Notitie Minima beleid 2015 en verder

Minimabeleid
2015 en verder
Gemeente Ede/MOWES
21 oktober 2014
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
2
Inhoudopgave
1.
Aanleiding -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3
2.
Armoedebeleid – Minimabeleid ---------------------------------------------------------------------------------------- 4
2.1. Algemeen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4
2.2. Minima-effectrapportage (MER) – Nibud ----------------------------------------------------------------------------- 5
2.2.1 Opzet onderzoek -------------------------------------------------------------------------------------------------- 5
2.2.2 Resultaat MER onderzoek -------------------------------------------------------------------------------------- 5
2.3. Wijzigingen in het landelijke beleid --------------------------------------------------------------------------------------- 6
3.
Voorstellen nieuw armoedebeleid -------------------------------------------------------------------------------------- 8
3.1. Ambitie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 8
3.2. Beleidsdoelen --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 8
3.2.1 Meer maatwerk inkomensondersteunende regelingen --------------------------------------------------- 9
3.2.1.1 Maatschappelijk participatie kinderen --------------------------------------------------------------- 9
3.2.1.2 Maatschappelijk participatie volwassenen --------------------------------------------------------- 10
3.2.1.3 Diplomazwemmen kinderen 7/8 jaar ---------------------------------------------------------------- 10
3.2.1.4 Kindpakket: voor kinderen basisonderwijs/voortgezet onderwijs ----------------------------------- 11
3.2.1.5 Drempelbedrag bij aanvragen individuele bijzondere bijstand -------------------------------- 11
3.2.1.6 Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten ------------------------------------ 12
3.2.1.7 Afschaffen categoriale bijzondere bijstand ouderen --------------------------------------------- 13
3.2.1.8 Individuele inkomenstoeslag(in plaats van Langdurigheidstoeslag) ------------------------------- 13
3.2.1.9. Individuele studietoeslag (onderdeel Participatiewet) ------------------------------------------- 13
3.2.1.10 Stapelingseffecten --------------------------------------------------------------------------------------- 14
3.2.1.11.Fonds voor Meedoen instellen voor de maatschappelijke participatie --------------------- 14
3.2.1.12 Samenvatting van de voorstellen---------------------------------------------------------------------15
4. Financiële consequenties-------------------------------------------------------------------------------------------------16
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
3
1.
Aanleiding
In deze notitie stellen wij voor het minimabeleid van de gemeente Ede te herijken met als beoogd
maatschappelijk effect het bestrijden van armoede bij de meest kwetsbare inwoners van Ede en het bevorderen
van de participatie en zelfredzaamheid van inwoners en hun kinderen.
Door de economische crisis hebben meer Edenaren dan voorheen te maken met financiële problemen. Er is
sprake van een aantal landelijke ontwikkelingen, zoals de invoering van de kostendelersnorm, de beperking
van de categoriale bijzondere bijstand en het afschaffen van de landelijke regelingen – Compensatie Eigen
Risico (CER) en Wet tegemoetkoming chronische zieken en gehandicapten (Wtcg) die gevolgen hebben voor
mensen met een laag inkomen. .
Ook het effectueren van bezuinigingen op eerder vastgesteld minimabeleid per januari 20151 is reden om het
beleid te herijken. Als deze bezuinigingen geëffectueerd zouden worden, heeft dat gevolgen voor mensen met
een laag inkomen en hun kinderen.
Om inzicht te krijgen in de koopkracht van de Edenaren met een laag inkomen en in de effecten van landelijk
en lokaal beleid heeft het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) in de zomer van 2014 voor de
gemeente Ede een onafhankelijk onderzoek – de Minima-effectrapportage (MER) –uitgevoerd 2. Het Nibud doet
aanbevelingen die wij gebruiken om ons minimabeleid te herijken en effectiever te maken.
De notitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt in het kort aangegeven wat de landelijke en lokale
ontwikkelingen zijn rondom het Armoedebeleid – Minimabeleid. Ook is in dit hoofdstuk de opzet en het resultaat
van het onderzoek dat het Nibud voor de gemeente Ede heeft uitgevoerd beschreven. Voor uitgebreide
informatie verwijzen wij u naar de ‘Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014’ opgesteld door het Nibud.
Verder worden in hoofdstuk 3 voorstellen gedaan voor nieuw beleid. Het ongewijzigde bestaande beleid is niet
opgenomen in deze notitie. Tot slot staan in hoofdstuk 4 de financiële consequenties opgenomen.
1
2
Zie nota ‘Minimabeleid 2013 en verder’ van de gemeente Ede
Zie bijlage ‘Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014’van het Nibud
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
4
2.
Armoedebeleid - Minimabeleid
2.1.
Algemeen
Veel mensen komen in de armoede door veeleisende zorg voor kinderen, een fysieke of psychische beperking
of een laag opleidingsniveau. Meestal gaat het om een combinatie van factoren. Vaak gaat het om mensen die
moeten leven van een (bijstands)uitkering, éénoudergezinnen of gezinnen met één kostwinner. Daarnaast zijn
er landelijk circa 250.000 werkende armen. In Ede hebben 1674 huishoudens een bijstandsuitkering, hiervan
zijn 297 samenwonenden, 310 alleenstaande ouders en 1067 alleenstaand (per 25 juli 2014). Buiten deze
groep maken 400 inwoners gebruik van schuldhulpverlening.
De Rijksoverheid heeft verschillende maatregelen aangekondigd die de koopkracht van huishoudens kunnen
aantasten. Denk bijvoorbeeld aan wijzigingen met betrekking tot de Wajong en de sociale werkvoorziening, en
het plan om de bijstandsnorm in 20 jaar tijd geleidelijk met ongeveer € 2.000 op jaarbasis te verlagen.
Daarnaast zullen andere landelijke wijzigingen zoals in paragraaf 2.3. beschreven de koopkracht van
huishoudens kunnen beïnvloeden. Ook meer autonome ontwikkelingen als het stijgen van de zorgpremies en
het steeds hoger wordende eigen risico bij de zorgverzekering eisen hun tol.
Wij willen dat in Ede niemand als gevolg van armoede sociaal uitgesloten wordt. En dat hoeft ook niet als we in
staat zijn om de krachten te bundelen. Er gebeuren al veel goede dingen in de Ede. Veel maatschappelijke
organisaties en vrijwilligers nemen ook hun verantwoordelijkheid en bieden hulp en ondersteuning aan mensen
met een laag inkomen.
Voorop staat dat werk de beste weg uit armoede is. We verwachten dat onze inwoners zich inspannen om te
werken of, als dat niet kan bijvoorbeeld vanwege een beperking, te participeren op een andere manier. Wij
moeten constateren dat steeds meer inwoners, vooral als gevolg van de economische situatie (toename
werkloosheid), niet uitkomen met het inkomen en daardoor in financiële problemen komen. Als het niet lukt
(voldoende) inkomen te genereren uit werk, komen we als gemeente tegemoet in de kosten voor inwoners met
een laag inkomen en kunnen we de financiële nood verlichten. Veel inwoners kunnen mede door ons beleid
meedoen aan de samenleving. Bepaalde huishoudtypes hebben onvoldoende middelen om mee te doen. Dat
kunnen we concluderen uit het onafhankelijke onderzoek – de Minima-effectrapportage (MER) - dat het
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) in de zomer van 2014 voor de gemeente Ede heeft
uitgevoerd. Het Nibud doet aanbevelingen waarmee wij ons minimabeleid kunnen herijken en effectiever
kunnen maken.
Kinderen en armoede
Kinderen uit arme gezinnen zijn vaak slechter af. Dit staat in het op 25 juni 2013 gepubliceerde rapport
‘Kinderen in armoede in Nederland’3 van het Verwey-Jonker instituut, gemaakt in opdracht van de
Kinderombudsman. Kinderen zijn veel minder vaak lid van een vereniging en gaan om financiële redenen
minder vaak op vakantie en maken minder uitstapjes. Thuis is er geen geld voor nieuwe kleren of elke dag een
warme maaltijd. Bovendien ervaren arme kinderen in hun jeugd gezondheidsproblemen, doen zij minder mee
aan allerlei sociale activiteiten, hebben zij vaak een lager opleidingsniveau en als volwassene minder vaak
(vast) werk.
De Kinderombudsman vraagt gemeenten een integraal beleid hierop te ontwikkelen. En dan niet alleen
aandacht te hebben voor sportieve en culturele ontwikkelingen, maar ook voor financiële ondersteuning,
schuldpreventie, onderwijs en gezondheid. Dat kan in de vorm van een kindpakket.
Schulden
De schuldenproblematiek is de afgelopen jaren toegenomen. Veel huishoudens moeten van minder rondkomen
en de financiën van huishoudens zijn kwetsbaarder geworden. Meer huishoudens lopen risico op
problematische schulden. Ze hebben vaker betalingsachterstanden en bouwen geen buffer op. Veel van deze
inwoners hebben geen inzicht in hun financiën en zien vaak niet de noodzaak van een overzichtelijke financiële
administratie. Problemen verergeren als het inkomen daalt.
In Ede is het aantal burgers in budgetbeheer bij de gemeente in 2013 met 7 % gestegen 4. Dit zegt echter niet
alles over het totaal aantal burgers met problematische schulden omdat diverse andere instanties zich namelijk
ook bezighouden met schuldhulpverlening.
3
4
Zie rapportage: www.dekinderombudsman.nl
Zie ‘Monitoring Minimabeleid gemeente Ede’ over 2013
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
5
Hoewel de gemeente Ede de afgelopen jaren met succes heeft ingezet op de preventie van
schuldenproblematiek, blijft het stimuleren van financiële zelfredzaamheid van inwoners de komende jaren een
belangrijk aandachtspunt. Met de transformatie van het sociaal domein willen we juist vooral de eigen kracht
van inwoners aanboren. Dat geldt ook voor armoedebestrijding. We gaan in gesprek en nemen de individuele
inwoners en hun financiële situatie als vertrekpunt en niet de regeling.
2.2
Minima-effectrapportage (MER) – Nibud
De MER geeft inzicht in de koopkracht van de inwoners met een laag inkomen en in de effecten van landelijk
en lokaal beleid. Via begrotingen brengt het Nibud de inkomsten en uitgaven in beeld. Het unieke aan de MER
is dat het Nibud ook beschikt over de uitgavencijfers en door de uitgaven af te zetten tegen het inkomen zo laat
zien wie de meest kwetsbare doelgroepen in Ede zijn.
2.2.1 Opzet onderzoek
In de MER wordt voor een aantal huishoudtypen de koopkracht inzichtelijk gemaakt 5. De rapportage laat zien
welke effecten de landelijke en gemeentelijke maatregelen hebben op de koopkracht van de huishoudtypen bij
verschillende inkomensniveaus6. Voor elk huishouden worden berekeningen gemaakt bij de verschillende
inkomensniveaus.
Om het effect van inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens te berekenen,
maakt het Nibud gebruik van begrotingen. Uit deze begrotingen zijn de inkomsten en uitgaven van de
huishoudens af te lezen. De begrotingen zijn voor groepen van huishoudens. De gehanteerde bedragen in de
begrotingen zijn gemiddelden. Hieruit wordt duidelijk in hoeverre een individueel huishouden in een bepaalde
doelgroep een sluitende begroting heeft.
Bij de begroting is geen rekening gehouden met schulden, omdat daarover niets algemeens te zeggen valt.
Schulden komen echter vaak voor onder mensen met lage inkomens.
Alle begrotingen zijn maandbegrotingen, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn omgerekend naar gemiddelde
maandbedragen. In de praktijk kunnen er flinke verschillen zijn tussen de maanden van het jaar. Vakantiegeld
wordt bijvoorbeeld jaarlijks uitgekeerd, maar wordt in de rapportage van het Nibud uitgedrukt in een
maandelijks bedrag.
Het inkomen is in iedere begroting een vast gegeven. De uitgavenkant is gevuld met de methode van een
basispakket, alle uitgaven die als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, zoals huur en het restpakket. Dit is
het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan en is bestemd voor vrije
bestedingen, zoals bijvoorbeeld een lidmaatschap in verband met maatschappelijke participatie. Alle vrije
bestedingen vormen samen het restpakket7.
2.2.2 Resultaat MER onderzoek8
Rondkomen van een minimuminkomen is voor het ene huishoudtype moeilijker dan voor het andere. Uit het
onderzoek blijkt dat de volgende punten extra aandacht verdienen:
 Echtparen onder de AOW-gerechtigde leeftijd met een inkomen op bijstandsniveau kunnen het basispakket
niet bekostigen. De kosten voor 2 volwassenen aan bijvoorbeeld voeding, kleding en verzekeringen zijn te
hoog om vanuit de norm te worden voldaan.
 De kosten van kinderen komen hier nog bovenop: de landelijke kindgebonden toeslagen kunnen deze
kosten niet compenseren.
 Oudere kinderen zijn duurder dan jonge kinderen (Qua voeding, schoolkosten, zakgeld e.d.)
 Alleenstaanden onder de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen de kosten van sociale participatie niet
opbrengen.
 Huishoudens boven de AOW-gerechtigde leeftijd hebben genoeg bestedingsruimte om alle uitgaven uit het
basispakket en restpakket te bekostigden. Echter, deze groep is meestal niet in staat om het inkomen te
verhogen. Bovendien zal deze groep een steeds groter deel van hun zorgkosten zelf moeten gaan betalen,
wat een negatief effect op de maandbegroting zal hebben.
5
6
7
8
zie pagina 11 MER gemeente Ede 2014 van het Nibud
Inkomensniveaus: bijstandsnorm, 110% en 120% van het sociaal minimum
zie bijlage 3, pagina 77 t/m 79 MER gemeente Ede 2014 van het Nibud
Zie tabel 1 - pagina 28 en 67 t/m 71 MER gemeente Ede 2014 van het Nibud
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
6
Er is en gaat met ingang van 1 januari 2015 veel veranderen voor huishoudens met een minimuminkomen. Met
het oog op de (nabije) toekomst worden door het Nibud enkele overwegingen meegegeven die extra aandacht
verdienen. Hieronder een paar overwegingen uitgelicht:
 Als gevolg van de kostendelersnorm kunnen huishoudens met meerderjarig thuiswonende kinderen er op
achteruitgaan. Dit betekent niet per definitie dat deze huishoudens de maandbegroting niet meer rond
kunnen krijgen. Soms lukt dat wel, maar dan zal wel (het grootste deel van) het inkomen van het kind
toegevoegd moeten worden aan het huishoudbudget.
 De hervorming van de kindregelingen kan een daling van het inkomen tot gevolg hebben. Dit geldt
bijvoorbeeld voor een eenoudergezin met twee jonge kinderen en een inkomen op bijstandsniveau. De
stijging van het kindgebonden budget kan het verlies van de toeslag voor eenoudergezinnen niet geheel
compenseren.
 Per 1 januari 2015 lopen enkele lokale incidentele middelen af 9. Deze bezuinigingen raken vooral gezinnen
met kinderen. Omdat de kosten van kinderen niet geheel gecompenseerd worden door de (landelijke)
kindgebonden toeslagen, stellen wij voor te onderzoeken hoe deze gezinnen nog wel ondersteund kunnen
worden.
 Om de uitvoeringskosten van de individuele bijzondere bijstand niet teveel te verzwaren kan de gemeente
kiezen voor ‘individuele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken’
Omdat het niet makkelijk is om rond te komen van een minimuminkomen komt het Nibud met enkele
suggesties om huishoudens te ondersteunen. Hieronder enkele suggesties benoemd:
 Het aanbieden van budgetteringscursussen voor huishoudens die niet goed met geld om kunnen gaan. De
gemeente Ede is in 2013 begonnen met het organiseren van trainingen voor uitkeringsgerechtigden en
anderen op het gebied van preventie bij schulden en budgetbeheer.
 Mogelijkheden onderzoek om huishoudens extra te ondersteunen via particuliere fondsen.
 Energiezuinige producten en hulp van energieadviseurs aanbieden, vooral aan huishoudens die in
woningen wonen die niet energiezuinig zijn.
 De vermogensgrens voor de kwijtschelding verruimen tot de vermogensgrens die in de WWB wordt
gehanteerd, wanneer dit door het Rijk mogelijk wordt gemaakt. Dit met het oog op de financiële buffer die
elk huishouden zou moeten hebben voor onvoorzienbare uitgaven.
 Een vergoeding voor woon-werkverkeer mogelijk maken voor huishoudens die voorheen geen uitkering van
de gemeente ontvingen, maar die wel een inkomen hebben dat past binnen de regels van het minimabeleid.
 Een gemeentelijke bijdrage voor sociale participatie voor volwassenen mogelijk maken.
2.3
Wijzigingen in het landelijke beleid
Categoriale bijzondere bijstand
In het wetsvoorstel “Wet maatregelen WWB en aanverwante wetten” wordt de mogelijkheid voor categoriale
bijzondere bijstand beperkt. Dit betekent dat de ruimte voor gemeente wordt beperkt om groepen mensen extra
inkomensondersteuning te geven voor aannemelijke kosten, die verband houden met kenmerken van de groep
waar ze toe behoren. Op individuele basis kan men een aanvraag voor bijzondere bijstand blijven indienen voor
noodzakelijke kosten.
Alléén de categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAZ),
dan wel een tegemoetkoming in de premie van een dergelijke verzekering, blijft bestaan. Deze vorm van
categoriale bijzondere bijstand wordt bovendien verruimd door het schrappen van de centrale inkomensnorm
van 110% van het sociaal minimum.
Kostendelersnorm
Per 1 januari 2015 zal in de bijstandsverlening de kostendelersnorm worden ingevoerd. Dat betekent dat
als een bijstandsgerechtigden een woning deelt met meer volwassenen, de bijstandsuitkering daarop wordt
aangepast. Hoe meer personen van 21 jaar of ouder in een huis wonen, hoe lager de bijstandsuitkering per
persoon wordt.
De wetgever gaat ervanuit dat als er meer personen in één woning wonen, zij de woonkosten en de kosten
voor levensonderhoud kunnen delen. Vandaar de kostendelersnorm. De kostendelersnorm geldt niet als er
alleen kinderen onder 21 jaar of studerende kinderen tot het huishouden behoren.
In onderstaande tabel staat de hoogte van de bijstandsuitkering in percentages per soort huishouden vermeld.
Hierbij staat 100% voor de bijstandsuitkering voor gehuwden en samenwonenden: Gehuwden en
samenwonenden krijgen een bijstandsuitkering van 100%. Een eenpersoonshuishouden krijgt daar 70% van.
9
Zie nota ‘Minimabeleid 2013 en verder’van de gemeente Ede
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
7
Dus bij een huishouden met vier volwassen personen krijgt elk persoon die recht heeft op een
bijstandsuitkering een uitkering van maximaal 40% van de gehuwdennorm. Onderstaande tabel stopt bij een
huishouden met 5 personen, maar de kostendelersnorm geldt ook voor huishoudens met nog meer personen.
Tabel kostendelersnormen per 1 januari 2015.
Huishouden
Bijstandsnorm per persoon
Eénpersoonshuishouden
Tweepersoonshuishouden
Driepersoonshuishouden
Vierpersoonshuishouden
Vijfpersoonshuishouden
70%
50%
43 1/3%
40%
38%
Totale bijstandsnorm als alle
personen bijstand ontvangen
70%
100%
130%
160%
190%
Wet hervormingen kindregelingen
Deze wet heeft tot doel de bijdrage in de kosten van kinderen te vereenvoudigen.
Op dit moment bestaan er tien verschillende financiële regelingen voor mensen met kinderen. Van die tien
regelingen blijven er in 2015 nog vier over. Namelijk:
 de kinderbijslag (Sociale Verzekeringsbank);
 het kindgebonden budget (Belastingdienst);
 de kinderopvangtoeslag (Belastingdienst/toeslagen); en
 de inkomensafhankelijke combinatiekorting (Belastingdienst).
De andere regelingen verdwijnen of gaan op in het kindgebonden budget, de kinderbijslag of andere
regelingen.
De consequentie van deze wetswijziging is dat de norm van de uitkering voor een alleenstaande ouder wijzigt.
Per 1 januari krijgt deze alleenstaande ouder een uitkering die even hoog is als de uitkering voor een
alleenstaande (zie tabel kostendelersnorm)
Door deze wijzigingen verdwijnt de aanvulling van 20% voor de alleenstaande ouders in de WWB, IOAW
(Inkomensvoorziening Oudere Arbeidsongeschikte Werklozen) en IOAZ (Inkomensvoorziening Oudere
Arbeidsongeschikte Zelfstandigen). De alleenstaande ouder krijgt tot 1 januari 2015 90% van de bijstandsnorm.
De alleenstaande ouders krijgen via de Belastingdienst vanaf 1 januari 2015 extra kindgebonden budget, maar
dit extra budget compenseert de verlaging van de WWB-, IOAW- en IOAZ-uitkering niet helemaal.
Langdurigheidstoeslag
De categoriale langdurigheidstoeslag wordt per 1 januari 2015 omgevormd tot een individuele inkomenstoeslag
voor personen tot de AOW gerechtigde leeftijd. De toeslag gaat gelden voor mensen die langdurig van een laag
inkomen rond moeten komen en door hun individuele omstandigheden geen zicht hebben op verbetering van
het inkomen. Dit betekent dat klanten alleen de toeslag krijgen als zij voldoen aan de geldende criteria die
individueel getoetst gaan worden.
Afschaffing Wtcg en CER
Het Rijk heeft een tweetal financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten per 1 januari 2014
afgeschaft: de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie Eigen
Risico (CER). Gemeenten ontvangen een deel van het huidige budget om het wegvallen van deze regelingen
te compenseren. Deze middelen kunnen aangewend worden om aan de doelgroep voorzieningen dan wel
inkomenssteun te bieden. Inwoners dienen dit op individuele basis aan te vragen.
Afschaffing studieregeling Wajong
In de huidige uitkeringswet voor jonge gehandicapten (Wajong) zit een studieregeling. Deze regeling verdwijnt
door de komst van de nieuwe Participatiewet. Om deze regeling toch voort te zetten kunnen gemeenten een
individuele studietoeslag verstrekken aan personen van 18 jaar of ouder.
Koopkrachttegemoetkoming
Voor 2014 heeft het Rijk voor huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum een éé nmalige koopkrachttegemoetkoming ingevoerd. De tegemoetkoming is als vastgesteld op € 100 voor gehuwden, € 90 voor
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
8
een alleenstaande ouder en € 70 voor een alleenstaande. De regeling wordt uitgevoerd door de gemeenten en
zal in december plaatsvinden.
3
Voorstellen armoedebeleid
3.1
Ambitie
Niemand mag door armoede sociaal uitgesloten worden. Inwoners moeten volop mee kunnen doen in de
samenleving. Voorop staat dat werk de beste weg uit armoede is. We zetten er als gemeente volop op in om
mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Ook met het regionaal arbeidsmarktbeleid en het
regionaal werkbedrijf zetten we hier in de regio stappen in. Daarnaast willen we initiatieven richten op het
versterken van de zelfredzaamheid van mensen door maatwerk, een preventieve aanpak en vooral door
samenwerking. Naast de inspanningen van de gemeente zijn er de waardevolle inspanningen van
maatschappelijke partners en inwoners die inwoners met een laag inkomen ondersteunen.
Van het allergrootste belang is een solide basisinfrastructuur. Mensen varen wel bij goede sociale netwerken en
bij voldoende sociale voorzieningen als scholen, ruimtes voor ontmoeting, passende woonruimte, speelvelden,
verenigingen, sportvelden, winkelcentra, gezondheidscentra. Maar alleen de basis op orde is soms niet
voldoende. Met een inkomen op het sociaal minimum is er vrijwel geen financiële ruimte om volwaardig mee te
kunnen doen. Daarom ondersteunen wij initiatieven gericht op meedoen en ondersteunen we inwoners om
aansluiting met andere inwoners binnen de wijk en het dorp te krijgen en te houden met als doel de
zelfredzaamheid en de participatie (waar mogelijk in de vorm van betaald werk) te stimuleren. Met het
armoedebeleid proberen we uitsluiting te voorkomen en mensen te stimuleren mee te (blijven) doen in de
samenleving. Het minimabeleid uit zich onder andere in het toepassen van de bijzondere bijstand. Een
onderdeel van het armoedebeleid is het schuldhulpverleningsbeleid, waarbij het gaat om het bevorderen van
rondkomen.
Centrale ambitie
Het bevorderen van participatie door vergroting van financiële zelfredzaamheid en het
voorkomen van armoede. Wie daartoe niet in staat is kan terugvallen op een solide vangnet dat
gericht is op participatie aan de samenleving en het voorkomen van uitsluiting.
3.2
Beleidsdoelen
Hoewel de gemeente Ede de afgelopen jaren met succes heeft ingezet op de preventie van
schuldenproblematiek, vooral bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden en bij burgers met problematische
schulden, blijft het stimuleren van financiële zelfredzaamheid van inwoners de komende jaren een belangrijk
aandachtspunt. Met de transformatie van het sociaal domein willen we juist de eigen kracht van inwoners en
van organisaties die in Ede hard aan het werk zijn op dit terrein aanboren en beter benutten. Dat geldt ook voor
armoedebestrijding. We gaan in gesprek en nemen de inwoner en zijn financiële situatie als vertrekpunt en niet
de regeling.
Het Rijk voert een generiek inkomensbeleid en bepaalt bijvoorbeeld de hoogte van de bijstandsuitkering.
Gemeenten vullen dit generieke beleid aan vanuit een zorgplicht. Gemeenten doen dit onder andere door het
voeren van algemeen preventief beleid zoals arbeidsmarktbeleid, het bevorderen van de werkgelegenheid, het
bestrijden van voortijdig schoolverlaten én door het voeren van armoedebeleid. Armoedebeleid bestaat uit het
aanbieden van diensten zoals re-integratie en schuldhulpverlening en het doen van concrete verstrekkingen,
zoals bijzondere bijstand of het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen.
Schuldhulpverlening
We willen dat mensen kunnen participeren en niet uitvallen vanwege financiële problemen en schulden.
Door preventie en vroeg signalering willen we voorkomen dat mensen in een situatie van armoede en schulden
terecht komen. Voorkomen is altijd beter dan genezen. Als er toch financiële problemen ontstaan is het
essentieel dat mensen tijdig aankloppen voor hulp en advies. De drempel om dit te doen moet dus zo laag
mogelijk zijn. Wij willen dat partijen bij wie mensen financiële verplichtingen aangaan, tijdig een problematische
financiële situatie signaleren. Teruglopende inkomens of gebeurtenissen die het leven in één klap veranderen
moeten tijdig herkend worden.
Signalen kunnen op veel plekken worden opgevangen: op school, bij instellingen voor dak- en thuislozen,
tijdens een budgetcursus voor bijstandgerechtigden, door een werkgever, woningcorporaties, verzekeraars of
door bedrijven die zien dat achterstallige betalingen op dreigen te lopen.
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
9
Doelstellingen
Vergroten van financiële zelfredzaamheid en voorkomen van armoede
 Meer preventie en verbetering van de vroegsignalering
 meer integraal oppakken dienstverlening
Uitsluiting voorkomen door solide vangnet gericht op participatie aan de samenleving
Meer maatwerk inkomensondersteunende regelingen
3.2.1 Meer maatwerk inkomensondersteunende regelingen
Het armoedebeleid is bedoeld voor mensen met een laag inkomen, zodat ze kunnen meedoen in de
samenleving. Van een laag inkomen is het voor meerdere huishoudtypes niet altijd mogelijk om de dagelijkse
kosten van het bestaan te betalen. Dit betekent dat zij ook geen financiële ruimte hebben voor culturele en
sociale activiteiten.
De resultaten van de Minima- effectrapportage gemeente Ede 2014 (MER) van het Nibud laat zien dat
rondkomen met een minimuminkomen voor het ene huishoudtype moeilijker is dan voor het andere.
Met het minimabeleid proberen we uitsluiting te voorkomen en mensen te stimuleren mee te (blijven) doen in
de samenleving. Het minimabeleid uit zich onder andere in het toepassen van bijzondere bijstand. Om voor alle
huishoudtypes een solide vangnet te creëren, dat gericht is op participatie aan de samenleving, stellen wij u
voor om onderstaande maatregelen te nemen.
3.2.1.1
Maatschappelijke participatie kinderen
De tegemoetkoming voor de maatschappelijke participatie van kinderen voortzetten voor kinderen van 6 tot en
met 17 jaar en de doelgroep verbreden. Dit betekent de inkomensgrens vaststellen op 120% en de regeling
openstellen voor kinderen van huishoudens die een schuldentraject volgen of gebruik maken van de
voedselbank.
Motivatie:
De raad heeft bij de vaststelling van de notitie ‘Minimabeleid 2013 en verder’ besloten om de doelgroep
kinderen die in aanmerking komt voor de tegemoetkoming te verkleinen van 6 tot en met 17 jaar naar 6 tot en
met 14 jaar. Omdat de raad in 2011 heeft aangegeven participatie van kinderen tot en met 17 jaar belangrijk te
vinden zijn incidentele middelen beschikbaar gesteld om dit tot 2015 te realiseren.
Uit de diverse onderzoeken blijkt dat kinderen uit arme gezinnen vaak slechter af zijn. Ze zijn veel minder vaak
lid van een vereniging en gaan om financiële redenen minder vaak op vakantie en maken minder uitstapjes. Dit
is reden om te adviseren het genomen besluit terug te draaien en de tegemoetkoming voor deze doelgroep (6
tot en met 17 jaar) voort te zetten.
Om ervoor te zorgen dat de kinderen ook structureel meedoen aan maatschappelijke participatie wordt een
instrument ontwikkeld dat hiertoe bijdraagt. Dit doen we in de vorm van een webshop, waarbij de doelgroep
een keuze kan maken uit het activiteitenaanbod in de gemeente Ede. De vereniging, het buurthuis of de
instelling krijgt de tegemoetkoming rechtstreeks overgemaakt. De ouders ontvangen de tegemoetkoming dan
niet meer op hun bankrekening.
Vanaf mei 2014 is met het projectbudget van Menzis de regeling ‘Meer Kinderen Meedoen’ 10 ingevoerd.
Kinderen van ouders met een inkomen tussen de 110-120% van het sociaal minimum, maar vooral kinderen
van ouders die gebruik maken van de voedselbank of een schuldhulptraject, zijn vaak slechter af. Deze
regeling wordt voor twee jaar (2014/2015) gefinancierd uit het gezondheidsbevorderend project-budget van
Menzis. Het voorstel is om de regeling ook na 2016 voort te zetten.
De ouders van deze kinderen krijgen waardebonnen die zij in kunnen leveren bij verenigingen, buurthuizen en
instellingen die deze activiteiten aanbieden. Met de invoering van waardebonnen is een start gemaakt met
10
Maatschappelijke participatieregeling voor kinderen van de doelgroep met een inkomen tussen de 110 en 120% en kinderen van gezinnen die een
schuldhulpverleningstraject volgen of gebruik maken van de Voedselbank .
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
10
gewenning van de doelgroep aan het nieuwe betaalinstrument, de webshop. Zo willen wij bereiken dat kinderen
structureel deelnemen aan maatschappelijke activiteiten.
Om een tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie van kinderen voort te zetten (kinderen van 6 tot en
met 17 jaar) en de doelgroep te verbreden, is naar verwachting een budget van € 120.000 nodig voor 2015 en
verder.
Kosten
Maatschappelijke participatie kinderen
(€ 150 per kind van 6 t/m 17 jaar)
3.2.1.2
2015
2016 e.v.
€ 120.000
€ 120.000
Maatschappelijke participatie volwassenen
Het invoeren van een tegemoetkoming voor de maatschappelijke participatie van volwassen. De
inkomensgrens gelijkstellen aan overige minimaregelingen (110%). De tegemoetkoming vaststellen op
€ 150 per kalenderjaar.
Motivatie:
Gemeente Ede kent geen financiële regeling voor maatschappelijke participatie volwassenen. Uit het
onderzoek van het Nibud blijkt dat volwassenen onder de AOW gerechtigden leeftijd geen financiële ruimte
hebben om maatschappelijk te participeren.
Maatschappelijk participeren is van belang voor een gezonde samenleving. Meedoen biedt plezier en
ontspanning en draagt bij aan de ontwikkeling van mensen. Dit kan ook weer bijdragen aan een beter
werkzaam leven. Daarom is het voorstel om ook aan volwassenen een financiële tegemoetkoming te
verstrekken om maatschappelijk te participeren. Gedacht wordt aan een tegemoetkoming gelijk aan die van
kinderen (€ 150 per kalenderjaar) en de inkomensgrens gelijk te stellen aan overige minimaregelingen (110%).
De verstrekking zal via de webshop plaatsen, net als bij de regeling maatschappelijke participatie kinderen.
De verwachting is dat het gebruik van deze regeling in het begin laag is (30% - oplopend naar 50% in 2016 –
van het totaal aantal volwassenen 1975). Daarom wordt bij aanvang van de regeling het budget gesteld €
88.500 en zal naar verwachting oplopen naar € 147.000.
Kosten
Maatschappelijke participatie volwassen (€ 150
per volwassene)
2015
2016 e.v.
€ 88.500
€ 147.000
NB: de vermelde bedragen in de voorstellen 3.2.1.1 en 3.2.1.2 zijn de totaal benodigde bedragen. Indien besloten
wordt deze regelingen in te voeren, vallen de huidige uitgaven voor de tegemoetkoming sport, cultuur en recreatie
vrij. Daarmee zijn de extra uitgaven voor deze verruiming: € 88.500 in 2015 en € 187.000 in 2016 en verder.
3.2.1.3
Diplomazwemmen 7/8 jarigen
De voortzetting van de regeling diplomazwemmen voor 7/8 jarigen af laten hangen van evaluatie door
Sportservice Ede.
Motivatie:
De raad heeft in 2012, in verband met de bezuinigingen, besloten de subsidie voor schoolzwemmen te
beëindigen. Dit leverde een bezuiniging op van € 175.000. Om kinderen van minima toch de mogelijkheid te
bieden een zwemdiploma te halen, zijn er voor de duur van 3 jaar extra middelen beschikbaar gesteld van €
50.000 per jaar (totaal € 150.000).
Kinderen in de leeftijd van 7 en 8 jaar worden hierdoor in de gelegenheid gesteld om hun A-diploma te halen.
Ouders die tot de doelgroep behoren, krijgen een tegemoetkoming voor de kosten vergoed. Voortzetten van
deze minimaregeling is afhankelijk gesteld van de evaluatie. Sportservice Ede zal deze evaluatie in oktober
2014 uitvoeren.
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
11
In de Raad van juli 2014 is een motie aangenomen die het college opdraagt 'een onderzoek te houden
betreffende het zwemonderwijs in relatie met scholen en te komen met een beleidsvisie over het zwemproduct'.
Dit onderzoek zal gecombineerd worden met de bovengenoemde evaluatie.
Wij vinden het belangrijk dat kinderen een zwemdiploma hebben. Daarom nemen wij vooruitlopend op het
onderzoek een budget op van € 25.000. Als blijkt dat na uitkomst van het onderzoek de minimaregeling niet
meer nodig is kan dit budget komen te vervallen.
Kosten
Diplomazwemmen 7/8 jarige
3.2.1.4
2015
2016 e.v.
€ 25.000
€ 25.000
Kindpakket: voor kinderen basisonderwijs/voortgezet onderwijs
Het invoeren van een kindpakket voor kinderen die op de basisschool zitten of voortgezet onderwijs volgen.
Inkomensgrens vaststellen op 110% van het sociaal minimum. Bijdrage vaststellen op € 125 voor kinderen op
de basisschool en € 150 voor kinderen op het voortgezet onderwijs.
Motivatie:
Gemeente Ede kent alleen de regeling indirecte onderwijskosten voor kinderen op de basisschool. De raad
heeft bij vaststelling van de notitie ‘Minimabeleid 2013 en verder’ besloten deze regeling te laten vervallen per 1
januari 2015.
Uit het Nibud onderzoek blijkt dat onder andere echtparen onder de AOW-gerechtigde leeftijd op
bijstandsniveau het basispakket niet kunnen bekostigden. Als er dan kinderen binnen het gezin zijn, wordt de
financiële situatie alleen nog slechter. De kosten van kinderen kunnen niet uit de landelijke kindgebonden
toeslagen gecompenseerd worden. Oudere kinderen zijn duurder dan jongere kinderen (qua voeding,
schoolkosten, zakgeld e.d.). Om kinderen kansen te bieden voor de toekomst is een goede opleiding cruciaal.
Zo krijgen zij kansen om aan het werk te komen en te blijven. De Kinderombudsman heeft gemeenten
geadviseerd om een kindpakket samen te stellen voor kinderen tot 18 jaar.
Een kindpakket is een pakket dat kinderen in armoede voorziet van tenminste de meest noodzakelijk
behoeften, aangevuld met zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. Denk hierbij aan het verstrekken
van vouchers voor basisbenodigdheden zoals een stel zomer- en winterkleding, lessen voor een zwemdiploma
(naast regeling voor diplomazwemmen), fiets e.d. Maar ook de extra schoolkosten zouden hiervan betaald
kunnen worden, een laptop, schoolreisje e.d.
Het voorstel is om een kindpakket samen te stellen voor kinderen van 4 tot 18 jaar die onderwijs volgen
(basisonderwijs/voortgezet onderwijs) en de inkomensgrens vast te stellen op 110% van het sociaal minimum.
Omdat oudere kinderen duurder zijn is het voorstel om de waarde van het kindpakket voor kinderen op het
voortgezet onderwijs vast te stellen op maximaal € 150 en voor kinderen op de basisschool op maximaal € 125
per kalenderjaar. De bijdrage wordt beschikbaar gesteld als de noodzaak is vastgesteld en de kosten
daadwerkelijk zijn gemaakt.
Om het kindpakket in te voeren voor kinderen op de basisschool (ongeveer 550 kinderen) en op het voortgezet
onderwijs (ongeveer 450 kinderen) is naar verwachting een budget nodig van € 100.000. Het gebruik is gesteld
op 75%.
Kosten kindpakket
Kinderen basisonderwijs (€125 per kind)
Kinderen voortgezet onderwijs (€ 150 per kind)
3.2.1.5
2015
€ 50.000
€ 50.000
2016
€ 50.000
€ 50.000
Drempelbedrag bij aanvragen individuele bijzondere bijstand
Het bezuinigingsbesluit betreffende de invoering van het drempelbedrag terugdraaien
Motivatie
De raad heeft bij vaststelling van de notitie ‘Minimabeleid 2013 en verder’ besloten om met ingang van 1 januari
2015 een drempel in te voeren als burgers een aanvraag indienen voor individuele bijzondere bijstand. Dit
betekent dat zij de eerste € 120 per kalenderjaar van hun bijzondere noodzakelijke kosten zelf moeten betalen.
Uit het Nibud onderzoek blijkt dat veel huishoudtypes al niet kunnen rondkomen van hun inkomen, zo zullen zij
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
12
ook niet in staat zijn om dit drempelbedrag te betalen. Dit verslechtert hun financiële situatie verder. Voorstel is
daarom om de drempel niet in te voeren, waardoor extra budget nodig is van € 44.000.
Kosten
Vervallen invoering drempelbedrag
2015
€ 44.000
2016
€ 44.000
3.2.1.6 Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten via de collectieve
ziektekostenverzekering voor minima vormgeven
De maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten via de collectieve ziektekostenverzekering voor
minima vormgeven. Daarnaast de mogelijkheid openhouden voor individuele bijzondere bijstand, voor de
kosten die niet verzekerbaar zijn.
Motivatie:
De compensatie regeling Wtcg en CER zijn net als bijzondere bijstand (medisch gerelateerd) bedoeld voor
compensatie van meerkosten. Gemeente Ede biedt minima momenteel een collectieve
ziektekostenverzekering als onderdeel van de categoriale bijzondere bijstand 11. Voor de doelgroep met een
inkomen tot 110% van het sociaal minimum is de aanvullende verzekering uitgebreider en doen we ook een
bijdrage in de premie. De collectieve ziektekostenverzekering bij Menzis heeft tot doel te zorgen dat minima
goed verzekerd zijn, zodat zij geen zorg mijden en niet door onverzekerd zorggebruik in een schuldensituatie
belanden.
Het vormen van een uitgebreidere gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering is één van de
mogelijkheden om de maatwerkvoorziening vorm te geven. Een andere mogelijkheid is het verstrekken van een
individuele financiële compensatie aan de doelgroep via de WMO.
De collectieve ziektekostenverzekering is specifiek gericht op de hogere zorgvraag (voor lagere inkomens).
Vergoeding van medische kosten vindt voor het grootste deel plaats via de basiszorgverzekering. Een
aanvullende verzekering geldt daarbij als uitbreiding, waarin vergoedingen kunnen worden opgenomen die
buiten de basisdekking vallen, maar wel voorzien in dekking van kosten voor inwoners met een aanvullende
zorgbehoefte. De uitvoeringskosten zijn daarmee laag.
Dit in tegenstelling tot de verstrekking van een financiële compensatie aan de doelgroep. Bij deze verstrekking
zal altijd de discussie blijven wie tot de doelgroep chronische zieken en gehandicapten behoord en elke
aanvraag zal individueel beoordeeld moeten worden. Bij de collectieve ziektekostenverzekering kan de
doelgroep, mensen met hoge zorgvraag, zelf besluiten of zij het noodzakelijk vinden en deel willen nemen aan
een uitgebreide collectieve ziektekostenverzekering.
Het aanvullende pakket van de collectieve ziektekostenverzekering geeft inwoners met een lager inkomen de
ruimte om zich uitgebreid te verzekeren waardoor een groot deel van hun kosten gedekt zijn. Naast directe
kosten kunnen in het pakket ook eigen bijdragen WMO opgenomen worden. Omdat de centrale (landelijke)
inkomensnorm van 110% van het sociaal minimum komt te vervallen, is het mogelijk deze uit te breiden naar
een ruimere inkomensgroep. Over de uitbreiding van de pakketten voor 2015 en de daarbij behorende kosten
wordt overleg gevoerd met de zorgverzekeraar.
Het voorstel is om de collectieve ziektekostenverzekering uit te breiden voor de doelgroep chronisch zieken en
gehandicapten en voor de premie een bijdrage te verstrekken. De bijdrage voor de premie laten afhangen van
het inkomens- en vermogensniveau van de verzekerden. Hierbij kan worden gedacht aan een indeling in
inkomensgroepen. De collectieve ziektekostenverzekering beschouwen we dan als voorliggende voorziening,
waardoor in principe geen recht meer bestaat op individuele bijzondere bijstand voor medische kosten. Er is
immers een adequate voorziening. Voor de kosten die niet verzekerbaar zijn, zoals energiekosten en
meerkosten van maaltijdvoorzieningen, blijft de individuele bijzondere bijstand open staan. Na 1 jaar wordt de
collectieve ziektekostenverzekering in combinatie met de individuele bijzondere bijstand geëvalueerd op de
effecten voor chronisch zieken en gehandicapten.
11
Het bieden van een collectieve ziektekostenverzekering is de enige vorm van categoriale bijzondere bijstand die na 1 januari 2015 blijft bestaan.
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
13
De collectieve ziektekostenverzekering zal pas ingaan per 1 januari 2015. Voor de doelgroep die in 2014 geen
Compensatie eigen bijdrage (CER) meer ontvangt is een voorstel in voorbereiding. Gedacht wordt aan een
incidentele vergoeding. Medio oktober 2014 ontvangt de gemeente van het Centraal Administratie Kantoor
(CAK) een overzicht van de doelgroep en zal het definitieve voorstel kunnen worden uitgewerkt.
In verband met het afschaffen van Wtcg en CER ontvangt de gemeente Ede voor 2014 € 250.000 en vanaf
2015 € 1.3 mln oplopend tot € 1.6 mln in 2017. Omdat nog niet bekend is wat het voorstel van de
zorgverzekeraar zal zijn, wordt dit budget neutraal meegenomen.
Kosten
Te verwachten uitgaven (incl. uitvoeringskosten)
3.2.1.7
2015
€ 1.273.000
2016
€ 1.273.000
Afschaffen Categoriale bijzondere bijstand ouderen
Afschaffen van de categoriale bijzondere bijstand ouderen (wettelijke verplichting). Noodzakelijke kosten
vergoeden via de individuele bijzondere bijstand (maatwerk)
Motivatie:
In het wetsvoorstel “Wet maatregelen WWB en aanverwante wetten” wordt de mogelijkheid voor categoriale
bijzondere bijstand beperkt. Het wetsvoorstel noemt als hoofdregel het individuele ‘maatwerkprincipe’. Als de
kosten daadwerkelijk noodzakelijk en gemaakt zijn, blijft altijd individuele bijzondere bijstand mogelijk
(maatwerk). Kosten die betrekking hebben op chronische ziekte of handicap komen te vallen onder de
maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten. Voorstel is het volledige budget toe te voegen aan
de individuele bijzondere bijstand in verband met de stapelingseffecten voor deze doelgroep.
Kosten
Individuele bijzondere bijstand
3.2.1.8
2015
€ 95.000
2016
€ 95.000
Individuele inkomenstoeslag (in plaats van Langdurigheidstoeslag)
De langdurigheidstoeslag omzetten naar individuele inkomenstoeslag met dezelfde uitgangspunten
Motivatie:
In het wetsvoorstel “Wet maatregelen WWB en aanverwante wetten” wordt de categoriale langdurigheidstoeslag per 1 januari 2015 omgevormd tot een individuele inkomenstoeslag voor personen van 21 jaar tot de
AOW gerechtigde leeftijd. Deze personen moeten langdurig van een laag inkomen rondkomen en gelet op hun
individuele omstandigheden geen zicht hebben op verbetering van het inkomen. Dat vraagt meer inspanning
van zowel de klant als van de consulent. De re-integratieconsulent moet beoordelen of klant aan de gestelde
criteria voldoet.
Het voorstel is om de beleidsuitgangspunten van de huidige regeling Langdurigheidstoeslag te handhaven.
Deze beleidsuitgangspunten voldoen aan de wettelijke regelgeving. Beleidsuitgangspunten zijn: referteperiode
5 jaar (de periode van 5 jaar die voorafgaat aan de peildatum) en een laag inkomen gelijk aan bijstandsniveau.
De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld op een vast bedrag per huishoudtype per kalenderjaar.
Kosten
Individuele inkomenstoeslag
3.2.1.9
2015
€ 215.000
2016
€ 215.000
Individuele studietoeslag (onderdeel van Participatiewet)
Invoeren van een Individuele studietoeslag voor jong gehandicapten. De bijdrage vaststellen op € 100 per
maand
Motivatie:
Door de komst van de nieuwe Participatiewet is het mogelijk om arbeidsgehandicapten een studietoeslag te
verstrekken. De gehandicapte moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen, namelijk:
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
14
18 jaar of ouder zijn, en er moet zijn vastgesteld dat diegene met voltijdse arbeid niet in staat is tot het
verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie. Verder moet er
recht zijn op studiefinanciering op grond van de WSF2000 of recht op een tegemoetkoming op grond van de
WTOS. Deze toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand.
De rijksoverheid heeft deze mogelijkheid geboden omdat het voor studenten met een arbeidshandicap niet
altijd mogelijk is om extra werkzaamheden te verrichten naast hun studie, wat studenten zonder
arbeidshandicap vaak wel kunnen.
Het voorstel is om de hoogte van de studietoeslag vast te stellen op € 100 per maand. Bij vaststelling van de
hoogte van de toeslag is gekeken naar de bijverdiensten die studenten zonder arbeidshandicap kunnen
hebben.
Naar verwachting is hier budget voor nodig dat gelijk gesteld is aan de extra middelen die de gemeente Ede
ontvangt voor invoering. Dit is voor 2015 € 20.000, voor 2016 € 60.000, 2017 € 90.000 en vanaf 2018
€110.000.
Kosten
Individuele studietoeslag (incl. uitvoeringskosten)
3.2.1.10
2015
€ 20.000
2016
€ 60.000
Stapelingseffecten
Structureel middelen toevoegen aan het budget in verband met stapelingseffecten die bijvoorbeeld door
herstructurering van het sociaal domein te verwachten zijn.
Motivatie:
Voor de te verwachten stapelingseffecten vanuit het rijk is bij vaststelling van de notitie 'Minimabeleid 2013 en
verder' in 2012 € 340.000 structureel beschikbaar gesteld. Dit bedrag is voor 2013 en 2014 verlaagd naar een
incidenteel bedrag ad € 250.000 per jaar.
Gebleken is dat deze extra middelen in de afgelopen jaren noodzakelijk waren. De herstructurering van het
sociaal domein kan voor mensen met een laag inkomen grote impact hebben. Daarom is het voorstel om deze
middelen structureel toe te voegen aan het budget zodat er voldoende ruimte is voor financiële ondersteuning
als deze noodzakelijk is.
Kosten
Opvang stapelingseffecten
3.2.1.11
2015
€ 290.000
2016
€ 290.000
Fonds voor Meedoen instellen voor maatschappelijke participatie
Fonds voor Meedoen instellen voor maatschappelijke participatie van kinderen en/of volwassenen
Motivatie:
De middelen uit dit fonds kunnen gebruik worden voor de tegemoetkoming van maatschappelijke participatie op
het gebied van sport, cultuur en recreatie. Om de keuzes voor deelname aan maatschappelijke participatie voor
de doelgroep te vergemakkelijken is een webshop in ontwikkeling. Met deze webshop wordt de aanmelding bij
en betaling aan de vereniging voor een groot deel gedigitaliseerd.
In een nog op te stellen plan van aanpak zal opgenomen worden hoe wij burgers, organisaties, ondernemingen
en instellingen gaan stimuleren om bij te dragen aan dit fonds. Daarbij wordt gedacht om hen te wijzen op de
gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de Edese burgers met een laag inkomen.
Het instellen van een ‘Fonds voor Meedoen’ is nieuw voor de gemeente Ede. Het is echter nog onduidelijk of,
en in welk tempo een opbrengst realiseerbaar is. Als het een succes gaat worden dan verwachten wij een
opbrengst van tussen de € 50.000 (2016) en € 125.000 (2017).
Er zijn twee redenen om dit bedrag niet op te nemen in de begroting: onzeker is of dit bedrag gerealiseerd
wordt en het gaat om incidentele middelen.
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
15
Met de opbrengst uit dit fonds willen wij de activiteiten voor de doelgroep uitbreiden.
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
16
3.2.1.12 Samenvatting van de voorstellen
1. De tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie kinderen voortzetten voor kinderen van 6 tot 18 jaar
en de doelgroep verbreden. Dit betekent de inkomensgrens vaststellen op 120% en de regeling
openstellen voor kinderen van huishouden die een schuldentraject volgen of gebruik maken van de
voedselbank;
2. Invoeren tegemoetkoming maatschappelijke participatie volwassen. Inkomensgrens gelijkstellen aan
overige minimaregelingen (110%). Tegemoetkoming vaststellen op € 150 per kalenderjaar;
3. Voortzetting regeling diplomazwemmen 7/8 jarigen af laten hangen van evaluatie door Sportservice Ede;
4. Invoeren van een kindpakket voor kinderen die op de basisschool zitten of voortgezet onderwijs volgen.
Inkomensgrens vaststellen op 110% van het sociaal minimum. Bijdrage vaststellen op € 125 voor kinderen
op de basisschool en € 150 voor kinderen op het voortgezet onderwijs;
5. Het bezuinigingsbesluit tav invoering drempelbedrag terugdraaien;
6. Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten via de collectieve ziektekostenverzekering voor
minima vormgeven. Daarnaast de mogelijkheid openhouden voor individuele bijzondere bijstand voor de
kosten die niet verzekerbaar zijn;
7. Afschaffen categoriale bijzondere bijstand ouderen (wettelijke verplichting). Noodzakelijke kosten
vergoeden via de individuele bijzondere bijstand (maatwerk).
8. Langdurigheidstoeslag omzetten naar Individuele inkomenstoeslag met dezelfde uitgangspunten.
9. Invoeren van een Individuele studietoeslag voor jong gehandicapten. De bijdrage vaststellen op € 100 per
maand;
10. Structureel middelen toevoegen aan het budget in verband met stapelingseffecten die bijvoorbeeld door
herstructurering van het sociaal domein te verwachten zijn;
11. Fonds voor Meedoen instellen voor maatschappelijke participatie van kinderen en/of volwassen
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
17
4.
Financiële consequenties
In de programmabegroting 2011-2014 zijn beleidsombuigingen opgenomen zoals in de nota ‘Minimabeleid
2013 en verder’ is vastgesteld. Deze in de nota opgenomen ombuigingen hebben betrekking op meerdere jaren
waarbij per 1-1-2015 de laatste ombuigingen worden geëffectueerd.
Deze ombuigingen zijn verwerkt in het huidig budget zoals gepresenteerd is in het financieel overzicht.
Vanaf 2012 heeft het rijk structureel aanvullende middelen toegevoegd aan het gemeentefonds vanwege
stapelingseffecten. Hiervan is door uw Raad in 2012 structureel € 340.000 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is
voor 2013 en 2014 verlaagd naar een incidenteel bedrag per jaar ad € 250.000 per jaar. Dit maakt ook
onderdeel uit van het huidig budget zoals verwerkt in het financieel overzicht.
Intensivering armoedebeleid:
Vanaf 2013 en verder zijn er door het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld voor de intensivering van het
armoedebeleid (de zgn. Klijnsmagelden). Voor 2013 ( € 80.000) en 2014 ( € 250.000) is dit reeds toegevoegd
aan de begroting. Vanaf 2015 is € 320.000 toegevoegd aan het gemeentefonds. In de meerjarenbeleidsvisie
2015-2018 zijn deze middelen als taakmutatie gereserveerd voor minima.
In het onderstaande overzichten is de financiele consequentie van de beleidsvoorstellen en actualisatie van het
bestaand beleid inclusief stapelingseffect weergegeven.
Budget (bedrag in € x 1000)
Huidig budget
Menzis-gelden 'Meer kinderen Meedoen'
Taakmutatie intensivering armoedebeleid
Totaal budget
2013
1.354.159
2014
1.544.159
40.000
1.354.159
1.584.159
2013
Uitgaven
Individueel bijzondere bijstand
- extra ivm stapelingseffect
- extra ivm vervallen drempelbedrag
-extra ivm kindpakket kinderen bo/ vo
Tegemoetkoming Sport, cultuur en recreatie
Menzis-gelden 'Meer kinderen Meedoen'
maatschappelijke participatieregeling kinderen
maatschappelijke participatieregeling volwassenen
Langdurigheidstoeslag (LDT)
indirecte inkomenstoeslag (was LDT)
Diplomazwemmen
Collectieve ziektekosten verzekering
Noodfonds
categoriale bijzondere bijstand ouderen
terugontvangsten leenbijstand
bedrijfsvoering nieuw beleid
afronding
Totaal
Tekort:
schatting opbrengst ''fonds voor meedoen'
realisatie
prognose
737.249
840.000
102.562
Begroting 2015
actualisatie +
Begroting
stapeling
240.159
365.000
290.000
100.000
40.000
213.325
215.000
28.800
342.925
8.516
93.360
193.576-
26.000
340.000
11.000
90.000
180.000-
1.333.161
1.482.000
59.000
40.000
20.998 V
Verruiming participatieregeling kinderen en volwassenen
Diplomazwemmen
Kindpakket bo/ vo
Vervallen invoering drempelbedrag
bedrijfsvoering nieuw beleid
afronding
subtotaal nieuw beleid
Stapelingseffect en actualisatie bestaand beleid
Totaal nodig:
beschikbaar vanuit Taakmutatie intensivering armoedebeleid
Tekort:
schatting opbrengst ''fonds voor meedoen'
2017
844.159
2018
844.159
320.000
1.164.159
320.000
1.164.159
320.000
1.164.159
2016
2017
2018
incl. nieuw
beleid
begroting
begroting
begroting
365.000
365.000
365.000
365.000
290.000
290.000
290.000
290.000
44.000
44.000
44.000
44.000
100.000
100.000
100.000
100.000
120.000
88.500
120.000
147.000
120.000
147.000
120.000
147.000
215.000
25.000
340.000
20.000
150.00050.000
3.3411.504.159
215.000
25.000
340.000
20.000
150.00050.000
1.8411.564.159
215.000
25.000
340.000
20.000
150.00050.000
1.8411.564.159
215.000
25.000
340.000
20.000
150.00050.000
1.8411.564.159
300.000 N
-
400.000 N
50.000
400.000 N
125.000
400.000 N
125.000
285.000
340.000
20.000
340.000
20.000
100.000-
150.000-
884.159
1.200.000
102.159 V
2015
2016
844.159
80.000
40.000
215.000
Nieuw beleid
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
2014
2015
844.159
40.000
320.000
1.204.159
2016
2017
2018
88.500
25.000
100.000
44.000
50.000
3.341304.159
315.841
620.000
187.000
25.000
100.000
44.000
50.000
1.841404.159
315.841
720.000
187.000
25.000
100.000
44.000
50.000
1.841404.159
315.841
720.000
187.000
25.000
100.000
44.000
50.000
1.841404.159
315.841
720.000
320.000
300.000 N
-
320.000
400.000 N
50.000
320.000
400.000 N
125.000
320.000
400.000 N
125.000
18
In het financieel overzicht is uitgegaan van inkomsten ‘fonds voor Meedoen’. Of de begrote inkomsten ook
daadwerkelijk worden gerealiseerd is onzeker. Verantwoording hierover zal plaats vinden op de reguliere
momenten.
Aanvullend beleid:
Naast herijking van het bestaande minimabeleid zijn er ook andere ontwikkelingen. Deze zijn hieronder
beschreven.
Koopkrachttegemoetkoming:
In de september circulaire 2013 is de eenmalige koopkrachttegemoetkoming 2014 opgenomen. Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum hebben in 2014 recht op een
Koopkrachttegemoetkoming. Hiervoor ontvangt de gemeente Ede een bedrag van € 305.000 om de de uitkeringslasten en uitvoeringskosten te bekostigen. Aangenomen is dat dit budgettair neutraal zal verlopen. Deze tegemoetkoming zal in december 2014 uitgevoerd worden. Omdat er sprake is van wettelijke aanspraak kan dit ook doorlopen in 2015.
Maatwerkvoorziening agv afschaffen CER/Wtcg:
Als onderdeel van de decentralisaties ontvangt de gemeente ook extra budget in verband met het afschaffen
van twee (landelijke) financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten, te weten de
Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg-regeling) en de regeling Compensatie Eigen Risico
(CER). Voor Ede is dit voor 2014 € 250.000 en vanaf 2015 naar verwachting € 1.273.000 mln oplopend tot
€ 1.579.000 in 2017. Voor 2014 komt een aanvullend voorstel voor de vervangende regeling CER 2014.
Voor de regeling 2015 zijn de uitgaven inclusief € 130.000 uitvoeringskosten.
Individuele studietoeslag
In het kader van de Participatiewet is de individuele studietoeslag geïntroduceerd. Het betreft een nieuwe vorm
van aanvullende inkomensondersteuning voor bepaalde groepen studerenden (gehandicapten). De gemeente
toetst in het individuele geval of de student gelet op zijn persoonlijke omstandigheden met voltijdsarbeid niet in
staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Andere voorwaarden zijn dat de student minimaal 18 jaar oud
is, recht heeft op studiefinanciering of WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) en
geen in aanmerking te nemen vermogen heeft. Gemeenten moeten zelf in een verordening vaststellen hoe
hoog de individuele studietoeslag is en hoe vaak die wordt verstrekt. Wij ontvangen een oplopend bedrag van
€ 20.000 in 2015 tot € 110.000 in 2018. In deze bedragen is een compensatie begrepen voor
uitvoeringskosten.
Het financieel overzicht ziet er als volgt uit:
Budget (bedrag in € x 1000)
Koopkracht tegemoetkoming
maatwerkvoorziening agv afschaffen CER/ Wtcg
Individuele studietoeslag
Totaal
2014
305.000
250.000
Uitgaven (incl uitvoeringskosten)
Koopkracht tegemoetkoming
maatwerkvoorziening agv afschaffen CER/ Wtcg
Individuele studietoeslag
Totaal
2014
305.000
250.000
555.000
555.000
2015
1.273.000
20.000
1.293.000
2015
1.273.000
20.000
1.293.000
2016
1.273.000
60.000
1.333.000
2016
1.273.000
60.000
1.333.000
2017
1.579.000
90.000
1.669.000
2017
1.579.000
90.000
1.669.000
2018
1.579.000
110.000
1.689.000
2018
1.579.000
110.000
1.689.000
Het uitgangspunt is dat dit aanvullend beleid binnen de daarvoor bestemde financiele kaders wordt ingevuld.
Minimabeleid 2015 en verder
17
Gemeente Ede/ MOWES, 21 oktober 2014
19