PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN BSO

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN BSO
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................... 3
De werkwijze op de BSO van Kanteel ...................................................................................................... 4
Visie op kinderen en opvoeding .............................................................................................................. 4
Respect voor het kind ...................................................................................................................... 4
Respect voor autonomie ................................................................................................................. 4
Kinderparticipatie .................................................................................................................................... 5
Balans tussen sturing en zelfstandigheid ........................................................................................ 5
Overdracht van normen en waarden .............................................................................................. 5
Opvoeden tot maatschappelijke participatie .................................................................................. 6
Ruimte en welbevinden................................................................................................................... 6
Rolverdeling............................................................................................................................................. 7
Het ritme van de dag ....................................................................................................................... 8
Activiteitenaanbod .................................................................................................................................. 8
Leeftijdsdifferentiatie .............................................................................................................................. 9
Inrichting van de ruimte ........................................................................................................................ 11
Samen met de ouder ........................................................................................................................... 122
Onderwijs en opvang........................................................................................................................... 133
2
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Inleiding
De buitenschoolse opvang van Kanteel (we spreken verder over BSO) is in 2009 gestart met een
geheel nieuwe werkwijze. We noemden dat BSO Nieuwe Stijl, inclusief een uitgebreid bijbehorend
pedagogisch beleidsplan. In 2011 verscheen het Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar 1. Het
pedagogisch kader is een landelijk leidend kader voor een gefundeerde pedagogische aanpak in de
BSO. De pedagogische uitgangspunten in dit kader zijn leidend voor dit pedagogisch beleidsplan.
De BSO van Kanteel onderscheidt zich door 5 unieke eigenschappen, te weten:





Kinderparticipatie
Rolverdeling
Breed activiteitenaanbod
Leeftijdsdifferentiatie
Inrichting van de ruimte
Voor kinderen moet de BSO vooral leuk en ontspannend zijn of uitdagend en stoer. Voor de ouder is
het belangrijk dat hun kind op de BSO veilig wordt opgevangen en dat het kind het er naar zijn zin
heeft. In het pedagogisch beleidsplan beschrijven wij onze visie, onze manier van werken en hoe wij
deze aspecten bij elkaar brengen. Dit beleidsplan is afgestemd met de Centrale Cliëntenraad en
wordt cyclisch geëvalueerd.
Op de BSO van uw keuze ligt een pedagogisch werkplan. Dit is een concrete vertaling van het
pedagogisch beleidsplan naar de specifieke situatie van de locatie. De pedagogisch werkplannen
worden met de oudercommissie van de desbetreffende locatie afgestemd en geëvalueerd.
Het pedagogisch beleids- en werkplan zijn niet statisch. Ze zijn onderhevig aan landelijke wet- en
regelgeving, maar ook aan de wensen en behoeften van de klant. We nodigen u van harte uit om uw
vragen en opmerkingen over het beleidsplan met ons te delen ([email protected]).
De directie van Kanteel
1
L. Schreuder, M. Boogaard, R. Fukkink, J. Hoex (2011). Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar. Amsterdam:
Reed Business.
3
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
De werkwijze op de BSO van Kanteel
De tijd na school is de vrije tijd van het kind. Op de BSO vullen wij deze tijd
met een breed aanbod van activiteiten om de ontwikkeling van kinderen
zo uitgebreid mogelijk te stimuleren. Het staat voorop dat dit vooral
plezierig moet zijn. Het respect voor het kind staat centraal in de
handelingswijze van de pedagogisch medewerkers.
Als basis voor onze visie maken wij, net zoals in het pedagogisch kader,
gebruik van diverse pedagogische stromingen. Het pedagogische
gedachtegoed van Janusz Korczak is voor ons een belangrijke
inspiratiebron. Het is een ‘pedagogiek van het respect’: het kind
herkennen en erkennen in zijn of haar eigenheid, met alle goede of minder
wenselijke kanten die daarbij horen.2 Hij beschrijft op een unieke manier
de rechten van kinderen. Korzack heeft zich helemaal ingeleefd in de
belevingswereld van kinderen en erkend tegelijk dat kinderen altijd een
mysterie blijven. Verder maken wij ook gebruik van elementen uit de
pedagogische visie van Reggio Emillia, het Jenaplan en Montessori. (zie de
katernen op de pag. 3 en 4)
Visie op kinderen en opvoeding
Respect voor het kind
- Elk kind wordt geboren met een eigen karakter en temperament.
Het ontwikkelt zich vervolgens in een eigen tempo, als het daartoe
de rust en ruimte krijgt. En in wisselwerking met zijn omgeving
vormt zich de eigen persoonlijkheid. Het kind is daarin competent.
- Op de BSO kan het kind zichzelf zijn. Het voelt de ruimte en
veiligheid om zijn emoties te uiten en vindt het niet moeilijk om
zijn wensen kenbaar te maken. Elk kind heeft behoefte aan
emotionele ondersteuning en geborgenheid en krijgt deze ook van
de pedagogisch medewerker.
- Kinderen hebben respect voor elkaar, voor de volwassenen en
voor hun omgeving.
- Spel is een belangrijk middel voor kinderen om zich te
ontwikkelen, om zich uit te drukken en om ontspannen bezig te
zijn.
Pedagogische
stromingen
Reggio Emilia
In deze pedagogiek gaat de
begeleider uit van wat het
kind kan. Drie belangrijke
uitgangspunten zijn:
1. De ruimte. Deze is licht,
verbindt binnen en buiten
en moet de kinderen
uitdagen tot ontdekken,
onderzoeken en
experimenteren
2. Het materiaal. Dit moet
kinderen inspireren om
hun ontdekkingen en
ideeën vorm te geven.
3. Kijken en luisteren. De
begeleider is gericht op
de ontwikkeling van de
eigen identiteit,
zelfstandigheid en
creatieve vaardigheid
van het kind. Zij zijn
hierin niet sturend, maar
ondersteunend
Montessori:
De kern van het
gedachtegoed van Maria
Montessori wordt meestal
samengevat in de uitspraak:
“Help mij het zelf te doen”.
Volgens deze theorie heeft
elk kind een natuurlijke
drang tot zelfontplooiing. De
begeleider moet
onderkennen wat op een
gegeven moment de
behoeften van een kind zijn
en daarop inspelen. Dit
gebeurt door de juiste
omgeving en de juiste
materialen te bieden.
Respect voor autonomie
Het serieus nemen van de kinderen leidt tot zelfvertrouwen en het kunnen
ontwikkelen van een positief zelfbeeld. We laten kinderen op de BSO daarom hun eigen spel
ontwikkelen en verbreden, zonder het te verstoren. We geven kinderen hierbij de middelen die
nodig zijn om zich uit te drukken. We spelen in op wat er onder de kinderen leeft.
2
J. Berding (2005). In de ban van het kind. Assen, Koninklijke Van Gorcum.
4
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Dat er sprake moet zijn van interactie met kinderen spreekt vanzelf:
pedagogisch medewerkers luisteren naar de kinderen, sluiten aan op hun
behoeften en geven persoonlijke aandacht aan elk kind. Daarin hebben zij een
voorbeeldrol naar de kinderen toe, waarmee zij de interacties tussen de
kinderen stimuleren. Het begeleiden van interacties gebeurt op een positieve
manier (bij voorkeur in de vorm van ik-boodschappen).
Het gaat in alle interacties om de balans tussen enerzijds respect voor
autonomie en anderzijds het stimuleren van de ontwikkeling.
Kinderparticipatie
Participatie gaat over leren samenleven met anderen. Kinderparticipatie op de
BSO van Kanteel is heel vanzelfsprekend: het gaat immers om het beleven van
de vrije tijd van de groep kinderen. Kinderparticipatie is de basishouding van
pedagogisch medewerkers om respect te tonen voor de behoeften van
kinderen. De inspraak van de kinderen maakt het beter mogelijk de BSO te
laten aansluiten bij hun wensen en behoeften, en draagt daarnaast bij aan de
ontwikkeling van hun verantwoordelijkheidsgevoel en zelfvertrouwen.
De kinderen worden op allerlei manieren betrokken bij de inrichting van de
ruimte, de aanschaf van materialen en het activiteitenaanbod. Bij
kinderparticipatie gaat het niet om eenrichtingsverkeer, maar om een
wisselwerking tussen pedagogisch medewerkers en kinderen en de kinderen
onderling.
Jenaplan:
De grondprincipes
zijn:

Het belang van
het kind staat
voorop;

opvoeden met
de gedachte dat
we niet ten koste
van de ander,
maar ook niet
zonder de ander
kunnen groeien;
samen besluiten
nemen;
we praten met
elkaar i.p.v.
tegen elkaar;
de volwassene
volgt het kind
met oprechte
interesse;
we zijn samen
verantwoordelijk
voor de groep;
opvoeden tot
kritisch denken;
creativiteit moet
ruime aandacht
krijgen





Balans tussen sturing en zelfstandigheid
De kinderen vrijheid geven in het maken van eigen keuzes, werkt het best in

een omgeving waar regelmaat en structuur aangebracht zijn. Zeker bij jonge
kinderen vinden wij dit van belang, omdat zij nog minder overzicht hebben. Op
de BSO bieden we dit door een overzichtelijk dagprogramma te maken, welke
met de kinderen wordt besproken. Ook worden bijvoorbeeld groepsregels
samen met de kinderen bedacht, besproken en opgehangen in de groep.
Consequent omgaan met de regels bevordert het leerproces en biedt de kinderen houvast. Het gaat
er om de kinderen (met veel geduld) te leren zich aan de regels te houden en ze eigen te maken.
Naarmate een kind ouder wordt, neemt de behoefte aan zelfstandigheid toe. Deze groei naar
zelfstandigheid wordt met het kind en de ouder besproken. De individuele afspraken over vrijheden
van het kind worden eventueel aangepast, afgestemd op de ontwikkelingsfase van het kind.
Overdracht van normen en waarden
De pedagogisch medewerkers spelen samen met de groep een belangrijke rol in de sociale
ontwikkeling van het individuele kind. Belangrijk is dat het kind zich leert te verplaatsen in de ander,
de ander wil helpen, en kan samenwerken. Wij gaan er vanuit dat een kind de normen en waarden
overneemt van de omgeving waar het vertrouwen in heeft en zich veilig voelt. De pedagogisch
medewerkers hebben een signalerende functie en een voorbeeldrol. Ze stellen zich regelmatig de
vraag: "Wat betekent hetgeen ik ga doen voor dit kind of deze groep kinderen"?
5
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van de eigen normen en waarden. Zij staan open voor
normen en waarden van anderen en van andere culturen en ze zijn zich bewust van de normen en
waarden die Kanteel uitdraagt. Dit uit zich in het tonen van nieuwsgierigheid waar de andere aanpak
vandaan komt en het in gesprek gaan hierover met collega’s en ouders. Hiermee wordt ook het
begrip voor het functioneren van individuele kinderen vergroot.
Opvoeden tot maatschappelijke participatie
Kinderen groeien op tot deelnemers aan onze Nederlandse democratische maatschappij. Wij geven
kinderen keuzevrijheid, maar we leren hen ook verantwoordelijkheid te nemen voor die keuzes.
Kinderen zijn op de BSO mede verantwoordelijk, bijvoorbeeld voor het spelmateriaal en de inrichting.
Het kind kan verantwoordelijkheid dragen, afgestemd op zijn leeftijd en mogelijkheden, zowel voor
zichzelf als ook voor anderen.
Ruimte en welbevinden
Kinderen ontwikkelen zich goed in een veilige omgeving. Zij moeten ervaren dat zij beschermd zijn
tegen gevaren waarmee zij nog niet zelf kunnen omgaan. In sommige situaties, waarvan zij de
gevolgen nog niet overzien, hebben zij ondersteuning nodig. De pedagogisch medewerker zorgt voor
de fysieke veiligheid van uw kind door ongelukken te voorkomen, een gezonde omgeving te creëren
en daar waar nodig te helpen om conflicten tussen kinderen op te lossen.
Maar kinderen hebben ook de ruimte nodig om te groeien en te ontdekken. Daarom hebben
kinderen uitdaging nodig en dat kan betekenen dat ze wel eens verantwoorde risico’s lopen. Ook wel
‘ervaringsleren’ genoemd. Op de BSO bieden we kinderen die vrijheid tot ontdekken.
Wanneer kinderen onderling een conflict hebben of zich niet goed raad weten met een probleem,
grijpt de pedagogisch medewerker niet direct in, maar observeert of de kinderen het zelf kunnen
oplossen. Zij stuurt het proces bij als het uit de hand dreigt te lopen. De pedagogisch medewerker is
er op gericht dat de groep een geheel is. Ze is alert dat alle kinderen bij de groep blijven horen. Als er
kinderen buiten vallen dan betrekt ze die er weer bij.
Boven alles bieden wij een omgeving waar kinderen zich prettig voelen, voor zichzelf durven
opkomen, sociale vaardigheden ontwikkelen en zelfstandig leren zijn. In een emotionele veilige
omgeving voelen kinderen zich vertrouwd en ‘thuis’. Dat staat voor ons voorop.
De pedagogisch medewerkers zorgen voor het gevoel van veiligheid en vertrouwen, doordat zij het
kind kennen en weten wat hij nodig heeft. Zij bieden hem datgene wat bij zijn ontwikkeling past en
staan voor hem klaar als hij het even niet meer weet. Het ontdekken van zijn eigen kunnen wordt
gestimuleerd door middel van het aanbod van allerlei activiteiten.
De BSO is zo ingericht dat elk kind kan kiezen uit een ruimte/hoek of activiteit die op dat moment
past bij zijn humeur, karakter en/of ontwikkeling. Hierdoor voelt het kind zich op zijn gemak, het mag
immers zijn wie het is en doen wat het wil.
Om de fysieke en emotionele veiligheid en gezondheid van kinderen op alle BSO’s te waarborgen
heeft Kanteel rondom een aantal thema’s protocollen en werkinstructies opgesteld. Dit is de leidraad
voor alle locaties. In het pedagogisch werkplan treft u een overzicht van de protocollen en
6
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
werkinstructies. Deze zijn te allen tijde op te vragen bij de manager van uw locatie of de receptie van
Kanteel.
Het mentorschap
Kinderen worden in een basisgroep geplaatst met vaste pedagogisch medewerkers, zodat zij met
elkaar vertrouwd kunnen raken en een band op kunnen bouwen.
Op onze BSO’s wordt gewerkt met mentoren. Dit zijn vaste pedagogisch medewerkers op de groep,
die verantwoordelijk zijn voor het observeren en bijhouden van de ontwikkeling en het welbevinden
van een aantal kinderen, middels een kinddossier. Hierin worden alle afspraken, gespreksverslagen
en observatielijsten bewaard. Alle pedagogisch medewerkers hebben contact met de ouders, maar
de contacten over de ontwikkeling van een kind worden door de mentor onderhouden.
Inspraak van kinderen als onderdeel van welbevinden
Individuele afspraken met kinderen over wat zij nodig hebben, maar ook afspraken met de groep
over de leefregels of gebruik van de ruimten dragen bij aan het welbevinden van het kind. De
pedagogisch medewerker geeft de kinderen in de groep de gelegenheid om invloed te hebben en
eigen initiatieven te nemen. Zij helpen de kinderen om hun ideeën en behoeften vorm te geven en zo
samen met hen het aanbod van de BSO af te stemmen op de wensen van de kinderen.
Rolverdeling
In de vrije tijd op de BSO willen kinderen veel met elkaar doen en naar eigen keuze. Er is een breed
activiteitenaanbod en van alles te doen. We erkennen dat het niet altijd makkelijk is om in de korte
tijd volop de beleving en behoeften van kinderen op de eerste plaatst te zetten én verschillende
activiteiten aan te bieden
Dat vergt een goed organisatievermogen en het vermogen om overzicht te houden. Daarom werken
we binnen de BSO met een uniek rollensysteem. Door de taken tussen de pedagogisch medewerkers
strak te verdelen, ontstaat er ruimte en tijd voor de kinderen. Door een naam aan de rollen te geven
is ook voor kinderen en ouders de taakverdeling voor die (mid)dag helder. Door het visueel maken
van de rollen zien nieuwe kinderen en ouders goed wie die (mid)dag waarvoor verantwoordelijk is.
Dit levert rust en overzicht op. Wat kwalitatief en kwantitatief meer tijd en aandacht voor de
kinderen oplevert.
De verzorger staat altijd klaar voor de kinderen:




Vangt de kinderen op in een vaste ruimte
Heeft aandacht voor individuele kinderen
Biedt een luisterend oor, ook voor ouders
Is vrijgesteld van regelzaken
De regelaar zorgt voor de randvoorwaarden:


Houdt overzicht
Regelt afspraken
7
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014


Let op het gebruik van de ruimten en materialen
Ondersteunt daar waar nodig
De speler speelt met de kinderen:



Zij geeft alle tijd en aandacht aan de kinderen en hun activiteiten
Deze rol is een wisselwerking van inspringen, vragend sturen, meelopen en actief volgen.
De speler biedt de open activiteit aan
Op locaties met één groep worden de rollen over twee pedagogisch medewerkers verdeeld. Dat wil
zeggen dat de taken van regelaar en verzorger door één persoon worden uitgevoerd en de ander is
dan de speler.
Het ritme van de dag
De BSO stemt de openingstijden af op die van de omringende basisscholen. Hierdoor is een dag niet
altijd hetzelfde. Er zijn lange en korte middagen, studie- en vakantiedagen. Dit houdt in dat er ook
verschillende soorten dagprogramma’s zijn. Het dagelijkse werk bestaat uit vaste elementen. Deze
elementen geven richting aan de vulling van de (mid)dag. De pedagogisch medewerkers houden in
de gaten of alles voldoende aan bod komt. Zo is er altijd het halen uit school of de binnenkomst van
de kinderen en de eet- en drinkmomenten. Daarnaast komen vrij spel en activiteiten aan bod, maar
moet er ook rekening gehouden worden met individuele aandacht en persoonlijke verzorging. Het
opruimen, de oudercontacten en het afscheid sluiten meestal de (mid)dag af. De locaties beschrijven
in hun werkplan het ritme van de verschillende (mid)dagen van hun eigen groep of locatie.
Activiteitenaanbod
Spelen is een aangeboren behoefte. Kinderen gaan altijd spelen. Via spel verwerken kinderen de
dingen die zij dagelijks beleven of kunnen ze hun energie kwijt. Kinderen in de schoolleeftijd
ontwikkelen graag hun talenten en vaardigheden.
De BSO is te typeren als een vrijetijdsvoorziening en/of een activiteitencentrum. Er wordt een breed
pakket van (spel)activiteiten aangeboden, waarmee we aansluiten bij deze behoefte aan spelen en
ontwikkelen van kinderen. Wij maken onderscheid in vrije activiteiten, open activiteiten,
gestructureerde activiteiten en vakantie activiteiten.
Vrije activiteiten


Activiteiten die kinderen graag zelf doen. Deze activiteiten ontstaan spontaan, vanuit een
idee van het kind.
De pedagogisch medewerker sluit hier bij aan en speelt mee om zo het spel te verdiepen.
8
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Open activiteiten


Opgezet en georganiseerd door pedagogisch medewerkers, gebruik makend van de ideeën
van kinderen.
Deelname is een vrije keus. Als een kind eenmaal heeft gekozen, dan stimuleren wij hem om
dit ook af te maken. Dat hoort bij de verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die je
maakt.
Gestructureerde activiteiten




Workshops waar kinderen iets van leren op het gebied van drama&muziek, sport&spel,
natuur&techniek en kunst&atelier.
Uitdagende, vernieuwende activiteiten die de kinderen zelf kiezen en van grote toegevoegde
waarde zijn aan het activiteitenprogramma van de groep.
Kennis maken met een breed spectrum aan vernieuwende activiteiten en ontwikkelen van
kennis op verschillende terreinen.
Aangeboden door vakdocenten, pedagogisch medewerkers of in samenwerking met
sportclubs en culturele instellingen.
Vakantie activiteiten
In de vakanties zijn de kinderen een hele dag op de BSO. Een hele dag om allemaal leuke dingen te
doen. Er wordt ruim van te voren goed nagedacht over het vakantieprogramma. Er is immers meer
tijd en dus meer te doen in de vakantie. Veelal wordt er met een thema voor de hele vakantieperiode
gewerkt. De pedagogisch medewerkers zorgen voor een spetterend en uitdagend
activiteitenprogramma door en voor de kinderen op de eigen locatie.
In de zomervakantie maken we er met de Zomer Wereld Weken helemaal een feestje van. Op alle
locaties worden rondom dezelfde thema’s activiteiten georganiseerd die vernieuwend, uitdagend en
ook heel leuk zijn. Op een aantal dagen komen alle locaties in een regio bijeen op een zgn. hoofddag.
Kinderen ontmoeten meer leeftijdsgenootjes, beleven grotere activiteiten en verkennen een nieuwe
locatie.
Daarnaast worden regelmatig evenementen georganiseerd door de afdeling Events. Dit zijn
pedagogisch medewerkers, die naast hun werkzaamheden op de groep in de verschillende vakanties
activiteiten organiseren, zoals de zomer- en winterdag, een 10+dag, het kamp e.d.
Leeftijdsdifferentiatie
Op de BSO maken kinderen deel uit van een vaste groep, deze groep wordt de basisgroep genoemd.
De samenstelling van deze groep is per locatie verschillend. Er zijn groepen met kinderen die variëren
in leeftijd (verticale groep) of dezelfde leeftijd hebben (horizontale groep). In sommige kindcentra
verblijven kinderen de gehele (mid)dag in hun basisgroep, in andere wordt gewerkt met grotere
groepen of is er een zogenoemd open-deuren-beleid, waarbij kinderen gedeelten van de (mid)dag
9
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
buiten de eigen basisgroep aan activiteiten deelnemen. In het werkplan per locatie staat beschreven
hoe de basisgroepen zijn ingedeeld.
Samen zijn in een groep is van wezenlijk belang om kinderen op een natuurlijke wijze te leren in een
vrije situatie in een groep te functioneren. De BSO is daarvoor een geweldige “proeftuin”. De
kinderen oefenen onbewust met het vervullen van allerlei groepsrollen, zeker omdat de groep iedere
dag anders is van samenstelling. Ze oefenen verantwoordelijkheid nemen, incasseren van verlies, je
houden aan afspraken, het zoeken van grenzen en er soms overheen gaan.
Het is belangrijk dat kinderen hun vriendjes en vriendinnetjes treffen in de groep. Binnen de BSO
nemen de vaste vriendschappen tussen kinderen een belangrijke plaats in. Er is niets leuker dan heel
de middag met je vaste vriend spelen op de BSO.
Zodra we merken dat een kind geen vriendjes heeft of “buiten de groep valt” besteden we hier op
een ongedwongen manier aandacht aan. Afgestemd op het leeftijdsniveau van de kinderen.
Leeftijdsdifferentiatie
De BSO is bedoeld voor kinderen van 4 tot 13 jaar. De prepuber van 10 jaar is echter qua
competenties, behoeften en interesse niet te vergelijken met de kleuter van 4. Toch krijgen alle
kinderen bij ons de gelegenheid hun eigen talenten in te zetten en te exploreren. De BSO biedt de
kinderen ervaringen die aansluiten bij hun mogelijkheden en hun behoeften, waarbij we proberen de
kinderen net op een ander spoor te zetten dan wat ze gewend zijn. Ze ervaren en leren nieuwe
dingen en verkennen hun grenzen.
Bij de verdeling van de groep is het belangrijk alert te zijn op de verdeling jongens-meisjes.
Jongens en meisjesgroepen spelen anders. Meisjes spelen vooral in kleine groepjes en delen veel
ervaringen door samen te praten. Meisjes zoeken naar populariteit. Ze willen door anderen
geaccepteerd worden, zeker door volwassenen. Jongens daarentegen onderzoeken door middel van
fysiek spel hoe een situatie in elkaar zit. Ze hebben ruimte nodig. Jongens vechten met elkaar om een
hun positie in de groep vast te stellen. Hun gedrag is veelal competitief en ze zijn minder gericht op
de volwassenen.
Binnen de BSO hebben we de ruimte voor deze verschillen in omgang, maar het gemengd spel
proberen we door ons activiteiten aanbod ook te stimuleren. We vinden het belangrijk dat we soms
als een groep samenspelen, waarin jongens en meisjes van elkaar kunnen leren.
Aandacht voor een positieve groepssfeer staat centraal binnen het dagelijks werk; het bevordert de
contacten tussen de kinderen en ieder kind kan zichzelf zijn. Een positieve groepssfeer wordt voor
een belangrijk deel gestimuleerd door de pedagogisch medewerkers; ze nemen de kinderen serieus,
ze hebben respect voor de verschillen, ze stralen warmte en openheid uit en ze zien alle kinderen.
Kinderen kopiëren dit positieve gedrag van de pedagogisch medewerkers en hierdoor worden het
onbeschreven regels van de groep.
10
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Inrichting van de ruimte
Het is belangrijk dat de inrichting van de ruimte veiligheid en geborgenheid biedt. Kinderen houden
van beschutte plekjes. Dat voelt vertrouwd en veilig. De inrichting ondersteunt niet alleen de
emotionele veiligheid van kinderen, ook het verwerven van persoonlijke en sociale competenties
gebeurt door goede ruimtes. Een goed ingerichte ruimte met adequate materialen is net zo
stimulerend als een pedagogisch medewerker.
Veilig en uitdagend





De inrichting van de ruimtes bij de BSO zorgen ervoor dat de kinderen zich thuis voelen en
dat er genoeg privacy mogelijk is.
Een goed ingerichte ruimte stimuleert het sociaal gedrag positief en ondersteunt de
zelfstandigheid van het kind.
De ruimte daagt kinderen uit om op ontdekking te gaan en motiveert hen om uitdagingen op
te zoeken.
We kijken heel goed of zowel jongens als meisjes door de ruimte voldoende worden
uitgedaagd.
Door in elke ruimte een gebruiksaanwijzing op te hangen, kunnen kinderen zelfstandig te
werk gaan. Deze gebruiksaanwijzing is samen met kinderen bedacht en bevat de regels van
die ruimte: wat mag je er doen, wat doe je als je klaar bent, welke materialen mag je zelf
pakken, hoe gaan we met de materialen om.
Bij locaties waar we meerdere ruimtes tot onze beschikking hebben, proberen we de locatie zo in te
delen dat de verschillende ruimtes ieder een eigen functie hebben, zoals een ruimte die wordt
ingericht als atelier. Zo zijn kinderen bezig met een bepaalde activiteit, zonder dat andere activiteiten
tegelijkertijd plaats vinden in dezelfde ruimte. Op deze locaties wordt gewerkt met
leeftijdsdifferentiatie en wordt op iedere groep de inrichting afgestemd op dat wat past bij die
leeftijdsgroep.
Waar we maar één groepsruimte ter beschikking hebben wordt vaak gewerkt met het inrichten van
aparte hoeken, zodat verschillende functies van spel en activiteiten zo goed mogelijk plaats kunnen
vinden binnen één ruimte.
De ideale BSO inrichting heeft plek voor:








Rustig spel
Bewegingsactiviteiten
Creatieve activiteiten
Constructiespel
Fantasiespel
Gezelschapsspel
Computeren
Huiswerk maken
11
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Spelmateriaal
Elke leeftijdscategorie heeft zijn eigen spelmateriaal nodig. De aanschaf van spelmateriaal gebeurt
vaak op basis van ervaring en goed kijken naar waar kinderen graag mee spelen. De kinderen maken
zelf ook hun wensen kenbaar, bijvoorbeeld tijdens een kinderraad.
Samen met de ouder
Wanneer een kind naar een kindcentrum of BSO gaat, gaan de ouders een stukje van de opvoeding
en ontwikkeling van het kind met het kindcentrum delen. Om dit stukje zo goed mogelijk aan te laten
sluiten op het kind is een open, constructieve samenwerking met de ouder(s) een voorwaarde. Hierin
staat het welzijn van het kind centraal.
Meest voorkomende vormen van contact met ouders is het informele gesprekje bij het ophalen.
Daarnaast vindt er, één keer per jaar rond de verjaardag van het kind, een mentorgesprek plaats
waarin de ouders op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van hun kind. Voor de
gesprekken met de ouders wordt gebruik gemaakt van gegevens uit een kind-volgsysteem.
Daarnaast wordt bij signalen vanuit het kind, of bij duidelijke problemen, contact gezocht met de
ouders.
In specifieke situaties, waarbij er sprake is van opvallend gedrag of een extra verzorgingsbehoefte,
gaan we in gesprek met de ouders aan hand van een samen opgesteld plan over de omgang met het
kind.
Waar het gaat om het vinden van afstemming tussen thuis en de BSO, en de onderlinge contacten
tussen de ouders, zijn er ouderavonden, informatiebrieven, informele ouder- en kindactiviteiten en
de oudercommissie. Doel van deze contacten is naast kennismaking en de ouderbetrokkenheid
verhogen, onderzoeken of er over de benadering van de kinderen thuis en op de BSO hetzelfde
wordt gedacht of dat er tenminste uitwisseling over plaats vindt.
Elk kindcentrum heeft een eigen oudercommissie, waarin ouders mee kunnen praten over de manier
van werken op het kindcentrum. De verschillende oudercommissies zijn verenigd in de Centrale
Cliëntenraad (CCR). Binnen de CCR krijgen ouders de mogelijkheid om mee te praten over de
besluitvorming en beleidsvoering van Kanteel Kinderopvang.
12
Pedagogisch beleidsplan BSO – versie januari 2014
Onderwijs en opvang
ing
Een kindcentrum realiseert doorgaande lijnen.
Een doorgaande lijn is een samenhangende en sluitende aanpak. Die wordt gerealiseerd op
verschillende gebieden; pedagogisch, educatief-onderwijskundig, zorg en ontspanning.
In de gemeente ’s-Hertogenbosch en Zaltbommel werken primair onderwijs en
kinderopvangorganisaties aan de vorming van kindcentra 0-13. In deze kindcentra wordt op
verschillende vlakken samengewerkt. Zo vindt er afstemming plaats over het pedagogisch klimaat,
werkt men aan één doorgaande lijn en deelt men elkaars expertise. Kanteel is op het merendeel van
de locaties partner in deze kindcentra.
De samenwerking tussen de verschillende instellingen zorgt ervoor dat voor kinderen een veilige
omgeving ontstaat. Deze maakt een soepel verloop mogelijk tussen de verschillende fases in de
eerste 13 levensjaren van een kind. De verschillende instellingen stemmen hun visie en werkwijze op
elkaar af waardoor er een doorgaande ontwikkelingslijn voor uw kind ontstaat.
Educatie neemt binnen de kindcentra van Kanteel Kinderopvang een steeds belangrijkere plaats in.
Het bewust aanbieden van activiteiten die alle ontwikkelingsgebieden van een kind stimuleren, krijgt
binnen het dagelijks werk een steeds grotere rol. Vaak worden hier methodes voor gebruikt die
bijdragen aan de educatie van jonge kinderen. De gebruikte methodes worden geselecteerd in
samenwerking met de andere instellingen (o.a. de school) uit de doorgaande ontwikkelingslijn en op
basis van de behoeften van kinderen. Het is wel zo dat binnen de BSO de vrijheid in het kiezen van
activiteiten voorop blijft staan.
13