0 Schoolgids 2014-2015 INSTITUUT BLANKESTIJN Utrecht Particuliere scholengemeenschap voor Mavo, Havo en VWO en Vavo-school voor Mavo, Havo en VWO 1 Inhoudsopgave Algemene informatie Medewerkers van Instituut Blankestijn in 2014-2015 Woord van welkom Woord vooraf Opvattingen over en het doel van ons onderwijs Opleiding en opbouw van Instituut Blankestijn De leerling op Instituut Blankestijn Leraren, Mentoraat, Contacten met ouders, Schoolonderzoeken Beginnende leraren en begeleiding Functioneringsgesprekken Het onderwijs Administratieve handelingen en begrippen Verscheidenheid aan opleidingen: vakken en profielen Veiligheidsbeleid van Instituut Blankestijn Basisonderwijs aan de Nieuwegracht Pestprotocol Basisschool Blankestijn Klachtenregelingen Vertrouwenspersoon Gebouw en de schoonmaak Instituut Blankestijn en de buitenwereld 2 5 7 8 9 10 11 14 17 17 17 18 22 26 31 34 34 39 41 42 43 Bijlagen: Jaarverslag 2013-2014 Jaarplan 2014-2015 44 46 2 Algemene informatie per 1 oktober 2014 Bestuur: Merlijn Blankestijn Schoolleiding: Merlijn Blankestijn (directeur) Frans van Heijningen (rector) Dr. Feiko Postma (conrector) Vestigingen Oudegracht 189 3511 NE Utrecht Telefoon: 030-2314541 Fax: 030-2334192 [email protected] Nieuwegracht 6 3512 LP Utrecht Telefoon: 030-2321522 Fax: 030-2334192 [email protected] Bereikbaarheid te voet Vanaf station Utrecht Centraal 10-12 minuten Vanaf parkeergarage Springweg 1-4 minuten 3 Decanaat: Drs. E.J. Hansen Drs. J. Schage Examensecretaris: De heer A.W. Welvaart Vertrouwenspersoon: Désirée Haasnoot (lerares economie) De vertrouwensinspecteur Oudercommissie: De heer J. Hemels Mevrouw M. Legerstee De heer K. Roovers Adres van de Inspectie: Inspectie van het Onderwijs Zernikestraat 6 Postbus 530 5600 AM Eindhoven Contactadres van Onze Inspecteur: Drs. C.L.G. Sluis en drs. J.C.M. Wijsman Postbus 2730 3500 GS Utrecht 4 Instituut Blankestijn wordt gevormd door twee stichtingen, ieder met een eigen bevoegdheid om examens af te nemen: de particuliere scholengemeenschap voor VWO, Havo en Mavo, die het onderwijs aanbiedt vanaf klas 1 tot en met het examenjaar en de particuliere Vavoschool voor leerlingen van 18 jaar en ouder en / of leerlingen, die niet meer kwalificatieplichtig zijn. Het onderwijs berust niet op een bepaalde godsdienstige of wijsgerige overtuiging. 5 Medewerkers van Instituut Blankestijn in 2014-2015 Beek van, Bert Bedaux, drs. Anouk Blankestijn, Merlijn Buis, Betty Bunt, Teunis Cambier, drs. Claudius Haasnoot, Désirée Han, ir. Chung Hansen, drs. Monty Heijningen van, Frans Jansen, drs. Kees Jong de, Patricia Jonkers, drs. Jan-Willem Keizers, Robin Knook, drs. Dick Leeuwangh, Pepijn Magnus, drs. Hedda Meulen, drs. Angèle Olie, drs. Jolanda Palm, Debby Pérez Rivero, Madeleidis Postma, dr. Feiko Rijswijk, drs. Mariëlle Ruiter de, Pieter Salemink, drs. Berend Schage, drs. Jan Sloot, Jeroen Stilting, Helen Tilma, drs. Raymond Trap, Karin Vos, Marianne Welvaart, Ton conciërge Frans directeur schoonmaakster Nederlands Aardrijkskunde Economie Wiskunde Nederlands, Geschiedenis en Kunstzinnige Vorming rector Engels Lichamelijke Oefening, Basisonderwijs Biologie Natuurkunde Economie Geschiedenis, Maatschappijleer, Informatica Wiskunde Geschiedenis, Basisonderwijs Nederlands administratie Spaans Conrector, Geschiedenis, Maatschappijwetenschappen Wiskunde, ICT-zaken Scheikunde, ANW Engels Management & Organisatie, Economie administratie Engels Aardrijkskunde, Basisonderwijs Remedial teaching Duits 6 Geachte ouders, Welkom bij Instituut Blankestijn. U hebt uw kind aan ons toevertrouwd en daarvoor zijn we u zeer erkentelijk. U mag erop rekenen dat de schoolleiding en de medewerkers met alle toewijding uw kind zullen begeleiden. Deze schoolgids geeft u praktische informatie over het Instituut. Indien u vragen hebt, kunt u te allen tijde contact opnemen met ons secretariaat. Merlijn Blankestijn Directeur 7 Woord vooraf Instituut Blankestijn is in 1965 opgericht door mijn vader, Ad Blankestijn (1939). Sindsdien geldt hij als de grondlegger van het particulier voortgezet onderwijs in Nederland. Na wat omzwervingen vestigde het Instituut zich aan het rustige deel van de Oudegracht in Utrecht. De groei begon in de jaren zeventig en duizenden leerlingen deden er staats- en schoolexamen. Het overgrote deel behaalde een diploma en sloot nadien met succes een vervolgopleiding af. Slagingspercentages van 95 of meer waren heel gewoon. Het motto “de laatste twee jaar in één” was geboren. Blankestijn werd een begrip in Nederland, maar de hoge kosten die gemoeid waren met de opleiding, leidden ook tot jaloezie van buitenstaanders. Een veelgehoord punt van kritiek luidde, dat uitsluitend “rijkeluiskinderen” er een opleiding zouden volgen. Het merendeel van de leerlingen is geprivilegieerd, niet alleen door het vermogen van de ouders om de opleiding te financieren maar ook door hun bereidheid om dit te doen. Er is nog een reden waarom deze leerlingen in een bevoorrechte positie verkeren. Zij krijgen les in kleine lesgroepen van gemiddeld zes leerlingen onderwijs van gemotiveerde en goed opgeleide leraren. Wie gunt dit zijn kind niet? Sinds 2002 zijn er vestigingen aan de Oudegracht en aan de Nieuwegracht. Op de Oudegracht wordt onderwijs aan de bovenbouw verzorgd, terwijl de medewerkers aan de Nieuwegracht lessen geven aan de onderbouw en op de Basisschool. Het Instituut zal niet uitgroeien tot een grote school. Het zal klein en overzichtelijk blijven. Iedere leraar behoort alle leerlingen bij naam kennen. In zo een omgeving kan de leerling tot goede prestaties komen. Sinds 1965 is dit een van de kernpunten van het Instituut. Merlijn Blankestijn 8 Opvattingen over en het doel van ons onderwijs In de onderstaande paragraaf leggen wij onze visie uit op onderwijs. Goed onderwijs moet leerlingen op alle mogelijke manieren vormen, opdat zij goed en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving, de maatschappelijke vorming. Maar onderwijs heeft ook een algemeen vormende opdracht. Tijdens de opleiding zullen de leerlingen overigens stilaan een keuze maken voor onderdelen die minder algemeen vormend zijn. Zo streeft Instituut Blankestijn bij de ontwikkeling van de leerlingen naar een integratie van de intellectuele, sociaal-emotionele en culturele aspecten. Een sportmiddag, excursies en culturele uitstapjes kunnen daartoe behoren. Hoofd, hart en handen staan centraal. “Blankestijn” biedt leerlingen, medewerkers, ouders, voogden en verzorgers vertrouwen, respect, veiligheid, orde, betrokkenheid en creativiteit. Om dit doel te bereiken stimuleert het Instituut persoonlijke initiatieven van leerlingen. Leerlingen moeten keuzes maken, leren omgaan met hun omgeving en vooral ook probleemoplossend leren denken. Ook wil het de burgerzin en politieke belangstelling bevorderen. In een verdere paragraaf komt dit aan de orde. De directie is te allen tijde voor iedereen aanspreekbaar. 9 Opleidingen en opbouw van Instituut Blankestijn Instituut Blankestijn leidt op voor Mavo, Havo en VWO. De Mavo is een vierjarige opleiding, de Havo bestrijkt vijf jaar en het VW0-traject kent een duur van zes jaar. Daarnaast kent het Instituut een Basisschool waar de leerlingen worden voorbereid op het middelbaar onderwijs. Door een intensieve manier van lesgeven komen er resultaten die het gewone onderwijs niet snel haalt. Aan de Basisschool kunnen leerlingen vanaf groep 6 worden ingeschreven. Verderop in deze bundel vindt u een beschrijving van de Basisschool. Het kind kan vanuit het ene niveau doorstromen naar een hogere opleiding. Een leerling die een Mavo-diploma heeft behaald, kan worden toegelaten op de Havo. Zo kan een leerling met een Havo-diploma zich aan het VWO laten inschrijven. Een enkel woord over de onderwijsinstellingen van de Oudegracht. De daar gevestigde bovenbouw van de scholengemeenschap die leerlingen opleidt voor het diploma Mavo, Havo en VWO, omvat de “Dagschool” en de Vavo-opleiding voor leerlingen van 18 jaar en ouder. Leerlingen aan de “Dagschool” van het Instituut zijn nog niet meerderjarig, maar kunnen wel examen doen. De leerlingen aan de VAVO-school zijn ouder dan 18 en doen eveneens eindexamen. In alle gevallen geldt echter, dat zij bij het afleggen van school- en eindexamens onderworpen zijn aan de door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gestelde eisen. 10 De leerling op Instituut Blankestijn Soorten leerlingen Wat voor leerlingen bezoeken het Instituut? Ad Blankestijn onderscheidde ooit vier groepen. Dit zijn opklimmers, inhalers, goedmakers en de hoogbegaafden. Opklimmers willen hogerop komen en zijn daarom prettig om mee te werken; inhalers willen via een versneld traject het diploma behalen, terwijl de goedmakers tegenover zichzelf of hun ouders willen goedmaken dat zij zijn blijven zitten. De hoogbegaafden ten slotte willen en krijgen extra intellectuele uitdaging, waardoor zij extra “gepantserd” naar een hogere opleiding gaan. Door de hoge kwaliteit van het lerarencorps kan Instituut Blankestijn dit bieden. De leerling en zijn ontwikkeling Allereerst een woord over de ontwikkeling van de leerlingen. De meesten die in het eerste leerjaar binnenkomen en de volledige opleiding aan het Instituut volgen, ontwikkelen zich op tal van manieren. Binnen zes jaar zijn het jonge volwassenen geworden, waarschijnlijk al meerderjarig hoewel dat niet altijd op volwassenheid duidt. De leerling en de leraren De leerling moet in deze levensfase ook leren om zich te ontplooien. Die kans moet hij bovendien krijgen. Waar gaat zijn belangstelling naar uit? Wat wil hij later gaan doen? Welk profiel heeft hij daarbij nodig? Het zijn vragen die rond het vijftiende, zestiende levensjaar spelen. De leerling heeft hier veelal niet direct een antwoord op. Dit verklaart ook de intensieve begeleiding door de medewerkers. Een jongere van 16 jaar kan door allerlei oorzaken met zichzelf in de knoop zitten en daardoor tegendraads zijn. De ervaring heeft geleerd dat een gesprek onder vier ogen bij een kop koffie helpt. Instituut Blankestijn en begeleiding zijn synoniem, maar de geboden hulp van het Instituut verschilt in verscheidene opzichten sterk van die van grotere scholen met grotere klassen. Vanzelfsprekend worden ook eisen aan de leerlingen gesteld. Die gaan zo ver, dat van hen wordt verwacht dat ze desnoods voor een school- of eindexamen op zaterdagochtend komen oefenen. Leerlingen hebben verschillende vaardigheden. De ene ziet snel verbanden en achtergronden, terwijl de andere goed is in het stampen van en het onthouden van feiten. Een derde moet hard werken en eindeloos herhalen, om zich bepaalde kennis eigen te maken. Van belang is echter dat de leerling gemotiveerd is om examen te halen. 11 Sportdag 2013 De leerlingen en interne regels Voor leerlingen gelden de volgende regels: Slechte resultaten zullen nooit een reden zijn om iemand te verwijderen. Tijdens de lesuren en in tussenuren blijven zij in het Instituut tenzij zij van een schoolleider toestemming hebben om het gebouw te verlaten. Indien een lid van de schoolleiding een straf oplegt, kan de leerling hiertegen in beroep gaan bij het bestuur van Instituut Blankestijn. De leerling heeft hiervoor dan een week de tijd. Een leerling kan worden geschorst voor de duur van een dag of voor drie dagen. Met opgave van redenen wordt dit binnen 24 uur aan de betreffende leerling meegedeeld. Bij een schorsing van drie dagen meldt Instituut Blankestijn dit aan de Inspectie van het Onderwijs. Wanneer de leerling minderjarig is, kunnen zijn ouders tegen de genomen beslissing in beroep gaan. Hangende dit beroep blijft het genomen besluit van kracht. Een leerling die zich herhaalde malen schuldig maakt aan ernstige verstoringen van de orde en die weigert zijn gedrag te verbeteren, zal door de schoolleiding van Instituut Blankestijn worden verwijderd. Alvorens dit gebeurt, dient hij gedurende drie dagen te zijn geschorst. 12 Binnen drie dagen worden de leerling, en bij diens minderjarigheid, ook zijn ouders schriftelijk per aangetekende post op de hoogte gesteld. De begeleiding Wanneer een leerling eenmaal is ingeschreven, wordt hij intensief begeleid. De intellectueel sterke leerlingen krijgen extra lesstof aangeboden of kunnen bepaalde thema’s verder uitdiepen. Leerlingen die moeite hebben met de stof, kunnen en moeten om steunlessen vragen. Daarnaast hecht het Instituut aan zelfstandige en kritische leerlingen die midden in de maatschappij staan en die kunnen meedenken en meepraten over actuele maatschappelijke thema’s. De begeleiding krijgt een nadere uitwerking in de vorm van het mentoraat. Begeleiding en mentoraat De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerlingen. Bij problemen gaan zij naar hem toe. Door een volgsysteem houden de mentoren de ontwikkeling en de resultaten van de leerlingen bij en nemen ze geregeld contact op met de ouders. Het Instituut werkt met het digitale leerlingvolgsysteem magister. De mentoren en de ouders hebben rechtstreeks toegang tot alle relevante informatie en behaalde cijfers van de leerlingen. De mentoren kunnen individuele gesprekken voeren met leerlingen. Ook kan hun gevraagd worden om aanwezig te zijn bij en verslag te doen van gesprekken met bezoekende ouders. Een andere taak van de mentoren is het overleggen met collega’s over de resultaten en gedragingen van de leerlingen. De leerlingen van de Havo- en VWO-examenklassen blijven tot 17 uur op het Instituut. Voor de Mavo-kandidaten geldt dit tot 16.15 uur. De leerlingen van klas 4 die uiteindelijk Havo of VWO zullen doen, kunnen tot 17 uur worden binnengehouden. Voor de leerlingen van de onderbouw gelden afwijkende laatste uren. De contacten die mentoren met de ouders thuis onderhouden, variëren in aantal. De ene mentor moet voor zijn leerlingen iedere vrijdag bellen, resultaten doorgeven en een naderend schoolonderzoek of grote test aankondigen. Dit kan via de Instituutsmail, Magister maar ook telefonisch. In 2014-2015 krijgen alle leerlingen direct een mentor toegewezen. Dit gebeurt in samenspraak tussen schoolleiding en leraren. Wie meer wil weten van onze leerlingen, raadplege Schoolbank.nl. Er staan vaak zeer persoonlijke getuigenissen. 13 Actief burgerschap Instituut Blankestijn hecht veel waarde aan actief burgerschap en sociale cohesie. De leerlingen moeten als mondige en verantwoordelijke burgers door het leven gaan. Daartoe behoort ook dat men zich kan inleven in “de ander”. Om die reden organiseert het Instituut ieder jaar excursies, hetzij naar verschillende gebedshuizen, naar plaatsen die tijdens de Tweede Wereldoorlog bijzonder waren of naar een sociaal project dichtbij huis. Te denken valt aan een Voedselbank of aan een uitstapje naar het Leger des Heils. Een andere mogelijkheid is een sportproject met gehandicapte kinderen. Tijdens de voorbereidingslessen komt het thema natuurlijk ook aan de orde. De Basisschool doet dit op een voor de kinderen eigen manier. Leraren Een goed examenresultaat is niet alleen afhankelijk van de inzet van de leerlingen. Ook de leraren dragen hieraan hun steentje bij. De leraar is niet alleen een bron van kennis, maar hij moet ook in staat zijn om de leerlingen te inspireren en aan te zetten tot het vergaren van meer kennis. Ook moet hij over pedagogische en didactische kwaliteiten beschikken. Soms komt het ook voor dat het Instituut een leraar vraagt om zich te laten bijscholen of om bepaalde cursussen te volgen. Deze cursussen zijn dan zinvol en zijn trouwens eerder uitzondering dan regel. In het begin van het cursusjaar 2009-2010 hebben de leraren zich bekwaamd in aspecten van faalangst, remedial teaching en computervaardigheden als Excel en Magister. Nadien zijn er per jaar steeds Magistercursussen aangeboden. De leraren hebben nagenoeg allemaal hun studie met succes afgesloten. Een enkeling is daar nog mee bezig. Anderen volgen een opleiding vakdidactiek. Vanaf 2006 behaalden in het kader van verdere kwaliteitsverbetering een aantal collega’s hun onderwijsbevoegdheid. 14 Herr Doktor Creij als de klassieke leraar rond 1900. Opname uit Die Feuerzangenbowle (Duitsland-1944) Het Instituut verwacht dat de leraar in de eerste plaats goed is onderlegd op zijn vakgebied. Hij is dus vakbekwaam. Bovendien moet zijn belangstelling verder reiken dan uitsluitend het eigen vak. Daarnaast moet hij een inspirerende persoonlijkheid zijn. Menigeen geeft al jaar in jaar uit les op het Instituut. Waar enkele jaren geleden de oudgedienden Hans Mulder en Ad Ras gemakkelijk boven de dertig dienstjaren kwamen, hebben inmiddels Ton Welvaart en Kees Jansen deze ¨horde¨ genomen. Monty Hansen, Feiko Postma, Frans van Heijningen en Désirée Haasnoot zitten royaal boven de 20. Zeven leraren zijn langer dan tien jaar in dienst. Van het niet-onderwijzend personeel kwam Ria Houtzager ooit boven de “40” uit. 15 Beginnende leraren en begeleiding Ten minste één keer per jaar organiseert de directie een zogenoemde intervisiebijeenkomst met beginnende collega’s. Het doel is om hun de gelegenheid te geven om hun problemen te bespreken. Beginnende leraren zijn zij die in hun eerste of tweede jaar bij het Instituut werken. Dergelijke gesprekken leiden doorgaans ook tot lesbezoeken. Die worden een-op-een besproken door de leraar en diens begeleider. Op deze manier probeert het Instituut het niveau van de leraren te optimaliseren. De directie bemoeit zich hier verder niet mee. Beginnende leraren en lesbezoeken Leraren die pas in dienst getreden zijn, worden ook aangemoedigd om lessen te bezoeken van collega’s die langer aan het Instituut verbonden zijn. Het leidt tot een grotere eenheid in lesgeven. Bovendien kan het leiden tot een didactisch gevarieerdere aanpak. A. B. C. D. Functioneringsgesprekken Eén keer per jaar volgt een functioneringsgesprek met de medewerkers. Hierbij wordt vooral gekeken naar de geleverde kwaliteit bij examens of tijdens de les. Hier staan vier zaken centraal: Is het cijfer bij het centraal examen minimaal een 6,0? Ligt de discrepantie tussen centraal examen en schoolexamen binnen de voorgeschreven norm? Is de medewerker bevoegd? Is de medewerker niet alleen representatief naar ouders en leerlingen toe, maar is hij ook collegiaal en vervult hij niet-onderwijskundige taken goed? De bij de punten A en B genoemde zaken leiden tot goede en betrouwbare examens en dat is één van de kerndoelen van Instituut Blankestijn. Indien de leraar aantoonbaar onvoldoende scoort, volgt extra interne begeleiding en bij een herhaald slecht resultaat zal een einde van het dienstverband het gevolg zijn, maar de collega kan dan ook op een ander niveau worden ingezet. Dat de salarisontwikkeling van de resultaten bij A tot en met D afhankelijk is, is een beleidsvoornemen dat met ingang van september 2012 in werking is getreden. Een ander onderdeel van het personeelsbeleid is het stimuleren van de medewerkers om bij te blijven met de nieuwste computer-ontwikkelingen. Een leraar moet in deze ICT-tijd ook overweg kunnen met de computer. Daarom zijn er ook in het tijdvak 2011-2015 met regelmaat bijscholingscursussen voor Magister of Excel. Ook andere cursusdagen waar nu nog geen zicht op is, kunnen hiertoe behoren. Deze dagen vallen doorgaans in de laatste lesweek en in de week voorafgaand aan het begin van de cursus. 16 Leerlingen en schoolonderzoeken/examens Enkele keren per jaar zijn er schoolonderzoeksperiodes. Het is niet toegestaan dat de leraren tijdens deze tijdvakken cijfers meedelen aan de leerlingen. Pas nadat een leerling zijn laatste schoolexamen heeft gedaan, mogen er cijfers worden meegedeeld. Leraren kan worden gevraagd om op een zaterdagochtend, voorafgaand aan een schoolexamenperiode, extra met leerlingen te werken. Dit geldt ook tijdens de examentijd. Informatieverstrekking aan de medewerkers Alle medewerkers ontvangen een mailadres van het Instituut. Een keer per week, meestal op zaterdag of zondag, worden er berichten van algemene aard verstuurd. Dit kunnen ook roosterwijzigingen zijn. Ondernemingsraad Instituut Blankestijn heeft een ondernemingsraad, die bestaat uit Pepijn Leeuwangh, Claudius Cambier en Teunis Bunt. 17 Het onderwijs Lessen bij Instituut Blankestijn Inleiding Voor alle leraren bij Instituut Blankestijn geldt dat zij moeten voldoen aan hoge bekwaamheden en bevoegdheden. Een van de vragen die hierbij naar voren komen, is hoe “de Blankestijnles” er uitziet? Een eenduidig antwoord hierop is niet mogelijk, omdat lessen per vak anders ingevuld en gegeven worden. Toch zijn er voor al die vakken wel degelijk overeenkomsten. Dit stuk beoogt de bovengenoemde vraag te beantwoorden en tegelijk ruimte open te laten voor de grote verscheidenheid aan vakken binnen Instituut Blankestijn. De verschillen tussen de WVO- en de VAVO-afdelingen blijven eveneens onbesproken, omdat leerlingen van beide onderwijsvormen tegelijk dezelfde les kunnen volgen. Dit stuk is een leidraad voor binnen het Instituut beginnende collega’s. De traditie ‘Twee jaar in één jaar’ is vanaf 1965 één van de trefwoorden van Instituut Blankestijn geweest. Door enkele onderwijsveranderingen is hierin verandering gekomen. Allereerst is dit door de definitieve vervanging van het staatsexamen door het schoolexamen vanaf 2004. Vakkenpakketten werden in de vorm van profielen uitgebreid; bovendien kwamen er praktische opdrachten en nieuwe vakken, zodat het tweejaar-in-één uitsluitend nog kon en kan, wanneer de leerling elders in een voorexamenjaar al het nodige had en heeft afgerond. Om nog een reden moeten opleiders voorzichtig zijn bij het gebruiken van een begrip als ‘Twee jaar in één jaar’. Dit werkt slechts bij de Blankestijnmethodiek: helder uitleggen, stevig oefenen, strikt overhoren. De gestelde eisen en de praktische uitwerking Laten we eerst zien hoe de bovengenoemde methodiek nader kan worden uitgewerkt. Wat betekent helder uitleggen, stevig oefenen, strikt overhoren in de praktijk? Hoe verhoudt zich dit tot de gestelde wettelijke eisen? In de onderbouw moeten de 58 algemeen geformuleerde kerndoelen worden aangehouden. De zeven domeinen waarover deze zijn verspreid, dienen dus aan de orde te komen: Nederlands, Engels, wiskunde, mens en natuur, mens en maatschappij, kunst en cultuur en tot slot bewegen en sport. Om aan te tonen hoe je hier als school aan voldoet, kan de leraar gebruik maken van de volgende zaken: studiewijzers, vakwerkplannen, projecten, buitenschoolse-activiteiten in alle leerjaren, rollenspelen, spel en bewegingslessen. Zolang deze activiteiten zijn gebaseerd op een heldere uitleg en strikt worden overhoord, zijn zij uitstekend inpaspaar in de Blankestijn-methodiek. 18 Voordat de leraar in de bovenbouw begint met zijn les, moet hij zijn PTA gereed hebben en weten wat in de komende SE-periode wordt behandeld. Hij moet ervoor zorgen dat de studiewijzers overeenkomen met de PTA’s. Een belangrijk aspect van de lessen bij Blankestijn is het controleren of de leerlingen efficiënt gebruik maken van de onderwijstijd. Al sinds zijn oprichting streeft Instituut Blankestijn naar het op tijd laten beginnen van de les. Ouders betalen een grote som geld voor uitstekend onderwijs en daarbij behoort onder andere dat de lessen zo optimaal mogelijk worden benut. Van de leraar wordt geëist dat hij duidelijk opdrachten uitlegt en vertelt wat hij op een bepaald tijdstip aan producties van de leerlingen wil zien. Dat door de leswisselingen enige tijd verloren gaat, is begrijpelijk, maar de door de jaren heen gold dat alle leerlingen 90 procent van de lestijd “bij de les” waren. Dit blijft onveranderd. Wat is “bij de les”? Het valt immers niet te meten wat zich in het hoofd van de leerlingen afspeelt. Iemand kan belangstellend kijken en in gedachten elders zijn. Van de leraar bij Blankestijn wordt verwacht dat hij ook deze horde neemt. Informatieoverdracht in de vorm van een onderwijsleergesprek dwingt de leerling om zich op de les te richten. Ook het maken van taken naar aanleiding van zojuist overgedragen kennis, dwingt om te blijven opletten. Het belangrijkste aspect is wel het vermogen van de leraar om de leerlingen te motiveren. Eigenlijk moet de leerling een persoonlijke loyaliteit naar de leraar toe ontwikkelen. Hoe bereik je dit? De directie onderscheidt enkele punten: duidelijke uitleg, een taakgerichte werksfeer en een uitnodigende didactiek. Wij nemen deze punten nader onder de loupe. De uitleg moet voor alle leden van de lesgroep duidelijk zijn. Bovendien moet de leraar weten op welke punten van de stof uitleg noodzakelijk is. Onder een taakgerichte werksfeer verstaat de directie dat de houding van de leraar aanzet tot werken. Met andere woorden: de leraar mag niet door zijn optreden een belemmering vormen voor de studiesfeer in de groep. Hij moet op een aantal essentiële momenten terugtredend zijn en daardoor de rust bevorderen. Tot slot moet de didactische aanpak zodanig zijn dat de leerling zich uitgenodigd voelt om vragen te stellen en de leraar die signalen oppikt en antwoord geeft. Er is met andere woorden sprake van een goede interactie en driekwart van de leerlingen wordt geacht “bij de les” te zijn. Dit houdt in dat zij actief meedoen en niet profiteren van door anderen gemaakte opmerkingen. Deze op zich juiste constateringen leiden tot iets anders: leerlingen zijn per definitie verschillend. Bij Blankestijn geldt dit ook en het lesgeven aan kleine lesgroepen biedt de leraar de kans om te differentiëren. Tegelijk is er in de eindexamenjaren een wezenlijke beperking: de 19 leerlingen moeten immers bepaalde schoolexamenstof beheersen en daaraan is de lesstof aangepast. Niet-lesgebonden activiteiten Het behoort zeker bij Instituut Blankestijn tot de taak van de leraar om te zorgen voor een goede sfeer in de leskamer. Leerlingen moeten daarom ook op correct wijze opgaan met elkaar. Dit houdt in dat ze essentiële wellevendheid betrachten. Lessen Het Instituut kent lesuren van 45 minuten. De eerste les begint om 9.10 uur en de laatste les eindigt om 17.00 uur. De enige toegestane verstoring van de les is de registratie van absenten door de administratie. Begeleiding betekent ook hulp. En hulp is er in overvloed. Dat begint al bij het lesgeven: uitleggen, overhoren en herhalen zijn hulpverlenende activiteiten om te komen tot beheersing van de leerstof. In de les wordt niet alleen de leerstof uitgelegd, maar ook hoe deze stof moet worden benaderd. In de les wordt dus studieadvies gegeven. Deze hulp bij het leren kan worden uitgebreid tijdens de studielessen of, zo nodig, na lestijd. Ieder vak vraagt om zijn eigen benadering van de leerstof. “Blankestijn” vindt dan ook dat iedere docent studieadvies over zijn eigen vak moet geven. Er zijn immers niet veel docenten die, gespecialiseerd als zij zijn, veel vakken overzien. Huiswerk en studietaken Huiswerk is een beladen thema. Op een gewone school heet dat onderwerp huiswerk, en binnen het Instituut wordt gesproken over studietaken. Huiswerk wordt thuis gedaan, zoals het woord aangeeft. Vaak geldt dat ouders het vrezen en kinderen het haten. Het streven is dat de leerlingen in de onderbouw alle taken op het Instituut doen. De leerlingen van de Oudegracht krijgen wel werk mee. Wanneer dit niet in orde is, wordt dit dezelfde dag nog hersteld. Examinandi hebben in de weken vóór een schoolonderzoek of een test natuurlijk veel te doen. Hoewel iedere leerling op school kan blijven om het werk af te maken, wordt het voor “spoorleerlingen” meestal te laat: zij nemen het werk mee naar huis, hoewel het bij Instituut Blankestijn natuurlijk is toegestaan om het huiswerk ter plekke te maken. Studietaken Iedere les impliceert een studietaak. Soms kan in de les al worden begonnen aan de uitvoering ervan, en meestal kan de taak worden voltooid in een studieles of na lestijd. De leraren van IB beperken de 20 taken zo veel mogelijk om het de leerlingen mogelijk te maken het werk af te krijgen. Een leerling die van negen tot vijf hard werkt, heeft recht op vrije tijd. Een opleiding bij het Instituut mag dus worden gezien als een baan. Niet iedere leerling voert de studietaken goed uit. Er zijn nu eenmaal leerlingen die nog moeten leren leren, en dat kost tijd. Dan kan het noodzakelijk zijn dat er wat langer op school wordt gewerkt, onder leiding en met hulp van een of meer leraren. Soms wordt dit verplicht gesteld. 21 Administratieve handelingen en begrippen Aanmelding en inschrijving van de leerling Voordat een leerling bij Instituut Blankestijn wordt ingeschreven, wordt altijd een uitgebreid gesprek gevoerd met enkele leden van de directie. Het eerste gesprek is doorgaans in handen van Merlijn Blankestijn en tijdens een tweede ronde schuiven Frans van Heijningen (bovenbouw) of René Frankfort (onderbouw) aan. Van Heijningen is altijd de centrale persoon voor de profielkeuze en hierin wordt geen wijziging aangebracht zonder dat hij ervan op de hoogte is. Wanneer het een aanmelding voor de brugklas betreft, wordt veel belang gehecht aan de CITO-toets en het advies van de onderwijzer op de Basisschool. Indien na verloop van tijd blijkt dat het kind meer capaciteiten heeft, kan het naar een hoger niveau worden doorverwezen. Het omgekeerde is natuurlijk ook mogelijk. Wanneer het kind is aangenomen, volgt de inschrijving en wordt de gemeente waar het woonachtig is, op de hoogte gebracht van de opleiding aan Instituut Blankestijn. Absenten Direct na het begin van de les worden de absenten opgenomen. Het Instituut beschikt over een intercomverbinding, zodat de leraar zelf ook kan meedelen wie niet aanwezig is. Zodra dit bekend is, volgt een telefonische melding aan de ouders. Bij herhaaldelijk ongeoorloofd verzuim wordt contact opgenomen met de leerplichtambtenaar. Administratie Het Instituut heeft twee medewerksters in dienst die dagelijks in eerste instantie de contacten met de leerlingen, de ouders, de leraren en de directie onderhouden. Extra Begeleiding bij Taken (EBT) EBT is in de loop van september 2013 ingevoerd en blijft ook in 20142015 bestaan. Het houdt in dat de leerlingen op vrijwillige basis dagelijks het achtste en negende uur kunnen studeren onder leiding van een medewerker. Indien leerlingen vragen hebben of bijvoorbeeld woordjes willen laten overhoren, kunnen zij dit bij de desbetreffende surveillant laten doen. Dagelijks komen er intekenlijsten en ook wordt iedere dag gezorgd voor enkele surveillanten. Dit wordt gecoördineerd door mevrouw drs. H.Magnus. Deskundige hulp Het studietraject wordt bij aanmelding in overleg tussen de ouders, de leerling en de schoolleiding. 22 Het afgesproken traject wordt voortdurend gecontroleerd. Het kan voorkomen dat dit al in de eerste weken moet worden gewijzigd. Daarbij wordt ook de mening van de betrokken docenten meegewogen: een leraar of lerares is tenslotte ook mentor. Voor hulp bij beroepskeuze of verdere scholing moet men uiteraard het internet op, maar de decanen Monty Hansen en Jan Schage willen altijd graag meedenken. Op sociaal-emotioneel terrein heeft het Instituut gedurende vele jaren contacten gelegd met deskundigen zoals orthopedagogen en puberteitspsychologen. Deze experts zijn op de hoogte van de werkwijze van het Instituut. Zij kunnen daarom meestal adequate assistentie verlenen. Een van de oud-leerlingen van het Instituut, mevrouw dr. B.C. Schoemaker, heeft zich gespecialiseerd op het gebied van seksuele problemen. Zij is na afspraak beschikbaar voor een vertrouwelijk gesprek. Dyslexie Het Instituut geeft dyslectische leerlingen extra mogelijkheden bij schoolexamens en het centraal examen. Te denken valt aan voorleesregelingen en grootschrift. Ook kunnen tentamens op speciaal gekleurd papier worden aangeboden. Herkomst en studieadressen De leerlingen van Instituut Blankestijn komen uit het hele land en “Blankestijn” bemiddelt graag bij het zoeken naar studieadressen, indien de afstand van de woonplaats naar Utrecht grote moeilijkheden oplevert. Inspectie en –bezoeken Voor de Basisschool en het voortgezet onderwijs zijn twee aparte inspecties. Het is mogelijk dat beide één keer per jaar een bezoek aan het Instituut brengen. De afgelopen jaren heeft de Inspectie naar aanleiding van bezoeken kwaliteitsrapporten opgesteld. Op de website van de Inspectie is het laatste rapport van het Instituut zichtbaar. Dit is van begin 2013. De Inspectie is hierin zeer lovend over het Instituut. Laptops Laptops zijn niet toegestaan of slechts bij uiterste noodzaak. Lesstof De leerlingen hoeven niet zelf alle bestellingen te verrichten. Zij ontvangen relevante dictaten over bijvoorbeeld literatuur direct van de leraren. 23 Lockers Iedere leerling krijgt een kluisje Ouderraad Het is denkbaar dat een leerling op een moeilijkheid stuit, die hij liever niet bespreekt met een medewerker. Dan kan die leerling zich wenden, al dan niet samen met vader of moeder, tot de Ouderraad. Pesten Een medewerker die er iets van merkt, moet dit direct aan de directie en de collega’s melden. Voor de Basisschool is een apart pestprotocol opgenomen. Proefwerkuren Het doel van de proefwerkuren is om leerlingen iedere week te onderwerpen aan een grote toets. De mentoren regelen hiervoor een rooster. Rapporten De leerlingen van de Basisschool, de onderbouw en alle overige nietexaminandi krijgen enkele keren per jaar een rapport uitgereikt. Schoolexamens Voor 1 oktober van ieder lesjaar ontvangen de leerlingen een programma van toetsing en afsluiting (PTA). In dit programma staan de regels opgesteld over de manier waarop wordt getoetst. Ook bevat het informatie over de herkansingsregelingen en de wijze waarop het schoolexamencijfer wordt vastgesteld. Daarnaast is er een Examenreglement, dat regels bevat over de manier waarop de examens worden afgenomen. Dit reglement heeft ook regels wat te doen bij verzuim en bij fraude. Ook kent het bepalingen omtrent mogelijkheden om beroep aan te tekenen tegen beslissingen. Schorsing of verwijdering In een verdere paragraaf wordt hiernaar verwezen. Uitschrijving van een leerling Wanneer een leerplichtige leerling tussentijds het Instituut verlaat (uitstroomt), volgt doorgaans registratie bij de leerplichtambtenaar. Dit gebeurt in elk geval, indien de leerling nog niet 18 is en nog geen HAVOof VWO-diploma heeft behaald. 24 In dat geval is de leerling namelijk kwalificatieplichtig. Wanneer de leerling ouder is dan 18 en een van beide genoemde diploma’s behaalde, volgt geen melding. Veiligheid en welbevinden Hierover is een aparte paragraaf opgenomen. 25 Verscheidenheid aan opleidingen: vakken en profielen HAVO Vernieuwde Tweede Fase Gemeenschappelijk deel HAVO Nederlands Engels Maatschappijleer Culturele en Kunstzinnige Vorming Lichamelijke Opvoeding Cultuur en Maatschappij HAVO Economie en Maatschappij HAVO Geschiedenis 2 talen uit: Frans, Duits of Spaans Wiskunde A of Wiskunde B Economie Geschiedenis Eén profielkeuzevak, waarbij keuze uit: • Aardrijkskunde • Economie • Maatschappijwetenschappen of nog een vreemde taal Eén profielkeuzevak, met keuze uit: • Een moderne vreemde taal anders dan Engels • Aardrijkskunde • Management & Organisatie • Maatschappijwetenschappen Natuur en Gezondheid HAVO Natuur en Techniek HAVO Wiskunde A of Wiskunde B Biologie Scheikunde Wiskunde B Scheikunde Natuurkunde Eén profielkeuzevak, met keuze uit: • Natuurkunde • Aardrijkskunde • NLT Eén profielkeuzevak, met keuze uit: • Biologie • Wiskunde D • Informatica • NLT 26 Cultuur & Maatschappij Dit profiel is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor kunst, cultuur, maatschappelijke vakken, taal en rechten. Daarmee komen beroepen als onderwijzer in het basisonderwijs of leraar in het voortgezet onderwijs, maatschappelijk werker, reclamefotograaf, uitgever, illustrator, bibliothecaris of recreatiebegeleider in zicht. Economie & Maatschappij Voor leerlingen met een EM-profiel ligt de weg naar het bedrijfsleven open. Leerlingen die dit profiel kiezen, zullen meestal terechtkomen in opleidingen en daarna in banen die te maken hebben met economie, arbeid, recht en veiligheid. Denk aan administrateur, een functie bij een bank, commercieel medewerker, marketingmanager, hoteldirecteur, Europees secretaresse, belastingadviseur. Natuur & Gezondheid Dit profiel bereidt voor op opleidingen die met gezondheidszorg en milieu te maken hebben, zoals de verpleging, laboratoriumwerk, milieukunde, landbouw en paramedische opleidingen, bijvoorbeeld tot fysiotherapeut. Natuur & Techniek Het profiel Natuur & Techniek is een exact profiel, dat voorbereidt op technische beroepsopleidingen. Daarmee kun je aannemer, chemisch analist, verkeersvlieger of IT-specialist worden. 27 VWO Vernieuwde Tweede Fase Gemeenschappelijk deel VW0 Nederlands Engels Frans, Duits of Spaans Maatschappijleer Algemene Natuurwetenschappen Culturele en Kunstzinnige Vorming Lichamelijke Opvoeding Cultuur en Maatschappij VW0 Wiskunde C (of Wiskunde A) Geschiedenis Een moderne vreemde taal, anders dan die uit het gemeenschappelijk deel. Eén profielkeuzevak, waarbij keuze uit: • Aardrijkskunde • Maatschappijwetenschappen • Economie Economie en Maatschappij VW0 Wiskunde A of Wiskunde B Economie Geschiedenis Eén profielkeuzevak, met als keuze: • Aardrijkskunde • M&O • Maatschappijwetenschappen • Een moderne vreemde taal anders dan die uit het gemeenschappelijke deel. Natuur en Gezondheid VW0 Natuur en Techniek VW0 Wiskunde A of Wiskunde B Wiskunde B Biologie Scheikunde Scheikunde Natuurkunde Eén profielkeuzevak, met als keuze: Eén profielkeuzevak, met als keuze: • Natuurkunde • Biologie • Aardrijkskunde • Wiskunde D • NLT • Informatica • NLT 28 De profieldelen VW0 Cultuur & Maatschappij Dit profiel is bedoeld voor leerlingen die willen doorstromen naar vervolgstudies als sociale wetenschappen, geschiedenis, recht, taal en cultuur. Gedacht kan worden aan beroepen als uitgever, beleidsmedewerker bij de overheid, leraar talen, cursusontwikkelaar, archeoloog, musicoloog, historicus, (ortho)pedagoog, psycholoog, archivaris, advocaat, notaris of taalwetenschapper. Economie & Maatschappij Mensen die dit profiel kiezen, zullen meestal terechtkomen in opleidingen en daarna in banen die iets te maken hebben met economie, arbeid, recht en veiligheid. Voor de hand liggende beroepen zijn accountant, functies bij een bank, (juridisch) beleidsmedewerker bij de overheid, commercieel medewerker, marketingmanager, hoteldirecteur, belastingadviseur, organisatieadviseur. Natuur & Gezondheid Dit profiel bereidt voor op studierichtingen die met gezondheidszorg en milieu te maken hebben zoals geneeskunde, farmacie, (medische) biologie, milieukunde. Bij concrete beroepen valt te denken aan apotheker, huisarts, bodemkundige, landbouwconsulent, microbioloog, tandarts, gezondheidswetenschapper of bosbouwkundig onderzoeker. Natuur & Techniek Het profiel Natuur & Techniek is een exact profiel, dat voorbereidt op technische studierichtingen. Beroepen waaraan gedacht kan worden, zijn architect, chemicus, leraar natuurkunde, meteoroloog, IT-specialist, civiel ingenieur of lucht- en ruimtevaartdeskundige. 29 De MAVO Bij Instituut Blankestijn kunnen de leerlingen uitsluitend de theoretische leerweg kiezen. Die is er speciaal voor theoretisch ingestelde leerlingen. Daarna ligt de weg open voor een vervolgopleiding. Dit kan HAVO zijn maar ook een middelbare beroepsopleiding. De MAVO kent vier sectoren met vaste vakkenpakketten en wel Techniek, Zorg en welzijn, Economie en Landbouw. Per leerweg en per sector zijn vakkenpakketten vastgesteld. Een vakkenpakket bestaat uit een gemeenschappelijk deel, een sectorgebonden deel en een vrij deel. Het gemeenschappelijk deel is verplicht voor alle leerlingen. Dit bestaat uit Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en kunstvakken. Mavo Gemeenschappelijk deel Nederlands Engels Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding CKV Zorg en Welzijn Biologie Economie Economie Keuzevak uit: wiskunde, aardrijks- Keuzevak uit: wiskunde, kunde, maatschappijleer-2, Frans geschiedenis Techniek Landbouw Wiskunde, Nask-1 Wiskunde Duits, Keuzevak uit: Biologie, Nask-1 30 Veiligheidsbeleid van Instituut Blankestijn 01. Een school met geborgenheid. Instituut Blankestijn heeft zijn eigen specifieke klimaat en is uitstekend ingericht voor de verschillende onderwijsrichtingen. We zijn ervan overtuigd dat een school warmte en geborgenheid moet bieden en begrip en respect voor elkaar dient te stimuleren. Dit leidt tot betere prestaties en een hoger persoonlijk welbevinden van leerlingen en medewerkers. Van ouders verwachten we dat zij de school hierin actief ondersteunen. Kunnen leren en werken in een veilige leer- en werkomgeving is belangrijk. Schoolbepalingen cursus 2013 – 2014 (Oudegracht en Nieuwe Gracht) Lestijden (45 minuten) 1e les 2e les Pauze 3e les 4e les Pauze 5e les 6e les Pauze 7e les 8e les 9e les 09.10 - 09.55 09.55 - 10.40 11.00 - 11.45 11.45 - 12.30 13.00 - 13.45 13.45 – 14.30 14.45 - 15.30 15.30 - 16.15 16.15 - 17.00 02. Regeling stalling fietsen en bromfietsen Fietsen kunnen aan de Oudegracht worden geplaatst in het fietsenrek bij de computerkamer of voor aan de Oudegracht, mits niet hinderlijk neergezet. Aan de Nieuwe Gracht kan dit in de kelder gebeuren. Bromfietsen worden niet binnen gestald. Vluchtwegen moeten worden vrijgehouden. 03. Roken, garderobe en kluisjes Nergens mag worden gerookt, ook niet op de stoep direct voor de Oudegracht, terwijl voor de Nieuwe Gracht een totaal rookverbod geldt. In beide gebouwen bevindt zich een garderobe waar de jassen moeten worden opgehangen. Ook zijn er kluisjes, die iedere leerling gratis ter beschikking worden gesteld. Instituut Blankestijn is niet aansprakelijk voor vermissing en / of diefstal. 31 04. Tijdens de pauzes mogen de leerlingen binnen blijven of aan de Oudegracht althans buiten staan, mits dit geen hinder oplevert voor buren en verkeer. 05 Beleid t.a.v. drugs en alcohol Het drugsprobleem op school is eigenlijk een maatschappelijk probleem. Instituut Blankestijn staat het gebruik van drugs op school niet toe. Mocht u naar aanleiding van hetgeen u hierna kunt lezen nog vragen hebben, schroomt u dan niet om met iemand van de directie contact op te nemen. Hoewel drugs en alcohol niet hetzelfde zijn, kan in de meeste gevallen een zelfde houding ten opzichte van gebruik c.q. het in bezit hebben worden aangenomen. -Het bezit en/of gebruik van drugs en/of alcohol op school is verboden. -Als bezit en of gebruik van alcohol en/of drugs tijdens schooltijd wordt geconstateerd, wordt contact opgenomen met de mentor en de directie. Deze laatste neemt vervolgens contact op met de desbetreffende leerling en diens ouders en zal aan hen de te nemen maatregelen bekend maken. Ook als er een gegrond vermoeden bestaat dat een leerling drugs of alcohol gebruikt zal dit aan de mentor en directie worden doorgegeven, die vervolgens op dezelfde manier zullen handelen als boven beschreven is. Bij herhaalde constatering van bezit van drugs en/of alcohol of van vermoedelijk gebruik, worden de ouders ontboden voor gesprek. -Als aantoonbaar bewezen kan worden dat een leerling handelt in drugs (alcohol zal waarschijnlijk niet zo snel voorkomen) zal verwijdering van school plaatsvinden. Dit gebeurt na overleg tussen mentor, conrector en rector. Onder handelen verstaan we: het aan één of meerdere personen te koop aanbieden van hard- of softdrugs. -Het inschakelen van externe hulp geschiedt alleen na overleg met de ouders/verzorgers. -Bij al deze zaken wordt in het dossier van de leerling een aantekening gemaakt en wordt tevens het contact met de ouders schriftelijk vastgelegd. 06 Eerste hulp bij ongelukken Hiervoor verwijzen wij naar relevante bepalingen over BHV elders in deze bundel. 32 Een open oor voor klachten Op een school zijn veel mensen bij elkaar. Zo kan er wel eens iets gebeuren waarvan leerlingen of personeelsleden schade ondervinden. Instituut Blankestijn gaat heel zorgvuldig om met klachten van leerlingen, ouders en medewerkers. Wanneer leerlingen nare ervaringen hebben op het gebied van agressie of geweld, kunnen zij altijd aankloppen bij de mentor of de directie. Ook is er een vertrouwenspersoon. Zie de colofon. 07 Schoolverzuim Algemene definitie: Er zijn twee soorten schoolverzuim te onderscheiden: absoluut schoolverzuim (een leerplichtige jongere staat niet bij een school/ onderwijsinstelling ingeschreven) en relatief schoolverzuim (een leerplichtige jongere staat wel ingeschreven bij een school/ onderwijsinstelling, maar deze wordt ongeoorloofd gedurende een lange of korte periode niet bezocht). Juridische definitie: (Herziene leerplichtwet 1969, geldend vanaf 1995) art. 19: controle absoluut schoolverzuim door burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders controleren of jongeren, die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven en nog leerplichtig of partieel leerplichtig zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze wet als leerling zijn ingeschreven. art. 21: kennisgeving relatief schoolverzuim Indien een ingeschreven leerling van een school t.a.v. wie deze wet van toepassing is, zonder geldige reden les heeft verzuimd en dit verzuim plaatsvond op drie achtereenvolgende schooldagen, dan wel het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 van het aantal lestijd bedraagt, geeft het hoofd van de school hiervan onverwijld kennis aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft. Toelichting: Relatief schoolverzuim wordt onderverdeeld in: • Luxe verzuim: leerplichtige jongeren worden door hun ouder(s)/verzorger(s) van school gehouden bijvoorbeeld voor een (extra) vakantie met het gezin of voor een feest onder schooltijd. • Signaalverzuim: het schoolverzuim is een signaal dat er sprake kan zij n van dieper liggende problemen (bijvoorbeeld problemen in de gezinssituatie, faalangst, het zich niet welbevinden op school enz.). Dit kan leiden tot het niet afmaken van de opleiding. 33 Basisonderwijs aan de Nieuwegracht De Basisschool Blankestijn verzorgt onderwijs voor Groep 8, Groep 7 en, in mindere mate, Groep 6. De nadruk ligt in de eerste plaats op rekenen en taal, in de tweede plaats op aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Ook krijgen de leerlingen ICT-lessen. Sociaal-emotionele, artistieke en sportieve ontwikkeling krijgen de nodige aandacht. De Basisschool is ontstaan uit Groep Achtenhalf. Deze groep kwam in 2002 om de veertien dagen op woensdagmiddag bijeen om de leerstof van Groep 8 nog eens goed door te nemen. Op veel scholen wordt immers in Groep 8 vrij weinig gedaan aan de voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Excursies, de onvermijdelijke musical en andere leuke dingen nemen bijna alle tijd in beslag. De geleverde kwaliteit werd bevestigd door de Cito-toetsen van begin 2008. Alle leerlingen die de toets maakten, scoorden hoger, sommigen veel hoger, dan het niveau dat zij hadden bij binnenkomst. Ook over het resultaat van 2009 was tevredenheid, zij het dat een leerlinge zo laag scoorde dat hierdoor het gemiddelde werd gedrukt. In 2010 werd er uitstekend gepresteerd. Vier leerlingen kregen een royaal gymnasiumadvies. De Cito-toetsen van 2011, 2012 en 2013 werden andermaal goed gemaakt. De drie leerlingen scoorden hoger dan het niveau waarop zij waren binnengekomen. Ook over 2014 was de directie zeer tevreden. Basisschool Blankestijn is geen school voor speciaal onderwijs. Lichte leerstoornissen kunnen door de positieve atmosfeer en de grenzeloze toewijding van de "juf" worden verbeterd. Dyslexie kan in de meeste gevallen worden geneutraliseerd. Faalangstbestrijding is geïntegreerd in de presentatie van de leerstof. Een van de onderwijzeressen, Angèle, is afgestudeerd psychologe. Dat geldt ook voor remedial teaching: vrijwel overbodig als de lesgroepen zo klein zijn als bij onze Basisschool, maar Marianne Vos is desgewenst beschikbaar voor remedial teaching). Pestprotocol De Basisschool Blankestijn wil zijn kinderen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich harmonieus en op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. Directies die ontkennen dat pesten op hun school plaatsvindt, zijn ongeloofwaardig en nemen het pestgedrag niet serieus. Ons uitgangspunt is dat alle kinderen met elkaar moeten leren omgaan. Tussen plagen en pesten bestaat een verschil. Plagen is doorgaans goedaardig, terwijl pesten boosaardig van karakter is: leerlingen worden geïntimideerd, subtiel met woorden getreiterd, openlijk vernederd, afgerekend op lichamelijke en geestelijke beperkingen enz. Hierdoor geraken zij niet zelden in een isolement. De gevolgen voor het gepeste kind zijn op tal van manieren negatief. Het schaamt zich, voelt zich verstoten en het durft veelal niet naar buiten te treden om over het wangedrag van de andere te praten. Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, is dat een probleem voor de leerkrachten als de ouders, de kinderen, de gepeste kinderen, de pesters en de 'zwijgende' groep kinderen. 34 Instituut Blankestijn streeft na: 1. Het voorkomen van en aanpakken van pestgedrag 2. Dat leerkrachten alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien dit optreedt, moeten zij en de directie hiertegen in actie komen. Wat is de inhoud van het pestprotocol? Het pestprotocol vormt de verklaring van de vertegenwoordigers van de school en de ouders waarin is vastgelegd dat men pestgedrag op school niet accepteert en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaat aanpakken. Om welke protocollaire maatregelen gaat het? A. Maatregelen en procedure: Maatregelen ter voorkoming: 1. De onderwijzer(es) bespreekt met de leerlingen de algemene afspraken en regels in de klas als normaal gebruikelijk aan het begin van het schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en besproken in de groepen 7 en 8. 2. Indien de leerkracht aanleiding daartoe ziet, besteedt hij of zij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Maatregelen achteraf: 1. Indien er sprak is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester in een gesprek op school op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen. 2. Indien het probleem zich toch blijft herhalen meldt de leerkracht dit gedrag aan de directeur van de school. 3. De directeur roept de ouders op school voor een gesprek. Ook het kind kan in dit eerste directie gesprek betrokken worden. De directeur gaat uit van het opgebouwde archief van de leerkracht en vult dit archief verder aan met het verloop van de gebeurtenissen. 4. Een en ander wordt gedocumenteerd in het digitale kind-volgsysteem van de school en wel die van de zorgprocedure. 5. Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en / of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem ook aan te pakken kan de directeur van het Instituut overgaan tot 35 bijzondere maatregelen zoals: isoleren van de pester of een tijdelijke uitsluiting van het bezoeken van de lessen van de school met een maximum van drie dagen als omschreven in de schoolgids en het schoolplan. B. De procedure Formulieren en procedures leiden op zichzelf niet tot het verdwijnen van ongewenst gedrag. Wel is het belangrijk om in zaken als pestgedrag duidelijk te monitoren hoe het verloop van een casus wordt behandeld want er is veel tijd mee gemoeid en er zijn ook vele betrokkenen. Onderstaande tekst geeft concrete invullingen en handreikingen in het pedagogisch handelen vanuit de professionele schoolomgeving. Indien bij het signaleren van een pestprobleem dat de leerling niet aan de leerkracht durft te vertellen, kan een kind naar een leerkracht van eigen keuze gaan. Deze leerkracht, een zogenaamde vertrouwenspersoon voor de kinderen, koppelt het probleem vervolgens terug naar de direct betrokken leerkracht alsmede de directeur van de school. Geheimhouding van dit probleem moet bij deze terugkoppeling gewaarborgd zijn. De leerkracht heeft een zeer belangrijke rol. De leerkracht zal helder en duidelijk moeten maken moet maken dat dit ongewenste gedrag volstrekt niet geaccepteerd wordt. De leerkracht biedt in eerste instantie de gepeste leerling bescherming, spreekt zwaar en ernstig met de pester en zijn ouders en richt zich vervolgens op de zwijgende middengroep en de meelopers. Hulp aan het gepeste kind: De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt door achtereenvolgens: ► Gesprekken met de vertrouwenspersoon, bij voorkeur de leerkracht van het kind. Bij het monitoren van ontwikkelingen is het van belang naast incidentele momenten ook vaste momenten van gesprek in te bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste vooruitgang. Het doel is tweeledig: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het verwerken van de eerdere ervaringen. ► Schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt een “verwerkingsschrift” dat het op elk gekozen moment kan invullen. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en leerkracht. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de traumatische ervaringen van zich af te schrijven/tekenen. 36 Hulp aan de pester: De pesters hebben in ons pedagogisch stelsel ook recht op hulp. Zij zijn niet in staat om op een normale wijze met anderen om te gaan en hebben daar onze professionele hulp bij nodig. Die hulp kan bestaan uit de volgende activiteiten: ► Een gesprek vanuit het protocol, waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt op de school. Dit gesprek wordt gevoerd als een slecht-nieuwsgesprek. Er worden een schriftelijk verslag van gemaakt en een duidelijk afspraak voor een vervolggesprek op termijn ongeacht de ontwikkelingen. Ook wordt de straf aangekondigd die volgt bij hernieuwd pestgedrag. ► Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld opdat al het personeel alert kan reageren. ► De ouders van zowel de pester als het gepeste kind worden geïnformeerd. ► Van alle gesprekken met de pester en /of ouders worden verslagen gemaakt. Indien deze activiteit geen oplossing biedt, voert de leerkracht een aantal probleemoplossende gesprekken met de leerling, waarbij getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen. Daarnaast proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind. Als het pestgedrag blijft voortduren, roept de school de hulp in van het RIAGG of de Onderwijsadviesdienst. Indien dit niet leidt tot een verbetering zal de ouders geadviseerd worden te kijken naar een andere school. Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers. De zwijgende middengroep is als eerder beschreven in dit stuk van cruciaal belang in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen. Deze middengroep is eenvoudig te mobiliseren, niet alleen door de leerkracht, maar ook door de ouders. En de ouders? Krijgen die hulp? Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat de school ernst maakt met de aanpak van het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering behoeft. ► De ouders van de zwijgende middengroep en de meelopers moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen dat er een kind gepest wordt. Ook voor ouders moet een klimaat 37 geschapen worden waarin het duidelijk is dat de school open staat voor dit soort meldingen. ► Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling moet nemen. Indien het kind die stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de leerkracht moet vertellen. Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen en begeleiden. De belangrijkste regel van het pesten luidt: Word je gepest, praat er dan thuis en op school over. Je mag het niet geheim houden!! Het pestprotocol voor de kinderen is: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk. Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind. Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen. Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere kinderen. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit lukt dat niet dan meld je dat bij de overblijfkracht of de leerkracht. Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan vertel je dat aan de leerkracht. Dat is dan geen klikken!!! 38 Klachtenregelingen Voortgezet Onderwijs en Basisschool Instituut Blankestijn hanteert de klachtenprocedure volgens artikel 24b van de WVO. 1. Samenstelling klachtencommissie De klachtencommissie bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter die geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag en niet werkzaam is voor of bij het bevoegd gezag. De namen van de leden van de klachtencommissie staan vermeld in de schoolgids. Het correspondentieadres van de klachtencommissie is: Oudegracht 189, 3511 NE Utrecht. 2. Indienen van een klacht De klacht moet gericht worden aan de voorzitter van de klachtencommissie. De klacht moet ingediend worden binnen tien lesdagen, nadat het voorval waarover wordt geklaagd, heeft plaatsgevonden. 3. Geheimhouding Degene die betrokken is bij de behandeling van een klacht en daarbij de beschikking krijgt over gegevens, waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijze kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. 4. Werkwijze klachtencommissie a Na ontvangst van een klacht bevestigt de voorzitter van de commissie aan de klager schriftelijk de ontvangst van de klacht. b De commissie stelt een onderzoek in en vormt zich binnen 10 lesdagen een oordeel over de klacht, tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste 10 lesdagen. c Indien de klacht rechtstreeks betrekking heeft op een lid van de commissie wordt dit lid vervangen door een lid, dat afkomstig is uit dezelfde geleding. d De klager en degene(n) over wie geklaagd is krijgen de gelegenheid hun zienswijze mondeling of schriftelijk toe te lichten en mogen zich bij de behandeling van de klacht laten bijstaan. 5. De commissie deelt haar oordeel over de gegrondheid van de klacht schriftelijk mede aan de klager, degene over wie geklaagd is en het bevoegd gezag. 6. Het bevoegd gezag deelt de klager en de klachtencommissie binnen vier weken na ontvangst van het oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of deze het oordeel van de klacht deelt en of het naar aanleiding daarvan maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Indien het bevoegd gezag afwijkt van de termijn van vier weken doet het bevoegd gezag hiervan met 39 redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie onder vermelding van de termijn, waarbinnen het bevoegd gezag zijn standpunt bekend zal maken. 7. Intrekken van de klacht Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bevoegd gezag en aan het bevoegd gezag mee. 8. Schorsing a Het bevoegd gezag kan met opgave van redenen een leerling voor ten hoogste één week schorsen. b Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de betrokkene en, indien deze nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, ook aan minstens één van de ouders, voogden of verzorgers van de betrokkene bekendgemaakt. c Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. 9. Definitieve verwijdering a Het bevoegd gezag kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling nadat deze en, indien de leerling nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, ook aan minstens één van de ouders, voogden of verzorgers van de betrokkene, in de gelegenheid is (of zijn) gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd. b Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de leerling worden geschorst. Het overleg strekt er mede toe na te gaan op welke andere wijze de betrokken leerling onderwijs zal kunnen volgen. c Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. 10 Bezwaar a Het besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en, indien deze nog niet de leeftijd van 21 jaren heeft bereikt, ook aan minstens één van diens ouders, voogden of verzorgers, bekendgemaakt, waarbij tevens de inhoud van het tweede lid wordt vermeld. b Binnen zes weken na de bekendmaking kunnen belanghebbende bezwaar maken bij het bevoegd gezag. c Het bevoegd gezag beslist in overeenstemming met artikel van 27 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift, doch niet eerder dan nadat de leerling en, indien deze de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, ook minstens één van diens ouders, voogden of verzorgers, in de gelegenheid is (of zijn) gesteld te worden gehoord en kennis heeft (of hebben) kunnen nemen van de op die besluiten betrekking hebbende adviezen of rapporten. 40 d Het bevoegd gezag kan de desbetreffende leerling, gedurende de behandeling van het bezwaar tegen een besluit tot definitieve verwijdering de toegang tot de school ontzeggen. Vertrouwenspersoon Het Instituut heeft een vertrouwenspersoon. Dit is Désirée Haasnoot, lerares economie. Van haar wordt verwacht dat zij uiterste terughoudendheid in acht neemt daar waar het gaat om haar meegedeelde vertrouwelijke informatie, van welke aard dan ook. Deze geheimhouding blijft gelden ook nadat zij deze functie niet langer vervult. Leerlingen met serieuze problemen, kunnen altijd bij haar terecht. 41 Het gebouw en de schoonmaak Het Instituut heeft twee conciërges in dienst, die tal van activiteiten ontplooien. Zij ondersteunen de leraren en de directie in de ruimste zin des woords. Zo voeren ze verbouwingswerkzaamheden uit, schilderen, leggen de nieuwe vloerbedekking, maar ook maken ze delen van de gebouwen aan de Oude- en Nieuwegracht schoon. Iedere middag na 15.30 uur heeft er een grote reinigingsbeurt plaats, bedoeld om de gangen en de toiletten weer in geheel frisse staat te brengen. Doorgaans gebeurt dit door Betty. 42 Instituut Blankestijn en de buitenwereld Het Instituut treedt op verscheidene manieren naar buiten. Met enige regelmaat zijn er contacten met de pers. Journalisten komen op het Instituut en het gebeurt ook wel, dat er ter plekke interviews worden afgenomen. Meestal gaat het dan over zaken, zoals particulier onderwijs en zijn toenemende populariteit, maar ook kan een journalist een week meelopen en dit vastleggen in een verslag, zoals HP/De Tijd deed in het najaar van 2007. In 2010 kwam Vrij Nederland met een reportage. Een andere keer wil een omroep tijdens de examentijd een reactie van een leraar op de moeilijkheidsgraad van het examen. Jaren geleden kwam de Volkskrant spontaan op bezoek om commentaren van leerlingen en een medewerker te noteren over het examen Maatschappijleer. Sinds jaar en dag is Blankestijn sponsor van een aantal (gerenommeerde) sportverenigingen, zoals Hockeyclub Laren, Kampong, SCHC, Schaerweijde, Tennisvereniging Bosch en Duin, Lawn Tennis Club Maarsen-Broeck. In andere gevallen doet het Instituut aan naamsbekendheid in de vorm van shirtreclame. 43 Jaarverslag van Instituut Blankestijn over 2013-2014 Algemeen Instituut Blankestijn is de particuliere scholengemeenschap voor MAVO, HAVO en VWO. Deze school is de door het ministerie van OCW aangewezen particuliere school (artikel 56 WVO). Deze verzorgt de opleiding van klas 1 tot en met het examenjaar MAVO, HAVO en VWO. Instituut Blankestijn is ook de particuliere Vavo-school. Deze is erkend krachtens artikel 1.4.1.a WEB en leidt leerlingen van 18 jaar en ouder op voor de eindexamens MAVO, HAVO en VWO. In het vervolg van dit verslag bedoelen we met Instituut Blankestijn de Dagschool en de Vavo-school. De Basisschool wordt apart vermeld. Het bestuur werd gevormd door de heer M.L.A. Blankestijn. De schoolleiding bestond uit de heren F.J. van Heijningen (rector), dr. F.H. Postma (plaatsvervangend rector) en de heer R. Frankfort, conrector onderbouw. Medewerkers Bij het Instituut werkten 43 medewerkers, 38 leraren en 5 leden van het ondersteunend personeel. Ook was er een externe remedial teacher aanwezig. In de bovenbouw van het HAVO en het VWO bedroeg het aantal academisch geschoolden 74 procent. Eén van de collega’s was vertrouwenspersoon. Cursusjaar en leerlingen Het cursusjaar liep van september 2013 tot en met juli 2014. De afdeling voortgezet onderwijs begon met 92 leerlingen en eindigde met 109. Alle leerlingen aan de dagschool volgden onderwijs in het kader van de WVO. De Basisschool telde op 1 oktober 2013 12 leerlingen en dit aantal steeg uiteindelijk naar 15. De examenresultaten Het driejaarlijkse gemiddelde is: Niveau Dagschool CE Dagschool Discrepantie t.o.v. schoolexamen Mavo 5,88 -0,29 Havo VWO 6,08 6,06 -0,11 -0,28 Vavo-school CE Te weinig gegevens 6,05 6,10 Vavo-school Discrepantie t.o.v. schoolexamen Te weinig gegevens 0,00 -0,31 44 De discrepantie is overal slagingspercentage was 95. binnen de geldende normen. Het Studie en bekwaamheden van de leraren In 2013-2014 behaalden mevrouw drs. H.E. Magnus de eerste graadbevoegdheid voor wiskunde en de heer J. Sloot deed het zelfde voor M&O. Andere medewerkers konden aantonen dat zij in het kader van hun studie tentamens met goed gevolg afsloten. Mentoraat De studieresultaten van de leerlingen werden vastgelegd in Magister. In toenemende mate hebben mentoren oudergesprekken gevoerd. Bij de becijfering van profielwerkstukken en daarop volgende presentaties werd een examencommissie betrokken. Onderbouw In de klassen van de onderbouw zijn in 2013-2014 Citovoortgangstoetsen afgenomen. Hierdoor konden objectieve criteria voor bevordering worden vastgesteld. Hier werden de prestaties van de kernvaardigheden gemeten. De toetsen omvatten leesvaardigheid Nederlands, rekenen/wiskunde, taalverzorging, Engels en Nederlandse woordenschat. Studiekeuzedag In de loop van het cursusjaar heeft een extern bureau in samenwerking met IB leerlingen getoetst om te komen tot een goede keuze bij de aanstaande studie. Ook werden praktische problemen zoals oriëntatie en aanmelding doorgenomen. De beoordeling hiervan door de leerlingen was verschillend. De leerling in de pluriforme samenleving / excursies De leerlingen van de Basisschool Blankestijn maakten in samenwerking met de organisatie Kaart in Actie kerstkaarten waarvan de opbrengst bestemd was voor de Stichting Nationaal Epilepsie Fonds. In juni stonden tijdens een lezing de flora en fauna van de Waddenzee centraal. In september bezocht een grote groep leerlingen in de Utrechtse Stadsschouwburg De ingebeelde zieke van Molière. Zowel voor Frans als CKV was dit een leerzaam uitstapje. Een andere groep bracht een bezoek aan De donkere kamer van Damokles. In het kader van geschiedenis en maatschappijleer-II bracht een groep leerlingen in februari een bezoek aan de Tweede Kamer om er nader kennis te maken met het functioneren van de democratie. 45 In januari 2014 ging klas 5V naar Oxford voor het Cambridge Advanced English. Een speciale studiereis voor de leerlingen van klas 4H/V had plaats in mei 2014, toen zij Bournemouth bezochten. Zij volgden er een groot aantal lessen. Doel was het behalen van het Cambridge First Certificate. Deze studiereis is zeer geslaagd. Leerlingzorg Voor dyslectische leerlingen bestonden speciale examenfaciliteiten. Evenals in voorgaande jaren werd ook remedial teaching gegeven. De voortgang van de leerlingen werd niet alleen besproken op ouderavonden, maar samen met een mentor tijdens talloze tafelgesprekken. In het voorjaar 2014 werden de leerlingen van de klassen 3 geïnformeerd over een te maken profiel- c.q. sectorkeuze in de examenjaren. Nadien is dit individueel met hun ouders besproken. Veiligheidsbeleid Enkele medewerkers meldden zich vrijwillig om een cursus bedrijfshulpverlening te volgen. Van nieuwe leerlingen werd een vingerscan gemaakt, waardoor ze altijd op lesdagen het Instituut in konden. Basisschool en Cito-toetsen De op de Basisschool gemaakte Cito-toetsen zijn andermaal goed gemaakt. Per leerling was evenals in voorgaande jaren een duidelijke stijging waarneembaar ten opzichte van het niveau dat door de voorgaande scholen op de Entreetoets werd verwacht. Alle leerlingen sloten de Cito-toets af met een hogere score. Door instroom nam het aantal leerlingen in de loop van het cursusjaar (september 2013-juli 2014) toe van 12 naar 15. Op de basisschool waren drie onderwijzeressen werkzaam. Namens de schoolleiding, F.J. van Heijningen F.H. Postma 46 Jaarplan Instituut Blankestijn 2014-2015 Het voorliggende jaarplan van Instituut Blankestijn heeft betrekking op de onderbouw en op de bovenbouw. De aandacht van de directie richt zich in eerste instantie op een verdere toeneming van de kwaliteit. Bij kwaliteitsbeleid kunnen de volgende deelgebieden worden onderscheiden: A. De examenresultaten B. Studie en bekwaamheden van de leraren C. Mentoraat D. De onderbouw E. De leerling in de pluriforme samenleving / excursies F. Leerlingzorg G. Begeleiding van leraren H. Investeringen I. Veiligheidsbeleid A. De examenresultaten Twee doelstellingen staan ook in 2014-2015 voorop: een gemiddelde discrepantie per onderwijsniveau van 0,0 punt maar in ieder geval <0,5 punt en een gemiddeld cijfer van minstens een 6,0 op het centraal examen. In de begeleiding bij de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde wordt extra geïnvesteerd, omdat zij onder de bestaande kernvakkenregeling vallen. B. Studie en bekwaamheden van de leraren In het kader van de Wet BIO zijn de leraren verplicht om hun bekwaamheden bij te houden en te ontwikkelen. Hier zijn twee trajecten zichtbaar: leraren die in een vak onbevoegd of onderbevoegd zijn, zullen worden aangespoord om hun studie af te maken. Hiertoe worden net als in vorige jaren schriftelijke afspraken gemaakt met de betreffende collega’s. De inzet en de prestaties van de leraren worden besproken in functioneringsgesprekken, waarin duidelijke criteria worden gehanteerd. Dit zijn een cijfer op het centraal examen dat met een 6 begint, een discrepantie die binnen de gestelde normen is, het op peil hebben van de bevoegdheid en het goed volbrengen van overige taken. C. Mentoraat Leraren krijgen in het kader van mentoraat een aantal leerlingen toegewezen. In de eerste weken van het cursusjaar zullen de mentoren met de ouders contact opnemen. Dit gebeurt onder andere op basis van de resultaten in 47 de eerste drie weken. De mentoren bereiden voorts oudergesprekken voor, die zij samen met de schoolleiding voeren. Ook worden per september extra studiebegeleidingsuren ingevoerd. Net als in 2013-2014 wordt deze taak toevertrouwd aan mevrouw drs. H.Magnus. De leerlingen zullen veelvuldig toetsen krijgen. Iedere les moet worden overhoord. Om ook grotere toetsen te kunnen geven wordt voor iedere examengroep per week één proefwerkuur te geven. Hierbij worden de mentoren ingeschakeld. D. De onderbouw Een goede voorbereiding op het centraal examen begint in klas 1 van de onderbouw. Een goed meetinstrument om de prestaties van de leerlingen te honoreren, zijn de door de CITO opgestelde toetsen. Aan de Nieuwe Gracht worden die gebruikt in de onderbouw. De bevordering naar een hogere klas wordt afhankelijk gesteld van de behaalde (rapport)resultaten. E. De leerling in de pluriforme samenleving / excursies In 2014-2015 zullen leerlingen tijdens de lessen en bij studiereizen te maken krijgen met verschillende groepen in de samenleving. Gepland wordt een speciale sport- en ontmoetingsdag met gehandicapten. In mei 2015 staat voor klas 4 in het kader van het Cambridge First Certificate een lange excursie naar Engeland op het programma. Klas 5VWO bereidt zich dan voor op het Cambridge Advanced English. F. Leerlingzorg Instituut Blankestijn wil in 2014-2015 in een vroegtijdig stadium zicht hebben op specifieke zorg, die leerlingen nodig hebben. De hiervoor aangeleverde documenten / verklaringen door deskundigen moeten voldoen aan de door de overheid opgestelde objectieve criteria. Evenals in voorgaande jaren is ook dit jaar een externe remedial teacher aanwezig, die een aantal leerlingen begeleidt. Indien noodzakelijk zal één van de medewerkers, de heer T. Bunt, een cursus tegen faalangst verzorgen. Tot de leerlingzorg behoort ook de vraag of het Instituut de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen volgt. Dit gebeurt vanaf het begin van het cursusjaar niet alleen aan de hand van gemaakte proefwerken, repetities en schoolonderzoeken maar ook naar aanleiding daarvan tijdens gesprekken met ouders. Dit kan op ouderavonden en tijdens individuele gesprekken, waarbij ouders, mentoren en directie informatie uitwisselen. Bij deze gesprekken is behalve een lid van de schoolleiding ook de mentor aanwezig. 48 Ook de voorbereiding van de oudere leerlingen op een studie- dan wel beroepskeuze komt op een voorlichtingsavond aan de orde. De ouders worden hiervoor uitgenodigd. Instituut Blankestijn begeleidt leerlingen eventueel bij het behalen van het European Computer Driving Licence. G. Begeleiding van nieuwe leraren Voor eventuele nieuwe leraren en worden in het cursusjaar 2014-2015 enkele lesbezoeken georganiseerd. Dit gebeurt ook bij leraren, die hun opleiding ter verkrijging van een extra bevoegdheid volgen. H. Investeringen Grote investeringen zijn niet voorzien. Wel worden voldoende middelen vrijgemaakt voor het onderhoud van de panden. I. Veiligheidsbeleid Met een BHV-instelling worden andermaal afspraken gemaakt over te volgen cursussen door enkele bevoegde medewerkers. Daarnaast wordt van de nieuwe leerlingen een vingerscan gemaakt, waardoor ze altijd op lesdagen het Instituut in kunnen. Namens het bevoegd gezag, F.J.van Heijningen F.H.Postma
© Copyright 2024 ExpyDoc