere leerling krijgt een kluisje
Ouderraad
Het is denkbaar dat een leerling op een moeilijkheid stuit, die hij liever
niet bespreekt met een medewerker. Dan kan die leerling zich wenden, al
dan niet samen met vader of moeder, tot de Ouderraad.
Pesten
Een medewerker die er iets van merkt, moet dit direct aan de directie en
de collega’s melden. Voor de Basisschool is een apart pestprotocol
opgenomen.
Proefwerkuren
Het doel van de proefwerkuren is om leerlingen iedere week te
onderwerpen aan een grote toets. De mentoren regelen hiervoor een
rooster.
Rapporten
De leerlingen van de Basisschool, de onderbouw en alle overige nietexaminandi krijgen enkele keren per jaar een rapport uitgereikt.
Schoolexamens
Voor 1 oktober van ieder lesjaar ontvangen de leerlingen een programma
van toetsing en afsluiting (PTA). In dit programma staan de regels
opgesteld over de manier waarop wordt getoetst. Ook bevat het informatie
over de herkansingsregelingen en de wijze waarop het schoolexamencijfer
wordt vastgesteld.
Daarnaast is er een Examenreglement, dat regels bevat over de manier
waarop de examens worden afgenomen. Dit reglement heeft ook regels
wat te doen bij verzuim en bij fraude. Ook kent het bepalingen omtrent
mogelijkheden om beroep aan te tekenen tegen beslissingen.
Schorsing of verwijdering
In een verdere paragraaf wordt hiernaar verwezen.
Uitschrijving van een leerling
Wanneer een leerplichtige leerling tussentijds het Instituut verlaat
(uitstroomt), volgt doorgaans registratie bij de leerplichtambtenaar. Dit
gebeurt in elk geval, indien de leerling nog niet 18 is en nog geen HAVOof VWO-diploma heeft behaald.
24
In dat geval is de leerling namelijk kwalificatieplichtig.
Wanneer de leerling ouder is dan 18 en een van beide genoemde
diploma’s behaalde, volgt geen melding.
Veiligheid en welbevinden
Hierover is een aparte paragraaf opgenomen.
25
Verscheidenheid aan opleidingen: vakken en profielen
HAVO Vernieuwde Tweede Fase
Gemeenschappelijk deel HAVO
Nederlands
Engels
Maatschappijleer
Culturele en Kunstzinnige Vorming
Lichamelijke Opvoeding
Cultuur en Maatschappij HAVO
Economie en Maatschappij HAVO
Geschiedenis
2 talen uit:
Frans, Duits of Spaans
Wiskunde A of Wiskunde B
Economie
Geschiedenis
Eén
profielkeuzevak,
waarbij
keuze uit:
• Aardrijkskunde
• Economie
• Maatschappijwetenschappen of
nog een vreemde taal
Eén profielkeuzevak, met keuze uit:
• Een moderne vreemde taal anders
dan Engels
• Aardrijkskunde
• Management & Organisatie
• Maatschappijwetenschappen
Natuur en Gezondheid HAVO
Natuur en Techniek HAVO
Wiskunde A of Wiskunde B
Biologie
Scheikunde
Wiskunde B
Scheikunde
Natuurkunde
Eén profielkeuzevak, met keuze uit:
• Natuurkunde
• Aardrijkskunde
• NLT
Eén profielkeuzevak, met keuze uit:
• Biologie
• Wiskunde D
• Informatica
• NLT
26
Cultuur & Maatschappij
Dit profiel is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor kunst,
cultuur, maatschappelijke vakken, taal en rechten. Daarmee komen
beroepen als onderwijzer in het basisonderwijs of leraar in het voortgezet
onderwijs, maatschappelijk werker, reclamefotograaf, uitgever, illustrator,
bibliothecaris of recreatiebegeleider in zicht.
Economie & Maatschappij
Voor leerlingen met een EM-profiel ligt de weg naar het bedrijfsleven open.
Leerlingen die dit profiel kiezen, zullen meestal terechtkomen in opleidingen
en daarna in banen die te maken hebben met economie, arbeid, recht en
veiligheid. Denk aan administrateur, een functie bij een bank, commercieel
medewerker, marketingmanager, hoteldirecteur, Europees secretaresse,
belastingadviseur.
Natuur & Gezondheid
Dit profiel bereidt voor op opleidingen die met gezondheidszorg en milieu te
maken hebben, zoals de verpleging, laboratoriumwerk, milieukunde,
landbouw en paramedische opleidingen, bijvoorbeeld tot fysiotherapeut.
Natuur & Techniek
Het profiel Natuur & Techniek is een exact profiel, dat voorbereidt op
technische beroepsopleidingen. Daarmee kun je aannemer, chemisch
analist, verkeersvlieger of IT-specialist worden.
27
VWO Vernieuwde Tweede Fase
Gemeenschappelijk deel VW0
Nederlands
Engels
Frans, Duits of Spaans
Maatschappijleer
Algemene Natuurwetenschappen
Culturele en Kunstzinnige Vorming
Lichamelijke Opvoeding
Cultuur en Maatschappij VW0
Wiskunde C (of Wiskunde A)
Geschiedenis
Een moderne vreemde taal, anders
dan die uit het gemeenschappelijk
deel.
Eén
profielkeuzevak,
waarbij
keuze uit:
• Aardrijkskunde
• Maatschappijwetenschappen
• Economie
Economie en Maatschappij VW0
Wiskunde A of Wiskunde B
Economie
Geschiedenis
Eén profielkeuzevak, met als keuze:
• Aardrijkskunde
• M&O
• Maatschappijwetenschappen
• Een moderne vreemde taal anders
dan
die uit het gemeenschappelijke
deel.
Natuur en Gezondheid VW0
Natuur en Techniek VW0
Wiskunde A of Wiskunde B
Wiskunde B
Biologie
Scheikunde
Scheikunde
Natuurkunde
Eén profielkeuzevak, met als keuze: Eén profielkeuzevak, met als keuze:
• Natuurkunde
• Biologie
• Aardrijkskunde
• Wiskunde D
• NLT
• Informatica
• NLT
28
De profieldelen VW0
Cultuur & Maatschappij
Dit profiel is bedoeld voor leerlingen die willen doorstromen naar
vervolgstudies als sociale wetenschappen, geschiedenis, recht, taal en
cultuur. Gedacht kan worden aan beroepen als uitgever, beleidsmedewerker
bij de overheid, leraar talen, cursusontwikkelaar, archeoloog, musicoloog,
historicus, (ortho)pedagoog, psycholoog, archivaris, advocaat, notaris of
taalwetenschapper.
Economie & Maatschappij
Mensen die dit profiel kiezen, zullen meestal terechtkomen in opleidingen en
daarna in banen die iets te maken hebben met economie, arbeid, recht en
veiligheid. Voor de hand liggende beroepen zijn accountant, functies bij een
bank, (juridisch) beleidsmedewerker bij de overheid, commercieel
medewerker,
marketingmanager,
hoteldirecteur,
belastingadviseur,
organisatieadviseur.
Natuur & Gezondheid
Dit profiel bereidt voor op studierichtingen die met gezondheidszorg en
milieu te maken hebben zoals geneeskunde, farmacie, (medische) biologie,
milieukunde. Bij concrete beroepen valt te denken aan apotheker, huisarts,
bodemkundige, landbouwconsulent, microbioloog, tandarts, gezondheidswetenschapper of bosbouwkundig onderzoeker.
Natuur & Techniek
Het profiel Natuur & Techniek is een exact profiel, dat voorbereidt op
technische studierichtingen. Beroepen waaraan gedacht kan worden, zijn
architect, chemicus, leraar natuurkunde, meteoroloog, IT-specialist, civiel
ingenieur of lucht- en ruimtevaartdeskundige.
29
De MAVO
Bij Instituut Blankestijn kunnen de leerlingen uitsluitend de theoretische
leerweg kiezen. Die is er speciaal voor theoretisch ingestelde leerlingen.
Daarna ligt de weg open voor een vervolgopleiding. Dit kan HAVO zijn maar
ook een middelbare beroepsopleiding.
De MAVO kent vier sectoren met vaste vakkenpakketten en wel Techniek,
Zorg en welzijn, Economie en Landbouw. Per leerweg en per sector zijn
vakkenpakketten vastgesteld. Een vakkenpakket bestaat uit een
gemeenschappelijk deel, een sectorgebonden deel en een vrij deel. Het
gemeenschappelijk deel is verplicht voor alle leerlingen. Dit bestaat uit
Nederlands,
Engels,
maatschappijleer,
lichamelijke
opvoeding
en
kunstvakken.
Mavo Gemeenschappelijk deel
Nederlands
Engels
Maatschappijleer
Lichamelijke opvoeding
CKV
Zorg en Welzijn
Biologie
Economie
Economie
Keuzevak uit: wiskunde, aardrijks- Keuzevak uit: wiskunde,
kunde,
maatschappijleer-2, Frans
geschiedenis
Techniek
Landbouw
Wiskunde, Nask-1
Wiskunde
Duits,
Keuzevak uit: Biologie, Nask-1
30
Veiligheidsbeleid van Instituut Blankestijn
01. Een school met geborgenheid.
Instituut Blankestijn heeft zijn eigen specifieke klimaat en is uitstekend
ingericht voor de verschillende onderwijsrichtingen.
We zijn ervan overtuigd dat een school warmte en geborgenheid moet bieden
en begrip en respect voor elkaar dient te stimuleren. Dit leidt tot betere
prestaties en een hoger persoonlijk welbevinden van leerlingen en
medewerkers.
Van ouders verwachten we dat zij de school hierin actief ondersteunen.
Kunnen leren en werken in een veilige leer- en werkomgeving is belangrijk.
Schoolbepalingen cursus 2013 – 2014 (Oudegracht en Nieuwe Gracht)
Lestijden (45 minuten)
1e les
2e les
Pauze
3e les
4e les
Pauze
5e les
6e les
Pauze
7e les
8e les
9e les
09.10 - 09.55
09.55 - 10.40
11.00 - 11.45
11.45 - 12.30
13.00 - 13.45
13.45 – 14.30
14.45 - 15.30
15.30 - 16.15
16.15 - 17.00
02. Regeling stalling fietsen en bromfietsen
Fietsen kunnen aan de Oudegracht worden geplaatst in het fietsenrek bij de
computerkamer of voor aan de Oudegracht, mits niet hinderlijk neergezet.
Aan de Nieuwe Gracht kan dit in de kelder gebeuren. Bromfietsen worden
niet binnen gestald. Vluchtwegen moeten worden vrijgehouden.
03. Roken, garderobe en kluisjes
Nergens mag worden gerookt, ook niet op de stoep direct voor de
Oudegracht, terwijl voor de Nieuwe Gracht een totaal rookverbod geldt. In
beide gebouwen bevindt zich een garderobe waar de jassen moeten worden
opgehangen. Ook zijn er kluisjes, die iedere leerling gratis ter beschikking
worden gesteld. Instituut Blankestijn is niet aansprakelijk voor vermissing
en / of diefstal.
31
04.
Tijdens de pauzes mogen de leerlingen binnen blijven of aan de Oudegracht
althans buiten staan, mits dit geen hinder oplevert voor buren en verkeer.
05 Beleid t.a.v. drugs en alcohol
Het drugsprobleem op school is eigenlijk een maatschappelijk probleem.
Instituut Blankestijn staat het gebruik van drugs op school niet toe.
Mocht u naar aanleiding van hetgeen u hierna kunt lezen nog vragen
hebben, schroomt u dan niet om met iemand van de directie contact op te
nemen.
Hoewel drugs en alcohol niet hetzelfde zijn, kan in de meeste gevallen een
zelfde houding ten opzichte van gebruik c.q. het in bezit hebben worden
aangenomen.
-Het bezit en/of gebruik van drugs en/of alcohol op school is verboden.
-Als bezit en of gebruik van alcohol en/of drugs tijdens schooltijd wordt
geconstateerd, wordt contact opgenomen met de mentor en de directie. Deze
laatste neemt vervolgens contact op met de desbetreffende leerling en diens
ouders en zal aan hen de te nemen maatregelen bekend maken. Ook als er
een gegrond vermoeden bestaat dat een leerling drugs of alcohol gebruikt
zal dit aan de mentor en directie worden doorgegeven, die vervolgens op
dezelfde manier zullen handelen als boven beschreven is. Bij herhaalde
constatering van bezit van drugs en/of alcohol of van vermoedelijk gebruik,
worden de ouders ontboden voor gesprek.
-Als aantoonbaar bewezen kan worden dat een leerling handelt in drugs
(alcohol zal waarschijnlijk niet zo snel voorkomen) zal verwijdering van
school plaatsvinden. Dit gebeurt na overleg tussen mentor, conrector en
rector. Onder handelen verstaan we: het aan één of meerdere personen te
koop aanbieden van hard- of softdrugs.
-Het inschakelen van externe hulp geschiedt alleen na overleg met de
ouders/verzorgers.
-Bij al deze zaken wordt in het dossier van de leerling een aantekening
gemaakt en wordt tevens het contact met de ouders schriftelijk vastgelegd.
06 Eerste hulp bij ongelukken
Hiervoor verwijzen wij naar relevante bepalingen over BHV elders in deze
bundel.
32
Een open oor voor klachten
Op een school zijn veel mensen bij elkaar. Zo kan er wel eens iets gebeuren
waarvan leerlingen of personeelsleden schade ondervinden. Instituut
Blankestijn gaat heel zorgvuldig om met klachten van leerlingen, ouders en
medewerkers.
Wanneer leerlingen nare ervaringen hebben op het gebied van agressie of
geweld, kunnen zij altijd aankloppen bij de mentor of de directie. Ook is er
een vertrouwenspersoon. Zie de colofon.
07 Schoolverzuim
Algemene definitie:
Er zijn twee soorten schoolverzuim te onderscheiden: absoluut
schoolverzuim (een leerplichtige
jongere staat niet bij een school/
onderwijsinstelling
ingeschreven)
en
relatief
schoolverzuim
(een
leerplichtige jongere staat wel ingeschreven bij een school/ onderwijsinstelling, maar deze wordt ongeoorloofd gedurende een lange of korte
periode niet bezocht).
Juridische definitie: (Herziene leerplichtwet 1969, geldend vanaf 1995)
art. 19: controle absoluut schoolverzuim door burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders controleren of jongeren, die als ingezetene in
de basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven en nog leerplichtig
of partieel leerplichtig zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze wet als
leerling zijn ingeschreven.
art. 21: kennisgeving relatief schoolverzuim
Indien een ingeschreven leerling van een school t.a.v. wie deze wet van
toepassing is, zonder geldige reden les heeft verzuimd en dit verzuim
plaatsvond op drie achtereenvolgende schooldagen, dan wel het verzuim
gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 van
het aantal lestijd bedraagt, geeft het hoofd van de school hiervan onverwijld
kennis aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling
woon- of verblijfplaats heeft.
Toelichting:
Relatief schoolverzuim wordt onderverdeeld in:
• Luxe verzuim: leerplichtige jongeren worden door hun ouder(s)/verzorger(s)
van school gehouden bijvoorbeeld voor een (extra) vakantie met het gezin of
voor een feest onder schooltijd.
• Signaalverzuim: het schoolverzuim is een signaal dat er sprake kan zij n
van dieper liggende problemen (bijvoorbeeld problemen in de gezinssituatie,
faalangst, het zich niet welbevinden op school enz.). Dit kan leiden tot het
niet afmaken van de opleiding.
33
Basisonderwijs aan de Nieuwegracht
De Basisschool Blankestijn verzorgt onderwijs voor Groep 8, Groep 7 en, in
mindere mate, Groep 6. De nadruk ligt in de eerste plaats op rekenen en
taal, in de tweede plaats op aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Ook
krijgen de leerlingen ICT-lessen. Sociaal-emotionele, artistieke en sportieve
ontwikkeling krijgen de nodige aandacht.
De Basisschool is ontstaan uit Groep Achtenhalf. Deze groep
kwam in 2002 om de veertien dagen op woensdagmiddag bijeen om de
leerstof van Groep 8 nog eens goed door te nemen. Op veel scholen wordt
immers in Groep 8 vrij weinig gedaan aan de voorbereiding op het voortgezet
onderwijs. Excursies, de onvermijdelijke musical en andere leuke dingen
nemen bijna alle tijd in beslag.
De geleverde kwaliteit werd bevestigd door de Cito-toetsen van begin 2008.
Alle leerlingen die de toets maakten, scoorden hoger, sommigen veel hoger,
dan het niveau dat zij hadden bij binnenkomst. Ook over het resultaat van
2009 was tevredenheid, zij het dat een leerlinge zo laag scoorde dat hierdoor
het gemiddelde werd gedrukt. In 2010 werd er uitstekend gepresteerd. Vier
leerlingen kregen een royaal gymnasiumadvies. De Cito-toetsen van 2011,
2012 en 2013 werden andermaal goed gemaakt. De drie leerlingen scoorden
hoger dan het niveau waarop zij waren binnengekomen. Ook over 2014 was
de directie zeer tevreden.
Basisschool Blankestijn is geen school voor speciaal onderwijs.
Lichte leerstoornissen kunnen door de positieve atmosfeer en de grenzeloze
toewijding van de "juf" worden verbeterd. Dyslexie kan in de meeste gevallen
worden geneutraliseerd. Faalangstbestrijding is geïntegreerd in de
presentatie van de leerstof. Een van de onderwijzeressen, Angèle, is
afgestudeerd psychologe. Dat geldt ook voor remedial teaching: vrijwel
overbodig als de lesgroepen zo klein zijn als bij onze Basisschool, maar
Marianne Vos is desgewenst beschikbaar voor remedial teaching).
Pestprotocol
De Basisschool Blankestijn wil zijn kinderen een veilig pedagogisch klimaat
bieden, waarin zij zich harmonieus en op een prettige en positieve wijze
kunnen ontwikkelen. Directies die ontkennen dat pesten op hun school
plaatsvindt, zijn ongeloofwaardig en nemen het pestgedrag niet serieus. Ons
uitgangspunt is dat alle kinderen met elkaar moeten leren omgaan. Tussen
plagen en pesten bestaat een verschil. Plagen is doorgaans goedaardig,
terwijl pesten boosaardig van karakter is: leerlingen worden geïntimideerd,
subtiel met woorden getreiterd, openlijk vernederd, afgerekend op
lichamelijke en geestelijke beperkingen enz. Hierdoor geraken zij niet zelden
in een isolement. De gevolgen voor het gepeste kind zijn op tal van manieren
negatief. Het schaamt zich, voelt zich verstoten en het durft veelal niet naar
buiten te treden om over het wangedrag van de andere te praten.
Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, is dat een probleem voor
de leerkrachten als de ouders, de kinderen, de gepeste kinderen, de pesters
en de 'zwijgende' groep kinderen.
34
Instituut Blankestijn streeft na:
1. Het voorkomen van en aanpakken van pestgedrag
2. Dat leerkrachten alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien dit
optreedt, moeten zij en de directie hiertegen in actie komen.
Wat is de inhoud van het pestprotocol?
Het pestprotocol vormt de verklaring van de vertegenwoordigers van de
school en de ouders waarin is vastgelegd dat men pestgedrag op school niet
accepteert en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaat aanpakken.
Om welke protocollaire maatregelen gaat het?
A. Maatregelen en procedure:
Maatregelen ter voorkoming:
1. De onderwijzer(es) bespreekt met de leerlingen de algemene afspraken
en regels in de klas als normaal gebruikelijk aan het begin van het
schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en
besproken in de groepen 7 en 8.
2. Indien de leerkracht aanleiding daartoe ziet, besteedt hij of zij
expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek.
Maatregelen achteraf:
1. Indien er sprak is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de
pester in een gesprek op school op de hoogte gesteld van de ongewenste
gebeurtenissen.
2. Indien het probleem zich toch blijft herhalen meldt de leerkracht dit
gedrag aan de directeur van de school.
3. De directeur roept de ouders op school voor een gesprek. Ook het kind
kan in dit eerste directie gesprek betrokken worden. De directeur gaat
uit van het opgebouwde archief van de leerkracht en vult dit archief
verder aan met het verloop van de gebeurtenissen.
4. Een en ander wordt gedocumenteerd in het digitale kind-volgsysteem
van de school en wel die van de zorgprocedure.
5. Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en / of de
ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem ook
aan te pakken kan de directeur van het Instituut overgaan tot
35
bijzondere maatregelen zoals: isoleren van de pester of een tijdelijke
uitsluiting van het bezoeken van de lessen van de school met een
maximum van drie dagen als omschreven in de schoolgids en het
schoolplan.
B. De procedure
Formulieren en procedures leiden op zichzelf niet tot het verdwijnen
van ongewenst gedrag. Wel is het belangrijk om in zaken als
pestgedrag duidelijk te monitoren hoe het verloop van een casus wordt
behandeld want er is veel tijd mee gemoeid en er zijn ook vele
betrokkenen. Onderstaande tekst geeft concrete invullingen en
handreikingen in het pedagogisch handelen vanuit de professionele
schoolomgeving.
Indien bij het signaleren van een pestprobleem dat de leerling niet aan
de leerkracht durft te vertellen, kan een kind naar een leerkracht van
eigen
keuze
gaan.
Deze
leerkracht,
een
zogenaamde
vertrouwenspersoon voor de kinderen, koppelt het probleem vervolgens
terug naar de direct betrokken leerkracht alsmede de directeur van de
school. Geheimhouding van dit probleem moet bij deze terugkoppeling
gewaarborgd zijn.
De leerkracht heeft een zeer belangrijke rol. De leerkracht zal helder en
duidelijk moeten maken moet maken dat dit ongewenste gedrag
volstrekt niet geaccepteerd wordt. De leerkracht biedt in eerste
instantie de gepeste leerling bescherming, spreekt zwaar en ernstig
met de pester en zijn ouders en richt zich vervolgens op de zwijgende
middengroep en de meelopers.
Hulp aan het gepeste kind:
De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is
eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de
school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste ervaringen staat
het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt door achtereenvolgens:
► Gesprekken met de vertrouwenspersoon, bij voorkeur de leerkracht
van het kind. Bij het monitoren van ontwikkelingen is het van belang
naast incidentele momenten ook vaste momenten van gesprek in te
bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste vooruitgang.
Het doel is tweeledig: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het
verwerken van de eerdere ervaringen.
► Schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt een
“verwerkingsschrift” dat het op elk gekozen moment kan invullen. Het
gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en leerkracht. Het
kind krijgt op die manier de gelegenheid de traumatische ervaringen
van zich af te schrijven/tekenen.
36
Hulp aan de pester:
De pesters hebben in ons pedagogisch stelsel ook recht op hulp. Zij
zijn niet in staat om op een normale wijze met anderen om te gaan en
hebben daar onze professionele hulp bij nodig. Die hulp kan bestaan
uit de volgende activiteiten:
► Een gesprek vanuit het protocol, waarin ondubbelzinnig zal worden
aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt op de school. Dit
gesprek wordt gevoerd als een slecht-nieuwsgesprek. Er worden een
schriftelijk verslag van gemaakt en een duidelijk afspraak voor een
vervolggesprek op termijn ongeacht de ontwikkelingen. Ook wordt de
straf aangekondigd die volgt bij hernieuwd pestgedrag.
► Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld opdat al
het personeel alert kan reageren.
► De ouders van zowel de pester als het gepeste kind worden
geïnformeerd.
► Van alle gesprekken met de pester en /of ouders worden verslagen
gemaakt.
Indien deze activiteit geen oplossing biedt, voert de leerkracht een
aantal probleemoplossende gesprekken met de leerling, waarbij
getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen.
Daarnaast proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen
hij/zij aanricht bij het gepeste kind. Als het pestgedrag blijft
voortduren, roept de school de hulp in van het RIAGG of de
Onderwijsadviesdienst. Indien dit niet leidt tot een verbetering zal de
ouders geadviseerd worden te kijken naar een andere school.
Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers. De zwijgende
middengroep is als eerder beschreven in dit stuk van cruciaal belang
in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is
gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen. Deze
middengroep is eenvoudig te mobiliseren, niet alleen door de
leerkracht, maar ook door de ouders.
En de ouders? Krijgen die hulp? Voor de ouders van het gepeste kind is
het van belang dat de school ernst maakt met de aanpak van het
pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de
aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters
moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt.
Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht
bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering
behoeft.
► De ouders van de zwijgende middengroep en de meelopers moeten
zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen
dat er een kind gepest wordt. Ook voor ouders moet een klimaat
37
geschapen worden waarin het duidelijk is dat de school open staat
voor dit soort meldingen.
► Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk
vinden als kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker
niet mee moet pesten, maar stelling moet nemen. Indien het kind die
stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de
leerkracht moet vertellen. Praten over pesten is fundamenteel iets
anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen en
begeleiden.
De belangrijkste regel van het pesten luidt:
Word je gepest, praat er dan thuis en op school over.
Je mag het niet geheim houden!!
Het pestprotocol voor de kinderen is:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk.
Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten.
Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind.
Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen.
Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere
kinderen.
Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn.
Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is.
Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen
Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit lukt dat niet dan meld je dat
bij de overblijfkracht of de leerkracht.
Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan vertel je dat aan de leerkracht. Dat
is dan geen klikken!!!
38
Klachtenregelingen Voortgezet Onderwijs en Basisschool
Instituut Blankestijn hanteert de klachtenprocedure volgens artikel 24b van
de WVO.
1.
Samenstelling klachtencommissie
De klachtencommissie bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter die
geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag en niet werkzaam is voor of bij het
bevoegd gezag.
De namen van de leden van de klachtencommissie staan vermeld in de
schoolgids.
Het correspondentieadres van de klachtencommissie is: Oudegracht 189,
3511 NE Utrecht.
2.
Indienen van een klacht
De klacht moet gericht worden aan de voorzitter van de klachtencommissie.
De klacht moet ingediend worden binnen tien lesdagen, nadat het voorval
waarover wordt geklaagd, heeft plaatsgevonden.
3.
Geheimhouding
Degene die betrokken is bij de behandeling van een klacht en daarbij de
beschikking krijgt over gegevens, waarvan hij het vertrouwelijke karakter
kent of redelijkerwijze kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding,
behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht
of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
4.
Werkwijze klachtencommissie
a
Na ontvangst van een klacht bevestigt de voorzitter van de commissie
aan de klager schriftelijk de ontvangst van de klacht.
b
De commissie stelt een onderzoek in en vormt zich binnen 10 lesdagen
een oordeel over de klacht, tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft
verlengd met ten hoogste 10 lesdagen.
c
Indien de klacht rechtstreeks betrekking heeft op een lid van de
commissie wordt dit lid vervangen door een lid, dat afkomstig is uit dezelfde
geleding.
d
De klager en degene(n) over wie geklaagd is krijgen de gelegenheid hun
zienswijze mondeling of schriftelijk toe te lichten en mogen zich bij de
behandeling van de klacht laten bijstaan.
5.
De commissie deelt haar oordeel over de gegrondheid van de klacht
schriftelijk mede aan de klager, degene over wie geklaagd is en het bevoegd
gezag.
6.
Het bevoegd gezag deelt de klager en de klachtencommissie binnen vier
weken na ontvangst van het oordeel van de klachtencommissie schriftelijk
mede of deze het oordeel van de klacht deelt en of het naar aanleiding
daarvan maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Indien het bevoegd gezag
afwijkt van de termijn van vier weken doet het bevoegd gezag hiervan met
39
redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie onder
vermelding van de termijn, waarbinnen het bevoegd gezag zijn standpunt
bekend zal maken.
7. Intrekken van de klacht
Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht
intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bevoegd
gezag en aan het bevoegd gezag mee.
8.
Schorsing
a
Het bevoegd gezag kan met opgave van redenen een leerling voor ten
hoogste één week schorsen.
b
Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de betrokkene en,
indien deze nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, ook aan minstens
één van de ouders, voogden of verzorgers van de betrokkene bekendgemaakt.
c
Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een schorsing voor een
periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis.
9.
Definitieve verwijdering
a
Het bevoegd gezag kan besluiten tot definitieve verwijdering van een
leerling nadat deze en, indien de leerling nog niet de leeftijd van achttien
jaren heeft bereikt, ook aan minstens één van de ouders, voogden of
verzorgers van de betrokkene, in de gelegenheid is (of zijn) gesteld hierover te
worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen
niet in de loop van een schooljaar verwijderd.
b
Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts
na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de leerling worden
geschorst. Het overleg strekt er mede toe na te gaan op welke andere wijze de
betrokken leerling onderwijs zal kunnen volgen.
c
Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een definitieve verwijdering
schriftelijk en met opgave van redenen in kennis.
10
Bezwaar
a
Het besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt
schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en, indien deze nog
niet de leeftijd van 21 jaren heeft bereikt, ook aan minstens één van diens
ouders, voogden of verzorgers, bekendgemaakt, waarbij tevens de inhoud
van het tweede lid wordt vermeld.
b
Binnen zes weken na de bekendmaking kunnen belanghebbende
bezwaar maken bij het bevoegd gezag.
c
Het bevoegd gezag beslist in overeenstemming met artikel van 27 van
de Wet op het Voortgezet Onderwijs binnen vier weken na ontvangst van het
bezwaarschrift, doch niet eerder dan nadat de leerling en, indien deze de
leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, ook minstens één van diens ouders,
voogden of verzorgers, in de gelegenheid is (of zijn) gesteld te worden gehoord
en kennis heeft (of hebben) kunnen nemen van de op die besluiten
betrekking hebbende adviezen of rapporten.
40
d
Het bevoegd gezag kan de desbetreffende leerling, gedurende de
behandeling van het bezwaar tegen een besluit tot definitieve verwijdering de
toegang tot de school ontzeggen.
Vertrouwenspersoon
Het Instituut heeft een vertrouwenspersoon. Dit is Désirée Haasnoot, lerares
economie. Van haar wordt verwacht dat zij uiterste terughoudendheid in
acht neemt daar waar het gaat om haar meegedeelde vertrouwelijke
informatie, van welke aard dan ook.
Deze geheimhouding blijft gelden ook nadat zij deze functie niet langer
vervult.
Leerlingen met serieuze problemen, kunnen altijd bij haar terecht.
41
Het gebouw en de schoonmaak
Het Instituut heeft twee conciërges in dienst, die tal van activiteiten
ontplooien. Zij ondersteunen de leraren en de directie in de ruimste zin des
woords. Zo voeren ze verbouwingswerkzaamheden uit, schilderen, leggen de
nieuwe vloerbedekking, maar ook maken ze delen van de gebouwen aan de
Oude- en Nieuwegracht schoon.
Iedere middag na 15.30 uur heeft er een grote reinigingsbeurt plaats,
bedoeld om de gangen en de toiletten weer in geheel frisse staat te brengen.
Doorgaans gebeurt dit door Betty.
42
Instituut Blankestijn en de buitenwereld
Het Instituut treedt op verscheidene manieren naar buiten. Met enige
regelmaat zijn er contacten met de pers. Journalisten komen op het Instituut
en het gebeurt ook wel, dat er ter plekke interviews worden afgenomen.
Meestal gaat het dan over zaken, zoals particulier onderwijs en zijn
toenemende populariteit, maar ook kan een journalist een week meelopen en
dit vastleggen in een verslag, zoals HP/De Tijd deed in het najaar van 2007.
In 2010 kwam Vrij Nederland met een reportage.
Een andere keer wil een omroep tijdens de examentijd een reactie van een
leraar op de moeilijkheidsgraad van het examen. Jaren geleden kwam de
Volkskrant spontaan op bezoek om commentaren van leerlingen en een
medewerker te noteren over het examen Maatschappijleer.
Sinds jaar en dag is Blankestijn sponsor van een aantal (gerenommeerde)
sportverenigingen, zoals Hockeyclub Laren, Kampong, SCHC, Schaerweijde,
Tennisvereniging Bosch en Duin, Lawn Tennis Club Maarsen-Broeck. In
andere gevallen doet het Instituut aan naamsbekendheid in de vorm van
shirtreclame.
43
Jaarverslag van Instituut Blankestijn over 2013-2014
Algemeen
Instituut Blankestijn is de particuliere scholengemeenschap voor
MAVO, HAVO en VWO. Deze school is de door het ministerie van
OCW aangewezen particuliere school (artikel 56 WVO). Deze verzorgt
de opleiding van klas 1 tot en met het examenjaar MAVO, HAVO en
VWO. Instituut Blankestijn is ook de particuliere Vavo-school. Deze is
erkend krachtens artikel 1.4.1.a WEB en leidt leerlingen van 18 jaar
en ouder op voor de eindexamens MAVO, HAVO en VWO.
In het vervolg van dit verslag bedoelen we met Instituut Blankestijn
de Dagschool en de Vavo-school. De Basisschool wordt apart vermeld.
Het bestuur werd gevormd door de heer M.L.A. Blankestijn. De
schoolleiding bestond uit de heren F.J. van Heijningen (rector), dr.
F.H. Postma (plaatsvervangend rector) en de heer R. Frankfort,
conrector onderbouw.
Medewerkers
Bij het Instituut werkten 43 medewerkers, 38 leraren en 5 leden van
het ondersteunend personeel. Ook was er een externe remedial
teacher aanwezig. In de bovenbouw van het HAVO en het VWO
bedroeg het aantal academisch geschoolden 74 procent.
Eén van de collega’s was vertrouwenspersoon.
Cursusjaar en leerlingen
Het cursusjaar liep van september 2013 tot en met juli 2014. De
afdeling voortgezet onderwijs begon met 92 leerlingen en eindigde met
109. Alle leerlingen aan de dagschool volgden onderwijs in het kader
van de WVO. De Basisschool telde op 1 oktober 2013 12 leerlingen en
dit aantal steeg uiteindelijk naar 15.
De examenresultaten
Het driejaarlijkse gemiddelde is:
Niveau
Dagschool
CE
Dagschool
Discrepantie t.o.v.
schoolexamen
Mavo
5,88
-0,29
Havo
VWO
6,08
6,06
-0,11
-0,28
Vavo-school
CE
Te weinig
gegevens
6,05
6,10
Vavo-school
Discrepantie
t.o.v.
schoolexamen
Te weinig
gegevens
0,00
-0,31
44
De discrepantie is overal
slagingspercentage was 95.
binnen
de
geldende
normen.
Het
Studie en bekwaamheden van de leraren
In 2013-2014 behaalden mevrouw drs. H.E. Magnus de eerste
graadbevoegdheid voor wiskunde en de heer J. Sloot deed het zelfde
voor M&O.
Andere medewerkers konden aantonen dat zij in het kader van hun
studie tentamens met goed gevolg afsloten.
Mentoraat
De studieresultaten van de leerlingen werden vastgelegd in Magister.
In toenemende mate hebben mentoren oudergesprekken gevoerd. Bij
de becijfering van profielwerkstukken en daarop volgende presentaties
werd een examencommissie betrokken.
Onderbouw
In de klassen van de onderbouw zijn in 2013-2014 Citovoortgangstoetsen afgenomen. Hierdoor konden objectieve criteria voor
bevordering worden vastgesteld. Hier werden de prestaties van de
kernvaardigheden gemeten. De toetsen omvatten leesvaardigheid
Nederlands, rekenen/wiskunde, taalverzorging, Engels en Nederlandse
woordenschat.
Studiekeuzedag
In de loop van het cursusjaar heeft een extern bureau in
samenwerking met IB leerlingen getoetst om te komen tot een goede
keuze bij de aanstaande studie. Ook werden praktische problemen
zoals oriëntatie en aanmelding doorgenomen. De beoordeling hiervan
door de leerlingen was verschillend.
De leerling in de pluriforme samenleving / excursies
De leerlingen van de Basisschool Blankestijn maakten in
samenwerking met de organisatie Kaart in Actie kerstkaarten waarvan
de opbrengst bestemd was voor de Stichting Nationaal Epilepsie
Fonds. In juni stonden tijdens een lezing de flora en fauna van de
Waddenzee centraal.
In september bezocht een grote groep leerlingen in de Utrechtse
Stadsschouwburg De ingebeelde zieke van Molière. Zowel voor Frans
als CKV was dit een leerzaam uitstapje. Een andere groep bracht een
bezoek aan De donkere kamer van Damokles.
In het kader van geschiedenis en maatschappijleer-II bracht een groep
leerlingen in februari een bezoek aan de Tweede Kamer om er nader
kennis te maken met het functioneren van de democratie.
45
In januari 2014 ging klas 5V naar Oxford voor het Cambridge
Advanced English.
Een speciale studiereis voor de leerlingen van klas 4H/V had plaats in
mei 2014, toen zij Bournemouth bezochten. Zij volgden er een groot
aantal lessen. Doel was het behalen van het Cambridge First
Certificate. Deze studiereis is zeer geslaagd.
Leerlingzorg
Voor dyslectische leerlingen bestonden speciale examenfaciliteiten.
Evenals in voorgaande jaren werd ook remedial teaching gegeven.
De voortgang van de leerlingen werd niet alleen besproken op
ouderavonden, maar samen met een mentor tijdens talloze
tafelgesprekken.
In het voorjaar 2014 werden de leerlingen van de klassen 3
geïnformeerd over een te maken profiel- c.q. sectorkeuze in de
examenjaren. Nadien is dit individueel met hun ouders besproken.
Veiligheidsbeleid
Enkele medewerkers meldden zich vrijwillig om een cursus
bedrijfshulpverlening te volgen.
Van nieuwe leerlingen werd een vingerscan gemaakt, waardoor ze
altijd op lesdagen het Instituut in konden.
Basisschool en Cito-toetsen
De op de Basisschool gemaakte Cito-toetsen zijn andermaal goed
gemaakt. Per leerling was evenals in voorgaande jaren een duidelijke
stijging waarneembaar ten opzichte van het niveau dat door de
voorgaande scholen op de Entreetoets werd verwacht. Alle leerlingen
sloten de Cito-toets af met een hogere score.
Door instroom nam het aantal leerlingen in de loop van het cursusjaar
(september 2013-juli 2014) toe van 12 naar 15. Op de basisschool
waren drie onderwijzeressen werkzaam.
Namens de schoolleiding,
F.J. van Heijningen
F.H. Postma
46
Jaarplan Instituut Blankestijn 2014-2015
Het voorliggende jaarplan van Instituut Blankestijn heeft betrekking op de
onderbouw en op de bovenbouw.
De aandacht van de directie richt zich in eerste instantie op een verdere
toeneming van de kwaliteit.
Bij kwaliteitsbeleid kunnen de volgende deelgebieden worden onderscheiden:
A. De examenresultaten
B. Studie en bekwaamheden van de leraren
C. Mentoraat
D. De onderbouw
E. De leerling in de pluriforme samenleving / excursies
F. Leerlingzorg
G. Begeleiding van leraren
H. Investeringen
I. Veiligheidsbeleid
A. De examenresultaten
Twee doelstellingen staan ook in 2014-2015 voorop: een gemiddelde
discrepantie per onderwijsniveau van 0,0 punt maar in ieder geval <0,5
punt en een gemiddeld cijfer van minstens een 6,0 op het centraal
examen.
In de begeleiding bij de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde wordt
extra geïnvesteerd, omdat zij onder de bestaande kernvakkenregeling
vallen.
B. Studie en bekwaamheden van de leraren
In het kader van de Wet BIO zijn de leraren verplicht om hun
bekwaamheden bij te houden en te ontwikkelen. Hier zijn twee trajecten
zichtbaar: leraren die in een vak onbevoegd of onderbevoegd zijn, zullen
worden aangespoord om hun studie af te maken. Hiertoe worden net als
in vorige jaren schriftelijke afspraken gemaakt met de betreffende
collega’s.
De inzet en de prestaties van de leraren worden besproken in
functioneringsgesprekken, waarin duidelijke criteria worden gehanteerd.
Dit zijn een cijfer op het centraal examen dat met een 6 begint, een
discrepantie die binnen de gestelde normen is, het op peil hebben van de
bevoegdheid en het goed volbrengen van overige taken.
C. Mentoraat
Leraren krijgen in het kader van mentoraat een aantal leerlingen
toegewezen.
In de eerste weken van het cursusjaar zullen de mentoren met de ouders
contact opnemen. Dit gebeurt onder andere op basis van de resultaten in
47
de eerste drie weken. De mentoren bereiden voorts oudergesprekken voor,
die zij samen met de schoolleiding voeren.
Ook worden per september extra studiebegeleidingsuren ingevoerd. Net
als in 2013-2014 wordt deze taak toevertrouwd aan mevrouw drs.
H.Magnus.
De leerlingen zullen veelvuldig toetsen krijgen. Iedere les moet worden
overhoord. Om ook grotere toetsen te kunnen geven wordt voor iedere
examengroep per week één proefwerkuur te geven. Hierbij worden de
mentoren ingeschakeld.
D. De onderbouw
Een goede voorbereiding op het centraal examen begint in klas 1 van de
onderbouw. Een goed meetinstrument om de prestaties van de leerlingen
te honoreren, zijn de door de CITO opgestelde toetsen. Aan de Nieuwe
Gracht worden die gebruikt in de onderbouw.
De bevordering naar een hogere klas wordt afhankelijk gesteld van de
behaalde (rapport)resultaten.
E. De leerling in de pluriforme samenleving / excursies
In 2014-2015 zullen leerlingen tijdens de lessen en bij studiereizen te
maken krijgen met verschillende groepen in de samenleving. Gepland
wordt een speciale sport- en ontmoetingsdag met gehandicapten.
In mei 2015 staat voor klas 4 in het kader van het Cambridge First
Certificate een lange excursie naar Engeland op het programma. Klas
5VWO bereidt zich dan voor op het Cambridge Advanced English.
F. Leerlingzorg
Instituut Blankestijn wil in 2014-2015 in een vroegtijdig stadium zicht
hebben op specifieke zorg, die leerlingen nodig hebben. De hiervoor
aangeleverde documenten / verklaringen door deskundigen moeten
voldoen aan de door de overheid opgestelde objectieve criteria.
Evenals in voorgaande jaren is ook dit jaar een externe remedial teacher
aanwezig, die een aantal leerlingen begeleidt.
Indien noodzakelijk zal één van de medewerkers, de heer T. Bunt, een
cursus tegen faalangst verzorgen.
Tot de leerlingzorg behoort ook de vraag of het Instituut de voortgang in
de ontwikkeling van de leerlingen volgt.
Dit gebeurt vanaf het begin van het cursusjaar niet alleen aan de hand
van gemaakte proefwerken, repetities en schoolonderzoeken maar ook
naar aanleiding daarvan tijdens gesprekken met ouders. Dit kan op
ouderavonden en tijdens individuele gesprekken, waarbij ouders,
mentoren en directie informatie uitwisselen.
Bij deze gesprekken is behalve een lid van de schoolleiding ook de mentor
aanwezig.
48
Ook de voorbereiding van de oudere leerlingen op een studie- dan wel
beroepskeuze komt op een voorlichtingsavond aan de orde. De ouders
worden hiervoor uitgenodigd.
Instituut Blankestijn begeleidt leerlingen eventueel bij het behalen van
het European Computer Driving Licence.
G. Begeleiding van nieuwe leraren
Voor eventuele nieuwe leraren en worden in het cursusjaar 2014-2015
enkele lesbezoeken georganiseerd. Dit gebeurt ook bij leraren, die hun
opleiding ter verkrijging van een extra bevoegdheid volgen.
H. Investeringen
Grote investeringen zijn niet voorzien. Wel worden voldoende middelen
vrijgemaakt voor het onderhoud van de panden.
I. Veiligheidsbeleid
Met een BHV-instelling worden andermaal afspraken gemaakt over te
volgen cursussen door enkele bevoegde medewerkers.
Daarnaast wordt van de nieuwe leerlingen een vingerscan gemaakt,
waardoor ze altijd op lesdagen het Instituut in kunnen.
Namens het bevoegd gezag,
F.J.van Heijningen
F.H.Postma