TWEEDE TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73a FAILLISSEMENTSWET In het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Plassania Beheer B.V. (hierna te noemen “Plassania”), ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer 02037825, statutair gevestigd te Amsterdam, vestigingsadres: Herengracht 514, 1017 CC, Amsterdam. Surséancenummer : 10.47 S Faillissementsnummer : 10/608 F Surséancedatum : 8 september 2010 Faillissementsdatum : 13 september 2010 Verslagnummer : 02 Datum verslag : 11 januari 2010 Rechter-commissaris : mr. K.D. Van Ringen, lid van de rechtbank Amsterdam Curator : mr. S.D.W. Gratama Adres curator : Certa Legal Advocaten (Keizersgracht 620, 1017 ER AMSTERDAM) (Tel. 020-521 66 99; fax. 020-521 66 90) Activiteiten onderneming : Volgens de bedrijfsomschrijving bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van Plassania uit het beheren, verpachten, in- en verkoop van en beleggen in (horeca-)ondernemingen en onroerend goed. Omzetgegevens : Volgens de concept jaarrekening 2009 bedroeg de bruto omzet in 2008 € 12.929.300 en in 2009 € 15.876.877. Volgens de bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel gedeponeerde cijfers bedroeg de omzet in de jaren 2006, 2007 en 2008 respectievelijk € 12.786.475, € 8.681.316 en € 9.482.313. Personeel per surseance/faillissementsdatum : 10 Verslagperiode : 10 oktober 2010 t/m 10 januari 2011 2 van 20 Uren in de surseanceperiode : 87,0 Uren in eerste verslagperiode : 464,7 Uren in tweede verslagperiode t/m 9 januari 2011 : 1545,1 Totaal aantal uren faillissement : 2009,8 Saldo faillissementsrekening : € 3.038.685,97 (bijlage bijlage 1) (bijlage bijlage 2) Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend. Dit verslag is mede gebaseerd op gevoerde gesprekken met en verstrekte informatie door de directie, werknemers, opdrachtgevers, partners, verhuurders, crediteuren, banken en overige belanghebbenden. 1. INVENTARISATIE NVENTARISATIE 1.1. Directie en organisatie Zie eerste verslag voor wat betreft de directie en aandeelhouders. Dochtervennootschappen en gelieerde rechtspersonen De drie 100% dochtervennootschappen van Plassania, te weten Horeko B.V., gevestigd te Lelystad, Jane Mercedes Denise Beheer B.V., gevestigd te Amsterdam en Horeca Spui Beheer B.V., gevestigd te Amsterdam zijn inmiddels in staat van faillissement verklaard. Ook de aan Plassania gelieerde vennootschappen, De Gouden Kooi B.V. en Verenigde Horeca Bedrijven Nijmegen B.V. alsmede de exploitatie BV’s Dantzig aan de Amstel B.V. en Exploitatie DG Tilburg B.V. zijn inmiddels is staat van faillissement verklaard. Ondergetekende is in genoemde faillissementen eveneens tot curator benoemd. De curator zal in deze faillissementen nog afzonderlijke tweede verslagen indienen, dit in afwijking van eerdere aankondiging in het eerste verslag van die faillissementen. 1.2. Winst en verlies Voor wat betreft de financiële cijfers van de vennootschap wordt verwezen naar het eerste verslag. Momenteel wordt gewerkt aan nader financieel onderzoek, dat in de komende verslagperiode zal worden voortgezet. 1.3. Balanstotaal Zie eerste verslag. 3 van 20 1.4. Verzekeringen en andere lopende overeenkomsten Zie eerste verslag. De verzekeringen zijn voor zover nodig op dezelfde wijze voorlopig voorgezet. Lopende overeenkomsten zijn daar waar mogelijk opgezegd ter vermijding van verdere boedelkosten. Ten aanzien van overige nog lopende overeenkomsten, zal nader worden bezien in hoeverre handhaving daarvan in het belang van de boedel noodzakelijk is, dan wel in hoeverre deze overeenkomsten eveneens beëindigd dienen te worden. 1.5. Lopende procedures Er liepen tientallen procedures voor het uitspreken van het faillissement, met name tegen Heineken. Zie verder alinea 9. 1.6. Huur Zoals in het eerste verslag is aangegeven, is de huurovereenkomst met betrekking tot de door Plassania gehuurde kantoorruimte, gelegen aan de Herengracht 514 te Amsterdam, op grond van het bepaalde in artikel 39 van de Faillissementswet (Fw) opgezegd per 31 december 2010. Inmiddels is het gehuurde in overleg met de verhuurder, UVA Hegra Properties B.V. te Amsterdam, per 17 december 2010 leeg opgeleverd. Zoals eveneens in het eerste verslag is aangegeven, huurde Plassania een groot aantal panden, waarin de betreffende horeca-bedrijven zijn gehuisvest. Ten aanzien van een deel daarvan zijn de huurovereenkomsten eveneens opgezegd door de betreffende verhuurders op grond van artikel 39 Fw. Daar waar mogelijk is ten aanzien van deze locaties gezocht naar een oplossing, waarbij de exploitant de exploitatie zou kunnen voortzetten en derhalve als huurder in de plaats zou kunnen worden gesteld. In alinea 3 hierna zal op dit onderwerp worden teruggekomen. 1.7. Oorzaken faillissement Op dit punt wordt verwezen naar het eerste verslag. Voor zover het hiervoor genoemde financieel onderzoek en het hierna te noemen onderzoek in het kader van de rechtmatigheid daartoe aanleiding zullen geven, zal hierop in het volgend verslag nog nader worden teruggekomen. Werkzaamheden In de afgelopen verslagperiode hebben in het kader van de inventarisatie diverse werkzaamheden plaatsgevonden, waaronder nader onderzoek, correspondentie en besprekingen met het management en de directie van Plassania, exploitanten, 4 van 20 brouwerijen, externe adviseurs en diverse andere betrokken partijen. De werkzaamheden met betrekking tot de inventarisatie zijn hiermee naar verwachting afgerond, maar worden voor zover nodig voortgezet. 2. PERSONEEL Zoals aangegeven in het eerste verslag waren bij gefailleerde zowel ten tijde van de faillietverklaring als in het jaar daar aan voorafgaand 10 werknemers in dienst. De arbeidsovereenkomsten met de werknemers zijn met toestemming van de rechter commissaris opgezegd. Het UWV heeft inmiddels haar vordering bij de curator ingediend. Werkzaamheden In de afgelopen verslagperiode hebben nog werkzaamheden met betrekking tot het personeel plaatsgevonden, waaronder besprekingen, telefoongesprekken en correspondentie met de werknemers en het UWV. Deze werkzaamheden zijn hiermee naar verwachting afgerond. Met het UWV zal mogelijk nog gecorrespondeerd worden over de ingediende vordering. 3. ACTIVA HorecaHoreca-bedrijven In de afgelopen verslagperiode is de situatie met betrekking tot de aan Plassania verbonden horeca-bedrijven nader onderzocht en in kaart gebracht. Bij het onderzoek naar de mogelijkheden van verkoop van de activa is als uitgangspunt genomen dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar een oplossing, waarbij de bestaande situatie voor de betrokken partijen, waaronder begrepen de positie van de exploitanten en de betrokken brouwerijen, zo veel mogelijk gehandhaafd kan blijven. Hiermee zal immers zoveel mogelijk werkgelegenheid kunnen worden behouden en verdere schade kunnen worden voorkomen. Onroerende zaken 3.1. Beschrijving In de afgelopen verslagperiode zijn de diverse onroerende zaken van Plassania en de diverse daarop rustende verplichtingen, nader onderzocht. Het gaat hierbij in eerste instantie om 32 panden in Groningen één pand in Nijmegen en één pand in Amsterdam, waarin diverse horecabedrijven zijn gevestigd. Deze panden worden grotendeels verhuurd aan Heineken, in een drietal gevallen aan Inbev en tevens 5 van 20 verpacht of (onder)verhuurd aan de betreffende exploitanten. In enkele gevallen (waarbij geen brouwerij betrokken is) wordt rechtstreeks aan de exploitant verhuurd of verpacht. Naast de hiervoor genoemde panden heeft Plassania nog een vijftal woningen in eigendom. Op de hiervoor genoemde panden heeft de FGH Bank een eerste hypotheekrecht, dat hierna nader aan de orde zal komen. Daarnaast valt de woning aan de Rijksstraatweg 44 te Beek-Ubbergen in de boedel van Plassania. Hierop is een hypotheekrecht van Fortis/ ABN AMRO gevestigd. De curator is in overleg met de hypotheekhouder over de verkoop van deze woning. Tevens heeft Plassania nog een onroerende zaak in eigendom aan de Kazernestraat te Muiden. De verkoopmogelijkheden hiervan worden nog onderzocht. Met in achtneming van het hiervoor genoemde uitgangspunt ten aanzien van de horecapanden, waarbij bestaande situaties en belangen zoveel mogelijk intact worden gelaten, is gezocht naar verkoopmogelijkheden van dit deel van het vastgoed. Daartoe hebben besprekingen plaats gevonden met de eerste hypotheekhouder FGH, huurder en tevens tweede hypotheekhouder, Heineken, Inbev en de betrokken exploitanten. Uit de markt is een grote belangstelling gebleken om de betreffende panden over te nemen. Uit het grote aantal geïnteresseerde partijen dat zich tot de curator heeft gewend, is een eerste selectie gemaakt van partijen, waarmee nadere gesprekken hebben plaatsgevonden. Vervolgens is in overleg met de eerder genoemde hypotheekhouders, exploitanten en de rechter-commissaris overleg gevoerd om te komen tot een nadere selectie. Uitkomst hiervan is dat op dit moment met een partij wordt onderhandeld om tot een definitieve verkoop van het vastgoed te komen, welke daarvoor in overleg met de hiervoor genoemde betrokken partijen het meest geschikt wordt geacht. Bij de beoogde verkoop van de panden is verder als uitgangspunt genomen dat de bestaande, vaak ondoorzichtige contractuele situatie wordt genormaliseerd, zodat voor de toekomst zoveel mogelijk een gezonde situatie wordt gerealiseerd. Daartoe zullen aanzien van de diverse betrokken exploitanten nieuwe contracten worden gesloten. Hiertoe heeft in de afgelopen verslagperiode intensief overleg met de diverse betrokken partijen plaatsgevonden. Deze werkzaamheden dienen nog te worden voortgezet en afgerond. Verwacht wordt dat op korte termijn definitieve overeenstemming kan worden bereikt. 3.2. Verkoopopbrengst Verkoopopbrengst: opopbrengst nog afhankelijk van het voorgaande onderhandelingstraject. 6 van 20 3.3. Hypotheekrechten ypotheekrechten Zoals in het eerste verslag is aangegeven, heeft de FGH-Bank hypothecaire inschrijvingen voor een totaal bedrag van € 39.008.000. Hieronder vallen overigens ook de in het eerste verlag genoemde hypotheekrechten van de Rijnlandse hypotheekbank (onderdeel FGH) ten aanzien van de vijf eerder genoemde woonhuizen. De vordering van FGH bedraagt volgens haar laatste opgave thans afgerond € 37,2 miljoen. Zoals in het eerste verslag is aangegeven, beschikt Heineken over een aantal hypothecaire inschrijvingen die in rang gesteld achter FGH zijn gesteld, voor een totaalbedrag van € 30.784.022. De vordering van Heineken is thans nog niet definitief bekend gemaakt. Ten behoeve van de heer S. Kooistra is een eveneens een nader achtergesteld recht van hypotheek gevestigd op het merendeel van genoemde panden ter hoogte van € 70.000.000. Deze hypotheek en de vordering waaraan deze ten grondslag ligt, zijn door de curator nader onderzocht. Gebleken is dat dit hypotheekrecht is gevestigd bij akte van 20 juni 2010, derhalve kort voor het overlijden van de heer Kooistra op 28 juni 2010, terwijl tegenover dat recht van hypotheek geen concrete tegenvordering bestond. De curator stelt zich op het standpunt dat het onderhavige hypotheekrecht niet rechtsgeldig is en dat het hierbij gaat om een onverplichte rechtshandeling die benadeling van overige schuldeisers oplevert. Bovendien is het hypotheekrecht zodanig in rang achtergesteld, dat het naar verwachting geen opbrengst zal opleveren. Om deze redenen heeft de curator de inmiddels benoemde vereffenaar van de nalatenschap van de heer Kooistra verzocht om mee te werken aan doorhaling van dit hypotheekrecht. Brouwerij Inbev heeft hypotheekrechten voor een bedrag van € 2.425.000,= (dit betreft 2e en 3e hypotheekrechten) ten aanzien van 3 bedrijfspanden in Groningen en 1 bedrijfspand in Nijmegen. Inbev heeft een vordering ingediend van ruim € 30 miljoen uit hoofde van ten behoeve van Plassania verstrekte borgstellingen, huurachterstanden en terugvordering verleende kortingen. Ten aanzien van 2 panden wordt nog een hypotheekrecht geclaimd door een particulier, van welk hypotheekrecht volgens opgave van haar advocaat in het verleden ten onrechte afstand zou zijn gedaan. Deze particulier stelt zich op grond 7 van 20 daarvan op het standpunt dat zij alsnog als separatist in het faillissement dient te worden erkend. De curator heeft deze kwestie nog in onderzoek en is hierover in overleg met de betreffende advocaat. 3.4. Boedelbijdrage: Boedelbijdrage nog afhankelijk van eerder genoemd onderhandelingstraject. Bedrijfsmiddelen 3.5. Beschrijving Zoals in het eerste verslag is vermeld, zijn aan Plassania diverse horecagelegenheden verbonden. De curator is in de afgelopen verslagperiode voortgegaan met het verkopen van de aan deze horecabedrijven verbonden activa. 3.6. Plassania is in de meeste gevallen eigenaar van de aldaar aanwezige inventaris. Heineken claimt hierop een pandrecht en heeft op diverse locaties de inventaris voorafgaand aan de surseance van betaling en het faillissement in vuistpand genomen. Momenteel wordt met Heineken als pandhouder overleg gevoerd over de verkoop van de diverse inventariszaken. 3.7. Verkoopopbrengst Volgend op de in het eerste verslag reeds genoemde verkopen, zijn in de afgelopen verslagperiode met instemming van de rechter-commissaris de volgende opbrengsten gerealiseerd. Kantoorruimte Amsterdam In de door Plassania gehuurde kantoorruimte aan de Herengracht 514 te Amsterdam was een bescheiden inventaris aanwezig die inmiddels met toestemming van de rechter-commissaris is verkocht voor € 3.500,= exclusief BTW. Almelo De locatie in Almelo gelegen aan het Prinses Catharina Amalia Plein 1 is opgeleverd aan verhuurder Grolsch. De locatie stond ten tijde van de faillietverklaring al leeg en er was reeds voor faillissementsdatum een ontruimingsvonnis van de rechtbank Almelo. Voor medewerking aan de overdracht aan Grolsch heeft de boedel een bijdrage van € 1.500,= ontvangen. Daarnaast heeft Grolsch afgezien van haar boedelvorderingen ten aanzien van deze locatie. 8 van 20 De Arc in Amsterdam Deze locatie in Amsterdam aan de Reguliersdwarsstraat 44 was voor het uitspreken van het faillissement reeds gesloten. De pachter was eveneens in staat van faillissement verklaard. De locatie is overgedragen aan de verhuurder. De boedel heeft de inventaris verkocht aan verhuurder Grolsch voor een bedrag van € 10.000,= exclusief BTW. Grolsch heeft haar huurvordering gecrediteerd (in het kader van de tussen Grolsch en de boedel gemaakte afspraken). Oude Markt Enschede In Enschede huurde Plassania van Grolsch een viertal locaties aan de Oude Markt. Ten tijde van de faillietverklaring werden de betreffende horecabedrijven aldaar nog geëxploiteerd. Deze exploitaties zijn inmiddels overgenomen, waarmee de werkgelegenheid voor een groot deel kon worden behouden en waarbij de achterstallige huurpenningen voor een bedrag van € 245.000,= aan de verhuurder zijn voldaan. De inventaris, waar zowel een eerste als tweede pandrecht op rustte, is door de kopende partij overgenomen tegen betaling van een bedrag van € 100.000,=. Dit bedrag is aan de 1e pandhouder toegekomen, waarna vrijgave van het pandrecht heeft plaatsgevonden. Ook de 2e pandhouder heeft haar pandrechten vrijgegeven. Er was tevens bodembeslag gelegd. Tegen het gelegde bodembeslag is bezwaar aangetekend. Met de belastingdienst is overeenstemming bereikt, waarna het beslag is opgeheven. Ten behoeve van de overdracht van de locaties en in het kader van de afspraken met Grolsch (mede ter voorkoming van de indeplaatsstellingsprocedures voor de vier locaties) heeft de boedel een netto opbrengst ontvangen van € 1.040.767,02. Dante Breda Met betrekking tot de gehuurde bedrijfsruimte aan de Grote Markt 19 te Breda is een geschil gerezen met de verhuurder over de ontruiming van het gehuurde, nadat de verhuurder de huurovereenkomst op grond van het bepaalde in artikel 39 Fw had opgezegd en een ontruimingskortgeding had aangespannen. Ter voorkoming van dit kort geding is overleg gevoerd door de curator met de verhuurder. Een minnelijke indeplaatsstelling behoorde niet tot de mogelijkheden en kon bovendien niet worden bewerkstelligd, nu Plassania niet zelf of via een ander in het gehuurde een bedrijf uitoefende, maar het gehuurde slechts als intermediair doorverhuurde aan een derde, welke derde partij het op diens beurt weer doorverhuurde aan een pachter. Met toestemming van de rechter-commissaris is een minnelijke regeling getroffen, waarbij de huurovereenkomst tussen de verhuurder en Plassania is beëindigd per 15 november 2010, het kort geding tot ontruiming is ingetrokken en de boedelvordering 9 van 20 voor wat betreft de huur na faillissementsdatum is teruggebracht naar twee maanden. De verhuurder heeft voor de eerdere beëindiging van de huurovereenkomst een bedrag van € 8.000,= aan de boedel betaald. Door Heineken ontruimde panden Ten aanzien van een aantal door Plassania ingehuurde panden hebben op verzoek van Heineken voorafgaand aan het faillissement ontruimingen plaatsgevonden en zijn de inventarissen door Heineken in vuistpand genomen, aangezien van de zijde van Plassania en de hierbij betrokken vennootschappen Gouden Kooi en/of Kropa, niet aan de betalingsverplichtingen jegens Heineken werd voldaan. Het gaat hierbij onder meer om de locaties April, New York Steakhouse, Heineken Hoek, Tandoor, Soho en Three Sisters Pub te Amsterdam, Ome Ko te Muiden, De Waagh, de Drie Gezusters, Groote Griet en Opera te Nijmegen alsmede Danssalon en Drie Gezusters te Eindhoven. Ten aanzien van deze panden geldt dat zij deels leeg staan dan wel reeds aan derden in gebruik zijn gegeven door Heineken. De curator heeft getracht om ten aanzien van deze panden alsnog tot verkoop van de betreffende ondernemingen en tot in de plaatsstellingen te komen, maar Heineken heeft zich niet bereid verklaard om daaraan mee te werken, zodat voor het realiseren van in de plaatsstellingen gerechtelijke procedures gevoerd zouden moeten worden. Gezien de hierboven geschetste situatie is de kans van slagen van dergelijke procedures echter gering te achten, mede in verband met het argument dat de ondernemingen in deze situatie in feite niet meer kunnen worden overgedragen. In overleg met de rechter-commissaris is daarom afgezien van het voeren van dergelijke procedures en is met Heineken een regeling getroffen, waarbij de boedel voor het afzien van genoemde procedures een bijdrage heeft ontvangen van € 250.000,=. De in deze locaties aanwezige inventarissen worden in overleg met pandhouder Heineken verkocht. Van Inbev gehuurde panden Plassania huurde van Inbev de hieronder genoemde locaties, waarbij Inbev bij brief van 13 september 2010 de huurovereenkomsten op grond van het bepaalde in artikel 39 Fw heeft opgezegd. Inbev stelt zich op het standpunt dat de boedel op dat moment (faillissementsdatum) nog geen aanspraak op een indeplaatsstelling had gemaakt, hetgeen volgens haar blijkens rechtspraak een vereiste zou zijn (geweest) om (nog) een indeplaatsstelling te kunnen realiseren. Daarnaast werden de horecaondernemingen door Plassania verpacht en meende Inbev dat nu de constitutieve elementen van de betreffende horecaondernemingen door verschillende entiteiten werd gehouden (Plassania, pachter en/of aan Plassania gelieerde vennootschappen), Plassania enkel de huurovereenkomst kon overdragen, waarvoor 10 van 20 de rechtsfiguur indeplaatsstelling niet is bedoeld. Inbev stelde zich op het standpunt dat onder deze omstandigheden door de boedel in rechte geen aanspraak op de indeplaatsstellingen kon worden hardgemaakt. Inbev heeft daarbij aangegeven dat zij niet vrijwillig wenst mee te werken aan indeplaatsstellingen en zijzelf haar rechten wenst te reserveren om na einde looptijd van de huurovereenkomsten zelf een nieuwe huurder/exploitant in de betreffende locatie te (laten) plaatsen. Uiteindelijk is – met toestemming van de rechter-commissaris – een regeling met Inbev bereikt zodat in overleg met Inbev alsnog - buiten gerechtelijke procedures om indeplaatstellingen zijn geregeld. Hierdoor is wellicht niet altijd de hoogste opbrengst gerealiseerd, maar ook het risico voorkomen dat indien een indeplaatstelling na een jarenlange juridische procedure niet zou zijn gerealiseerd, de boedel derhalve geen enkele opbrengst terzake had gerealiseerd. Luxembourg, Spui 22-24, Amsterdam In het kader van de regeling van de boedel met Inbev heeft de pandeigenaar de inventaris en de IE-rechten terzake Café Luxembourg gekocht en geleverd gekregen van de boedel voor een bedrag van € 525.000,=, waarvan op grond van een taxatierapport een bedrag van € 70.000,= is toegerekend aan de inventaris, welke inventaris is verpand aan Heineken. Van de verkoopopbrengst is een bedrag in depot gehouden. Van de koopsom terzake de IE-rechten van Luxembourg is een bedrag van € 405.000,= bijgeschreven op de boedelrekening. De boedel ontvangt over de opbrengst van de inventaris nog een boedelbijdrage. Op de bodem van Café Luxembourg was door de belastingdienst bodembeslag gelegd ten laste van de exploitant, Dantzig aan de Amstel B.V., welke vennootschap op 14 december 2010 in staat van faillissement is verklaard (F10/896). Over dit bodembeslag is een schikking met de Belastingsdienst getroffen. Three Sisters Leidseplein 2, Amsterdam De boedel heeft de goodwill en inventaris van deze locatie verkocht en overgedragen waarbij de overnemende partij per 1 januari 2011 een nieuwe huurovereenkomst met Inbev is aangegaan. De huurachterstand van € 124.718,14, alsmede een vordering van € 15.109,24 uit hoofde van een geldlening die ook in de huurovereenkomst is genoemd, zijn door deze overnemende partij aan Inbev voldaan. Daarnaast heeft Inbev – in het kader van de hierboven vermelde regeling - een vergoeding ontvangen voor haar minnelijke medewerking aan deze transactie, zodat de boedel – na aftrek van het schikkingsbedrag aan de belastingdienst voor het eveneens op de bodem van 11 van 20 deze locatie gelegde bodembeslag – een netto-opbrengst heeft ontvangen van € 852.672,62. Bommen Berend/Oude Ebbingestraat 17, Groningen In overleg met Inbev en de huidige exploitant is een regeling getroffen die inhoudt dat de huidige exploitant met Inbev een huurovereenkomst aangaat per 1 januari 2011, de totale huurachterstand tot en met 31 december 2010 wordt voldaan en de exploitant aan de boedel terzake de goodwill een bedrag voldoet van € 20.000,=. De inventaris van deze locatie was reeds in februari 2010 door de heer Kooistra namens Plassania verkocht aan de exploitant. Drie Gezusters Breda (Grote Markt 45-49, Breda) en Drie Gezusters Den Bosch (Karrenstraat 77-81, Den Bosch) De huurprijs van de locatie in den Bosch bedroeg € 228.800,= exclusief BTW per jaar en de huurprijs van de locatie Breda bedroeg € 268.500,= exclusief BTW per jaar. Voor beide locaties gold en geldt dat de huurprijs in verhouding met de te realiseren omzet te hoog is bevonden. Alle gegadigden zijn op grond van de bestaande huurprijs afgehaakt en wens(t)en een huurverlaging. Inbev heeft daarmee niet ingestemd, zodat deze locaties, die reeds per augustus 2010 niet meer worden geëxploiteerd, nog altijd leegstaan. Inbev heeft de onderhavige inventarissen gekocht en overgenomen onder verrekening van een gedeelte van haar boedelvordering. De betreffende huurlocaties zijn per 1 januari 2011 vrijgegeven. Sjors en Sjimmie, Koningstraat 17, 19, 21 en 21 A, Nijmegen/Heidi’s Skihut gelegen aan de Molenstraat 73-75 en 77, Nijmegen Verenigde Horecabedrijven Nijmegen B.V. (“VHN”) ( F10/744) huurt bovengenoemde locaties van Inbev. De goodwill en inventaris zijn echter eigendom van Plassania. Met de huidige exploitant is reeds overeenstemming bereikt over de koop en verkoop van deze goodwill en inventaris en op hoofdlijnen heeft de exploitant met Inbev ook overeenstemming over een te sluiten nieuwe huurovereenkomst per 1 januari 2011. Tussen de huidige exploitant en Inbev speelt per verslagdatum nog het onderwerp dat Inbev verlangt dat de exploitant in privé ten minste 51% van de aandelen in de exploiterende BV bezit. De uitkomst van deze overdracht zal betekenen dat de huidige exploitant de huurachterstanden van VHN aan Inbev tot en met 31 december 2010 zal voldoen en dat er een overnamesom van € 225.000,= door de boedel wordt ontvangen. De curator onderzoekt thans in welk faillissement deze opbrengst wordt gerealiseerd en/of dat het faillissement van VHN – mede in verband met bovenstaande – geconsolideerd met Plassania dient te worden afgewikkeld. Het 12 van 20 tweede openbaar verslag van VHN volgt medio februari 2011. 3.8. Boedelbijdrage Voor zover Heineken op de hiervoor genoemde inventarissen een pandrecht heeft, wordt aanspraak gemaakt op een boedelbijdrage van 10%. 3.9. Bodemvoorrecht belastingdienst Zoals in het eerste verslag is vermeld, zal per geval en per betrokken horeca onderneming dienen te worden beoordeeld in hoeverre bodemrechten van de fiscus aan de orde zijn. Aangezien de betrokken inventaris in vuistpand is genomen en/of zich niet (meer) op de bodem van Plassania bevindt, lijkt het bodemrecht van de fiscus vooralsnog niet aan de orde. Voorraden/onderhanden werk 3.10. Beschrijving Hier lijkt geen sprake van te zijn. De voorraden werden gekocht door de exploitanten/pachters. 3.11. Verkoopopbrengst/ boedelbijdrage niet van toepassing. Andere activa 3.12. Beschrijving Motorjacht Three Sisters Onder de overige activa valt eveneens het in het eerste verslag genoemde motorjacht, genaamd Three Sisters. Het jacht was belast met een hypotheek ten gunste van de heer D. Loorbach, de voormalige partner en enig erfgenaam van wijlen heer Kooistra. De curator heeft dit hypotheekrecht nader onderzocht. Gebleken is dat dit recht is gevestigd bij akte van 23 juni 2010, derhalve net als bij het eerder in alinea 3.3 genoemde hypotheekrecht ten behoeve van de heer Kooistra op een groot deel van de panden van Plassania, kort voor het overlijden van de heer Kooistra. Ook hier is gebleken dat tegenover het recht van hypotheek geen concrete vordering bestond. De curator heeft zich ook in dit geval op het standpunt gesteld dat dit hypotheekrecht niet rechtsgeldig is, onverplicht is verstrekt en benadeling van crediteuren oplevert. In overleg en met medewerking van de curator van de heer Loorbach alsmede met toestemming van de rechter-commissaris in dat faillissement, is het hypotheekrecht 13 van 20 inmiddels geroyeerd en doorgehaald. Inmiddels is overeenstemming bereikt over de verkoop van het jacht. Er dient enkel nog een aantal (fiscale) formaliteiten afgehandeld te worden, waarna het jacht zal worden overgedragen. Auto’s In de failliete boedel zijn 2 personenauto’s en een bestelbus aangetroffen. Deze zijn inmiddels getaxeerd op een liquidatiewaarde van € 43.250,= en verkocht voor € 49.250,= inclusief BTW. Openbare Verkoop Roerende zaken Op initiatief van één van de crediteuren van Plassania en van de heer Kooistra privé, heeft een openbare verkoop plaatsgevonden van diverse roerende zaken, waarop door de betreffende crediteur voorafgaand aan het faillissement reeds beslag was gelegd. De curator heeft zich tegenover deze crediteur op het standpunt gesteld dat een aantal van de onder dit beslag vallende zaken in de boedel van Plassania valt. In overleg met de crediteur en de betreffende deurwaarder is uit praktische overwegingen besloten de veiling te laten doorgaan en de opbrengst in depot te houden, totdat over de verdeling daarvan overeenstemming is bereikt. De veiling heeft volgens opgave € 400.000,= opgebracht. De curator zal over de verdeling van de opbrengst nader overleg voeren met de betrokken partijen. Overige Zoals is vermeld in het eerste verslag, vallen hier verschillende zaken onder, zoals de aan de diverse horeca-ondernemingen verbonden goodwill, de handels-/ merknamen, IE-rechten e.d. De curator zal daar waar mogelijk trachten deze activa te gelde te maken. Werkzaamheden In verband met het bovenstaande hebben diverse werkzaamheden plaatsgevonden, waaronder nader onderzoek ten aanzien van de diverse activa, besprekingen, telefoongesprekken, correspondentie met taxateurs, geïnteresseerde partijen, belastingdienst, notaris, rechter-commissaris alsmede het opstellen van diverse overeenkomsten. 4. DEBITEUREN 4.1. Omvang debiteuren Zoals is vermeld in het eerste verslag, is bij het verzoek om surseance van betaling 14 van 20 een lijst van openstaande vorderingen op debiteuren gevoegd, sluitend op een totaal bedrag van € 12.916.738,43. De directie van de vennootschap en haar financieel adviseur, hebben echter aangegeven dat een groot deel van deze vorderingen waarschijnlijk niet geïnd zal kunnen worden. De curator heeft in de afgelopen verslagperiode de openstaande debiteurenposten nader onderzocht. Gebleken is dat er in ieder geval nog een substantieel bedrag aan vorderingen op de exploitanten openstaat, het welk wordt begroot op € 1 miljoen, in verband met achterstallige pacht en huur, grotendeels betrekking hebbend op het jaar 2010. Deze achterstanden zijn opgelopen, doordat vanaf eind 2009 onduidelijkheid is ontstaan over de vraag aan wie de pacht betaald moest worden, aan Plassania, de tussen geschoven vennootschappen Gouden Kooi en/of Kropa of aan Heineken als pandhouder. In afwachting van duidelijkheid hierover hebben de exploitanten de pacht gereserveerd. Thans wordt met de diverse exploitanten overleg gevoerd over de betaling van deze achterstallige bedragen en over eventuele tegenvorderingen van de exploitanten die verrekend zouden kunnen worden. De curator verwacht met betrekking tot deze kwesties op korte termijn regelingen te kunnen treffen. Heineken en FGH hebben pandrechten geclaimd ten aanzien van deze vorderingen. Opbrengst: De opbrengst van de hiervoor genoemde achterstallige pacht- en huurinkomsten dient nog te worden afgewacht. Van een aantal locaties zijn vanaf de faillissementsdatum nog pacht- en huurinkomsten ontvangen, welke op de faillissementsrekening zijn gestort. In totaal is tot dusver aan debiteuren een bedrag van circa € 215.000,= inclusief BTW op de faillissementsrekening gestort. Overige debiteurenposten zullen nader worden onderzocht en zo mogelijk worden geïncasseerd. Hierop zal in het volgend verslag worden teruggekomen. Vorderingen op Nalatenschap Kooistra en de heer D. Loorbach 4.2. Zoals is vermeld in het eerste verslag, heeft de boedel een vordering op wijlen de heer Kooistra in privé en derhalve op diens nalatenschap van circa € 23M - €25M (miljoen), in verband met privé-opnamen in de periode voorafgaand aan het faillissement. Inmiddels is in de nalatenschap van wijlen de heer Kooistra een onafhankelijk vereffenaar benoemd, te weten de heer mr. E. Looyen, verbonden aan het advocaten kantoor Hekkelman te Arnhem, tevens de curator in het faillissement van de heer D. Loorbach, voornoemd. Met de vereffenaar vindt nader overleg plaats over de afwikkeling van de nalatenschap. 15 van 20 4.3. Daarnaast is gebleken dat medio 2010 nog een bedrag van circa € 2 miljoen euro is uitbetaald aan de heer D. Loorbach, waarvan de grondslag tot dusver niet is aangetoond, welk bedrag (deels) zou zijn aangewend om crediteuren van zowel Plassania als van de heer Loorbach en/of de heer Kooistra af te lossen. Ook op dit punt zal nader overleg plaatsvinden met de curator van de heer Loorbach om hierover duidelijkheid te verkrijgen. 4.4. Opbrengst: Opbrengst: nog niet bekend. 4.5. Boedelbijdrage: voor zover pandrechten op de vorderingen zijn gevestigd, maakt de boedel aanspraak op een boedelbijdrage van 10%. Werkzaamheden: Diverse werkzaamheden waaronder onderzoek, besprekingen, telefoongesprekken, correspondentie met directie, financieel adviseur, pandhouder Heineken, de diverse exploitanten en overige debiteuren. Daarnaast is gecorrespondeerd en overleg gevoerd met de hiervoor genoemde vereffenaar in de nalatenschap van de heer Kooistra. 5. BANK / ZEKERHEDEN 5.1. Vordering van banken Zoals eerder genoemd heeft FGH Bank zoals hiervoor genoemd in alinea 3.3 een vordering ingediend die thans wordt begroot op € 37,2 miljoen. Daarnaast wordt rekening gehouden met een vordering van de ABN AMRO Bank en van de EHF, die nog zullen worden ingediend. 5.2. Leasecontracten Zie eerste verslag. De leasecontracten zijn beëindigd en de 3 leaseauto’s zijn ingeleverd bij de betreffende leasemaatschappijen. 5.3. Beschrijving zekerheden Voor wat betreft de hypotheekrechten op de panden in eigendom bij Plassania, wordt verwezen naar alinea 3.3. Voor wat betreft het pandrecht van Heineken/ FGH op de inventariszaken en op de vorderingen op de exploitanten, wordt verwezen naar alinea’s 3.6 en 4.1. 16 van 20 5.4. Separatistenpositie Zie hiervoor. 5.5. Boedelbijdrage: Boedelbijdrage nog niet bekend. 5.6. Eigendomsvoorbehoud Inmiddels zijn door in totaal 5 partijen claims op grond van eigendomsvoorbehoud ingediend, welke betrekking hebben op zaken die geleverd zijn aan Plassania ten behoeve van de diverse horecabedrijven. Met deze eigendomsvoorbehouden zijn vorderingen gemoeid voor een totaalbedrag van circa € 250.000,=. Deze claims zullen op juistheid worden beoordeeld en in overleg met de betreffende crediteuren worden afgewikkeld. 5.7. Reclamerechten: Reclamerechten tot dusver niet aan de orde. 5.8. Retentierechten: Retentierechten tot dusver niet aan de orde. Werkzaamheden Onderzoek, besprekingen, telefoongesprekken, correspondentie met banken, zekerheidsgerechtigden en crediteuren met eigendomsvoorbehoud. 6. DOORSTART / VOORTZETTEN Voortzetten 6.1. Zoals is vermeld in het eerste verslag, zullen de activiteiten van Plassania niet worden voortgezet. De curator zal daar waar dit aan de orde is, de vorderingen aan huur/ pacht incasseren, rekening houdend met eventuele rechten van derden, zoals het in alinea 4 genoemde pandrecht van Heineken en/of FGH. Zoals aangegeven, zal de curator voortgaan met de verkoop van de panden en overige activa, waarbij overleg zal plaatsvinden met de betrokken zekerheidsgerechtigden. Doorstart 6.2. De curator heeft de mogelijkheden van een doorstart onderzocht. Zoals eerder is aangegeven, hebben zich diverse partijen bij de curator gemeld die geïnteresseerd zijn om activa uit de boedel over te nemen. Ten aanzien van een aantal locaties heeft reeds een overname plaatsgevonden. Hiervoor wordt verwezen naar alinea 3.7. De verkoop van de panden is nog in onderhandeling. Hiervoor wordt verwezen naar alinea 3.1. 17 van 20 6.3. Beschrijving: Beschrijving niet aan de orde. 6.4. Verantwoording: Verantwoording niet aan de orde. 6.5. Boedelbijdrage: Boedelbijdrage zie alinea’s 3.8 en 4.5, verder niet van toepassing. Werkzaamheden De werkzaamheden ten aanzien van dit onderwerp staan genoemd aan het slot van alinea 3. 7. RECHTMATIGHEID Zoals hiervoor in alinea 1.2. is vermeld, wordt momenteel nog gewerkt aan het financieel onderzoek, hetgeen eveneens geldt en samenhangt met het onderzoek op het gebied van de rechtmatigheid. 7.1. Boekhoudplicht: Boekhoudplicht wordt nader onderzocht. 7.2. Depot jaarrekeningen: Zoals is vermeld in het eerste verslag, zijn de jaarrekeningen over 2006, 2007 en 2008 zijn blijkens de gegevens van de Kamer van Koophandel tijdig gedeponeerd. 7.3. Goedkeurende verklaring accountant: accountant wordt nader onderzocht. 7.4. Stortingsverplichting Stortingsverplichting aandelen: aandelen wordt nader onderzocht. 7.5. Onbehoorlijk be bestuur: stuur wordt nader onderzocht. 7.6. Paulianeus handelen wordt nader onderzocht. Ten aanzien van het hypotheekrecht ten behoeve van wijlen de heer Kooistra op de diverse panden van Plassania wordt verwezen naar alinea 3.3. Ten aanzien van het hypotheekrecht op het motorjacht ten behoeve van de heer D. Loorbach, wordt verwezen naar alinea 3.12. Werkzaamheden Onderzoek, correspondentie en overleg met directie en financieel adviseurs. 18 van 20 8. CREDITEUREN 8.1. Boedelvorderingen Boedelvorderingen Tot dusver zijn boedelvorderingen ingediend, die voor een totaalbedrag van € 341.395,06. De lijst van boedelcrediteuren wordt bijgevoegd als bijlage 3. 3 Hieronder vallen boedelvorderingen van het UWV in verband met het opzeggen van de arbeidsovereenkomsten, de huurverplichtingen over de boedelperiode in verband met het bepaalde in artikel 39 Fw en overige faillissementskosten, waaronder die in het verband met het veiligstellen van de administratie, taxatiekosten, externe advieskosten en het salaris van de bewindvoerder/curator. 8.2. Preferente vorderingen van de fiscus: fiscus Tot op heden zijn door de belastingdienst preferente vorderingen ingediend voor een totaalbedrag van € 3.039.119,00. De lijst van voorlopig erkende preferente crediteuren wordt bijgevoegd als (bijlage bijlage 4). 4 De vorderingen van de fiscus dienen nog nader te worden onderzocht. 8.3. Preferente vorderingen van het UWV: UWV Tot op heden is een preferente vordering ingediend door het UWV van € 13.426,37 (bi bijlage bijlage 4). 4 8.4. Concurrente crediteuren: crediteuren Tot dusver hebben 68 crediteuren een concurrente vordering ingediend voor een totaalbedrag van € 104.695.401,43. De lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren wordt bij dit verslag gevoegd als bijlage 5. 5 Naar verwachting zal een aantal crediteuren hun vorderingen nog moeten indienen. Zoals is vermeld in het eerste verslag, wordt vooralsnog rekening gehouden met een totale schuldenlast van € 150 miljoen. 8.5. Verwachte wijze van afhandeling: afhandeling nog niet bekend. Werkzaamheden: Werkzaamheden: Diverse werkzaamheden, waaronder algemeen onderzoek, besprekingen, telefoongesprekken, correspondentie met diverse crediteuren. 9. PROCEDURES Zoals vermeld in eerste verslag was ten tijde faillissementsdatum een groot aantal procedures aanhangig. Hierbij gaat het veelal om door eerder genoemde brouwerijen 19 van 20 ingestelde procedures tot ontruiming en/of ontbinding van de met Plassania gesloten huurovereenkomsten en tot betaling van huurachterstanden (ook andere verhuurders hebben dergelijke procedures gestart) en ten onrechte genoten kortingen in verband met de drankenafname. Een deel van deze procedures is mede in verband met het faillissement geschorst dan wel ingetrokken. In de afgelopen verslagperiode zijn in verband met de eerder in dit verslag genoemde regelingen met de betreffende brouwerijen ook de daarop betrekking hebbende procedures beëindigd. Op dit moment is nog een drietal procedures aanhangig, waarvan twee tegen Heineken en een tegen Inbev. Naar verwachting zullen ook deze procedures op korte termijn worden beëindigd. 10. OVERIG 10.1. Termijn afwikkeling faillissement: faillissement nog niet bekend. 10.2. Plan van aanpak 10.3. - voortzetting financieel onderzoek (alinea’s 1.2 en 7) - verkoop diverse activa (alinea’s 3 en 6) - nader onderzoek en inning van debiteuren (alinea 4) - overleg met vereffenaar nalatenschap Kooistra (alinea 4) - nader onderzoek vorderingen banken (alinea 5) - afwikkeling zekerheidsrechten en eigendomsvoorbehouden (alinea 5) - nader onderzoek rechtmatigheid (alinea 7) - nadere inventarisatie crediteuren (alinea 8) - afwikkeling procedures (alinea 9) Indiening volgend verslag Het tweede verslag volgt medio april 2011. Werkzaamheden: Werkzaamheden volgt uit het voorgaande. Amsterdam, 11 januari 2010 S.D.W. Gratama curator 20 van 20 Overzicht bijlagen Bijlage 1: overzicht uren Bijlage 2: afschrift faillissementsrekening waaruit saldo blijkt Bijlage 3: lijst van voorlopig erkende boedelcrediteuren Bijlage 4: lijst van voorlopig erkende preferente crediteuren Bijlage 5: lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren Bijlage 6: tussentijds financieel verslag
© Copyright 2024 ExpyDoc