lesmateriaal voor anderstaligen

[email protected]
Hoveniersdreef 30 3001 Leuven
Beste leerkracht
Met dit lesmateriaal kunt u uw leerlingen voorbereiden op het toneelstuk ‘Hi Ha!'.
Deze voorstelling is in eerste instantie bedoeld voor anderstalige kinderen die
Nederlands leren, van ongeveer 8 tot 10 jaar oud.
De kinderen hoeven dit lesmateriaal niet per se doorgenomen te hebben om naar de
voorstelling te komen, maar het is wel erg handig om de voorstelling beter te
begrijpen.
We stellen voor dat u aan de hand van de volgende bladzijden een of meer lessen
organiseert. De leerlingen zullen met behulp van dit lesmateriaal al vertrouwd raken
met de thema’s en de moeilijkste woordenschat uit onze voorstelling. Op die manier
zullen ze in het theater beter kunnen volgen. U kiest zelf wat en hoeveel u van dit
lesmateriaal gebruikt.
We willen benadrukken dat al het lesmateriaal optioneel is, en dat u er niet al te
schools mee hoeft om te gaan. We koppelen bewust geen echte oefeningen aan ons
toneelstuk, omdat de kinderen dan weer een 'studeer'-situatie wordt opgedrongen,
terwijl we dat net niet beogen. We willen dat ze zich amuseren, in het Nederlands!
In dit pakketje vindt u ook een evaluatieformulier dat u mag invullen en ons
terugbezorgen. We weten namelijk graag wat u van onze voorstellingen vindt.
We wensen u alvast een prettige voorbereiding. Graag tot binnenkort!
Fast Forward
‘Hi Ha!' is een productie van Fast Forward met steun van
de Nationale Loterij en het Taaluniecentrum NVT
1. Het verhaal van ons toneelstuk 'Hi Ha!'
U kunt beginnen met dit te vertellen:
Er staan twee kinderen alleen in de klas. Een jongen en een meisje. Ze heten Sara en
Peter. Ze staan elk in een hoek van de klas. Wat doen ze daar? Zijn ze boos? Maken
ze plezier? Ze zijn gestraft door de meester! En nu mogen ze morgen misschien niet
mee op schoolreis!
Daarna kunt u de affiche laten zien (bijlage A), en een klasgesprekje houden. Laat de
fantasie van de kinderen gerust de vrije loop. Enkele vragen om te beginnen:
-
Wat denk je dat er gebeurd is?
-
Waarom zijn Peter en Sara gestraft?
-
Hebben ze misschien ruzie gemaakt?
-
Waarom hebben ze ruzie gemaakt, denk je?
-
Misschien hebben ze elkaar gepest?
-
Misschien zijn ze vergeten huiswerk te maken?
-
Waarom zijn ze alleen in de klas?
-
Waar is de meester, denk je?
-
Wat doen Peter en Sara in de klas?
Ondertussen kunt u proberen de onderstaande woorden aan bod te laten komen, en te
checken of de kinderen ze begrijpen. Eventueel legt u er enkele uit, of laat u de
kinderen woorden aan elkaar uitleggen.
Deze (moeilijke) woorden komen in de voorstelling aan bod:
de straf
dom
gemeen
grappig
huilen
lachen
morgen
nadenken
opruimen
pesten
de pestkop
ruzie maken
schoolreis
slim
spelen
stom
vandaag
vergadering
vergeten
wereldreis
wiskunde
zwijgen
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
2. Dieren
activiteit 1: memory
Als apart document krijgt u bij dit lesmateriaal een memory-spel om dierennamen
mee te oefenen. Print het spel op twee stevige bladen papier en knip vervolgens de
kaartjes uit.
Speel dit spel met twee of meer spelers in groepjes. Leg de kaartjes ondersteboven:
aan de ene kant de woordjes en aan de andere kant de illustraties. Om beurten draait
iemand twee kaartjes om: een kaartje met een woord erop en een kaartje met een
illustratie erop. De speler leest het woord voor, en zegt welk dier getekend is. Als
woord en illustratie niet hetzelfde dier zijn, moeten de kaartjes weer terug op hun
plaats worden gelegd en is de volgende speler aan de beurt.
Het is de bedoeling dat de spelers proberen de naam en de illustratie van hetzelfde
dier te vinden. Als hen dat lukt, mogen ze de kaartjes bijhouden en krijgen ze een
punt. Vervolgens krijgen ze een extra beurt.
Wie de meeste kaartjes verzamelt, wint!
activiteit 2: zoek de fouten!
Als bijlage B vindt u een illustratie van een boerderij met dieren. Die kunt u samen
met de kinderen bekijken en (laten) beschrijven. Het is de bedoeling alle 'fouten' te
vinden.
Deze dieren komen in de voorstelling aan bod:
de aap
de ezel
de haan
de hond
de kikker
de kip
de koe
de leeuw
de olifant
de poes / de kat
de slang
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
3. In de klas
activiteit 1: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet is een spel waarbij je een voorwerp moet raden dat iemand
in gedachten heeft (en ook kan zien in de ruimte waar hij of zij zich bevindt). Die
persoon kan om te helpen bijvoorbeeld de eerste letter van het voorwerp geven, of de
kleur ervan.
De speler die het voorwerp in gedachten heeft, zegt bijvoorbeeld: "Ik zie ik zie wat jij
niet ziet, en de eerste letter is een B." Vanaf dat moment mogen de deelnemers om de
beurt raden wat het voorwerp is.
Eventueel mogen de deelnemers ook vragen stellen waarop de persoon die het
voorwerp in gedachten heeft alleen met ja of nee mag antwoorden. Degene die het
voorwerp raadt, is als volgende aan de beurt en mag een nieuw voorwerp in gedachten
nemen.
activiteit 2: de klas beschrijven
Laat de kinderen beschrijven wat ze zien op de illustratie in bijlage C, of in hun eigen
klas.
Geef hen enkele voorbeelden om zelf zinnen te maken:
Ik zie een ...
Er staat / hangt / zit / ligt een...
In deze klas staan ...
Er is / Er zijn ...
Deze (moeilijke) woorden komen in de voorstelling aan bod:
de / het snoep
de boekentas
de brief
de broek
de puntenslijper
de schaar
de schoen
de sjaal
de sleutel
de spiegel
de sporttas
de stift
het boek
het krijt
het potlood
het schoolbord
het speelgoed
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
4. Het lichaam
Als u het liedje 'Hoofd, schouders, knie en teen' kent, kunt u het aanleren aan de
kinderen. Dat liedje zingen we ook in de voorstelling. Naast deze lichaamsdelen,
komen ook nog andere lichaamsdelen aan bod. Dit kan een goede aanleiding zijn om
in de klas nog een keer aandacht te besteden aan de lichaamsdelen.
Als bijlage D vindt u ook een spelletje om lichaamsdelen te herhalen, als uw kinderen
die al voldoende goed zouden kennen.
Deze lichaamsdelen komen in de voorstelling aan bod:
de arm
de knie
de neus
de pols
de schouder
de teen
de vinger
het hoofd
het oog
het oor
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
5. Nabespreking van de voorstelling
U kunt een klasgesprekje houden met de kinderen over wat ze in het theater gezien
hebben. Hieronder alvast een aantal vragen om u op weg te helpen:
Het verhaal
-
Wat vond je leuk? Waarom?
-
Wat vond je niet leuk? Waarom niet?
-
Wat vond je moeilijk? Waarom?
-
Kun je vertellen wat je gezien hebt?
-
Zou je een ander einde voor het verhaal kunnen verzinnen?
De personages
-
Wie vond je sympathiek? Wie vond je niet sympathiek? Waarom?
-
Kun je Peter en Sara beschrijven? Hoe zijn ze?
-
Wie is jouw favoriete personage? Waarom?
-
Wat zou je aan Peter of Sara willen zeggen of vragen?
-
Als jij één van de rollen in het stuk zou mogen spelen, wie zou je dan willen zijn?
De taal
-
Kon je alles goed verstaan? Waarom wel of niet?
-
Heb je nieuwe woorden geleerd? Welke?
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
6. Enkele leuke (taal)spelletjes voor in de klas
Tot tien tellen in groep
Laat iedereen door elkaar in de klas gaan staan. De leerlingen mogen elkaar niet
aankijken, maar de richting waarin ze kijken is niet van belang. Vervolgens moet de
hele groep samen tot tien tellen, maar slechts één persoon mag telkens spreken en een
nummer zeggen. Als twee kinderen tegelijkertijd spreken, of als iemand een verkeerd
nummer zegt (dat gebeurt ook!) dan begint het tellen weer van voren af aan.
Zorg ervoor dat de leerlingen geen gemakkelijkheidsoplossingen gaan gebruiken zoals
hun hand opsteken als ze een nummer gaan zeggen, of spreken in een bepaalde
volgorde. Wees streng en u zult zien dat er een enorme concentratie ontstaat en dat de
kinderen dit spannend en leuk vinden. U kunt het spel moeilijker maken door tot
twintig te gaan tellen, of door het alfabet op te zeggen.
Ik ga op vakantie
Ga in een kring zitten. Iemand begint en zegt: "Ik ga op vakantie en ik neem mee ...".
Hij of zij vult dan iets in, bijvoorbeeld "een handdoek". De volgende persoon in de
kring herhaalt de vorige zin volledig en voegt zelf iets toe. Dan krijg je dus
bijvoorbeeld: "Ik ga op vakantie en ik neem mee: een handdoek en een boek". Zo blijf
je de kring rondgaan, eventueel meer dan een keer, totdat iemand alle dingen die mee
op vakantie gaan niet meer (in de juiste volgorde) kan opsommen. Die persoon valt
dan af. Of het spel begint gewoon opnieuw.
Geef de leerlingen de tip dat ze zich alle dingen die worden genoemd visueel
voorstellen bij de persoon die ze zegt. Ze kunnen zich ook hun eigen kamer of huis
voorstellen, waarbij alle voorwerpen op een bepaalde plek worden gelegd. Dit trucje
helpt om de voorwerpen beter te onthouden. Bij dit spel zijn leuke alternatieven te
bedenken, zodat je het makkelijk kunt aanpassen aan het niveau van de kinderen of
aan een bepaald thema. Bijvoorbeeld: "Ik ga naar school en ik neem mee...", "Ik ga
naar de dierentuin en ik zie..." of "Ik ga naar de supermarkt en ik koop...".
Wat ben je aan het doen?
Ga in een kring staan, en plaats één persoon in het midden van de kring. Iemand uit de
kring start het spel en vraagt de persoon die in het midden staat: "Wat ben je aan het
doen?". Hij of zij antwoordt met een volledige zin en vult in: "Ik ben aan het..."
Bijvoorbeeld: "Ik ben aan het dansen". Op dat moment wisselen beide personen van
plaats. Degene die nu in het midden komt te staan, begint te dansen. Ga de kring nu
rond volgens de wijzers van de klok. De persoon links van degene die net uit het
midden komt, vraagt aan degene die nu in het midden staat: "Wat ben je aan het
doen?" En die antwoordt nu weer iets, bijvoorbeeld: "Ik ben aan het voetballen".
Beide personen wisselen van plaats en degene die in het midden komt te staan begint
voetballen uit te beelden. Het komt er dus op neer dat de persoon die in het midden
staat, mag beslissen wat de persoon die hem komt vervangen zal moeten doen. Zorg
dat iedereen iets in gedachten heeft. Hoe sneller dit spel gespeeld wordt, hoe leuker.
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
BIJLAGE A
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
BIJLAGE B
Uit: Zonnekind Pasen. Snoezige babydieren. Uitgeverij Averbode, 2006.
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
BIJLAGE C
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
BIJLAGE D
Uit: P. Schoenaerts en H. Van Loo, Doe-Boek, Uitgeverij Van Dorp, verschijnt in 2009
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
'HI HA!' - EVALUATIE
Dit evaluatieformulier mag u ons bezorgen. Uw mening is belangrijk!
U mag dit blad invullen en opsturen naar:
vzw Fast Forward, Hoveniersdreef 30, 3001 Leuven (België)
Bedankt!
Kruis aan! U mag zelf ook extra commentaar schrijven.
Ik ben ...
 docent Nederlands
 ……………………………
In welke school?
Welk niveau doceert u?
……………………………
……………………………
Welke voorstelling van Fast Forward had u al gezien? Wat vond u ervan?







"Meer is altijd beter"
 heel goed
"Ik ben een Pools meisje"
 heel goed
"Zomerdag"
 heel goed
"Romeo en Julia"
 heel goed
"Beestenbende"
 heel goed
"En ik dan?"
 heel goed
Dit is mijn eerste voorstelling van Fast Forward






goed
goed
goed
goed
goed
goed






slecht
slecht
slecht
slecht
slecht
slecht
Ik vond de voorstelling ‘Hi Ha!'
 saai
 niet goed
 niet slecht, maar ook niet speciaal
 goed
 heel goed
 fantastisch
Waarom?
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
Wat vond u van de taal in onze voorstelling?




Ik vond de taal te gemakkelijk
Ik vond de taal goed en heb (bijna) alles begrepen
Ik vond de taal te moeilijk
Ik vond dat de acteurs te snel praatten
Wat vond u heel goed / speciaal / leuk ... ?
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Wat vond u niet of minder goed / leuk ... ?
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Als we volgend jaar een nieuwe voorstelling maken, komt u dan kijken?
 Ja, zeker
 Misschien
 Nee
Wat voor een voorstelling zou u graag zien?
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Wilt u ons nog iets zeggen?
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Bedankt!
de medewerkers van Fast Forward
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
Bronnenlijst
de Kleijn P. en Nieuwborg E., Basiswoordenboek, Wolters-Noordhoff, 1996.
Lightbown P.M. en Spada N., How languages are learned. Oxford, Oxford University
Press, 2006.
Schoenaerts P., ‘Meer is altijd beter. Het eerste Nederlandstalige toneelstuk voor
anderstaligen.’ In: Leven in taal, bijdragen tot de vreemde-talendidactiek, Leuven,
Acco, 2003.
Schoenaerts P., Romeo en Julia. Drama in de NT2-klas. Amsterdam, International
Theatre and Film Books, 2006.
Schoenaerts P., ‘Drama in het NT2-onderwijs.’ In: Klassiek Vakwerk. Achtergronden
van het NT2-onderwijs. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2008.
Schoenaerts P. en H. Van Loo, Doe-Boek, Uitgeverij Van Dorp, verschijnt in 2009.
Schoenaerts P. en Van Loo H., Thematische Woordenschat Nederlands voor
Anderstaligen. Amsterdam, Intertaal, 2008.
Spolin V., Theater Games for the Classroom: A Teacher's Handbook. Evanston,
Northwestern University Press, 1986.
© Fast Forward - www.fast-forward.be
met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nationale Loterij
DE KAT
(DE POES)
DE KOE
DE GEIT
DE KIP EN DE
HAAN
DE KIKKER
HET PAARD
DE VOGEL
HET VARKEN
HET SCHAAP
DE EEND
DE LEEUW
DE OLIFANT
DE EZEL
DE SLANG
DE NEUSHOORN
DE SPIN
DE MIER
DE VLIEG
DE MUG
HET KONIJN
DE VIS
DE SLAK
DE AAP
DE HOND