Campus Columbus BSO def. rapport

Inspectierapport
BSO Campus Columbus
Weegbree 2 4
1705 RA HEERHUGOWAARD
Registratienummer 899401478
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hollands Noorden
HEERHUGOWAARD
21 januari 2014
Regulier onderzoek
Definitief
13 maart 2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek ................................................................................................................ 3
Observaties en bevindingen............................................................................................... 4
Pedagogisch klimaat ..................................................................................................... 4
Personeel en groepen ................................................................................................... 5
Veiligheid en gezondheid ............................................................................................... 7
Inspectie-items ............................................................................................................... 8
Gegevens voorziening .................................................................................................... 11
Gegevens toezicht ......................................................................................................... 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum.......................................................................... 12
2 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Algemeen:
Campus Columbus valt onder de Stichting Kinderopvang Heerhugowaard (SKHHW) en is gevestigd
in Basisschool Campus Columbus. Er wordt in het pand tevens dagopvang en opvang vanuit de
peuterspeelzaal geboden door de SKHHW. Net als op de basisschool wordt op de buitenschoolse
opvang (BSO) gewerkt volgens de visie van Dalton. De inrichting en de werkwijze van de
BSO is hierop aangepast.
Inspectiegeschiedenis:
Tijdens de inspecties van november 2012 en september 2013 heeft de houder aangetoond te
voldoen aan de eisen van de Wet Kinderopvang.
De inspectie:
Sinds 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht. Met de herschikking van domeinen zijn
verschillende inspectie-items samengevoegd. Dit resulteert in een nieuwe opmaak van het
inspectierapport. Ongeacht een enkele tekstuele aanpassing, is de strekking van de voorwaarden
onveranderd gebleven. Achterin het inspectierapport staan de verschillende inspectie- items en
voorwaarden genoemd, met daarbij de verwijzing naar het betreffende wetsartikel.
In de voorgaande jaren zijn bij de BSO praktisch geen overtredingen geconstateerd. Hierdoor heeft
de gemeente Heerhugowaard geoordeeld dat onderzoek op een beperkt aantal items op deze
locatie mogelijk is. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op het pedagogisch beleid en klimaat, het
aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma’s en verklaringen omtrent het gedrag, de
beroepskracht-kindratio en de aspecten rondom de veiligheid en hygiëne, zoals de risicoinventarisatie.
Conclusie:
Uit het huidige onderzoek is gebleken dat de houder aan bijna alle voorwaarden voldoet. Zie voor
meer informatie de inhoud van het inspectierapport.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
SKHHW beschikt over een overkoepelend pedagogisch beleid en daarnaast over locatie specifieke
werkplannen. In deze locatie specifieke werkplannen wordt de vertaalslag gemaakt van het
overkoepelend pedagogisch beleid naar de praktijk. Het locatie specifieke werkplan van de BSO is
door de locatieverantwoordelijke herzien en wordt inhoudelijk met de beroepskrachten besproken
tijdens teamoverleg.
De BSO heeft de beschikking over een groepsruimte die met de peuterspeelzaal wordt gedeeld,
een grote keuken met daarin een stamtafel, en een vaste koepelhut. en een aparte ruimte voor de
8+ kinderen.
Daarnaast wordt er bij slecht weer gebruik gemaakt van de gymzaal van school.
Pedagogische praktijk
Beroepskrachten ontvangen de (nieuwe of herziene) werkinstructies, protocollen of andere
beleidswijzigingen voorafgaand of tijdens de werkoverleggen. Tijdens het overleg worden vragen
en opmerkingen aangaande behandeld en de nodige aanpassingen doorgevoerd. Het pedagogisch
werkplan en handelen staat jaarlijks in zijn geheel of tussentijds in delen op de agenda van het
overleg.
Voor het toetsen van de pedagogische kwaliteit is een observatie-instrument gebruikt. Uit het
inspectiebezoek is gebleken dat de pedagogische praktijk tijdens de observatie voldoet aan alle
gestelde voorwaarden. Enkele voorbeelden:
Citaat observatie-instrument:
Sociale competentie:
De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds-en/of groepsgenootjes actief aan. Zij
richten de aandacht van kinderen op elkaar en helpen om de interactie in stand te houden.
In de grote keuken wordt vaak gekookt en gebakken door de kinderen. In deze ruimte staat een
professioneel keukenblok, een grote eettafel en verschillende kasten met proviand. In de keuken is
een werkplan voor bak- en kookactiviteiten, waarin aparte (gedragsregels)afspraken zijn gemaakt.
In de keuken mogen de kinderen in kleine groepjes zoveel mogelijk zelfstandig werken. Kinderen
hebben inspraak over wat zij willen bakken en/of koken en er is een receptenboek voor en door
kinderen gemaakt.
Overdracht van normen en waarden:
Op alle belangrijke plaatsen is informatie aanwezig (pictogram,woord,slogan,lijstje); kinderen
weten welke afspraken en regels in de gehele ruimte gelden
Bij binnenkomst hangen de kinderen hun kaartje met daarop de kleur van hun basisgroep op het
bord. Zo kunnen de beroepskrachten zien of een kind al binnen is. De kinderen hangen hun label
na het drinkmoment in het vakje op het kiesbord bij de activiteit die ze willen doen of in de
groepsruimte waar zij willen spelen.
In de 8+ groep staat een timmertafel. Huisregels en hoe om te gaan met regels met betrekking tot
gereedschap wordt op een lijst naast de timmertafel aangegeven.
De beroepskrachten geven aan dat het kiesbord ook in de onderbouw van de Daltonschool wordt
gebruikt. Door het ook in de BSO toe te passen, wordt de doorgaande leerlijn gevolgd.
Gebruikte bronnen:
•
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
•
Interview anderen
•
Observaties
•
Pedagogisch beleidsplan
•
Pedagogisch werkplan
4 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Personeel en groepen
Er werken op de BSO in totaal 4 vaste beroepskrachten op de 3 basisgroepen. De kinderen worden
in een groep geplaatst op leeftijdscategorie. Ten tijde van de inspectie werkt de praktijk ook
vanuit de drie basisgroepen. Deze groepen voegen structureel op woensdag en vrijdag samen
i.v.m. een lager kindaantal.
De centrale planning van de SKH is verantwoordelijk voor de planning en plaatsing. De
beroepskracht-kindratio wordt berekend met behulp van de rekentool van het Ministerie.
Verklaring omtrent het gedrag
Het kabinet heeft besloten dat alle mensen die in de kinderopvang of peuterspeelzalen werken,
continue moeten worden gescreend op de functieaspecten passende bij hun functie. Deze continue
screening is ingegaan vanaf 1 maart 2013. Landelijk is afgesproken per regio de nieuwe
verklaringen omtrent het gedrag (VOG) aan te vragen, waarbij de regio Noord Holland vanaf
oktober 2013 is gestart.
Binnen dit domein zijn zowel de pedagogisch medewerkers als het kantoorpersoneel
steekproefsgewijs gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring
omtrent het gedrag.
Tijdens de steekproef zijn geen overtredingen geconstateerd. De personeelsleden die zijn
beoordeeld beschikken over een actueel VOG.
Passende beroepskwalificatie
Tijdens de steekproef van beroepskwalificaties van de beroepskrachten zijn geen overtredingen
geconstateerd. De beroepskrachten die zijn beoordeeld beschikken over een passende
beroepskwalificatie, zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen.
Beroepskracht-kindratio
SKHHW geeft in zijn informatieverstrekking aan dat de basisgroep van de BSO uit maximaal twintig
kinderen bestaat of 10 per medewerker.
Tijdens de inspectie komt uit de plaatsingslijsten naar voren dat de basisgroep (4-7 jaar) op
maandag bestaat uit negentien kinderen. Tijdens het nemen van een steekproef (uit de
presentielijsten) komt naar voren, dat er 21 kinderen aanwezig zijn geweest.
Het aantal kinderen is door de beroepskracht 2x geteld op de maandag en hieruit bleek dat 1 kind
teveel aanwezig was. Zowel de beroepskracht als de locatiemanager M. Bankras hebben
aangegeven dat dit een incident zou zijn. De inval was wel door haar aangevraagd maar kon niet
komen. Door een communicatie probleem binnen de organisatie was zij hiervan niet op de hoogte
gesteld. De beroepskracht heeft aangeven dat het ook te duur is om een invalkracht in te zetten
voor 1 extra kind. De locatiemanager heeft aangegeven dat de overtreding maar voor 15 min was,
Op maandag worden de eerste kinderen vroeg opgehaald.
De organisatie mag meer kinderen plannen op een groep, als de ervaring leert dat er altijd
kinderen niet komen, waardoor ze afkunnen met de oorspronkelijke planning beroepskrachten.
Mocht blijken dat toch meer kinderen aanwezig zijn en een extra beroepskracht nodig is, dan mag
dat ook, MITS zij kunnen aantonen dat ook een extra beroepskracht is ingezet. Is dit niet het geval
(naast het incident) dan wordt het afgekeurd.
Maandag
13-01-2014
8+
4-7
Aantal aanwezige
kinderen
10
21
Maximaal aantal
kinderen
10
20
Aanwezige
beroepskrachten
1
2
Aantal beroepskrachten
volgens b-k-r
1
3
5 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Opvang in groepen
Kindercentrum Campus Columbus bestaat uit 2 groepen buitenschoolse opvang (BSO), 2 groepen
kinderdagverblijf, en 1 groep peuterspeelzaal opvang.
De oudste kinderen starten in de 8+ ruimte. De jongste kinderen in de BSO/PSZ ruimte. De
middelste kinderen starten op maandag, dinsdag en donderdag in de keuken.
Op woensdag en vrijdag zijn de groepen samengevoegd en zijn er maximaal 20 kinderen
Tijdens de observatie van de praktijk en navraag bij de beroepskrachten blijkt dat zoveel mogelijk
in drie groepen gewerkt wordt:
BSO 1: Max 10 kinderen in de leeftijd van 8 t/m 12 jaar
BSO 2: Max 20 kinderen in de leeftijd van 4 t/m 5 jaar
BSO 3: Max 10 kinderen in de leeftijd van 6 t/m 7 jaar
Echter, de planningslijst, presentielijst en het personeelsrooster geven aan dat de BSO bestaat uit
twee groepen met elk maximaal 20 kinderen (La Niña 1 en 2).
In het pedagogisch werkplan wordt aangeven dat op papier de BSO in twee stamgroepen is
ingedeeld. (Bij een BSO spreken we van basisgroepen). De beroepskrachten geven aan dat het
afhankelijk is van het aantal kinderen of er twee of drie basisgroepen gevormd worden. in de
praktijk weten kinderen en beroepskrachten tot welke basisgroep zij behoren.
Het aantal basisgroepen is afhankelijk van de wijze waarop de houder kinderen heeft ingedeeld.
Het plaatsingsbeleid komt niet overeen met de dagelijkse praktijk.
De indeling van de basisgroepen dienen inzichtelijk te worden gemaakt. De toezichthouder kan niet
controleren welk kind tot welke basisgroep behoord. De houder laat het aan de beroepskrachten
over op basis van kindaantal/kindercombinaties, welke basisgroepen gevormd worden op een dag.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd
waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd
waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen
•
Observaties
•
Verklaringen omtrent het gedrag
•
Diploma's beroepskrachten
•
Plaatsingslijsten
•
Presentielijsten
•
Personeelsrooster
6 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Veiligheid en gezondheid
De risico-inventarisatie werd jaarlijks uitgevoerd door de locatiemanager en zal nu jaarlijks worden
uitgevoerd door een medewerker van het hoofdkantoor. Er wordt gebruik gemaakt van het model
van Consument en Veiligheid, dat is aangepast naar de wensen van de organisatie. De
inventarisaties worden aan de beroepskrachten aangeboden ter inzage. Bijzonderheden worden
aan de locatiemanager doorgegeven.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd op 27-09-2013.
Meldcode kindermishandeling
Alle locatiemanagers van de SKHHW zijn opgeleid tot aandachtsfunctionaris kindermishandeling.
De beroepskrachten zijn door de locatiemanager geïnformeerd. Noodzakelijke informatie
aangaande de meldcode, zoals het telefoonnummer van de vertrouwensinspecteur, is voor de
beroepskrachten toegankelijk. Tijdens het gesprek met de beroepskrachten bleek dat de
beroepskrachten inhoudelijk goed zijn geïnformeerd.
Een maatregel die op 1 juli 2013 is ingegaan betreft de meld- en overlegplicht voor de houder voor
gewelds- of zedendelicten. De overlegplicht betekent dat een houder wettelijk verplicht is om
contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs als hij
aanwijzingen heeft dat een medewerker een gewelds- of zedendelict heeft begaan en een kind
hiervan het slachtoffer is geworden. Voor een medewerker geldt dat deze kan overleggen met de
vertrouwensinspecteur. De vertrouwensinspecteur kan de werknemer helpen bij het doen van
aangifte, indien de medewerker aanwijzingen heeft dat een houder/collega zich schuldig maakt aan
seksueel of ander geweld tegen een kind.
Gebruikte bronnen:
•
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
•
Interview anderen
•
Risico-inventarisatie veiligheid
•
Risico-inventarisatie gezondheid
•
Actieplan veiligheid
•
Actieplan gezondheid
•
Ongevallenregistratie
•
Veiligheidsverslag
•
Gezondheidsverslag
•
Huisregels/groepsregels
•
Meldcode kindermishandeling
7 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum
exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang
van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten
berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8
jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt
afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop
het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop
het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien een kind in een andere basisgroep dan de vaste basisgroep wordt opgevangen, dan duurt
dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode.
(art. 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
9 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Aantal kindplaatsen
: BSO Campus Columbus
: 40
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
Website
KvK nummer
:
:
:
:
:
Stichting Kinderopvang Heerhugowaard
W. M. Dudokweg 47
1703 DA HEERHUGOWAARD
www.kinderopvang-heerhugowaard.nl
41238064
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Hollands Noorden
Postbus 324
1740 AH SCHAGEN
0224-720620
Mevrouw E. Horvath
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: HEERHUGOWAARD
: Postbus 390
: 1700 AJ HEERHUGOWAARD
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Hoor en wederhoor
Zienswijze houder
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
:
21-01-2014
03-03-2014
17-03-2014
17-03-2014
13-03-2014
13-03-2014
: 13-03-2014
: 14-03-2014
11 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Reactie op concept inspectierapport
Buitenschoolse opvang Campus Columbus
Weegbree 2 4
1705 RA HEERHUGOWAARD
Hartelijk dank voor het inspectierapport. Wij zijn blij te lezen dat de GGD geconstateerd heeft dat
de pedagogische praktijk voldoet aan alle gestelde voorwaarden. Op de opmerkingen willen we
graag reageren.
Beroepskracht-kindratio
Over de opmerking t.a.v. de beroepskracht-kindratio willen we graag opmerken dat dit een
incident betreft. Er was een oproepkracht geregeld maar die kwam niet. De locatiemanager heeft
op het laatste moment een andere oproepkracht proberen te regelen. Echter bij de aanvang van
de BSO bleek dat een aantal kinderen al van school waren gehaald en niet naar de BSO kwamen
i.v.m. andere verplichtingen. Hierdoor was uiteindelijk geen extra beroepskracht nodig.
SKH is nauwkeurig in het volgen van de landelijke richtlijnen betreffende de verhouding tussen het
aantal geplande kinderen en aanwezigheid van pedagogisch medewerkers.
Opvang in groepen
De opmerking over de opvang in groepen begrijpen we. Het betreft een administratieve handeling
op de achtergrond. We gaan met de opmerking aan de slag en zoeken een manier om dit
administratief te verwerken. De werkwijze staat al wel omschreven in ons werkplan.
We zijn blij dat de inspecteur heeft geconstateerd dat de kinderen en beroepskrachten weten tot
welke basisgroep de kinderen behoren. Dat is ook altijd ons uitgangspunt. Overigens was deze
situatie bij de inspecties van zowel 2013 als 2012 niet anders, en goedgekeurd.
Met vriendelijke groet,
Ans Dalenberg
Beleidsmedewerker kwaliteitzorg
12 van 12
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 21-01-2014
BSO Campus Columbus te HEERHUGOWAARD