Factsheet burgerkracht en veiligheid

Factsheet
Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
Inleiding
De kanteling in het denken over de verhouding tussen burger en overheid leidt al snel tot ideologische
discussies tussen voorstanders van de zelfredzame burger en tegenstanders van een terugtredende
overheid die juist kwetsbare burgers in de kou laat staan. Het is echter hoogst waarschijnlijk dat de
mogelijkheden voor het inzetten van burgerkracht vooral zullen verschillen per thema en per
doelgroep. JSO zet daarom voor twee veelvoorkomende lokale vraagstukken (informele zorg en de
aanpak van overlast en veiligheid) de feiten op een rij. Hierbij zal zo veel mogelijk worden
gedifferentieerd zodat gemeenten inzicht krijgen op welk terrein de meeste kansen liggen voor het
inzetten van burgerkracht en hoe dit het beste georganiseerd kan worden.
Burgers zijn op allerlei terreinen bereid om zelf zorg te dragen voor oplossingen van problemen die zij
ervaren. Dit geldt ook voor veiligheid en overlast. Burgers hebben hun eigen redenen om aan hun
initiatieven te werken. Een belangrijk motief om actief te worden is de wens om bepaalde
maatschappelijke problemen op te lossen en verbeteringen door te voeren. Hier gaat het dan vooral
om situaties in de eigen buurt. Vaak is het een concrete aanleiding of urgentie die de (latente)
betrokkenheid van bewoners activeert. Naast deze doelgerichte motieven zijn er ook sociale en
plichtsgebonden motieven. Meedoen kan leuk, gezellig en interessant zijn. Ook kunnen mensen het
als hun plicht ervaren om een bijdrage aan de buurt of de samenleving te leveren (Denters e.a.,
2013).
Een ruime meerderheid van de Nederlandse burgers is bereid om iets te doen voor de veiligheid in de
buurt. Toch komt maar een minderheid zelf in actie om de veiligheid in de buurt te verbeteren. Het
begeleiden en corrigeren van hangjongeren in de buurt scoort bijvoorbeeld erg laag als activiteit die
burgers bereid zijn zelf te doen (Kanne e.a., 2013). Maar de talloze deelnemers aan Burgernet, het
stijgend aantal meldingen bij “Meld misdaad anoniem” en geslaagde voorbeelden van Buurtpreventie
laten zien dat het een thema is waar veel burgers graag hun steentje aan bij dragen. In politiek en
samenleving groeit de overtuiging dat burgers, bedrijven en overheid samen verantwoordelijk zijn voor
het bestrijden van overlast en criminaliteit. Juist door samen op te trekken kunnen burgers, bedrijven
en overheid criminaliteit en overlast signaleren en voorkomen (CCV, 2013).
Deze factsheet biedt inzicht in de motiverende factoren van burgers om zich hiervoor in te zetten, hoe
de gemeente daar op kan handelen, welke organisatievorm en samenwerking daar passend bij zijn en
welke rolverdeling daarbij past. Er wordt aandacht besteed aan informeel toezicht en sociale controle
ten behoeve van de veiligheid en de leefbaarheid in de buurt in het algemeen. Tevens wordt
specifieker ingegaan op burgerbetrokkenheid op de deelthema’s (1) jeugdoverlast, (2) verloedering
openbare ruimte, (3) woonoverlast en (4) verkeersveiligheid.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
1
Het perspectief van burgers op inzet bij aanpak overlast en veiligheid
De afweging van burgers om wel of niet actieve betrokkenheid te tonen voor veiligheid en overlast in
1
de eigen woonomgeving hangt af van een combinatie van factoren .
BELANG – Er moet voor burgers een duidelijk belang zijn om een bijdrage te leveren. Er moet sprake
zijn van een situatie waarin de burger er een persoonlijk belang bij heeft om zelf een rol te spelen om
deze te verbeteren. De voordelen van interveniëren moeten opwegen tegen de mogelijke nadelen,
zoals de spanningen en risico’s die kunnen optreden wanneer je overlastgevers aanspreekt op hun
gedrag.
VERTROUWEN – Ten tweede is er vertrouwen nodig, in het eigen handelen en in het handelen van
professionals. Wanneer een burger een melding doorgeeft, moet deze erop kunnen vertrouwen dat
deze wordt opgevolgd. Terugkoppeling van een opvolging is daarom van cruciaal belang. Ook is er
het vertrouwen nodig in een betrouwbare overheid die rugdekking biedt wanneer burgers zelf in actie
komen. Onzekerheid over steun vanuit de politie is verreweg de belangrijkste reden om terughoudend
te zijn, gevolgd door onzekerheid over de inzet van medeburgers. Ook het risico om zelf slachtoffer te
worden, speelt een aanzienlijke rol (Van Noije, 2013).
URGENTIE – Naast een duidelijk belang en voldoende vertrouwen moet er ook voldoende urgentie
zijn om zelf een bijdrage te leveren aan een oplossing. Een actieve bijdrage is daarbij afhankelijk van
de prioriteit die daarin wordt gegeven en de ruimte die burgers hebben om zich hierover te
bekommeren. Zwaarder wegende problemen krijgen natuurlijk voorrang. Hetzelfde geldt voor andere
vormen van vrijetijdsbesteding (sport, hobby’s, etc.).
DRAAGKRACHT – Zelfs bij voldoende urgentie moet er bij burgers voldoendes draagkracht zijn om
actieve betrokkenheid te tonen. Wanneer de persoonlijke draaglast (schulden, problemen,
zorgbehoefte) groter is dan de draagkracht, zullen burgers zich niet actief inzetten voor hun buurt
(Mulder, 2009).
COMPETENTIES - Verder blijken het meedenken en meedoen met professionals of met andere
burgers niet voor alle burgers even gemakkelijk. Van actieve burgers wordt verwacht dat ze zich
verbaal kunnen uitdrukken, verstand hebben van wetten en regels, jongeren op de juiste manier
weten aan te spreken, en ‘loketvaardig’ zijn. Van actieve burgers worden nogal wat competenties
gevraagd. Dat is althans het gevoel dat bij veel burgers leeft.
EMOTIES - Bovendien laten burgers in hun afwegingen niet alleen rationele, maar ook emotionele
argumenten meewegen. Een ervaring uit het verleden (oud zeer) kan langdurig kwaad bloed zetten
en voorkeuren en afkeuren voor organisaties en personen bepalen.
BEWONERS CENTRAAL - Door aandacht te hebben voor en aan te sluiten bij deze motiverende
factoren van burgers kan je als gemeente de burgerbetrokkenheid bij veiligheid en overlast
versterken. Burgers redeneren vooral vanuit persoonlijke belangen, vermogens en beperkingen. Ze
zoeken bijvoorbeeld een oplossing voor een concreet probleem in hun omgeving. Om burgers te
betrekken bij veiligheid, is het nodig om het gesprek aan te gaan over wat bewoners in hun dagelijks
leven bezighoudt. Erkenning en waardering zijn cruciaal om burgers actief te betrekken. (Van
1
Van Marissing en van der Beijl (2013) noemen vijf verklaringen voor terughoudendheid bij actieve
betrokkenheid: belang, vertrouwen, urgentie, competenties en emoties. Deze zijn aangevuld met andere bronnen.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
2
Marissing en Van der Beijl, 2013). Koester daarom de vrijwilligers en vooral de krachttrekkers onder
hen. Zij kunnen als geen ander hun eigen omgeving enthousiasmeren en andere bewoners over de
streep trekken om mee te doen (Platform 31, 2013). Echter, de voortrekker is belangrijk om
buurtbewoners mee te krijgen en te enthousiasmeren, maar als een initiatief afhangt van één zo’n
persoon, dan is het een recept voor mislukking. Overheden en organisaties zouden daarom de
verantwoordelijkheid voor buurtprojecten moeten spreiden (Dubbeld, 2013). Ondersteun de
gangmakers, maar steek ook energie in de “tweede ring” (mensen die normaal niet voorop lopen)
(Kleinhans en Bolt, 2010).
UITNODIGING - Een uitnodiging of lichte interventie kan het maatschappelijk initiatief activeren
(Liebrand e.a., 2012). Mensen willen zich vaak wel vrijwillig inzetten, maar moeten soms even op het
idee worden gebracht. Een oproep of project dat aansluit bij de wensen en behoeften van burgers kan
een latente betrokkenheid activeren en het duwtje in de rug betekenen waardoor burgers wel actief
worden. Veel vrijwilligers worden actief omdat hen dat was gevraagd. Er is dus actieve uitnodiging,
toerusting en begeleiding nodig om burgerbetrokkenheid te activeren en te ondersteunen (Ministerie
van BZK, 2013). Om de latente betrokkenheid te activeren moet de drempel laag zijn en moet de
oproep aansluiten bij de motiverende factoren.
BUURTKRACHT VERSCHILT - Niet iedereen is bereid of voldoende toegerust om zich actief in te
zetten voor de veiligheid in de buurt. Eigen kracht verschilt onder burgers en buurten. In iedere buurt
is actieve betrokkenheid te vinden en te mobiliseren, maar de mate waarin burgers hier tijd, zin en
ruimte voor hebben varieert. De sociaaleconomische achtergrond van bewoners en de sociale
cohesie in de buurt kunnen tot op zekere hoogte voorspellen of burgerinitiatief en burgerbetrokkenheid
kans van slagen heeft (Kanne e.a., 2013). In een buurt waar de persoonlijke en collectieve problemen
groter zijn dan de capaciteit van burgers om zich actief in te zetten voor een oplossing, is het moeilijk
om actieve betrokkenheid te mobiliseren. Hier is de urgentie hoog, maar de buurtkracht laag, dus blijft
een actieve inzet van professionals noodzakelijk (Denters e.a., 2013). In buurten met veel
buurtbinding en veel bereidheid tot handelen is de urgentie vaak lager.
2
Er zijn veel succesvolle voorbeelden van samenwerkingsprojecten tussen professionals en burgers .
De meeste projecten op dat vlak ontstaan vanuit het initiatief van professionals, waarbij burgers
worden gevraagd mee te werken in buurtpreventieteams of buurtvaderprojecten. Slechts een klein
aantal projecten is echt ontstaan op initiatief van de burger zelf (Van Marissing en Van der Beijl,
2013). Er is wel een groot aantal burgerinitiatieven die op enige wijze een bijdrage (willen) leveren aan
de leefbaarheid en veiligheid in de eigen woonomgeving. Te vaak lopen die initiatieven vast op de
institutionele logica van formele gezagsdragers. Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker
Instituut, is van mening dat burgerinitiatieven pas echt werken zodra een succesvolle relatie is gelegd
3
met professionals . Het arrangement tussen burgers en formele gezagsdragers is volgens hem van
groot belang in de veiligheidszorg. Tonkens geeft aan dat het voor de overheid beter is om geen
voortrekkersrol te nemen. Zij spreekt van “liefdevolle verwaarlozing”. De overheid is er als burgers je
nodig hebben, maar je zit er als overheid niet te hele tijd met je neus bovenop. Wel wijst voor elk
burgerinitiatief de overheid meteen een ambtenaar aan die helpt om de bureaucratische hobbels weg
te nemen (Dubbeld, 2013).
2
De beschrijvingen van genoemde interventies zijn deels gebaseerd op de database van wijkinterventies van het
CCV,
beschikbaar op hun website, geraadpleegd oktober 2013.
3
Dit zei prof. dr. Boutellier op de bijeenkomst ‘Urban Security: Veiligheid in een improvisatiemaatschappij’ op 13 november 2013
in Den Haag.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
3
Signaleren en melden
Op het terrein van sociale veiligheid wordt een actieve betrokkenheid van burgers zelfs essentieel
geacht. Professionele instituties, zoals de politie of de woningcorporatie, zijn voor een belangrijk deel
afhankelijk van meldingen en aangiften bij het aanpakken van hinderlijk, overlastgevend en/of
crimineel gedrag (Van Marissing, 2013). Anoniem melden zorgt voor preventie van criminaliteit,
stijging van meldingen, meer aanhoudingen van verdachten, verbetering informatiepositie van de
politie en de verbetering van de relatie tussen burgers, politie en gemeente (CCV, 2011). Er zijn
diverse bekende voorbeelden waarbij burgers een bijdrage leveren aan de veiligheid door het
signaleren en melden van veiligheidszaken, zoals Meld misdaad anoniem, Amber Alert en Burgernet,
maar ook het televisieprogramma Opsporing verzocht. Burgernet is een landelijk initiatief en heeft tot
doel om burgers te betrekken bij de veiligheid in hun eigen woon- en leefomgeving. Het is een
samenwerking tussen burgers, gemeente en politie, waarbij gebruik wordt gemaakt van een
telefonisch netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven uit de gemeente. Burgernet wordt
met name ingezet bij dringende zaken, waarbij een duidelijk signalement beschikbaar is. Door de
ogen en oren van burgers te gebruiken, kunnen burgers direct helpen de leefomgeving veiliger te
maken, bijvoorbeeld door het traceren van een gesloten auto of het opsporen van een vermist
persoon. Daarnaast kan Burgernet de betrokkenheid van de samenleving bij het veiligheidsbeleid
vergroten. Ook zijn er diverse applicaties waarmee burgers gemakkelijk een melding kunnen maken
van problemen in de openbare ruimte, zoals de Verbeterdebuurt-app. Dergelijke applicaties maken
het laagdrempelig voor burgers om een steentje bij te dragen. In een trendrapport concludeert
Capgemini dat een toenemend gebruik van sociale media in combinatie met interactie met burgers
veel nieuwe mogelijkheden biedt (CCV, 2013). Ook het gebruik van internet begint een steeds
belangrijker rol spelen te spelen. Voorbeelden zijn de website claimjestraat.nl, waarmee bewoners
worden gestimuleerd om van hun straat een prettige en veilige leefomgeving te maken en digitale
burgerpanels om misstanden in de wijk of buurt te signaleren.
Politiekeurmerk veilig wonen – Het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) staat voor het voorkomen
van criminaliteit en onveiligheid in de woonomgeving en het bevorderen dat bewoners in een veilig
huis, een veilige straat en een veilige en leefbare wijk wonen. Het blijkt dat het veiligheidsgevoel door
het PKVW toeneemt en het inbraakrisico afneemt. In PKVW woningen ligt de kans op een geslaagde
inbraak 87% tot 90% lager dan in een niet-PKVW woning.
Collectieve zelfredzaamheid ten behoeve van veiligheid en leefbaarheid
Collectieve zelfredzaamheid is een sociale samenhang tussen bewoners in combinatie met de
bereidheid om zich in te zetten voor het collectieve belang (Kleinhans en Bolt, 2010) en komt alleen
tot stand als er sociale cohesie en/of buurtbinding en publieke familiariteit in een wijk, buurt of dorp
aanwezig is. Publieke familiariteit ontstaat wanneer interdependente anonieme mensen elkaar
alsmaar tegen het lijf lopen, bijvoorbeeld op school, in de speeltuin, in het park, de speeltuin,
sportclubs, etc. (Blokland-Potters, 1998). Als er in een wijk, buurt of dorp weinig publieke familiariteit
aanwezig is, dan daalt het onderling vertrouwen en zijn bewoners niet bereid om informele sociale
controle toe te passen. Sociale cohesie is aanwezig als mensen zich met elkaar identificeren en/of
met elkaar verbonden voelen. Dit kan ontstaan door gedeelde normen en waarden, onderling
vertrouwen en solidariteit. Ook bewonersinitiatieven en activiteiten kunnen bijdragen aan publieke
familiariteit en het ontstaan van sociale cohesie (Kleinhans en Bolt, 2010). Vasco Lub is van mening
dat niet de sociale cohesie, maar buurtbinding – de mate waarin bewoners zich identificeren met de
woonomgeving – bepalender is voor actieve sociale controle in de woonomgeving en het
leefbaarheidsniveau dan het aantal relaties dat buurtgenoten met elkaar aanknopen (Lub, 2013).
Voorbeelden van collectieve zelfredzaamheid is de informele sociale controle (een oogje in het zeil
houden, actief optreden tegen onwenselijke situaties en/of medebewoners aanspreken op ongewenst
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
4
gedrag) en georganiseerde sociale controle zoals de diverse vormen van buurtpreventie of
wijktoezicht. Helpende factoren voor het ontstaan van collectieve zelfredzaamheid zijn (1) een of meer
personen nemen de lead, (2) onderling vertrouwen en (3) bedreigde waarden worden met elkaar
gedeeld (gedeelde normen, waarden en welbegrepen eigenbelang) (Kleinhans en Bolt, 2010).
Bij buurtpreventie of wijktoezicht organiseren bewoners zich om samen een bijdrage te leveren aan
de veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Soms komt het initiatief vanuit enkele actieve buurtbewoners
en soms wordt het actief vanuit gemeente en politie geïnitieerd. Meestal werken bewoners samen met
de politie, gemeente, welzijnsorganisaties en woningcorporaties. Het opstarten van buurtpreventie,
waarmee bewoners als ‘extra ogen en oren’ zelf een bijdrage leveren aan de veiligheid in eigen
woonomgeving, gebeurt in elke wijk, buurt of dorp anders. Hoe het ook georganiseerd wordt, het
succes valt of staat met de betrokkenheid van burgers en goede coördinatie vanuit gemeente en
politie. Die betrokkenheid van burgers ontstaat vaak uit noodzaak, omdat zich veel inbraken of
problemen voordoen. Maar uit de vele ervaringen in het land blijkt dat het echt een wezenlijke bijdrage
levert aan de veiligheid en dat het aantal incidenten vermindert (Início, 2013). Ook de sociale cohesie
verbetert door de actieve betrokkenheid van bewoners (CCV, 2013).
Jeugdoverlast
Voor de aanpak van jeugdoverlast draaien er op verschillende plekken projecten met buurtvaders,
buurtmoeders en/of grote broers, waarbij familieleden met lichte ondersteuning middels informeel
toezicht een bijdrage leveren aan het terugdringen van jeugdoverlast in de eigen woonomgeving.
Stadsdeel Amsterdam Oost is gestopt met de financiering van buurvaderprojecten omdat ze van
mening is dat dergelijke initiatieven vanuit burgers zelf moet komen. Enthousiaste initiatieven
4
ondersteunen zij wel, bijvoorbeeld door materialen te verstrekken . Ook de politie in Den Haag is
gestopt met het actief organiseren en ondersteunen van het succesvolle buurtvaderproject. In Den
5
Haag hebben moskeeën deze rol nu overgenomen .
Ook zijn er interventies waarbij ingezet wordt op het vergroten van het normbesef van de jongeren en
op het vergroten van de tolerantie van de buurtbewoners. Jongerenbuurtbemiddeling is een variant
hierop, waarbij jongeren worden ingezet als bemiddelaar. De jongeren slaan de juiste toon aan
tegenover andere jongeren en daarmee is de kans groter dat ze mee willen doen aan een
bemiddeling.
Een andere interventie gericht op jeugdoverlast is ‘Geld voor geen geweld’. In het betreffende
jongerencentrum werd middels een ‘geweldmeter’ aangegeven hoeveel de jongeren hebben verdiend
doordat zij geen vernielingen in de openbare ruimte hebben gepleegd. Door jongeren bewust te
maken van wat het kost wanneer ze iets vernielen, leren ze om te gaan met hun eigen leefomgeving.
Naast de bewustwording, is het belonen van de jongeren erg belangrijk. Het project krijgt steeds meer
draagvlak onder jongeren, omdat ze inzien dat ze, als ze niets vernielen, ze daar leuke activiteiten
voor kunnen doen. Het project leidde tot een flinke financiële besparing, minder vernielingen, en
corrigerend gedrag onder jongeren.
Ook zijn er diverse voorbeelden van projecten waarbij overlastgevende jongeren in een
leerwerkbedrijf een actieve rol wordt gegeven in de veiligheid in de buurt. Het Jongeren Toezicht
Team is een project waarbij jongeren zonder dagbesteding de politie ondersteunen bij surveillance in
de wijk. Ze worden hierbij begeleid door een jongerenwerker en agenten. Het project is er op gericht
4
5
Bron: Interview met Petra Looije, november 2013.
Bron: Interview Politie Den Haag, november 2013.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
5
om de arbeidsperspectieven van de jongeren te verbeteren en de veiligheid en leefbaarheid in de wijk
te verhogen. Jongeren ‘leren en werken’ 32 uur bij het Jongeren Toezicht Team (JTT). 80% van de
jongeren die meededen is inmiddels terug naar school of heeft een vaste baan (CCV, 2013).
Verloedering openbare ruimte
Fysieke verloedering is één van de meest zichtbare problemen in wijken en buurten. Een verloederde
leefomgeving vormt een grote bron van ergernis voor bewoners en brengt bovendien overlast met zich
mee. Om de leefbaarheid en het sociale klimaat in de wijk te verbeteren zijn er diverse plaatselijke
initiatieven die, vaak geïnitieerd en/of gestimuleerd door de gemeente, door burgers worden
ondernomen.
VOLWASSENEN: Een voorbeeld van een initiatief van volwassen is Opzoomeren in Rotterdam. Doel
is dat burgers de handen ineen slaan en met elkaar activiteiten en initiatieven in hun straat of buurt
ondernemen, waaronder het netjes en schoon houden van de buurt. Een van de resultaten van
Opzoomeren is dat er kleine of grote straatnetwerken zijn ontstaan, die in het dagelijkse sociale
verkeer in de straat waardevol zijn. Effecten daarvan zijn dat mensen zich meer vertrouwd en veilig
voelen in de straat, er binding en sociale controle is en de straat zo nodig gezamenlijk actie
onderneemt. Rotterdam telt in 2013 ongeveer 1750 straatnetwerken. Het initiatief wordt in 2014
6
uitgebreid met het thema “Onderlinge zorg. Wat kun je van de buren verwachten?”.
KINDEREN - Er zijn ook veel voorbeelden waarbij kinderen door ouders en/of professionals worden
gemobiliseerd voor het schoon en netjes houden van hun straat of portiek, in ruil voor een beloning.
Bij het project straat- of portiekportiers krijgen kinderen van acht tot dertien jaar een rol in het schoon
en netjes houden van hun straat of portiek. Kinderen leren zo zorgvuldig om te gaan met hun
omgeving. De straat- en portiekportiers gaan, na het volgen van een officiële training, elke dag in
herkenbare tenues de straat op om op te ruimen en vernielingen te signaleren. Ook leren zij hoe je
met respect andere kinderen kunt aanspreken op ontoelaatbaar gedrag. De portiers leveren een
schonere straat en portiek op. Daarnaast raken de kinderen door hun contact met de ‘officiële’
toezichthouders, meer bewust van de consequenties van vernieling en vervuiling. Zij gaan hierdoor
7
zelf minder vervuilen/vernielen en in het beste geval ook op hun vrienden die invloed hebben .
Woonoverlast
Voor het oplossen van burenruzies en woonoverlast is buurtbemiddeling een bekende en
veelgeprezen methode om buurtgenoten in een conflictsituatie weer met elkaar in gesprek te brengen.
Getrainde vrijwilligers helpen de partijen om het onderlinge contact te herstellen en zelf oplossingen
voor het conflict te bedenken. Het gaat om situaties die te licht zijn voor formeel optreden door politie
en justitie. Buurtbemiddeling is een veelgebruikte methodiek, waarvoor het Centrum voor
Criminaliteitspreventie en Veiligheid in 2008 een uitgebreid handboek publiceerde. Buurtbemiddeling
is een succesvolle methode: tweederde van de problemen wordt opgelost. De vroegtijdige inzet van
buurtbemiddelaars voorkomt escalatie van conflicten. Door buurtbemiddeling leren bewoners beter om
te gaan met conflicten en beseffen ze dat ze zelf (mede)verantwoordelijk zijn.
Het positieve effect van gedragscodeprojecten in buurten of wijken blijft met regelmaat uit. Er zijn
resultaten bekend van projecten zoals bv. ‘Gedragscodes in de buurt’ in de gemeente Hoorn, waarbij
de onderlinge discussie tussen de buurtbewoners over waarden, normen, omgangsvormen en
grenzen bijdragen aan het zich meer verantwoordelijk voelen voor probleemsituaties en hun eigen
6
7
Bron: website Opzoomermee.nl
Bron: website CCV, project Straat- en Portiekportiers, stichting de Bakkerij.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
6
handelen in dergelijke situaties (Kan en Tönis, 2005). Uit het onderzoek van Kan en Tönis is echter
ook naar voren gekomen dat er onvoldoende bewijs is dat gebiedsgebonden gedragscodeprojecten
de leefbaarheid in de wijk verbeteren. Het onderzoek van Lub in 2013 bracht naar voren dat
gedragscodeprojecten vaak maar een beperkt aantal bewoners bereikt. Daarnaast vormt een buurt of
straat nauwelijks een collectief, waarin effectief groepsnormen kunnen worden afgedwongen (Lub,
2013).
Verkeersveiligheid
Van bewonersinitiatieven is een groot percentage gericht op het verbeteren van verkeerssituaties
(Mensink e.a., 2013). Focus ligt hierbij op het verbeteren van onveilige situaties in wijk, buurt of dorp
of op routes naar scholen. De initiatieven worden soms door een groep verontruste burgers opgestart,
maar meestal ligt het initiatief bij de politie, gemeente of school in samenwerking met organisaties als
Veilig Verkeer Nederland (VVN) en de ANWB. Een landelijk initiatief van VVN is het Meldpunt Veilig
Verkeer. Op dit landelijke platform kunnen burgers onveilige verkeerssituaties melden. Vanuit deze
melding word de melder door VVN geholpen om, samen met medestanders, overheden en andere
8
maatschappelijke organisaties, te werken aan de bevordering van de verkeersveiligheid .
Daarnaast zijn er voor het verbeteren van de verkeersveiligheid verschillende taken die door
vrijwilligers worden uit gevoerd. De bekendste hiervan is de verkeersbrigadier (“klaar-over”). De
verkeersbrigadier (klaar-over) helpt schoolgaande kinderen oversteken op een onveilige
oversteekplaats. Bij evenementen wordt met regelmaat verkeersregelaars ingezet. Dit is een
vrijwilliger die tijdens evenementen op verschillende locaties het (rijdende) verkeer regelt. De scholen
maken intensief gebruik van verkeersouders. De verkeersouder richt zich op de
verkeersveiligheid rondom scholen. Zij betrekken ouders bij de verbetering van de verkeersveiligheid,
geven verkeersonderwijs aan kinderen en zorgen voor veilige school-thuisroutes. Ook begeleiden ze
met regelmaat het praktisch verkeersexamen, houden fietsverlichtingcontroles op school of zijn actief
bij de organisatie van de ‘straatspeeldag’ (VVN-website).
Rolverdeling tussen overheid en burgers bij aanpak overlast en veiligheid
Een one-size-fits-all strategie om inwoners te stimuleren om actief te zijn in de buurt zal niet werken.
De gemeente moet verschillende wijken verschillend behandelen en ook letten op de al aanwezige
onderlinge verbanden en organisatiegraad (Kanne e.a., 2013). Het stimuleren, toerusten of liefdevol
verwaarlozen van maatschappelijk initiatief vergt maatwerk. Grofweg zijn er drie benaderingen te
onderscheiden (Platform 31, 2013).
Bij een stimulerende benadering spelen professionals een actieve rol in het aanjagen en realiseren
van bewonersinitiatieven en burgerbetrokkenheid. Professionals gaan daarbij proactief aan de slag
met het enthousiasmeren van burgers middels informele contacten of door daarvoor een project op te
tuigen waar burgers zich aan kunnen committeren.
De faciliterende benadering gaat er vanuit dat initiatieven vanzelf ontstaan en dat professionals daar
voor zover nodig, op verzoek wat ondersteuning aan bieden. Wanneer initiatieven spontaan opkomen
en initiatiefnemers voldoende gemotiveerd en toegerust zijn om die tot uitvoering te brengen is er
geen reden om te ondersteunen.
8
Bron: website VVN, geraadpleegd november 2013.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
7
Een coproducerende rol gaat uit van verregaande samenwerking tussen bewoners en instanties,
waarbij de instanties de bewoners wel ondersteunen maar zelf ook een belang hebben bij het
realiseren van het initiatief. Dat belang ontstaat omdat het past in een beleidsagenda.
Gelijkwaardigheid en partnerschap onderscheiden coproductie van stimuleren en faciliteren.
Met meer lichte vormen van facilitering kan volstaan worden in het geval van relatief zelfredzame,
homogene bewonersgroepen. Een stevige stimulans is nodig daar waar zelforganisatie in handen ligt
van kwetsbare bewoners in een bestaansonzekere positie, wonend in delen van wijken waar de
sociale cohesie gering is (Denters e.a., 2013).
Instellingen die betrokken zijn bij zelforganisatie kunnen zich langs vier sporen verbeteren. Ze kunnen
(1) de eigen organisatie meer richten op de logica van burgers en sterker dan nu het geval is de ‘best
persons’ uit de wijk ondersteunen en faciliteren. Instellingen kunnen (2) de voorzieningen waarvoor ze
verantwoordelijk zijn veel meer in handen leggen van bewoners en burgers (mits goed gefaciliteerd),
denk aan buurthuizen, activiteitencentra, etc. Ze kunnen voorts op punten van hun (3) eigen
professionaliteit en de (4) manier van werken (methodieken, instrumenten) ook nog een enorme slag
maken (Platform 31, 2013)
Burgers kunnen een lokaal veiligheidsprobleem soms sneller en doelgerichter aanpakken, omdat zij
weten wat er in hun omgeving speelt. Ook heeft de politie het grootste deel van de opgeloste
misdrijven indirect te danken aan informatie van burgers. Maar burgers kunnen ook slachtoffer worden
en slachtoffers maken. Zonder de aanwezigheid van een betrouwbare overheid die rugdekking biedt,
zullen burgers niet het (zelf)vertrouwen hebben om in actie te komen. Er is dan ook eerder behoefte
aan meer dan aan minder overheid. Onzekerheid over steun vanuit de politie is verreweg de
belangrijkste reden om terughoudend te zijn, gevolgd door onzekerheid over de inzet van
medeburgers. Ook het risico om zelf slachtoffer te worden, speelt een aanzienlijke rol. (Van Noije,
2013)
In het algemeen geldt dat bewonersinitiatieven het beste gedijen als men aansluit bij de eigen
motivatie van burgers. Denters e.a. hebben een instrument ontwikkeld waarmee professionals kunnen
beoordelen welke passende ondersteuning zij bij een concreet initiatief kunnen bieden. Het
ontwikkelde ACTIE-instrument biedt een overzichtelijk model, waarin aan de hand van de vijf letters
ACTIE de belangrijkste overwegingen aan de orde komen:
A:
Animo: motivaties en de drijfveren van burgers om hun initiatief gestalte te geven.
C:
Contact: contacten met buurtgenoten, organisaties in de buurt en instanties.
T:
Toerusting: de mate waarin de groep burgers beschikt over middelen (geld of natura),tijd en
vaardigheden
I:
Inbedding: de manier waarop organisaties zijn ingericht om bewonersinitiatieven te
ondersteunen.
E.
Empathie: het vermogen van de professionals en hun organisaties om zich te verplaatsen in
burgers en adequaat in te spelen op hun wensen en verwachtingen.
De professional vraagt zich bij elk initiatief en op gezette tijden af of deze elementen bij een initiatief
voldoende aanwezig zijn en of er een noodzaak is voor enige ondersteuning. (Denters e.a., 2013)
De mate van zelforganisatie en ook de wijze van zelforganisatie hangt af van het type buurt. Per type
context is een andere aanpak vereist. Platform31 concludeert in hun evaluatie van
bewonersinitiatieven in New Towns dat zelforganisatie relatief gemakkelijk van de grond komt in
sociaal sterke en homogene buurten, zeker als daar een elite woont van mondige, hoogopgeleide
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
8
burgers die hun weg kennen in overheidsland. In een gemiddelde woonwijk met relatief veel
koopwoningen in het middensegment zijn juist relatief veel pragmatische doeners te mobiliseren. Een
beperkte financiële prikkel kan in dit type buurt wonderen doen. In kwetsbare wijken met veel
huurwoningen komt spontane zelforganisatie weinig voor. Daar is ‘verleiden en uitlokken’ de kunst
(Denters e.a., 2013).
Gemeenten dienen oog te hebben voor de continuïteit en de lange termijn waar het de kwaliteit van
het publieke domein betreft. De overheid is de enige instantie die deze langetermijnvisie kan
garanderen én bewaken. De (gemeentelijke) overheid dient samen met betrokken partijen heldere
kaders te definiëren. Binnen deze kaders kan de lokale overheid expliciet bewonersinitiatieven (en ook
marktpartijen) een rol geven bij het ontwikkelen en verbeteren van publieke ruimten en initiatieven
rond veiligheid (Platform31, 2013).
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
9
Bronnen:
Bierling, H.J., A. Lucas & P. Tops (2013) Aanpak overlast en verloedering in nieuw perspectief. Advies
versterking strategische samenwerking gemeenten, politie en woningcorporaties. Platform31
Blokland-Potters, T. (1998), Sociale relaties in een achterstandswijk.
Boer, N. de, Lans, J. van der (2013) Burgerkracht in de wijk, Sociale wijkteams en de lokalisering van
de verzorgingsstaat.
Cardol, G. (2012) Eerst denken, dan doen. Over het versterken van de eigen kracht van gezinnen en
het beter benutten van het sociale netwerk
CCV (2013) Trendsignalement 2013. Ontwikkelingen in maatschappelijke veiligheid. Centrum voor
Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Utrecht, 2013
CCV (2013) Databank Wijkinterventies. Website geraadpleegd oktober 2013.
CCV website, geraadpleegd november 2013. Informatie op de website over wijkveiligheid en
zelfredzaamheid
Denters, B., E. Tonkens, I. Verhoeven & J. Bakker (2013) Burgers maken hun buurt. Platform31
Dubbeld, L. (2012) ‘De politie is niet opgericht om boeven te vangen’. De samenleving als kern, de
politie als sterke arm. Secondant #3/4, juli-augustus 2012
Dubbeld, L. (2013) ‘Ik ben geen ambassadeur van actief burgerschap’. INTERVIEW Hoogleraar
Evelien Tonkens over burgerparticipatie. Secondant #3/4, juli-augustus 2013
Dubbeld, L. (2013) ‘De sfeer op straat was volstrekt anoniem’ INTERVIEW Buurtpraktijkteam in de
strijd tegen jeugdgroepen. Secondant #1, maart 2013
Eysink Smeets, M. & H. Moors (2013) Zes b’s voor betrokken burgers. Rotterdamse ervaringen met
Buurt
Eysink Smeets, M., H. Moors, M. Jans & K. Schram (2013) De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt.
Maakt Buurt Bestuurt in de Rotterdamse praktijk de verwachtingen waar? En welke uitdagingen zijn er
voor de toekomst? Secondant #3/4, juli-augustus 2013
FORUM (2011) Verslag FORUM Expertmeeting ‘Gezag in de multiculturele samenleving’ 15
december 2011.
Infopunt Veiligheid (NIFV), Expertisecentrum Zelfredzaamheid (2012) Zelfredzaamheid en
crisissituaties
Início (2013) Projectbeschrijving Wijktoezicht Pijnacker. Website geraadpleegd oktober 2013.
http://www.inicio.nl/index.php?page=227
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
10
Jansen, M. (2012) Hoe kunnen gemeenten de zelfredzaamheid van burgers bevorderen Rapportage
literatuuronderzoek. CCV
Jetten, P. (2011) Emergente Groepen. Het belang van een vertrouwensband tussen burgers onderling
in een crisis. Kwartaalblad voor Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten, aflevering 3,
jaargang 8, september 2011
Kan, C.A. van, Tönis, I. (2005) Gedragscodes ontcijferd.
Kanne, P., J. van den Berg & H. Albeda (2013) Niet iedereen is toe aan de participatiesamenleving.
Handreiking voor een gesegmenteerde doe-democratie-strategie. 18 september 2013. TNS NIPO
Kleinhans, R. & G. Bolt (201) Vertrouwen houden in de buurt. Verval, opleving en collectieve
zelfredzaamheid in stadsbuurten. Nicis Institute
Liebrand, F., S. Pauwels & I. Wernsen (2012) Evaluatie SEV-programma Bewoners en invloed. Over
bewoners bereiken en het bereik van bewoners
Lub, V. (2013) Meer sociale cohesie leidt niet per se tot veilige wijk.
Marissing, E. van & I. van der Beijl (2013) Wel verantwoordelijk, niet verplicht. Actieve betrokkenheid
van burgers bij veiligheid. Secondant #3/4, juli-augustus 2013
Marissing, E. van & F. de Meere (2013) Op zoek naar actieve burgers. Duurzame betrokkenheid van
bewoners bij buurtveiligheid in Transvaal. Verwey-Jonker Instituut
Marissing, E. van (2013) Signaleren, corrigeren en activeren. Evaluatie aanpak jongerenoverlast
gemeente Rheden. Verwey-Jonker Instituut
Mensink, W., Boele, A, Houweling, P. van (2013) Vrijwillige inzet en ondersteuningsinitiatieven. Een
verkenning van Wmo-beleid en –praktijk in vijf gemeenten. Tweede Wmo-evaluatie. Deelrapport
vrijwillige inzet en initiatieven.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2013) De Doe-democratie. Kabinetsnota ter
stimulering van een vitale samenleving
MOVISIE (2013) Factsheets Schoon, heel & werkzaam? Online beschikbaar via http://www.movisie.nl/
Mulder, K. (2009) Buurtbewoners in balans. Ministerie van VROM
Noije, L. van (2013) Slachtoffer, melder, partner. Overheid en burgers in de veiligheidszorg.
Secondant #3/4, juli-augustus 2013
Obbink, H. (2013) Politie met heggenschaar. Artikel in Trouw, dinsdag 5 november 2013
Opzoomermee, website, geraadpleegd december 2013. Informatie over activiteiten en initiatieven ter
voorkoming van de verloedering van de openbare ruimte.
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
11
Platform31 (2013) Zelforganisatie gaat niet vanzelf. Evaluatie Experimenten met bewonersinitiatieven
in New Towns.
Schuilenburg, M. (2013) De werkelijke wereld achter de drie b’s. Effecten en risico’s van publiekprivate samenwerking. Secondant #3/4, juli-augustus 2013
Stokkom, B, van & G. van den Brink (????) De heerlijke nieuwe wereld van lokale veiligheid.
Scenario’s politie en burgerschap 2020.
Stokkom, B. van, M. Becker & T. Eikenaar (2011) Participatie en vertegenwoordiging. Burgers als
trustees.
Stokkom, B. van & N. Toenders (2009) De sociale cohesie voorbij. Actieve burgers in
achterstandswijken
VVN website, geraadpleegd december 2013. Informatie op de website over verkeersveiligheid en de
inzet van vrijwilligers.
Walberg, A. (2013) Eerst vertrouwen, dan pas veiligheid. Collectieve weerbaarheid in probleemwijken.
Secondant #1, maart 2013
Wonderen, R. van & J. Broekhuizen (2012) Niet religie naar overlast polariseert. Signaleren en
tegengaan van spanningen in buurten. Secondant #6, december 2012
Factsheet Ruimte voor burgerkracht bij aanpak overlast en veiligheid
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
12