Van waardebepaling tot financieel plan bij overname/start Jacky Swennen, SBB Studiedienst Overnameproces Overnameproces vergt lange voorbereiding • Overlaters moeten ‘overnameklaar’ zijn • – Sociale en psychologische drempels – Familiale context overwaken Overnemers moeten ‘overnamerijp’ zijn • – Beroepsbekwaam en motivatie – Visie ontwikkelen : wat zijn je doelstellingen ? Bedrijf moet ‘overneembaar’ zijn – – Bedrijfsstructuur Sterkte-zwakte analyse ⇒ Voorbereiding kost ‘gespreks’tijd maar is voorwaarde om overname te doen slagen ⇒ Maar proef op de som : plannen moeten ook financieel sluitend zijn 2 Overnameproces Hoe maken we overname sluitend ? • Partijen op 1 lijn krijgen : afspraken maken • Juridisch correcte contracten • Uitbatingsvorm en fiscale structuur optimaliseren • Administratieve overdrachten begeleiden conform de sectorwetgeving • Financieel sluitend maken – – – – Waardebepaling : overnamebedrag bepalen (deel 1 presentatie) VLIF steun optimaliseren Kredieten bespreken Financieel plan maken (deel 2 presentatie) • Investeringsplan (overname, investeringen,….) • Bedrijfsaanpassingen begroten (bvb mestafzet, ruwvoedertekort, arbeidsbehoefte,… • Prognose rendabiliteit • Wat blijft over voor bedrijfsleider en zijn gezin ? 3 Doel waardebepaling • De klassieke bedrijfsovername – De waardebepaling van de onderdelen resulteert in een inventaris – Deze inventaris is bepalend voor • • • • • • • • Het overnamebedrag Het krediet De fiscale gevolgen BTW (de)taxatie De VLIF-steun De eventuele registratierechten Verschuivingen binnen inventaris kunnen grote gevolgen hebben (advies!) De familiale ‘vrede’ : wat met andere gezinsleden? • De overname van aandelen – De waardebepaling van de activa en passiva onderdelen • resulteert in een waardebepaling van de aandelen 4 Waardebepaling • Dé waarde van een bedrijf bestaat niet • Eén waardebepalingsmethode bestaat ook niet • Belangrijk! begeleiding in waardebepalingsproces • Essentieel verschil tussen – Volledige overname en overnames in fases • Bedrijfsbekleding, gebouwen, gronden – Overname kinderen of tussen vreemden – Overname éénmanszaak, maatschap of vennootschap 5 Waardebepaling en prijs • Waarde wordt bepaald obv objectieve elementen • Verschillende waarderingsmethodes activa – – – – – Aankoopwaarde Marktwaarde Bedrijfseconomische waarde Boekhoudkundige waarde Nominale waarde • Prijs – Bepaald door onderhandeling tussen koper/verkoper 6 Waardebepaling en prijs • Onderhandelen over waarde en prijs – Uitgangspositie voor overlater: waarde – Uitgangspositie voor overnemer: prijs • Bepalende (subjectieve) elementen – Financiële haalbaarheid – Vraag en aanbod – Interesse partijen – Macht partijen gedurende onderhandelingsproces – Onderhandelingsvaardigheden partijen – Alternatieven – … 7 Waardebepaling bedrijfsbekleding • Dieren – Waarde • Gebruikswaarde ? • Bron: Marktberichten en aankoop- of verkoopfacturen – – – – Melkkoe: waarde tussen reforme koe en ‘veilingvaars’ Vaars : prijs kalf + opfokkost (bvb 50 euro per maand leeftijd) Zeug: waarde tussen reforme zeug en aangekochte fokzeug Vleesvarken: gestaffelde prijs verkoopprijs VV en aankoop big (marktberichten) – Vleesvee/dikbil : schatting laten doen door veehandelaar – VLIF betoelaagd tot normbedragen • Voorbeelden: – Melkkoe 1.050 euro; Zoogkoe 1.500 euro; – Zeug 340 euro; Vleesvarken 85 euro 8 Waardebepaling bedrijfsbekleding • Machines – Boekwaarde? • Meestal niet correct • Boekhoudkundig (fiscaal) worden machines (te) snel afgeschreven – Tweedehandswaarde? • Schatting via handelaar, websites – Restwaarde • Aankoopbedrag – economische afschrijving (15 jaar) met een restwaarde van 20 % • Basis voor VLIF betoelaging (VLIF hanteert afschrijving op 7 jaar) 9 Waardebepaling bedrijfsbekleding • Voorraden – Marktwaarde voor verkoopbare producten/teelten – Ruwvoeders • bvb graskuil: teeltkosten + bewaarkosten + marge (?) – Meststoffen, PBM, … • Aankoopprijs – Mest‘voorraad’ • Wie draagt kosten en aansprakelijkheid ? – VLIF-betoelaagd tot max. 20.000 euro per bedrijf (30.000 euro indien geen vruchten te velde) 10 Waardebepaling bedrijfsbekleding • Vruchten te velde – Begin seizoen: teeltkosten verhoogd met eigen werk zoals grondbewerkingen – Einde seizoen: verkoopwaarde – pacht - oogst – VLIF-betoelaagd tot max 750 euro per ha (traditionele teelten) – Belangrijk! Steeds afspreken wie pacht, oogst, fiscaliteit, premies ontvangt… • Navetten/drempelvergoeding – Grote streekverschillen – Voldoende zekerheden inbouwen door pachtcontracten/overdrachten – VLIF-betoelaagd tot max. 200 euro per ha 11 Waardebepaling bedrijfsbekleding • Productierechten (Q, Nerd’s, MTR,..) – Grote streekverschillen – Indien gratis binnen familie • Contractclausule over ‘niet overdracht’ – Groot verschil bij familiale overdrachten of tussen vreemden op gebied van fiscaliteit en afhoudingen – Geen dubbeltelling • Zonder productierechten is exploitatie veel minder waard bvb Nerd’s + gebouwen niet beiden à 100% rekenen – Geen VLIF betoelaging 12 Waardebepaling onroerend • Gebouwen – Boekwaarde? • Meestal niet correct • Boekhoudkundig (fiscaal) worden gebouwen (te) snel afgeschreven – Verkoopwaarde? • Zijn er in de streek gelijkaardige gebouwen verkocht? (referenties) – Restwaarde • Aankoopbedrag – economische afschrijving (15 jaar) met een restwaarde van 20 à 30% • Grond en plantage – Verkoopwaarde? • Zijn er in de streek gelijkaardige gronden verkocht? (referenties) 13 Waardebepaling onroerend • Optimalisatiemogelijkheden registratierechten – Bedrijfszekerheid bvb met pacht – Enkele mogelijkheden van definitieve overdracht • Schenking familiale onderneming (SFO) à 0% • Schenken • Schenken/delen • Kopen • Patrimoniumvennootschap • Beperkte overdracht (BE of VG, overdracht in onverdeeldheid) 14 Waardebepaling aandelen • Waarde van aandelen is gebaseerd op balans • Boekhoudkundige waarde aandelen: eigen vermogen (EV) – VLIF beperkt tot overname aandelen op basis van laatst neergelegde balans – Voordeel bij pas opgerichte vennootschappen : • Vestigingspremie kan tot 40.000 euro • Vorderingen en liquide middelen ook beperkt betoelaagd • Kredieten van overlater kunnen ook behouden blijven – Nadeel bij pas opgerichte vennootschappen : • Oprichtingskosten en ev. registratierechten bij gemengde inbreng NB: Aandelen worden niet altijd gekocht tegen boekwaarde (cfr. beurssentiment) 15 Financieel plan Balans, kostprijs en kasplanning Inhoud Balans en ratio analyse Balans lezen Liquiditeit Solvabiliteit Rendabiliteit Financieel plan en kasplanning Ratio analyse 3 groepen ratio’s 1. Liquiditeitsratio Verhouding vlottend actief tov. vreemd vermogen KT Geeft de maatstaf of men TIJDIG kan voldoen aan de (korte termijn) financiële verplichtingen 2. Solvabiliteitsratio Verhouding eigen vermogen tov. totaal balans Geeft de maatstaf of men voldoende buffer heeft om te voldoen aan de (lange termijn) financiële verplichtingen 3. Rendabiliteit Geeft de maatstaf over de winstgevendheid van het bedrijf Wat is uw eigen rendabiliteit van bedrijf en van zijn deeltakken? Ratio analyse RENDABILITEIT + - + Kerngezond Chronisch ziek - Tijdelijk ongezond Terminaal LIQUIDITEIT Belang Liquiditeit Meer volatiliteit heeft vooral effect op liquiditeit – Liquiditeit = (simpel) er moet voldoende geld op de bank staan of op KT vrijgemaakt kunnen worden om de vervaldagen te betalen – Tijdelijk slechte opbrengstprijs (bvb EHEC) geeft cash problemen bij aflossingen – Gevolgen • Zwakke onderhandelingspositie bij bank en leveranciers : dure kaskredieten, voorschotkredieten; intresten op achterstallige betalingen • Moeilijk om ‘anti cyclisch’ te investeren – bvb aardappelteelt uitbreiden na rotslecht jaar • Noodzakelijke investeringen moeten uitgesteld worden • Kosten en opbrengsten van cash reserves zijn asymmetrisch – Bij cash tekort : duur kaskrediet => vast voorschot – Bij cash overschot : intrest op spaarboekje 20 Belang ratio rendabiliteit Opbrengsten Arbeidsinkomen Variabele kost - Cash Flow Besteedbaar Verkopen Premies Voorraadverschillen Diverse opbrengsten Opbrengsten buiten resultaat Aankopen (voeders, teeltkosten,veekosten,..) Diensten (adminstratie,onderhoud,..) Saldo of BBR Vaste kosten Algemene kosten (heffingen,verzekeringen,…) Pacht en huur Afschrijvingen - Fictieve pacht - Fictieve intrest - - Betaalde intrest Arbeidsinkomen Cash Flow Aflossing Opname lening Investering BTW verschil Besteedbaar 21 Grote verschillen in rendabiliteit Inkomensverschillen melkvee 250% 200% 150% slecht saldo matig saldo 100% goed saldo beste saldo 50% 0% Bruto opbrengst -50% Variabele kosten Vaste kosten Totale kosten Saldo AI bij gelijke prijzen Grote verschillen in rendabiliteit Inkomensverschillen zeugen 350% 300% 250% 200% slecht saldo 150% matig saldo 100% goed saldo beste saldo 50% 0% Bruto opbrengst Variabele kosten -50% -100% -150% Vaste kosten Totale kosten Saldo AI bij gelijke prijzen Grote verschillen in rendabiliteit rendabiliteit Inkomensverschillen vleesvarkens 200% 180% 160% 140% 120% slecht saldo 100% matig saldo 80% goed saldo 60% beste saldo 40% 20% 0% Bruto opbrengst Variabele kosten Vaste kosten Totale kosten Saldo AI bij gelijke prijzen Grote verschillen in kostprijs en rendabiliteit • Rendementsverschillen – Inkomen enorm verschillend tussen bedrijven • Verschillen tussen bedrijven in bepaalde sector groter dan verschillen tussen sectoren • Beter een goed resultaat in een slechte sector dan een slecht resultaat in een goede sector: ‘Managing’ – Verschillen gigantisch groot • Melkveebedrijven: • Zoogkoeienbedrijven: • Zeugenbedrijven: • Vleesvarkens: • Wintertarwe: saldoverschil 9,16 euro/100 liter saldoverschil 750 euro per koe saldoverschil 245 euro per dier saldoverschil 19 euro per dier saldoverschil 727 euro per ha 25 Besluiten Rendementsverschillen Grootste verschillen te verklaren door de exploitant – Ben ik technisch onderlegd? • Doe ik de dingen goed? – Technische onderlegdheid, ordelijk, proper, kwaliteit – Ben ik een bekwaam manager ? • Doe ik de dingen op het juiste moment ? – Organisatie, administratie, … – Ben ik een goed ondernemer ? • Doe ik de juiste dingen ? – Commercieel, investeringen, keuzes maken Financieel plan • Doel van een financieel plan – Waar sta ik nu met mijn bedrijf? (=>rendabiliteit) – Heb ik genoeg buffer ? (=> solvabiliteit) – Kom ik op bepaalde momenten niet in ‘cash nood’ vooral in aanloopperiode ? (=> liquiditeit) – Kan ik de bank tijdig terugbetalen ? (=> terugbetaalcapaciteit) – => Geeft inzichten die moeten leiden tot bijsturingen 27 Financieel plan • Nadelen van een financieel plan – Men rekent zich (onbewust) rijk • bvb men overschat technische prestaties, marktprijzen – Kan toekomst niet voorspellen – Analyseert maar verbetert rendement niet – Doet geen uitspraak over toekomstige managementcapaciteiten • Bvb een forse uitbreiding veronderstelt andere arbeidsorganisatie, extern personeel,… • Mentale druk wijzigt 28 Financieel plan • Opmaken financieel plan – In overleg opmaken • Voorbereiding – – – – – Wat is mijn huidig rendement en kredietlast? Wat is arbeidsbehoefte => extra kost bij arbeidstekort Wat is NERD behoefte en mestafzetmogelijkheden => extra kost ? Wat is ruwvoederbehoefte => extra kost bij tekort? Welke investeringen ben ik van plan? • Kostprijs investeringen? • Kredietkosten + Raming VLIF • Tijdsschema opmaken 29 Financieel plan • Berekening – Welke bijkomende jaarlasten bij de bijkomende investeringen? – Raming van opbrengsten en kosten na de bijkomende investeringen. – Raming van Cash Flow en beschikbaar inkomen. – Opstellen van een balans 30 Voorbeeld overname Voorbeeldbedrijf Familie kiest na beraadslaging voor *een volledige en klassieke overname van de bedrijfsbekleding *overnamebedrag bedrijfsbekleding 475.000 euro (max VLIF, geen RR) *Aankoop gebouwen 190.000 euro ( 18 % VLIF; 10 % RR + ereloon) *Aankoop huisblok 10 ha voor 300.000 euro (geen VLIF, 10 % RR + ereloon) *na 2 jaar kan de stal uitgebreid worden naar 150 koeien maar dan *staluitbreiding/renovatie naar 150 koeien : 300.000 euro (18 % VLIF ?) *vernieuwing melkinstallatie 300.000 euro (18 % VLIF ?) *aankoop extra Nerd’s : 25.000 euro *aankoop 30 volle vaarzen: 40.000 euro *bijkomend voer en mestafzetkosten doorrekenen voor 50 koeien vanaf jaar 3 Is dat financieel haalbaar ? => Prognose via financieel plan BEDRIJFSPLAN B cursus.xls 31 Financieel plan investeringen 32 Financieel plan aflossingen 33 Kasplanning 34 Kasplanning grafisch 35 Resultaat bedrijfsplan Bedrijfsplan Rendabiliteit is voor de uitbreiding goed met behoorlijk kasoverschot. Opgebouwde liquiditeiten moeten gebufferd worden. De uitbreidingsinvestering na 2 à 3 jaar is bij gemiddelde saldi en melkprijs niet haalbaar omdat de meeropbrengst van 50 koeien niet evenredig is met de investering van 640.000 euro (stal, melkinstallatie, nerd’s). Omdat deze extra koeien bovendien een lager saldo hebben wegens tekort aan grond (aankoop voeders en extra mestafzetkost) moet deze geplande investering herbekeken worden. Bvb de aankoop van de huisblok uitstellen naar jaar 11. Balans Solvabiliteit is aanvankelijk 0 en groeit na 3 jaar tot 14% maar zal nadien wegens slechte rendabiliteit weer dalen ⇒ Besluit : deze investeringen moeten ernstig bijgestuurd worden. Hoe????? 36 Startersfonds SBB 37
© Copyright 2025 ExpyDoc