ARCHIEFNUMMER 1 REGESTEN VAN OORKONDEN TOT 1550 BEHORENDE TOT HET OUD-ARCHIEF VAN DE GEMEENTE ZUTPHEN Toelichting De hieronder beschreven regesten zijn gemaakt door archivaris W.E. Smelt en voor het eerst gepubliceerd in Het Oud-archief van de gemeente Zutphen, tweede stuk (Utrecht 1941). Ze hebben betrekking op de oorkonden tot en met het jaar 1550. Na de eerste publicatie in 1941 is een flink aantal correcties en aanvullingen op de regesten verschenen. Deze zijn in deze digitale publicatie verwerkt. De regesten die betrekking hebben op de oorkonden van Vrouwenconvent Isendoorn (archiefnummer 357), Vrouwenconvent Heer Hendrikshuis (archiefnummer 356), Vrouwenconvent Het Spittaal (archiefnummer 354), de Gilden (archiefnummer 332) en van Leprozenhuis De Worf (archiefnummer 336) zijn uit de lijst verwijderd en opgenomen in afzonderlijke regestenlijsten. De nummering van de regesten is niet gewijzigd. Door het verwijderen van de regesten van de bovengenoemde archieven, is de nummering doorbroken. De vermelding van de charters uit het Oud-archief Zutphen in oorkondenboeken en andere publicaties van ná 1941 is niet bijgehouden. In deze editie van de regestenlijst ontbreken dan ook vermeldingen uit bijvoorbeeld het achtste deel van het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 uitgegeven onder de reeks Rijks Geschiedkundige Publikatiën (Den Haag 2003). De index die was toegevoegd aan de oorspronkelijke uitgave is achterwege gelaten. Door de zoekfuncties te gebruiken die pdf-readers bieden, is de regestenlijst op trefwoord toegankelijk. Voor plaatsnamen geldt dat ze daarmee alleen op de naam terug te vinden zijn zoals ze geschreven staan in de oorkonden. Dat is eigen aan de uitgangspunten van de diplomatiek (oorkondeleer). Zo moet voor Lobith gezocht worden op Lobede of Lobedde. Dat dit voor problemen zorgt, wordt onderkend. In een volgende editie van de inventaris zal daarom de hedendaagse schrijfwijze van de plaatsnaam worden opgenomen. Over de wijze waarop gehandeld is met spelling en de archaïsche opbouw van de teksten, wordt verwezen naar de opmerkingen hierover in het hoofdstuk “geschiedenis van de archiefvormer”. Gebruikte afkortingen inv.nr. fol. reg.nr. v. vlg. inventarisnummer folio (blad van een boek of register) regestnummer verso (achterkant van een blad) volgende BMG: Bijdragen en mededelingen Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht, vanaf deel I (1898). Bondam, Charterboek: P. Bondam, Charterboek der hertogen van Gelderland en graaven van Zutphen; behelzende ..., beginnende met de oudste brieven ... eindigende met de afzwering van koning Philips, als laatsten hertog, deel I, afdelingen 1-4 (Utrecht 1783/1789). Deel en afdeling aangeduid als I-1, etc. Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 735. Groot Gelders Placaetboeck: W. van Loon (deel 1 en 2), H. Cannegieter (deel 3) ed., Groot Gelders placaet-boeck, inhoudende de placaeten ende ordonnantien, soo by wylen Keyser Kaerle en Coninck Philips als Hertogen van Gelre ende Graven van Zutphen ... sedert den jaere 1543 tot den jaere 1700 ..., 3 delen (Nijmegen/Arnhem 1701/1703/1740) Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 538. Hans. Urkundenbuch: K. Kunze en K. Hohlbaum ed., Hansisches Urkundenbuch, deel 4 (1361-1392) (Halle 1896). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 1664. Lacomblet, Urkundenbuch: T.J. Lacomblet, Urkundenbuch für die Geschichte de Niederrheins oder des erzstifts Cöln, der Fürstenthümer Jülich und Berg, Geldern, Meurs, Cleve und Mark, und der Reichsstifte Elten, Essen und Werden, eerste en derde band (Düsseldorf 1840/1853). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 65. Mieris: F. van Mieris: Groot charterboek der Graaven van Holland, van Zeeland en Heeren van Vriesland: beginnende met de eerste en oudste brieven van die landstreeken, en eindigende met den dood van onze Graavinne, Vrouwe Jacoba van Beijere, derde deel (Leiden 1755). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 737. Muller, Oorkondenboek Sticht Utrecht: S. Muller, A.C. Bouman, Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, deel I (Utrecht 1920). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Stadsbibliotheek 900.1 OORK I. Nijhoff, Gedenkw.: J.A. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, door onuitgegevene oorkonden, deel 1 t/m 6.3 (Arnhem 1830-1875). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 1670. Pontanus, Historiae Gelricae; libri XIV: J. Pontanus, Historiae Gelricae; libri XIV (Harderwijk 1639). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Magistraatsbibliotheek nr. 30. Schrassert, Stucken…: J. Schrassert, Stucken en documenten behoorende tot den codex Gelro Zutphanicus (Harderwijk 1740). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 474. Slichtenhorst, XIV Boeken van de Gelderse geschiedenissen: Slichtenhorst, A. van; uit de latijnse werken van J.I. Pontanus, Alle de XIV. boeken van de Geldersse geschiedenissen; verciert met alle sijn landt-kaerten, steden ende forten benevens de wapenen der vooghden, graven ende hertoghen (Arnhem 1654). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Magistraatsbibliotheek nr. 138. Sloet, Oorkondenboek: Archiefnummer 1 Pagina 2 van 300 L.A.J.W. Sloet, Oorkondenboek der graafschappen, Gelre en Zutfen, tot op den slag van Woeringen, 5 juni 1288, deel I-III (Den Haag 1872-1876). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 1676. Spaen, Inleiding: W.A. van Spaen, Oordeelkundige inleiding tot de Historie van Gelderland, deel IV (Utrecht 1805). Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 607. Tadama, Veemgerigt: R.W. Tadama, Geschiedenis van het veemgerigt en van het latere Duitsche rijks-kamergerigt, in hunne betrekking tot Nederland (Leiden 1857) Gebruikte uitgave: Regionaal Archief Zutphen, Collectie Oude Werken nr. 619. Archiefnummer 1 Pagina 3 van 300 Regestenlijst 1 996, 18 december Keizer Otto beslecht de geschillen tussen Adela en haar man Baldericus enerzijds en het klooster Altenae anderszijds en bevestigt de giften, door graaf Wijchmannus en Otto's vader aan dit klooster gedaan, ondermeer van de vistol in de gouw Salon en in de Isala, genaamd Hachdoll. Datum quintodecimo kalendas Januarii anno dominice incarnationis nonnigentesimo nonogesimo sexto indictione dacima anno autem tercii Ottonis regnantis imperii vero tercio datum in palacio Novimagii. Afschrift midden 16e eeuw in inv.nr. 1835. N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-1, nr. 59; Lacomblet, Urkundenbuch I nr. 127; Sloet, Oorkondenboek I, nr. 116; Muller, Oorkondenboek Sticht Utrecht, nr. 146. 2 1129, 10 april Koning Lotharius bevestigt de gift van keizer Otto III aan het klooster te Heldena, ondermeer van de vistol in de gouw Salon en in de Issla, genaamd Kathentoll. Datum quarto Idus Aprilis anno dominice incarnationis millesimo centesimo tricesimo quarto anno quinto Lotharii regis secundi actum Gosselarie. Afschrift midden 16e eeuw in inv.nr. 1835. N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-2, nr. 30; Lacomblet Urkundenbuch I, nr. 306; Muller, Oorkondenboek Sticht Utrecht, nr. 326. Zie voor de datering noot aldaar. 3 1190 Otto, graaf van Gelria en Sutphania, geeft aan Sutphania stadsvrijheid, stelt er een bank van 12 schepenen in en verleent de burgers bepaalde rechten. Acta sunt hec anno dominice incarnationis MC nonagesimo regnante gloriosissimo imperatore Romanorum Henrico Traiecti cathedre praesidente Baldewino venerabili episcopo. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 605. Met het losgeraakte zegel en contrazegel van graaf Gerhardus in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 1. c. Aschrift in inv.nr. 637, fol. 15v. vlg. d. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLI vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Gelderse geschiedenissen, p. 565; Bondam, Charterboek I-2, nr. 70; Sloet Oorkondenboek I, nr. 376; Nijmeegsche Studieteksten, 1926, 1, p. 2 vlg. Dit charter staat bekend als de stadsbrief. Een scan van het charter is gepubliceerd op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl. 4 1206, 8 maart Philippus de Tweede, Roomskoning, staat de burgers van Sutfania tolvrijheid bij Werde toe. Datum apud Bopardiam anno dominice incarnationis millesimo CCVI VIII Idus Marcii, Indictione VIIIa. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 639. Met het enigszins geschonden zegel van Philippus in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 76. c. 15e eeuws afschrift, op één blad met de afschriften van de privileges d.d. 20 mei 1282 (reg.nr. 19) en 14 februari 1299 (reg.nr. 30). N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-2, nr. 98; Sloet Oorkondenboek I, nr. 415. Archiefnummer 1 Pagina 4 van 300 5 1227, 18 september Otto, graaf van Gelria, etc, geeft aan de stad Doesborch het recht de non evocando en tolvrijheid in zijn gebied behalve wat betreft de tol in Lobede. Datum et actum anno domini MCCXXVII Sabbatho proximo ante Mathei apostoli et evangeliste. Afschrift in inv.nr. 1881. 6 1230, 22 maart Wilbrandus, bisschop van Traiectum, draagt de tiend van de goederen van Bertoldus de Ostvene tegen een jaarlijkse rente van 12 Deventerse penningen, te betalen in de hof te Colmschate, op aan Henricus de Veldesberge, welke tiend hem door Engelbertus de Harvessen is overgelaten. Acta sunt hec Daventrie anno domini M ducentesimo XXX sexta feria post Benedicti. Oorspronkelijk in inv.nr. 2549. Met fragment van het zegel van de oorkonder in gele was. N.B. Gedrukt in: Sloet, Oorkondenboek II, nr. 533. 7 1230, 31 augustus Henricus de Zevende, Roomskoning, geeft aan de burgers van Noviomagum het recht en de vrijheden, gelijk Aquisgranum en andere steden deze bezitten en tolvrijheid in het rijk. Datum apud Wysenborch etc. anno dominice incarnationis millesimo ducentesimo tricesimo pridie calendas Septembris indictione tertia. a. Geïnsereerd in de brief d.d. 22 mei 1257 (reg.nr. 12). b. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCI vlg. N.B. Gedrukt in: Sloet, Oorkondenboek II, nr. 536. 8 1233, 9 juli Ottho, graaf van Gelria en Zutphania, geeft aan zijn Lochem dezelfde vrijheid, die Embrica en Gendt hebben. Acta apud villam Schoenvuer anno domini millesimo ducentesimo tricesimo tertio sabbato ante festum Margrite. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 331. N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-3, nr. 12; Sloet, Oorkondenboek II, nr. 565. 9 1233, 13 juli Otto, graaf van Gelria en Zutphania, verheft het oppidum Arnhem tot een civitas en geeft het dezelfde rechten en vrijheden als aan Zutphania zijn verleend, de rechtspleging uitgezonderd. Anno ab incarnatione domini millesimo ducentesimo trigesimo tertio tertioIdus Julii apud Altenis. a. Geïnsereerd in de brief d.d. 6 juni 1312 (reg.nr. 41). b. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXL vlg. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, p. 182 vlg. 10 1242 … Theodericus, oudste zoon van de graaf van Clivae, geeft aan Otto, graaf van Gelria, tolvrijheid te Orsoy. Datum … MCCXLII. 15e eeuws afschrift in inv.nr. 228. N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-3, nr. 33. Archiefnummer 1 Pagina 5 van 300 11 1247, 9 juli [7 juli?] Bisschop Innocentius, "servus servorum Dei", verzoekt de bisschop van Traiectum, om de graaf van Gelria tegen een jaarlijkse uitkering te belenen met de novale tienden in zijn graafschap. Datum Luydii(!) nono Julij pontificatus nostri anno quinto. 17e eeuws afschrift in inv.nr. 2566 N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-3, nr. 50. Zie voor de datum de noot aldaar. Het afschrift wordt gevolgd door enige opmerkingen over tienden. 12 1257, 22 mei Richardus, Roomschkoning, geeft vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 1230 31 augustus (reg.nr. 7). Daum Aquisgrani vicesimasecunda die mensis Maij indictione quintadecima anno domini incarnationis M IIc quinquagesimo septimo regni vero nostri primo. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCI vlg. N.B. Gedrukt in: Sloet, Oorkondenboek II, nr. 793. 14 1271, 4 maart Reijnaldus, graaf van Gelria, staat de burgers van Sutphania opnieuw tolvrijheid in Lobede toe en bevestigt hun oude privileges, die hun ten onrechte door zijn vader Otto ontnomen waren, wat deze ook op zijn sterfbed erkend had. Datum et actum apud Arnheym anno domini millesimo ducentesimoseptuagesimo primo feria quarta prima post dominicam qua cantatur Reminiscere. a.Oorspronkelijk in inv.nr. 640. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan, met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van zijn moeder Phylippa, een fragment van dat van Henricus, bisschop van Leodium, en het zegel en contrazegel van Johannes, elect van Traiectum, in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 2v vlg. c. 16e eeuws (onvolledig) afschrift in inv.nr. 1868. d. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLIII vlg. N.B. Gedrukt in: Bondam, Charterboek I-4, nr. 1; Sloet Oorkondenboek II, nr. 927. 15 1271, 29 april Reynaldus, graaf van Gelria, bevestigt de tolvrijheid te Tolbede, door wijlen zijn vader Otto, graaf van Gelria, aan de burgers van Arnhem verleend, alsmede andere vroeger verleende voorrechten. Datum et actum apud Aernhem anno domini millesimo ducentesimo septuagesimo prima feria quarta proxima post dominicam quando cantatur Jubilate. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXLIII vlg. Geïnsereerd in de brief d.d. 6 juni 1312 (reg.nr. 40). N.B. Gedrukt in: Sloet, Oorkondenboek II, nr. 931. Archiefnummer 1 Pagina 6 van 300 16 1272, 25 februari Fredericus de Bare, ridder, richter over de ministeriale in Geldria en richter en schepenen van Zutphania oorkonden, dat de parochianen van de nieuwe stad van Henricus de Mersche met toestemming van zijn broeder Wilhelmus en zijn zoons Johannes en Bartholdus hebben gekocht de tienden van het huis, genaamd tho der Wusterhowen, gelegen in Wulflare en de tienden van het huis, genaamd Ostenhenhenge (sic!) in Almen, en wel ten gebruike van de kerk van de Nieuwstad in Zutphania. Anno domini MC LXXII in die Matthiae apostoli. Afschrift d.d. 1582 in inv.nr. 1538. N.B. De afschrijver heeft zich blijkbaar in de datering vergist. Gedrukt in: Sloet, Oorkondenboek II, nr. 943. 19 1282, 20 mei Rudolfus, Roomschkoning, bevestigt de burgers van Sutfania hun tolvrijheid bij Werda, gelijk zij die genoten hadden ten tijde van keizer Fridericus. Datum Wormacie XIII, kalendas Junii indictione Xa anno domini millesimo CC octogesimo secundo regni vero nostri anno nono. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 639. Met het enigszins geschonden zegel van Rudolfus in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 76v vlg. c. 15e eeuws afschrift, op één blad met de afschriften van de privileges d.d. 8 maart 1206 (reg.nr. 4) en 14 februari 1299 (reg.nr. 30). N.B. Gedrukt in: Bondam Charterboek I-4, nr. 47; Sloet, Oorkondenboek III, nr. 1049; Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 565. 28 1297, 21 mei Jan, graaf van Hollant, Zellant en heer van Vrieslant, verleent de burgers van Sutfen vrijgeleide in zijn land. Ghegheven int jaer ons heren dusent twee hondert zeven ende neghentich Dinccendaghes voer ons heren upvaert te Vinkenbroeke in Vlaendren. Oorspronkelijk in inv.nr. 1805. Met fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was. 30 1299, 14 februari. Albertus, Roomskoning, bevestigt de burgers van Sutfania de tolvrijheid bij Werda, gelijk zij die genoten hadden ten tijde van zijn voorganger Fridericus. Datum apud Frankenfurt XVI kalendas Marcii indictione XII anno domini MCCLXXXX nono regni vero nostri anno primo. a. Oorspronkelijk in inv.n. 639. Met het zwaar geschonden zegel van Albertus in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 76v. c. 15e eeuws afschrift, op één blad met de afschriften van de privileges d.d. 8 maart 1206 (reg.nr. 4) en 20 mei 1282 (reg.nr. 19). 29 1300, 11 januari Jan, graaf van Henegoue, Hollant, Zelant en heer van Vreslant, geeft de burgers van Sutfen vrijgeleide in zijn land. Ghegheven int jaer ons heren dusent thve hondert negen ende neghentich des Manendages na drittindendage. Oorspronkelijk in inv.nr. 1805. Met het geschonden zegel van graaf Jan in bruine was. Archiefnummer 1 Pagina 7 van 300 37 1310, 5 september Henricus, Roomskoning, stemt op verzoek van Reinaldus, graaf van Gelria, toe, dat diens onderdanen niet gedaagd kunnen worden noch terecht kunnen staan voor zijn hofgericht, tenzij bij rechtsweigering door de graaf of diens rechters. Datum Spiris nonas Septembris anno millesimo tricentesimo decimo regni vero nostri anno secundo. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXLII vlg. 38 1310, 5 eptember. Henricus, Roomskoning, verleent ten verzoeke van Reynaldu, graaf van Gelria, aan diens onderdanen het jus de non evocando. Datum Spirae nonas Septembris anno domini millesimo tricentesimo decimo regni vero nostri anno secundo. a. Geïnsereerd in de brief d.d. 22 april 1544 (reg.nr. 2101). b. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 611. c. Afschrift in inv.nr. 711, fol. XCVIII v. d. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 64v. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, p. 180. 40 1312, 6 juni Reynaldus, graaf van Gelria, bevestigt de tolvrijdom voor de burgers van Arnhem op de Renus bij Lobede, vermeld in de brief d.d. 29 april 1271 (reg.nr. 15), welke in deze in geïnsereerd. Datum et actum Brummen anno domini millesimo tricentesimo duodecimo feria tertia in crastino Bonifacii martiris. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXLII v vlg. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, p. 182. 41 1312, 6 juni Reinaldus, graaf van Gelria, bevestigt de brief d.d. 13 juli 1233 (reg.nr. 9), welke in deze is geïnsereerd, en waarbij het oppidum Arnhem tot een civitas werd verheven. Datum et actum Brummen feria tertia in crastino beati Bonifacii martiris. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXXXIX vlg. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, p. 182 vlg. 42 1312, 8 juni Reynaldus, graaf van Gelria, draagt aan de stad Sutphania in erfpacht zijn watermolen en het maalrecht aldaar op tegen 1000 pond was jaarlijks en verenigt de nieuwe met de oude stad onder het daar geldende recht en schependom. Datum anno domini millesimo trecentesimo duodecimo feria quinta post festum beati Bonifacii. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 606. Met het zegel en contrazegel van graaf Reynaldus in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 3. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 134. Archiefnummer 1 Pagina 8 van 300 44 1316, 6 januari Reijnaldus, graaf van Gelria, staat aan Sutphania een vrije jaarmarkt toe, te houden 8 dagen vóór en 8 dagen na Sint Bartholomeus. Datum anno domini millesimo trecentesimo sextodecimo in die Epiphanie eiusdem. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 620. Met fragment en los fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 3 vlg. c. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLIV v. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 166. 47 1316, 10 augustus Ericus, koning der Dani en Sclavi, hertog van Esconia, neemt de burgers van Sutphania, die in zijn land handel drijven, in zijn bescherming en staat hun verscheidene voorrechten toe. Datum Worthingburgh anno domini MCCC sextodecimo in die beati Laurencii martiris. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 646. Met het geschonden zegel en contrazegel van koning Ericus in bruine was. b. Authentiek afschrift d.d. 1629 in inv.nr. 646. c. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 81. 48 1316, 26 september Ericus, koning der Dani en Sclavi staat de burgers van Suthfijn een vitte toe op Skanor, gelijk die van Lund en Troeleburgh er een hebben. Datum in castro nostro Helsingburgh anno domini MCCCXVI dominica proxima ante festum beati Michahelis. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 647. Met sporen van het zegel van de oorkonder in gele was. b. Authentiek afschrift d.d. 1629 in inv.nr. 647. c. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 81v. d. 14e eeuws afschrift in inv.nr. 647. 49 1316, 4 november Reijnaldus, oudste zoon van de graaf van Gelria, belooft, om de oude rechten van de stad Sutphania te handhaven. Datum anno domini millesimo trecentesimo sextodecimo fferia quinta post omnium sanctorum. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het zegel van Reynaldus in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 4. c. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLV vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 168. 50 1316, 8 november Godefridus, heer van Hynsberch en Blanckenberch, beleent Henricus de Wyssch met de dorpen Varsevelt en Sylvold met hun gerichten, leenroerig aan de heerlijkheid Blankenberch, en door hem van de Roomskoning verkregen. Datum anno domini millesimo tricentesimo sextodecimo feria secunda ante festum beati Martini hiemalis. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2401. Archiefnummer 1 Pagina 9 van 300 51 1316, 8 november Godevart, heert van Hynsberch en Blanckenberch, beleent Henrick van Wyssch met het gericht van Versevelt en Sylvolden. Gegeven int jair ons heren als men schryvet duesent driehondert ind sestyn des Manendages vor suncte Mertensdaghe in den wynter. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2401. 52 1318, 29 augustus Reynaldus, graaf van Gelria, stelt de inwoners van Arnhem en van Indula Dei vrij van alle beden, met uitzondering van die, welke de graaf rechtens toekomen, als beloning voor hun bijstand bij zijn ziekte en bij de opstand van zijn zoon Reynaldus. Datum anno domini millesimo trecentesimo decimo octavo in die decollationis Johannes baptistae. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXLIIII vlg. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, p. 190. 53 1318, 9 september Reynoldus, zoon van de graaf van Gelria, draagt het goed "Mersg", gelegen bij Sutphania, aan de stad op, gelijk Berwoldus het van de graaf gehouden heeft, tegen een jaarlijkse erfpacht van 60 pond kleine penningen. Datum anno domini millesimo trecentesimo decimo octavo crastino nativitatis beate Marie. a. Oorspronkelijk in inv. nr. 1476. Met het zegel van Reynoldus in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 5. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 162. 54 1318, 14 december Reijnaldus, zoon van de graaf van Gelria, bevestigt de privileges van Sutphania. Actum et datum in Rosendale anno incarnationis domini myllesimo tricentesimo decimo octavo in crastino Lucie virginis. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het zegel van Reijnaldus in groene was aan rood zijden koord. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 3v. c. Afschrift in inv.nr. 811, fol. CLV v vlg. 55 1319, 26 april Paus Johannes de XXIIe gelast de aartsbisschoppen van Colonia en Augusta Trevirorum en de bisschop van Argentina, om de predikheren te beschermen. Datum Avinionis sexto Kalendas Maii pontificatus nostri anno 3. Geïnsereerd in de brief d.d. 9 juni 1514 (reg.nr. 1700). 56 1319, 30 september Reynaldus, zoon van de graaf van Gelria, verkoopt aan de stad Sutphania zijn goed Mersch, gelegen in de parochie Sutphania over de Ysla tussen de oude en de nieuwe waard. Actum et datum in Sutphania anno domini millesimo trecentesimo decimo nono in crastino beati Michaelis archangeli. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1476. Met de geschonden zegels van Reynaldus, zijn vrouw Sophija, zijn moeder Margareta (met contrazegel), zijn oom, heer Henricus de Flandria, graaf van Lode en zijn zusters Philippa en Elysabe in bruine was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 5v vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 183; BMG XXXII (1929), p. 162, vlg. Archiefnummer 1 Pagina 10 van 300 57 1319, 19 oktober Reynaldus, zoon van de graaf van Gelria, verpandt aan de stad Sutphania al zijn inkomsten bij deze stad als: visserij, tol, molen en waard wegens het feit, dat zij zich voor hem borg heeft gesteld bij de bisschop van Traiectum en de graaf van Hannonia en Hollandia betreffende compositiegeld. Datum Sutphanie anno domini MCCC decimo nono crastino Luce ewangeliste. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 733. Met de geschonden zegels van Reynaldus en van gravin Margareta (het laatste met contrazegel) in bruine was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 4. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 185. 58 1320, 22 februari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat heer Borre, kanunnik van Zutphania, het huis dat hij van mr. Saevus gekocht heeft, vermaakt heeft aan de armen, er de schepenen de beschikking over gevende. Datum anno domini M CCC vicesimo in cathedra Petri. Afschrift in inv.nr. 127. N.B. Gedrukt in: BMG XX (1917), p.127. 59 1321, 12 januari Reynolt, zoon van de graaf van Gelre, stelt ten behoeve van het land tussen Maes en Waell, zowel in de graafschap als in het rijk, orde op het maken van twee weteringen en het beheer hiervan. Datum doe men schreef dusent drijhondert ende een ind twintich des Maendaeges post Epiphania domini. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 230 vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, App., kol. 8-10. 60 1321, 23 maart Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Wilhelmus, heer van Brunchorst en Bathenborgh, met toestemming van zijn vrouw Johanna en zijn erfgenamen aan zijn ministerialen, rijk en arm, van Brunchorst alle recht heeft toegestaan, dat de ware ministerialen van de graaf van Ghelria in het land van Sutphania hebben. Actum et datum anno domini millesimo trecentesimo vicesimo primo feria secunda post dominicam qua cantatur Oculi. Oorspronkelijk in inv.nr. 2550. Met fragment van het stadszegel in groene was. 61 1321, 24 juni Reinolt, zoon van de graaf van Gelre, geeft privileges en rechten aan de inwoners van het Hollanderbroick op de Velouwe. Gegeven ind geschiet toe Rosendalle int jaer ons heren duesent driehondert eyn end twyntich op sunct Johansmissen babtisten toe midsoemer. Geïnsereerd in de brief d.d. 13 september 1464 (reg.nr. 887). Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCLXXV vlg. N.B. Gedrukt in: Spaen, Inleiding, deel IV, nr. XXII. Archiefnummer 1 Pagina 11 van 300 62 1321, 29 november Reynoldus, zoon van de graaf van Ghelria, geeft het goed van wijlen Odo van Wesse en zijn broeder Johannes, gelegen in de volla Wesse in de parochie Warensfelt, dat "vrigoet" was, aan de stad Zutphania. Datum Sutphanie anno domini millesimo trecentesimo vicesimoprimo vigilia Andree. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1480. Met het geschonden zegel van Reynoldus in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 4v en 9v. c. Afschrift in inv.nr. 1330. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 163. 63 1322, 6 januari Reijnolt, zoon van de graaf van Gelren, maakt bepalingen tegen de woeker en geeft de schepenen van Zutphen rechtspraak in deze zaken. Gegeven ... int jair ons heren MCCC twe end twyntich op derthien dach. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 11 vlg. 65 1323, 10 april Reynaudt, zoon van de graaf van Gelre, beleent heer Wouter, heer van Keppel met de tiend en alle nieuw land in het kerspel van Hummel, Drumpt en Keppell en met de andere goederen, die deze van hem heeft. Gegeven ind geschyet int jaer uns heren duesent dryehondert drietwyntisch des Sondages nae belaeken Paeschen. 15e (?) eeuws afschrift in inv.nr. 228. 66 1323, 7 september Rycoldus, proost en deken en kapittel van Sutphania oorkonden, dat Johannes Avercamp de Wesse bekend heeft, dat hij aan de stad Sutphania het goed Avercamp, gelegen in Wesse in de parochie Wernesfelt, verkocht heeft, behalve een weide, genaamd Maeth in de mark Virackere, terwijl ook zijn vrouw Helenburgis, hun zoon Gerardus en Johannes' broeders Wernekinus en Gerardus er afstand van doen. Datum anno domini M°CCC° vicesimo tertio feria quarta post Egidii. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1480. Het zegel van de proostdij is verloren gegaan, met fragment van dat en het contrazegel van het kapittel in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 9v. c. Afschrift in inv.nr. 1330. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 163 vlg. 69 1324, 1 april Reijnaut, zoon van de graaf van Gelren, scheldt de stad Sutphene alle breuken kwijt, staat haar tolvrijheid te Lobede toe en belooft om haar in haar oude rechten te handhaven en haar handvesten te vernieuwen, wanneer hij landsheer geworden is. Gegheven int jaer ons heren als men scrieft dusent drihundert vijer ende twintig des eyrsten Zonnendaghes na mitvasten a. Oorspronkelijk in inv.nr. 609. Met het enigszins geschonden zegel van Reijnout in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 9. c. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 78 vlg. d. 16e eeuws handschrift in triplo in inv.nr. 1868. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst XIV, Boeken Geldersse geschiedenissen, p. 566. Archiefnummer 1 Pagina 12 van 300 70 1324, 4 april Richter en schepenen van Zutphania oorkonden, dat Aleidis en Ulendis, zusters van heer Borro, afstand doen van haar rechten op het door dezen aan de armen vermaakte huis. Datum anno domini M CCC visesimo quarto feria quarta post dominicam, qua cantatur Judica me deus. Afschrift in inv.nr. 127. N.B. Gedrukt in: BMG XX (1917), p. 128. 71 1325, 7 februari Henricus de Bake oorkondt, dat Robertus de Mersche aan Egidius Franconis, burger van Sutphania, verkocht heeft 2 malder rogge en 2 malder gerst uit het goed Leyntynck, dat hij van Henricus met andere goederen in Wigtmunden in leen hield. Datum anno domini MCCCmo vicesimo quinto feria quinta post purificationem beate Marie virginis gloriose. Oorspronkelijk in inv.nr. 137. Met het zegel van Henricus de Bake in groene was. 72 1325, 4 maart Reinoud, zoon van de graaf van Gelre oorkondt, dat hij aan ridders, knapen, mannen, dienstmannen en de steden Roremonde, Niestat, Venle, Ghelre, Goch, Niemeghen, Santbommel, Arnhem, Emerijc, Doetinchem, Doesborch, Sutphen en Haerderwijc de renten verpandt in Tijlreweert, Bomelreweert, Rynoie, Beesd, Betu, de tollen te Lobede, Sulinchem en Driel en 2000 pond jaarlijks uit de renten van Mordic opwaarts aanbeide zijden van de Nijrse wegens het feit dat zij zich voor hem bij Jan van Halen c.s. borg gesteld hebben voor 48.000 pond in 6 jaar te betalen. Ghegheven in jaer ons heren dusent driehondert vyf ende twintich des naeste Manendaechs na den Sonnendaghe Reminiscere. Oorspronkelijk in inv.nr. 734. Met fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was, die van zijn vrouw Sophie, van zijn moeder Margrijte en zijn zuster Philippe en Ysabel zijn verloren gegaan. 73 1325, 9 april Reijnoud, zoon van de graaf van Gelre, verpandt aan Sutphene, Wagheninhen, Herderwijc, Elborgh en Hattem zijn tol te Lobede voor 2 jaren wegens een schuld van 1150 pond, die zij hem geleend hadden. Gegheven int jair uns heren dusent drehundert vyf ende tvintigh des Dinsdages to Paeschen. Oorspronkelijk in inv.nr. 735. De zegels van de oorkonder, zijn vrouw Sophia, zijn moeder Margrete, heer Wolter, heer van Keppele, heer Wilham, heer van Brunchorst, heer Vrederic van der Ese, ridder, Henric van Wische en Otte van Haelt, raden, ontbreken. 75 1326, 24 februari Wolterus, heer van Keppele, draagt aan de stad Sutphania in erfpacht op zijn vierde deel van de gruit aldaar tegen 100 pond kleine penningen jaarlijks. Datum anno domini MCCC vecesimo sexto in die beati Mathije apostoli. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 1388. Archiefnummer 1 Pagina 13 van 300 76 1326, 24 februari Ricolt, proost van Sutfenne, oorkondt, dat heer Johan, heer van Bilant, ridder, en zijn vrouw Kathrina, vrouwe van Bilant, drie delen van de gruit te Sutfenne (de helft waarvan zij van hem houden en ¼ van de heer van Keppele) aan de stad tot een prebende verkocht hebben en dat hij er, na gedane opdracht door de leenheren Gelijs heer Vrankenzoon ten behoeve van de stad mede beleent. Ghegheven int jaer uns heren dusent drihundert ses ende tvijntigh up sunt Mathijs dagh. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. De zegels van de proost van het kapittel, van heer Johan van Bilant en heer Wolter, heer van Keppel, zijn verloren gegaan. b. Afschrift in inv.nr. 1388. 77 1326, 24 februari Richter en schepenen van Sutphania oorkonden, dat zij jaarlijks aan de heer van Keppele schuldig zijn 100 pond kleine penningen uit zijn vierde deel van de gruit te Sutphania, dat hij hun in erfpacht opgedragen heeft. Datum anno domini MCCC vicesimo sexto in die beati Mathije apostoli. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 1388. 78 1326, 24 februari Reynolt, zoon van de graaf van Gelre, belooft de stad Sutfenne, haar te waren de drie delen van de gruit, die heer Johan van Bilant de stad verkocht heeft en dat hij op 2 mijlen afstand van de stad geen nieuwe gruit zal "leggen". Ghegeven int jaer uns heren dusent drihondert ses ende tvintigh up sunte Mathijs dagh apostels. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. Met het geschonden zegel en contrazegel van Reynolt in groene was. b. 16e eeuws afschrift (inv.nr. 1373). c. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 6. d. Afschrift in inv.nr. 1868. e. Afschrift in inv.nr. 1388. 79 1326, 24 februari Reijnolt, zoon van de graaf van Gelre oorkondt, dat in het gericht te Sutfenne heer Johan, heer van Bilant, ridder, en zijn vrouw Kathrina, aan Sutfenne verkocht hebben drie delen van de gruit aldaar, gelijk deze de helft van de proost van Sutfenne en ¼ deel van de heer van Keppel hield. Ghegeven int jaer uns heren dusent drihudert ses ende tvyntygh up sunte Mathijs daghe. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. Met het enigszins geschonden zegel en contrazegel van Reijnolt en die van heer Johan, heer van Bilant en Kathrina in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 5v vlg. c. Afschrift in inv.nr. 622. d. Afschrift in inv.nr. 1388. e. Afschrift in inv.nr. 1388. Archiefnummer 1 Pagina 14 van 300 80 1326, 4 augustus Willem, graaf van Heynegouwen, Hollant, Zeeland en heer van Vrieslant, geeft de burgers van Zuutfen tot wederopzeggens toe vrijgeleide in zijn land. Ghegheven te sinte Marienwaerde des Manedaghes na sinte Pietersdaghe te ingaende oegste int jaer ons heren M CCC zesse ende tvintich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1805. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 81 1326, 4 september Waldemarus, koning der Dani en Salvi, neemt de burgers van Sutfelt, die zijn land met koopwaar bezoeken, in zijn bescherming en bevestigt de voorrechten, die zij hadden ten tijde van zijn voorganger Waldemarus. Datum Warthingeborch anno incarnacionis dominice millesimo CCC vicesimo sexto quinta feria proxima ante diem nativitatis sancte virginis. Geïnsereerd in de brief d.d. 23 september 1326 (reg.nr. 82). 82 [1326, 23 september] Karulus, aartsbisschop van Lund, primas van Swecia, geeft vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 4 september 1326 (reg.nr. 81). Datum Lund anno domini MCCC vicesimosexto tercia feria proxima post festum sancti Mathei apostoli et ewangeliste. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 646. 86 1327 … Reijnaldus, graaf van Gelria en Sutphania, geeft de stad Sutphania algehele vrijheid met onschendbaarheid van haar bezit, zodat zij dezelfde vrijheid zal genieten, die een vrije civitas aan de overzijde van de bergen tot de zee geniet. Acta sunt hec anno dominice incarnationis MCCC vicesimo septimo. a. Twee 15e eeuwse afschriften op perkament in inv.nr. 610. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 10 vlg. 87 1328, 15 maart Reynolt, graaf van Gelre, geeft land- en dijkrechten aan de ingezetenen tussen Maes en Wael. Int jair ons heeren M CCC acht ind twintich des Dinxsdaeges na sunte Gregoriusdach in der stadt Nymegenn. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 233v. vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, App., kol. 11-13. Archiefnummer 1 Pagina 15 van 300 89 13, 4 mei Schepenen, raad en gemeente van Sutphene maken met elkander een overeenkomst betreffende de graaf van bloedverwantschap, die tussen schepenen en raden bestaan mag en stellen vast, dat de zes jaarlijks aftredende schepenen het jaar na hun aftreden raad zullen zijn en daarna, wanneer zij niet herkozen worden, gewoon burger. Ghegheven int jaer ons heren dusent dryhundert ende dertijch des Vrydaghes na sente Wolborghe daghe. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 668. Het stadszegel is verloren gegaan. Het afschrift is gedateerd "... des Sonnendaeges na sunct Walburgen dach virginis”. b. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CXV vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 567-568; BMG XV (1912), p. 488. 90 1330, 7 juli Reijnalt, graaf van Gelre, etc. staat de stad Sutphene toe, dat de schepenen, gelijk ook tot nu toe het geval was, elk jaar schepenen zullen kiezen en geeft haar in de stad en de vrijheid de rechtspraak behoudens bepaalde gevallen en ook tolvrijheid in zijn land. Ghegheven int jaer ons heren dusent drijhondert ende dertigh des Sathersdages na sunte Martijnsmissie als men scrijft translacio in den zomer. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel en contrazegel van graaf Reijnalt in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 6 vlg. c. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 76 vlg. d. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLVII vlg. e. 17e eeuws fragment-extract (inv.nr. 607). N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 566-567; BMG XV (1912), p. 488 vlg. 91 1330, 10 juli Schepenen, raad en "gemeyne stadt" van Zutphen verklaren, dat de vrijheid, hun stad bij handvesten verleend, de graaf niet zal hinderen in zijn heerlijkheid, erf en gerecht. Gegeven int jaer onss heren dusent driehondert end dartich des Dynxdachs nae sunct Marten translationis. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLVII v vlg. 92 1330, 13 juli Reijnalt, graaf van Gelre, scheldt de burgers van Sutphen de door hen verschuldige breuken kwijt en schenkt hun vergiffenis, van welke vergiffenis uitgesloten zijn degene, die hem bij het beleg van Vreden ontrouw geweest zijn tegenover de bisschop van Munster. Ghegheven int jaer ons heren dusent dryhundert ende dertych op senthe Marghareten dagh. Oorspronkelijk in inv.nr. 609. Met fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 277 (met foutieve datering). 93 1330, 2 augustus Richter en schepenen van Sutphania verkopen aan Arnoldus de Drijnen een jaarlijkse rente van 22 pond, 16 schellingen en 8 penningen, gaande uit de stadsgruit. Datum anno domini MCCCmo tricesimo in crastino beati Petri ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 6 april 1339, 28 juli 1363, 31 augustus 1377 en 24 februari 1373 (reg.nrs. 97, 199, 227, 258). Deze brief is gecancelleerd. Bovenaan staat: “Dorenborgh losede”. Archiefnummer 1 Pagina 16 van 300 97 1339, 6 april Richter en schepenen van Sutphania oorkonden, dat Arnoldus de Drijnen en zijn vrouw Hadewigis aan het klooster van beata Maria in Honepa een jaarlijkse rente van 12 pond kleine penningen hebben opgedragen, 6 voor het klooster en 6 tot een lijftocht voor hun in dit klooster gegane dochter Hadewigis, welke rente van 12 pond genomen mag worden van hun jaarlijkse rente van 23 pond kleine penningen uit de stadsgruit. Datum anno domini MCCCmo tricesimo nono feria tercia post Dominicam quasi modo geniti. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 2 augustus 1330, 28 juli 1363, 31 augustus 1377 en 24 februari 1373 (reg.nrs. 93, 199, 227, 258). Deze brief is gecancelleerd. Bovenaan staat: “Dorenborgh losede”. 98 1339, 23 augustus Reijnaut, hertog van Ghelren, etc. belooft, om de stad Zutphen schadeloos te houden van de medebezegeling door haar samen met Ghelren, Nijmeghen, Ruremunde, Arnhem, Herderwijc, Embric, Zandbomel, Goch en Venlo gedaan van lijfrentebrieven ten behoeve van burgers van Brussel. Gegeven int jaer ons heeren dusent driehondert negen ende dertich op sente Bartholomeusavent des heligen apostels. Oorspronkelijk in inv.nr. 740. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Zie: Nijhoff, Gedenkw. I, p. 404, noot 4. 99 1339, 27 september Reijnout, hertog van Ghelren, graaf van Zutphenne, verbindt verscheidene renten en tollen, om de steden Ghelren, Zutphenne, Ruremunde, Nijmeghen, Arnhem, Harderwyc, Embric, Zantbomel, Gogh en Venle schadeloos te houden wegens medebezegeling van lijfrentebrieven ten behoeve van burgers van Brussele, Loeven en Antwerpen. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert negen ende dertich des Manendagh na sente Matheus daghe apostele ende ewangelyst. Oorspronkelijk in inv.nr. 740. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van hertog Reijnout in rode was, terwijl dat van Alianora, hertogin van Ghelren, verloren is gegaan. N.B. Zie: Nijhoff, Gedenkw. I, nr. 355. 101 1340, 5 april Reijnaldus, hertog van Gelria, graaf van Zutphania, verzoekt onder belofte van schadeloosstelling de stad Zutphania, om met hem borg te blijven bij Johannes Rickier, Wilhelmus Kerman, Wolterus Campsor, Rinnoldus de Valle, burgers van Machlinia, Wilhelmus Noeze, Egidius Ammannus, burgers van Antwarpia, Anthonius Campsor uit Bruxcella en Walterug, zijn broeder, voor 40.000 goudguldens en de desbetreffende brieven te willen bezegelen. Datum anno domini MCCCmo quadragesimo feria quarta post dominicam qua cantatur Judica. Oorspronkelijk in inv.nr. 740. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 103 1340, 11 augustus Richter en schepenen van Zutphania verkopen aan Andreas Yseren een jaarlijkse losrente van 5 pond kleine penningen. Datum anno domini millesimo CCC quadragesimo in crastino beati Laurentii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 17 van 300 105 1341, 25 januari Richter en schepenen van Sutphania oorkonden, dat zij aan Andreas Yseren een jaarlijkse losrente van 10 pond kleine penningen schuldig zijn. Datum anno domini M°CCCmo quadragesimo primo in die conversionis beati Pauli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. 106 1341, 25 januari Reijnaldus, hertog van Gelria, graaf van Zutphania, verzoekt onder belofte van schadeloosstelling aan de stad Zutphania, om met hem borg te worden bij Johannes Anthonii, Anthonius Keer en Henricus Pau, Lombarden, voor 1833 gouden schilden. Datum … anno domini MCCCmo quadragesimo primo in die conversionis beati Pauli apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 107 1342, 5 februari Magnus Thorstoensz, advocatus in Alborgh, bekent, dat hij aan Hermannus Grylloe 2 mark zilver schuldig is. Datum anno domini MCCCXL secundo in die beate Agathe virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 138. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Het stuk is zwaar beschadigd. 108 1342 September 18. Schepenen en proosten van Arnhem, Embrica, Theodericus de Lenth, de steden Novimagium, Gelria, Ruremunda en Arnhem beloven, om voor de hertog van Gelria 2400 schilden te betalen aan Everhardus, genaamd Hardevyst in Vicus Reni, burger van Colonia. (in anno domini MCCCmoXLIIdo in crastoni Lamberti). Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Een zegel ontbreekt. 109 1342, 23 september Reijnaldus, hertog van Ghelria, graaf van Zutphania, verzoekt onder belofte van schadeloosstelling aan de stad Zutphania, om met hem borg te blijven bij Everardus, genaamd Hardevust, burger in Vicus Reini, voor 2400 gouden schilden, terwijl hij haar verzoekt, de desbetreffende brieven mede te willen bezegelen. Datum ... anno domini MCCCmo quadragesimo secundo feria secunda post Mathei apostoli et ewangeliste. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 113 1343, 14 mei Henricus de Traiecto, priester, vicaris van het altaar van Maria in de Nieuwstadskerk in Zutphania, verklaart dat hij zijn huis en zijn erf bij het kerkhof aan geen geestelijke zal verkopen. Datum anno domini MmoCCCmo quadragesimo tercio in crastino beati Servacii. Oorspronkelijk in inv.nr. 139. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 18 van 300 114 1343, 21 mei Richter en schepenen van Sutphania geven een paspoort aan Harmannus, zoon van Wilhelmus Mathie, voor de tijd van een jaar. Datum anno domini MCCCmo quadragesimo tercio in vigilia ascensionis domini. Oorspronkelijk in inv.nr. 1806. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 115 1343, 14 augustus Reijnaldus, hertog van Gelria, graaf van Zutphania, verzoekt de stad Zutphania onder belofte van schadeloosstelling, om voor hem borg te blijven bij Johannes Gier voor 2325 pond kleine penningen en verzoekt haar, om de desbetreffende brieven mede te bezegelen. Datum … anno domini MCCCmo quadragesimo tercio in vigilia assumpcionis beate Marie virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 116 1343, 29 augustus Reijnolt, hertog van Gelren, graaf van Zutphen, verzoekt onder belofte van schadeloosstelling de stad Zutphen, om borg te worden bij Gerard Vrancken, zoon van Johan Grauwart, burger te Utrecht, voor 1450 pond zwarte tournoois en de desbetreffende brief mede te bezegelen. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende veertich op sunte Johansdach decollati. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in rode was. 116a 1343, 9 oktober Johan van Eerde, knape, beleent Methilde, vrouw van Willem van den Helberche, voor haar lijftocht met het goed, waarmede deze beleend was. Int jaer unses heren drutteyhundert (!) in den drie ende vertighesten jare up sunte Dionysiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1483. Met het geschonden zegel van Johan van Eerde in groene was. 117 1343, 1 december Burgemeesters, schepenen en raden van de steden van het hertogdom Ghelren en de graafschap Zuytphen, benevens Erkelent en Echt sluiten een verbond met elkander. Ghegheven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende viertich des naesten daechs na sente Andryesdaghe deys apostels. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de beschadigde zegels van Nymeghen (met contrazegel), Ghelren (met contrazegel), Zuytphen, Ruremunde, fragment van dat van Arnhem, het beschadigde van Eymeric, fragment van Tyle, dat van Zantbummel is verloren gegaan, de beschadigde van Herderwijk en Duseborgh, fragment van dat van Gogh, het beschadigde van Doetekem, fragment van dat van Lochghem, het beschadigde van Venle, fragmenten van die van Nyestat, Ghent en Maesbummel, de beschadigde van Wagheninghen, Eylborch, Hatten (met contrazegel), Erkelent en Echt, alle in groene was. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. II, no. 1; Van, Inleiding, dl. IV, Cod. Dipl. no. XXVII. Archiefnummer 1 Pagina 19 van 300 118 1344, 24 juni Hubreght Scenke, heer van Culenborgh, komt overeen met raad en burgers van Sutphene, dat zij - terwijl hun eigen goed geen tol schuldig is te Smithusen en Embricke - ander, wel tolbaar goed bij het hunne mogen vervoeren, hetzij van Deventer, Campen, Swolle of elders. Gegeven int jaer ons heren dusent dryhondert vijf ende vijftig op sent Jhans dagh to midsomer. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 641. Met het zegel van Hubreght Scenke in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 15. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 568. 119 1344, 30 augustus Magnus, koning van Swethia, Norwegia en het land Slavia, neemt de burgers van Suthfelt, die zijn land met koopwaar bezoeken, in zijn bescherming en belooft, dat hij hen de hier genoemde vrijheden zal doen genieten, door hen tijdens zijn voorganger Waldemarus genoten. Datum Throeloeborgh anno domini MCCCXL quarto die Felicis et Aucti martirum beatorum. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 648. Met zegelfragmenten van de oorkonder in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 82 vlg. 120 1344, 12 september Alianora van Enghelant, hertogin van Ghelre, gravin van Sutphene, verpacht aan de stad Sutphen voor 6 jaar tegen 370 pond kleine penningen jaarlijks alle tollen in de stad, de tol thor Honnepe en "vor den Hecke to Dummen", heer Heijnenweert met "den Oijspan ende med den Stekede", het huis van haar zoon in de stad en de visserij in de Vreede te Bake. Gegeven ende gheschiet tot Arnhem int jaer ons heren dusent drijhondert vijr ende vijrtich des Zonnendaegs na onser vrowen dagh in nativitate. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 736. Met de zegels van hertogin Alianora, heer Jan van Valkenborgh, heer van Burne en Zittart en Ude van Mekeren in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 8 vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. II, nr. 4. 121 1344, 14 oktober Reijnald, hertog van Ghelre, etc. bevestigt de privileges van de stad Sutphen. Gegeven thu Sutphen int jaer ons heren dusent dryhundert vijr ende vijrtich des Dunredaeghs na sente Victoers daegh. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 4v. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. II, nr. 7. 122 1344, 20 december Reijnaut, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, belooft de stad Suijtphen schadeloos te houden van de belofte, die zij met hem gedaan heeft aan heer Johan van Grosebeeke, ridder, rentmeester, wegens zijn rentmeesterschap. Int jaer ons heren dusent driehondert vier ende viertich op sente Thomasavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 20 van 300 124 1345, 30 mei Reynout, hertog van Gelren en graaf van Zutphen, verzoekt de stad Zutphen, om borg te zijn bij heer Otte van Bilant den Oude, heer Heinric de Koc, heer Otte van Haeften, heer Jacop van Ambe, ridders en Ude van Mekeren, knaap, rentmeester, voor de voorwaarden, begrepen in de brieven van rentmeesterschap, waarvan hij de bezegeling ook door de stad verzoekt. Gegeven te Nijmegen int jar ons heren dusent drihondert vive ende veirtich des Maendachs na des heyligen Sacramentsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 125 1345, 24 augustus Reijnaldus, hertog van Ghelria, graaf van Zuytphenia, verzoekt de stad Zuytphenia, om met hem borg te blijven bij Johannes Pelleta en enkele anderen, Lombardische kooplieden, voor het feit, dat deze zich tot 12 jaar toe bij Noviomagum mogen ophouden, terwijl hij hun verzoekt, zijn desbetreffende brieven mede te bezegelen. Datum ... anno domini millesimo trecentesimo quadragesimo quinto ipso die Bartholomei apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met het geschonden zegel van hertog Reijnaldus in rode was. 127 1346, 3 april Johannes, genaamd Vijncklin, uit de stad Andernacum, bekent aan Heyno, genaamd Hoye, uit de stad Sutphania, 16 mark schuldig te zijn. Datum anno domini MCCC quadragesimo sexto feria secunda post dominicam Judica. Oorspronkelijk in inv.nr. 140. De zegels van heer Gobelinus, genaamd Vrieye van Schevene, ridder, en Henricus, genaamd Rode, schepenen van Andernacum, zijn verloren gegaan. 128 1346, 10 oktober Waldemarus, koning der Dani en Sclavi, hertog van Estonia, verklaart, dat hij de burgers van Suthfelt, die zijn land met koopwaar bezoeken, in zijn bescherming neemt en hun de hier vermelde vrijheden zal doen genieten, door hen tijdens zijn voorganger, koning Waldemarus, genoten. Datum Roskildis anno domini MCCCXL sexto beatorum Gereonis et Cassii martirum. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 646. Met het enigszins geschonden zegel en contrazegel van koning Waldemarus in gele was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 83v vlg. 129 1346, 10 oktober Waldemarus, koning der Dani en Sclavi, hertog van Estonia, geeft aan de burgers van Suthfene een stuk land, gewoonlijk "vitthe" genaamd, op het eiland Amake, gelijk zij een dergelijk stuk van zijn voorouders op Skanor gekregen hebben. Datum Roskildis anno domini millesimo CCC quadragesimo sexto die beatorum Gereonis et Cassii martirum. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 647. Met fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonder in gele was aan groen-rood zijden koord. b. Geïnsereerd in de brief d.d. 23 juli 1372 (reg.nr. 220). c. Geïnsereerd in de brief d.d. 23 juni 1390 (reg.nr. 323). d. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 84v. e. 14e eeuws afschrift in inv.nr. 647. Archiefnummer 1 Pagina 21 van 300 130 1346, 29 oktober Reynaldus, hertog van Gelria en graaf van Zutphania, verzoekt onder belofte van schadeloosstelling aan de stad Zutphania, om voor hem borg te blijven bij Henricus, genaamd Quattermarc en Rutgherus de Lijsekirghen, burgers van Colonia, voor 700 gouden schilden en de desbetreffende brieven mede te willen bezegelen. Datum … anno domini MCCCmo quadragesimo sexto dominica post beatorum Symonis et Jude apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met het geschonden zegel van hertog Reynaldus in rode was. 132 1347, 31 maart Rijcoldus, proost van de kerk van Sutphania, geeft met toestemming van deken en kapittel zijn huisplaats en tuin buiten de Nieuwstadspoort tussen muur en brug gelegen, aan schepenen en raden ten gebruike tegen 2 pond kleine penningen jaarlijks. Datum anno domini MCCCmo quadragesimo septimo in vigilia sancta Pasche. Oorspronkelijk in inv.nr. 1516. Met de geschonden zegels van proost Rijcoldus en het kapittel (met contrazegel) in groene was. 133 1347, 11 december Reynout, hertog van Gelre, graaf van Zuytphen, verzoekt de stad Zuytphen, om voor 3466 pond, 7 schillingen, 4 penningen borg te worden bij Gerart Bolen en de betreffende brief mede te bezegelen. Gegheven … int jaer ons heren dusent driehondert zeven ende viertich deys Dinxdaeghs na onser vrouwen dach concepcio. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 134 1348, 17 januari Reynout, hertog van Gelren en graaf van Zuetphen, verzoekt de stad Zuetphen om bij de heer van Blaersvelt borg te zijn betreffende zijn rentmeesterschap en de betreffende brief mede te bezegelen. Ghegheven … int jaer ons heren MCCC acht ende viertich op sunte Antonisdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 135 1348, 21 januari Henric Closse, Harman van Vreden, Vredrick Stienbicker, Gerlogh Blide, Arnold Bolleken, Johan Bannijnck, Wilhem Zeberdijnck, Reijnold Dibbolds, Harman, Gered en Henric van Snakendamme, burgers van Sutphene, oorkonden, dat zij richter, schepenen en raad van Sutphene en enkele met name genoemde personen schadeloos zullen houden wegens de belofte, door hen gedaan betreffende 27 last haring en 2 last smeer, in Vullenho te brengen aan de schout aldaar. Gegeven int jaer ons heren dusent dryhundert aght ende vijrtich up sent Agnethen dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1861. De zegels van de elf oorkonden zijn verloren gegaan. 136 1348, 16 maart Reynaut, hertog van Ghelren, graaf van Zutphen, verklaart dat de burgers van Zutphen hem geen tol te Venlo schuldig zijn. Geschiet ende gegheeven int jaer ons heren dusent driehondert acht ende veirtich des Sonnendaghes doe men sanck in der heyliger kerken Reminiscere. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 640. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 8v. c. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLX v. N.B. Gedrukt Nijhoff, Gedenkw. II, nr. 30. Archiefnummer 1 Pagina 22 van 300 137 1348, 23 maart Reijnaut, hertog van Ghelre, graaf van Zutphen, verzoekt de stad Zutphen, om met hem borg te zijn bij Didderic van Lent voor de voorwaarden, volgens welke deze tot rentmeester aangesteld is en de betreffenden brief mede te bezegelen. Ghegeven int jaer ons heren dusent driehondert acht ende viertich des Sonnendages Oculi. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met het geschonden zegel van hertog Reijnaut in rode was. 139 1348, 11 oktober Johannes, bisschop van Traiectum, verzoekt de schepenen en raden van Zutphania om hem die geestelijken uit te leveren, die de ingezetenen door hun gedrag overlast aandoen. Datum Daventrie anno domini MCCCXLVIII in crastino Gereonis et Victoris martirum. Oorspronkelijk in inv.nr. 141. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 140 1348, 21 december Reijnout, hertog van Gelren, graaf van Suytphenne, verzoekt de stad Suytphenne, om borg te zijn bij Gerart van Ampsen en Didderic Keympinc voor 1980 pond kleine penningen en de betreffende brief mede te bezegelen. Gegheven … int jaer ons heren dusent driehondert acht ende viertich op sunte Thomaesdach des apostels. Oorspronkelijk in inv.nr. 738. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 141 1349, 31 juli Frederic van Heker, ridder, oorkondt, dat Kerstiaen van den Putte uit zijn goed te Noertvene, gelegen in het kerspel Zutphen, dat hij van hem in leen heeft, met zijn goedvinden aan Johannes Boync verscheidene stukken in erfpacht verkocht heeft. Int jaer unses heren drihundert neghene ende virtich up sunte Petersavunt ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 141a 1349, 26 augustus Arnt die Cock, ridder, momber van de kinderen van Boninghen, oorkondt dat Kierstiaen van den Putte uit zijn goed ter Horst, gelegen in het kerspel Zutphen, dat hij van Arnt houdt de Horstmaet, gelegen bij Naertveen, en de Boninghermaat, in erfpacht aan Jhan Boync heeft verkocht. Int jaer ons heren dusent drihondert neghen ende viertich des Godesdaeghs na sente Bartelmeusdach des Aposteels. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Met het geschonden zegel van Arnt die Cock in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 13 oktober 1349 (reg.nr. 141c). 141b 139, 13 oktober Arent van Erklo, richter, staat als momber van de kinderen Van Boeningen, aan Kierstien van den Putte toe, om aan Johannes Boyginc zekere stukken land in erfpacht te verkopen uit zijn goed ter Horst, gelegen in het kerspel Zutphen, genaamd de Horstmaet bij Noertvene en de Boninghermaet bij Sint Wolburghenmaet, welke goederen hij van de kinderen houdt. Ghegheven int jar ons heren dusent dryhondert neghen ende viertich des Dinzedaghes na Victoris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Met het geschonden zegel van Arent van Erklo [Arkel] in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 23 van 300 141c 1349, 13 oktober Korstiaen van den Putte verkoopt in erfpacht aan Johannes Boynck de Horstmate, gelegen bij Nortvene, en de Boninghermate. Ghegheven int jaer ons heren duzent drehondert neghen ende viertich des Dinzedaghes na Victoris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 26 augustus 1349 (reg.nr. 141a). 142 1349, 29 oktober Richter en schepenen van Zutphania verkopen aan Joannes Banninck en Henricus, zoon van wijlen diens broeder Theodoricus, een jaarlijkse losrente van 23 pond, 6 schellingen. Datum anno domini MCCC quadragesimo nono in crastino Simonis et Judea. Afschrft in inv.nr. 1331, fol. 7. 143 1349, 11 november Reijnout, hertog van Gelren en graaf van Suytphenne, verpacht aan schepenen, raad en burgers van Suytphenne de "nederste verstat" aldaar bij "Bollenssteghe" en de halve prebende, die daartoe behoort, tegen 16 pond kleine penningen jaarlijks op voorwaarde, dat zij daar een dijk over het water aan de Mersch zullen leggen. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert negen ende viertich op sunte Martijns dach in den winter. Oorspronkelijk in inv.nr. 1386. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 144 1349, 30 november Kerstien van den Putte verkoopt aan Johannes Boijnc in erfpacht verscheidene stukken land, o.m. het hooge "Noertveen", samen voor 42 schilden jaarlijks, terwijl hij zijn huis in de Hoffstraat in Zutphene tot onderpand stelt. Int yaer uns heren dusent driehundert neghene ende viertich up zunte Andries dach des apostels. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Met fragmenten van het zegel van de eerste oorkonder en het geschonden van Johannes Boijnc in groene was. N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 11 mei 1350 en 20 december 1349 (reg.nrs. 147 en 145). 145 1349, 20 december Arnold Bannijnck en Henric Bulleken, schepenen van Sutphene, oorkonden, dat Kerstian van den Putte en Johan Boijnck beloven, om tegenover elkander de voorwaarden te houden, vervat in de brief, waardoor deze gestoken is. Ghegheven int jaer ons (!) duzend dreehundert neghen ende vijrtich up zante Thomas avont apostols. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Met fragmenten van de zegels van de beide oorkonders in groene was. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 30 november 1349 en 11 mei 1350 (reg.nrs. 144 en 147). Archiefnummer 1 Pagina 24 van 300 146 1(3)4 Richter, schepenen, gezworenen, raad en gemeente van Doesborch oorkonden, dat zij een lijfrente van 10 schellingen Toernooische groten jaarlijks verkocht hebben aan Heilwigis Goede, genaamd Vils, dochter van Gertrudt, genaamd Vils de Gazebeke, burgeres van Bruxella. Datum anno domini millesimo ... quadragesimo … Gelijktijd afschrift in inv.nr. 142. 147 1350, 11 mei Wilhem Ziberdijnck, schout van Sutphenne in de stad en op het land, en Geret Zarbolt en Lambert van Vreden, schepenen, oorkonden, dat Johan Boeynck en zijn dochter Aleijt bekenen, dat zij aan Kerstiaan van den Putte een jaarlijkse erfrente van 42 gouden schilden schuldig zijn, gaande uit het goed Noertveen, "dy Horst" en "Boenynchermaet", gelegen in het kerspel Sutphenne bij de Galgenbergh, welke goederen Johan van Kerstiaan in erfpacht ontvangen heeft, terwijl zij het goed Boeijnck, gelegen in het dorp Rijsele, kerspel Werensfelt, tot onderpand stellen. Gegheven int jaer ons heren dusent dryhundert ende vijftich des Dynxdags na ons heren hemmelvaert. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Met het geschonden zegel van Wilhelm Ziberdijnck en fragment van dat van de tweede oorkonder in groene was, terwijl dat van de derde oorkonder verloren gegaan is. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 30 november en 20 december 1349 (reg.nrs. 144 en 145). 148 1351, 13 januari Reijnaut, hertog van Ghelren, etc. maakt met goedvinden van zijn raad en de steden een verordening op de munt en bepaalt de waarde van een oud gouden schild. Gheschiet ende ghegeven tot Nymaeghen int jaer ons heren dusent driehondert een ende vyftich op andaegs des heyligen dertiendaegs. Oorspronkelijk in inv.nr. 2365. Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in rode was. 151 1352, 12 maart Herman van Utrecht, schout te Zutphen, Gerd Zarbold en Evert ten Walle, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Kirstien ten Putte aan de stad Zutphen 400 oude gouden schilden schuldig is, voor welke schuld hij zijn water van "Boningher maet" en van zijn goed ter Horst en Noertveen tot onderpand stelt "mit den optueghe" op zijn land, dat daarbij ligt. Geghieven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende vijftich op sunte Gregorius dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. De zegels van de drie oorkonden zijn verloren gegaan. 152 1352, 2 mei Richter en schepenen van Zutphania oorkonden, dat zij aan Theodericus de Oesterbeke een jaarlijkse losrente van 2 pond, 18 schellingen en 8 kleine penningen schulden zijn. Datum anno domini MmoCCCmo quinquagesimosecundo feria quarta post Walburgis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “betaelt Gese van Oesterbeke 17 gulden ende 7 wit, dit gaf Dorenborg”. Archiefnummer 1 Pagina 25 van 300 153 1352, 27 juni Schepenen van Gronlo verklaren, dat de twee mannen die de stad Zutphen gevangen genomen heeft, niet behoren tot de helpers van Philippes Dalschen en verzoeken hen vrij te laten. Datum anno domini MCCC quinquagesimo secundo feria quarta ante vigiliam Petri et Pauli apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 774. Met het geschonden stadszegel van Gronlo in groene was. 154 1352, 17 oktober Edewart van Ghelren verzoekt de stad Zutphenne, om een brief te bezegelen betreffende een lijftocht van zijn zuster, de hertogin. Gegheven des anderen daghes nae sunte Gallendach int jaer ons heren dusent driehondert twee ende vijftich. Oorspronkelijk in inv.nr. 740. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder. 156 1353, 1 juli Johan ten Weldamme geeft de stad Zutphane oorvede voor het feit dat zij zijn eigen man Berent Weneking gevangen gehouden heeft. Ghegheven in den jare uns heren dusent dreehundert dree unde vieftich des Maendaghes nae sunte Peter ende sunte Paule apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 780. Met fragment van het zegel van Johan van Heker in groene was. 157 1353, 26 juli Richter en schepenen van Zutphania oorkonden, dat de jonkvrouwen in het oude Hospitaal van den H. Geest hun van de jaarlijkse rente van 5 pond, die zij uit de inkomsten van de stad hadden, er 3 hebben kwijtgescholden, waartegenover zij haar eveneens een rente van 3 pond jaarlijks kwijtschelden, zó dat de stad het Hospitaal nog schuldig blijft een losrente van 2 pond jaarlijks. Datum anno domini MCCC quinquagesimo tercio in crastino beati Jacobi apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 159 1353, 15 oktober Edward van Gelre belooft, dat hij zijn privileges van Zuytphen zal handhaven zolang hij vanwege zijn broeder, de hertog van Gelre, "meyster ende berichter" des lands zal zijn. Geghieven ende gheschiet int jaer ons heren dusent driehondert drie ende vijftich op sunte Gallen avont. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het enigszins geschonden zegel van Edward in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 13 N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. II nr. 60. Archiefnummer 1 Pagina 26 van 300 160 ca. 1353 Edwart van Ghelren en Johan, heer van Blaersvelt, gelasten de stad Zutphen, om te bewerken dat haar burger Harman van Uytrecht Harman Kempinc niet hindert in de uitoefening van zijn ambt, dat zij hem hebben opgedragen. Gegheven vor Tuele des Manendaghes nae Sacramenti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 143. Met fragment van de opgedrukte zegels van de oorkonders in rode en groene was. N.B. Dit stuk is op grond van het stuk d.d. 15 oktober 1353 (reg.nr. 159) met enige waarschijnlijkheid ca. 1353 te dateren. 161 ca. 1353. Sweder, heer van Voorst, zegt de hertog van Ghelren veede aan, daar hij hem niet begrepen heeft in de vrede, met zijn vijanden gemaakt. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 143. 162 1354, 7 februari Bartold van Doernic geeft de stad te kennen, dat de hertog hem tot richter en ambtman van Oeverbethue heeft aangesteld en hem niet zal afzetten, vóór hem zijn schuld betaald is. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert vier ende vijftich des Vridages na sente Agaten dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 144. Met fragment van het zegel van Willem Borre van Doernic, heer van Hemmen in groene was. 163 1354, 30 augustus Geret Vullinch, drost in het land van Zutphen, verklaart, dat de zoen tussen de stad Zutphen enerzijds en die van Dijpenhem, zoals Phijlips Dalschen c.s. anderzijds door de bisschop van Utrecht gemaakt, met zijn goedvinden tot stand gebracht is. Geghieven int jaer ons heren dusent driehondert vier ende vijftich des Saterdaghes na sunte Johans daghe decollationis. Oorspronkelijk in inv.nr. 774. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. 164 1354, 18 december Heymericus, scholasticus aan de kerk in Zutphania, oorkondt, dat Gerlacus, zoon van wijlen Wilhelmus Mathye, en Wenemarus de Swijpe, burger van Zutphania, Johannes van Sleen en Johannes Parvus van Renen tot hun procureurs aanstellen. Datum et actum anno domini M°CCCmo quinquagesimo quarto feria quinta post beate Lucie virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 144. Met het zegel van Heijmericus in groene was. 165 1355, 14 maart Richter en schepenen van Zutphen beloven, om de huisarmen schadeloos te houden van de lijfrente van 30 oude gouden schilden, uit hun huis door oorkonders verkocht aan Engelbertus van den Walle, priester, geboortig uit de stad Loen, en Mechtildis Baten, geboortig van Groenlo, terwijl bij hun beider overlijden deze rente aan het huis zal terugvallen en hun een losrente van 21 pond uit de stadsgoederen gevestigd zal worden. Datum et actum anno domini MmoCCCmo quinquagesimo quinto sabbato post beati Gregorii pape. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel ontbreekt. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 27 van 300 166 1355, 28 juni Edward van Gelre oorkondt, dat hij van heer Geret Vullinc, ridder, drost en rentmeester van het land van Zutphen, vanwege de schepenen van Zutphen ontvangen heeft 1000 pond van de molen, 12 pond kleine penningen van heer Heynenweert en 16 pond kleine penningen van de "veerstat an Bollekensstieghe", die de stad vóór de vervaltermijn betaald heeft. Geghieven ende gheschiet tot Zutphen int jaer ons heren dusent driehondert vive ende vijftich op sunte Peters ende sunte Pauwels avond twijer apostelen. Oorspronkelijk in inv.nr. 1389. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 167 1355, 11 juli Schepenen en raad van Herderwijc bekennen, dat de stad Sutphen hun de 150 mark betaald heeft, die zij hun schuldig was vanwege de hertog. Ghegheven int jaer ons heren MCCC viv ende vijftich des Saterdaechs vor sinte Margrieten dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 168 1356, 28 maart Reynolt, hertog van Gelre, etc. vergunt de geërfden van Putten en Nyekerck, om een dijk te leggen over Arckemede en maakt bepalingen ten aanzien van het beheer en het onderhoud ervan. Gegeven ins jair ons heeren duysent driehondert sess ind vijfftich des Maendages nae onser lyver vrouwen dach annunciationis. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 280 vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboek, App., kol. 158-160; Pontanus, Historiae Gelricae VII, p. 267 vlg. 169 1356, 5 juli Sweder, heer van Voert en Keppel, zijn vrouw Heilewich, vrouw van Voerst en Keppel, en hun zoon Roderick van Voerst bekennen, dat zij de huisarmen in Zutphen 300 oude gouden schilden schuldig zijn, waarvoor zij 30 schilden jaarlijks losrente zullen opbrengen, te beuren van de 100 pond jaarlijkse rente uit de stadsgruit. Ghegeven int jaer ons heren MCCC sees ende wufftuch der Dunxtag nae Petri et Pauli apostolorum. Geïnsereerd in de brief d.d. 1 april 1397 (reg.nr. 360). 170 1356, 22 augustus Reinout, hertog van Gelre, etc. geeft aan de stad Zutphen het manleen Helbergen, gelijk heer Johan van Neerde dit tot nu toe gehouden heeft en beleent er Hendrik Louwer mee. Gegieven end geschiet tot Zutphen int jaer ons heren dusent driehondert sesse end vijfftich des Manendages na onser vrouwendaghe assumptio. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 10v. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 165. Archiefnummer 1 Pagina 28 van 300 171 1356, 22 augustus Reijnout, hertog van Gelre, etc. staat Zutphen toe, om het land, geheten Helberghen, op Velue, door te graven en daardoor de Ysele te leiden. Geghieven ende gheschiet tot Zutphen int jaer ons heren dusent driehondert zesse ende vijftich des Manendaghes na onser vrouwen daghe assumpcio. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 613. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 11. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 165 vlg. 172 1356, 10 september Reijnout, hertog van Gelre, etc. oorkondt, dat heer Johan van Neerde, ridder, hem ten behoeve van de stad Zutphen zijn manleen, geheten Helberghen, gelegen op Velue, heeft opgedragen en dat hij er Henric Louwer ten behoeve van de stad mee beleent. Geghieven int jaer ons heren dusent driehondert zesse ende vijftich des Saterdaghes na onser vrouwen daghe nativitas. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1483. Met fragmenten van zegels van de oorkonder in rode en van Johan van Neerde in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 11. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 166. 173 1356, 24 december Everdt, Henrick, Steven en Dijrick, gebroeders van Helbergen, oorkonden, dat zij aan Henrick Louwers, burger van Zutphen, ten behoeve van de stad Niederste Helberghen verkocht hebben, welk goed wijlen hun broeder Willem hield van heer Johannes van Neerde. Gegeven int jaer ons heeren dusent driehondert zess end vijftich op Kursavond. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 11v. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 167. 174 1357, 12 februari Keizer Carolus de Vierde bevestigt de rechten van Noviomagum. Datum Aquisgrani anno domini millesimo trecentesimo quinquagesimo septimo decima indictione II° Idibus Februarii regnorum nostrorum anno undecimo imperii vero secundo. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCII vlg. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae VII, p. 270 vlg. 174a 1357, 16 februari Johan van Strowic, richter, Henric van Emeric, Engelbert de Gruter, Evert van den Lo en Henric van Dinchden, schepenen van Emeric, oorkonden, dat Mectolt, weduwe van Willam van Helbergen, afstand doet van de haar door haar man gegeven lijftocht in de "nedersten werde to Helbergen", die deze in leen hield van heer Johan van Erde. Gegeven int jaer ons heren dusent drihondert seven ende vijftich up Juliane virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1483. Met het geschonden geheim zegel van de stad Emmerik in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 29 van 300 175 1357, 16 februari Johan van Strowic, richter, Hendric van Emeric, Engelbert de Gruter, Evert van den Lo en Henric van Dinchden, schepenen van Emeric, oorkonden, dant jonkvrouwe Stina van Helbergen afstand heeft gedaan van het haar aanbestorven vaderlijk en moederlijk goed en wat haar van haar broeder Willam van Helbergen aanbestorven was, met name wat op de “nederste weert” van Helbergen lag en Willam hield van Johan van Nerde. Gegeven int jaers uns heren dusent drihondert seven ende vijf up Juliane virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1483. Met het secreet zegel van de stad Emmerik in groene was. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 168. 176 1357, 16 juni Reijnout, hertog van Ghelre, etc. maakt zijn vrijgoed ten Slike in Helbergerweerd tot een Zutphens leen en beleent er de stad mede, opdat de burgers van Zutphen de waard kunnen doorsteken. Gegheven int jaer ons heeren dusent driehondert seven end vijfftich des Vrijdaeghs na sunte Odulfusdaghe. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 11 v. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 168 vlg. 177 1357, 19 juli Garsielijs van den Gruijthuijs, richter te Arnhem en Brummen, oorkondt, dat Bertold die Snijder, zijn dochter Stijne e.a. aan Andries Crijnch, burger van Zutphen, ten behoeve van de stad hebben verkocht "dat hoghe Slijck", gekomen uit "Werninchwer", gelegen naast Helbergen in het gericht Brummen. Geghieven int jaer ons heren dusent driehondert seven ende vijftich des Wonsdaghes na sunte Margrieten daghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1486. Met het zegel van Garsielijs van den Gruijthuijs in groene was. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 169. 179 1357, 21 oktober Edwart van Ghelren oorkondt, dat hij van zijn rentmeester, heer Henric van Cryekenbeeck, ontvangen heeft de pacht, die de schepenen van Zutphenne schuldig waren van 2 jaar namelijk 1000 pond was van de molen, 16 pond kleine penningen van de "veerstat van Bollekenssteghe", 12 pond kleine penningen van heer Heynenwert, 22 pond, 8 schillingen kleine penningen van het veerschip en 40 pond van het huis tot Gelre in Zutphenne. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert zeven ende vijftich opten eylfdusent meghededach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1389. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 180 1358, 9 maart Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Coenraet van den Walle en zijn dochter Alit aan het oude convent en aan de jonkvrouwen in het Hospitael een jaarlijkse rente van 7 pond hebben verkocht, gaande uit de stadsgruit. Gegeven in den jare ons heren MCCC acht ende vijftich des Vridags nae den Sonnendach als men singet oculi mei. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso: “dit losede Dorenborgh”. Archiefnummer 1 Pagina 30 van 300 181 1358, 9 mei Aelbrecht, paltsgraaf op de Rijn, hertog van Beyeren en ruwaard van Heynnegauwen, Hollant, Zelant en Vrieslant, neemt de kooplieder van de Duitsche Anze onder zijn bescherming en maakt verscheidene bepalingen betreffende de handel. Dit was ghedaen up den negenden dach der maent van Meije binnen der stede van Dord int jaer ons heren MCCC acht ende vijftich. Gelijktijdig afschrift op perkament in inv.nr. 145. 182 1358, 5 oktober Schepenen en raad van Campen geven de stad Sutphen en al haar burgers, die binnenslands zijn, gedurende 8 dagen vrede, te weten van zondag na Sint Remigius tot zondag na Sint Victor. Gegheven int jaer ons heren dusent dryhondert acht ende vijftich des Vrydaghes na sente Remigius daghe. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen in dorso van het geheim zegel van de stad in groene was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. 183 1359, 3 februari Reijnaert, heer van Schonevorst, staat de stad Zutphen tolvrijheid toe op de nieuwe tol, hem door keizer Kaerle verleend. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert nijegen ende vijftich op zente Blasiusdach. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 642. Met het zegel van Reijnaert, heer van Schonevorst, in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 15 vlg. en 72v vlg. c. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXI vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 568. 184 1359, 3 februari Edwart van Gelren verleent de stad Zutphinne tolvrijheid voor de nieuwe tol, die de keizer hem verleend heeft. Gegeven int jaer ons heren dusent dryhondert neghen ende vijftich op sent Blasius dach in Februario. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 640. Met het enigszins geschonden zegel van Edwart in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 13 vlg. c. 16e eeuws afschrift, op één blad met het afschrift van het privilege d.d. 7 februari 1375 (reg.nr. 240). d. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXI v vlg. 187 1360, 3 februari Reynold, hertog van Gelre, etc., Edward van Gelre, zijn broeder, de steden van het land van Gelre enerzijds en de stad Coelne anderzijds, sluiten een akkoord, waarbij een zekere twist over wijn en goederen van burgers van Coelne, te Nijmegen in beslag genomen tot een waarde van 8592 gouden penningen, bijgelegd wordt en met het oog daarop bepalingen betreffende de handel gemaakt worden. … gheghieven … in den jare ons heren van sijnre gebuert dusent driehondert ende tsestisch op sunte Blasius dach des hylighen bisschops. Concept (?) in inv.nr. 2342. Archiefnummer 1 Pagina 31 van 300 188 1360, 2 augustus Eernst van den Massche, schout "op die Dunst" en "op die Hare", Gherbert Mensenzoon en Wenemer, zoon van Willen den Rijke, schepenen "op die Dunst" en "op die Hare" oorkonden, dat Rutger van Bunschoten hun "buer" is en niet burger van Campen of daar woonachtig geweest is tijdens de vete tussen Zutphen en Campen, reden, waarom zij de stad Zutphen verzoeken hem uit de gevangenis te ontslaan en hem zijn goed terug te geven. Ghegheven int jaer ons heren dusent driehondert ende tsestisch des soenendaghes nae sunte Peters daghe in de oest. Oorspronkelijk in inv.nr. 146. Met het zegel van Eernst van den Massche in groene was, terwijl die van de beide andere oorkonders verloren zijn gegaan. 188a 1360, 17 december Henric Louwer en Johan die Wijze, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Kirstien ten Putte en Henric Geretszoon van Bake beloofd hebben zich te houden aan de uitspraak, die vier door hen gekozen arbiters zullen geven inzake de twist, gerezen tussen Kirstien enerzijds en Henric en zijn vrouw Aleyt, dochter van Johan Boyinch anderzijds over de goederen te Boyinch, Noertveen, die Horst en Boninghermaet. Gheghieven int jaer ons heren dusent driehondert ende tsestisch des Donredaghes na sunte Luciendaghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan, die van Kirstien ten Putte en Henric Geretszoon van Bake in groene was zijn bewaard. 189 ca. 1360 Reynaut, hertog van Gelren, etc., Edewart van Gelren, zijn broeder, en enkele steden van het land maken een zoen met de stad Coelen inzake een twist over wijn, burgers van Coelen ontnomen. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2342. 190 1361, 2 april Dyrijc van Voerst, Dyrijc van Keppel, Vredeijc van Hekeren en Johan van Lienden, ridders, raden van de hertog, verklaren, dat zij als arbiters vanwege de steden Deventer en Zutphen de twist tussen deze steden hebben bijgelegd. Ghegheven int jaer ons heren dusent driehondert eyn ende tseztich des Vrydaghes na Paeschdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 775. De zegels van de vier oorkonders zijn verloren gegaan. 191 1361, 21 juni Edwart, hertog van Gelre, etc. belooft, dat hij de privileges van Zutphen zal handhaven. Geghieven ende gheschiet int jaer ons heren dusent driehondert een ende tsestisch des Manendaghes na sunte Vijtsdaghe. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel van hertog Edward in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 13v. N.B. Gedrukt in: Nijhof, Gedenkw. II, nr. 111. Archiefnummer 1 Pagina 32 van 300 192 1361, 10 oktober Johan, bisschop van Utrecht, en Edewaert, hertog van Ghelre, etc. oorkonden, dat zij een zoen tot stand hebben gebracht tussen heer Willam, heer van Bronchorst, en de stad Campen en tussen Campen en Zutfeen, waarbij onder meer de 1700 schilden, waar de oorlog om begonnen is, aan Zutfeen toegewezen worden. Ghegheven tot Appelteren int jaer ons heren dusent dryehondert een ende tsestisch des Sonnendaghes op sinte Victoersdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 776. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 192a 1361 … Evert van der Eze, drost in het land van Zutphen, oorkondt, dat Kirstien ten Putte en zijn vrouw Trude aan Henrik Geretszoon van Bake en zijn vrouw Aleyd Johan Boyinchsdochter voor 250 gouden schilden de helft van twee goederen, namelijk Boyinch en Noortvene voor vier jaar in pand hebben gegeven. Geghieven int jaer ons heren dusent driehondert een ende tsestisch. Oorspronkelijk in inv.nr. 1482. Het zegel van de oorkonder ontbreekt. N.B. De datum is niet ingevuld. 193 1362, 29 januari Edwart, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, geeft aan de stad Zuytphen het huis Zinderen, om af te breken. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twe ende tsestisch des Saterdages na sente Paulusdaghe conversio. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 743. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 13v. vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhof, Gedenkw. II, nr. 117. 194 1362, 8 april Edewardt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de brief, door zijn broeder, hertog Reynolt, gegeven ten behoeve van de geërfden van Erckemede aangaande het beheer en onderhoud van de dijk, de weteringen en de wegen gegeven. Gegeven int jair ons heerenn duysent driehondert twe indtsestisch des Vrijdaechs nae Judica me deus in die vasten. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 281v. vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboek, App., kol. 160-161. 196 1363, 11 april Henricus de Maleyen, kanunnik van de kerk in Zutphania, belooft de schepenen van Zutphania, om zijn huis in de Vleeshouwersstraat niet aan geestelijken over te dragen. Datum anno domini millesimo tricentesimo sexgesimo tercio feria tercia post octavam Pasche. Oorspronkelijk in inv.nr. 147. Het zegels van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 33 van 300 199 1363, 28 juli Johannes Wyese en Johannes Creyinck, schepenen van Zutphania, oorkonden, dat Hadewygis, weduwe van Arnoldus de Drijnen, en haar zoons aan de abdis en het convent van ter Honepe verkocht hebben de rente van 22 pond, 16 schellingen en 8 penningen, gelijk die beschreven staat in de brieven, waardoor deze gestoken is. Datum anno domini millesimo CCCmo sexagesimo tercio die beati Pantaleonis martiris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Met het zegel van Johannes Wyese en het enigszins geschonden van Johannes Creyinch in groene was. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 2 augustus 1330, 6 april 1339, 31 augustus 1377 en 24 februari 1373 (reg.nrs. 93, 97, 227, 258). In dorso: “Dorenborgh losede”. 200 1363, 6 oktober Edward, hertog van Ghelre, etc. stelt heer Willem, heer van Bronchorst, aan tot drost en ambtman van de Graafschap voor 15.201 schilden, 9 grote Vlaams, op voorwaarde, dat hij elk jaar uit het drostambt 1500 schilden zal heffen en de visserij zal hebben in Bakervrede van Slaghervonder tot Wendelinch in de IJsel. Gegeven int jaer ons heren dusent drehondert drie ende sestich des Vrydaghes nae sunte Remeysdach. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 147. 201 [1364, 21 juni] Woldemer, koning van Denemarken, sluit met de steden bij de zee en de Hanzesteden een verdrag voor drie jaar. ... de gegeven unde screven is to dem Stralessunde na godes borth dritteynhundert jar in deme ver unde sestighesten jare des Vridaghes neghest vor sunte Johannes baptistendaghe also he wart geboren. Gelijktijdig afschrift op perkamenten rol in inv.nr. 148. N.B. Het stuk wordt gevolgd door een akte van overeenkomst betreffende de tollen. Gedrukt in: Mieris, III, p. 251 vlg. 202 1365, 3 september Waldemarus, koning der Dani, Sclavi en Goti gelast zijn ambtenaren op de markten van Hafnis, Drakor en Scanor, die van Sothffen goed te behandelen en hun hun oude vrijheden te doen genieten. Datum Worthingborgi anno domini millesimo CCCLX quinto quarta feria post decollationem sancti Johannis baptiste. Oorspronkelijk in inv.nr. 646. Met sporen van het opgedrukte secreetzegel van de oorkonder in rode was. N.B. Gedrukt in: Hans. Urkundenbuch 4, nr. 155. 204 1366, 9 november Willem, heer van Brunchorst, bekent, dat hij aan Johannes Spaen 88 "mutune" schuldig is en dat hij bij niet-betaling in Zutphen in leisting zal gaan, terwijl hij als borgen aanwijst Cerijs Cerijszoon, Jacob van Swipe, Johan Sturmans en Gherloch Kempinch. Ghegeven int jaer unses heren dusent dreehondert sessentzestich des Manendaghes vor sunte Mertensavent in den winter. Oorspronkelijk in inv.nr. 761. Met de geschonden zegels van Willem, heer van Brunchorst, Cerijs Cerijszoon, Jacob van Swipe, Johan Sturmans en Gherloch Kempinch in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 34 van 300 208 1368, 9 augustus Eduwardt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de hier geïnsereerde uitspraak van Johan van Moerss, ridder, inzake de twist tussen zijn zuster Elyzabeth van Gelre, abdis, en het convent van sGrevendael enerzijds en Claes van Afferden c.s. anderzijds over het recht op een waard te Deest en de aanwas daarvan. Gegeven int jaer dusent driehondert acht ind tsestich op suncte Laurentiusavondt. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCVVVI vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. II, nr. 158. 209 1368, 1 november Edwart, hertog van Gelre, etc. verzoekt de stad Zutphen, om een zekere brief ten behoeve van hertog Aelbrect van Beijeren te bezegelen, terwijl hij belooft haar schadeloos te stellen. Gegeven int jaer ons heren dusent drijhondert aecht ende tseistisch op allerheilgendach. Oorspronkelijk in inv.nr. 740. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 213 1369, 28 juli Richter en schepenen van Zutphania oorkonden, dat zij aan Margreta, dochter van Jacobus, genaamd Vleminghx, een jaarlijkse los- en erfrente verkocht hebben van 5 pond. Datum anno domini millesimo trecentesimo sexagesimo nono sabato post Jacobi apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 216 1370, 2 februari Wolter van Voerst en Keppel, knaap, geeft hofrechten aan enige goederen in de graafschap Zutphen. Gegeven in den jaer ons herenn duesent driehondert end tsoeventich op onser liever vrouwen dach purificationis. a. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCXLIII v vlg. b. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 250 vlg. en fol. 426v. N.B. Gedrukt in: Schrassert, Stucken…, p. 315 vlg. 217 1371, 3 februari Edwart, hertog van Gelren, etc. verklaart, dat hij met goedvinden van zijn raad en de vier hoofdsteden een verordening op de munt gemaakt heeft, die 10 jaar van kracht zal zijn. Ghegeven int jaer ons heren dusent driehondert een ende tseventich des Manendages na onser vrouwen dach purificatio. Oorspronkelijk in inv.nr. 2365. De zegels van de oorkonder, van Willem, heer van Bronchorst, Gijsbert, heer van Vyanen, Alart, heer van Buren, Jan, heer van Wycrade, Werner van Swalmen, Jan van Mierler, Jan van Benthem, ridders, zijn verloren gegaan, met het zwaar geschonden van Sander van Vossem, ridder, in groene was, terwijl die van Henric van Steynbergen, proost van Zutphen, Peter van Steenbergen en Arnt van der Lawijc, knapen, verloren gegaan zijn. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. II, nr. 189. Archiefnummer 1 Pagina 35 van 300 218 1371, 5 juni Padese van der Borch verklaart, dat hij de hertog van de tienden te Hommele 60 schilden schuldig is, welk geld hij aan Gerloch Kempinch zal betalen. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert een ende tzoventich op des hilghen Scracramentes(!)dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 149. Met het geschonden zegel van Padese van der Borch in groene was. 219 1371, 29 september Reynalt, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat - indien hij zijn zoon Johan van Hattem of diens erven schade zal doen met betrekking tot hetgeen hij hem gegeven heeft of tot wat zijn zuster, Mechtelt van Gelre hem in Nederbetu gegeven heeft - hij hem 50.000 oude schilden schuldig zal zijn. Gegeven int jair onss heren MCCCLXXI op sunte Michielsdach. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1866. 220 1372, 23 juli Deken en kapittel van Zutphania geven vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 10 oktober 1346 (reg.nr. 129). Datum (anno domini millesimo trecentesimo septuagesimo secunde vicesima tercia die mensis Julii). Oorspronkelijk in inv.nr. 647. Met het zwaar geschonden kapittelzegel in groene was. 221 1372, 14 september Willam, hertog en Marie, hertogin van Guylke, bevestigen, mede voor hun oudste zoon Willam, hertog van Gelre, etc. de tolvrijheid van de stad Zutphen, het rechtsgebied van de schepenen en andere vrijheden. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tseventich op den heyligen Cruysdach als men scrijft Exaltacio. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het zegel van Willam in gele en het geschonden van hertogin Marie in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 19v vlg. c. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 9 vlg. en fol. 12 vlg. d. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 1868. e. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXII v vlg. f. Afschrift in inv.nr. 803. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 568-569. 222 1372, 14 september Willam, hertog, en Marie, hertogin van Guyllic, schelden, Willam mede voor hun oudste zoon Willam, hertog van Gelre, etc. de stad Zutphen alle breuken, door haar tegen de heerlijkheid misdreven, kwijt. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tseventich op den heyligen Cruysdach als men scrijft Exaltacio. Oorspronkelijk in inv.nr. 609. Met fragmenten van het zegel van de eerste oorkonder in gele en van dat van de tweede in rode was. Archiefnummer 1 Pagina 36 van 300 223 1372, 14 september Willam, hertog, en Marie, hertogin van Guyllic, beloven, Willam mede voor zijn oudste zoon Willam, hertog van Gelre, etc. dat deze Willam, wanneer hij mondig zal geworden zijn, de privileges van Zutphen zal bezweren. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tseventich op den heyligen Cruysdach als men scrijft Exaltacio. Oorspronkelijk in inv.nr. 614. Met de zwaar geschonden zegels van de oorkonders, het ene in gele, het andere in rode was. 224 1372, 14 september Willam, hertog, en Marie, hertogin van Guylic, beloven, Willam mede voor hun oudste zoon Willam, hertog van Gelre, etc. aan de stad Zutphen, dat zij haar schadeloos zullen houden van verschillende beloften, dat zij de Wildenborch en de bogen in de stad zullen afbreken en staan nog andere gunsten toe. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tseventich op den heyligen Cruysdach als men scrijft Exaltacio. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 615. Met het zegel van hertog Willam in gele en het geschonden van hertogin Marie in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 19. c. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 25v vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 14. 225 1372, 18 september Willam, hertog van Guyllic, voogd van zijn oudste zoon Willam van Guyllic, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, staat de stad toe, om vrede te maken met zijn vijanden. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tseventuch des anderen daghes na zende Lambertusdach. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 743a. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXIV v vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 16. 227 1373, 24 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Elzebe van Renen, dochter van Johannes van Renen, ten behoeve van het Rondeel een jaarlijkse losrente van 2 oude schilden. Ghegeven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tseventich op zente Mathiasdacht eens apostel. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brieven d.d. 2 augustus 1330, 6 april 1339, 28 juli 1363 en 31 augustus 1377 (reg.nrs. 93, 97, 199, 258). Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “Dorenborgh losede”. 228 1373, 26 juni Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Gryete, weduwe van Johan van Drijnen, ook vanwege haar kinderen Arnd en Johan aan de stad opdraagt een huis buiten de Spittaelspoort, waarvoor zij een jaarlijkse erfrente van 16 pond uit de stadsgruit zal hebben. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tseventich des Soenendaghes na sente Johannes dach baptisten. Oorspronkelijk in inv.nr. 1517. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 37 van 300 229 1373, 26 juni Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Gryete, weduwe van Johan van Drijnen en haar kinderen Arnd en Johan een jaarlijkse losrente van 16 pond uit de stadsgruit zullen hebben. Gegeven int jaer ons heren dusent drehondert drie ende tseventich des Soenendaghes na sente Johansdach Baptisten. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso: “ ... Dorenborgh losede dit”. 230 1373, 6 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Albertus de Ockenbrok een jaarlijkse erfrente van 4 pond kleine penningen, gaande uit de stadsgruit. Datum anno domini millesimo trecentesimo septuagesimo tercio in octava beatorum apostolorum Petri et Pauli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “Bertraden Cravels bref gheloset”. 232 1373, 1 augustus Willam, hertog van Guylic, voogd van zijn oudste zoon Willam, hertog van Gelre, etc. draagt wegens een schuld van 1000 oude schilden, door de stad aan de hertog geleverd, aan de stad op de jaarlijkse rente van 1000 pond was, die zij schuldig was aan de heerlijkheid Gelre uit de watermolen. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tseventich op sonte Petersdach ad vincula. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1388. De zegels van de oorkonder, van Willem, heer van Bronchorst, Lodewich van Rijperscheyt, Otte van Buren, heer van Arze, Johan Smeyk van Lyssem, Henric van Crokenbeke, Sander van Codinghoven, ridders, en Peter van Styenberghen, knaap, zijn verloren gegaan. b. Afschrift in inv.nr. 1388. 235 1374, 5 april Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Johan Styenbucker, Wobbe Henric van den Goy Gherdeszoon en anderen afstand hebben gedaan van zekere jaarlijksche renten van 16 pond en van 2 pond. Gegeven int jart ons heren dusent driehondert vier ende tseventich des Wonsdaghs na den heylghen Paesdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. In dorso: “loset Dorenborch”. 236 1374, 30 april Wijllem, hertog van Gulich, voogd van zijn oudste zoon Wijllem, hertog van Ghelren, en Marie van Ghelren, hertogin van Gulich, oorkonden, dat zij met hun zuster Mechtild, hertogin van Ghelren, gravin van Bollois en Zutphen, een zoen hebben gemaakt, dat zij de stad Zutphen ontbinden van de hulde en eed, hun en hun zoon gedaan en haar bevelen, hun zuster te huldigen en na haar dood, wanneer zij kinderloos overlijdt, hem, zijn vrouw en kinderen. Gegeven … in den jaer ons heren dusent drije hondert vyr ende soventich des Sondaghes na sente Vitalis dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 616. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 38 van 300 239 1374, 14 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkoopen aan Aleyt van Wychgel een jaarlijkse los- en erfrente van 4 oude gouden schilden, gaande uit de stadsgruit. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert vier ende tseventich op sente Kalixtusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 240 1375, 7 februari Mechtolt, hertogin van Gelren, gravin van Buloes en Zutphen, belooft om het land van Zutphen niet te verpanden of te verkopen, noch de stad Zutphen te versterken met sloten en om de burgers van Zutphen tolvrijheid te laten genieten. Gegeven int jaer uns heren dusent driehondert vyf ende seventich des Wonsdages na sente Aghatendach eenre hilger joncfrouwen. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 619. Met fragment van het zegel van de oorkondster in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 17 vlg. c. 16e eeuws afschrift, op één blad met het afschrift van het privilege d.d. 3 februari 1359 (reg.nr. 184). d. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 14 v. e. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXV vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 26. 241 1375, 7 februari Mechtolt, hertogin van Gelren, gravin van Buloes en Zutphen, bevestigt de privileges van Zutphen. Gegeven int jaer uns heren dusent driehondert vijf ende soventich des Wonsdaghes na sente Aghatendach eenre hilger joncfrouwen. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel van hertogin Mechtolt in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 17. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 25. 242 1375, 7 februari Mechtolt, hertogin van Gelren, gravin van Buloes en Zutphen, verklaart, dat zij de hulde van Zutphen ontvangen heeft, dat de stad van de haar gedane eed ontslagen zal zijn, wanneer haar neef Willem van Guylich mondig wordt, zodat de stad voorlopig onder haar heerschappij zal staan en er haar van op de hoogte zal houden, indien Willem haar wegens de vroeger aan hem gedane eed aanspreekt. Gegeven int jaer uns heren dusent driehondert vijf ende tzoventich des Wonsdages na sonte Aghatendach eenre hilger joncfrouwen. Oorspronkelijk in inv.nr. 617. Met fragment van het zegel van de oorkondster in rode was. 243 1375, 7 februari Mechtolt, hertogin van Gelren, gravin van Buloes en Zutphen, staat de stad Zutphen toe, dat het rechtsgebied van de schepenen zich zal uitstrekken over de Mersch, Wesse, Helbergen, Worf en Zutphensche enk en over verscheidene wegen en dijken, die de stad maakt en onderhoudt. Gegeven int jaer uns heren dusent drieehondert vyf ende seventich des Wonsdages na sente Aghatendach eenre hilger joncfrouwen. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 618. Met het geschonden zegel van hertogin Mechtelt in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 7. c. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 13v vlg. d. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXVI vlg. Archiefnummer 1 Pagina 39 van 300 244 1375, 7 februari Mechtelt, hertogin van Gelre en gravin van Boloes en Zutphen, verpandt aan de stad Zutphen wegens een schuld van 1000 oude schilden 1000 pond was jaarlijks uit de watermolen en verklaart, dat de door haar gebeurde 1200 oude schilden van de tol in Lobede weer "vervaren" mogen worden aan de tol in Huysen, terwijl zij nog andere beloften doet. Gegeven int jair ons herem MCCCLXXV des Wonsdachs na sinte Aghaten dach eenre heilige jufferouwen. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 18 vlg. 245 1375, 30 maart Richter, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij aan Johannes Alphartszoon een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 10 oude gouden schilden, gaande uit de stadsgruit. Ghegeven int jaer ons heren dusent dryehondertvive ende tseventych des Vriedaghs nae onser vrouwen dach Annunciacionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “dit losede Dorenbergh”. 246 1375, 30 maart Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Ghert van Snakendamme een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 8 pond kleine penningen. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert vijve ende tseventich des Vriedaghes na onser vrouwen dach annonciacio. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 247 1375, 4 april Schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij aan Jacob van Beijnem en Steven Huginc 300 oude gouden schilden schuldig zijn, waarvoor zij hun tot onderpand geven hun 7 eerste morgen land "van den Hecke vort to Wessevaert". Gegeven int jaer uns heren dusent driehondert vijf ende soventich up sente Ambrosiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1487. Het stadszegel is verloren gegaan. 251 1371-1377 Schepenen van Zutphen zeggen Johan Momplier aan, dat zij hem een zekere dag betekenen om zijn vergrijp, de gevangenneming van enkele burgers, goed te maken. Gelijktijdig afschrift op papier in inv.nr. 778. N.B. Op één blad met het 14e eeuwse afschrift (reg.nr. 252). Tadama dateert dit stuk alsmede de reg.nrs. 252-256 in zijn Geschiedenis der stad Zutphen, p. 105 op 1373. 252 1371-1377 Schepenen van Zutphen zeggen Herman Mekeren aan, dat hij zich moet houden aan de voorwaarden van een zekere zoen, die zij met hem gemaakt hebben. Gelijktijdig afschrift op papier (Inv.nr. 778). N.B. Op één blad met het 14e eeuws afschrift (reg.nr. 251). Archiefnummer 1 Pagina 40 van 300 253 1371-1377 Johan Mompelier schrijft de stad Zutphen, dat hij geen Zutphense burgers gevangen genomen of hun goed buitgemaakt heeft, zoals zij beweert. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 778. Met sporen van het sluitzegel van de oorkonder in groene was. 254 1371-1377 Johan Mompelier schrijft de stad Zutphen over het houden van een "dag" waarover misverstand bestond. Oorspr. op papier in inv.nr. 778. Met sporen van het sluitzegel van de oorkonder in groene was. 255 1371-1377 De hertog van Guilge, momber van het land van Gelre, schrijft de stad Zutphenne, dat hij Johan Mompalier aangezegd heeft, om te vergoeden de schade, door hem en Harman Heerken Zutphense burgers aangedaan door het nemen van wijn en dat hij ook aan Wolter Gisen, Arndt van deme Gruythuse en de stad Arnheymm geschreven heeft, om hem hierover aan te spreken, terwijl hij tevens over de "veylicheit" van Campen schrijft. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 778. 256 1371-1377 Jan Momplier schrijft aan Zutphen, dat hij niet kan verschijnen op de dag te Doesborch of Bronchorst, maar dat hij een dag bepaalt te Baer. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 778. Met de handtekening van de schrijver. 258 1377, 31 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jacob van Beynem een jaarlijkse rente van 3 pond, gaande uit de gruit, die zij niet mogen lossen, zolang de oude Johan de Brune en zijn vrouw Hadewich leven. Gegheven in den jare ons heren MCCC soven ende tsoventijch up sunte Egidiusavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. Met het zegel van (onbekend) in groene was. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 2 augustus 1330, 6 april 1339, 28 juli 1363 en 24 februari 1373 (reg.nrs. 93, 97, 199, 27). Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “losede Dorenborgh”. 259 1377, 17 oktober Richter en schepenen van Zuytphen verkopen aan Nese Kelremans een jaarlijkse los- en erfrente van 3 pond. Gegeven in den jaer ons heren MCCC soven ende tsoventych up sunte Lucas avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso: “gelost Dorenbergh”. 261 1377, 29 november Keizer Carolus beleent Wilelmus, oudste zoon van Julia, hertog van Gelria, etc. met Gelria en Zutphania. ... quae datae sunt Juliaci anno a nativitate millesimo trecentesimo septuagesimo septimo in vigilia sancti Andreae regnorum nostrorum 32 et imperii 23 anno. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 803. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, VIII, p. 315 vlg., Lacomblet, Urkundenbuch, III nr. 804. Archiefnummer 1 Pagina 41 van 300 262 1377, 29 november Karl, Rooms keizer, etc. gebiedt de ingezetenen van Gelre en Zutphen, om Wilhelm, oudste zoon van Gulich, aan wie hij Gelre en Zutphen verleend heeft, te huldigen. ... Gebe ... zu Ache nach Cristst geburte driezehenhundert jaer dornach in dem siben und subentzigsten jaer an sante Andreas abund unsirer reiche in dem tzwey und dreissigsten und des keysertums in dem drey und tzwentzigsten jaren. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 152. 263 1378, 17 maart Hille van Stroewich en Dideric Brant, kooplieden, oorkonden dat zij aan Herman Luep van Wesel 70 oude gouden schilden schuldig zijn. Gegeven int jaer uns heren MCCC achte ende seventich up sunte Gertrud dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 153. Het zegel van Dideric Brant is verloren gegaan. 264 1378, 7 mei Willem, oudste zoon van Gulich, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges van Zutphen. Gegeven int jaer onss heren dusent driehondert acht ind tseventich des Vrydages na des heyligen cruces dach inventio. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het enigszins geschonden zegel van Willem in rode was. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 47. 265 1378, 7 mei Willme, oudste zoon van Gulich, hertog van Gelre en graaf van Zutphen scheldt Zutphen kwijt al wat zij tegen hem misdreven mocht hebben. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert acht ind tseventich des Vrydages na des heyligen Cruces dach inventie. Oorspronkelijk in inv.nr. 609. Met het enigszins geschonden zegel van Willem in rode was. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 46. 266 1378, 7 mei Willem, oudste zoon van Gulich, hertog van Gelre, etc. belooft dat hij zal handhaven de brieven, door zijn vader aan de stad Zutphen gegeven betreffende 1000 pond was jaarlijks uit de watermolen in Zutphen. Gegeven int jaer onss heren dusent driehondert acht ind tseventich des Vrijdages na des heyligen cruces dach inventio. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1388. Met het enigszins geschonden zegel van Willem, zoon van Gulich, in rode was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 20v. c. Afschrift in inv.nr. 1388. 267 1378, 7 mei Wijllem, oudste zoon van Gulick, hertog van Gelre, etc. belooft de stad Zutphen, om binnen de stad geen slot te bouwen, noch binnen een vierde mijl er buiten en om de stad niet te verpanden. Gegeven int jair ons heeren duijsent drijehondert acht ende sueventich des Vrijdages na des heiligen cruses dach invencio. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 17v vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 569. Archiefnummer 1 Pagina 42 van 300 269 1379, 8 juli Willem van Gulich, hertog van Gelre, etc. bevestigt de brief, door Reynalt, hertog van Gelre, gegeven aan zijn natuurlijke zoon Jan van Hattem, door welke brief deze gestoken is. Int jaer onss heren MCCCLXXIX op sente Kiliaensdach martiris. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1866. N.B. Blijkbaar betreft het hier het transfix d.d. 29 september 1371 (reg.nr. 219). 270 1380, 24 april Gelis Yseren en Wyllem Pelegrims, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Jacob van Beinhem en zijn vrouw Stine aan Steven Huginc opdragen de jaarlijkse rente van 3 pond, die zij uit de stadsgruit van Zutphen hadden, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is, waarna Steven en zijn vrouw Mette haar weer opdragen aan de jonkvrouwen van Sint Marienhorst, geheten ter Honnepe. Gegeven int jaer ons heren MCCC tachtentych des Dinxtags nae Georgii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Met het geschonden zegel van Gelis Yseren in groene was, terwijl dat van de tweede oorkonder verloren is gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “losede Dorenbergh”. De brief waardoor deze blijkbaar gestoken is geweest, is verloren gegaan. 271 1380, 8 juni Richter en schepenen van Sutphen oorkonden, dat zij aan Jutte Scheelhessendochter 40 pond kleine penningen schuldig zijn, waarvoor zij 3 pond jaarlijkse los- en erfrente heffen mag. Ghegheven int jaer ons heren dusent dryehondert ende tachtentich des Vryedaghes na sente Bonifacius daghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecanceleerd. In dorso: “geloest van Dorenbergh”. 272 1380, 25 juli Schepenen van Duttinckem oorkonden, dat Johan Costewijns, optredende voor Tengel die Prumer, en Johan die Cnapper verklaard hebben dat zij al hun goederen binnen de stad verbonden hebben wegens een schuld van 30 koopmansmotonen aan Gerloch Kenping. Ghegheven int jaer uns heren dusent drehundert achtentich up sunte Jacobus daeghe des heyligen apostels. Oorspronkelijk in inv.nr. 154. Met het stadszegel in groene was. 273 1380, 20 december Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Jacop van Beinhem een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 16 oude gouden schilden. Gegheven int jaer ons heren MCCC ende tachtentijch up sunte Thomas avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 274 1381, 28 februari Willem van Guylich, etc. gebiedt zijn tollenaars te Nimmegen, Tiell, Salltbommel en elders, om de burgers van Doesburch tolvrij te laten varen. Gegeven ins jaer ons heeren duysent driehondert een en tachtentich des neesten Donredaeghs nae sante Mathhijs dach des hilligen apostels. Afschrift in inv.nr. 1881. Archiefnummer 1 Pagina 43 van 300 275 1381, 9 april Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Bertraet van der Meren wegens achterstallige rente 22 oude schilden en 36 pond schuldig zijn, te betalen binnen 4 jaar. Gegeven in den jaren ons heren MCCC ende tachtentijch des Dinxtages nae Palme. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Onderaan een aantekening betreffende de lossing van een deel van de schuld. 276 1381, 6 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johannes van Dorenborgh, stadsschrijver, een jaarlijkse losbare rente van 16 oude gouden schilden. Gegeven in den jare ons heren MCCC eyn ende tachtentijch des Dinxtages nae sunte Peters ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. Gedrukt in: BMG XXXII (1929), p. 170. 277 1381, 17 september Willem van Gulich, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, verklaart, dat hij met goedvinden van zijn raad, zijn vrienden en de schepenen van de vier hoofdsteden besloten heeft, een munt te doen slaan, die in zijn hele land geldig zal zijn gedurende 7 jaren. Geschiet ende gegheven int jaer onss heren dusent dryehondert een ende tachtentich op sente Lambrechtsdaghe. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 2365. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b. Enigszins variërend fragment van een kopie in inv.nr. 2365. 278 1381, 15 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan heer Johan Gelys ten behoeve van Sunte Martensaltaar in de Grote Kerk een jaarlijkse losrente schuldig zijn van 3 oude gouden schilden, te betalen uit de stadsgruit. Gegeven in den jare ons heren MCCC ein ende tachtentych des Dinxtags nae Victoria. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 280 1381, 20 december Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Johannes Tieseling een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 9 oude gouden schilden. Gegeven in den jare ons heren MCCC eijn ende tachtentijch up sunte Thomas avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 6 december 1383 (reg.nr. 291). 281 1382, 1 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Bele, weduwe van Aernt van Vorden een jaarlijkse los- en erfrente van 12 oude gouden schilden, gaande uit de stadsgruit. Gegeven in den jare ons heren M°CCC° twe ende tachtentych up onser vrouwen avont purificacio. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 44 van 300 282 1382, 7 februari Wilhem van Guylich, hertog van Gelre, etc. geeft de stad Ghent zeker recht. Gegeven int jaer ons heren duisent driehondert ende twe ende tachtentich des Vrijdages nae onser liever vrouwen dach purificationis. 17e eeuws afschrift in inv.nr. 429. 283 1382, 23 april Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Alit, dochter van Alebert Gerwardinck, 312 oude gouden schilden schuldig zijn, voor welke schuld zij haar een jaarlijkse los- en erfrente van 26 schilden zullen geven. Gegeven in den jaer ons heren MCCC twe ende tachtentych up sunte Georgiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: “dese is geloset ende Dorenborgh gaf tgelt Andriese”. 284 1382, 23 april Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Aleyt, dochter van Alebert Gerwardinc, 396 oude gouden schilden schuldig zijn, voor welke schuld zij haar jaarlijkse los- en erfrente zullen geven van 33 schilden. Gegeven in den jare ons heren MCCC twe ende tachtentijch des (sic!) up sunte Georgius daghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 285 1382, 28 november Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan heer Johannes Scaep, beheerder van de kapel in Bake, vanwege wijlen Jan Grubben 24 oude schilden schuldig zijn. Gegeven in den jare ons heren MCCC twe ende tachtentijch des Vrydags nae sunte Katherinendaghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Onderaan aantekening betreffende de betaling van verschillende bedragen. 287 1383, 21 januari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Willem Dagghevoert van een jaarlijkse rente van 35 schellingen, door hem aan de stad uit zijn huis verschuldigd, gedurende 11 jaar kwijtgescholden zal worden. Gegeven in den jare ons heren MCCC drie ende tachtentijch up sunte Agnietendach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden geheim zegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 288 1383, 2 februari Willem van Gulich, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, geeft aan Hermen Kepinch, zijn "knecht", burger en richter van Zutphen, het verbeurdverklaarde goed Massinch, gelegen in het kerspel Warnsfelt, buurschap Rijssele, wegens diensten, hem en zijn oom, hertog Edewart van Gelre, bewezen en wegens de schade, Hermen aan zijn paarden toegebracht door Heinken Massinch. Gegeven in den jair ons heren dusent driehondert drie ende tachtentich op onser vrouwen dach purificacio. Oorspronkelijk in inv.nr. 155. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 45 van 300 289 1383, 24 maart Evert van Heker, heer van Almelo, bekent, dat hij schepenen en raad van Zutphen 100 oude gouden schilden schuldig is. Gegeven in den jare ons heren MCCC drie ende tachtentijch des Dinxtaghs nae Paeschen. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. 290 1383, 27 juni Gelis Yseren en Jacop van Beinhem, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Gert van Elten, zijn vrouw Rexe en zijn moeder Nese beloven, om Johannes van Dorenborgh schadeloos te houden van alle aanspraken, die hem mogen komen van Spaen van Reeuwijk en Kirstiaen Noerdinck wegens het geld, dat zij gebeurd hebben van Johannes van de erfenis te Westervoert en dat zij verklaren, op die erfenis geen aanspraken te hebben. Gegeven in den jare ons heren MCCC drie ende tachtentijch des Saterdaghs nae sunte Jansdach baptiste. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Met de geschonden zegels van Gelis Yseren en Jacop van Beinhem in groene was. 291 1383, 6 december Gelis Yseren en Herman Herken, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Dirc van Horsen als voogd en Johan Spaen en anderen als verwanten van Steven van den Corenmerkede aan Johannes Tieselinc hebben overgedragen al het recht, dat Steven had op de rente van 9 schilden, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jare ons heren M°CCC° drie ende tachtentijch up sunte Nycolaus daghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragmenten van de zegels van de beide oorkonders in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Hij is gestoken door de brief d.d. 20 december 1381 (reg.nr. 280). 292 1384, 13 mei Rotger en Roelof van Twicgel, genaamd de "Jegers" geven de stad Zutphen vrede. Gegeven int jaer uns heren dusent driee hondert vijr ende tachtentich up sonte Servasdage. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 156. Met sporen van de opgedrukte zegels van de oorkonders in groene was. 293 1384, 2 september Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Henric van der Voerst, geheten Voerstman, een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 4 oude schilden. Gegeven in den jare ons heren MCCC vier ende tachtentijch up sunte Justusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 294 1384 September 2. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Jacop Lering een jaarlijkse losen erfrente van 1½ oude gouden schild schuldig zijn. Gegeven in den jare ons heren MCCC vier ende tachtentijch up sunte Justusdache. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso: “dese is geloest ende Dorenborgh gaf tgelt”. Archiefnummer 1 Pagina 46 van 300 295 1384, 2 september Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Jacop van Beinhem een jaarlijkse los- en erfrente van 17½ oude gouden schild schuldig zijn. Gegeven in den jare ons heren MCCC vier ende tachtentijch up sunte Justus dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Onderaan aantekening betreffende de lossing van een gedeelte. 296 1384, 21 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Henric Vogel en zijn vrouw Mechtolt een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn 4½ oude schild. Gegeven in den jare ons heren MCCC vier ende tachtentijch up der elf dusent megede dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Boven staat: “dit losede Dorenborgh”. 299 1385, 14 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gheert Spronc en zijn vrouw Evese een lijfrente van 5 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer ons heren MCCC vyf ende tachtentijch up Valentini. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 300 1385, 12 maart Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan het Sint Barbara-altaar in de Grote Kerk een jaarlijkse losrente van 5 pond schuldig zijn. Gegeven in den jare ons heren MCCC vyf ende tachtentijch up letare. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In margine staat: “…ende Derenbergh loseden”. 301 1385, 1 september Conraet van den Thije oorkondt, dat hij de stad Zutphen kwijtscheldt alle schade, die zij hem heeft aangedaan. Gegeven in den jare ons heren MCCC vyf ende tachtentijch up sunte Egidiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 779. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. 304 1385 … Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan de kinderen van Johan Grubben en Griete, dochter van Dirc Woeste, een jaarlijkse losrente schuldig zijn van 15 pond. Gegeven in den jare onss heren MCCC vyf ende tachtentijch. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. De datum is niet ingevuld. In dorso: “dit losede Dorenbergh.” Archiefnummer 1 Pagina 47 van 300 306 1386, 29 juni Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Henrik van der Voerst, geheten Voerstman, een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 4 pond kleine penningen. Gegeven in den jare ons heren MCCC sees ende tachtentijch up sunte Peter ende Pauwelsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 310 1387, 10 september Richters, schepenen, raden en burgers van Colonia bepalen, dat er twee maal jaarlijks markt zal zijn en wel een, te beginnen op de zondag Esto michi en de ander op Sint Jacobus apostolus, terwijl de bezoekers bepaalde vrijheden zullen genieten. Datum anno domini millesimo trecentesimo octogesimo septimo feria tercia proxima post festum nativitatis beate Marie virginis gloriose. Geïnsereerd in het instrument d.d. 9 oktober 1387 (reg.nr. 311). 311 1387, 9 oktober Notaris Johannes de Dorenborgh geeft ten behoeve van de stad Zutphania een transumpt van de hier geïnsereerden brief d.d. 10 september 1387 (reg.nr. 310). Acta fuerunt hec Zutphanie sub anno (nativitatis ... millesimo CCCmo octogesimo septimo indictione decima mensis Octobris die nona hora quasi vesperarum). Oorspronkelijk in inv.nr. 157. Met de signatuur van de notaris. 313 1387 … Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Arnolt, Henric en Aernt, nagelaten, kinderen van Arnt van Vorden, een jaarlijkse los- en erfrente van 9 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer ons heren MCCC soven ende tachtentijch. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. De datum is niet volledig gegeven. 315 1388, 24 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jacop van Beynhem een jaarlijkse los- en erfrente van 16 Franse schilden. Gegeven in den jaere onses heeren MCCC acht ende tachtentich up sunte Bartholemeusdach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 124. 316 1388, 23 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jutte, weduwe van Jan Hoenremans, een jaarlijkse losrente van 4 gouden oude schilden. Gegeven in den jare ons heren MCCC acht ende tachtentijch des anderen daghes nae Mauricii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 48 van 300 318 1389, [13] maart Henric Bloitkampte, burger van Zutphen, verzoekt burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen, om hem geld te leenen. Datum anno domini MCCCLXXXIX die XIIIa (?) mensis Marcii. Oorspronkelijk in inv.nr. 158. Met het geschonden zegel van Henric Bloitkampe in groene was. 319 1389, 9 juli Notaris Johannes de Dorenborgh instrumenteert, dat Gesa Schardenberges, weduwe van Ulrycus van Lesten, genaamd Leesteman, bekent, dat zij 27 maart 1374 aan Gerlacus Kempinc, burger van Zutphania, haar huis bij de Saltmerkt verkocht heeft behoudens een slaapvertrek voor haar leven. Acta sunt hec in domo claustralis emunitatis qua sepefatus Gerlachus inhabitat infra Zutphania sub anno (nativitatis ... millesimo trecentesimo octogesimo nono indictione duodecima mensis Julii die nona hora quasi vesperarum). Oorspronkelijk in inv.nr. 158. Met de signatuur van de notaris. 321 1390, 12 januari Burgemeester en raadmannen van Rozstok oorkonden, dat zij een nieuwe markt instellen en de bezoekers geleide verlenen. Gheven toe Rozstok na godes boord dructeijnhondert jar ijn deme negentijgesten jaer des middewekes neghest na twelften. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 159. 322 1390, 23 juni Richter en schepenen van Zuytphen oorkonden, dat zij aan de beheerders van de huisarmen in heer Borrenhof een jaarlijkse los- en lijfrente van 12½ Gelderse guldens schuldig zijn wegens 200 guldens, gebeurd van Henric van den Torne (?) en zijn vrouw Yde, met de voorwaarde, dat bij aflossing dezelfde som belegd zal worden ten bate van Borrenhof. Gegeven in den jare ons heren dusent CCC tnegentijch up sunte Johansavond baptiste to middesomer. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 323 1390, 23 juni Deken en kapittel van Zuytphania geven vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 10 oktober 1346 (reg.nr. 129). Sub anno domini MCCC nonogesimo vigilia beati Johannis baptiste estivalis. Oorspronkelijk in inv.nr. 647. Met fragment van het zegel en contrazegel van het kapittel in groene was. 324 1390, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Folker Yseren, kanunnik in Deventer, een jaarlijkse erfrente van 4 oude gouden schilden. Gegeven in den jare onss heren MCCC tnegentych up sunte Katherinenavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 49 van 300 325 1390, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse losrente van 4½ oude gouden schilden. Gegheven in den jaer ons heren MCCC tnegentych up sunte Katherinenavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 326 1391, 20 juli Rutger van Alphem, heer van Garstorpe, ambtman van Aspel en Reijss, scheldt de stad Zuijtphen alle aanspraken, die hij op haar had wegens het feit, dat de vrienden van de bisschop van Utrecht en van Deventer door Zuijtphen zijn vertrokken en schade deden in zijn ambten, kwijt. Ghegheven int jaer uns heren MCCCXCI andaghes sunte Margrietendaghe. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 782. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was onder papier. 327 1391, 30 juli Evert van Ulfft, ridder, scheldt de stad Zutphen alle aanspraken kwijt die hij op haar had wegens het feit, dat de vrienden van de bisschop van Utrecht en de stad Deventer door Zutphen trokken en het huis van wijlen Kolthaeff, genaamd de Wesenthorst, fourageerden. Gegeven in den jaer ons heren MCCC eyn ende tnegentich des Sonnendags na sunte Jacops dach die meeste apostell. Gelijktijdig afschrift op papier in inv.nr. 782. 328 ca. 1391 Rutger van Alpem, heer van Gairstorp en ambtman van Aspel, verzoekt de stad Sutphen, om te zorgen dat de heer van Colne vergoeding krijgt voor de schade, hem door die van Deventer berokkend, die de genomen buit binnen Sutphan gebracht hebben. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 782. Met sporen van het sluitzegel van de oorkonder in groene was. 330 [1392], 1 augustus Burgemeesters van Rotzstokcum verzoeken die van Zutphania en andere steden in Ghelre, om hun burgers thuis te houden in verband met de oorlog, die zij met de koningin van Norweghen hebben over de vrijlating van hun heer, koning Albert van Zweden en anderen. Datum ad vincula Petri ... Oorspronkelijk in inv.nr. 159a. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad in groene was. N.B. Gedrukt in: Hanserecesse IV nr. 59; Meklenb. Urk, B. 22, nr. 12436. 331 1392, 30 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Fenne en Fie, kinderen van Gert Bolten, een jaarlijkse los- en erfrente van 5½ oude gouden keizers- of Franse schilden. Gegeven in den jare ons heren MCCC twee ende tnegentich des Vridags nae sunte Johansdach decollacio. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 20 juli 1395 (reg.nr. 351). Archiefnummer 1 Pagina 50 van 300 332 1392, 1 oktober Gerijt van Drinen verklaart, dat schepenen en raad van Zutphen hem voor 4 jaar hebben toegestaan een molen op de Mersch te zetten tegen 2 pond jaarlijks en op bepaalde voorwaarden. Gegeven in den jaer ons heren MCCC twee ende tnegentich op Remigii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1477. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 333 1393, 29 januari De burgemeesters van Stralessunda berichten die van Zutphanya, dat Heijnemannus, genaamd Egbrechtissen, zijn broeder Hermannus machtigt, om voor hem op te treden ter verkrijging van hun vaderlijk en moederlijk erfdeel, liggende in Zutphanya. Sub anno domini MCCCXC tercio quarta feria post conversionis beati Pauli apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 160. Met de sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 337 1393, 18 juli Richter en schepenen verkopen aan Gertrut, weduwe van Claes Bollen, een jaarlijkse losen erfrente van 7 oude gouden Franse schilden. Gegeven in den jaer ons heren MCCC drie ende tnegentich des Vridags nae divisio apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 340 1393, 22 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gertrud, weduwe van Claes Bollen, een jaarlijkse los- en erfrente van 6 oude gouden Franse schilden. Gegeven in den jaer ons heren M°CCC° drie ende tnegentych up sunte Mauriciusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 346 1394, 30 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johannes Seygerszoon van Mondijck die Bontwerker een jaarlijkse los- en erfrente van 2 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer ons heren MCCC vier ende tnegentich des Vridags nae Pauli conversio. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 16 augustus 1399 (reg.nr. 375). Deze brief is gecancelleerd. 348 1395, 1 januari De hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, bericht de stad, dat hij tot drost van het land heeft aangesteld Willem van Bake. Gegeven ... int jair onss heren MCCC vyve ende negentich opten heiligen Jairsdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 162. Met het opgedrukt zegel van de hertog in rode was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 51 van 300 351 1395, 20 juli Dirc van den Walle en Bertolt ter Molen, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Fenne, dochter van Gert Bolten, aan haar zuster Fie opgedragen heeft de rente van 5½ schild, gelijk die beschreven staat in de brief waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jaer onss heren MCCC vyff ende tnegentich des Dinxtags nae divisio apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de eerste oorkonder in groene was, terwijl dat van de tweede verloren gegaan is. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 30 augustus 1392 (reg.nr. 331). 352 1395, 7 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen de stadsschrijver Johannes van Dorenbergh een jaarlijkse los- en erfrente van 3 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer onss heren MCCC vyff ende tnegentich up onser vrouwen avont nativitatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 22 oktober 1395 (reg.nr. 353). 353 1395, 22 oktober Henric Serijs en Jacop van Beijnhem, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Johan van Dorenbergh en zijn vrouw Mette aan Engele, weduwe van Johan Rinachker, de rente van 3 schilden opgedraagt, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jaer onss heren MCCC vyff ende tnegentijch des Vridags nae elfdusent megheden dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Met de zegels van Henric Serijs en Jacop van Beijnhem in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 7 september 1395 (reg.nr. 352). 356 1396, 13 november Arndt van Boerkop(!), richter van Velouwen, oorkondt, dat de horige lieden van Conraet van Allenhuesen, abt van Paderborn, in zijn hof te Putten, met deze een overeenkomst aangaan. Gegeven int jaer ons heren dusent driehonderth sess end tnegentich feria secunda post beati Martini hyemalis. a. Afschrift van een afschrift in inv.nr. 711, fol. CCL vlg. b. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 427 v. N.B. Gedrukt in: Schrassert, Stucken ..., p. 26 vlg. 357 1396, 2 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jacop van Beynhem een jaarlijkse losrente van 5 oude gouden schilden. Gegeven in den jare ons heren dusent CCC seez ende tnegeentich des Zaterdaghs nae sunte Andriezdach apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 9 december 1396 (reg.nr. 358). Archiefnummer 1 Pagina 52 van 300 358 1396, 9 december Jacop van Beynhem oorkondt, dat hij, noch zijn erven recht heeft op de jaarlijkse rente van 5 oude gouden schilden, vermeld in de brief, waardoor deze gestoken is, en dat de houder van de brief het eens is met zijn wil. Gegeven in den jare ons heren MCCC ses ende tnegentich des Saterdaghs nae onser vrouwen dach conceptio. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel van Jacop van Beynhem in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 2 december 1396 (reg.nr. 357). 359 1396, 20 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Conrat van Burloe een jaarlijkse los- en erfrente van 8 oude gouden schilden. Gegeven in den jare onss heren MCCC sees ende tnegentich up sunte Thomasavont apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 360 1397, 1 april Notaris Henricus de Damme transumeert ten verzoeke van Johannes de Capella en Johannes Tieselinc, schepenen en richters van Zutphen de hier geïnsereerde brief d.d. 5 juli 1356 (reg.nr. 169). Acta sunt hec ... sub anno (a nativitate ... millesimo trecentesimo nonogesimo septimo indictione quinta die prima mensis Aprilis hora primarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Bonifacii divina providentia pape noni anno octavo). Oorspronkelijk in inv.nr. 1374. Met de signatuur van de notaris. 362 1398, 11 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johannes Bliden een jaarlijkse los- en erfrente van 3½ Engelse nobels. Gegheven in den jaer ons heren duysent driehondert acht ende negentych des Vrydags nae dertienden. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. De brief is gecancelleerd. 366 1399, 23 maart Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Engelbert van den Ghijre de van hem geleende 50 nieuwe Gelderse guldens binnen een bepaalde termijn zullen terug betalen. Gegeven in den jare ons heren MCCC neghen ende tnegentich up Palm dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd(?). 368 1399, 6 april Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Johannes van Dorenborgh een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 1 oude schild wegens een paard, dat Johannes in dienst van de stad verloren had. Gegeven in den jare onss heren MCCC neghen ende tnegentich up belaken Paschen. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 14 december 1399 (reg.nr. 377). Deze brief is wellicht gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 53 van 300 371 1399, 20 mei Willem van Gulich, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat hij de stad Zutphen 1200 Gelderse guldens schuldig is, voor welke schuld hij tot onderpand stelt de 1000 pond was, die zij jaarlijks uit de watermolen schuldig is. Gegeven int jaer onss heren dusent driehondert negen ende tnegentich des Dijnxedages na den heiligen Pijnxterdach. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1388. Met het geschonden zegel van Willem van Gulich in rode was en het geschonden van Ude die Boese in groene was. b. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 20v vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw., III, nr. 220. 373 1399, 3 augustus Grietmans, richters en raad van Wildenge, Waghenbrugghe en de vijf delen van Westergo beklagen zich over de heer van Holland en vragen speciaal aan de Victualiebroeders hulp, terwijl zij hun boden Jonge Briocht en Johan Tziallinges van Bodelward volkomen machtingen. Int jaer ons heren dusent driehondert neghen unde neghentich des daghes Invencionis sancti Stephani prothomartiris. Gelijktijdig afschrift inv.nr. 163. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte d.d. 14 augustus 1399 (reg.nr. 374). 374 1399, 14 augustus Junghen Brochtijk en Johan Tzallings, burgers van Bolswart, gezonden van Westergo, komen overeen met de hoofdlieden der Vitalienbroeders, dat zij hun vrijgeleide geven en hun goede soldij zullen betalen. Gegeven unde ghescreven na godes boert dusent jaer driehondert jaer inde neghen unde neghentichsten jare in onser vrouwen avende toe assumpcio. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 163. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte d.d. 3 augustus 1399 (reg.nr. 373). 375 1399, 16 augustus Claes van den Walle en Lambert Smeiers, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Aernt Cuper die Glasemaker en zijn vrouw Alit aan Henric van Ockenbroke, geheten Voerstman, en Reinolt Dikemans de rente hebben opgedragen, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jaer ons heren MCCC negen ende tnegentich des Saterdaghs nae assumptionis Marie. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel van Claes van den Walle in groene was, terwijl dat van de tweede oorkonder verloren gegaan is. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 30 januari 1394 (reg.nr. 346). Deze brief is gecancelleerd. 376 1399, 10 november Lubbert Butteken zweert de hertog en de stad Zutphen oorvede voor de tijd tussen de dagvaardiging en de verzoening met de stad wegens het vergrijp, waarvoor hij in de stadsgevangenis, genaamd de Apenstert, gezeten heeft. Gegheven in den jare onss heren MCCC neghen ende tnegentich up sintte Mertenss avont in den winter des heiligen byscops. Oorspronkelijk in inv.nr. 780. Met de geschonden zegels van Lubbert Butteken en Rense Kreijngh Andrieses en dat van Jacob Serbolt in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 54 van 300 377 1399, 14 december Andries Yseren en Johan Tast, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Johan van Dorenbergh en zijn vrouw Mette aan Roleff den Wilde hebben opgedragen de rente van 1 schild, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is. Ghegheven in den jaer ons heren MCCC negen ende tnegentich des Sonnendags nae Lucie. Oorspronkelijk in inv.nr. 1313. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 6 april 1399 (reg.nr. 368) en is gecancelleerd (?). 378 1399, 24 december Ude die Boese, rentmeester van het land van Gelre, en Elbert van Eyle Evertzoon bekennen, dat de stad Zutphen hun ten behoeve van de hertog 1200 nieuwe Gelderse guldens betaald heeft. afkomstig van de beden en schattingen van dat jaar, zonder prejudicie van de 1200 guldens, die de stad in de eerstkomende 4 jaar zal beuren wegens de 1000 pond was jaarlijks uit de watermolens. Gegeven int jaer onss heren dusent driehondert neghen ende tnegentich op den heyligen Kersavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 379 14e eeuw Jacob van Swijpe zegt de stad Zutphen aan, dat schepenen ten onrechte van hem zeggen, dat hij de paarden oneerlijk genomen heeft. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 164. Met fragement van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 383 1400, 30 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Fenne en Stine van den Colke, dochters van Willem van den Colke, een jaarlijkse los- en erfrente van 3 oude gouden schilden. Ghegeven in den jare ons heren dusent vierhondert des Dinxtaghs nae Letare. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadzegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 384 1400, 4 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van de Sint Augustinusorde te Wesele een jaarlijkse losrente van 13 pond en 10 schellingen kleine penningen. Gegeven in den jare onss heren dusent vierhondert up sunte Ambrosiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 385 1400, 4 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van de Sint Augustijnerorde te Wesele een jaarlijkse losrente van 9 pond kleine penningen. Ghegeven in den jare ons heren M vierhondert up sunte Ambrosiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 55 van 300 386 1400, 9 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johannes Blotencamp een jaarlijkse losen erfrente van 5¼ oude schilden. Gegheven in den jaer ons heren dusent vierhondert des Vridaghs nae Judica inder vasten. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 26 mei 1416 (reg.nr. 472) en gestoken geweest dievan 15 februari 1409 (reg.nr. 442). Deze brief is gecancelleerd. 390 1400, 3 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johannes van der Bergh een jaarlijkse los- en erfrente van 2 oude gouden schilden. Gegheven in den jaer ons heren duysent vierhondert up sunte Sthephensdach Invencio. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 393 ca. 1400 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen stellen 32 gezellen aan voor 4 jaar, om op bepaalde voorwaarden schutters van de stad te zijn. N.B. Gedrukt in: BMG VIII (1905) p. 107 vlg.; minuut in inv.nr. 2025. 394 1401, 3 februari Richter en schepenen van Zutphen bekennen, dat zij vanwege de hertog aan Henrik Stureman en Johannes Bliden 526 nieuwe Gelderse guldens schuldig zijn vanwege de haring, die de hertog hen te Nijmeghen afhandig maakte, welke som geld betaald moet worden uit de jaarlijkse opbrengst van 1000 pond was uit de watermolen. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert ende eyn up sunte Blasius dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. In dorso aantekeningen betreffende de afrekening. 396 1401, 24 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Herman van Hervele een jaarlijkse los- en erfrente van 10 oude gouden schilden. Gegheven in den jaer ons heren M vierhondert ende eyn up sunte Mathijsdach sheijligen apostels. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 397 1401, 1 april Johanne, hertogin van Lutcenburg, van Lothringen, etc. belooft de hertog van Gelre en zijn onderzaten veiligheid in Brabant, zodra zekere lijfpensies aan inwoners van Brussel en andere steden betaald zijn. Gegeven etc. MCCCC ende een opten iersten dach van der maent van April. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 165. Archiefnummer 1 Pagina 56 van 300 399 ca. 1401 Burgemeesters, schepenen en raad van Nyumegen, Ruermunde, Arnhem en Zuetphen beloven, om een zekere betalingsovereenkomst na te komen, door hen in Bruessel gemaakt met inwoners van deze stad, die lijfrenten te vorderen hebben op eerstgenoemde steden, en anders binnen 14 dagen na Pinksteren te Bruessel in de herberg van Heinric Symon van Zittert in den Roden Scilt 16 personen te zullen zenden, die daar zullen blijven, tot de renten betaald zijn, terwijl zij deswege niet in Brabant lastig gevallen mogen worden. Gegheven … Minuut in inv.nr. 2396. N.B. Dit stuk kan met grote waarschijnlijkheid ca. 1401 gedateerd worden. 399a 1402, 23 februari Reinalt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges, die Nijmegen van keizers, koningen en graven van Gelre heeft gekregen. Gegeven int jaer ons heren MIIIc op suncte Mathys avondt apostoli. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCVIII v vlg. N.B. Blijkbaar is de datum foutief: volgens Nijhoff. Gedenkw. III. nr. 246. 400 1402, 28 februari Reynalt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de stad Zutphen al haar privileges. Gegeven in den jairen onss heren dusent vyerhondert ende twee des Dijnxdages na sente Mathiasdach des heiligen apostols. Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 401 1402, 3 maart Reijnolt, hertog van Gulich, etc. gebiedt zijn tollenaars te Loebede, Nimmegen, Tijell en Saltbommel, om de burgers van Doesburch vrij te laten varen. Gegeven int jaer ons heeren duisent vierhondert ind twie des Vridaighs nae Oculi. Afschrift in inv.nr. 1881. 402a 1402, 11 april De hertog van Gelre, etc. oorkondt, dat hij op verzoek van de vier hoofdsteden een nieuwe munt zal slaan, die tien jaar onveranderd zal blijven. Gegeven ... int jair onss heren dusent veyrhondert ende twe des Dynxdaiges na misericordia domini. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2365. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. 403 1402, 8 mei Reynolt van Covorde belooft, dat hij de 13.000 oude schilden, in Zutphen bewaard en die nog met 2.000 uit Deventer vermeerderd zullen worden, welke som afkomstig is van zijn afstand van de heerlijkheid Covorden, niet zal aantasten dan met toestemming van Frederick van Bronckhorst, heer van Borclo, heer Hinric, heer van Ghemen, Diric, heer van Wyssch en Otte van Bueren. Gegheven in den jaer onses heren dusent vierhondert unde twee des Manendages na des heligen Cruces dage invencio. Oorspronkelijk in inv.nr. 717. Met het geschonden zegel van Reynolt van Covorde in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 57 van 300 404 1402, 16 mei Reijnolt van Covorden is, de stad Zutphen borg voor alle schade, die zij zal kunnen lijden wegens de in bewaarneming van 13.000 oude schilden en van een brief van 2.000 oude schilden, bezegeld door de stad Deventer. Gegeven in den jaer ons heren M vierhondert ende twee des Dinxtags nae Pinxsteren. Oorspronkelijk in inv.nr. 717. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 405 1402, 28 mei De hertog van Gelre, etc. geeft in overleg met zijn raden en de vier steden een ordonnantie van nieuwe munten, die gedurende 10 jaar geslagen zullen worden. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende twee des nesten Sondaigs na Sacramentsdaige. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2365. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2365. 406 1402 De hertog van Gelre bericht de stad, dat hij Derick, heer van Wisch, heeft aangesteld tot drost en rentmeester van het land van Zuthpen. Gegeven tot Rosendale … int jair onss heren dusent vierhondert ende twee des Sonendages op andach P...dach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 167. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 407 ca. 1402, 22 november De hertog van Gulich en Gelre, etc. laat weten, dat hij zilveren munt heeft doen slaan en gelast, dat de stad dit bekend maakt en ervoor zorgt, dat deze munt bij de betaling gebruikt wordt. Gescreven tot Hamboich op sente Cecilien dach... Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 167. N.B. Dit stuk is met enige waarschijnlijkheid op ca. 1402 gedateerd. Zie reg.nr. 405 en Nijhoff, Gedenkw. III, p. CIII en nr. 253. 413 1403, 1 mei Reynolt van Coevoerden verzoekt de magistraat van Zutphen, om de brief van de stad Deventer van 2000 oude schilden, die zij in bewaring had, aan de vrienden van de hertog van Gelre over te geven. Gegheven ... in den jaren onss heren dusent vierhondert ende drie op sente Walburgendach der heiliger jonfrouwen. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 717. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 414 1403, 5 mei Johan van der Capellen en Alphart van Drinen, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Johan die Kammaker en Gadert van der Capellen als borg aan schepenen en raad van Zutphen 20 nieuwe Gelderse guldens schuldig zijn, terwijl de eerste belooft, de laatstgenoemden daarvan schadeloos te houden. Gegheven in den jare ons heren M vierhondert ende driee des Zaterdags nae Meijdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragmenten van de zegels van de beide oorkonders in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 58 van 300 417 1403, 2 augustus Reynalt, hertog van Guylick, etc. geeft aan de inwoners van de kerspelen Putten en Nijekerck gunstige bepalingen inzake het herstel van hun dijken en het maken van "inlagen" (een inlage is een soort dijk). Gegeven in den jair ons heerenn duysent vierhondert und drie des neesten Donresdaichs nae sunt Petersdach ad vincula. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 282 vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck App., kol. 161. 418 1403, 18 augustus Lubbert Butteken belooft, dat hij zijn leven lang niets meer zal doen tegen de hertog noch tegen de stad Zutphen. Gegheven in den jaer onss heren duysent vierhondert ende driee des Zaterdags nae onser vrouwen dach assumpcionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 780. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan evenals dat van Egbert van Angeren; met fragment van dat van Rense Kreijng in groene was. 419 1403, 30 augustus Reynoult, hertog van Gulick, etc. vermeerdert de rechten en vrijheden van de ingezetenen tussen Maes en Waell. Int jair ons heerenn dusent vierhondert ende drie des Donredaechs na sunte Bartholomeusdach. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 235v vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck App., kol. 13-15. 420 1403, 17 oktober Herman Hazcoep zweert de hertog oorvede, alsmede de stad Zutphen en dat hij in deze stad slechts zal komen met toestemming van burgemeesters, schepenen en raden. Gegheven in den jare ons heren M° vierhondert ende driee des Wonsdags nae sintte Victoers ende Geroensdach. Oorspronkelijk in inv.n. 780. Met het geschonden zegel van Hendrik van Ockenbroeke, geheten Voerstman, en fragment van dat van Herman de Wilde in groene was. 421 1403, 20 december Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij Henrik Stureman 800 pond schuldig zijn, waarvoor zij hem een jaarlijkse losrente geven van 50 pond kleine penningen. Gegheven in den jare onss heren duysent vierhondert ende driee up sunte Thomassavont apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 424 1404, 19 september Reynolt, hertog van Guylich, etc. belooft, om binnen 6 jaar aan Hillegert van Huesden, knaap, 1000 gouden schilden te betalen, door deze aan Reynolt's broeder Willem geleend en ook 800 schilden, vanwege Hillegert door Zutphen betaald. Gegeven in den jair ons heren MCCCC ende vier des neesten Vrydaegsnae sunte Lambertsdach des heiligen bisschops. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 169. N.B. In duplo. Archiefnummer 1 Pagina 59 van 300 434 1406, 6 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen ten behoeve van een licht voor het H. Sacrament in de Grote Kerk een jaarlijkse losrente van 9 oude gouden schilden. Gegheven in den jare ons h(eren dusent vier)hondert ende sees up sunte Williberdusavont sheiligen byscops. Oorspronkelijk in inv.n. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 438 1408, 10 januari Reinalt, hertog van Gelre, etc. belooft om de stad Zutphen schadeloos te houden van schade, die haar zou kunnen aankomen wegens medebezegeling van de brief, waarin hij aan de graaf van Cleve, etc. een derde deel van de tol te Lobede verpandt wegens een schuld van 20.000 oude gouden schilden. Gegeven in den jairen onss heren dusent vierhondert ende acht des Dinxstdages na dertiendach. a) Oorspronkelijk in inv.n. 740. Met het enigszins geschonden zegel van hertog Reinald in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 24. 442 1409, 15 februari Lambert die Meyer en Willem Scoldeman, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Johan Blotecamp aan Alphart Yseren verkocht heeft de andere helft van een rente van 5 3/4 oude schilden, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is, welke halve rente hem aangeërfd was van zijn zoon Plonijs Blotecamp. Gegeven int jaer ons heren MCCCC ende neghen des Vridages na sunte Valentijnsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd en gestoken geweest door de brieven d.d. 9 april 1400 (reg.nr. 386) en 26 mei 1416 (reg.nr. 472). 444 1409, 3 april Henric Serijs en Andries Iseren Andreses, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Henric van Buchorst, geheten Buchkens, en zijn vrouw Elsebe als hoofdborgen en Henric Onbedwongen en Andries Kreyngh als borgen bekennen, dat zij richter en schepenen van Zutphen schadeloos zullen houden van de 60 guldens "Deventer payments", door deze aan de kerkmeesters van Onzer Vrouwen kerk te Deventer vanwege het testament van Henric Buckens te betalen. Gegheven in den jare ons heren duysent vierhondert neghen des Wonsdags nae Palmen. Oospronkelijk in inv.nr. 1312. De zegels van de beide oorkonders en van Henric van Bochorst zijn verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken een stuk, bevattende de belofte, gedaan door de stad Zutphen, om aan de kerkmeesters van Onzer Vrouwenkerk te Deventer 60 guldens te betalen binnen 14 dagen na de dood van Henric Buckens. 447 1410, 9 januari Clais van Herwen en zijn vrouw Alijt geven hun toestemming ertoe dat hun broeder Peter van Steenbergen, bastaard, aan de stad Zutphen de "veerstat" te Oenden verkoopt. Gegeven int jaer ons heren dusent vyerhondert ende tyen des Donresdages na dartien dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1387. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 60 van 300 449 1410, 24 februari Reynalt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges van Zutphen. Gegeven in den jaeren onss heren dusent vyerhondert ende thyene des Maenendages op sente Mathysdach des heiligen apostolen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel van hertog Reynalt in rode, dat van Willem, zoon van Arkelm en het geschonden van heer Johan van Loen, heer van Heynssberch en Lewenberch, in groene was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 24 vlg. c) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXVI v vlg. 451 1410, 31 mei Reynoult, hertog van Gelre, vermeerdert de rechten van de ingezetenen tussen Maes en Waell. Int jair ons heerenn XIIIc ende thien opten lesten dach Meij. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 237v, vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck App., kol. 15. 458 1412, 20 maart Reynalt, hertog van Gelre, etc. en Willem, zoon van Arkel, bekennen, dat zij de stad Zutphen 1000 Gelderse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jaeren onss heren dusent vierhondert ende twelve des Sonnendags als men singet in der heiliger krichen Judica. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. De zegels van de beide oorkonders ontbreken. 459 1412, 24 juli Reynalt, hertog van Gulich en Ghelre, etc. stelt Tielman Oem voor twee jaar aan tot muntmeester in het land van Ghelre. Ghegeven in den jaeren ons heren dusent vierhondert ende twaelve op sinte Jacopsavont des heyligen apostel. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 171. 465 1414, 7 augustus Reynalt, hertog van Guijlick, etc. maakt voor de inwoners van Putten en Nyekerck nieuwe bepalingen omtrent de dijkrechten van Arckemede. Gegeven in den jair ons heerenn duysent vierhondert ind vierthien des Dinxsdaechs na sunt Petersdach apostoli ad vincula. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 283 vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck App., kol. 162. 470 1415, 12 maart Elsebee van Gherner oorkondt, dat zij van de stad Zutphen de haar toekomende lijfrente ontvangen heeft. Int jaer ons heren dusent vierhondert ende vyftien up sente Gregoriuys dagh. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het zegel van de oorkondster is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 61 van 300 472 1416, 26 mei Gerlegh van der Capellen en Gerit van Holthusem, schepenen van Zuitphen, oorkonden, dat Alphart Yseren en zijn vrouw Griete aan Katherine, weduwe van Lambert Scholdemans, de rente van 5 3/4 oude schilden hebben verkocht, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jaer onss heren M vierhondert seestien des Dinxtags nae Urbani. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel van de eerste oorkonder in groene was. terwijl dat van de tweede verloren gegaan is. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 9 april 1400 (reg.nr. 386) en gestoken geweest door die van 15 februari 1409 (reg.nr. 442). 473 1416, 12 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Slotboem een lijfrente van 3 gouden Rijnse guldens jaarlijks. Gegeven in den jaer ons heren MCCCCXVI up Maendach nae sunte Victoersdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Het aangekondigde stadszegel ontbreekt. 474 1417, 25 mei Reynalt, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, bekent, dat Egbert then Have, tollenaar te Zutphen, hem 408 gouden schilden geleend heeft, waarvoor hij hem aanstelt over de water- en landtol te Zutphen en de landtol te Hoenpe. Gegeven in den jaeren onss heren dusent vierhondert ende seventhien des Dinxdages na den Sondage Exaudi. Oorspronkelijk in inv.nr. 1376. Met het geschonden zegel van hertog Reynalt in rode en het geschonden van Gijsbert Pyek in groene was. 476 1417, 15 juli Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Wilhem Schoeldeman van Fenne Standersz een rente van 3 oude schilden heeft gelost, die zij had uit de stadsrenten en deze heeft toegewezen aan het predikherenconvent, om er de "zangwijn” (voor het misoffer benodigde wijn) mede te betalen. Gegieven yn dhen jair unsz herren duyssent vierhondert soeventien up divisionis apostolorum. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 27. 477 1417, 3 september Andries Yseren en Willem Schoeldeman, schepenen van Zuitphen, oorkonden, dat Gaedert Berner verklaart heeft, dat de stad hem een jaarlijkse rente van 10 pond heeft afgelost. Gegeven in den jaer ons heren duysent vierhondert seventien des Vrydags nae Egidii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 62 van 300 478 1418, 3 mei Willem, heer van Bronchorst, Otto van Bronchorst, heer van Borclo, Walraven van Muerse, heer van Bare, Willem van der Lecke, heer van den Berghe en Bylant, Dirck en Henrick, heeren van Wisch, Johan, heer van Voorst en Keppell, Dirc van Durrete en Seyne van Durrete Dirczoon, Jacop van Hacfort en Gheryt van Hacfort Jacopszoon, Johan van Middachten, Dirc van Keppell van Verwolde, Jacop van Heker, Willem van Bake en Willem van Bake Jordenszoon, Dirc van Kelle, Gheysbert van Broechuusen, Gadert Cloegh, Gysbert van Netelhorst, Steven van Krevenhem, Otte van Kyeken, Vrederic van Steenre en Gheryt van der Voorst Evertszoon, knapen en burgemeesters, schepenen en raden van Zuitphen, Doesborgh, Duetichem, Lochem en Grolloe sluiten een verbond met ridders en knapen van de landen van Gelre en de graafschap Sutphen, met de drie andere hoofdsteden en de kleine steden, om bij elkander te blijven, wanneer de hertog kinderloos mocht komen te overlijden en beloven elkander wederkerig bijstand. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert achtien up den derden daghe in Meye. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de zegels van de eerste, tweede en derde oorkonder, dat van de vierde is verloren gegaan, met die van de vijfde, zesde en zevende oorkonder, de geschonden van de achste, negende, tiende en elfde, met die van de twaalfde, dertiende, viertiende, vijftiende, zestiende, zeventiende, achtiende, negentiende en twintigste, waarvan sommige licht beschadigd, met de zwaar beschadigde van Zuitphen, Doesborgh, Duetichem, Lochem en Grolloe (met contrazegel), alle in groene was. N.B. Door dit stuk zijn gestoken de stukken d.d. 26 juli 1419 (reg.nr. 488), 13 februari 1431 (reg.nr. 581), 21 juli 1432 (reg.nr. 593), 28 december 1432 (reg.nr. 599), 6 mei 1434 (reg.nr. 607), 10 februari 1436 (reg.nr. 626) en 30 mei 1436 (reg.nr. 632). Gedrukt Nijhoff, Gedenkw., III, nr. 374c. De brief d.d. 26 juli 1419, die blijkens Nijhoff, Gedenkw. III, p. 353 noot oorspronkelijk ook door dit stuk was gestoken, is verloren gegaan. 479 1418, 3 mei Geraert van Vlodorp, ridder, erfvoogd van Ruremunde, Rabolt van Brempt, ridder, Willem van Brueckhuyssen, erfhofmeester van Gelre, Willem van Krieckenbeck, Rutgher van Vlodorp, Dederic van Wickraede, Johan van Oyst, Willem van Kessel, Johan van Boedberg, heer Hermanszoon, Steven van Brempt, Geraert van Yshem, Arnolt van Blitterswick, Bernaert van Eyle, Tilman van Eyle, Rutgher van Brede, Wynrick van Wynrick van Wyldraede, Johan van Wachtendonck, Johan van Boedberg, Johan van Boecholt, Hubrecht van Brueckhuyssen, Zweder van Brueckhuyssen, Goswyn Spede, Kaerle van Boedberg, Heinric van Blitterswick, Zander van Boedberg heer Hermanszoon, Reynaert van Brempt, Zegher van der Horst, Zietse van Brede, Willem van Elmpt, Johan van Vrymershem, Geraert ingher Oe, Heinric van Baerle, Willem van Baerle, Gadaert van Buecholt, Zweder van Wachtendonck, Heinric van Wachtendonck, Emont van Pardelaer, Elbrecht van Eyle Everaertzzoon, Gyselbrecht van Karrick, Zegher van Kessel Johanszoon, Johan van Daswylre, Arnolt Scriver van Kessel, Gadaert Roffaert van Kessel, Geraert Roffaert, Andryes van Heithuyssen, Heinric, Fransoycs en Willem van Kessel, bastaard, knapen in het land van Gelre, "van der Nyersen opwaert" en burgemeesters, schepenen en raden van Ruremunde, Gelrer, Goch, Venloe, Erklent en Nuwestat sluiten een verbond met ridders en knapen van de landen van Gelre en de graafschap Sutphen, met de drie andere hoofdsteden en de kleine steden, om bij elkander te blijven, wanneer de hertog kinderloos mocht komen te overlijden en beloven elkander wederkerig bijstand. Gegeven int jair onss heren dusent vyerhondert ende achtien op den derden dach in den Meye alse op des heilgen Cruycsdach invencio. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het geschonden zegel van de eerste oorkonder, dat van de tweede is verloren gegaan, met de geschonden van de derde, vierde en vijfde, dat van den zesde is verloren gegaan, met het geschonden van de zevende, dat van de achtste is verloren gegaan, het zegel van Ruremunde is verloren gegaan met de geschonden van Gelre, Goch, Venloe en Erklent, dat van Nuwestat is verloren gegaan, alle in groene was. N.B. Gedrukt Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 374B. Archiefnummer 1 Pagina 63 van 300 480 1418, 3 mei Gysbert van Bronchorst, heer van Batenborch en Aenholt, Johan van Bueren, Johan van Gruesbeke, heer van Hoemen en Malden, ridder, Willem van Oy, ridder, Herberen van Lewen, ridder Johan van Benthem, heer van Spaldorp, Herberen van Oy, heer van Balgoy, Johan van Ambe, Johan van Apelteren heer Henricszoon, Geryt van Oy, Aernt van Lyenen, Henrick van Marwick, Johan van Steenbergen Gerytszoon, Johan van Oy, heer van Ubbergen, Walraven van Benthem, Diric en Johan van Lent, broeders Geryt en Johan van Rossem, broeders, Gysbert van Galen, Herman van den Poll, Geryt en Diric van Steenbergen, broeders, Claes van Drueten, Aernt van Drueten de jonge, Gerijt van Marwick, Aerent, Geryt en Willem van der Lawick, broeders, Henric en Aernt ingen Nulant, broeders, Geryt, Otte en Gaedert van Boenungen, broeders, Willem Heuke, Willem Heuke de jonge, Johan en Reynalt de Ruyter, broeders, Johan en Willem van Zandwick, broeders, Rulof van den Have, Sander Pannenkoeck, Aernt van Drueten Hermanszoon, Beernt Hackfoirt, Diric van Breler, Aernt Ganzeneb en Henric de Ruyter, knapen, en burgemeesters, schepenen en raden van de steden Nymegen, Tyel Saltbomel,, Grave, Maesboemel en Ghent sluiten een verbond met ridders en knapen van de landen van Gelre en de graafschap Sutphen, met de andere drie hoofdsteden en de kleine steden, om bij elkander te blijven, wanneer de hertog kinderloos mocht komen te overlijden en beloven elkander wederkerig bijstand. Gegeven int jaer ons heren dusent vyerhondert ende achtien upten derden dach in Mye. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. De zegels van de drie eerste oorkonders zijn verloren gegaan, met de zegels van de vierde, vijfde, zesde en zevende, de geschonden van de achtste, negende en tiende, die van de elfde en twaalfde, en het geschonden van de dertiende, en die van de steden Nymegen Tyel, Saltbomel, Grave, Maesboemel en Gent in groene was. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 374A. 481 1418, 3 mei Henric van Myddachten, Derich van Arnhem, ridders, Henric van Ranst, heer van Kessel, Peter van Steenbergen, Ott van Camphusen, Engelbert van Aller, Claes van Aller, Johan van Gelre, bastaard, Alart van Wye, Willem van Aller, Henrich van Brienen, Giesbert van Heerde, Aernt van Tuijle, Henric van Byler, Lubbert van Achtvelt, Heyn van der Schuer, Wolter van Mekeren, Evert Kenneken, Aernt ten Voerde, Evert van Vermueden en Engelbert Bentinck, knechten van het land van Veluwen en burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem, Herderwyck, Wageningen, Elborgh en Hattem sluiten een verbond met ridders en knapen van de landen van Gelre en de graafschap Sutphen, met de andere 3 hoofdsteden en de kleine steden, om bij elkander te blijven, wanneer de hertog kinderloos mocht komen te overlijden en beloven elkander wederkerig bijstand. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende achtien opten derden dach in Meye. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de geschonden zegels van de eerste en tweede oorkonder, dat van de derde ontbreekt, met die van de vierde en vijfde, de geschonden van de zesde en zevende, fragment van dat van de achtste, het geschonden zegel en contrazegel van Arnhem en de van Herderwyck, Wageningen, Elborgh en Hattem, alle in groene was. N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 3 mei 1418 (reg.nrs. 482-485). Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. III, nr. 374D. 482 1418, 3 mei Goesen Bullos (?) en Melys van der Voerde (?), schepenen en buren van de Nyenbroeck, verklaren, dat zij alle punten zullen houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende achtien opten derden dach in Meye. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan, met het geschonden van de tweede in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 481). Archiefnummer 1 Pagina 64 van 300 483 1418, 3 mei Henrich Bentingh, Henrich van Putten, Herman van Putten, Tullingh van Arcke (?), Evert van Tytsmaet, Claes van der Hoeven Geermanszoon (?) en Mews van …mentkemingh Claeszoon verklaren, dat zij de punten zullen houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende achtien opten derden dach in Meye. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Henrich Betingh in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 481). 484 1418, 3 mei Gerit van Essen verklaart, dat hij de punten zal houden, vervat in de brief, waardoor deze brief is gestoken. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende achtien opten derden dach in Meye. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 481). 485 1418, 3 mei Pelgrijm van Putten verklaart, dat hij de punten zal houden, vervat in de brief, waardoor deze brief is gestoken. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende achtien opten derden dach in den Mey. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 481). 488 1419, 26 juli Herman van Keppel, Dirc van Keppel, Dirc van Keppel, geheten van der Waeltbeke, Willam van Roederloe, Steven van Roederloe, Vrederic van Baeke en Geryt van Kyeken beloven, om alle punten te houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert negentien des Wonsdages na sunte Jacopsdage apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de geschonden zegels van Herman van Keppel en Dirc van Keppel, dat van de derde oorkonder is verloren gegaan, de geschonden van Willam van Roederloe en Steven van Roederloe, die van de zesde en zevende oorkonder zijn verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). 490 1419, 1 november Gerart van Cleve en van der Marke verleent een paspoort aan zijn dienaar Engelbert Daegenrat. Datum anno domini MCCCCXIX ipsa die omnium sanctorum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met de sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. Archiefnummer 1 Pagina 65 van 300 491 1420, 2 januari Reynalt, hertog van Gelre, etc. doet uitspraak aangaande de rechten en plichten van de eigen en keurmedige lieden van Frederick van der Sleiden, abt, en het convent van Sint Salvatorsmunster te Promen, wonende in het land van Zutphen en de Veluwe. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert end twyntich des Dinxdaeges na den hilligen jaersdach. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCXLV vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 253 vlg. en fol. 424. 494 1420, 7 augustus Gherijt des ... van Rysele, geheten N…veen, belooft, dat hij niets tegen de hertog noch tegen de stad Zutphen zal ondernemen, noch een klacht zal indienen tegen Jacop van Hacfort binnen de vrijheid van Zutphen. In den jare ons heren duysent vierhondert twintich des Wonsdags nae sunte Sthepensdach invencionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 785. De zegels van de oorkonder, van Willem van Bake en Alphart Yseren zijn verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 495 1420, 29 augustus Reynalt, hertog van Gulich en Gelre en graaf van Zutphen, maakt bekend, dat hij de stad Zutphen twee vrije jaarmarkten heeft gegeven volgens den geinsereerden brief van denzelfden datum (reg. n°. 496) en moedigt tot bezoek daarvan aan. In den jaeren ons heren dusent vierhundert ende twintich op sent Johansdach baptisten decollacionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 620. Met het zegel van hertog Reynalt in rode was. N.B. In dorso: “… non bene que in histe contineantur literum (?)”. b) Gelijktijdige kopie in inv.nr. 620. c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 25 vlg. d) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXVI v vlg. N.B. Dit afschrift is foutief 1442 gedateerd. 496 1420, 29 augustus Reynalt, hertog van Gulich en Gelre en graaf van Zutphen, oorkondt, dat hij de stad Zutphen twee vrije jaarmarkten geeft, de ene 8 dagen vóór Sint Vitus en Modestusavond, de andere 8 dagen vóór Allerheiligenavond, terwijl de bezoekers alle vrijheden zullen genieten, die zij op Sint Walburgmeimarkt hebben. Gegeven in den jaren onss heren dusent vyerhundert ende twintich op sent Johansdach baptisten decollacionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 620. Met het geschonden zegel van hertog Reynalt in rode was. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 29 augustus 1420 (reg.nr. 495). c) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 74 vlg. d) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 25v vlg. e) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXVIII vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 569-570; BMG XXV (1922), p. 27 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 66 van 300 497 1420, 7 september Burgmeesters, schepenen en raad van Zutphen gelasten allen, die het aangaat, om af te kondigen de brieven betreffende de vrije jaarmarkt, door de hertog aan de stad gegeven en betreffende de vrije jaarmarkt op Sint Bartholomeus. In den jare ons heren dusent vierhondert twintich des Saterdages na sente Egidiusdach des hilligen abts. Oorspronkelijk in inv.nr. 620. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 498 1420, 19 september Johan, paltsgraaf op de Rijn, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwenm Hollant, Zeelant, etc. verzoekt in de eerste plaats de steden van Hollant en Zeelant, om de vier jaarmarkten te Zutphen te bezoeken, die gehouden worden op Allerheiligenmis, Sint Vitus en Modestusmis, Sint Walburgmis in Mei en Sint Bartholomeusmis, vóór zij de markt in een andere IJselstad bezoeken. Gegeven in onser stede van Dordrecht upten neghentiensten dach in Septembri int jair ons heren MCCCC ende twintich. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 172. Met het geschonden opgedrukt zegel van paltsgraaf Johan in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 25. c) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 73v vlg. d) Afschrift in inv.nr. 711, fol. 711, fol. CLXX vlg. 512 1423, 8 juli Arnolt, hertog van Gelre, bevestigt ten behoeve van Nymmegenn het verbond, tussen ridderschap en steden van het land van Gelre aangegaan. Gegeven ind geschiet in onser stadt Nymegen ... anno MIIIIc drie end twyntich des Donredaichs nae onser liever vrouwen dach visitationis was den achten dach July. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCIX v vlg. 513 1423, 13 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges van Zutphen. Gegeven in den jaren onss heren dusent vierhondert drye ende twijntich op sente Margareten dach der heiliger joncfrouwen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel van hertog Arnolt in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 30. 514 1423, 13 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. scheldt de stad Zutphen alles kwijt, wat zij tot nu toe tegen hem misdreven mocht hebben. Gegeven in den jaren onss heren dusent vierhondert drije ende twintich op sente Margareten dach der heiliger jonffrouwen. Oorspronkelijk in inv.nr. 609. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 67 van 300 515 1423, 13 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges der stad Zutphen en ook het verbond tussen de stad enerzijds en ridderschap en steden van Gelre en Zutphen anderzijds, stelt tot ruwaard voor de eerstvolgende 13 jaren zijn vader, heer Johan, heer van Egmond en Ysselsteyn aan en verklaart, dat hij allerlei maatregelen slechts nemen zal in overleg met ridderschap en vier hoofdsteden. Gegeven ende geschiet in onser stat tot Zutphen voirz, in den jaeren onss heren dusent vierhondert drije ende twintich op sente Margaretendach der heiliger jonffrouwen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 745. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 30 vlg. c) Afschrift in Inv.nr. 637, fol. 20 vlg. d) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXI vlg. 517 1423, 6 juli Arnoldt, hertog van Gelre, etc. gebiedt zijn tollenaars te Lobede, Nimmegen, Thijll en Saltbommmel, om de burgers van Doesborch vrij te laten varen. Gegeven in den jaer ons heeren duisent vierhondert ende drie en twintich des Fridaighs nae sunte Magarieten daghe der heijliger jonckvrouwen. Afschrift in inv.nr. 1881. 520 1423, 16 augustus Theodericus de Rechtern, proost en aartsdiaken van de kerk van Sint Plechelmus in Aldensale, wijst de kanunninken Johannes Rodentorn en Johannes Boningherhoff gedurende zijn afwezigheid tot zijn plaatsvervangers aan. Datum Aldensale anno domini millesimo quadringentesimo vicesimotercio die sextedecima mensis Augusti. Geïnsereerd in de brief d.d. 13 december 1423 (reg.nr. 522). 521 1423, 14 november Paus Martinus draagt de proost van Sint Plechelmus in Aldensale op, om aan de magistraat van de stad Zutphania toestemming te geven tot het stichten van 3 of 4 altaren en voortdurende vicarieën in de Sint Walburgskerk en hun daarvan het patronaatsrecht te geven. Datum Rome apud sanctam Mariam maiorem decimooctava kalendas Decembris pontificatus nostri anno quinto. Geïnsereerd in de brief d.d. 13 december 1423 (reg.nr. 522). Archiefnummer 1 Pagina 68 van 300 522 1423, 13 december Notaris Johannes Fabri instrumenteert, dat Johannes Rodentorn, kanunnik van Sint Plechelmus in Aldensale en richter en commissaris van proost Theodericus de Rechteren krachtens de hier geïnsereerde commissiebrief d.d. 16 augustus 1423 (reg.nr. 520) bekend maakt, in de eerste plaats aan kanunniken en kapittel van de Sint Walburgskerk in Zutphania, dat hij ten verzoeke van Theodericus de Verssevelt, pastoor van de parochiekerk in Vorden en procurator van Zutphania, de hem door deze gebrachte en hier geïnsereerde pauselijke brief d.d. 14 november 1423 (reg.nr. 521) ten uitvoer brengt. Datum et actum in prefata ecclesia sancti Plechelmi Aldensalensis dicte diocesis sub anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo vicesimotercio indictione prima die vero lune terciadecima mensis Decembris hora terciarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Martini pape quinti predicti anno septimo. Oorspronkelijk in inv.nr. 1710. Het zegel ad causas van Theodericus de Rechteren is verloren gegaan. Met de signatuur van de notaris. N.B. Van dit stuk bestaan twee gelijkluidende exemplaren, waarvan het andere zich in het kapittelarchief bevindt. 524 1423, 16 januari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Wilhem van Bake en zijn vrouw Lutgart aan de stad een jaarlijkse losrente verkocht hebben van 12½ oude gouden schilden, gaande uit een huis in de Kuypkerstraat. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vier ende twintich op sent Anthoniusavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 527 1424, 5 april Aelbert Haveken de jonge verklaart, dat hij met de hertog en met de stad Zutphen verzoend is, met wie hij om een schip in vijandschap geraakt was, en dat hij hen als vrienden zal behandelen, tenzij de bisschop van Utrecht of de stad Deventer open oorlog voert tegen de hertog en de stad. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vier ende twyntich des Wondesdages na Mitvasten. Oorspronkelijk in inv.nr. 780. Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in groene was, terwijl die van Herman van Kuynre en Evert van Wilp de jonge verloren gegaan zijn. 528 1424, 28 mei Johan, heer van Egmond en Ysselsteyn, ruwaard van de landen van Gelren, Walraven van Moirse, heer van Bare, Wilhem, heer van Bronchorst, Johan, heer van Culenborgh ter Lecke, to Weerde en Ackoy, Gysbert van Bronchorst, heer van Batenborgh en Anholt, Henrick, heer van Hoemoit, Roelant van Arendail, heer van Welle, hofmeester, Henrick van Middachten, Derich van Arnhem, ridders, Derich en Henrich, heren van Wissch, Johan, heer van Broichusen en Werdenberg, Johan, heer van Wickrade, "erfkemerling" van Gelre, Rutger van Vlodorp, Reyner van Zeller, huismaarschalk en Peter van Steenbergen van Nyenbeke, knapen, en de vier hoofdsteden geven hun toestemming tot de instructie, verleend door de hertog aan zijn "overste" rentmeester Arnt to Boecoep. Gegeven in den jaer ons heren dusent IIIIc vier ende twintich op den Sonnendagh vocem jocunditatis. Gelijktijdig afschrift inv.nr. 173. Archiefnummer 1 Pagina 69 van 300 530 1424, 6 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges, die Nijmeghenn van keizers, koningen en graven van Gelre heeft gekregen. Gegeven int jaer onss heren M IIIIc XXIIII des Donredaeges naer onser liever vrouwendach visitationis. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCIX vlg. 534 1424, 20 oktober Schepenen van Zutphen komen met de hertog overeen, dat zij hem 3000 Rijnse guldens zullen lenen, waarvoor zij de watertol en nog 2000 guldens, waarvoor zij de 1000 pond was uit de watermolen als onderpand krijgen, terwijl aan de eerste som gekort zal worden, wat Egbert then Have nog aan de tol te goed heeft. Gegeven des Vrydages na sente Lucas dach ewangeliste anno vyer ende twintich jair. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1377. 537 1425, 13 april Deken en kapittel van de Sint Wolburgskerk te Zutphen staan aan Wilhem Pelgrijm vier memoriën en "stede broederschap" toe en beloven, dat zij twee maal jaarlijks uitdelingen aan de armen zullen houden ten behoeve van zijn ziel en die zijner voorouders, terwijl bij niet-nakoming hunner beloften het huis, waar Wilhem Pelgrym nu in woont en dat hij aan het gegeven heeft, gelegen aan het Grote Kerkhof en aan de Vleischouwerstraat, komen zal aan de armen in het Gasthuis. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijff ende twintich des Vrijdages na Paeschdage. Oorspronkelijk in inv.nr. 1711. Met fragment van het kapittelszegel in groene was. N.B. In dorso: “die stat sal desen brief hebn”. 539 1425, 17 mei Adolph, hertog van Guelich, van den Barge, graaf van Ravensberg en heer van Blankenberg, beleent Henrick, heer van Wijsch, met het ledig geworden leen van de dorpen Varsevelt en Sylvolde met hun gericht, leenroerig aan Blankenberch. In den jair ons heren doe men screft dusent virhondert ind vyff ind twynttich up ons heren upfartz avont. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2401. 543 ca. 1425 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Derick, heer van Wisch, schadeloos te houden voor een vijfde deel van de som, waartoe hij zich bij de stad Embrick verbonden had, welk geld dienen moet voor het herstel van de dijk in de Hetter. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1360. 544 ca. 1425 Derick, heer van Wisch, belooft, om aan de stad Zutphen de schadeloosbrief, waarbij zij beloofd hebben, hem schadeloos te houden van een vijfde deel van de som, waarvoor hij zich bij de stad Embrick had verbonden, terug te geven en van haar terug te ontvangen de brief, waarin de som, gelijk die op een dagvaart vastgesteld is, vermeld is. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1360. Archiefnummer 1 Pagina 70 van 300 549 1427, 30 januari Hertog Arnoldt stelt Gerlach van der Capellen wegens een schuld van 6000 Rijnse guldens aan tot ambtman en richter van Velauwen. Gegeven in den jare onses heeren duijsent vierhondert ende soeven en twintich des Donredaegs nae sente Pouwels dage conversionis. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 803. 550 1427, 4 mei Arnolt, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat hij de stad Zutphen voor een schuld van 2000 Arnhemse Reinaldusguldens de jaarlijkse rente van 1000 pond was uit de watermolen verpandt. Gegieven in den jaer ons heren dusent virhondert ende suven ende twyntich des Sonnendages misericordia domini. Afschrift in inv.nr. 1388. 551 1427, 7 juni Hubert Wolff, overste rentmeester van het land van Gelre, geeft zijn toestemming voor de verpanding door de hertog van de 1000 pond was jaarlijks uit de molen te Zutphen aan de stad. In den jair onss heren dusent vyrhundert seven ende twich(!) op den heilgen Pinxtavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1388. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. 553 1427, 17 december Notaris Wernerus Glasemaker instrumenteert, dat Grieta, weduwe van Theodericus de Weze, Wilhelmus Bysscop en zijn vrouw Gese als erfgenamen van Theodericus, de vicarie, door deze en Grieta gesticht ter ere van God, de H. Erasmus, Adrianus, Gertrudis en Cecilia, geven aan heer Johannes Pawe de Clivis, anders geheten Letendecker, die zekere, hier geïnsereerde artikelen bezweert, daar namelijk bij de stichting de voorwaarde gemaakt was, dat de eerste collatie zou behoren aan te stichters en vervolgens aan de stad. Acta fuerunt hec in camera scabinatus dicti opidi Zutphaniensis sub anno (a nativitate ... millesimo quadringentesimo vicesimo septimo indictione quinta die vero Mercurii decimaseptima mensis Decembris hora terciarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Martini divina providentia pape quinti anno undecimo). Oorspronkelijk in inv.nr. 1712. Met de signatuur van den notaris. 571 1430, 26 mei Paus Martinus verzoekt de proost van Sint Martinus ad gradus in Colonia om te bevestigen het privelege de non evocando, door Roomskoning Sigismund aan de stad gegeven, bepaaldelijk, dat haar brugers niet voor vrijstoelen gedaagd kunnen worden. Datum Rome apud sanctos apostolos VII kalendas Junii pontificatus mostri anno terciodecimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 611. 581 1431, 13 februari Johan van Hoemoet, zoon van Hoemoet, Wissch en Dorenweerdt, belooft, om alle punten te houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert ende een ende dertich des Dinxdaigs na den Sonnendage Esto michi. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Johan van Hoemoet in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). Archiefnummer 1 Pagina 71 van 300 583 1431, 2 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wilhem Bisscop een jaarlijkse los- en erfrente van 6 oude gouden schilden. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert een ende dertich des Vrydaigs na den Sonnendaige Remminiscere. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 584 1431, 3 maart Gelys Yseren belooft, om binnen vier jaar af te lossen de jaarlijkse erfrente van 6 oude schilden, door de stad Zutphen verkocht aan Wilhem Bisscop, op voorwaarde, dat schepenen hem dan zullen overleveren twee stadsbrieven, de een van 4, de ander van 2 oude schilden jaarlijks. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert een ende dertich des Saterdaigs na den Sonnendage Reminiscere. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 593 1432, 21 juli Wilhem van Rees, ridder en Wilhem van Rees beloven, om alle punten te houden, vervat in den brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert twe ende dertich op sente Marten Magdalenenavondt. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de zegels van Wilhem van Rees en Wilhem van Rees in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). 594 1432, 16 augustus Arnolt, hertog van Gelre, etc. bevestigt voor de stad Zutphen het privilege de non evocando. Gegeven in den jair onss heren dusent vyrhundert twe ende dertich des Satersdaigs na onser lieven vrouwen dage assumpcionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 611. Met het enigszins geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 17 september (reg.nr. 597). c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 32 vlg. d) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 23 vlg. e) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXV vlg. N.B. In de afschriften onder d) en e) is de datering: “Sondags na onser liever vrouwen dage assumpcionis”. Gedrukt in: Slichtenhorst XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 570-571. Archiefnummer 1 Pagina 72 van 300 595 1432, 16 augustus Aernolt, hertog van Gelre, etc. staat de burgers en kooplieden van Zutphen toe, om de Deventenaren aan te houden, zolang deze hen aanhouden. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert ende twe ende dertich des Saterssdages nae onser liever vrouwen daige assumptionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1862). Met het geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was. b) Geïnereerd in den brief d.d. 17 september 1432 (reg.nr. 598). c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 33v vlg. d) 16e eeuws afschrift in inv.nr. 1862. e) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 24 vlg. f) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXIV vlg. 596 1432, 19 augustus Henrick, heer van Wisch, drost in het land van Zutphen, oorkondt, dat de richters en panders van de vijf kerspelen Warnsfelt, Wichmont, Vorden, Almen en Gorssele slechts binnen de stad Zutphen voor de schout hun gerecht mogen houden gelijk vanouds. Geschreven in den jaere ons heren duijsent vierhondert end XXXII des Dinxdages na ons liever vrouwen daege assumptionis. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 24v vlg. 597 1432, 17 september Deken en kapittel van Sint Walburg in Zutphen geven vidimus van de brief d.d. 16 augustus 1432 (reg.nr. 594). Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert twe ende dertich op sente Lambertsdach des heiligen bisschops. Oorspronkelijk in inv.nr. 611. Het kapittelzegel is verloren gegaan. 598 1432, 17 september Deken en kapittel van Sint Walburg in Zutphen geven vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 16 augustus 1432 (reg.nr. 595). Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert twe ende dertich op sente Lambertsdach des heiligen bisschops. Oorspronkelijk in inv.nr. 1862. Het kapittelzegel is verloren gegaan. 599 1432, 28 december Johan, heer van Ghemen, belooft, om alle punten te houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert twe ende dertich des Sonnendaigs na den heiligen Kirsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Johan, heer van Ghemen, in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). 600 1433, 23 november De hertog van Gelrem etc. staat de stad Zutphen toe, om het derde deel van 850 Rijnse guldens, door haar aan zijn "oversten" rentmeester Ude Talholt geleend en door deze aan Johan van Ghemen gegeven, te verhalen op de tegenwoordige bede en pondsschatting. In den jair onss heren dusent vierhondert drie ende dertich des Manendaiges op sente Clementzdach pape. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met het secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papier. Archiefnummer 1 Pagina 73 van 300 603 1434, 5 februari De hertog van Gelre, etc. geeft aan de ingezetenen van Brummen, Hall, Beckbergen, Twelle, Wilp en Voerst te kennen, dat hij aan de stad Zutphen heeft toegestaan, dat eerstgenoemden hun bier daar accijnsvrij mogen halen. In den jair onss heren dusent vierhondert vijr ende dertich op sent Agathendage virginis. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 621. Met het secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papier. b) Afschrift in inv.nr. 622. 606 1434, 21 februari Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, beveelt, om de rentmeesters van Zutphen behulpzaam te zijn bij het innen van de schatting. Gegeven tot Arnhem in den jaer onss heren dusent vierhondert vier ende dertich op sente Peters avonde ad cathedram. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 174. Met de sporen van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was. 607 1434, 6 mei Frederic van Rechteren, heer van Voerst, Asperen en Keppell, belooft, om alle punten te houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vier ende dertich op ons heren hemelvaertsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Frederic van Rechteren in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). 609 1434, 8 juli Ghijsbert die Reyger verklaart, dat de stad Zutphen hem de schade voldaan heeft, door hem met andere burgers op de Veluwe geleden en wegens zijn gevangenname door die van Deventer. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vier ende dertich des Donresdaigs na sente Martensdach translacionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 786. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 611 1435, 13 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wermbolt Stuvenbergh een jaarlijkse losen erfrente van 16 Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich op sente Poncianus avondt. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 74 van 300 612 1435, 2 februari Arnolt, hertog van Gelre, etc. staat de inwoners van de stad Zutphen wegens hulp, voor Bueren verleend, voorlopig toe, dat zij het bier, dat Vorden, Wychmonde, Warensvelt, Almen en Gorssel in het land van Zutphen en Brummen, Hall, Beckbergen, Twelle, Wilp en Voerst van het land van Veluwen in Zutphen halen en dat daar gebrouwen is, accijnsvrij zullen tappen. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert vijve ende dertich op onser liever vrouwen dage purificacionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 621. Met het zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was. b) Afschift in inv.nr. 638, fol. 34 vlg. c) 16e eeuws afschrift in inv.nr. 621. d) Afschrift in inv.nr. 622. 613 1435, 2 februari Arnolt, hertog van Gelre, etc. staat de stad Zutphen 2000 Rijnse guldens toe, te beuren uit de eerste pondschatting in het land van Zutphen en wel wegens van de door haar voor Buren verrichten dienst. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vyve ende dertich op onser liever vrouwen dach te lichtmisse. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met het geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was. b) 16e eeuws afschrift in inv.nr. 737. 614 1435, 6 februari De hertog gelast alle richters, peinders, buren en buurmeesters op de Veluwe, dat zij geen schatting mogen heffen van Zutphenaren wegens de dienst, door deze stad voor Bueren gedaan. In den jair onss heren dusent vierhondert vyve ende dertich des Sonnendaigs na sent Agathen dage virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 175. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was. 615 1435, 1 april Deken en kapittel van St. Walburg in Zutphen enerzijds en de stad anderzijds treffen een vergelijk aangaande de tienden van het stadsland aan beide zijden van de IJssele. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vyff ende dertich des Vrydaigs na den Sonnendage in der vasten als men in der heiliger kircken singet letare Jherusalem. Oorspronkelijk in inv.nr. 1479. De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 616 1435, 1 april Deken en kapittel van de Sint Walburgskerk enerzijds en de stad Zutphen anderzijds gaan een overeenkomst met elkander aan betreffende de collatie of presentatie van de 3 nieuwe vicarieën, te weten die van God, Sint Fabianus en Sint Sebastianus, die van de "vier leerre", en die van Sint Andrianus en Erasmus. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich des Vrijdaigs na den Sonnendage in der vasten als men in der heiliger kircken singet letare Jherusalem. Oorspronkelijk in inv.nr. 1713. Met fragmenten van het kapittelzegel en het stadszegel in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 19 april 1445 (reg.nr. 695). Een eensluidende brief bevindt zich in het kapittelarchief. Archiefnummer 1 Pagina 75 van 300 618 1435, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Beernt van Boerle een jaarlijkse los- en erfrente van 7 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich opten heiligen Meyavondt. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 620 1435, 27 juni Aerndt die Gruter Derickszoon en Gerit Ulricks en Andries Kreyng als borgen bekennen, dat zij aan burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen ten behoeve van de stad 200 Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich des Manendaigs na sente Johansdach baptisten toe midsomer. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de eerste oorkonder in groene was, terwijl die van de beide andere oorkonders verloren gegaan zijn. 621 1435, 1 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johannes Pijn van Elst een jaarlijkse losen erfrente van 6 Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich op onser liever vrouwen avondt visitationis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 622 1435, 6 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wermbolt Stuevenbergh een jaarlijkse losen erfrente van 6 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich op sente Willibrordusavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 624 1435 ... Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wermbolt Stuevenbergh een los- en erfrente van 6 oude gouden schilden. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende dertich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. De datum is niet ingevuld. 625 1436, 5 januari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Gerit Knolle en zijn vrouw Lijsbeth aan heer Henric van Zedem, vicaris in de Grote Kerk, secretaris, een huis in de Beckerstraat hebben verkocht. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert sees ende dertich opten heiligen derthiendenavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 840. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 76 van 300 626 1436, 10 februari Matheus van Woldenbergh belooft, om alle punten te houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert sees ende dertich des Vrydaigs na Agathe virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Matheus van Woldenbergh in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). 629 1436, 17 april Johan, heer van Culenborch, etc 1), Derick van Bronchorst, etc. 2), Johan van Arkell, etc. 3), Johan, heer van Broichusen, etc. 4), Derick van Byland 5), ridder, Reynalt, heer van Oy 8), Johan van Groisbeke, etc. 7), Willem van Drueten 8), Johan van Benthem, etc. 9), Johan van Rossem heer Johanszoon 10), Bertout van Gent, etc. 11), Balthazar van Buren 12), Ot van Asperen van Vuren 13), Ot van Bylant 14), Gijsbert van Ranwick 15), Willem van Ysendaren Alertszoon 16), Rutger van Galen 17), Willem van Galen 18), Arnt van Apelteren 19), Johan van Apelteren 20), Seger van den Poll 21), Herberen van Oy, etc 22), Johan van Oy 23), Johan van Rossem 24), Gerit van Rossem 25), broeders, Werner van Puyflic 26), Goissen van Vauderick 27), Gerbrant van Beesde 28), Gijsbert die Kock 29), Johan van der Borch 30), Gijsbert van Galen 31), Jacob van Ambe 32), Willem Heuke 33), Gerit van Merwick 34), Johan Tengnagel van Merwick 35), broeders, Derick van Lent 36), Johan van Lent 37), broeders, Johan die Ruter 38), Rolof die Ruter 39), Henric die Ruter 40), broeders, Willem Myllinc 41), Baers van Delft 42), Gerit van der Lawick 43), Bernt Hackfort 44), Johan van Arp 45), Floris van Mekeren 46), Willem van Heze 47), Derick van Driell 48), Wolter van Baex 49), Henric Boll 50), Sander van Welij 51), Johan van Welij 52), Brant Spaen 53), Henric van Brienen 54), Johan van Heze 55), Johan van Daernick 56), Steven van Daernick 57), Johan van Zandwick 61), Gerit Trant 62), Johan van Oywick 63), Johan van Bemmell 64), Albert van Bemmel 65), Ot van Boningen 66), Gadert van Boningen 67), broeders, Rolof van Ewick 68), Gerit Baers van Ewick 69), Derick van Weze 70), Evert van der Borch 71), Arnt Ganzeneb 72), broeders, Arnt van der Waden 74), Johan van Machgeren Henrixzoon 75), Henric die Beyer 76), Swedere van Heughen 77), Gelis Steynken 78), Gerit van Buderic 79), en Johan Kyvit 80), knapen in het kwartier van Nymegen en burgemeesters, schepenen en raad van de steden Nijmegen, Zaltbommel, Tiell, Grave, Leyerdam, Maesbomel en Gent sluiten een verbond met ridders, knechten en steden van de landen van Gelre en Sutphen, waarbij zij elkander wederkerig bijstand beloven tegenover de hertog. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert sess ende dertich des Dinxdages nae belaken Paesschen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de geschonden zegels van de 4e, 5e, 6e, 7e, 8e, 9e, 11e, 14e, 16e, 17e, 18e, het ongeschonden van de 19e, de geschonden van de 20e, 22e, 23e en 25e, de ongeschonden van de 26e en 27en de geschonden van de 29e, 30e, 31e, 32e, 34e, 35e, 36e, 39e, 40e, 41e, 47e, 49e, 50e, 51e, de ongeschonden van de 54e, 55e, 56e, de geschonden van de 57e, 58e, 59e, 60e, 61e, 62e, 63e, de ongeschonden van de 64e en 65e, de geschonden van de 67e, 68e, 69e, 72e, 73e, de ongeschonden van de 74e en 76e, het geschonden van de 77e, het ongeschonden van de 78e, de geschonden van de 79e en 80e oorkonder en de geschonden van Nijmegen, Zaltbommel, Tiell, Maesbommel en Gent, alle in groene was, terwijl de zegels van de andere oorkonders ontbreken. b) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van de 4e, fragment van dat van de 5e, de geschonden van de 6e, 7e, 8e en 9e, dat van de 11e en 14e, de geschonden van de 17e en 18e, dat van de 19e, het geschonden van de 20e, 22e, 23e en 25e, dat van de 26e, de geschonden van de 27e, 29e, 30e, 31e en 32e, dat van de 34e, het geschonden van de 35e, die van de 39e, 40e, 41e en 42e, het geschonden van de 43e en 47e, dat van de 49e, het geschonden van de 50e, die van de 51e, 52e, 54e, 55e, 56e en 57e, het geschonden van de 58e, die van de 59e en 60e, het geschonden van de 61e, fragment van dat van de 62e, het geschonden van de 63e en die van de 64e en 65e, de geschonden van de 66e en 67e, die van de 68e, 69e, 72e, 73e, 74e, 76e, 77e, 78e, 79e en 80e oorkonder en fragment Archiefnummer 1 Pagina 77 van 300 van dat van Nijmegen, de geschonden van Zaltbommel en Tiell, Maasbommel en Gent, alle in groene was, terwijl de zegels van de andere oorkonders ontbreken. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. IV, nr. 158A. 630 1436, 19 april Otto, heer van Bronchorst, etc., Willem, heer van den Bergh, etc., Henric, heer van Wissch, Johan, heer van Ghemen, Frederick van Rechteren, heer van Voerst, etc., Diderich van Petershem, etc., ridder, Willem van Reess, ridder, Willem van Reess heer Willemszoon, Zeyne van Dort, Gerit en Jacob van Hacfort, broeders, Johan van Middachten, Derick van Keppell van Verwolde, Jacob van Hekeren, Derick Momme van Kelle, Willem van Baeck, Ghijsbert van Broechusen, Palick van Enghusen, Gerit Momme van Kelle, Herman van Keppell, Gadert Cloeck, Gerit van Keken, Frederick van Steenre, Derick van Baer, Gerit van der Voerst, Willem van Roederloe, Frederick van Baeck, Henric van der Hoevelwijck, Steven van Kervenhem, Willem Lansinck en Matheus van Woldenbergh, knapen, en burgemeesters, schepenen en raden van de steden Zutphen, Doisborch, Doetinchem, Lochem en Grolle sluiten een verbond met ridders, knechten en steden van de landen van Gelre en Sutphen, waarbij zij elkander wederkerig bijstand beloven tegenover de hertog. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert sess ende dertich des Donressdaigs na belaken Paesschen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de zegels van Diderich van Petershem(?), die van Zeyne van Dort, Gerit en Jacob van Hacfort, Jacob van Hekeren, Willem Lansinck en Gadert Cloeck en het geschonden van Lochem, alle in groene was, terwijl de zegels van de andere oorkonders ontbreken. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 31 mei 1441 (reg.nr. 671). b) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met zegels en zegelfragmenten in groene was. c) Afschrift in inv.nr. 711, fol. 1 vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. IV, nr. 158B. Het exemplaar onder b) is zwaar beschadigd. 631 1436, 19 april Henric van Middachten 1), ridder, Reynalt van Homoit 2), heer van Dorenweerdt, Evert van Wilp 3), Arnt van Middachten 4), Alart van Wye 5), Peter van Steenbergen van Nyenbeke 6), Gherit van Gherner 7), geheten van Eme, Arnt van Tuyle 8), en Giesbert van Tuyle 9), zijn zoon, Reynalt die Voss van Steenwijck 10) en Henric die Voss Reynaltszoon 11), Herman van Mekeren 12), Johan Bentinck 13), Henrick Bentinck 14) en Helmich Bentinck 15), broeders, Bartolt van Sallant 16), Willem van Rijswiijck 17), Henric van Essen 18), Gerit Gruter 19), Arnt te Boickop 20), Claes van Aller 21), Claes van Aller van Stoutenborch 22), Henric van Aller 23), Gherit van Delen 24), Evert 25), en Steven van Delen 26), broeders, Arnt then Voirde 27), geheten Voirtman, en Helmich ten Voirde 28), zijn zoon, Johan van Vermoeden 29), Jacob van Vermoeden 30), Huge van Vermoeden 31), Ott van Hoekelom 32), Johan van Hoekelom 33), Henric Wolff 34), Evert van den Gruuthuys 35), Dirc van Heerde 36), Willem Toesterenhave 37), Henric Havercamp 38), Lubbert die Heiden 39), Arnt Crede 40), en Kasyn van den Oudenbernevelde 41), knechten van het land van Veluwen, en de steden Arnhem, Herderwijck, Wagenyngen, Hattem en Elborch sluiten met ridderschap, knechten en steden van de andere drie kwartieren een verbond, waarbij zij elkander bijstand beloven tegenover de hertog. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende sess ende dertich des Donresdaiges na belaken Paeschen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. De zegels van de oorkonders zijn of verloren, of zeer fragmentarisch bewaard. N.B. Met losgeraakte transfixbrief zonder datum (reg.nr. 645). b) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van de 4e oorkonder, de geschonden van de 6e, 7e en 10e, die van de 11e, 12e en 13e, de geschonden van de 15e en 16e, die van de 18e, 19e, 22e, 23e en 24e, de geschonden van de 25e en 26e, die van de 28e en 32e, het Archiefnummer 1 Pagina 78 van 300 geschonden van de 33e, dat van de 34e, de geschonden van de 36e en 37e en fragmenten en zwaar geschonden zegels van de 5 steden, alle in groene was. c) Afschrift in inv.nr. 711 fol. CCCXLIV v vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. IV, nr. 158 C. 632 1436, 30 mei Derick van Baer en Gerit Palick van Enghusen beloven, om alle punten te houden, vervat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert seess ende dertich des Wonssdaigs na den heiligen Pinxsterdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van de eerste oorkonder in groene was, dat van de tweede is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 3 mei 1418 (reg.nr. 478). 633 1436, 3 juni Arnolt, hertog van Gelre en Gulick en graaf van Zutphen, oorkondt, dat hij aan Andries Yseren, die de tol van de stad voor hem heeft ingelost voor 3000 Arnhemse guldens, schuldig is deze som en nog 1200 Rijnse guldens, waarvoor hij hem deze tol verpandt onder belofte, hem niet vóór over vijf jaar te lossen. Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert ende sess ende dertich op den Sonnendach te belaken Pynxsteren. 15e eeuws afschrift in inv.nr. 1377. N.B. Op één blad met het gelijkgedateerde afschrift (reg.nr. 634). 634 1436, 3 juni Arnolt, hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen bekent, dat hij Andriess Yseren wegens medegave aan zijn bastaardnicht jonkvrouwe Willem van Arckell 1000 Rijnse guldens schuldig is, voor welke som en nog verdere schuld, groot 3000 Reinalds- en 200 Rijnse guldens hij hem de watertol in Zutphen verpandt, onder belofte, hem niet vóór over vijf jaar te lossen. Gegeven int jair ons heren duysent vierhondert sess ende dertich op den Sonnendach te belaken Pinxsteren. 15e eeuws afschrift in inv.nr. 1377. N.B. Op één blad met het gelijkgedateerde afschrift (reg.nr. 633). 635 1436, 3 juni Arnolt, hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen, oorkondt dat hij Andries Yseren, aan wie de watertol te Zutphen verpand was wegens de som van 3000 Reynaldusguldens, 200 Rijnse guldens en 1000 Rijnse guldens (het laatste als medegave bij Andries’ huwelijk met Arnolts bastaardnicht Willem van Arckel) blijkens twee brieven nieuwe brieven op die tol zal geven, wanneer hij vrede met Gelre heeft gesloten, terwijl hij Andries bovendien toestaat, zijn wasrente uit de watermolen te lossen van de stad. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert sess ende dertich op den Sonnendach te belaken Pijnxsteren. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was. Archiefnummer 1 Pagina 79 van 300 636 1436, 3 juni Johan van Eerde en Andries Yseren Alphertszoon, huwelijkslieden vanwege Andries Yseren enerzijds en Peter van Egmont, bastaardzoon van heer Johan, heer van Egmont en Yselsteyn, en Huge van den Broeke, huwelijkslieden vanwege Arnolt, hertog van Gelre en vanwege Jonker Willem, zoon van Egmont en Yselsteyn en broeder van Gelre anderzijds stellen voorwaarden vast voor het huwelijk tussen Andries Yseren en Jonkvrouwe Willem van Arckell, bastaarddochter van Jonker Willem, zoon van Arckell, waarbij onder andere bepaald wordt, dat de hertog zijn nicht 1000 Rijnse guldens meegeeft op de tol te Zutphen, terwijl Andries de tol van de stad mag lossen. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende zess ende dertich op den Sonnendach te belaken Pynxsteren. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was, het geschonden van Willem, zoon van Egmont en Yselsteyn, broeder van Gelre, in groene was, terwijl die van de vier oorkonders verloren gegaan zijn. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. b) Gelijktijdige afschriften in inv.nr. 1377. 637 1436, 3 juni Willem, zoon van Egmont en Yselsteyn en broeder van Gelre, en Ude Taelhout beloven Andri Yseren, om van de hertog gedaan te krijgen, dat de termijn van 5 jaren, waarbinnen de aan Andries verpande tol niet gelost mocht worden, met 2 of 3 jaar verlengd wordt, op verbeurte van 150 Rijnse guldens. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert sess ende dertich op den Sonnendach te belaken Pynxsteren. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden zegel van Willlem van Egmond en dat van Ude Taelhout in groene was. 638 1436, juni Arnolt, hertog van Gelre, etc. oorkondt, dat Andries Iseren de tol van de stad heeft ingelost met 3000 Reynaldusguldens en dat hij hem behalve deze som 200 Rijnse guldens schuldig is, waarvoor hij hem de watertol verpandt en bepalingen betreffende de lossing maakt. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende seess ende dertich op den Sondach te belaken Pynxteren. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1377. 643 1436, 27 december Arnolt, hertog van Gelre, etc. oorkondt, dat hij aan Andries Tyseren 500 Rijnse guldens schuldig is, waarvor hij de tol te Zutphen verbindt, die Andries en zijn vrouw Willem van Arckell weer mogen verpanden, tenzij aan de stad en aan de bannerheren des lands, en ook zal hij Andries helpen, dat de stad haar aanspraken op de tol laat vallen. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert sess ende dertich op sent Johansdage ewangeliste. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was en die van Willem, zoon van Egmunt en IJsselsteyn, etc. en Johan die Joide in groene was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 35 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 80 van 300 644 1436, 29 december Arnolt, hertog van Gelre, etc. bekent, dat hij aan Andries Yseren 500 Rijnse guldens schuldig is. Gegeven in den jair ons heren dusent vierhondert sess ende dertich des neisten Saterdaigs na den heiligen Kirsdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden zegel en contrazegel van hertog Arnolt in rode was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1377. c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 34v. 645 ca. 1436 Gedeputeerden en hoofdsteden van de drie kwartieren bevestigen de brief d.d. 19 april 1436 (reg.nr. 631), waardoor deze gestoken is geweest. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het enigszins geschonden zegel van Zutphen en fragment van dat van Arnhem in groene was. N.B. Deze brief is gestoken geweest door die van d.d. 19 april 1436 (reg.nr. 631a) en is zwaar beschadigd. 647 1437, 25 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Campen gunnen Splinter Loeffszoon een zoen. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhundert seven ind dertich des Saterdages na den hilgen Pinxterdaghe. Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). 649 1437, 27 september Arnolt, hertog van Gelre, etc. geeft aan Johann, heer van Ghemmen en zijn erven al zijn "borchmannen" en "borchlenen", horende tot het slot en ambt Brederfoirt. In den jairnn unses hernn dusent veerhundert suvendertich desz Frigdeghs nha suncte Matheusdaghe apostoli et evangeliste. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2405. 653 1438, 20 juli De hertog van Gelre, etc. staat aan Bernt van Assbeeck en Geerlich van Wullen toe, om de door hen geleende 800 Rijnse guldens te verhalen op de eerstvolgende pondschatting. In den jair onss heren dusent vierhondert acht ende dertich des Sondaiges na. .... apostelldach divisionis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 176. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was. 654 1438, 16 september Arnolt, hertog van Gelre, etc. sluit met de stad Zutphen een overeenkomst betreffende de twist over een waard, die zij met de erfgenamen van Tonden heeft, zó dat hij op bepaalde voorwaarden ongedaan maakt de in beslagneming van goederen van Zutphense burgers op de Veluwe en in elk geval de beslissing over deze zaak 2 jaar uitstelt. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert acht ende dertich des Dinxdaiges op sente Lambertzavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1488. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. Archiefnummer 1 Pagina 81 van 300 659 1439, 26 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij - daar zij vanouds door hun boden de raad der stad Emrick op Hanzedagvaarten hebben bijgestaan, waartegenover deze stad de Rijndijk tussen Doirnick en Emrick, de stad Zutphen toebehorende hebben onderhouden - deze oude gewoonte zullen handhaven. Gegeven in den jair ons heren duysent vyerhondert negen ind dertich des Dynsdaeges nae den heiligen Pynxsterdagh. Minuut in inv.nr. 665. 661 1439, [8] september Burgemeesters en raad van Coelne geven aan burgers en kooplieden van Zutphen de "gewoonlijke voorwaarden" van hun stad tot Sint Walburg toe. Gegeven in dem jaire unss heren duysent vierhundert und nuyn inddrissich des eichden(?) daigs in September. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad in groene was. 666 1440, 24 juni Arnolt, hertog van Gelre, etc. bekent, dat Andries Iseren hem 200 Rijnse guldens geleend heeft, die hij mag vorderen op de tol te Zutphen. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert ind viertich op sunt Joanns dach Baptiste te mytzoemer. Gelijktijdige afschriften in inv.nr. 1377. 667 1440, 28 augustus Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Styne, weduwe van Andries Iseren, en Andries Iseren en zijn vrouw Willem aan Asse Boelken, vicaris in de Grote Kerk, een jaarlijkse los- en erfrente verkocht hebben van 25 Rijnse guldens, gaande uit hun huis op het Olde Wand. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende viertich des Sonnendaigs na onser liever vrouwen dach assumpcionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 31 december 1534 (reg.nr. 1945). 668 1441, 24 februari Adolph, bisschop van Utrecht, geeft aan de vier hoofdsteden en aan de kleine steden van Gelre vrijgeleide voor de dagvaart naar Lubeke. Gegeven toe Deventer int jair onss heren dusent vierhundert een ende viertich op sant Mathias dach apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1823. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. 670 1441, 1 mei De hertog van Gelre geeft verlof aan de magistraat van Zuitphen, om alle boosdoeners te doen vatten en in hechtenis te houden, tot dat hij over hen uitspraak zal doen. In den jair onsz heeren duijsent vierhondert XLI des Manedages op St. Philippus ende Jacobusdach. a) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 25 vlg. b) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXV v vlg. N.B. Het afschrift onder b) heeft abusievelijk het jaartal 1440. Archiefnummer 1 Pagina 82 van 300 671 1441, 31 mei Arnolt, hertog van Gelre, Gulich, etc. treedt toe tot het verbond, tusschen ridderschap en steden der drie kwartieren gesloten. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert een ende veertich opten lesten dach in Meye. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van de hertog in rode was en die van Dierich van Bronchorst, Johan van Apelteren, Bertolt van Ghent, Wilhem van Ysendaeren, Heynrich, heer van Wisch, dat van Frederich van Hekeren is verloren gegaan, met dat van Seyn van Dortt, Gerit van Hacfoirt, Heynrich van Myddachten, ridder, Evert van Wilpe, Gerit van Gerner en Claes van Aller van Stoutenborg, enkele enigszins geschonden in groene was. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 19 april 1436 (reg.nr. 630). N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 10 januari 1448 (reg.nr. 717), 27 oktober 1449 (reg.nr. 731), 21 november 1449 (reg.nr. 734) en 17 januari 1461 (reg.nr. 850). Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. IV, nr. 98. b) Ongedateerd, fragmentarisch afschrift in inv.nr. 711, fol. V v vlg. 672 1441, 4 juni Arnolt, hertog van Gelre, etc. oorkondt, dat hij - daar ridderschap en drie hoofdsteden hem anderhalve pondschatting gegeven hebben, onder meer om er het tolhuis en de renten van de Veluwe mede te lossen - die renten niet weer zal bezwaren buiten weten van genoemde ridderschap en steden en tevens, dat hij in overleg met hen het geld zal besteden ter voldoening van de schuldenaars. In den jair onss heren dusent vierhondert een ende viertich des vierden daiges in den maen Junio. Oorspronkelijk in inv.nr. 2343. Met een fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 675 1441 ... Broeder Anthonius de Corduba, professor in de theologie en "procurator ordinis beate Marie de Mercede redemptionis captivorum" verleent aan Aleydis Wilhelmi en haar zoon Henricus aflaat. Anno domini MCCCCXLI. Oorspronkelijk in inv.nr. 2568. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. De datum is niet volledig ingevuld. 676 1442, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen geven hun toestemming tot de stichting op bepaalde voorwaarden door Engelbert Kreyng en Jutte van der Voerst van een nieuw gasthuis in de Spiegelstraat, achter uitkomende aan de Hadekinckstraat, terwijl Johan Kreyng en zijn vrouw Nyese een jaarlijkse erfrente van 12 oude schilden uit het goed "die Luijsbossche", gelegen op de Veluwe in het kerspel Voerst schenken, om daarvan een uitdeling van rogge en haring te doen. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert twe ende viertich op sente Petersavondt ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1779b. Met het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Gedrukt in: BMG XX (1917), p. 247 vlg. Deze brief bestaat in drie exemplaren, waarvan de beide andere berusten in het archief van het Oude en Nieuwe Gasthuis (archiefnummer 110) en in dat van het Kapittel van Sint Walburgis (archiefnummer 325). Archiefnummer 1 Pagina 83 van 300 677 [1442, 11 maart] Hertog Arnoult verklaart, toe te treden tot het verbond, tussen ridderschap en steden van de kwartieren gesloten. Afschrift in inv.nr. 711, fol. V v vlg. N.B. Zie: Nijhoff, Gedenkwaardigheden, dl. IV, p. 178 vlg. 679 1442, 21 juni Roomskoning Fredericus, etc. geeft de inwoners van Aquisgranum het recht en de vrijheden, die Carolus Magnus en andere keizers hun hebben gegeven en staat hun toe, om stadseigendommen te verpachten. Datum Aquisgrani anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo secundo indictione quinta die XXLa mensis Junii regni vero nostri anno tertio. Gedeeltelijk (?) afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCVI v vlg. 681 1442, 11 augustus Fredericus, Roomskoning, etc. bevestigt de vrijheden en rechten van Novimagium. Datum Franckfordie anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo secundo die undecima mensis Augusti regni vero nostri anno tertio. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXCIV v vlg. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, IX, p. 482-483. 682 1442, 14 augustus Friederich, Roomskoning, etc. geeft een ordonnantie betreffende degenen, die deel mogen uitmaken van het heimelijk gericht en betreffende de zaken die daar behandeld mogen worden. Geben zu Franckfort ... nach Christi geburdt vierzehenhundert jar und dar nach in dem zwey und viertzigesten jar ann unser lieven frouwen avent assumpcionis unsers reichs in dem dritten jare ... Geïnsereerd in de brief d.d. 21 september 1451 (reg.nr. 761). 684 1442, 5 september Burgemeesters en raad van Coelne geven aan burgers en kooplieden van Zutphenne de voorwaarden en het geleide van de stad tot Sint Walburg toe. Im jaire unss heren dusent vierhunder tzwey ind viertzich up qudensdach vunfften dage in dem maynde Septembri. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met fragment van het opgedrukt zegel ad causas van de stad in groene was onder papier. 686 1443, 18 juni Arnolt, hertog van Guylick, etc. geeft rechten aan ridderschap en onderzaten van het land tussen Maes en Waell. Gegeven int jair ons heerenn dusent vijerhondert ende drie en veertich des naesten Dinsdaechs na sunt Vitsdach. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 238v vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck App., kol. 15-17. Archiefnummer 1 Pagina 84 van 300 687 1443, 16 augustus Jacob, aartsbisschop van Trier, geeft de Zutphense burgers geleide tot Sint Johan baptist toe. Datum Cochine anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo tercio die sextadecima mensis Augusti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het geschonden opgedrukt zegel van de stad in groene was. 690 1444, 18 april Johan van Graes en Henrick van Doetinghem, schepenen van Deventer, oorkonden, dat Johan Berch en zijn vrouw Truyde bekenen, aan de stad Zutphen 50 Rijnse guldens schuldig te zijn, voor welke schuld zij hun huis in Deventer in de Noerdenbergherstraat tot onderpand stellen. Gegeven int jair ons heren duysent vierhondert vier ende viertich des Saterdaghes nae den hilgen Paeschedaghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 691 1444, 1 mei Henric, heer van Wissch, drost van het land van Zutphen, en de steden Zutphen, Doesborch, Doetinchem en Lochom erkennen, dat zij aan Henric Hake van den Wolfsberghe 371½ Rijnse guldens schuldig zijn, welke som de hertog aan Henric schuldig is geweest. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vier ende viertich op sente Philippus ende sente Jacobsdach apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 2367. Met de geschonden zegels van Henric, heer van Wissch en Zutphen, dat van Doesborch, het geschonden van Doetinchem en dat van Lochem in groene was. 692 1444, 3 september Arnolt, hertog van Gelre, etc. maakt het goed Vehen, dat hem eigenhorig was, tot een vrij erftijnsgoed ten behoeve van Claes van den Vehen. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert vier end viertich des Donredaeges post Egidii. Afschrift in een vidimus van 1460 in inv.nr. 711, fol. CCLVII vlg. 693 1445, 3 april Phillips, hertog van Bourgognen, etc. verlangt, dat onder meer de stad Sutveen inlichtingen verstrekt inzake de heffing van tol en pondgeld door Wynant Dircxzoon, burger van Hairlem in Campen van de schepen, die in 1444 (?) de Ysel op- en afvoeren, over welke zaak geschil gerezen was tussen de steden van Hollandt, Zeelant en Vrieslant. Gegheven upten derden dach in Aprill int jar ons heren M CCCC vive ende viertich na den loip van onsen have. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 178. 694 1445, 6 april Johan van Buloe, bastaard, zweert de hertog van Gelre en de stad Zutphen oorvede. Ghegeven in den yair onss heren dusent vierhundert vijff ende virtich dis Dinxedages na belaken Paisschen. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 780. Met de sporen van de opgedrukte zegels van de oorkonder en van de secreetzegels van Henrich, heer van Wisch en Johan, heer van Homoit en Wisch, in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 85 van 300 695 1445, 19 april Rodolphus, bisschop van Traiectum, ratificeert de overeenkomst, gelijk die beschreven staat in de brief d.d. 1 april 1435 (reg.nr. 616), waardoor deze gestoken is. Datum anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo quinto mensis Aprilis die decima nona. Oorspronkelijk in inv.nr. 1713. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 1 april 1435 (reg.nr. 616). 696 1445, 9 oktober De aartsbisschop van Colonia geeft de Zutphense burgers vrijgeleide voor een jaar. Gegeven uff sent Gereonis (?) avont anno domini etc. XL quinto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit. 699a 1446, 31 maart Richter en schepenen oorkonden dat Gelys Iseren en zijn vrouw Alijt, Evert van der Voerst en zijn vrouw Alijt, Huege van der Mueden en zijn vrouw Jutte, Johan van der Mueden en zijn vrouw Bye, Andries Iseren en zijn vrouw Ermgart, Andries Iseren geheten Iserman en zijn vrouw Mechtelt en Geryt Iseren een erftyns van 15 schellingen en een hoen uit het huis van Benseler, gelegen buiten de Laerpoort, verkocht hebben aan Thonys Iseren en Geryt ter Voerst, kerkmeesters, ten behoeve van Onze Lieve Vrouwe timmering in de Grote Kerk, op welke tyns jonkvrouw Neese Kreyng, non te Colen in Klaerenklooster, jonkvrouw Johan Iseren, non te Dyepenveyn, en jonkvrouw Gertrued Iseren, non te Swartenwater, noch deze kloosters aanspraak zullen maken. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert sess ende viertich op Donredach na dominica letare Jheresalem. Oorspronkelijk in inv.nr. 1402a. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Blijkens het tynsboek van de stad (inv.nr. 1394) is deze tyns in 1454 geruild tegen een tyns die de stad had uit het huis van de deken dat toen de school was en de akte aan de stad overgegeven. 706 1446, 10 november Reynalt van Hoemoet, heer van Dorenweert, voogd van de kinderen van zijn overleden broeder Johan oorkondt, dat hij aan Conrait Slyntwater een jaarlijkse erfrente van 38 gouden Rijnse guldens, gaande uit de molen, zaad- en oliemolens van ter Borch verkocht heeft, terwijl hij bij niet-betaling in leisting binnen Zutphen zal komen met de waarborgen Henrick, heer van Wissch, Jacob van Hacfort, Gerit Palic van Enghusen, Derich van Baer en Riquyn Cloick. Gegeven in den jair ons heren dusent vierhondert sess ende veirtich op sente Martensavont des heiligen bisschops in den wijnter. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1780. Met fragment van het zegel van de oorkonder, dat van Henrick, heer van Wissch, dat van Jacob van Hacfort is verloren gegaan, met de zwaar geschonden van Gerit Palic van Enghusen, Derich van Baer en Riquyn Cloick in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 7 maart 1465 (reg.nr. 910). b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1780. c) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 139. Archiefnummer 1 Pagina 86 van 300 708 1447, 2 januari Notaris Johannes Croll instrumenteert, dat Bernardus van Boerl, burgemeester, Henricus Nijenhuijs en Henricus Kaelsack, schepenen, voor de deken van de kerk van Zutphania geklaagd hebben over het onrecht, hun, Henricus Boess, Theodericus...tich en de burgers aangedaan, welk onrecht zij voor geen 1000 guldens zouden willen dragen. Anno a nativitate ... millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo indictione decima die lune secunda mensis Januarii post horam vesperarum in domo domini Johannis Hoeven decani. Oorspronkelijk in inv.nr. 1716. Met de signatuur van de notaris. 709 1447, 28 januari Beernt van Boerlo, rentmeester van de stad, verpacht aan Johan Meyerynck en zijn zoon Johan de stadswissel voor zes jaar. In den jaer ons heren dusent vierhondert soeven ende viertich upp Saterdach nae conversio Pauli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 821. N.B. Dit stuk is een chirograaf. Gedrukt in: BMG IX (1906), p. 206 vlg. 711 1447, 5 maart Gerart van Cleve, graaf van der Mark, geeft geleide aan die van Nijmegen, Zutphen en Arnhem, om op Judica naar Moirs te gaan. Des Sondags Reminiscere anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1866. 714 1447, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wermbolt Stuvenberch ten behoeve van de kinderen van Lubbert Kippynck een jaarlijkse los- en erfrente van 12½ gouden Rijnse gudens. Gegevens in den jaer ons heren dusent vierhondert soeven ende viertich up sunte Johansavent nativitatis te middensommer. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 25 januari 1530 en 15 februari 1543 (reg.nrs. 1864 en 2080). b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 55v. 716 1447, 16 oktober Gerart van Cleve, graaf van der Mark, zegt de kooplieden van de vier hoofdsteden het hun gegeven geleide op. Gegeven in den jaer unss heren MCCCCXLVII des Donredages nae sunte Severijnsdage episcopi. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1866. 717 1448, 10 januari Henrick, heer van Wissch, treedt toe tot het verbond, tussen ridderschap en steden van de drie kwartieren gesloten. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert acht ende viertich op Guedensdach na den heiligen dertienden dag. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Henrick, heer van Wissch, in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 31 mei 1441 (reg.nr. 671). Archiefnummer 1 Pagina 87 van 300 723 1449, 1 maart Paus Nicolaus bevestigt het vroeger door hem gedane bevel aan Nicolaus priester-kardinaal van Sint Petrus ad vincula, aan de bisschoppen van Leodium en Monasterium en aan Conradus de Dyepholt, proost van Sint Lebuinus in Daventira, om te zorgen, dat Walramus de Moerse, clericus in Colonia, geen schade lijdt van de cessie van de kerk van Traiectum. Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnacionis dominice millesimo quadringentesimo quadragesimo nono kalendas Marcii pontificatus nostri anno tercio. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 181. 724 1449, 30 april Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Mette Barweltz aan Bye Nyenborgh en haar zoon Claes een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 2 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert niegen ind viertich up Wonsdach nae dominica Misericordia domini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 98v. 725 1449, 4 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. legt het geschil tussen hem en zijn onderdanen over Driell en wegens het innemen van Lobede en Bueren bij en bepaalt onder meer, dat Driell een jaarmarkt zal hebben en dat de vier banken in Tielre- en Bomelrewerden en de bank van Saltbomell hofvaart bij de schepenen van Nijmegen zullen hebben. Gegheven int jair ons heren dusent vierhondert negen ende veertich opten vierden dach in Julio. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 35v vlg. 726 1449, 4 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. bevestigt de brief, door Heer Willem, "jongheer" van Egmond, broeder van Gelre, Vincencius, graaf van Moirss, Derick van Bronchorst en de vier hoofdsteden van Gelre aan de burgers van Bueren en de lieden van het land van Bueren en Bosinchem gegeven. Gegeven int jaar ons heren MCCCCXLIX opten vierden dach in der maent Julius. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 181. 727 1449, 4 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. geeft het kerspel Driell een jaarmarkt, te houden 8 dagen vóór en 8 dagen na O.L. Vrouwe Visitacio en een weekmarkt op woensdag, terwijl hij bepalingen maakt onder meer betreffende breuken en zich het recht voorbehoudt, de markten weer op te heffen, indien die van Tiel en Boemell er schade van ondervinden. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert neghen ende veertich opten vierden dach in der maent Julius. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 181. 730 1449, 25 september Hinrich van Werdinchusen, vrijgraaf, daagt alle burgers van Zutphen op klacht van Herbort Rezen voor de vrijstoel te Velgiste wegens nadeel, Herbort toegebracht doordat de stad bescherming heeft verleend aan degenen, die zich aan zijn goed hadden vergrepen. Datum ... feria quinta post festum Mathei apostoli et ewangeliste anno domini etc. XL nono. Geïnsereerd in de brief d.d. 1 maart 1450 (reg.nr. 748). Archiefnummer 1 Pagina 88 van 300 731 1449, 27 oktober Derick van Keppele, Derick van Keppele Henrickszoon en Wolter van Keppele treden toe tot het verbond, tussen ridderschap en steden van de drie kwartieren gesloten. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert negen ende viertich upp sunte Symon Judenavent apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de zegels van Derick van Keppelem Derick van Keppele Henrickszoon en Wolter van Keppele in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 31 mei 1441 (reg.nr. 671). 732 1449, 11 november Matheus van Graesdorp, Henrick van Dyepenbroeck en Derick van Keppel Henrickszoon, vrijschepenen van het Heilige Rijk, laten Henrik van Werdinckhuizen, vrijgraaf te Velgiste, weten dat zij instaan voor Geryt Oelrix, Jacob Schimmelpennynck, Andries Kreynck, Johan Kreynck, Henrick Nyenhues, Henrick Koellsack, Gelys Iseren, Geryt Iseren, Albert Koernmarckt, Coert ten Hoene, Johan van Kerpen, Werner Tolner, Loeff Keye, Merten van Zassen, Herbort Kistenmaeker, Henrick Hegenynck, Evert Scholdeman en Bernt van Kraenenburch op klacht van Herbort Rezen gedaagd. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert negen ende viertich up sunte Mertensdach in den wynter. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Met het geschonden zegel van Matheus van Graesdorp, fragment van dat van de tweede oorkonder en het geschonden van Derick van Keppel Henrickszoon in groene was. b) Oorspronkelijk in inv.nr. 810. De zegels van de eerste en derde oorkonder zijn verloren gegaan, met het geschonden van Henrick van Dyepenbroeck in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 181 vlg. 733 1449, 14 november De stad Deventer bericht Dederick van der Reke en Aernt Kleynsmyt, vrijgraaf, dat zij indien Zwolle of een andere Hanzestad daartoe genegen is - samen met deze stad vonnis zal wijzen in de zaak tussen Zutphen en Herbert Rese, waarvoor Zutphen voor de vrijstoel te Velgiste is gedaagd, en verzoekt, dat de zaak in verband hiermede voorlopig geen voortgang zal hebben. Gescreven ... up Vrydach nae sunte Mertens dach in den winter anno etc. XLIX. Geïnsereerd in de brief d.d. 9 december 1449 (reg.nr. 737). 734 1449, 21 november Evert van Keppele, geheten van Oelde en Evert van Hekeren treden toe tot het verbond, tussen ridderschap en steden van de drie kwartieren gesloten. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert negen ende viertich up Vrydach nae Elizabeth vidue. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met de zegels van Evert van Keppele en Evert van Hekeren in groene was. N.B. Deze brief is gestoken geweest door de brief d.d. 31 mei 1441 (reg.nr. 671). Archiefnummer 1 Pagina 89 van 300 736 1449, 7 december Burgemeesters, schepenen en raad van Zwolle oorkonden, dat Herbort Reze, burger van Campen, zich niet heeft willen onderwerpen aan de uitspraak, door Zwolle en Deventer te doen in de zaak tussen hem en de stad Zutphen. In den jaer ons heren dusent vierhondert neghen ende viertich op onser liever vrouwen avend concepcionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). 737 1449, 9 december Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer oorkonden, dat Herbert Rese van Campen zich niet wil onderwerpen aan een vonnis, uit te spreken door Deventer samen met Zwolle, waartoe de eerste stad genegen was blijkens de hier geïnsereerde brief d.d. 14 november 1449 (reg.nr. 733). Gegeven int jair ons heren duysent vierhondert negen ende viertich des Dinxedages nae onser liever vrouwen dach concepcionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Met het enigszins geschonden zegel van Deventer in groene was. 738 1450, 22 januari Otto, heer van Bronckhorst en Borkeloe, laat Henrick van Werdinckhuezen, vrijgraaf te Velgiste, weten dat hij instaat voor Geryt Oelrix, Jacob Schymmelpenninclk, Andries Kreynck, Johan Kreynck, Henrick Nyenhues, Henrick Kaelsack, Gelys Iseren, Albert Koernmarckt, Coenrat ten Hoen, Johan van Kerpen, Werner Tolner, Loeff Keye, Merten van Zassen, Herbort Kistenmaeker, Henrick Hegeninck, en Beernt van Kraenenborch, op klacht van Herbort Rezen gedaagd en oordeelt Henrick's optreden onrechtmatig. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vyftich up Donredach na sunte Agentendach virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Met het zegel van Otto, heer van Bronckhorst, in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 182 vlg. 739 1450, 22 januari Diederich van Drinen, Johan Huerninck en Renze Kreynck, schepenen en raadsmannen van Zutphen, laten Hinrich van Werdinchusen weten, dat zij instaan voor de personen, door hem gedaagd in de "verbodsbrief". Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhundert ind vifftich up Dunredagh na Agnetis virginis. Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). 740 1450 Januari 26. Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Harlem oorkonden, dat Dirich Henrixzoon, Herman Hermanszoon van Karthehoeve en Adenisse Jordenszoon, burgers van Harlem, onder ede verklaard hebben, hoe in 1433 Herman van Lochorst en Splinter Loefszoon op de Zuderzee een schip uit Kampen hebben genomen, waarop zich onder meer goed van Herbort Reze bevond en dat dit goed niet in de Graafschap is verkocht. Gegeven up den ses ind twintigesten dach in Januario int jaer ons heren dusent vierhundert negen ind vertich na den lope schoffs van Hollant. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 810. Met het geschonden opgedrukt zegel "van saken" van de stad in groene was. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). Archiefnummer 1 Pagina 90 van 300 741 1450, 29 januari Alphert Schymmelpennynck, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat Johan van Kelle aan de stad verkocht heeft zijn slag land, gelegen in het kerspel Wychmont bij Bruensberge. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vyftich up Donredach nae conversionis sancti Pauli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1489. Met de enigszins geschonden zegels van Alphert Schymmelpennynck en Johan van Kelle en fragment van dat van Franke van Witenhorst in groene was. N.B. In dorso: “Opdracht vant Kelleslach”. 742 1450, 29 januari Heynrich van Wirdinchusen, richter en vrijgraaf van het Heilige Rijk en de vrijstoel te Vilgeste, beveelt, dat Herbort Resen de stad Zutphen, die op zijn verzoek gedaagd is voor de vrijstoel, niet voor een ander gerecht mag aanspreken noch op haar goed beslag leggen, daar zij zich onderworpen heeft aan de beslissing van de vrijstoel. Datum et actum anno dominii millesimo quadringentesimo quinquagesimo feria quinta post festum sancti Pauli conversionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Met het zegel van Heynrich van Wirdinchusen in groene was. 744 1450, 4 februari Heynrich van Wirdinchuesen, vrijgraaf te Velgiste, laat Diderich van Drynen, Johan Huerninck en Renze Kreynck, schepenen en raadsmannen van Sutphen, weten dat hij die van Sutphen en Herbort den Resen een dag te Wesel heeft gesteld. Datum anno domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo feria quarta post festum Blasii episcopi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 810. Met het opgedrukt zegel van de eerste oorkonder in groene was onder papieren ruit. 746 1450, 25 februari Andreis Kreynck, Johan van Benthem, Henrich Kleppel en Willem van Venhusen, vrijschepenen van het Heilige Rijk, oorkonden, dat Herbort Reze geweigerd heeft, het stadsrecht van Zutphen te ontvangen in de zaak tussen hem en de stad over ontroofd goed. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhundert ind vifftich up den Gudensdagh na Dominica Invocavit. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 810. Met sporen van de opgedrukte zegels van de vier oorkonders in groene was. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). 747 1450, 26 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat de personen, in de "verbodsbrief" genoemd en gedaagd voor de vrijstoel te Velgiste, onder ede verklaard hebben, dat zij onschuldig zijn, terwijl zij tot hun procureurs aanstellen Johan van Raesvelt, Johan Hoynck, raadman te Wesel, Andreis Kreynck, Huge van Osterwick, vrijgraaf, en Hinrich Kleppel, om te Wesel te verschijnen. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhundert ind viftich up Dunredagh na dominica Invocavit. Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). Archiefnummer 1 Pagina 91 van 300 748 1450, 1 maart Hugo van Oesterwich, vrijgraaf van de aartsbisschop van Colne, hertog in Westphalin en te Enger, etc. in de veste Rekelinchusen, Bitter van Raesvelt, Johan van Raesvelt, Johan van der Becke, Gert van der Kornhorst, Gert Paelick van Heibergen, Peter Snackert, Johan Hoynck, Hinrich van Wylaken, Hinrich ten Brincke, Diederich Offerman, Evert van den Ryne, Claes van Egher, Peter Snackert de Jonge, Meyneken van Westervelde, Herman Dove, Hinrich van Hildesem en Johan Splinter oorkonden, dat zij op 1 maart 1450 geweest zijn in het Sint Augustinusklooster in Wesel ten verzoeke van de stad Zutphen in verband met haar conflict met Herbert Rezen, waarin de stad te Velgiste voor de vrijstoel gedaagd was, volgens inhoud van de hier geïnsereerde "verbodsbrief" d.d. 25 september 1449 (reg.nr. 730). Gegeven in den jaer unses heren dusent vierhundert ind vifftich up den andern Sondagh in der vasten als men singet in der hilgen kerken Reminiscere miseracionum, etc. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Met de zegels van Hugo van Osterwich, Bitter van Raesvelt, Johan van Raesvelt, Johan van der Becke, Gert van der Kornhorst, Gert Paelick van Helbergen en Peter Snackert in groene was, terwijl dat van Johan Hoynck verloren gegaan is. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 16 april 1450 (reg.nr. 749). 749 1450, 16 april Hugo van Oesterwick, vrijgraaf van Diederich, aartsbisschop van Colne, hertog in Westpalin en te Enger, etc. in de veste Rekelinchusen, bekledende de vrijstoel in het Eicholt bij de Luttikenhove, spreekt Herman dey Dove en Hinrich van Hildesem, procureurs van de stad Zutphen, die door Herbert Rezen gedagvaard was voor de vrijstoel te Velgiste, vrij na inzage van de hier geïnsereerde stukken d.d. 1 maart 1450, 22 januari 1450, 26 februari 1450, 26 januari 1450, 25 februari 1450, 7 december 1449 en 25 mei 1437 (reg.nrs. 748, 739, 747, 740, 746, 736, 647). In den jaeren onses heren dusent vierhundert ind viftich up den anderen Donredagh na dem hilgen Paeschedaghe nementliche up den Donredagh na dem hilgen Sondaghe Quasimodo geniti. Oorspronkelijk in inv.nr. 810. Met de zegels van Hugo van Oesterwich, Wijneken Passchendail, Bernt Duker, Lambert Selter, Borchart Steckn van den Luttikenhove, Bitter van Raesvelt, Hinrick van Backem, Johan van der Becke, Bernt van Ermele, Evert de Dove, Johan Knijst de Oude, Johan Lobben, Johan van der Schulenborch Hinricksz, Pelgerim en Johan Vaget in groene was, alle ongeschonden behalve die van de 4e en 6e oorkonder. 750 1450, 5 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Evert Asse, mederaad, tot zijn procureur en "wervesman" (= afgevaardigde) aanstelt Willem van Veenhuezen, gezworen stadsbode, om zijn zaak te behartigen speciaal voor de vrijstoel te Lymborch, waarvoor hij gedaagd was. Gegeven in den jaer onses heren duesent vierhondert ende vijftich up Maendach na sunte Remeys dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 811. Met het secreetzegel van de stad, dat van Andries Kreynck is verloren gegaan, met de geschonden van Henricus Hoveken en Ernst Koytenbrower in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 194 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 92 van 300 751 ca. 1450 Renhart van Braeke Arnoltszoon verleent aan Conrat Billung, richter aan het koninklijk hof, commissie, om voor hem op te treden in de zaak tegen Andries Iserin, koninklijk commissaris. Concept in inv.nr. 812. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 203 vlg. 752 Eerste helft 15e eeuw De vier hoofdsteden van Gelre maken bekend, dat zij - daar hun kooplieden beroofd en hun privileges in Hollant en Zeelant niet gehandhaafd worden - Hollanders en Zeeuwen in het land van Gelre zullen boycotten. Minuut in inv.nr. 182. 753 Midden 15e eeuw Sander van Presinghaeven, richter te Lochem, oorkondt, dat Otto Gruter en zijn vrouw Fenne aan Gertruyt Lieverings verkocht hebben een los- en erfrente van 9 Rijnse guldens, 1½ oort, gaande uit het goed Lievering, gelegen in het kerspel Lochem. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 228. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte beschreven onder reg.nr. 754. In dorso: “Gertken Tympen”. 754 Midden 15e eeuw. Sander van Presinghaeven, richter te Lochem, oorkondt, dat Geertrudt Lieverings aan Otte Gruter en zijn vrouw Fenne verkoopt het goed Lievering in het kerspel Lochem. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 228. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte beschreven onder reg.nr. 753. In dorso: “Gertken Tympen”. 755 1451, 17 februari Arnd van der Derenhorst, vrijgraaf van het Roomse Rijk en van jonker Everwijn, graaf van Benthem en heer van Steynvort en van de vrijstoel te Weteringhen, oorkondt, dat Reyner ter Braick Arnstzoon hem en vrijgraven van de vrijstoel te Weteringhen getoond heeft een gerechtsbrief, bewijzende, dat Andrees Yseren Gherytsz., Reyner ter Braick Johamsz., Johan van Holthusen, Lambert Mues, Riquijn van der Voerst, Gheryd Tibben en Johan Smyt Ludekensz, "verfemet" zijn en dat zij hun bijstand beloven. Datum anno domini M CCCC quinquagesimo primo feria quarta post Valentini. Geïnsereerd in de brief d.d. 19 februari 1451 (reg.nr. 756). N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgericht, p. 199 vlg. 756 1451, 19 februari Herman van Kukelsson, gouwgraaf en richter in de veste van Harstehusen, verklaart, dat Reyner ter Braick Arndszoon aan hem en keurnoten getoond heeft de hier geïnsereerde brief d.d. 17 februari 1451 (reg.nr. 755). Datum anno domini M CCCC quinquagesimo primo feria sexta post Valentini martiris. Oorspronkelijk in inv.nr. 813. Met de zegels van Herman van Kukelsson, Johannes Wufferdes en Frederick Raven in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 199 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 93 van 300 760 1451, 8-15 september Schellem Petri, tollenaar te Skonor en Falsterbude, "custerus" vanwege de koning, geeft aan Evert van Depenbrock ten behoeve van de stad Sutphen een vitte op Skonor, gelijk de stad van oudsher gehad heeft. ... Gegeven gescreven ende bezegelt ... to Skonorum na Godes vord deusent veerhundert dar na in dem eyn unde veftigesten jare screven infra octavas nativitatis sancte Marie virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 647. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 761 1451, 21 september Nicolaus, priester-kardinaal, legaat in Alamania, geeft ten verzoeke van burgemeesters, schepenen en raad van Zutphania bevestiging van de hier geïnsereerde clausule van de brief d.d. 14 augustus 1442 (reg.nr. 682) en draagt de proost van Sint Walburg en de officiaal van proost en aartsdiaken van Davantria op, om hun hulp in deze te verlenen. Datum in Arnhem Traiectensis diocesis ... die Martis vicesima prima mensis Septembris anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo primo pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Nicolai divina providentia pape quinti anno quinto. Oorspronkelijk in inv.nr. 184. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 762 1451, 28 september Frederick, Roomskoning, etc. gebiedt de magistraat van de stad Zutphen, om Andries Iseren Gerytszoon, afgezet wegens zekere beschuldiging door het vrijgericht, weer in zijn ambt te herstellen binnen 6 weken en 3 dagen of anders hem recht te laten wedervaren. Gegeven to Weyn upten XXVIII daege des maends September nae Cristi geboert viertenhundert ende in den een ende vijftichsten ende onses rijcks in den twelften jaer. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 184. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 201 vlg. 763 1451, 30 november Friderich, Roomskoning, etc. gelast burgemeesters en raden van Sutphen, om aan Reijner Terbraeke Arntzoon en Heinrich Hoppenbrouwer, die zich vrijgraaf noemt, zekere koninklijke dagvaarding te overhandigen. Geben zu Grecz an sand Andrestag nach Krist ggepurt vierzehenhundert und im ainem und funfftzigisten und unsers reichs im zwulfften jare. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 184. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 202 vlg. 764 1451, 27 december Nycolaus, priester-kardinaal van Sint Petrus ad Vincula, pauselijk legaat in Almania, verzoekt aan Gerhardus van Randen, proost van Aldenzele, vicaris-generaal van Rodolphus, bisschop van Traiectum, om verlenging van de termijn van "verzoeking" van de aflaat met 1 of 2 maanden en, om degenen, die zich op enige manier verzetten, te willen straffen. Datum Colonie … die lune vicesimaseptima mensis Decembris anno a nativitate domini MCCCC quinquagesimo secundo pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Nycolai divina providentia pape quinti anno auinto. Geïnsereerd in de brief d.d. 9 januari 1452 (reg.nr. 765). Archiefnummer 1 Pagina 94 van 300 765 1452, 9 januari Gerhardus van Randen, proost van Oldensell en Elst, vicaris-generaal van de bisschop van Utrecht, verklaart, dat hij het verzoek van de pauselijke legaat om verlenging van de termijn, gedurende welken de aflaat "verzocht" mocht worden, volgens inhoud van de hier geïnsereerde brief d.d. 27 december 1451 (reg.nr. 764) heeft toegestaan. In den jaer ons heren dusent vierhondert twe ende vyftich des Sonnendaeges nae deer heilliger drie konnynge daege. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 185. 767a 1452, 23 mei Burgemeesters, schepenen en raad van de drie hoofdsteden van Gelre verkopen aan Henrick Haick een jaarrente van 150 Rijnse guldens wegens geleverde 3000 guldens. Gegeven int jaer ons heren duysent vierhondert twe en vyfftich upten drie en twyntichsten dach in Meye. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 739. 768 1452, 24 mei Burgemeesters, schepenen en raad van de drie hoofdsteden van het land van Gelre beloven, om elkander schadeloos te houden, wanneer een van hen schade ondervindt wegens de gemeenschappelijke borgstelling voor de hertog en hertogin, gedaan bij Henrick Haick, burger van Coelne, voor 3000 gouden Rijnse guldens. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende twe ende vijfftich opten vier ende twyntichsten dach in Meye. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Met de enigszins geschonden zegels van de drie steden in groene was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 739. 768a 1452, 24 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Nijmegen verklaren, dat zij de schadeloosbrief, door de hertog gegeven wegens de borgstelling, hem gedaan door de drie hoofdsteden bij Henrick Haick voor 3000 gouden Rijnse guldens, in bewaring hebben genomen en dat zij er elke stad een vidimus en transumpt van zullen geven. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende tweende vijfftich op den vier ende twyntichsten dach in Meye. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 739. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte van dezelfde datum (reg.nr. 768). 775 1453, 2 november Casyn van Aldenbarnevelt, richter van Velouwen, oorkondt, dat Griet van Vehen c.s. hun goed volschuldig maken aan de abdij van Elten, afstand doende van de vrijheid aan Claes van der Vehen verleend bij de hier geïnsereerde brief d.d. 3 september 1444 (reg.nr. 692). Gegeven int jaer ons heren duesent vierhonderth drie end vijftich op alre zielen dach. Afschrift (in een vidimus van 1460) in inv.nr. 711, fol. CCLVII vlg. 783 1455, 17 januari Hinrick Weddeken en Derick Buevinck zeggen de stad Tzutphen veete aan. Gescreven up suncte Anthonius dagh anno domini Lquinto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 781. Met fragment van het opgedrukt zegel van Gerlich Wust in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 95 van 300 784 1456, 25 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat de stad Zutphen hun 75 gouden Rijnse guldens rente betaald heeft, die Nijmegen, Zutphen en Arnhem schuldig waren wegens de gift, bij testament gedaan door Henrick Haeck, burger te Coelen. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert vijf ende vijftich upten dach Sonnendaiges sunt Pauwels conversionis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 739. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. De datering is blijkbaar foutief: Paulus conversio valt in 1455 op zaterdag. 785 1456, 25 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick beloven, om de stad Zutphen schadeloos te houden van wat zij wegens het testament van Henrick Hack, burger te Coelen, betaald heeft. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert vijf ende vijftich upten dach Sonnendaiges sunt Pauwels conversionis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 739. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. De datering is blijkbaar foutief: Paulus conversio valt in 1455 op zaterdag.. 792 1455, 26 juni Burgemeesters en raadmannen van Danczik oorkonden, dat zij aan Arnt Berck en Rense van Boorle, burgers van Zutphen, verkocht hebben een jaarlijkse rente van 20 mark, 9 schot. Gegeven … to Danczik im jare unnses heren dusent veerhondert unde vyff unde vefftich am negesten Donnersdage na sunte Johannis baptisten dage. Geïnsereerd in de brief d.d. 14 mei 1487 (reg.nr. 1223). 793 1455, 27 juli Gerart van Cleve, graaf van der Marck, geeft Nijmegen, Tyell en Saltbommell kwijtschelding wat betreft de aanspraken, die hij heeft volgens verscheidene brieven d.d. 1371, hem door Johan van Hattem, zoon van hertog Reynalt van Gelre, in 1421 overgegeven op tienden en renten in de Nederbetu en op de burcht, stad en heerlijkheid Hattem. Gegeven … in den jaer onss heren do men schrijefft dusent vierhondert ind vijff ind vijfftich dess neesten Sonnendages nae sunte Jacobsdage dess heiligen apostolen. Geïnsereerd in de brief d.d. 11 december 1462 (reg.nr. 865). 795 1455, 12 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphania presenteren aan deken en kapittel van de Sint Walburgskerk in Zutphania voor de vicarie van Petrus, Erasmus, Cecillia en Gertrudis, vacerend door de dood of resignatie van Johannes Pawe de Clivis, de persoon van Jacobus de Ruren, met het verzoek, deze in het bezit van de vicarie te willen stelen. Anno domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo quinto ipso die beati Lebuini confessoris. Minuut in inv.nr. 665. 797 1455 ... Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick beloven, om Zutphen schadeloos te houden, wanneer zij, na betaling gedaan te hebben wegens het testament van Henrick Haek, burger van Coelen, nog verder door iemand gemaand zal worden. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert vijf ende vijftich upte ... Gelijktijdig afschrift op papier in inv.nr. 739. Archiefnummer 1 Pagina 96 van 300 798 1456, 20 januari Burgemeesters en raadsmannen van de stad Dangk oorkonden, dat zij aan Albrecht [Kornemergke] een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 35 mark. Gegeben … van Dangk uff unserm Rathuwse am tage Fabiani et Sebastiani nach cristi gebort unszers herrn tuusent vierhundert und darnach im sechszundfuniffzigsten jare. Oorspronkelijk in inv.nr. 187. Het secreetzegel van de stad is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 800 1456, 7 maart Arnolt, hertog van Gelre, etc. ontvangt Alydt Casyns ten Broeck, die horig placht te zijn aan de abt van Paderborn als zijn volschuldig eigene, waartegenover hij deze Mechtelt, vrouw van Johan Henricksz, afstaat. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert sess en vijftich opten Sonnendaege Letare Jerusalem in den heiligen vasten. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLCI vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 431. 801 1456, 6 april Johan van den Berge, bastaard, geheten Raffenberch, richter te Genderungen en Netterden, oorkondt, dat Willem van der Heyden en zijn vrouw Aleyt aan Lambert Toeben en zijn vrouw Mechtelt een hofstede te Vette Netterden verkocht hebben. Gegeven in den jair onss heren dusent vyerhondert sess en vijfftich des neisten Dinxdaighs nae sonte Ambrosiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 8 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 803 1456, 9 juli Henrick en Tzobbe van de Hallen bekennen, dat zij aan Henrick Kolsack, Henrick K[reyn]ck, Werner Tolner, Evert Schoeldeman, Johan van Kerpen en Aernt Iseren, burgers van Zutphen 60 gouden Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert sess ende vijftich up Vrydach octava visitacionis Marie virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 2551. Met de zegels van Henrick en Tzobbe van der Hallen in groene was. 810 1456, 16 december Anthonijs Yseren en Gerijt van der Voerst, kerkmeesters van de Grote Kerk, beloven met toestemming van schepenen, om alle eventuele schade te zullen vergoeden, aangezien zij tegen de zin van deken en kapittel het orgel onder de toren hebben geplaatst. Gegeven in den jaer ons heren MCCCCLVI up Donredach nae Lucie virginis. Minute in inv.nr. 665. 813 1457, 28 mei Arnolt, hertog van Gelre, etc. sluit met Henricus die Wrede, abt van Paderborn, een verdrag omtrent de rechtstoestand van de horige lieden in de hof te Putten. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert soeven end vijftich des Saterdaegs nae suncte Urbanusdach. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLIII vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 429v. N.B. Gedrukt in: Schrassert, Stucken…, p. 3 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 97 van 300 814 1457, 2 juli Vriderich, Rooms keizer, etc. dagvaardt de stad Sutphen, om te antwoorden op de klacht van Wilhalm, heer van Bewrn en Bosingk, dat zij namelijk gemeenschap houdt met Arnold van Egmund, zich noemende hertog van Gelre, hoewel deze in de rijksban gedaan is. Geben zu Villach am anderen tag des monatz July anno domini etc. lseptimo unsers reichs im achtzehendem und des kaisersthumbs im sechzten jare. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 188. Met het geschonden opgedrukt zegel van de keizer in rode was. 817 1457, 30 augustus Hans te Drakφr en Wenczlaw Loffbergher, tollenaar van de koning van Denemarken aldaar, oorkonden, dat zij Hinrik van Wezele, toonder van deze brief, vanwege de stad Sutven, die voldaan heeft aan de verplichting tegenover de koning, in het bezit van een vitte gesteld hebben. Ghegheven ghescreven unde bezegelt … tho Drakφr in Dennemarken (voorz.) in dem jare na godes gebort dusent vierhundert dar na in dem soven unde veftighesten jare des anderen daghes na sunte Johansdach also he enthovert wart. Oorspronkelijk in inv.nr. 647. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 820 1458, 18 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat de stad Zutphen hun 75 gouden Rijnse guldens rente betaald heeft, door Nijmegen, Zutphen en Arnhem verschuldigd wegens testament van Henrick Haek, burger van Colne. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert acht ende vijftich opten achtienden dach in Julio. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Het stadszegel is verloren gegaan. 822 1458, 18 augustus Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen enerzijds en de stad Nijmegen anderzijds sluiten door bemiddeling van heer Johan van Loen, heer van Heynsberch, Millen, Steyn en Lumpmen en heer Jacob, graaf van Hoene, heer van Altena, van Montigny en Kortersschen een compromis, waarbij zich aansluiten heer Wilhem, heer van Egmondt en de drie andere kwartieren, van welk verbond jonker Adolph, jong-hertog van Gelre uitgesloten zal zijn. In den jair onss heren dusent vierhondert acht ende vijftich dess Vrydages na onser liever vrouwen dach assumpcionis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 189. 823 1458, 14 november Johan Meckinck, Gerit Coninck en Gerit van Elze, schepenen van Emrick, oorkonden dat gerit Suijpert aan Wilhem Gruwel twee hofsteden te Naesten Netterden heeft verkocht. In den jaer onss heren dusent vyrhondert acht ind vifftich des Dinxtdages na sunte Martensdaige in den wynter. Oorspronkelijk in inv.nr. 8 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met fragment van het geheim zegel der stad in bruine was. Archiefnummer 1 Pagina 98 van 300 824 1458, 14 december Hertog en raden doen een overeenkomst sluiten tussen heer Henrich, heer van Wysch enerzijds en de stad Doesborch anderzijds, waarbij de eerste terstond Henrich Rover, burger van Doesborch, vrijlaat, die hij gevangen genomen had, de stad ontslagen wordt van "aanlanginge" van het heimelijk gericht en bepaald wordt, dat de stad Zutphen binnen een half jaar de twist tussen Henrich en Doesborch zal uitmaken. Geteijkent in den jair ons heren dusent vierhondert acht ende vyftich des Donredages na sente Lucyendage virginis. Gelijktijding afschrift in inv.nr. 189. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 204 vlg. 827 1459, 15 mei Burgemeesters, schepenen en raden van Utrecht enerzijds en die van Harderwijck anderzijds oorkonden, dat zij een verdrag met elkaar hebben gesloten, waarbij wederzijdse burgers vrijgeleide hebben. Gegeven inde gesciet int jair ons heren dusent vierhondert negen ende vijftich des Dynxsdages na den heyligen Pijnxterdage. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 190. 830 1459, 21 augustus Kanutus, bisschop van Vibergus, kameraar van koning Cristierm van Dacia, verklaart, dat hij op verzoek van Gerad to Grote, burger van Sutfan, voor de stad bepalingen heeft gemaakt betreffende de haringvisserij in Dragφr, Skanφr en Falsterbode. Datum castro Kopenhaffensi anno domini etc. LIX feria tercia infra octavas assumptionis beate Marie virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 646. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 831 1459, 11 september Herman van dem Born, vrijgraaf te Wickede, daagt schepenen, raad en "bijsitters" van de raad voor de vrijstoel op klacht van Johan van Ruwenhove wegens een oordeel, door de stad ten gunste van zijn tegenpartij, Gijsbert van Wagensvelde geveld. Gegeven an nesten Dinstag na unser liever frewen dagh nativitatis anno domiini MCCCCL nono. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 814. Met sporen van het sluitzegel in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 206 vlg. 832 1459, 13 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Jonker Adolph, zoon van Gelre, etc. binnen 8 weken 1000 Rijnse guldens te zullen geven in afkorting van de 3000, die zij als hun aandeel aan 12.000 guldens de hertog en Adolph zullen opbrengen. Gegeven int jaer onss heren MCCCC negen ende vijfftich dess Saterdages nae sunte Victoirs dach martiris. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met het secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 99 van 300 833 1459, 13 oktober Arnolt, hertog van Gelre, etc. en Adolph, zoon dezer landen, bekennen, dat zij van de vier hoofdsteden elk 3000 Rijnse guldens ontvangen hebben om de vreemde ruiters kwijt te raken, welke som zij van de eerstkomende schatting zullen aftrekken. Gegeven in den jair unss heren duysent vierhondert neghen ind vyfftich des Saterdages na sent Victoirs dach martiris. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met het zegel van hertog Arnolt en een fragment van dat van Adolph in rode was en de geschonden zegels van Wilhem, heer van Egmond, etc. "de heer Gysbert van Bronchorst, heer van Batenborch en Arnholt, Geraert, heer van Culenborch then Werde en van Ewick (met contrazegel), met die van Edewart, voogd van Bell en heer van Haeps, heer Henrick van Meer, heer then Werde, heer Wilhem van Vlodorp, erfvoogd van Ruremunde, ridder, en de geschonden van heer Henrick, heer van Wisch, heer Jacob van Hackfort, heer Arnt van Middachte, ridder, en heer Wynand van Arnhem, ridder, in groene was, gedeputeerden van bannerheren en ridderschap uit de vier kwartieren. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. IV, nr. 345. 834 1459, 23 oktober Arnolt, hertog van Gelre, etc. bekent, dat hij van de stad Zutphen 800 Rijnse guldens ontvangen heeft als haar aandeel aan de som, toegestaan door de drie hoofdsteden. In den jair onss heren dusent vierhondert negen ende vijfftich op sente Severynsdach episcopi. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Het secreet zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 835 1459, 24 oktober Johan Spede van Langevelt, Wychert ten Have en Johan van Hulse bekennen, dat zij van Alphart Schimmelpenninck vanwege de stad Zutphen 800 Rijnse guldens ontvangen hebben in afkorting van de som gelds, die de stad den hertog zou opbrengen overeenkomstig het verdrag te Batenborch gesloten. In den jair onss heren dusent vyerhondert negen ende vyfftich des Gudensdages na sunte Severynsdach des heiligen bysschops. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 892. Met fragmenten van de opgedrukte zegels van de oorkonders in groene was. 836 1459, 30 november Arnolt, hertog van Gelre, etc. bekent, dat hij van de stad Zutphen uit handen van Alphart Schymmelpenninck 150 Rijnse guldens ontvangen heeft in afkorting van 2000 guldens, die de stad overeenkomstig het verdrag, te Batenborch gesloten, moest betalen. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert negen ende vyfftich op sente Andries dach apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 892. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was. 837 1459 ... Broeder Olivier van der Goes, gardiaan, en het convent van het Minderbroederklooster van Zutphen, verklaren, dat burgemeesters en schepenen van Zutphen het recht hebben, om - in overeenstemming met de priors van Monichusen buiten Arnem en van Windesem - hen te verdrijven, zo zij zich niet aan de observantie houden. Ghegheven int jaer onss heren dusent CCCC ende neghen ende vijftich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1713a. De zegels van gardiaan en convent, van Jan Mongin de Sauxure, vicaris-generaal en van broeder Machiel van Liere, provinciaal vicaris, ontbreken. Archiefnummer 1 Pagina 100 van 300 838 1460, 5 februari Burgemeesters, schepenen en raad van de steden Deventer, Campen, Swolle, Aldensaell, Oetmersom, Goer, Delden en Enschede, voor zichzelf en mede vanwege de ambtlieden van Zallant, Twenthe en Diepenhem enerzijds en heer Henrick, heer van Wysch, drost van het land van Zutphen, en Zutphen, Doesburch, Doetinckhem, Lochem, Grollo en de ambtlieden van het land van Zutphen anderzijds sluiten een verbond, onder meer om elkaars vijanden niet te steunen. Gegeven int jair ons heren duysent vierhondert ende tsestich des Dynsedages nae unser liever vrouwen dach purificacionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 2422. Het zegel van Deventer is verloren gegaan, met het geschonden van Campen, dat van Zwolle, dat van Oldenzaell is verloren gegaan, de geschonden van Oetmersom en Goer en fragmenten van die van Delden en Enschede in groene was. 839 1460, 11 februari Arnolt, hertog van Gelre, etc. bekent, dat hij van de stad Zutphen 2000 Rijnse guldens ontvangen heeft als haar aandeel van de door de hoofdsteden op de dagvaart te Batenborch toegestane 12.000 gulden (4000 voor zijn zoon en 8000 voor hemzelf). In den jaer onss heren dusent vierhondert ende tsesstich des Manendages na sente Aghaten dage. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met fragment van het zegel van (onbekend). 840 1460, 23 maart Arnolt, etc. stelt Alphart Schymmelpenninck tot "overste" rentmeester van Gelre en Zutphen aan. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert ende tsestich opten Sonnendach letare Jherusalem. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 191. N.B. In duplo. 841 1460, 29 maart De stad Zutphen neemt Claes Maeszoon aan tot dienaar en "vorspreke". Datum (in den jaer ons heren MCCCC ende sestich op Saterdach nae Dominica Letare). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 820. N.B. Dit stuk is een chirograaf. Gedrukt in: BMG IX (1906), p. 209 vlg. 842 1460, 14 april Heinrich, heer van Wisch, ridder, drost van het land van Zutphen, etc., Johan van Holthuesen en Gerijt van Ossenbroeck, vrijschepenen van het Heilige Roomse Rijk, verklaren, speciaal voor Herman van den Borne, vrijgraaf van de “vrijenkrummengraffschafft" te Wickede, dat de raadsleden van Sutphen bezworen hebben, dat zij onpartijdig recht gesproken hebben tussen Johan van Ruwenhaeven en Gijsbert van Wagensfelt. Gegeven in den jarn unsz heren dusent CCCC und sestich op den Mandach na den hilgen Pasche dage. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 814. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 209 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 101 van 300 843 1460, 28 april Herman van dem Borne, richter en vrijgraaf van het Heilige Rijk en van de "fryenkrummen" graafschap, oorkondt, dat Johan Bueck, gevolmachtigde van de stad Sutfen, gedagvaard door Johan van den Ruwenhoven wegens een door de stad gewezen vonnis in een zaak tussen deze en Gyselbert van Wagensvelt, na de zuiveringseed afgelegd te hebben, vrijgesproken is door de vrijstoel te Wickede. Datum des nesten Mandages na dem Sundage misericordia domini anno domini MCCCCLXmo. Oorspronkelijk in inv.nr. 814. De zegels van de oorkonder, van Johan van Hulschede en van Evert van Wickede zijn verloren gegaan, met dat van Hinrich van Wickede in groene was, die van Cristoffer Henxteberch en Albert Cleppinck zijn verloren gegaan, met dat van Herman Hakenberch in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 211 vlg. 844 1460, 16 mei Henrick, abt van het Sint Petrus- en Paulusmunster in Paderborn, beleent Henrick van Vanevelt met goederen in Erckemeden en Rietmeden en bij Nyekercken. Gegeven int jaer ons heren duesent vierhondert end tsestich des Vrydaeges nae suncte Servatiusdach. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLV vlg. 845 1460, 21 mei Peter van Egmondt, richter van Velouwen, geeft een vidimus van de hier geïnsereerde brieven d.d. 2 november 1453 (reg.nr. 775) en 3 september 1444 (reg.nr. 692). Gegeven in den jaer onss heren duesent vierhondert end tsestich des Guedessdaegen op ons heren hemmelfairtsavondt. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLVI v vlg. 846 1460, 28 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem delen de stad Zutphen mede, dat de hertog van Gelre hun een jaarlijkse veemarkt heeft toegestaan, te houden op Sint Lucas. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende tsestich jair op sente Panthaleonsdach des heiligen mertelers. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 191. Met sporen van het opgedrukte grote zegel van de stad in groene was. 847 1460, 10 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen begiftigen Everhardus Holtcamp met de vicarie van Sint Sebastianus- en Anthonysaltaar in het Oude Gasthuis, vacerende door de dood van Derick Stockinck. Geschiet ende gegeven in den jaer ons heren MCCCC ende sestich op sunte Mertensavent in den winter. Minute op papier in inv.nr. 665. 848 ca. 1460 Arnolt, etc. stelt Alphairt Schymmelpenningk opnieuw tot "overste" rentmeester aan en geeft hem een nieuwe instructie. a) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 191. b) Fragment-minuut in inv.nr. 191. Archiefnummer 1 Pagina 102 van 300 849 ca. 1460. Johan, hertog van Cleve, Gulich, etc. staat de stad Zutphen toe, dat zij voortaan van haar privileges van tolvrijheid te Lobede mag genieten. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 1868. 850 1461, 17 januari Derick, heer van Wissch, treedt toe tot het verbond, tussen ridderschap en steden van de drie kwartieren gesloten. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert ende een ende sestich op Saeterdach nae sunte Ponciaensdaghe. Oorspronkelijk in inv.nr. 2394. Met het zegel van Derick, heer van Wissch, in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 31 mei 1441 (reg.nr. 671). 851 1461, 4 maart Henrick, heer to Homoit en Wyssch, belooft, om Derick, heer van Wyssch, etc. schadeloos te houden voor diens borgstelling bij het huwelijkscontract van Henrick's zuster Berthe van Homoit met Goessen van Raesfelt. In den jaire onss heren dusent vierhondert ein ind sestich diss neisten Guisdach na den Sonnendahe Reminiscere in der vasten. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 240. 853 1461, 27 april Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat de stad Zutphen hun 75 gouden Rijnse guldens rente betaald heeft, door Nijmegen, Zutphen en Aernhem verschuldigd wegens testament van Henrick Haeck, burger te Coelen. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert ende een ende sestich op Maendach nae dominica Jubilate. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Met het geschonden zegel van Buederick in groene was. 855a 1461, 11 december Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Gerit Kreynck, zoon van wijlen Andries Kreynck den Oude, met Gerit en Wilhem Lerynck, broeders, een ruil heeft aangegaan, zó dat de laatsten de hofstede en de grond krijgen, waarop Galileën is gebouwd, die zij terstond daarna aan dit klooster schenken. Gegeven in den jair uns heren dusent virhondert eyn ind tsestich op Vrydach post Barberen virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1721a. Met het geschonden geheim zegel ad causas van de stad. N.B. In de Collectie Particuliere Charters (archiefnummer 191) berust onder reg.nr. 275 een tweede exemplaar; dat van het klooster is verloren gegaan. 859 1462, 29 juli Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marck, staat de burgers van Zutphen voor 200 Rijnse guldens tolvrijheid op de Rijn toe wegens een overeenkomst in 1461 gesloten tussen hem voor wijlen zijn oom, Gerart van Cleve, heer van der Marck, en de stad betreffende brieven d.d. 1371, schenkingen bevattende van Reynalt van Gelre aan zijn bastaardzoon Johan van Hattem, gelijk ook met de steden Nijmegen, Tyell en Saltboemell in 1455 een overeenkomst dienaangaande getroffen is. Gegeven ... in den jair onss heren duysent vierhondert ind twe end tsestich des Donresdaigs na sunt Panthaleonsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 643. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 103 van 300 861 1462, 25 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij van de tollenaar in Lobede 80 gouden Rijnse guldens ontvangen hebben, door de hertog en de hertogin de drie steden uit de tol toegewezen, om daarmee te betalen de rente, die de drie steden wegens testament van Henrick Haek de stad Buederick schuldig waren. Gegeven in den jaer ons heren MCCCCLXII ipso die Crispiniani martirum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 739. Het opgedrukt secreet zegel van de stad is verloren gegaan. 862 1462, 25 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat de stad Zutphen hun de 75 gouden Rijnse guldens rente, door Nijmegen, Zutphen en Aernhem verschuldigd wegens testament van Henrick Haek, burger te Coelen, betaald heeft. Anno domini MCCCCLXII ipso die Crispini et Crispiniani martirum. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Met het geschonden zegel van de stad Buederick in groene was. 865 1462, 11 december Johannes Vighe, licentiaat in het wereldlijk recht, pastoor te Nymegen, en broeder Henrick van Baersdonck, commandeur van het Godshuis van Sint Jan te Nijmegen, geven vidimus van de hier geïnsereerden brief d.d. 27 juli 1455 (reg.nr. 793). Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert twe ende tsestich dess Saterdages nae onser liever vrouwendach concepcionis. Oorspronkelijk inv.nr. 2558. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 868 1463, 13 april Henrick Asse en Henrick Kolsack bekennen, dat zij aan Alyt van Junnen 64 gouden Rijnse guldens schuldig zijn tegen een rente van 4 guldens per jaar en dat zij deze schuld zullen aflossen, wanneer Geryt Schelwert de jaarlijkse rente van 9 Rijnse guldens, die hij Alyt schuldig is, aflost. Gegeven in den jaer ons heren MCCCC ende drie ende sestich op Wonsdach nae den heiligen Pasche daege. Oorspronkelijk in inv.nr. 2552. Met het zegel van Henrick Asse en het zwaar geschonden van Henrick Kolsack in groene was. 870 1463, 28 mei Richter en schepenne van Zutphen verkopen aan Henrick Weerdt een jaarlijkse los- en erfrente van 8 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onses heren duisent vierhondert ende drie ende sestich opten heiligen Pinxteravent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 120. 871 1463, 11 juli De hoofdsteden van Gelre sluiten met elkander een verbond, waarbij zij elkaar solidariteit beloven. Gegeven in den jaer ons heren MCCCC ende LXIII opten Maendach nae Kyliani martiris. a) Minuut in inv.nr. 2395. b) Gelijktijdig afschrift inv.nr. 2395. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. IV, nr. 385. Archiefnummer 1 Pagina 104 van 300 873 1463, 31 juli Burgemeesters, schepenen en raden van Zutphen beloven die van Ruremonde, om het verbond, te Zutphen door de vier hoofdsteden van Gelre gesloten te zullen houden. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende drie ende sestich op sunte Petersaevent ad vincula. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2395. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 874 1463, 31 juli Burgemeesters, schepenen en raden van Zutphen beloven die van Nijmegen, om het verbond, te Zutphen door de vier hoofdsteden van Gelre gesloten, te zullen houden. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende drie ende sestich op sunte Petersaevent ad vincula. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2395. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 875 1463, 31 juli Burgemeesters, schepenen en raden van Zutphen beloven die van Arnhem, om het verbond, te Zutphen door de vier hoofdsteden van Gelre gesloten, te zullen houden. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende drie ende sestich op sunte Petersaevent ad vincula. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2395. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 876 1463, 10 september Gerit van Hacfort en Johan van Holthuesen bekennen, dat zij aan burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen persoonlijk en niet ten behoeve der stad 200 Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende drie ende sestich op Saterdach nae onser liever vrowendach nativitatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zegel van Gerit van Hacfort en fragment van dat van de tweede oorkonder in groene was. 877 1463 ... Broeder Johannes Brugman, vicaris van de minister van de Observanten in de provinvie Colonia, geeft aan Ywan in de Rode Lewe, diens echtgenote Celia en hun kinderen deel aan de goede werken van deze orde en van die van de Clarissen. Datum in conventu nostro Galilee prope Zuetphaniam. Oorspronkelijk in inv.nr. 2553. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 879 1464, juni 17 Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat de stad Zutphen hun de 75 gouden Rijnse guldens rente betaald heeft, hun door Nijmegen, Zutphen en Arnhem verschuldigd wegens testament van Henrick Haeck, burger van Coelen. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vier ende tsestich op Sondach nae Viti et Modesti martirum. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Met het geschonden zegel van de stad Buederick in groen was. Archiefnummer 1 Pagina 105 van 300 881 1464, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Gerrit van Herven, priester, vicaris van het altaar van de H. Johannes baptista en Laurentius in de Grote Kerk, een jaarlijkse erf- en losrente van 3 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert ind vierindtsestich up S. Johansavent toe middesommer. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 68v. 882 1464, 1 juli Notaris Henricus Hoveken instrumenteert, dat Henricus Kalsack en Andreas Iseren, zoon van Anthonius, burgemeester, en Wilhelmus Lerinck en Everhardus Asse, schepenen van Zutphania, enerzijds en Petrus de Leydis, pater, Lysbeth Assowen, mater en Gertruut Hoerns, procuratrix van Addemanshuis anderzijds, een regel voor dit huis hebben aangenomen. Anno ab incarnatione domini MCCCCLXIIII indictione XII pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Pii divina providencia pape secundi anno sexto mensis vero Julii die prima hora conpletorii vel quasi]. Concept in inv.nr. 1713b. 885 1464, 14 augustus Adolph, zoon van Gelre, etc. en Wilhem, broeder van Gelre, etc. bekennen, dat zij aan de stad Zutphen 100 Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven int jaer onss heren dusent vyerhondert vyer indt sestich op onser liever vrouwen avont assumpcionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met fragmenten van de zegels van de oorkonders, resp. in rode en groene was. 886 1464, 28 augustus Johan van Holthuyss, rentmeester van het land van Zutphen en hofrichter, geeft verslag van de loop van het proces, voor het hofgericht in Zutphen gevoerd, betreffende de "inleidinge" van Gerit van Ryswyck namens de hertog in het goed ter Leur, kerspel Steenre, buurschap Rade, als zijnde een vrij hofgoed. Gegeven int jaer ons heren duesent vierhondert ind tsestich opten Dinxdaege sint Johannisavont decollationis. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCVI vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 401v vlg. N.B. Blijkbaar is in de datering achter "vierhondert" vier weggelaten. 887 1464, 13 september Burgemeesters, schepenen en raad van Elburch geven vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 24 juni 1321 (reg.nr. 61). Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert vier end tsestich op des heiligen crucis avondt exaltations. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCClXXV vlg. Archiefnummer 1 Pagina 106 van 300 888 1464, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Rense Kreinck en Wylhem Rensen, beheerders van het Oude Gasthuis in de H. Geest, een jaarlijkse los- en erfrente van 11 gouden Rijnse guldens, 1 witte stuiver. Geghieven yn dhenn jaer unsz herren duysent vierhondert vier ind tsestich op S. Gereons und Victoersavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 13v. 891 1464, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Rense Kreinck en Wylhem Rensen, beheerders van het Oude Gasthuis in de H. Geest, een jaarlijkse los- en erfrente van 13½ gouden Rijnse guldens en 3 witte stuivers. Geghieven yn dhen jair unsz herren duysent vierhondert vier ind tsestich op S. Katherinenavent virginis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 13. 893 1464, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de kinderen van Henrick Hueging een jaarlijkse los- en erfrente van 7½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vier ende tsestich op sunte Kathrynen aevent virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 894 1464, 5 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Herman van Boetbergen, kanunnik en ambtman van het kapittel van Sint Walburg, ten behoeve van de vicarissen van de H. Thomas en Anthonisaltaren een jaarlijkse los- en erfrente van 10½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert ind vier ind tsestich up S. Nicolaesaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 85v. 895 1464, 19 december Burgemeesters, schepenen, raad en gemeene "oudermans" van de oude en nieuwe raad van Utrecht geven de Zutphense burgers geleide. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert vier ende tsestich des neysten Woensdaghes na Sunte Luciendach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt signet van de stad in rode was onder papier. 896 1464, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Rense Kreinck en Wylhem Renssen, beheerders van het Oude Gasthuis in de H. Geest een jaarlijkse los- en erfrente van 14½ gouden Rijnse guldens, 2 witte stuivers. Geghieven yn dhenn jair unsz herren duysent vierhondert vier ind tsestich op dhenn hillighen Kersaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 12v. Archiefnummer 1 Pagina 107 van 300 897 1465, 14 januari Arnolt, hertog van Gelre, etc. en zijn vrouw Katherina van Cleve en van der Marck, geven de stad kennen, dat zij hun landen hebben overgegeven aan hun zoon Adolph en hun onderdanen van de aan hun gedanen eed ontslaan. Gegeven in den jaire onss heren dusent vierhondert vyff ende tsestich op sunte Poncianusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 746a. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was, terwijl dat van de tweede verloren gegaan is. 898 1465, 31 januari Adolph, hertog van Gelre, etc. bezweert onderhouding van rechten en privileges van Nijmegen. Gegeven inden jaer ons heren MIIIILXV des leesten (!) Donredaeges post conversionis Pauli. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCCIII v vlg. 899 1465, 1 februari Richter en schepenen van Zutphen verkoopen aan Evert van den Walle eb Henrick Kreyng als beheerders van het Spictaell een jaarlijksche erf- en losrente van 4 Rijnsche guldens, 4 witte stuivers, gaande uit de stadsrenten. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vijff ende tsestich op onser liever vrouwenaevent purificacio. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening d.d. 1588 betreffende de lossing. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. c) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 46v. 900 1465, 7 februari Adolph, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges van Zutphen, die deze stad van zijn oom, hertog Reynalt, en anderen ontvangen heeft. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert vyff ende tsestich op Donrestach niest na sent Agatendage virginis. a) Oorsprokelijk in inv.nr. 607. Met het zegel van hertog Adolph in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 41. c) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXVII v vlg. 901 1465, 7 februari Adolph, hertog van Gelre, etc. staat de magistraat van de stad Zutphen toe, om misdadigers te grijpen en gevangen te houden, totdat hij over hen uitspraak zal doen. In den jaer onss heren dusent vierhondert vyff ende tsestich op Donrestach niest na sent Agaten dage virginis. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 627. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXVII vlg. c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 41v. Archiefnummer 1 Pagina 108 van 300 902 1465, 7 februari Adolph, hertog van Gelre, etc. geeft de stad Zutphen kwijtschelding wegens hetgeen zij tegen hem misdreven mocht hebben. Gegeven in den jaer ons heren M IIIIc vyff en tsestich op Donredach naest Agathe virginis. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXVII vlg. 903 1465, 8 februari Adolph, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges, door zijn vader, hertog Arnolt, aan Zutphen gegeven. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert vyff ende tsestich op Vridach niest na sent Agatendage virginis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het zegel van hertog Adolph in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 41v vlg. c) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXVIII v vlg. 904 1465, 9 februari Adolph, hertog van Gelre, etc. gebiedt de tollenaars van Lobede, Nijmegen, Tijll en Saltbommel, om de brugers van Doesborch vrij te laten varen. Gegeven in den jaer ons heeren duisent vierhondert vijff ende tsestich des Saeterdaeghs nae sint Agathendaghe virginis. Afschrift in inv.nr. 1881. 906 1465, 18 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerijt Kreijng en zijn vrouw Stijne een jaarlijkse los- en erfrente van 31 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert vijf ende sestich op Maendach nae sunte Valentijnsdaege. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso aantekening betreffende de verkoop van delen van deze rente d.d. 1581 en 1601. b) Afschrift in inv.nr. 1331 fol. 56. 907 1465, 21 februari Richter en schepenen van Zutphenn verkopen aan Andries Iserhenn Tonysz en Wilhem Lering, beheerders van Borrenhof, een losen erfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Geghievenn yn dhenn jaer onss herren duysent vyrhondert ende vyff ind tsestich op S. Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 7v. 908 1465, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Claesz Bisscop een jaarlijkse los- en erfrente van 7½ gouden Rijnse guldens. Geghieven yn dhen jair unsz herren duysent vierhondert und tsestich op S. Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 17. Archiefnummer 1 Pagina 109 van 300 909 1465, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerrith Aitsack en Conraidt Schimmelpenninck, kerkmeesters, beheerders van het Nieuwe Gasthuis, een jaarlijkse erfen losrente van 16 gouden Rijnse guldens en 8 witte stuivers. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert und vyff ind tsestich up S. Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 30v. 910 1465, 7 maart Johan de Boeze, schout binnen en buiten Zutphen, en Henrick Kolsack en Willem Leryng, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Conraet Slyndewaeter aan de stad heeft gegeven de rente van 38 gulden, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is, om daarvan jaarlijks uitkeringen te doen aan het oude Gasthuis, de leprozen op de Worff en om uit het Sint Anthonisgilde in de Grote Kerk een prebende te kopen voor Conraets nicht Alyt Mouwe en om uitdelingen aan de armen te doen. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vyff ende tsestich op Donredach nae dominica Invocavit. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1780. Met het geschonden zegel van Johan de Boeze, fragmenten van die van Henrick Kolsack en Willem Leryng en het geschonden van Conraet Slyndewaeter in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 10 november 1446 (reg.nr. 706a). b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 141v. 917 1465, 7 november Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat de stad Zutphen hun de 75 gouden Rijnse guldens rente betaald heeft, hun door Nijmegen, Zutphen en Aernhem verschuldigd wegens testament van Henrick Haeck, burger te Coelen. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende vyff ende tsestich op sunte Willibrordus dach episcopi. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Met het zegel van de stad Buederick in groene was. 918 1465, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Ailphart Kribbe en zijn vrouw Byele een jaarlijkse los- en erfrente van 75 gouden Rijnse guldens. Gegieven yn den jair unsz herren duysent vierhondert und vyff indt sestich up S. Martensavent yn den winter. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 22. 919 1465, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerridt Aitsack en Coenraidt Schymmelpenning, kerkmeesters, beheerders van het Nieuwe Gasthuis een jaarlijkse erfen losrente van 15 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert und vyff ind tsestich up den heiligen Kerstavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 29. 920 ca. 1465 Evert Bartoltsz bekent, aan de stad Sutven 25 Rijnse guldens schuldig te zijn, door hem in 1465 van Wylhem Rensen ontvangen. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Archiefnummer 1 Pagina 110 van 300 921 1466, 24 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Ruebathen een jaarlijkse los- en erfrente van 2 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende sess ende tsestich op sunte Pauwelsaevent conversionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1026. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 24 december 1488 (reg.nr. 1264), 20 oktober 1556, 3 februari 1557, terwijl die d.d. 11 juni 1481 (reg.nr. 1105) er aan gehecht geweest is. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 57. 922 1466, 11 maart Adolph, hertog van Gelre, etc. machtigt de landdrost Johan van Kell, de magistraat van Zutphen en de kleine steden van de Graafschap, om mannen aan te stellen ter invordering van de kost tot onderhoud van de ruiters. In den jair onss heren dusent vyerhondert ses ende tsestich des Dinxdaiges neest den Sonnendach Oculi. Oorspronkelijk op papier inv.nr. 195. Met het enigszins geschonden opgedrukt zegel van de hertog in rode was. 923 1466, 12 maart Jan Militus (sic!), proost te Arnhem, vicaris-generaal van de bisschop van Utrecht, Peter Suermont van Hinderstein, deken van Sint Pieter, Jan van Draeckenborch, kanunnik van den Dom, Jan Woutman, burgemeester en Henrick van Zulen van Nijvelt, overste "olderman" van Utrecht, gedeputeerde van de bisschop en van de stad Utrecht, beloven aan de magistraat van Zutphen, dat de bisschop de kwestie, die deze stad met Deventer heeft over aanhouding van schepen in Deventer ten allen tijde zal aannemen en samen met de hertog van Gelre beslissen. Gegeven tott Deventer int jaer onss heeren duisent vierhondertt ses und tsestich opten XIIden dach in Martio. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 1863. 924 1466, 19 mei Berndt, graaf van Benthem en heer van Stenforden, verklaart, dat er een vriendschapsverdrag gesloten is tussen de hertog van Gelre en de stad Zutphen enerzijds en hem, de kinderen van zijn broeder Aernt en de kinderen van Bronckhorst en de stad en heerlijkheid Borckloe anderzijds. Gededingt ende gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende sess ende tsestich op Maenendach nae dominica Exaudi. Oorspronkelijk in inv.nr. 787. De zegels van de oorkonder, van Kunnegont van Bronckhorst, Luedolph van Schoenvelde, geheten van Graesstorpe, Herman van Middachten en de stad Borckloe ontbreken. 925 1466, 14 juli Wolter van Keppell van Verwoelde bekent, dat hij de hertog van Gelre en de stad Zutphen 90 gouden Rijnse guldens schuldig is. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende sess ende tsestich op Maendach nae sunte Margrietendach virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende de betaling. Archiefnummer 1 Pagina 111 van 300 926 1466, 19 september Johan Mensinck en zijn zoons Hardert en Reynt, Herman van Marlhulsen en zijn zoon Johan, Johan van der Hoeven en Herbort Fockinck verklaren, dat zij de stad Zutphen voor 1200 gouden Rodolphus postulaatsguldens een rente van 16 penningen 1 zullen opbrengen. Gegeven in den jaer ons heren MCCCC ende LXVI op Vrydach nae sunte Lamberts dach episcopi et martiris. Minuut in inv.nr. 195. 927 1466, 25 september Adolph, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat de buitengewone pondschatting, hem door ridderschap, stad Zutphen en kleine steden van het land van Zutphen toegestaan in zijn strijd met de hertog van Cleve en heer Wilhem, heer van Egmondt, hun privileges niet zal prejudiciëren. Gegeven in den jaer ons heren duysent vierhundert seess indt sestich des Donresdages post Mathel apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2368. Met het geschonden zegel van hertog Adolph in rode was. 928 1466, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de zusters van de orde van Sint Augustinus in het convent van heer Schelen in de Sint Gereoensstraat in Coelen een jaarlijkse los- en erfrente van 51 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende sess ende tsestich op sunte Gereoensaevent des heiligen mertelers. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso aantekening, waaruit blijkt, dat de rente in 1596 gelost is. b) Afschrift in inv.nr. 1331. 929 na 1466 Johan van Steenbergen van Nyenbecke, Johan van Holthuesen, Sander en Andries Schimmelden, beloven, om aan Gerit van Hacfort een jaarlijkse rente van 40 gouden Rijnse guldens uit de tijns te Hengelo opten Goy, losbaar over 8 jaar met 640 Rijnse guldens, op te brengen, nadat hun zelf door de hertog verpand is het korenambt van Velowen en de tijns en renten in het land van Zutphen. Concept in inv.nr. 2 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. 931 1467, 16 maart Rodolphus Bitter, deken, etc., Herman van Wye en Johan van Holthuesen, scheidslieden van heer Arnt van Middachten, ridder, enerzijds en Jacop van Engehuesen, Evert van Baeck en Peter van Boethbergen als scheidslieden vanwege Johan, Evert en Johan van Middachten, jongere broeders van heer Arnt anderzijds doen met afgevaardigden van de stad Zutphen tussen partijen een uitspraak inzake de goederen, nagelaten door Elsbe van Middachten, weduwe van heer Johan van Raesvelt. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert ende soven en tsestich op Maendach na domincia Judica in der heylger vasten. Oorspronkelijk in inv.nr. 719. Met het geschonden secreet zegel van Zutphen, dat van de eerste oorkonder is verloren gegaan, met de geschonden van Herman van Wye, Johan van Holthuesen en Jacop van Engehuesen, dat van de vijfde oorkonder is verloren gegaan, met dat van Peter van Boethbergen, het geschonden van Arnt van Middachten, dat van Johan is verloren gegaan, en met fragmenten van die van Evert en Johan in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 112 van 300 933 1468, 3 februari Henrick, heer van Homoet en Wisch, verklaart, dat het convent van Belheem beloofd heeft, voor zijn ziel, die van zijn ouders en nakomelingen bij Coenegont van Bronckhorst per jaar 12 memories te houden en hem deelgenootschap aan de goede werken te geven, waartegenover hij de grote en kleine wilde tiend in het kerspel Doetinchem, buurschap Garner en een schepel zaadland in de Rosencamp, buurschap Oessell geeft en een overeenkomst sluit over een doorgang over zijn land. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert end acht end sestich op sunte Blasiusdach des heyligen und mertelers. Geïnsereerd in een vidimus d.d. 1633, afgeschreven in inv.nr. 638, fol. 86v vlg. 934 1468, 8 mei Peter van Steynbergen verklaart, dat hij de belofte, gedaan door heer Adolph, hertog van Gelre, etc. en de stad Zutphen, namelijk dat hij zijn vader Johan het slot Nyenbeeke zal overgeven na beëindiging van de twisten en dat hij het gedurende die tijd trouw zal bezwaren, gestand zal doen, terwijl hij het tevens voor de hertog openstelt. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert ende acht ende tsestich opten Sonnendach Jubilate. Oorspronkelijk in inv.nr. 788. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 936 1468, 27 mei Adolph, hertog van Gelre, etc. geeft aan de magistraat van Zutphen het recht van benoeming tot 3 kanonieke prebenden in de Sint Walburgskerk, voortaan doctorale prebenden genoemd, mits de benoemden minstens meester of baccalaureus in de zeven vrije kunsten zijn en deken en kapittel ratificeren deze gift. Gegeven in den jaer onss heren duesent vierhondert acht ende tsestich des Vrydaeges nae onses lieven heren hemmelfaertsdach. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXIX v vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 571-572 en Gemeenteverslag Zutphen, 1908, bijl. N, p. 7 vlg. b) Afschrift in inv.nr. 1537. 937 1468, 28 mei Adolph, hertog van Gelre, etc. belooft, om de stad Zutphen schadeloos te houden, indien zij enig nadeel zal lijden bij de hulp, die zij hem verleent in de strijd tegen Johan, hertog van Cleve en heer Wilhem, heer van Egmondt. Gegeven in den jaer onss heren duysent vierhundert acht indtsestich des Saterdages post vocem Jocunditatis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 747. Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 42. 938 1468, 20 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Kailsack en Johannes Wert, beheerders van de "luchtinge" van het H. Sacrament in de Grote Kerk, een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert acht ind tsestich up S. Mattheusavent apostoli. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 66v. Archiefnummer 1 Pagina 113 van 300 939 1469, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Kreinck en Henrick Asse, beheerders van het Oude Gasthuis in de H. Geest, een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn dhenn jair unsz herren duysent vierhondert nieghen ind tsestich up S. Petersavent ad vincula. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 14. 940 1469, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerridt Aitsack en Conraidt Schimmelpenninck, kerkmeesters, beheerders van het Nieuwe Gasthuis, een jaarlijkse erfen losrente van 10 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert niegen ind tsestich up S. Petersavent ad vincula. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 29v. 941 1469, 23 augustus Gijsbertt van Bronckhorst en Borculoe sluit een verbond met hertog Adolph. Gegeven in den jaer ons heeren duisent vierhondertt neghen und tsestich op St. Bartholomeusavent. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 80 vlg. 942 1469, 23 augustus Adolph, hertog van Gelre, etc. neemt Gijsbertt van Bronckhorst en Borculoe in zijn bescherming. Gegeven in den jaere ons heeren duisent vierhondert negen und tsestich op St. Bartholomeusavent apostoli. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 82v. vlg. 945 1470, 6 februari Adolph, hertog van Gelre, etc. sluit met Gysbert, heer van Bronckhorst en Borculoe, en de geërfden van Ruederloe een verdrag betreffende het Siewent, inhoudende, dat de geërfden er alleen op bepaalde voorwaarden hout mogen halen. Geteikent in den jaer ons heeren duisent vierhondert und tsoeventich, des Dinxdaeges nae onser 1, vrouwen dach purificationis. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 84v vlg. 946 1470, 18 juni "Radessendeboden" van de Duitsche Hanze te Lubeke beschrijven die van Sutphen ter dagvaart te Lubeke op Sint Bartholomeus. Screven … am Mandage na Trinitatis anno LXXmo. Oorspronkelijk in inv.nr. 1822. Het secreetzegel van Lubeke is verloren gegaan. N.B. Met concept-antwoord op papier d.d. 18 augustus 1470. Archiefnummer 1 Pagina 114 van 300 947 1470, 27 juni De burgers van Nijmegen en die van Deventer beloven, zich te zullen houden aan de uitspraak van heer Willem van Bockhorst, die is door de steden Deventer en Zutphen is aangesteld, inzake een geschil over een schip wijn, door die van Nijmegen in Cleve in beslag genomen. In den jaer ons heren duysent vierhondert ende tsoeventich opten naesten Guedensdach nae sunte Johansdach to middersoemer. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 199. 948 1470, 13 november Burgemeesters, schepenen en raad van Hattem bekennen, dat zij aan juffrouw Dirck van Arnhem, weduwe van Lubbert van Arnhem, een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 12½ Rijnse guldens uit de stadsrenten. Gegeven int jaer ons heren dusent vyrhondert ende tsoeventich sDinxdages post Martini episcopi. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 204. 949 1471, 24 maart Wilhelm, hertog van Guelich, etc. beleent Johan, heer van Wyssch, met de dorpen Varsevelt en Sylvolde, zoals wijlen hertog Adolph als heer van Blankenberg heer Henrick, heer van Wyssch, daarmede beleend had. Gegeven zoe Hynsberch in den jaren ons heren dusent virhondert eynenseventich up den Sonnendach letare haffaysten. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2401. 950 1471, 13 april Richter en schepen van Zutphen verkopen aan Effse, weduwe van Engelbert Beelcken, een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere ons heeren duijsent vierhondert eyn en soeventich op den heiligen Paeschaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 144. 950a 1471, 23 april Derick van Keppel Wolterszoon, Hinrick van Keppel Derixzoon en Hinrick van Keppel, schout van Lochem, beloven aan burgemeesters van Coesfelt en Borken, om zekere schuld van 296 Rijnse guldens, wegens aan burgers van genoemde plaatsen betrokkende schade te voldoen. Gegeven in den jaeren onses heren duesent vierhondert een ind seventich up sante Georgiusdagh des hilligen mertelers. Oorspronkelijk in inv.nr. 1362. De zegels van de beide eerste oorkonders zijn verloren gegaan, met het geschonden van Hinrick van Keppel in groene was. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. Archiefnummer 1 Pagina 115 van 300 951 1471, 25 april Arnolt, hertog van Gelre, erkent ten verzoeke van zijn broeder Wilhelm, heer van Egmont en Baer, dat de visserij in de IJssel tussen Westervoert en Dieren tot de heerlijkheid Baer behoort, en voegt de buurschap Laethum bij die heerlijkheid, onder opgaaf van de grenzen van die buurschap en met de bepaling, dat van aldaar gewezen vonnissen geen hoger beroep op de klaring te Zutphen meer zal vrijstaan. Gegeven in den jaer onsz heren duisent vierhondert eijn en soeventigh op sinte Marcusdaghe ewangheliste. Authentiek afschrift d.d. 1648 in inv.nr. 376. 954 1471, 1 juni Evert van Ulfft belooft, dat hij het slot Hezehuyzen, hem door gedeputeerden van Zutphen en de Veluwe en door de steden Zutphen en Arnhem overgegeven bij de afwezigheid van hertog Adolph, zal bewaren, zó, dat hun daarvan geen schade zal komen, terwijl hij ook zijn medewerking toezegt, indien de hertog Willem van Reess wil schadeloos stellen. Gegeven int jair onss heren dusent vyrhondert een indt soventich opten heiligen Pynxteravont. Oorspronkelijk in inv.nr. 789. De zegels van de oorkonder, van Johan Mom van Kell en Jacop van Enghusen zijn verloren gegaan. 956 1471, 28 juni De drie hoofdsteden van Gelre verklaren, geen pondschatting te zullen opbrengen dan in onderling overleg. Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ein en tsoeventich op sente Peters ind Pouwels avondt apostolorum. Afschrift in inv.nr. 638, fol. 42v. 957 1471, 17 juli Arnolt, hertog van Gelre, etc. laat de inwoners van Goch weten, dat het hun schuld is, wanneer hij land moet verkopen of verpanden, daar zij hem - alhoewel zekere brieven, door hem noodgedwongen in gevangenschap ondertekend, te niet zijn gedaan - geen gehoorzaamheid bewijzen. Gegeven tot Gelre des Guedesdages na der heiliger apostolendage dividionis anno etc. LXX primo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 200. 958 1471, 1 september Barnabas van den Berge, bastaard, richter in het land van den Berge, oorkondt, dat Lambert Buck en zijn vrouw Geertrudt aan Herman Binnerdynck geheten Cluyt, een hofstede in het land van den Berge, kerspel Netterden "ten vetten Netterden" verkocht hebben. Gegeven in den jare ons heren dusent vierhondert een ende tseventich op den Sonnendach Egidii abbatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 8 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met een fragment van het zegel van Barnabas van den Berge in groene was. 959 1471, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van het grote zusterhuis in Locchem een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaere unsz herren duysent vierhondert ein indtsoeventich up St. Victoersaevent geheiten Zantgange. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 104. Archiefnummer 1 Pagina 116 van 300 960 1472, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Lentinck een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert twie ind tseventich up S. Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 96v. 961 1472, 11 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van de Dyepenveen een jaarlijkse los- en erfrente van 16 gouden Rijnse guldens, gaande uit de "wijntaveerne Vreden". Gegeven in den jaer ons heren duessent vierhondert twe ende soventich op sunte Gregoriusaevent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening d.d. 1553 betreffende de lossing. 962 1472, 6 april Arnt van Bevervorde, ambtman van de heerlijkheid Depenhem, staat de kooplieden van Sutphen geleide toe tot Sint Johan Midzomer. In den yar ons heren dusent vyerhondert twe en scheventych des Maendages na belokenen Passchen. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was onder papier. 963 1472, 23 april Dirck van Voerst, ambtman van Zallant, geeft aan de inwoners van Zutffen geleide tot Sint Johan Midsomer. Anno domini etc. LXXII up sunte Jorijens dach des hylgen ritters ende mertelers. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 964 1472, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Herman Panser en zijn vrouw Berte een jaarlijkse los- en erfrente van 2 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijssent vierhondert twie indtsoeventich up St. Johansaevent toe middezommer. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 94. 964a 1472, 28 juni Sweder Balderick, ambtman, en Wolter inger Smytten, rentmeester te Goch, bekennen, schuldig te zijn aan Johan van der Maesen 400 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jar ons heren dusent vierhundert twe ende tseventinch up sente Peter ind Powuelsavont. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2345a. N.B. Op één blad met het afschrift van het stuk d.d. 25 juli 1472 (reg.nr. 964b). Archiefnummer 1 Pagina 117 van 300 964b 1472, 25 juli Gedeputeerden van bannerheren en ridderschap van de drie kwartieren en de hoofdsteden van Gelre beloven namens de hertog, om Sweder Balderickz, ambtman, en Wolter inger Smijtten, rentmeester van Goch, schadeloos te houden van 300 en 100 gouden Rijnse guldens wegens kosten, door deze gedaan in dienst van de hertogen te Goch. Gegeven int jar ons heren dusent vierhundert twe ende tseventich op sente Jacobs dach apostoli. 16de eeuws afschrift in inv.nr. 2345a. N.B. Op één blad met het afschrift van het stuk d.d. 28 juni 1472 (reg.nr. 964a). 965 [1472], 31 juli Gijsbert, heer van Bronckhorst en Borckloe, en Oeswalt, heer van den Berg en Bijlandt, etc., gedeputeerden van het kwartier van Zutphen, Gijsbert, broeder van Wysch, en Wynalt van Arnhem, heer van Leembeck, ridder, gedeputeerden van het kwartier van Arnhem, en de hoofdsteden nemen - daar hertog Adolph buitenslands is - jonker Willem van Sombreff, heer van Carpen en Reeckhem, tot beschermer aan. Datum opp sunte Petersavond ad vincula etc. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2344. 966 [1472], 31 juli Wilhem van Sombreff, heer van Carpen en Reeckhem, belooft, om - daar hij tijdens de afwezigheid van hertog Adolph als beschermer van zijn partij zal optreden - vóór 1 september met 50 ruiters in Arnhem te komen. Op sunte Petersavond ad vincula. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2344. 967 1472, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Herman Smedecken, priester, vicaris van het altaar van de heilige vier "marschalcke" in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 2½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert twie ind tsoventich up S. Petersaevent ad vincula. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 85. 968 1472, 8 september De hertog van Guylge en den Berg en graaf van Ravensberg, geeft aan de burgers en kooplieden van Zutphen geleide gedurende een jaar. Gegeven zo Bensbur up den Dinxstach unser liever frauwen dach nativitas anno domini etc. LXX secundo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreetzegel van de hertog in bruine was onder papier. 970 1472, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alphart Schymmelpenninck een lijfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert twee ende tsoeventich op sunte Mertens avent in den wynter. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. Archiefnummer 1 Pagina 118 van 300 971 1472, 30 december Karolus, hertog van Burgundia, enz. verklaart, dat hij met hertog Arnoldus overeengekomen is, om - wanneer hij hem in het bewind van Gelria hersteld zal hebben - gedurende 10 jaar een bede van 50.000 Rijnse guldens te heffen, waarvan Arnold de helft zal genieten, zolang hij leeft, van welke heffing een aantal met name genoemde personen vrijgesteld zullen zijn. Datum in opido nostro Brugensi die penultima mensis Decembris anno domini MCCCC septuagesimosecundo. Gelijktig afschrift in inv.nr. 201. N.B. Gedrukt in: Pontanus, Historiae Gelricae, IX, p. 546 vlg. 972 1472 Wolter van Keppel van Verwoelde verklaart, dat hij Henrick de Roede niet kwijtscheldt de schade, die deze hem heeft betrokkend door het niet op tijd betalen van zijn schuld, groot 40 Rijnse guldens. In den jaer ons heren dusent vierhundert LXXII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 974 1473, 27 april Agnes van Brunckhorst, abdis van het sticht Elten, en het kapittel van Elten oorkonden, dat de tol te Caiten, door keizer Otto in 973 aan de kerk te Elten geschonken, door de vroegere bezitters van de kerk erfelijk verpacht is aan de stad Deventher. In den jaer ons heren M CCCC LXXIII up den so[even]twintichsten dach mensis Aprilis. Afschrift midden 16e eeuw in inv.nr. 1835. 974a 1473, 1 mei Vincentius, graaf van Moirze en Sarwerden, hoofdman van de landen van Gelre en gedeputeerden van de drie kwartieren en de drie hoofdsteden verklaren, dat zij de 200 knechten, door Goissen Bloemensaetz, Hanss Wolff, Henrick van der Eetze en Rycquijn Holst aangeworven, elke dag 3 Vlaamsen zullen geven. Gegeven ... in den jair onss heren dusent vierhondert drye ind tsoeventich des Saterdages na des heiligen Sacramentsdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2398. Met sporen van de opgedrukte zegels van de oorkonder en de stad Zutphen in bruine was. 975 1473, 23 mei Vincencius, graaf van Moerss en Sarwarden, hoofdman van de landen van Gelre, burgemeesters, schepenen en raad van Nijmegen, Zutphen en Arnhem oorkonden, dat zij aan burgemeesters, schepenen en raad van Ercklens 1528 Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert drie ende soeventich op Sonnendach vocem jocunditatis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2397. 977 1473, 6 juni Dederick van der Horst, ridder, maarschalk, bekent, dat hij van de stad Zutphen ontvangen heeft 55 Rijnse guldens in afkorting van een schuld van 611 guldens. Anno etc. dry unde seventich up den nesten Sondach na sunte Bonifacius dach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1347. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was onder papier. Archiefnummer 1 Pagina 119 van 300 978 1473, 8 juni Henrick Kiespennynck bekent, van de stad Zutphen 1000 Rijnse guldens ontvangen te hebben vanwege de graaf van Moerze, hoofdman van het land van Gelre, in afkorting van de schuld, die de drie hoofdsteden schuldig zijn. Des Dinxdaiges na den heiligen Pinxterdach anno LXXIII. Minuut in inv.nr. 1361. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 9 juni 1473 (reg.nr. 979). 979 1473, 9 juni Henrick Kiespennynck scheldt de stad Zutphen de 4000 Rijnse guldens kwijt, hem door de drie hoofdsteden beloofd. Anno LXXIII des Goensdages na den heiligen Pinxterdach. Minuut in inv.nr. 1361. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 8 juni 1473 (reg.nr. 978). 979a 1473, 29 juni Gedeputeerden van de bannerheeren van de drie kwartieren en burgemeesters, schepenen en raad van de drie hoofdsteden van Gelre oorkonden, dat zij Goedert van den Velde, Geert Bueter, Joham Bitter en Symon Rekalf hebben opgedragen, om ten dienste van het land mannen te werven. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert drie ende soventich op sunte Peters ende Paeuwelsdach apostolorum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2398. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad Zutphen. N.B. In duplo. Het tweede exemplaar heeft een gaaf zegel onder papieren ruit. 981 1473, 24 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan deken en kapittel van Sint Walburg een jaarlijkse los- en erfrente van 6 pond. Gegeven in den jaer ons heeren duisent vierhondert drie ende soeventich op sunte Jacobszavendt in den bouwe. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 128. 982 1473, 30 juli De hertog van Bourgoingne en de Graafschap sluiten een verdrag, waarbij de laatste de eerste tot heer aanneemt. Geteykent op Vrijdach na Jacobi apostoli anno domini LXXIII. Geïnsereerd in de brief d.d. 20 juli 1474 (reg.nr. 1016). N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V, nr. 53. 983 1473, 4 augustus Kaerle, hertog van Bourgoingne, etc. belooft ten verzoeke van Johan Momm van Kell e.a., om de onderzaten van stad en Graafschap tegen overlast te beschermen. Gegeven in onser stat Zuytphen den vierden dach in Augusto int jaer ons heeren duysent vierhondert drie ende tzeventich. Oorspronkelijk in inv.nr. 2369. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 120 van 300 984 1473, 8 augustus Charles, hertog van Bourgoinge, etc. bekent, dat hij van de stad Zutphen 400 francs ontvangen heeft in afkorting van de door haar te betalen compositie. Le VIIIe jour d'aoust l'an LXXIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met handtekening van de hertog. N.B. Op één blad met de kwitanties d.d. 11 augustus 1473 (reg.nr. 985 en 986). 985 1473, 11 augustus Charles, hertog van Bourgoingne, Brabant, etc. bekent, dat hij van de stad Zutphen 2000 guldens ontvangen heeft in afkorting van de som van 40.000 guldens door haar verschuldigd. Le XIe jour d'aoust 1'an mil IIIIc sexante treze. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met handtekening van de hertog. N.B. Op één blad met de kwitanties d.d. 8 augustus 1473 en 11 augustus 1473 (reg.nrs. 984 en 986). 986 1473, 11 augustus Charles, hertog van Bourgoingne en Brabant, bekent, dat hij van de stad Zutphen 100 guldens ontvangen heeft in afkorting van de som van 40.000 guldens, door haar verschuldigd. Le XIe jour d'aoust 1'an mil IIIIc sexante trese. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met handtekening van de hertog. N.B. Op één blad met de kwitanties d.d. 8 augustus 1473 en 11 augustus 1473 (reg.nrs. 984 en 985). 987 1473, 14 augustus Jehan de Langekamp, ontvanger van de graaf de la Roche, bekent, dat hij van de stad Zutphen uit handen van de schepen Andries Iser 320 pond heeft ontvangen wegens compositiegeld. Le XIIII jour d'aoust l'an mill CCCC soixante et treze. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 203. N.B. Op één blad met dat d.d. [15 januari 1474] (reg.nr. 1006). 988 1473, 21 augustus De commissarissen van de hertog van Burgognen in het land van Gelre en Zutphen, gelasten de drost en in diens afwezigheid burgemeesters, schepenen en raden van Zutphen, om af te kondigen, dat allen, die lenen houden van het hertogdom Gelre en de Graafschap Zutphen, deze op een nader aan te geven plaats komen verheffen en hun eden vernieuwen. Gegeven tot Aernhem ... XXIten dach in der Oestmaent int jaer oens heren M vierhondert drie ende seventich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 202. 989 1473, 2 september De commissarissen van de hertog van Burgognen in Gelre en Zutphen gelasten allen, die het aangaat, om te gebieden, dat allen, die enig deel van de domeinen, heerlijke rechten of ambten, behorende tot hertogdom of graafschap, bezitten, binnen 1 maand te Nymmegen komen met hun brieven. Gegeven … twe daege in Septembri int jaer ons heren MCCCC drie ende seventich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 202. Archiefnummer 1 Pagina 121 van 300 990 1473, 2 september De commissarissen van de hertog van Bourgognen in Gelre en Zutphen bevelen allen, die het aangaat, om af te kondigen, dat allen, die een leen hebben of renten van lenen in Gelre en Zutphen binnen zes weken daarvan opgave doen in Nijmegen, opdat daarvan een register opgemaakt wordt. Gegeven … twee daige in Septembri duysent vierhondert drie ende tseventich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 202. 990a 1473, 5 september Henrick Nachtegaell, kwartiermeester. verklaart, dat de drie hoofdsteden hem en zijn ruiters de verschuldigde soldij hebben betaald. Des Sonnendaiges na Egidii anno domini etc. LXXIII. Oorspronkelijk in inv.nr. 2398. Met sporen van het opgedrukt zegel van Sweder van Warmelo. N.B. Gedrukt in: BMG VIII (1905), p. 109. 993 1473, 12 oktober Jan Stoep, secretaris van de hertog van Bourgognen, griffier in de raadkamer van Brabant, stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, beleent Jan Hoerninck, gemachtigde van de stad, met het goed Helbergen aan de Ysele. Gegeven in der stat van den Grave twelff dage in Octobri int jaer ons heren dusent vierhondert drie ende tseventich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1483. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 995 1473, 20 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat zij van de kleine steden van de Graafschap en van de kloosters te Zutphen een som van 2000 Rijnse guldens hebben opgenomen, die zal strekken tot mindering van de som van 40.000 guldens, aan de hertog van Bourgognen verschuldigd. Gegeven den XXsten dach Octobris int jair dusent IIIIcLXXIII. Minuut in inv.nr. 665. 998 1473, 17 november Boudyn van Lannoy, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgognen, kapitein en gouverneur van de Graafschap en de andere commissarissen in Zutphen gelasten de panders en andere, die het aangaat in steden, kerspelen en dorpen van de Graafschap, om onverwijld in Zutphen te komen met de brieven van hun goederen in verband met de zetting van de compositie, hetgeen zij tot nu toe verzuimden. Gegeven to Zutphen den XVIIsten dach van November int jair duysent IIIIcLXXIII. Gelijktijdig afschriftin iinv.nr. 202. 999 1473, 18 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derick van der Horst, ridder, en zijn vrouw Ulant een jaarlijkse los- en erfrente van 25½ Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert driende tseventich op sunte Elizabethenavont vidue. Oorspronkelijk in inv.nr. 1347. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 122 van 300 1001 1473, 9 december Charles, hertog van Bourgoingne, enz. gelast de commissarissen tot de schatting, stad en graafschap Zutphen opgelegd bij de hun verleende gratie, om een overeenkomst te treffen aangaande de schatting, die hun is opgelegd wegens hun rebellie tegen hertog Arnoul, onder meer voor goederen, buiten de Graafschap gelegen. Donne en nostre ville de Thyonville le IXe jour de Decembre l'an de grace mil CCCC soixante treze. Oorspronkelijk in inv.nr. 202. 1002 1473, 9 december Charles, hertog van Bourgoingne, etc. staat de schepenen van Zutphen toe, om voorlopig voort te gaan met kennis te nemen van de rechtszaken, hun uit andere plaatsen in de Graafschap aangebracht. Donne en nostre ville de Thinville 1e IXe jour de Decembre l'an de grace mil CCCC soixante treize. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 628. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 43v vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V, nr. 35. 1003 1473, 9 december Charles, hertog van Bourgoingne, etc. bevestigt de inwoners van Zutphen hun privilege van tolvrijheid in het land van Ghelres en Zutphen. Donne en nostre ville de Thionville le IXe jour de Decembre l'an de grace mil CCCC soixante treze. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 644. Met fragment van het opgedrukt zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 43 vlg. 1004 1473, 31 december Charles, hertog van Bourgogne, etc. verleent akte aan Henry van Ghemen, dat hij te Malines in appel is gekomen van de uitspraak van Bauduin de Lannoy, gouverneur van het land van Zutphen, waarbij hem bevolen werd, zijn aandeel in de schatting te voldoen, hoewel hij daarvan door de hertog was ontheven. Donne en nostre ville de Malines la daernier jour de Decembre l'an de grave mil quatre cens soixante treze. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2370. 1005 1473, december De steden van de Graafschap beloven hun pandheer, de hertog van Burgongnen, 40.000 Rijnse guldens schatting op te brengen en hem 20 gijzelaars te leveren. Gegeven in de selver stat Zutphen in den jaer ons heren MCCCCLXXIII opten dach van December etc. off eenre ander maent uti convenit. a) Concept in inv.nr. 2344. b) Latijnse vertaling in inv.nr. 2344. 1006 [1474, 15 januari] Anthoine de Goy, klerk van Bouduin de Lannoy, bekent van de stad Zutphen 636 pond ontvangen te hebben wegens soldij over de maanden mei, juni en juli. Le Ve 10e de January l'an mil qutre (!) cens sexante et treze. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 203. N.B. Op één blad met dat d.d. 14 augustus 1473 (reg.nr. 987). Archiefnummer 1 Pagina 123 van 300 1009 1474, 1 april Burgemeesters en raden van Hamborgh geven de stad Zutphen te kennen, dat Goszwin Blomensaet aan Hans Wulff en Johannes Aspelkamp volmacht geeft, om zijn schulden van de stad Zutphen in te vorderen. Geven na Godesbord veerteinhundert am veer unde soventigesten jare am Frigdage negest na dem Sondage alse men in der hilligen kerken singed Judica. Oorspronkelijk in inv.nr. 203. Met het geschonden zegel van de stad in groene was. 1015 1474, 22 juni Kaerll, hertog van Bourgogne, etc. machtigt Joris Burgers, deken van Sint Jan in 's Hertoigenyle, zijn raad, en Robert van Boloingen, "examinerder" van de Rekenkamer in Machelen, om in Gelre en Zutphen onderzoek te doen naar de penningen, gegeven boven de penningen, waarvan de commissarissen rekeningen en staten gemaakt hebben. Gegeven in onsen casteell van Luxemborch oupten XXIIsten dach in Junio int jair ons heren duysent vierhondert ind vier ende tseventich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 203. 1016 1474, 20 juli Charles, hertog van Bourgoingne, etc. geeft ten verzoeke van de stad Zuytphen vidimus en transumpt van de brief d.d. 30 juli 1473 (reg.nr. 982). Donne en nostre ville de Trecht sur Meuze 1e XXe jour de juillet l'an de grace mil quatre cens soixante et quatoirze. Oorspronkelijk in inv.nr. 750. Met fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was. N.B. Gedrukt in: Nijhoff Gedenkw. V, nr. 53. 1017 1474, 1augustus Gerret Schymmelden, rentmeester, bekent, dat hij van de raad van Zutphen 1712 guldens ontvangen heeft in afkorting van 2000 guldens, zijnde de som, waarop de stad getaxeerd is voor de schatting. Up sunte Petersdach ad vyncula anno LXXIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met het geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1018 1474, 3 augustus Willem Schoeldeman, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat Henrick te Westendorpe en Heyne then Gildehues, burgers van Borken, en Herman Hueser, burger van Coesfelt, voor zichzelf en vanwege genoemde steden aan de stad Zutphen hebben opgedragen hun schuldvorderingen op Derick van Keppel Woltersz, Henrick van Keppel Derixz, Henrick van Keppel, schout te Lochem en op Johan Mom van Kell en Gysbert Lansinck. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert vier ende soventich op Guedensdach nae sunte Petersdach ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 1362. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 124 van 300 1019 1474, 3 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Albert then Westendorpe, pastoor te Bruymen en Heyn then Gildenhus een jaarlijkse los- en erfrente van 16 gouden Rijnse guldens, ½ oort. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert vier indt seventich op Guensdach na sunte Petersdach ad vincla in den bouw. a) Geïnsereerd in de brief d.d. 7 november 1505 (reg.nr. 1623). b) Afschrift van ca. 1499 in inv.nr. 227. 1021 1474, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Rense Kreinck en Wylhem Renssen, beheerders van het Oude Gasthuis in den H. Geest een los- en erfrente van 16½ gouden Rijnse guldens ½ oort. Geghieven yn dhenn jair unsz herrn duysent vierhondert vier ind suventich op S. Martensavent yn dhenn wynter. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 12v. 1023 1474, 22 november Charles, hertog van Bourgoingne, etc. staat de inwoners van Zuytphen toe, om impost te heffen van wijn, bier en andere koopwaar, om daarmede onder meer te bestrijden hun aandeel aan de 40.000 pond, door de inwoners van de Graafschap hem op te brengen. Donne en nostre siege devant Nuyss le XXIIe jour de Novembre l'an de grace mil CCCC soixante quatorze. Oorspronkelijk inv.nr. 629. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was. 1024 1475, 2 februari Friderich, Rooms keizer, etc. machtigt bisschop Heinrich van Munster, om het slot en de stad Zutphen voor hem in te nemen en de privileges van de stad te bevestigen. Geben zu Andernach am andern tag des monads Februarij nach Cristi gepurt viertzehenhundert und im fünffundsibentzigisten unser reiche des Romischen im funffunddreissigisten des keysertumbs im dreuundtzweintzigisten und des hungerischen im sechtzehenden jarenn. a) Geïnsereerd in de brief d.d. 7 september 1478 (reg.nr. 1067). b) Gelijktijdig afschrift op één blad met dat van de brief d.d. 1 mei 1475 (reg.nr. 1028). 1025 1475, 7 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, dat zij van Zutphen 100 gouden Rijnse guldens ontvangen hebben, een deel van de 300 guldens, verschuldigd wegens het testament van Henrick Hayck. Gegheven int jaer ons heren dusent vierhondert ind vyeffind tsoeventich des Dynssdaghes nae den Sonnendaghe toe mydvasten als men singet in der heiliger kirken letare Jherusalem etc. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 739. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 125 van 300 1026 1475, 27 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Berte, vrouw van Herman Panser, een jaarlijkse erf- en losrente van 7 oort Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert vyff ind tsoeventich up Manendach nae den h. Paischdach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 37v. 1028 1475, 1 mei Friderich, Rooms keizer, etc. verpandt in zijn strijd tegen de hertog van Burgundien de Graafschap voor 60.000 Rijnse guldens aan de bisschop van Munster. Geben zu Colln am ersten tag des monads Maij nach Christi gepurt viertzehenhundert und im funffundsibentzigesten unserer reiche des Romischen im sechsunddreissigesten des keysertumbs im vier undtzweintzigisten und des Hungerischen im sibentzeheden jarenn. Authentieke gelijktijdige kopie in inv.nr. 2375. N.B. Op één blad met het afschrift van de brief d.d. 2 februari 1475 (reg.nr. 67). 1029 1475, 3 juni Richter en schepenen van Zutphenn verkopen aan Johann Raevenn en zijn vrouw Griete een jaarlijkse los- en erfrente van 6 pond, 10 schellingen, zijnde erftijns, gaande uit het huis van Hennrick Jebbekinck aan de voorste Laarpoort, en nog 3 pond uit het huis van Otto Keije, ook aldaar gelegen. Gegevenn inn den jair onsz herren duesent vierhondert vijff unnd tseventich op denn Satterszdach nae octava Sacramenti. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 111. 1033 1475, 12 september Charles, hertog van Bourgoingne, enz. staat de stad toe, om de 1000 pond was uit de twee watermolens niet op te brengen, daar zij ongeveer 50 jaar geleden deze rente heeft afgekocht, en verbiedt de ontvanger Gherart Schymmelpenninck, die haar toch geboden heeft, dit te doen, hem bevelend, restitutie te geven. Donne en nostre ville de Malines le XIIme jour de Septembre l'an de grace mil CCCC soixante et quinze. Oorspronkelijk in inv.nr. 1388. Met het geschonden zegel en contrazegel van Charles in rode was. 1036 1475 … Mathys ten Sterte en Wessel Muser, schepenen in Hattem, oorkonden, dat juffrouw Dirck, weduwe van Lubbert van Arnhem, aan het convent van Clarenwater verkocht heeft een zeker huis en grond, benevens zekere rente van 12½ Rijnse guldens uit de stadsrenten. Ghegeven int jaer ons heren dusent vyrhondert vyf ende tsoeventich sDonredages... Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 204. 1037 [1475] Claes Willemsz, deurwaarder, bekent, in 1475 van de stad Zutphen ten behoeve van Derick van Buerick 28 Rijnse guldens ontvangen te hebben. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. Archiefnummer 1 Pagina 126 van 300 1038 1476, 25 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Krybbe en Derick Menninck, beheerders van het Oude Gasthuis in den H. Geest, een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn dhenn jaer unsz herren duysent vierhondert sesz ind tsuventich up S. Pauwelsdagh conversionis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 15v. 1039 1476, 29 maart Wolter van Keppell, zijn zoon Derick, Henrick van Diepenbroeck, Derick van Keppel Henrickszoon en Evert van Hiekeren, borgen bekennen, dat zij aan Coen die Haeve, Jacop Vyrenden en Coen Bidman, raden van de stad Ercklentz en procuratoren van de burgers van Ruremonde ten behoeve van de stad Ercklentz 500 Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jaer onss heren duijsent vierhondert sess indt tsoeventich des Vrydaegs nae letare Jherusalem. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2397. Met het geschonden zegel van Wolter van Keppell van Verwoelde, die van Derick van Keppell Wolterszoon en Henrick van Diepenbroeck zijn verloren gegaan, met het geschonden van Derick van Keppell Henrickszoon en fragment van dat van Evert van Hekeren in groene was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2397. 1040 1476, 1 april Charles, hertog van Bourgoigne, etc. belooft, dat hij de inwoners van Zuytphen zal handhaven hun oud recht, om namelijk de door hen gebrouwen bieren overal te verkopen en dat hij zal optreden tegen degenen, die zich daartegen verzetten, met name tegen Aernen. Donne en nostre ville de Malines le premier jour d'Avril l'an de grace mil quatre cens soixante quinze avant Pasques. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 621. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 44 vlg. c) 16e eeuws afschrift in inv.nr. 621. 1042 1476, 12 juni Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan de zusters van de orde van Sint Augustinus in het convent van heer Schelen in de Sint Gereonsstraat in Coelen een jaarlijkse los- en erfrente schuldig zijn van 5 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert sess ende soventich optes heiligen Sacramentsaevent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Deze rente is blijkens een aantekening in dorso in 1496 gelost. 1045 1476, 8 december Gaitfridus Kemmer, priester, en Jacop Vyrenden, gemachtigden van Eerkelentz, bekennen, van Jonker Sweder, heer van Voirst en Keppell 475 guldens ontvangen te hebben vanwege de stad Zutphen. Gegeven in den jaer onss heren dusent vierhondert sess ende tseventich op onser liever vrouwen dach concepcionis. Gelijktijdige kopie in inv.nr. 2397. Archiefnummer 1 Pagina 127 van 300 1047 1477, 14 februari Bartold van Landesbarge, bisschop van Veerden, maakt bekend, dat hij vier jaarmarkten heeft ingesteld en nodigt de burgers van Sutfelde uit, die te bezoeken. Gegeven ... to Rodenborch am jare na godes vort dusent veerhundert unde am seven ende seventigesten jare am frijdage Valentini martiris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 205. Met het opgedrukt geschonden zegel van de oorkonder in rode was. 1048 1477, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Wilhemsz en zijn vrouw Mechtelt een jaarlijkse los- en erfrente van 5 Rijnse guldens, gaande uit de stadsrenten en -goederen. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tseventich op sunte Petresavont ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1052 1477, 5 juni Adolph, hertog van Gelre, etc. bekent, dat hij van de stad Zutphen 600 Rijnse guldens ontvangen heeft, die hij aan de eerste schatting zal korten. Op des heiligen Sacramentz daige anno domini etc. LXXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met handtekening van de hertog. 1055 1477, 18 augustus Johan Berentszoon, onderschout van Vollenhoe, oorkondt, dat Griete, weduwe van Peter Aechtens, aan Evert Johanszoon bij zijn huwelijk met haar dochter Elizabet als medegave een erf in het kerspel Vollenhoe geeft. Int jaer ons heren dusent vyrhondert seven ende tzeventich des Maendages nae onser liever vrouwen assumptionis etc. Oorspronkelijk in inv.nr. 7 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met het zegel van Johan Berentszoon in groene was. 1056 1477, 20 augustus Evert van Baekell en Henrick van Grollo oorkonden, dat Johan Krib hun vanwege de stad 12 Rijnse guldens wegens de koop van een paard heeft betaald. Gegeven int jaer ons heren MCCCC soven ende soventich op Gonsdach nae assumptio Marie. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1061. Met fragment van het opgedrukt zegel van Evert van Baekell in groene was. 1057 1477, 20 november Ericke Smedes van Moirsz, gouwgraaf vanwege heer Hinrick van Swartzeborgh, bisschop van Munster, over het ambt Harstehusen, oorkondt, dat heer Diderick van der Horst, ridder en zijn vrouw Odilia in 1475 aan heer Wenemer van der Horst, kanunnik in Muster, zijn broeder, gegeven hebben een jaarlijkse rente van 25½ Rijnse gulden, hun 18 november 1473 door richter en schepenen van de stad Zutphen verkocht. Datum anno domini MCCCCLXX septimo crastino Elisabeth vidue. Oorspronkelijk in inv.nr. 1347. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 128 van 300 1059 ca. 1477 Richter en schepenen van Zutphen verklaren, dat zij de oude gildebrief van de "schroeders" en "scheerders" zullen handhaven en vullen deze op verscheidene punten aan. Minuut in inv.nr. 1912. N.B. Gedrukt in: BMG VII (1904), p. 359 vlg. 1059a 1478, 3 januari Katherina, dochter van Gelre, etc. beleent Jorden van der Hovelwyck met de hof te Baick, zijnde een vijfmarkenleen van de heerlijkheid van Gelre, opengevallen door de dood van Evert van Baick, terwijl zij onder andere Johan Momme van Kell, drost van het land van Zutphen, opdraagt, hem bescherming te verlenen. In den jair ons heren dusent vierhondert acht ende tseventich des Satersdaiges na den heiligen Jairsdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 206. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papier. 1061 1478, 20 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derrick van Kraenenborch en zijn vrouw Truyde een jaarlijkse los- en erfrente van 7 pond. Geghieven in den jaer unss herren duijsent vierhondert acht indtsoeventich upten Fridach nae denn Sonnendach Reminiscere. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 93v. 1063 1478, 30 maart Zweder van der Schuelenborch oorkondt, dat de stad Zutphen hem 20 "koepmans" Rijnse guldens betaalt heeft, waarmee hij voldaan is van alle aanspraken, die hij hebben mocht op de stad. Gegeven int jaer ons heren MCCCCLXXVIII op Maendach nae belaeken Paesche. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zegel van Zweder van der Schuelenborch in groene was. 1065 1478, 29 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Reinth Weideman en zijn vrouw Gertruidt een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert acht indtsoeventich upten Goensdach nae S. Jacobs dach in den bow. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 60v. 1066 1478, 30 juli Wylhem, heer van Egmont en Baer, beveelt Johan Kreijenvengher, pander te Reden, om de renten, tot de heerlijkheid Gelre in Veluwe behorende, aan niemand anders dan aan hem te betalen en verleent hem geleide aan Arnhem. Des Donresdages post Jacobi apostoli anno etc. LXXVIII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 206. Archiefnummer 1 Pagina 129 van 300 1067 1478, 7 september Hinrick, bisschop van Munster, administrator van de kerk in Bremen, belooft, om de privileges van de stad Zutphen te handhaven, gelijk keizer Friderich hem dit in de hier geïnsereerde brief d.d. 2 februari 1475 (reg.nr. 1024), waarbij deze hem de stad verpandt, opdraagt. Gegeven in dem jare unses heren dusent veerhundert acht unde seventich up unser leven frouwen avendt nativitatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 2375. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V. nr. 103. 1068 1478, 7 september Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk in Bremen, aan wie de keizer voor 60.000 Rijnse guldens de Graafschap verpand heeft, wordt als pandheer erkend en belooft, de privileges te handhaven, terwijl hij tevens toestaat, de hertog Kairll de pandschap voor 16.000 guldens mag aflossen. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert acht ende tseventich op onser liever vrouwen avont nativitatis. a) Authentiek gelijktijdig afschrift op perkament door notaris Henricus Hoeveken in inv.nr. 2375. Met signatuur van de notaris. b) Gelijktijdig afschrift (?) in inv.nr. 2375. c) Gelijktijdige Latijnse vertaling in inv.nr. 2375. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V, nr. 102. 1069 1478, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphenn verkopen aan de zusters van Lammenhuis van Diese in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 50 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert acht indt soeventich up S. Gereonis ind Victoersaevent dehr heiliger mertelers. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 76. 1072 1479, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan juffrouw Wilhem van Krabbenborch een jaarlijkse los- en erfrente van 26½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert negen ende tseventich op sunte Peters avont ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1074 1479, 16 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alphart Kribbe en Arndt Peinen, kerkmeesters, als beheerders van het Nieuwe Gasthuis een jaarlijkse erf- en losrente van 7 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jair unsz herren duysent vierhondert niegen und tzoeventich up S. Gertruydenaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 28v. Archiefnummer 1 Pagina 130 van 300 1075 1470, 14 april Sweder, heer van Voirst en Keppell, en zijn vrouw Elizabeth van Hoemoet en Wijsch, oorkonden, dat de stad Zutphen hun de rente van 100 pond jaarlijks uit de stadsgruit heeft afgelost. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert negen indt soeventich des Guesdaeges nae den hillyghen Paesch dach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. Met de geschonden zegels van Sweder, heer van Voirst en Keppell, en Elizabeth van Hoemoet en Wijsch in groene was. b) Afschrift in inv.nr. 1388. 1076 1479, 14 april Zweder, heer van Voirst en Keppell, zijn vrouw Elisabeth van Hoemoit en Wijsch en hun oudste zoon Johan beloven, dat zij - indien zij binnen een bepaalde tijd geen overdracht hebben gedaan van de jaarlijkse rente van 100 pond uit de stadsgruit van Zutphen, door de stad aan hen gelost - zij in leisting zullen komen. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert negen indt soeventich des Guesdaiges nae den hilighen Paesschedach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1373. Met de zegels van Zweder, heer van Voirst en Keppell, Elisabeth van Hoemoit en Wijsch, en Johan in groene was. b) Afschrift in inv.nr. 1388. 1077 1479, 29 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de "besitteren" van heer Florenshuis in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 100 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere onss heren dusent vierhondert negen ende seventich op den heiligen Pinxteravondt. Afschrift (driemaal) in inv.nr. 1331, fol. 107. 1078 1479, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Clais die Qwaey en zijn vrouw Conne een los- en erfrente van 50 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaire onss heren dusent vierhondert negen ende tseventych op sunte Martens avont in den wynter. a) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. N.B. Op één blad met de afschriften d.d. 20 mei 1480 (reg.nrs. 1082 en 1083). b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 178. 1079 1480, 9 januari Richter en schepenen van Zutphen laten heer Wenemer van der Horst, domheer te Monster, weten, dat Mechtelt, weduwe van Derick Smeding, wegens een wijnschuld heeft doen panden aan het geld, dat hij vanwege zijn broeder Derick aan de stad ten achter is. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert ende achtentich op Sondach nae der heilliger drie koninge daege. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1347. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 131 van 300 1080 1480, 12 maart Henricus de Zwartzenborch, bisschop van Monasterium, administrator van de kerk van Bremen, bestuurder van de landen van Gelria en Zutphania, Katherina, dochter van Gelria, Gisbertus, heer van Bronchorst en Borculoe, Johannes, heer van het dominium in Wysch, Henricus, heer van Homoet, Gysbertus de Wysch, Wynandus de Arnhem, ridder en heer van het dominium in Lembecke, Johannes de Hemert, ridder, heer in Hemert en Dorenwert, Judocus de Hemert, ridder, Johannes de Dunck, ridder, Walramus Pieck, ridder, Hermannus de Wy, heer in Hernen, Henricus de Apeltern, heer in Persingen, Arnoldus de Oy, graaf van Ubbergen, Gysbertus Pieck, heer in Asperen, Theodericus de Lynden, heer in Hymmen, Goeswinus de Bemell, graaf in Dornick, Egidius de Ryemsdyck, heer in Rysendoern, Reynerus de Wy, Arnoldus de Lauwyck, Jacobus de Hacfort, ridder, Gerardus de Hacfort, heer in Vuerden, Wolterus de Keppell, heer in Verwolde, Theodericus de Keppell, heer in Ansem, Henricus de Dypenbroick, Everhardus de Hekeren, Johannes de Kell, Jacobus de Enghusen, e.a. alsmede de steden Novimagum, Zutphania, Doesburg, Doetinchem, Lochem, Grolloe, Tyell, Saltbomell, Graeff, Lederdam, Haerderwyck, Elborch, Hattem en Wageningen, sluiten een verbond met koning Ludovicus van Francia, speciaal gericht tegen hertog Maximilianus van Austria en Johannes, hertog van Clivia, waarvan de inhoud hier is geïnsereerd. Datum Zutphanie anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo octuagesimo ipsa dominica qua cantatur letare Jherusalem. Oorspronkelijk in inv.nr. 2375. Met het zwaar geschonden zegel van den eerste oorkonder in rode was, dat van de tweede is verloren gegaan, met het zwaar geschonden van de derde in groene was, terwijl die van Wynandus de Arnhem en de steden Novimagium en Zutphania verloren gegaan zijn. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V, nr. 117. 1081 1480, 14 mei Henrick, bisschop van Monster, administrator te Bremen, "voirstender" van de landen van Gelre en Zutphen, geeft aan heer Evert van Wylp, ridder, en zijn moeder Elizabeth tegen betaling van 340 guldens bescherming inzake de vete tussen de Oostenrijks-KleefsEgmondse en de Gelders-Zutphense partij. Gegeven in den jair ons heren dusent vierhondert ind tachtentich de Sonnendaiges na ons heren hemelvartzdach. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2375. 1082 1480, 21 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Clais die Qwaeij en zijn vrouw Conne een los- en erfrente van 50 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jare onss heren dusent vierhondert achtentych op den hyllygen Pynxterdach. a) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. N.B. Op één blad met de afschriften d.d. 10 november 1479 en 20 mei 1480 (reg.nrs. 1078 en 1083). b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 178. Archiefnummer 1 Pagina 132 van 300 1083 1480, 20 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Clais die Qwade en zijn vrouw Conne een los- en erfrente van 62½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert ende tachtentych op den hillygen Pinxteravont. a) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. N.B. Op één blad met de afschriften d.d. 10 november 1479 en 20 mei 1480 (reg.nrs. 1078 en 1082) b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 181. 1084 14(80), 21 mei Loys, koning van France, hertog van Millan, heer van Genues, bericht de stad Zutphen, dat hij met blijdschap vernomen heeft van de heer d'Arssen, bastaard van Gueldres, dat zij de hertog steunt. Escript a Lyon le XXIme jour de May. Oorspronkelijk in inv.nr. 208. Met sluitzegel in rode was onder papieren ruit en met de handtekening van Loys. 1085 1480, 23 augustus Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk in Bremen, "voirstender" van de landen van Gelre en Zutphen, Henrick Valck, maarschalk, Sander Drossait, Hake van den Wolffsberge en Herman van Wullen als borgen bekennen, dat zij aan Reyner Pijll, burger te Zutphen, 173 Rijnse guldens, 11½ witte stuiver schuldig zijn. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert tachtentich op sunte Bartholomeusavont apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2376. Met het zegel van bisschop Henrick in rode was, met het geschonden zegel van Henrick Valck en die van Sander Drossait, Haick van Wolffsberge en Herman van Wullen in groene was. 1086 1480, 23 augustus Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk in Bremen, "voirstender" van de landen van Gelre en Zutphen, Henrick Valck, maarschalk, Sander Drossait, Haick van den Wolffsberger en Herman van Wullen bekennen, dat zij aan Hans Smerbeke en Jan Kistemecker, burgers van Zutphen, 78 Rijnse guldens, 4 stuivers schuldig zijn. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert ind tachtentich op sunte Bartholomeusavont apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2376. Met het geschonden zegel van bisschop Henrick in rode was, terwijl die van de vier andere oorkonders verloren gegaan zijn. N.B. In dorso aantekening betreffende de betaling. 1087 1480, 23 augustus Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk in Bremen "voirstender" van de landen van Gelre en Zutphen, Henrick Valck, maarschalk, Sander Drossait, Haick van den Wolffsberge en Herman van Wullen bekennen, dat zij aan Henrick van Luetingen, Marten Voss, Johan Hegelynck, Henrick Scheen, Wilhem van Roderloe en Engelbert Hagen, burgers van Zutphen, 113½ Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert tachtentich op sunte Bartholomeus avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 2376. Met de zwaar geschonden zegels van de oorkonders, het eerste in rode en de andere in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende de betaling. Archiefnummer 1 Pagina 133 van 300 1088 1480, 23 augustus Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk van Bremen "voirstender" van de landen van Gelre en Zutphen, Henrick Valck, maarschalk, Sander Drossait, Haick van den Wolffsberge en Herman van Wullen bekennen, dat zij aan Wilhem van Roderloe, Bernt Ernst en Mr. Henrick van Bronckhorst "die hoeffsmijt", burgers van Zutphen, 112 Rijnse guldens en 15 witte stuivers schuldig zijn. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert ind tachtentich op sunte Bartholomeusavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 2376. Met fragmenten van de zegels van de oorkonders, het eerste in rode, de andere in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende de betaling. 1089 1480, 23 augustus Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk in Bremen, etc., Henrick Valke, maarschalk, Sander Drost, Haeke van den Wolfsberge en Herman van Wullen bekennen, dat zij aan Henrick ter Horst, burger te Zutphen, 88 Rijnse guldens, 16 witte stuivers schuldig zijn. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert tachtentich op sunte Bartholomeusaevent apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2376. Met fragmenten van de zegels van de vier oorkonders, het eerste in rode, de andere in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende de betaling. 1090 1480, 23 augustus Henrick, bisschop van Monster, administrator van de kerk in Bremen, "voerstender" van de landen van Gelre en Zutphen, Henrich Valke, maarschalk, Sander Drost, Haek van den Wolfsberge en Herman van Wullen bekennen, dat zij aan Wynalt Bueck, Evert (?) en Johan Wever, burgers van Zutphen, 92 Rijnse guldens, 1 witte stuiver schuldig zijn. Gegeven in den jaer ons heren duesent vyerhondert tachtentich op sunte Bartholomeusaevent apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2376. De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1091 1480, 16 december Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen maken bekend, dat de bisschop van Munster een bestand heeft gesloten met de stad Groeningen en dat haar burgers tot Paschen geleide hebben door zijn landen. In den jaer ons heren MCCCC tachtentich op Saterdach nae sunte Luciendaege. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1092 1480, 16 december Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen laten Wynant van Aernhem, heer van Lembeke, ridder, etc., Derick van Lyntele, ritmeester, etc., Derick van Scharpensell, slotvoogd op Roesdendael, en Herman ten Goeyem hoofdman in de Doerfaert, weten, dat de bisschop van Munster met de stad Groeningen een bestand heeft gesloten en dat haar burgers tot Paschen geleide hebben door zijn landen. In den jaer ons heren duesent vierhundert tachtentich op Saterdach nae sunte Lucien daege. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 134 van 300 1093 1481, 2 januari Nycolais Nyber, muntmeester, belooft, om - ingeval hij verkeerd gemunt heeft schadevergoeding te geven. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert LXXXI op den Dinxdach na nyenjairsdach. Minuut (?) in inv.nr. 822. N.B. Op één blad met de akte d.d. 4 januari 1481 (reg.nr. 1094). 1094 1481, 4 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat Nicolais Nyber hen voldaan heeft wat hij hun schuldig was van "werdeyngelt", sleischat en geleend geld. Gegeven in den jair ons heren ImCCCCLXXXI opden Donresdach na Jairsdach. Minuut in inv.nr. 822. N.B. Op één blad met de akte d.d. 2 januari 1481 (reg.nr. 1093). 1095 1481, 18 januari Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marke, verleent Gerit van Remen en "raitzvrienden" van stad en kwartier van Zutphen tot 25 man toe geleide voor een tocht naar Bergh, durende van eerstkomenden Zondag tot 2 dagen daarna. Gegeven … op den Donresdach neist nae sent Anthoniusdach anno domini etc. eyn ind tachtentich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papier. 1096 1481, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het klooster Diepenveen een jaarlijkse losen erfrente van 20 gouden Rijnse guldens, gaande uit de "wijntaverne Vreeden". Ghegeven in den jair onss heren dusent vierhondert eyn ind tachtentich op sunte Peters avont ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening d.d. 1553 betreffende de lossing. 1097 1481, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Kreinck en Johan Kreinck, beheerders van het Oude Gasthuis, een jaarlijkse los- en erfrente van 3 Rijnse koopmans guldens min 1 oort. Geghieven yn dhenn jaer unsz heren duysent vierhondert ein ind tachtentich up S. Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 15. 1098 1481, 26 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Wilhemsz en zijn vrouw Mechtelt een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert eyn ende tachtentich op den Manendach na sunte Petersdach ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 135 van 300 1099 1481, 27 april Claes Hop, Roeleff Frederix en Engelbert Helmich, schepenen van Embrick, oorkonden, dat Jacob die Ryck aan Hillicken, weduwe van Wilhem Kremers, een jaarlijkse erfrente van 6 Rijnse guldens, gaande uit een stuk land, geheten "dat Slach", gelegen in Netterden op de Lantweide, verkocht heeft, terwijl hij als onderpand "dat Stegewant" en andere erven stelt. In den jair ons heren duesent vyrhondert eyn ind tachtentich feria sexta post Passcha. Oorspronkelijk in inv.nr. 8 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Het geheim zegel der stad is verloren gegaan. 1100 1481, 6 mei David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, verleent aan de graafschap, heer Wynalt van Aernhem, heer van Leembeeck, en de vrienden van Venloe en Gelre tot 25 man toe geleide tot de 20e van de maand. Gegeven op onsen slote tot Duerstede int jair onss heren dusent vierhondert een ende tachtentich opten sesten dach in Meye. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. 1101 1481, 9 mei Gysbert, heer van Bronchorst en Borcloe, drost, Wynalt van Arnhem, ridder, heer van Lymbeeck, en de stad Zutphen committeren heer Johan van Koenen, priester, commandeur en pastoor van het Duitse huis en de kerk in Doisborch e.a., om vanwege de Graafschap naar Vyanen te gaan, om met de hertog van Oostenryck te spreken. Op den Guedesdach nae den sonnendach Misericordia domini anno etc. LXXXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2371. Met de sporen van de opgedrukte zegels van de oorkonders in groene was. 1102 1481, 1 juni Ridderschap en steden van de Graafschap en sommige gedeputeerden van de Veluwe, die de partij houden van de kinderen van hertog Adolph, machtigen toonders van de brief, om de hertog van Oistenrich hun gehoorzaamheid te tonen. Opden Vrijdach na onss heren hemelfaetz daige anno domini etc. LXXXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2371. Met de opgedrukte zegels, waarvan de meeste min of meer geschonden, van Gijsbert, heer van Bronckhorst, Johan, heer van Wisch, Wijnalt van Arnhem, heer van Leembeeck en de steden Zutphen, Doesburg en Doetinchem in groene was. 1103 1481, 5 juni Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marck, verleent met het oog op de dag te Tyell, aan de Graafschap, heer Wijnant van Arnhem, heer van Leembeeck met zijn aanhang van de Veluwe tot 25 man toe geleide gedurende den datum van de brief tot 8 dagen daarna. Gegeven up den vijften dach der maent Junius anno etc. LXXX primo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. Archiefnummer 1 Pagina 136 van 300 1104 1481, 9 juni Burgemeesters, schepenen en raden van de stad Utrecht maken speciaal aan de stad Zutphen bekend, dat Jan Goedertsz. en zijn vrouw Meynse aan Henrick [Schee...] hun huis buiten de Laerpoort overgegeven hebben. Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert een ende tachtentich opten negenden dach in Junio. Oorspronkelijk in inv.nr. 209. Met fragment van het signet van de stad in rode was. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1105 1481, 11 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alyt, weduwe van Stappaet Tjolynck, ten behoeve van Johan Rubathen een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert eyn ende tachtentich op Manendach na den heiligen Pinxterdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1026. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Hij is gehecht geweest aan de brieven d.d. 24 januari 1466 (reg.nr. 921), 24 december 1488 (reg.nr. 1264), 20 oktober 1556 en 3 februari 1557. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 56v. 1106 1481, 16 juni Burgemeesters en raad van Dortmunde maken in het bijzonder burgemeesters en raden van Zutphen bekend, dat Hinrich ten Bussche verklaard heeft, dat een zak wol, 4 vaten boter, 1 pond kaas, 1 ton teer, 4 vierdel zeep, ½ vat zeep en 2 manden spiering, waarvoor de Zutphense burger Hinrich Huysman zich borg gesteld had, welke goederen "in der alder lantwar" in het land van Gelre opgehouden waren, hem geheel toebehoorden. Datum anno domini M CCCCLXXX primo altera die Viti. Oorspronkelijk in inv.nr. 209. Met fragment van het stadszegel in rode was. 1108 1481, 1 augustus Notaris Johannes de Grollis instrumenteert, dat de "jongheeren" Gisbertus de Bronchorst, Johannes de Wynsch, en de ridders Wynandus de Arnhem, Jacobus en Gerardus de Hacforde, Henricus Diepenbroch, Henricus de Keppel, (onleesbaar) de Keppel, Johannes en Gisbertus Bransenborch, Everjardus de Hekeren, en anderen uit vrees de eed aan Maximiliaan hebben afgelegd, waarmee zij echter - naar zij verklaren - geenszins inbreuk maken op de rechten van hertog Odolphus kinderen Karolus en Philippa op hertogdom en Graafschap. Acta fuerunt hec Zutphanie in domo cons ... decima vel quasi sub anno (a nativitate ... domini millesimo quadringentesimo octuagesimoprimo indictione quartadecima die vero Mercurii primo mensis Augusti pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Sixti divina providentia pape quarti anno eius decimo). Oorspronkelijk in inv.nr. 2346. Met de signatuur van de notaris. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V. nr. 125. Archiefnummer 1 Pagina 137 van 300 1109 1481, 1 augustus De Graafschap, Wynalt van Arnhem, heer van Leembeeck, ridder, de steden Hatthom en Elborch machtigen Johan van Bransenborch en anderen om vrede te maken met de hertog van Oisterrich. Gegeven in den jair ons heren dusent vierhondert eyn ind tachtentich op sunte Petersdach ad vincula. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2371. Met de sporen van de opgedrukte zegels van Gysbert, heer van Bronckhorst, Johan, heer van Wisch, Wynalt van Arnhem, heer van Leembeeck, en de steden Zutphen, Doesburg, Doetinchem, Lochem en Groenlo in groene was. 1110 1481, 2 augustus Maximilian, hertog van Oistrijck, etc. verklaart, dat het verdrag, onlangs tussen hem en de Graafschap, heer Wynalt van Aernhem, de steden Hattem en Elborch met de "tostenderen" van de Veluwe gesloten, inhoudt, dat de gevangen aan beide zijden vrij zullen zijn behalve Evert van Ulfft, terwijl die van Zutphen en Veluwe hun best zullen doen, dat de door de bisschop van Monster gevangen gehoudenen vrij zullen komen, terwijl zij bovendien binnen 5 jaar 16.500 Rijnse guldens moeten opbrengen, waartegenover staat, dat onder meer die van Doesborch en Dotinchem de hertog van Cleve geen schatting behoeven te betalen, terwijl hij belooft, om een zoen aan te gaan met de bisschop van Monster. Geteykent to onser stadt Nijmegen opden tweesten dach in Augusto int jaer XIIIIc een ende tachtentich. Oorspronkelijk in inv.nr. 2371. N.B. Dit stuk is een chirograaf. 1111 1481, 4 augustus Maximiliaen en Marie, hertog en hertogin van Oistryck, etc. bevestigen in aansluiting bij het traktaat, door hen met bannerheren, ridderschap en de stad Zutphen gemaakt, de privileges van de stad. Gegeven in onser stadt van Nijmege den IIIIen dach van Ougst in jaer ons heeren duust CCCC een ende tachtentich. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de oorkonders in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 46v. 1113 1481, 10 november Frederick, zoon van Egmondt, heer van Yselsteijn, Bueren, etc. en Wilhem, zoon van Egmondt, heer van Haeps, broeders, verklaren, dat zij in vrede gekomen zijn met de Graafschap, heer Wijnalt van Arnhem, ridder, en de steden Hatthom en Elborch, met wie zij als helpers van aartshertog Maximiliaen in strijd gekomen waren, onder meer wegens roof en wel in aansluiting bij het door Maximiliaen met deze gemaakte traktaat. Gegeven int jair unss heren duysent vierhondert eyn ind tachtentich up sunt Martens avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 2371. Met fragmenten van de zegels van de beide oorkonders in rode en groene was. N.B. In dorso: sanctificeteur. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. V, nr. 131. 1114 1481, 21 december Maximiliaen, aartshertog van Oistenrick, enz. bevestigt de privileges van Zutphen en machtigt zijn stadhouder, de graaf van Nassouwe, om de hulde te ontvangen. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert LXXXI op sunte Thomas etc. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 209. Archiefnummer 1 Pagina 138 van 300 1115 1481, 22 december Adolph, graaf van Nassouw, stadhouder-generaal van het land van Gelren en de Graafschap, belooft aan de Graafschap en aan de "toestenderen" van Veluwen, om hun een brief te bezorgen vanwege aartshertog Maximiliaen, inhoudende, dat Adolph vanwege deze de eed heeft afgelegd op de zoen en het traktaat, waarin de privileges bevestigd worden. Opten XXII dach der maent van December int jair onss heeren duysent vierhondert een endt tachtentich. Oorspronkelijk in inv.nr. 2371. Met het geschonden zegel van Adolph in rode was. 1116 1481, 27 december Henrich van Zulen Lottumsz, raad en stadhouder van de lenen in Gelre en Zutphen, staat de Graafschap en de "toestenderen" van Veluwe uitstel toe, om hun lenen te ontvangen. Op sunte Johansdach euwangelist anno etc. LXXXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 209. Met het opgedrukt zegel van Henrich van Zulem Lottemsz in rode was. 1117 1481, 27 december Adolph, graaf van Nassouw, stadhouder-generaal van het land van Gelren en de Graafschap Zutphen, belooft, om de stad Zutphen, die op zijn verzoek en bevel vanwege de heer Henrick, heer van Ghemen en Wevelkoven bevestigd heeft in het drostambt van het land van Zutphen, een brief te bezorgen met garantie vanwege de heer voor het geval zij om 1300 Rijnse guldens door Johan Voirst op dat ambt betaald, lastig gevallen wordt. Int jair onss heren duysent vierhondert eyn ende tachtentich op sunte Johansdach ewangelisten. Oorspronkelijk in inv.nr. 751. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 1118 1481, 27 december Adolph, graaf van Nassouw, stadhouder-generaal van het land van Gelren en de Graafschap Zutphen, belooft Johan Mom van Kell, om ervoor te zorgen, dat deze vanwege de aartshertog van Oistryck een brief zal krijgen, waarin deze beloven zal, hem 1300 gulden te betalen uit zijn compositiegeld uit de Graafschap, tenzij bewezen kan worden, dat zoveel niet betaald was aan Dierick van der Horst om een zekere schuld van hertog Arnoult te lossen. In den jair onss heren duysent vierhondert een ende tachtentich op sunte Johansdach ewangeliste. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2372. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2372. 1119 1482, 16 februari Adolph, graaf van Nassauwe, stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen, etc. staat de stad Zutphen toe, om naar oude gewoonte het stadsbestuur te kiezen, af te zetten en aan te stellen niettegenstaande zeker traktaat, door aartshertog Maximiliaan met de Graafschap gesloten, waarbij de eerste het recht kreeg, om 5 of 6 schepenen te ontzetten. Up Sampstagh naich Valentini anno etc. LXXXII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 630. Met het opgedrukt zegel van Adolph in rode was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 139 van 300 1122 1482, 24 maart Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistryck, etc. bevestigen de privileges van Zuitphen. Gegeven in onse stede van Brugghe den XXIIIIen dach van Maerte int jaer ons heeren duust vierhondert een ende tachtentich voir Paesschen. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel en contrazegel van de oorkonders in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638 fol. 46. 1123 1482, 3 mei Hinrick, heer van Ghemen en Wevelkoven, etc. geeft aan rentmeester Johan van Hulsz, die waarborg voor hem is bij Johan Ingen Oeyl en bij Wylhelm Leringh, zijn renten in de Veluwe in pand, hem verschijnende uit het huis van de hertog van Gelre en uit het huis van Bathenborch, bedragende 1200 gouden Rijnse guldens. In den jaer unssz heren dusent vyerhundert twe ind tachtench up dach invencionis sancte Crucis. Oorspronkelijk in inv.nr. 2347. Met het zegel van Hinrick, heer van Ghemen, in groene was. 1124 1482, 14 september Maximilianus, aartshertog van Oestenrick, etc. en Henrick, bisschop van Monster, verzoenen zich met elkander door bemiddeling van Johan, aartsbisschop van Tryer. Gegeven … up den XIIII dach der maent September nae Christi geboert dusent virhondert acht ind twie jaeren(!). Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2375. 1126 1482, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Otto van der Huede een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert twie ind tachtentich upten heiligen Kerssaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 63v. 1127 1482 … Aartshertog Maximilian verzoent zich met Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marck. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2375. 1128 1483, 1 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de "besitteren" van heer Florenshuis in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 30 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heeren dusent vierhondert drientachtich op onser liever vrouwenavont purificationis geheiten lichtmisse. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 107v. 1132 1483, 29 maart Richter en schepenen van Zutphen verklaren, aan Deryck die Ruter en zijn vrouw Agnes een lijfrente van 17½ gouden Rijnse guldens schuldig te zijn. Gegeven yn den jair ons heren duysent vierhundert drienachtich up den hylligen Paeschenavent. Afschrift in inv.nr. 1330. Archiefnummer 1 Pagina 140 van 300 1134 1483, 16 juni Richters en raad van Sneeck, Bolswart en Leuwerden verzoeken burgemeesters en raad van Zutphen, om hun verplichtingen inzake levering van rogge tegenover het Oegenklooster na te komen. Ghegheven ther Sneeck … in den jaer van LXXXIII g? op den Manendach nae Odulphi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 211. Met de opgedrukte, enigszins geschonden secreetzegels van de steden in groene was. 1136 1483, 23 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Bartruyt van Lynteell, weduwe van Derick van Lyntell, een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onss heren duesent vierhondert drie ind tachtentich op then Guesdach post Marie Magdalene. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso aantekening d.d. 1530 betreffende een overdracht (?). 1138 1484, 17 januari Johan, hertog van Cleve, geeft aan inwoners van stad en Graafschap tot 16 personen vrijgeleide voor een dag, in den Bergh te houden. In den jair onss heren duesent IIIIc ind LXXXIIII op sunte Anthoniedach. Oorspronkelijk (?) op papier in inv.nr. 212. 1141 1484, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Otto van der Hueden een jaarlijkse los- en erfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onss heren duysent vierhondert vier ende tachtentich op Meyavont. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd en zwaar beschadigd. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 23 oktober 1586. b) Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 105. 1142 1484, 1 juni Werner van dem Sunderhues, vrijgraaf van het Heilige Roomse Rijk, maarscalk van Bytter van Raesfelt en Heynderinck Valken, daagt de burgers van Zutphen op klacht van Roleff Hunderberch betreffende een tiende te Herffsem voor den vrijstoel te Bartmarynck. Gegeven … up den neysten Dynxtdach na unses heren hemelvaert in dem jaer uns heren dusent veyer hundert unt veyer unt achtentich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 815. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 221 vlg. 1143 1484, 20 juni Maximiliaen en Phelips, aartshertogen van Oistrijck, etc. gelasten de eerste deurwaarder, om onderzoek te doen met betrekking tot de klacht van de steden van de Graafschap, dat de dorpen en degenen, die in hun rechtsgebied wonen, zelf bier gaan brouwen en tappen en om te verbieden, dat dit buiten genoemde steden gebeurt. Gegeven in onze stad van Bruessel den XXen dach van Junio int jaer ons heeren duyst CCCC vier ende tachtentich. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 621. Met fragment van het zegel en contrazegel van de oorkonders in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 47 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 141 van 300 1143a 1484, 25 juni Raymundus Peraudi, etc. en deken en kapittel van de kerk van Xanctiona geven aflaat aan Henricus Zeynen. Datum … die XXVta mensis Junii A.D. 1484. Oorspronkelijk in inv.nr. 2568. Het zegel is verloren. N.B. Gedrukt. 1146 1484, 30 juli Raymundus Peraudi, "in sacra pagina professor collector et commissarius" van de paus, en deken en kapittel van de kerk in Xanctum verlenen een aflaat aan ..., zoon van Gherardus en zijn vrouw Mila. Datum ... die tricesima mensis Juli anno domini millesimo CCCC LXXXIIII. Oorspronkelijk in inv.nr. 2568. Met het geschonden opgedrukt zegel van de kerk in rode was. N.B. Dit is een gedrukt stuk. Gedrukt bij Frédéricq, Codex document, sacratissimarum indulgentiarum Neerlandicarum R.G.P. Kl. Serie 21, p. 304-305. 1148 1484, 24 oktober Arnt van Hoeckelem, richter en Johan then Voirt en Johan van den Wall Ryckquynszoon, schepenen van Ghent, oorkonden, dat Derick Duysz en Henrick Onderberch ten verzoeke van Styn Baedynx, vrouw van Gerit Johansz, en Johan Grub onder ede hebben verklaard, dat deze erfgenamen zijn van het door Johan van Stheenbergen, de te Zutphen gestorven zoon van een zekere Alyt, nagelaten goed, daar de naaste erfgenaam, Johan die Jonghe, zoon van Alyt's zuster Luytgaert, reeds overleden is. Gegeven in den jair ons heren duysent vierhondert ende vier en tachtentich opten Sonnendach post undecym milium virginum. Oorspronkelijk in inv.nr. 212. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan, met het geschonden en losgeraakt zegel van Johan then Voirt en dat van Johan van den Wall in groene was. 1149 1484, 7 december Symon van Ungerspach, drost, en Johan Hoen, rentmeester, commissarissen van aartshertog Maximiliaen, bekennen van het kwartier Zutphen en van stad en kerspel Hattem 4125 Rijnse guldens ontvangen te hebben als eerste termijn van het compositiegeld. Op onser liever vrouwenavent concepcionis anno LXXXIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2373. Met de sporen van de opgedrukte zegels van de oorkonders in groene was. 1151 1484, 20 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan juffrouw Katherine van Graes een lijfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duysent vierhondert vijr ende tachtentich op sunte Thomas avent. Gelijktijdig notarieel afschrift in inv.nr. 1312. Archiefnummer 1 Pagina 142 van 300 1152 1484, 22 december Arnt van Hoeckelem, richter, Johan then Voirt en Evert van den Wall Willemszoon, schepenen van Ghent, oorkonden, dat Derick Duyss en Henrick Onderberch ten verzoeke van Styn Baedinx en Mechtelt, vrouw van Gerit Johanszoon, zusters, onder ede hebben getuigd, dat zekere Luytgaert een zoon had, genaamd Johan die Jonghe, die reeds lang dood is, en dat zij een halve zuster Alyt had, die een dochter was van de grootmoeder van Styn Badynx en Mechtelt, welke Alyt een zoon had, Johan van Stheenbergen Johansz, die in Zutphen gestorven is en zijn goed heeft nagelaten aan Styn en Mechtelt, waarmee het beweren van Hubert van Ryet weerlegd is, die zei, dat Henrick Roloffzoon een neef van Lutgart zou wezen. Gegeven in den jair ons heren duysent vierhondert ende vier en tachtich opten Woensdach nae sunte Thomasdach apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 212. Met de geschonden zegels van Arnt van Hoeckelem en Johan then Voirt in groene was, terwijl dat van den derden oorkonder verloren is gegaan. 1154 1485, 2 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de zusters van Lammenhuis van Diese in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 16 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert vyff ind tachtentich up Paiszaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 76v. 1155 1485, 8 juli De stad Ercklentz betekent de stad Zutphen leisting in Ercklentz, tenzij zij zorgt voor de betaling van een som gelds, waarvoor de stad zich met Nijemeghen en Arnhem verbonden heeft. In den jaer unss heren dusent vierhondert ind vunff ind echtich up Frydaich nae unsser liever vrouwen dach visitationis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1156 1485, 11 juli Maximiliaen en Philippus, aartshertogen van Oistryck, staan de inwoners van de stad Zutphen toe, om een brug over de Yssel te maken en om de bewoners van de Graafschap tot hulp daarbij te dwingen. Ghegeven in onse stad van Ghend den XIen dach in Julio int jaer ons heeren duust vierhondert tachtentich ende vive. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1992. Met het geschonden zegel en contrazegel van de oorkonders in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 47v vlg. N.B. Gedrukt in: BMG XXVIII (1925), p. 117. 1157 1485, 24 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Herman Diepenbrynck Wernersz een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert vijff ind tachtentich up S. Jacobzavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 54. Archiefnummer 1 Pagina 143 van 300 1158 1485, 24 juli Richter en schepenen van Zutphen, verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van het Sint Anthoniegilde een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unss herren duijsent vierhondert vyff ind tachtentich up S. Jacobsavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 91. 1161 1485, 4 oktober De stad Ercklentz draagt de vordering van 542½ Rijnse guldens, die zij heeft op Wolter van Keppel, zijn zoon Derick, Henrick van Dyepenbroeck, Derick van Keppel Henrixzoon en Evert van Hekeren, over aan de steden Nijmegen, Zutphen en Arnhem. Gegeven in deme jaer onss heren duysent vierhondert ind vyff ind techtentych up Dinstaich sente Franciscusdaich. Oorspronkelijk in inv.nr. 2397. Met fragment van het geheim zegel van de stad in groene was. 1162 1485, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Meijerinck, vicaris in de Grote Kerk op het altaar van de H. Jacob en Michiel en heer Derrick Roese, vicaris op het altaar van de H. Petrus en Paulus een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert vyff ind tachtentich up S. Victoersaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 84. 1163 1485, 4 november Maximiliaen en Philippus, aartshertogen van Oistrijck, etc. geven een ordonnantie op de munt. Gegeven in onser stat van Antwerpen den IIIIen dach van November int jaer onss heren dusent IIIIcLXXXV. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 213. 1164 1485, 26 december Peter van Langevelt bekent, dat hij van de schout en rentmeester van Zutphen Bernt van Holthusen 50 pond heeft ontvangen, hem toegewezen door de aartshertog van Oisterijck. Den XXVIen dach in Decembri anno etc. LXXXV. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. 1165 ca. 1485 De steden Neymeghen, Zutphen en Arnhem bekennen, dat zij goedvinden, dat de vordering, groot 542½ Rijnse gulden van de stad Ercklentz op Wolter van Keppel, Derick van Keppel, Henrick van Deypenbroeck, Derick van Keppel Henricksz, en Evert van Hekeren aan hen is overgedragen. Gegeven ... Minuut in inv.nr. 2397. Archiefnummer 1 Pagina 144 van 300 1167 1486, 27 januari Adolph, graaf van Nassauw, heer van Wiszbaden, stadhouder-generaal van het land van Ghelre en de Graafschap, staat aan Johan Pieck toe, om in de Graafschap 1000 Rijnse guldens te beuren, afkomstig van de hem beloofde "gratuiteiten", in afkorting van de schuld, die hij Johan te betalen had. Gegeven in den jaer unss heren dusent vierhondert sess und tachtentich des Fridages neest nae sente Agnetendaghe der heyliger junffrauwen. Oorspronkelijk in inv.nr. 2374. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. 1168 1486, 13 februari Herman, aartsbisschop van Colne, etc. verleent degenen, die voor Nijmagen, Arnheim en Zutphen gedeputeerd zullen worden naar een dag in Berck, tot 25 personen toe geleide gedurende drie dagen. Datum Franckfurt am Monndag nach dem Sondage Invocavit anno domini etc. LXXX sexto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit. 1169 1486, 17 februari Wilhem, hertog van Guylge en van den Berg, etc. geeft de stad Zutphen geleide tot 8 personen in verband met de dag te Berck en de gerichtsdag te Dormagen, waar zij zich te verantwoorden heeft tegen Wilhem van Plettenberg. Gegeven zur Burch uff den neisten Vrijdach na dem Sondage Invocavit anno domini et octuagesimo sexto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in bruine was onder papieren ruit. 1170 1486, 26 februari Wilhelm, hertog van Guylge en van den Berg, etc. geeft de raden van Zutphen geleide tot 6 personen toe in verband met de dag te Berck en de gerichtsdag te Dormagen, waar zij zich te verantwoorden hebben tegen Wilhem van Plettenberg. Gegeven to Randenrade up den Sondach Oculi anno etc. LXXX sexto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in bruine was onder papier. 1171 1486, februari Paus Innocentius VIII draagt aan de proost van Sint Martinus in Kerpena, de deken van Sint Cunibertus in Colonia en de officiaal van Traiectum op, om de magistraten van Noviomagnum, Zutphania en Arnhemium te dwingen, de magistraat van Buderick zekere uitkering, bij testament van Henricus Hack senior uit de diocees Colonia beschikt, te betalen. Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnationis domini millesimo quadringentesimo octuagesimo sexto mense Februarii pontificatus nostri anno tertio. Tweemaal geïnsereerd in de brief d.d. 25 mei 1487 (reg.nr. 1225). 1171a 1486, 8 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Borcken oorkonden, dat Hinrick ten Westendorppe en Heyne ten Gildehuijs aan heer Albert ten Westendorppe, pastoor, verkocht hebben een jaarlijkse rente van 16 Rijnse guldens, 1 oort jaarlijks, gaande uit de inkomsten van de stad Zutphen. In den jare unses heren duysent vierhondert sess ind tachtentich des nesten Gudensdages na dem Sondage Letare Jherusalem in der vasten. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 145 van 300 1172 1486, 11 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan juffrouw Willem van Krabbenborgh een jaarlijkse los- en erfrente van 28 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere onsz heeren duysent vijrhondert ses ind tachtentich op Ste Gregoriusaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 123 v. 1173 1486, 12 maart Henrick, heer van Ghemen, stadhouder en de raden van Gelre en Zutphen en de gedeputeerden van de drie kwartieren maken een overeenkomst betreffende de pondschatting. Geschiet op (den twelsten dach van Marcii anno etc. LXXXXVI). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2348. Met het opgedrukt zegel van de stadhouder en fragment van dat van Arnhem in groene was. 1174 1486, 25 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan mr. Lubbert Trynen en zijn natuurlijke zoon Johan Trynen een lijftocht van 30 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren dusent vierhondert sess ind tachtentich opten heyligen Paesschavont. Geïnsereerd in de brief d.d. 24 januari 1504 (reg.nr. 1601). 1176 1486, 27 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Johan Wittenbergh, priester, een jaarlijkse losrente van 8 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duysent vierhundert sesz ind tachtentich up Maindach nae den heiligen Paiszdach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 30. 1177 1486, 7 april Burgemeesters en schepenen van Reymerswale oorkonden, dat Willem Matheuszoon en Cornelis Anthoniss Smout onder ede verklaard hebben, dat het zout, dat zij aan Jan Adriaenss geleverd hebben, te Reymerswale van goed, grof zout gewonnen is. Int jaer ons heren MCCCCLXXXVI VII dage in Aprille. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Het "zoutzegel" is verloren gegaan. 1179 1486, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wibberich Boesinck een jaarlijkse los- en erfrente van 22 gouden Rijnse guldens en 3 braspenningen. Gegieven yn den jair unsz heren duysent vierhondert sesz ind tachtentich up Meyavont. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 19v. 1180 1486, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Griete Kosters een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duysent vierhondert sesz ind tachtentich up Meyaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 64v. Archiefnummer 1 Pagina 146 van 300 1182 1486, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Ermgart van Dorsten een jaarlijkse losrente van 22½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tachtentich op sunte Johans avont to midzomer. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso aantekening d.d. 1553 betreffende de lossing, waaruit tevens blijkt, dat de rente toebehoorde aan het klooster Diepenveen. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 1. 1183 1486, 7 juli Gysbert, heer van Bronckhorst en Borcklloe, de steden Zutphen, Doesborch en Dotinchem, beloven, dat zij - mede vanwege de Graafschap - rentmeester Johan Hoen, die toegestaan heeft, dat men van de tweede termijn van compositiegeld 150 Rijnse guldens zal ontvangen, waarvan Peter Kannemecker 100, Stakenberch 25 en mr. Wyer 25 zullen ontvangen, daar zij in 's lands dienst geweest zijn, daarvan schadeloos zullen houden. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tachtentich op Vrydach na translacionis Martini. Oorspronkelijk in inv.nr. 2424. Met fragment van het zegel van de eerste oorkonder, die van de tweede en derde zijn verloren gegaan, met fragment van dat van de vierde in groene was. 1184 1486, 20 augustus Wenemer van der Horst, domheer te Monster, oorkondt, dat de stad Zutphen hem voldaan heeft de hoofdsom en rente van 26 Rijnse guldens, die zij zijn broeder, wijlen heer Derick van der Horst, ridder, en zijn vrouw Ulant schuldig was, terwijl hij de stad ook kwijtscheldt het aandeel, dat zijn broeder had aan de som, die hertog Adolf de stad schuldig was gebleven. Gegeven in dem jair onss heren duysent vierhondert LXXXVI op Sonnendach na Assumpcionis Marie. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1347. De zegels van de oorkonder en van heer Herman van Langen, proost van St. Mauricius en domheer te Monster, zijn verloren gegaan. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1347. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte d.d. 21 augustus 1486 (reg.nr. 1185). 1185 1486, 21 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij aan heer Wynnemer van der Horst, domheer te Monster, 180 "koepmans" Rijnse guldens schuldig zijn. In den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tachtentich Sonnendach na Assumpcionis Marie. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1347. N.B. Op één blad met het afschrift van de akte d.d. 20 augustus 1486 (reg.nr. 1184). 1186 1486, 30 augustus Hermannus. aartsbisschop van Colonia, geeft burgers en kooplieden van Zutphen geleide, dat duren zal tot Kerstmis. Geben zu Arnsberg am Gudestag nach sanct Johannestag decollacionis anno domini etc. octuagesimosexto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in bruine was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 147 van 300 1187 1486, 1 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Liderman den Ouden, burger te Monster, en zijn vrouw Elsken een jaarlijkse los- en erfrente van 50 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tachtentich op sunte Egidius daige. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig authentiek afschrift in inv.nr. 1312. 1188 1486, 7 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van het Sint Anthoniegilde in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 8 gouden Rijnse guldens. In den jaer unsz herren duijsent vierhondert sesz ind tachtentich up unser liever vrouwenaevent nativitatis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 92. 1189 1486, 21 september Vincencius, graaf van Morss en Sarwerden, geeft de burgers en inwoners van Zutphen geleide gedurende een jaar. Gegeven in den jaren unsers heren dusent vierhondert sess ind achtzig up sant Matheustaig des heiligen apostels. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in bruine was onder papieren ruit. 1190 1486, 28 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van het Sint Anthoniegilde een jaarlijkse los- en erfrente van 8 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert sesz ind tachtentich up S. Michielzaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 92. 1191 1486, 2 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen aan Wenemer van der Horst, domheer te Monster, 80 "koepmans" Rijnse guldens schuldig te zijn. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert LXXXVI op Manendach na Remigii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1347. Met fragment van het geheim zegel van de stad in groene was. 1192 1486, 3 oktober Wilhem, hertog van Guylge en van den Berg, etc. geeft de Zutphense burgers geleide gedurende een half jaar. Gegeven to Duijsseldorp uff den neisten Dinxstach na sent Remeissdaige anno domini etc. octuagesimosexto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in bruine was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 148 van 300 1193 1486, 9 oktober Richter en schepenen van Sutphen verkopen aan Katherine, weduwe van Bernd Papen, een lijfrente van 25 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den yair ons heren duysent vierhondert ses ende tachtentich up sunte Victoirsavent. Geïnsereerd in de brief d.d. 19 september 1495 (reg.nr. 1409). 1194 1486, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Heele, weduwe van Henrick Wert, een jaarlijkse los- en erfrente van 3½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duysent vierhondert sess ind tachtentich up S. Victorsaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 71. 1195 1486, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van het Sint. Anthoniegilde een jaarlijkse los- en erfrente van 10½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duijsent vierhondert sesz ind tachtentich up St. Victoersavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 91v. 1196 1486, 10 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkoopen aan Johan Liderman den Ouden, burger van Monster, en zijn vrouw Elsken een jaarlijkse los- en erfrente van 25 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tachtentich op sunte Victoirsdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. 1198 1486, 11 november Peter, graaf van Salme, heer van Ryfferscheidt en Dirck, erfmaarschalk van Coelne en zijn vrouw Regina van Seyne verkopen aan dr. Jacop Sprenger, prior en het Predikherenconvent in Coelne een rente van 25 Rijnse guldens uit hun renten in Hemmerden. Gegeven in jair uns heren dusent vehirhundert seesz unnd echtzegh des eylffthen taegh in Novembri. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 214. 1199 1486, 29 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat deken en kapittel hun voor de nieuwe brug gedurende 3 jaar de tienden van Helbergen hebben gegeven. Gegeven in den jair ons heeren duijsent vierhondert ses ende tachtentich op suntte Andriesavent des heiligen apostels. 15e en 16e eeuwse afschriften in inv.nr. 1485. Archiefnummer 1 Pagina 149 van 300 1200 1486, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Andries en Haesken, nagelaten kinderen van Derck Nijekerck, een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onsz heeren dusent vierhondert sesz ende tachtentich opten heiligen Kersavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 136v. 1203 1487, 30 januari Bartolt Hack, richter, Johan van Aller en Henrick Vonck, burgemeesters van Wagheninghen, oorkonden, dat zij vanwege de stad Zutphen voldaan zijn door Gherit van Dolte van hetgeen Zutphense burgers tijdens het beleg van de stad verteerd hebben. In den jaer onss heren dusent vierhondert soven und tachtentich Dinxdaghess na conversionis Pauli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met fragment van de opgedrukte zegels van de beide eerste oorkonders in groene was, terwijl dat van de derde verloren gegaan is. 1204 1487, 8 februari Gelmer then Wall, stadhouder vanwege Bernt van Holthuesen, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat Wilhem Yseren, mede voor zijn vrouw en zijn zwager en zuster van Ossenbroick en Alijt, weduwe van Andries Yseren, mr. Johan van Kampen machtigen, om de pand- en schuldbrieven, die zij op de tol te Zutphen hebben, te vervreemden en dit de Roomskoning mede te delen. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op den Donresdach na sunte Agaten dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden zegel van Gelmer then Wall in groene was. 1205 1487, 8 maart Maximiliaen, Roomskoning, enz. en Philips, aartshertogen van Oisteryck, enz. geven aan Willem Yseren, Gheryt van Ossenbroeck vanwege zijn vrouw en Alyt, weduwe van Andries Yseren, Willems broeder, allen erfgenamen van Andries Yseren, op hun verzoek het recht, om de pandschap van de tol te Zutphen, gegeven door hertog Aernoult als huwelijksgift aan zijn natuurlijke nicht van Arkel bij haar huwelijk met Andries Yseren, aan de stad over te doen. Gegeven in onser stede van Brugge den VIIIen dach van Maerte int jair ons heeren duysent CCCC zesse ende tachtentich ende srycx van ons Maximiliaen tweedde. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden zegel en contrazegel van Maximilliaen en Philips in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 48v vlg. 1206 1487, 11 maart Henrick Kreynck e.a. vanwege de raad van Zutphen staan mr. Gerit Moeleman, stadsburgmeester, een plaats in het Borrenhof toe. Up de Sonnendach Reminiscere anno LXXXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 835. N.B. Gedrukt in: BMG XXVIII (1925), p. 118. Archiefnummer 1 Pagina 150 van 300 1207 1487, 22 maart Wilhem Lerrynck e.a. vanwege de schepenen nemen mr. Johan van Kampen tot stadsmedicus aan. In den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich opden Donresdach na den Sonnendach Oculi in die heiliger vasten. Minuut op papier in inv.nr. 828. N.B. Gedrukt in: BMG IX (1906), p. 212 vlg. 1208 1487, 1 april Burgemeesters, richter, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan de prior van Kalcker ten behoeve van het Predikherenklooster aldaar een jaarlijkse los- en erfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op den Sonnendach Judica in der heiliger vasten. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancellleerd. b) 15e eeuwse kopie op papier in inv.nr. 1312. N.B. Blijkens een aantekening in dorso is dit stuk gebruikt bij een proces met genoemd convent. 1209 1487, 9 april Stephanus Petri, officiaal van Traiectum, draagt aan de deken van de Oude Kerk van Sint Paulus in Monasterium een volmacht over, hem door Paus Innocentius VIII gegeven inzake de berechting van de magistraten van Noviomagum, Zutphania en Arnhemium, die aan de magistraat van Burick de jaarlijkse uitkering, door Henricus Hack senior uit de diocees van Colonia bij testament vermaakt, onthouden. Datum et actum Traiecti in platea vulgariter dicta sunte Martijnskamp sub anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo octuagesimo septimo indictione quinta mensis Aprilis die nona. Geïnsereerd in de brief d.d. 25 mei 1487 (reg.nr. 1225). 1210 1487, 11 april Derck van Oldenniell, richter te Hattem, oorkondt, dat Evert van Lintelloe, drost van Hattem, getuigenis heeft afgelegd over de verklaring van Jacop Jansoen, burger van Amersfoirt betreffende zekere ossen. Op Wonsdach na Palmdage anno etc. LXXXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 215. Met het opgedrukt zegel van Derck van Oldenniell in groene was onder papieren ruit. 1211 1487, 12 april Gerit van Mekeren legt getuigenis af over de vragen, door Evert Van Lintloe, drost van Hattem, aan een man van Amersfoirt, geheten Jacob Jansz, in Elborch betreffende zekere ossen gedaan. Des Donresdages na den hiligen Palmdach anno domini etc. LXXXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 215. N.B. Met het enigszins geschonden opgedrukt zegel van Gerit van Mekeren in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 151 van 300 1212 1487, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Fye, weduwe van Rense Kreynck, en juffrouw Wilhem van Krabbenborch een jaarlijkse los- en erfrente van 25 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op den heligen Paischavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 1213 1487, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wilhem Yseren en zijn vrouw Wilhemken een jaarlijkse los- en erfrente van 31 gouden Rijnse guldens, 1 oort, gaande onder meer uit de Ossenweert. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op den heligen Paischavont. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 18 januari 1567 en 21 februari 1631. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. c) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 39 en fol. 105. 1214 1487, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan kerkmeesters ten behoeve van O.L. Vrouwe een jaarlijkse erf- en losrente van 32 gouden Rijnse guldens. Gegieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert, soeven und tachtentich up den hilligen Paischaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 38. 1214a 1487, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan kerkmeesters van de Grote Kerk ten behoeve van Onze Lieve Vrouwe een jaarlijkse erf- en losrente van 32 gouden Rijnse guldens, welke rente vroeger wijlen Andries Yseren placht op te brengen. In den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op den heiligen Paeschavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. De tekst is niet geheel gelijkluidend met die van de aan de kerkmeesters uitgereikte grosse, die in 1825 wegens aflossing van het kapitaal aan de stad is teruggegeven (zie archiefnummer 2 Gemeente Zutphen 1816-1919, inv.nrs. 1081-1082) en met die van reg.nr. 1214. Een dorsale notitie op dit stuk bewijst dat het niet tot het kerkarchief, maar tot dat van de stad heeft behoord. 1215 1487, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Peter Kreinck en zijn vrouw Adriaen een jaarlijkse los- en erfrente van 19 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duijsent vierhondert soeven ind tachtentich up denn hilligen Paissaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 94. Archiefnummer 1 Pagina 152 van 300 1217 1487, 20 april Maximiliaen, Roomskoning, en Philippus, aartshertogen van Oistenrijck, etc. geven een ordonnantie op de munt. Gegeven in onser stede van Brugghe den XXsten dach van Aprill int jaer ons heren dusent vierhondert LXXXVII nae Paesschen ende van den rijck van ons Maximiliaen tweeste. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 215. 1218 1487, 30 april Gerardus de Wesalia, handelend in naam van de magistraat van Buerick, legt de proost van Sint Martinus in Kerpena en de deken van Sint Cunibertus in Colonia een hier geïnsereerde bul van paus Innocentius VIII (reg.nr. 1171) tegen de magistraten van Noviomagum, Zutphania en Arnhemium voor, die namelijk de jaarlijkse uitkering uit een erfenis van Henricus Hack senior uit de diocees Colonia aan de magistraat van Buerick hebben onthouden, en ontvangt van beiden ten antwoord, dat zij hun volmacht hebben overgedragen op de deken van de Oude Kerk van Sint Paulus in Monasterium. Anno domini millesimo quadringentesimo octuagesimo septimo die vero lune ultima mensis Aprilis hora octava ante meridiem vel quasi. Geïnsereerd in de brief d.d. 25 mei 1487 (reg.nr. 1225). 1219 1487, 30 april Wolter van Cralen, schout te Meppelle, oorkondt, dat voor hem in het gericht Johan Boelmansz Jacob Jansz aangesproken heeft, om getuigenis te geven over 23 ossen, door hem te Gronyngen gekocht. Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert soeven ende tachtentich up Meijavent. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 215. Met het geschonden opgedrukt zegel van Wolter van Cralen in groene was. 1220 1487, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Scholdman en zijn vrouw Kunne een jaarlijkse los- en erfrente van 75 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert soeven ind tachtentich up Meijavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 51v. 1222 1487, 1 mei Wilhem Lerrynck en Johan Kreynck, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Bernt van Wysch getuigd heeft, hoe hem bekend is, dat vroeger zijn vader, Jonker Henrick, heer van Wysch, net toestond, dat Jonker Wilhem, heer van den Bergh, etc., aan wie door hertog Arnolt van Gelre de markttol te Elten met het gerecht en de heerlijkheid, geheten Sint Vitusmarkt verpand was, de markt "vrijde" en de breuken vorderde, daar hem-zelf dit recht met het drostambt van Zutphen verpand was en dat Bernt na de dood van zijn vader tussen de jonker van den Bergh en joncker Henrick's oudste zoon Henrick een vergelijk had doen treffen, waardoor beiden samen de markt zouden "vrijen”:, waaraan deze zich ook gehouden hebben. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op sunte Philips ende Jacopsdach apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 2554. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 153 van 300 1223 1487, 14 mei Deken en kapittel van Sint Walburg in Zutphen geven vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 26 juni1455 (reg.nr. 792). Gegeven in den jair onss heren dusent vyerhondert soeven ende tachtentich sManendages post dominicam Cantate. Oorspronkelijk in inv.nr. 215. Het zegel ad causas van de oorkonder is verloren gegaan. 1224 1487, 18 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Venle machtigen de raden van Zutphen en Arnhem, om namens hen ter dagvaart van de Hanzesteden in Lubeke te gaan, behoudens dat zij hun toestemming niet zullen geven tot het oprichten van nieuwe kantoren in Brabant, Hollant of Zeelant. Gegeven int jair uns heren dusent vierhondert seven ind tachtentich up Frydach neist na den Sondaige Cantate. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Het stadszegel is verloren gegaan. 1225 1487, 25 mei Johannes Romer, deken van de Oude Kerk van Sint Paulus in Monasterium, daagt krachtens drie hier geïnsereerde brieven (reg.nrs. 1171, 1209 en 1218) als subdelegaat van Wiggherus de Hassent, proost van Sint Martinus in Kerpena, Dethmarus Berswort, deken van Sint Cunibertus in Colonia, en Stephanus Petri, officiaal van Traiectum, die door paus Innocentius VIII zijn gemachtigd, de magistraten van Noviomagum, Zutphania en Arnhemium voor zijn rechterstoel, daar zij de magistraat van Burick de jaarlijkse uitkering, bij testament door Henricus Hack senior uit de diocees Colonia vermaakt, hebben onthouden. Datum anno domini M CCCC LXXX septimo die veneris vicesimaquinta mensis Maii. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 739. 1226 1487, 2 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wilhem die Quaede Claesz een jaarlijkse los- en erfrente van 37½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duysent vierhondert soeven ind tachtentich upten heiligen Pinxteraevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 52 v. 1227 1487, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alyt van der Haege een los- en erfrente van 7½ gouden Rijnse gulden. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert seven ende tachtentich op sunte Johansavont nativitatis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. 1228 1487, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het gemeen convent te Genedendaill bij Cleve een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens min 1 oort. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert LXXXVII op sunte Johansavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso aantekening betreffende de lossing in 1546. Archiefnummer 1 Pagina 154 van 300 1229 1487, 23 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Kreinck en Evert Scholthman, beheerders van Bornhoff, een jaarlijkse los- en erfrente van 18½ gouden Rijnse guldens. Geghieven yn denn jair ons herrhen duysent vierhondert suven ind tachtentich op S. Johanszavent toe middesommer. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 11v. 1232 1487, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de oudste 11 en 15 vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens 1 oort. Geghieven in den jair unsz herren duysent vierhondert soeven ind tachtentich up S. Petersavent ad vincula. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 79. 1233 1487, 21 augustus Maximiliaen, Roomskoning, etc. en Philips, aartshertogen van Oisterijck, bevestigen de gewijzigde artikelen betreffende de stapel te Brugge, door de Hanzesteden te Lubeke kort tevoren gemaakt, waarheen zij en Brugge mr. Rijcquart uten Hove, mr. Jorijs Baert, burgemeester Jacob Coolbrand en de pensionaris Clais van Delff gedeputeerd hadden. Gegeven in unse stadt van Bucele(!) den XXIden dach in Ougstmaent int yaer M IIIIc zeven ende tachtentich ende van den rijke van uns koninck in den twesten jare. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 215. 1234 1487, 30 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Ercklentz manen de stad Zutphen, om in leisting te komen. Int jaer unss heren XIIIIcLXXXVII altera decollationis Johannis baptiste. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 215. Met het geschonden opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1235 1487, 3 september Herman, aartsbisschop van Colne, etc. geeft de burgers van Zutphen geleide voor een jaar. Gegeven … zu Poppelstorf am Mayndag na Egidii in den jaren unsers heren dusent vierhundert und ym seven und achzigsten. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1236 1487, 7 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Lubbert Wernersz en zijn vrouw Fenne een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op onser liever vrouwen avont nativitatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 155 van 300 1237 1487, 7 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het predikherenconvent een jaarlijkse losen erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegieven yn den jair unsz herren duysent vierhondert suven ind tachtentich up unser liever vrouwenavent nativitatis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 23. 1238 1487, 7 september Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan gildemeesters van O.L. Vrouwegilde "then monnycken" een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens. Gegieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert suven ind tachtentich up unser liever vrouwenavent nativitatis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 27. 1240 [1487, 6 oktober] Maximiliaan, koning van de Rommains, etc. en Philippe, aartshertogen van Austrice, etc. staan de stad toe, om een bepaalde som op de pondschatting in te houden ter tegemoetkoming in de kosten van de brug over de Yssele. Donne en nostre ville de Bruxelles le VIe jour d'Octobre l'an de grace mil CCCCquatre vins et … du regne de … roy le second. Gelijktijdige authentieke kopie op perkament in inv.nr. 1992. N.B. Geschonden. Met kopie van de akte d.d. 18 oktober 1487, waarbij verklaard wordt, dat door de kommiezen van domeinen en financiën aan de inhoud van het stuk voldaan is. 1241 1487, 9 oktober De stad Zutphen neemt het onderhoud van een krib, door de geerfden van Wichmont in de Ysel aldaar gelegd, op bepaalde voorwaarden op zich, waarbij zij onder meer 25 roeden lands in de grote weerd krijgt, losbaar door kerkmeesters van Wichmont met 100 gouden Rijnse guldens, benevens de visserij in de Hanck. Verdedingt ind geslaten op sunte Victoirsavent anno domini etc. LXXXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1870. 1242 1487, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de vicarie van Sint Cecilia in de Grote Kerk, waarvan heer Gerridt Sturman bezitter is, een losrente van 17½ gouden Rijnse guldens, ½ oort. Geghieven indt jaer onss heerhen duysent vyrhondert suven ind tachtentich op S. Victorsavont. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 6. 1243 1487, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrich Lerinck en Evert Scholdman, beheerders van Bornhoff, een los- en erfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn dhenn jaer onss herren duysent vyrhondert suven ind tachtentich op S. Victorisavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 7 v. Archiefnummer 1 Pagina 156 van 300 1244 1487, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Merten Vossch en zijn vrouw Gertruijdt een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert soeven ind tachtentich up S. Victoersaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 80v. 1245 1487, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johanna Rubathen een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert soeven ind tachtentich up S. Victoersaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 95. 1246 1487, 19 oktober Lodewijc Quarre, raad en ontvanger-generaal van de domeinen en financiën van de Roomskoning, bekent, dat hij van Jan Hoen, raad en rentmeester-generaal van Gelre en Zuytphen 1000 pond Vlaams ontvangen heeft, komende van het aandeel van stad en kwartier Zuytphen van de pondschatting en vervolgens afgedragen aan de stad uit hoofde van de gift, haar door de koning beloofd voor de bouw van de IJselbrug. Den XIXen dach van Octobre int jaer duusent vierhondert zeven ende tachtentich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1992. 1247 1487, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gertruyt, Alyt en Elze, kinderen van Johan van Griet, een jaarlijkse los- en erfrente van 20 gouden Rijnse guldens, behoudens Johan van Griet en zijn vrouw Lamberich lijftocht aan deze rente. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op sunte Martens avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 5 december 1546 (reg.nr. 2146). 1248 1487, 12 november Warner van den Sunderhuss, vrijgraaf, daagt Hinrick Lepper te Zutphen voor de vrijstoel te Bertmerinck op klacht van Herman Greve, genaamd Hotwelken. Gescreven ... op Maendagh na sunte Mertenssdaghe anno etc. LXXXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 816. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 238 vlg. 1249 1487, 12 november Warner van dem Sunderhuss, vrijgraaf, daagt Hinrick Berck te Sutphen voor de vrijstoel te Bertmerinck op klacht van Hinrick Ghervynck, procurator van Hermannus Busschoff betreffende een schuld van 70 gulden. Gescreven ... upten Mandach nest nae sunte Mertens dagh des hilgen bisscops in dem jaer unss heren dusent veirhundert seven unde achtentich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met sporen van het zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 236 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 157 van 300 1250 1487, 12 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan juffrouw Katherijn van Graes een lijfrente van 10 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duysent vyrhondert seven ende tachtentich op sunte Lucien avent. Gelijktijdig notarieel afschrift in inv.nr. 1312. 1251 1488, 20 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derrick die Witte en zijn vrouw Jutte een jaarlijkse los- en erfrente van 12½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert acht ind tachtentich up S. Agnetenavont. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 99. 1252 1488, 5 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan prior en convent van het klooster Marriengaerde in groot Buerlo een jaarlijkse los- en erfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere onsz heeren duesent vierhondert acht ende tachtentich op Paeschaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 143. 1253 1488, 14 april Johannes Lieveldynck, scholaster der kerk, Derick van Raesfelt, Wessell van Ermell, vrijschepenen van het Heilige Rijk, en Wilhem Yseren, schepen van Zutphen, oorkonden, dat zij als aangewezen daartoe door Henrick, heer van Ghemen en Wevelkaven, stadhouder van Gelre en drost van de Graafschap, en door de stad Zutphen, tussen Zutphen en Deventer "an den Ryen" op 22 maart een uitspraak hebben gedaan ten verzoeke van Roloff Hondenberch, waarbij hem een vordering gegeven wordt op jonker Johan, heer van Wyssch, terzake van diens schuld, voor welke schuld Arnt Huyrnynck en Gairt Bernner borgen waren. Gegeven in den jair onss heren duesent vyrhondert acht ende tachtentich op den Manendach nae den Sonnendach Quasimodo geniti. Oorspronkelijk in inv.nr. 817. De zegels van de vier oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 224 vlg. 1254 1488, mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wilhem, Gertruidt en Jutte, kinderen van Engelberth van Dottinchem, een jaarlijkse lijfrente van 12 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert acht ind tachtentich nae denn heiligen Pinxterdach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 75v. 1255 1488, 1 juni Arnt van der Marwick en Johan Berck, schepenen van Embrick, oorkonden, dat Wilhem Steck beloofd heeft, ervoor te zorgen, dat Thomas, Wilhelm, Gerit en Anna, onmondige kinderen van zijn dochter Aelit, weduwe van Andries Yseren, bij hun mondigheid bevestigen zullen de door haar gedane verkoop van het recht op de tol te Zutphen aan de stad. Gegeven in den jaer onss heren duesent vyerhondert acht ind tachtentich up den Sonnendach octava Penthecostes. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het geschonden geheim zegel van de stad en het geschonden van Wilhem Steck in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 158 van 300 1256 1488, 20 juni David de Burgundia, bisschop van Traiectum, staat de inwoners van Zutphania toe, om de feesten van Pancratius en Servatius, wanneer zij geen van beide op een zondag vallen, slechts "in choro" te vieren, hoewel reeds lange tijd deze feesten "in choro" en "in foro" gevierd werden. Datum … anno domini millesimo quadringentesimo octuagesimo octavo die vero vicesima mensis Junii. Oorspronkelijk in inv.nr. 631. Het zegel ad causas van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Het geldt hier ongetwijfeld een concessie van de Utrechtse bisschop, dat deze - in zijn bisdom zéér gevierde feesten - te Zutphen slechts ín de kerk zullen worden gevierd en dus niet het economische leven in Zutphen zullen stilleggen. 1257 1488, 26 juni Notaris Andreas de Haefften geeft kopie van het instrument, waarbij Arnt Huyrnynvk en Gadert Berner aan keizer Frederik appelleren van de uitspraak van de vrijgraaf Werner van den Sunderhuess te Bertmerinck, gedaan in de zaak tussen hen en Roloff Hondenborch. Acta fuerunt hec in Zutphania in domo consulatus sub (anno a nativitate … millesimo quadringentesimo octuagesimo octavo indictione sexta mensis Junii die vicesima sexta hora vesperorum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Innocentii divina providentia pape octavi anno eius quarto). Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 817. N.B. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 225 vlg. 1258 1488, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan moeder en procuratrix van sunte Katherinen, geheten heer Hendrikshuis, een jaarlijkse erf- en losrente van 5 gouden Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jair onss heren duisent vyrhondert acht ind tachtentich op sunte Petersavont ad vincla. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende de lossing in 1582. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 35. 1259 1488, 11 augustus Hermann, aartsbisschop van Collen, geeft de Zutphense burgers vrijgeleide voor het komende jaar. Datum in unnserm slosz Lynne am Maindach na sanct Laurenciusdach anno domini etc. LXXXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. 1260 1488, 23 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, dat zij voor Claes van Eybergen, burger van Zutphen, de 150 guldens, die hij aan Zwolsche kooplieden schuldig is, zullen betalen. Gegeven in den jair onss heren duesent vyrhondert acht ind tachtentich op sunte Bartholomeusavont apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2555. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 159 van 300 1261 1488, 14 september Wilhem, hertog van Guylge, etc. geeft de kooplieden en inwoners van Sutphen geleide gedurende een half jaar. Gegeven zo Haymboich uff des hilligen Cruytzdach exaltacionis anno domini etc. octuagesimo octavo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was onder papier. 1261a 1488, 16 september Burgemeesters en raad van Groeningen verklaren, dat zij aan de inwoners van Gelre en Zutphen vrijgeleide geven. Gegeven int yair ons heren M CCCC acht ende tachtentich op sente Lambertzavont episcopi et martiris. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2312. 1262 1488, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derrick Suseler Janszoon een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert acht ind tachtentich up aevent sanctorum Gereonis et Victoris martirum. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 6v en 74. 1263 1488, 13 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Warmbolt van Carpen een jaarlijkse erfen losrente van 12 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jair unsz herren duysent vierhondert acht ind tachtentich up Maendach nae S. Victorisdach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 36. 1264 1488, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Ruwbathen een jaarlijkse los- en erfrente van 4 Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onss heren duesent vyrhondert acht ind tachtentich op den heiligen Kersavont. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1026. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Hij is gehecht aan de brieven d.d. 24 januari 1466 (reg.nr. 921), 20 oktober 1556 en 3 februari 1557, terwijl die d.d. 11 juni 1481 (reg.nr. 1105) er aan gehecht is geweest. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 57v. 1265 1488 Wilhem Yseren, Alyt, weduwe van Andries Yseren en hun zoon Andries beloven, om wanneer blijkt, dat de Reinaldusguldens, waarmee hun vader de tol te Zutphen in pand heeft gekregen, minder waard waren dan de gouden Rijnse guldens, door de stad hun nu daarvoor betaald - dat verschil te betalen, terwijl omgekeerd de stad zal betalen, wanneer de Reinaldusguldens meer waard zijn. Gegeven in den jair onss heren duesent vyrhondert acht ind tachtentich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met het zegel van Wilhem Yseren, terwijl dat van Andries verloren gegaan is en fragment van dat van Coenrait Schymmelpennynck in groen was. N.B. De datum is niet volledig gegeven. Archiefnummer 1 Pagina 160 van 300 1266 1488 Bernt van Holthuesen, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat Wilhem Yseren, zijn vrouw Wilhemken en Alyt, weduwe van Andries Yseren en diens zoon Andries aan de stad Zutphen met toestemming van de Roomskoning voor 1900 gouden Rijnse guldens hun rechten op de tol verkopen. Gegeven in den jair onss heren duesent vyerhondert acht ind tachtentich. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Met de zegels van Bernt van Holthuesen en Wilhem Yseren, dat van Andries Yseren is verloren gegaan en dat van Coenrait Schymmelpennynck in groene was. 1267 1489, 11 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan zuster Jutte van Heydendaill een jaarlijkse los- en erfrente van 15 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert niegen ind tachtentich up S. Gregorii avent. Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 63. 1267a 1489, 31 maart Bernardus de Rechaneto, minderbroeder, pauselijk commissaris, verleent aflaat aan Bernardus Presinchaven en zijn moeder Gerharda. Datum A.D. 1489 die ultima mensis Marcii. Oorspronkelijk in inv.nr. 2568. Het zegel is verloren. N.B. Gedrukt. 1268 1489, 12 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick en Lambrecht van Hagen, broeders, een lijfrente van 30 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vyrhondert negen ende tachtentich op den heiligen Palmdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1269 1489, 20 mei De steden Nijmegen, Arnhem en Sutphenn bekennen, dat zij aan Buederick 1225 Rijnse guldens schuldig zijn ten behoeve van het arme meisjeshuis aldaar en afkomstig van een onbetaalde, achterstallige jaarrente van 150 gulden, door wijlen Henrick Haeck aan dat huis gegeven. Gegeven in den jaer onsz heren duesent vierhondert negen ind tachtentich des Guedesdages na dem Sondage Cantate. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Het zegel van (onbekend) is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. b) 16e eeuws authentiek afschrift in inv.nr. 739. 1270 1489, 26 juli Bernt van Holthuesen, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat Gerit van Ossenbroick aan de stad Zutphen zijn recht op de tol verkocht heeft. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert negen ind tachtentich op Sonnendach na sent Marien Magdalenendaige. Oorspronkelijk in inv.nr. 1377. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. Archiefnummer 1 Pagina 161 van 300 1271 1489, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van Diepenveen een erfrente van 32 gouden Rijnse guldens, gaande uit de wijntaveerne Vreeden. Geghieven yn dhen jaer onsz herrhen duysent vyrhondert niegen indt tachtentich op S. Petersavent ad vincula. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 2. 1272 1489, 5 oktober Wilhem, hertog van Gulich, etc. geeft de burgers van Nijmegen, Zutphen en Arnhem geleide voor een jaar. Gegeven to Hamboech op den Manendach neis na sente Remeiss dage anno etc. octuagesimonono. Gelijktijdige kopie op papier in inv.nr. 217. 1273 1489, 5 oktober Adolph, graaf van Nassouw, heer van Wiesbaiden, stadhouder van Gelre en Zutphen, hofmeester, machtigt Arnt van Honzeler en Johan van Worchem, om te ontvangen hetgeen de landschap geconsenteerd heeft. Gegeven des Manendaiges na sente Remmeyssdach anno LXXXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 217. 1274 1489, 9 oktober Herman, aartsbisschop van Collen, etc. geeft de Zutphense burgers geleide voor een jaar. Datum Arnsberg am Fridag Dionysii anno domini etc. octuagesimonono. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1276 1489, 16 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Goisen Pijll en andere kooplieden, inwoners der stad, Conrait Schymmelpennynck, raad en mr. Andries van Haifften, secretaris, machtigen inzake de rechtsvordering, door hen gedaan aan Wilhem van Broickhuesen, schout te Oede, en Johan van Duysell vanwege Wilhem van Plettenborch betreffende de in beslag neming van ossen in Grymmelinchuesen. Gegeven in den jaer ons heren duesent vierhondert negen ind tachtentich op Vrydach post Victoris. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 790. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. In dorso: “dyt procuratorium is inserirt int instruement”. b) Geïnsereerd in het instrument d.d. 12 januari 1490 (reg.nr. 1282). 1277 1489, 20 oktober Wilhem van Plettenburch, drost te Oede enerzijds en Conrait Schymmelpennynck en Andries van Haifften anderzijds komen overeen, dat de hertog van Guylich en van de Berge, etc. vóór dinsdag na Driekoningen een dag zal bepalen, waarop men zal trachten de verschillen tussen de eerste en de drie hoofdsteden over door de eerste in beslag genomen ossen uit Zutphen en Arnhem uit de weg te ruimen, en dat anders op die dag een rechtsdag gehouden zal worden te Grymmelinckhusen. Geteyckent ind averdragen to Grymmelinckhusen in den jaire onss heren duysent vyerhondert negen ende tachtentich sDynxdages post Galli confessoris. Geïnsereerd in de brief d.d. 12 januari 1490 (reg.nr. 1282). Archiefnummer 1 Pagina 162 van 300 1278 1489, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het Predikherenconvent een jaarlijkse losen erfrente van 7 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert und niegen ind tachtentich up S. Martensavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 25 v. 1280 1489, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het Predikherenconvent een jaarlijkse losen erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jair unsz heren duysent vierhondert niegen ind tachtentich up den hilligen Kersavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 25. 1282 1490, 12 januari Notaris Wilhelmus Reess instrumenteert, dat Conrait Schymmelpennynck en Andries van Haifften vanwege Zutphense burgers en Johan Tryss, burger te Arnhem, op de door de hertog vastgestelde gerichtsdag te Grymmelinckhusen zijn verschenen en de hier geïnsereerde brieven van 16 en 20 oktober 1489 (reg.nrs. 1276 en 1277) getoond hebben in tegenwoordigheid van schepenen, de vertegenwoordiger van de hertog en van de gezworen bode te Grymmelinckhusen en dat de tegenpartij niet verschenen is. Tzogegangen ind geschiedt ind vur des weirdtz vursz, huysz onder der loyven an der straissen in dem jaire nae der geburt unsers heren Jhesu Cristi duysent vierhundert ind nuyntzich in der echter indictien up Dynxdagh ind was der zwelffte dach in dem Hardelmaent zo Latine gnant Januarius zo eyner uren na Mydtdaige off umb den trynt in payssdom des allerhillichsten in Got vaders end unszs heren Innocencii van gotlicher vursichticheyt der echte payss van dem namen in syme sesten jaire. Oorspronkelijk in inv.nr. 790. Met de signatuur van de notaris. 1283 1490, 1 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden guldens 1 oort. Geghieven inn den jaer unsz herren duijsent vierhondert tnegentich up unsser liever frouwenaevent lichtmissen. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 68. 1286 1490, 12 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Bornhoff een losrente van 2 pond. Geghieven yn dhenn jair onsz heeren duysent vyrhondert tneghentich op dhenn Maendagh nae dhen hillighen Paisdach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 9v. 1287 1490, 3 mei Hinrich, heer van Ghemen en Wevelkoven, etc., drost van het land van Zutphen, geeft vrijgeleide aan de kooplieden, die de Meimarkt in Zutphen willen bezoeken. Gegeven in dem jaer unssz heren dusent vierhondert unde tnegentich up Mandach na dem Sondage Jubilate. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. Archiefnummer 1 Pagina 163 van 300 1288 1490, 10 juni Adolph, graaf van Nassouw, heer van Wiesbaden, stadhouder van Gelre en Zutphen, bannerheren, ridderschap en steden van de vier kwartieren verbinden zich met heer Wilhem, hertog van Gulick, etc. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert ind tnegentich op dess hilgen Sacramentz dach. Concept op perkament in inv.nr. 2349. 1289 1490, 22 juni David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, geeft aan Nyemegen, Arnhem en Zutphen geleide tot 32 personen toe voor 8 dagen door zijn landen aan deze zijde van de IJssele. Gegeven in onser stat van Utrecht int jair onses heren duysent vierhondert ende tnegentich opten tweendetwyntichsten dach in Junio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1290 1490, 23 juni Broeder Adrianus de Mera, "professor sacre theologie" en vicarisgeneraal van de Predikherenorde in Hollandia, maakt Wilhelmus Yseren en zijn vrouw Wilhelma deelachtig aan de goede werken van de orde. Datum Zutphanie anno domini millesimo quadringentesimo nonagesimo in vigilia beati Johannis babtiste. Oorspronkelijk in inv.nr. 3 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Het zegel van het officium is verloren gegaan. 1290a 1490, 28 juni Wilhelm van Plettenborch, ambtman te Oede, verklaart, dat hij van de stad Zutphen haar aandeel heeft ontvangen van wat zij met de andere hoofdsteden aan Zweder Balderix schuldig was gebleven. In den jair unss heren duesent vyrhondert tnegentich op sunte Peter ind Pouwelsavont der hilger aposstelen. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2345a. 1292 1490, 19 augustus Johan Hoen van den Broicke, rentmeester van het land van Gelre, etc. en de stad Zutphen sluiten met elkander een overeenkomst aangaande de eerste en tweede termijn van het compositiegeld, de vorst verschenen, bedragende 2 maal 1000 Rijnse guldens, en van 500 guldens, zijnde het aandeel van de stad van de "gratuiteitenpennongen". Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert tnegentich op den Donresdach na assumpcionis Marie. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan, met fragment van het geheim zegel ad causas der stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 164 van 300 1294 1490, 25 september David van Borgognen, bisschop van Uyttrecht, de steden Deventer, Campen en Zwoll enerzijds en de drost Hinrick, heer van Ghemen en Wevelckaven met de Graafschap anderzijds, beloven elkander wederkerig bijstand tegen Johan, heer van Wyssch, en zijn zoons Hinrick en Johan. Gegeven in den jair onss heren duisent vyrhondert tnegentich op Saterdach post Mauricii et seciorum eius. a) Concept in inv.nr. 2425. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2425. 1297 [1490, 30 september] Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen machtigen de raden Wilhelm Lerrynck en Wilhem Yseren, om voor hen op te treden bij het nakomen van de artikelen, door drost, bannerheren, ridderschap en steden van de Graafschap gemaakt inzake de twist tussen de onderdanen van het Sticht van Uitrecht enerzijds en de jonkers van Wyssch anderzijds. Op den Donresdach post Michaelis archangeli anno domini etc. XC (?). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 218. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1298 1490, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van heer Lammenhuis van Diese in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens. Gegieven in den jaer unsz heeren duysent vierhondert tnegentich up S. Victoersaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 77. 1299 1490, 11 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wolter Inger Smijtten een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert tnegentich des anderen daiges na sunte Victoirs dage. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. c) Minuut (?) in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 165 van 300 1300 1490, 18 oktober Henrick, heer van Ghemen en Wevelckaven, drost, bannerheren, ridderschap en steden van de Graafschap beloven, om elkander schadeloos te houden inzake het verbond, door hen met de Stichtsen gesloten tegen Johan, heer van Wyssch, en zijn zoons Hinrich en Johan. Gegeven in den jair onses heren duesent vierhondert tnegentich sManendaiges post sancti Galli confessoris. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2425. De zegels van de oorkonder en van Oysewalt, graaf van den Berg, zijn verloren gegaan, met fragment van dat van Frederick, heer van Bronckhorst en Borcklo, dat van Johan, heer van Voirst en Keppell, is verloren gegaan, met fragment van dat van Wolter van Keppell van Verwoilde, die van Derick van Dorth, Johan Mom van Kell en Zutphen zijn verloren gegaan, met het geschonden van Doisborch, terwijl die van Dotinchem en Groll verloren zijn gegaan, met het zwaar geschonden van Lochem in groene was. b) Oorspronkelijk in inv.nr. 2425. Met fragmenten van de zegels van de beide eerste zegelaars, met de zwaar geschonden van Zutphen en Doisborch, het geschonden van Dotinchem en fragmenten van die van Groll en Lochem in groene was, terwijl de andere verloren zijn gegaan (voor de volgorde van de zegels zie onder a). N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd.Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw., V, nr. 178. 1301 1490, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alijt, weduwe van bernt van Wijnszom, een jaarlijkse los- en erfrente van 12 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren dusent vyrhondert tnegentich op sent Mertensavont in den wynter des hilligen bisschopz. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 19 oktober 1660. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. c) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 54v. 1302 1490, 11 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Hinrick en Lambert van Haigen, broeders, een lijfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaire unss heren duesent vyrhondert tnegentich op sent Martensdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 1303 1490, 12 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Johann Boirman, priester, vicaris in de Grote Kerk, ten behoeve van de vicarie van Sint Stephanusaltaar, een jaarlijkse los- en erfrente van 2 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert tnegentich up Fridach nae S. Mertensdach in den wynter dess heiligen biszcops. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 88. 1305 1490, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Lamme, weduwe van Johann Schimmelpenninck, een jaarlijkse los- en erfrente van 12½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert tnegentich up S. Kathrinenaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 89. Archiefnummer 1 Pagina 166 van 300 1306 1490, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van het Sint Anthoniegilde een jaarlijkse los en erfrente van 7 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert tnegentich up Kerssaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 92v. 1308 1491, 13 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alijt Hoefels een jaarlijkse los- en erfrente van 14 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert eyn ende tnegentich op sunte Poncienavont. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 17 oktober 1539 en 21 november 1595 (reg.nr. 2025). b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 65. 1309 1491, 16 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem bevestigen, dat op 10 mei 1490 een overeenkomst gesloten is tussen heer Andries van Ampson, proost van Belheem, enerzijds en Bernt van Wysch anderzijds over zekere 61 malder rogge, waarbij de eerste de laatste 16 malder kwijtscheldt, waartegenover de laatste de proost een rente van 12 malder rogge en 2 malder boekweit vestigt uit het goed Helmeldinck, kerspel Verssevelt. Int jaer onss heren dusent vierhondert ind eyn ind tnegentich up Sonnendach post Ponciani martiris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 721. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1310 1491, 26 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen nemen mr. Andriess van Haifften, secretaris, aan tot stadswisselaar. Datum (in den jair unss heren dusent vierhondert eyn ende tnegentich opten Saterdach na sent Petersdach ad cathedram). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 826. N.B. Dit stuk is een chirograaf en is in duplo aanwezig. Gedrukt in: BMG IX (1906), p. 207 vlg. 1311 1491, 2 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gertruijdt, weduwe van Johan ther Luyr, een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duijsent vierhondert ein indt negentich upten heiligen Paissaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 61. 1312 1491, 2 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Henrick ther Schueren een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert ein ind tnegentich up Paissaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 79v. Archiefnummer 1 Pagina 167 van 300 1313 1491, 8 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Margriete Castrops een jaarlijkse los- en erfrente van 4 pond. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert eyn ende tnegentich op den Vrydach na den heiligen Paischdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1314 1491, 24 april Hinrick, bisschop van Munster, administrator van de kerk in Bremen, geeft de onderzaten van de kwartieren van Sutphen en Arnhem geleide gedurende 3 maanden. Gegeven in dem jare unses heren dusent veerhundert eyn unde negentich des Sundages Jubilate. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt geschonden zegel van de oorkonder in rode was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. 1315 1491, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen Griete, vrouw van Johan Kosters, een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert ein indtnegentich up Meyaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 97. 1316 1491, 17 mei Richters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan de zusters van O.L. Vrouweklooster, geheten Westeroijen bij Tijell een los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert en entnegentich op den Dinxdach nae Exaudi. Afschriften in inv.nr. 1330. 1318 1491, 15 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan mr. Gossen Spronck een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens. Datum indt jaer unsz herren duysent vierhondert ein ind tnegentich up Fridach nae St. Margrietendaege. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 100. 1319 1491, 22 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alijt, vrouw van Johan te Coorenbleck, een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere ons heeren duisent vierhondert einn en tnegentich up Maendach nae Ste. Mariendach. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 115v. 1320 1491, 30 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat wijlen Arnt Berck, overrentmeester, in 1469 Conrait then Holte tot burger heeft gemaakt. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert eyn ende tnegentich op den Vrydach na sunte Michielsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1867. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 168 van 300 1321 1491, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Arnt van Fuijrden en zijn vrouw Lamme een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere ons heeren duisent vierhondert een ende negentich op sante Victorisaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 146. 1322 1491, 20 oktober Hermann, aartsbisschop van Colne, etc. geeft de Zutphense burgers geleide voor het komende jaar. Gegeven in unnserm slosz Poppelstorff am Donrestach na sanct Gallen dach anno domini etc. nonagesimoprimo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1323 1491, 22 oktober Wilhem, hertog van Guylge, etc. geeft de Sütphenschen burgers geleide voor een half jaar. Gegeven to Duysseldorp up Saterstach sent Severijnsavent anno domini etc. nonagesimoprimo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in bruine was onder papieren ruit. 1324 1491, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Lyszbeth Yserens, vrouw van Andries Yserens, een jaarlijkse erf- en losrente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert eyn ende tnegentich op sent Mertensavont in den winter. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 9 januari 1507 en 12 oktober 1514 (reg.nrs. 1640 en 1704). b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 69v. 1325 1491, 15 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van Sint Anthoniegilde een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert ein ind tnegentich up Dinxdach nae S. Martensdach in den winter. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 93. 1326 1491, 29 december Johan Hoen van den Broick, rentmeester-generaal van de landen van Gelre, bekent, dat hij van de stad Zutphen wegens de pondschatting van 1487 en in afkorting daarvan 100 gouden Rijnse guldens ontvangen heeft. Op Donresdach na alre Kynderdach anno XCI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 169 van 300 1327 1492, 14 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 14 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unss herren duysent vierhondert twie ind tnegentich up S. Ponciendaige. Afschrift in inv.nr. 1331, fol.89. 1328 1492, 16 januari Burgemeester, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Zeell Evertszoon, Kersken Scharpynck, Wessell Deynck en Geryt Bouwmeister, burgers der stad, getuigenis hebben afgelegd betreffende de eigendom en waarde van de 43 ossen en 1 paard, door jonker Peter, heer van Ryfferscheit, ontnomen aan Wychman Broickhuess, Conrait Knappert en burgers van Zutphen. Gegeven in den jair onss heren dusent virhondert twe ind tnegentich op Manendach na Ponciani. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 791. Met het secreet zegel ad causas van de stad in groene was. N.B. Met transfixen d.d. 15 december 1492 (reg.nr. 1348), 2 januari 1493 (reg.nr. 1350) en 31 oktober 1496 (reg.nr. 1423). b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 791. 1329 1492, 24 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Wichman Broickhuyss en Conrait Knappert al sinds lang burgers van de stad zijn en reeds vóór dat jonker Peter, heer van Rijfferscheit, hun 43 ossen en 1 paard af heeft genomen in strijd met het geleide van de aartsbisschop van Colne, waarom zij van iedereen verlangen, om hem als Zutphense burgers te behandelen. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert twe ind tnegentich op sunte Pauwelsavont conversionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 791. Met het geschonden secreet zegel ad causas van de stad in groene was. 1331 1492, 26 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Wichman Broickhuyss Conrait Knappert, zijn schoonzoon, heeft gemachtigd inzake zijn recht op jonker Peter, heer van Ryfferscheit c.s. wegens de door deze in strijd met het door de bisschop van Colne gegeven geleide genomen 43 ossen en 1 paard. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert twe ende tnegentich op Donresdach na conversionis Pauli. Oorspronkelijk in inv.nr. 791. Met het secreet zegel ad causas van de stad in groene was. 1332 1492, 18 februari Hermanus, aartsbisschop van Colonia, etc. geeft aan de gedeputeerden van Zutpfen geleide met betrekking tot de dag te Collen, waarop zij verschijnen moeten wegens de kwestie met de erfmaarschalk te Alfftern en Peter, graaf van Salm, heer van Rifferschiet en ter Dicke over genomen ossen. Datum Popp(elstorf) am Saterstaig nach Valentini in den jaren unnsers heren duysent vierhundert unnd im zweyundnuyntzigisten. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 170 van 300 1333 1492, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de priesters en klerken van heer Florenshuis in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 25 gouden Rijnse guldens. Gegevens in den jaer onss heren duysent vierhondert twe endt negentich op sunte Petersavont ad cathedram. Afschrift (driemaal) in inv.nr. 1331, fol. 108. 1336 1492, 9 april Kaerle, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges van de stad Zutphen. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert twe ende tnegentich opten Manendach post dominicam Judica. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 607. Met het geschonden zegel van hertog Kaerle in rode was. b) 17e eeuws afschrift in inv.nr. 607. c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 51. 1337 1492, 10 april Karel, hertog van Gelre, etc. bevestigt de burgers van Doesburch al hun privileges. Gegeven in den jaere onses heeren duisent vierhondert twie ennegentich des Dinxdaghs nae den Sonnendach Judica. Afschrift in inv.nr. 1881. 1338 1492, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij Tijman Stuyrman, Wilhem Schoeldeman, Jacob Schymmelpennynck en Folker van Kuynre schadeloos zullen houden van de door hen ten behoeve van de stad Zutphen van Deventer opgenomen 800 Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert two ind negentich op den Manendach nae den Sonnendach Quasi michi geniti (sic!). Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het losgemaakt, geschonden geheim zegel van de stad in groene was. 1341 1492, 16 juni Caerl, hertog van Gelre, etc. geeft tolvrijheid aan de inwoners van Nijmegen. Gegeven int jaer ons heren M IIIIc ind XCII opten sestiensten dach in Junio. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCCVI v vlg. 1342 1492, 22 augustus De stad Ercklentz belooft, om, wanneer Nijmegen, Zutphen en Arnhem haar voldaan hebben van de som van 82 Rijnse guldens, door deze steden elk jaar gedurende 4 jaren aan Ercklentz te betalen, zij de desbetreffende brieven zal overleveren. Gegeven int jaer unss heren duysent vierhondert twey ind negentych des Gonstaichz octava assumptionis Marie virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 2397. Met het geschonden zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 171 van 300 1344 1492, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de altaren van de Elfduizend Maagden en van de H. Barbara in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Geghieven inn den jaer unsz herren duijsent vierhondert ind twie indtsoventich up S. Victorisavent geheiten Zantgange. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 70v. 1345 1492, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan deken en kapittel van Sint Walburg een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegeven in den jaer ons heeren duysent vierhondert ende twe ende negentich op St. Victorisavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 129. 1347 1492, 13 december Kaerle, hertog van Gelre, etc. stelt Johan Mariss aan, om de gehele Velouwe van kerspel tot kerspel door te reizen en overal des hertogs horige goederen en keurmedige lieden op te schrijven en gelast alle ambtenaren, om hem daarin te helpen. Opten Dunresdach suncte Luciendach anno etc. XCII. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLXI vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 432v. 1348 1492, 15 december Wilhem van Ruederloe en Gairt Barner, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Kairseken Scharpijnck, Wessell Deynck en Garyt Bouwmeister, burgers, de brief, waardoor deze gestoken is, bevestigd hebben. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert twe ind tnegentich op Satersdach na Lucie. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 791. Met de zegels van Wilhem van Ruederloe en Gairt Barner in groene was. N.B. Met transfixen d.d. 16 januari 1492 (reg.nr. 1328), 2 januari 1493 (reg.nr. 1350) en 31 oktober 1496 (reg.nr. 1423). b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 791. 1349 1492, 26 december Broeder Joachinus Turrianus Venetus, professor in de theologie en magister generalis van de predikherenorde, geeft aan Wilhelmus Yseren, rentmeester van Zutphania, en zijn vrouw Wilhelma en kinderen deelgenootschap aan de goede werken. Datum Zutphanie in nostro conventu anno domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo vicesima sexta die mensis Decembris. Oorspronkelijk in inv.nr. 3 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Het zegel van het officium ontbreekt. N.B. In dorso "dese bruderscap heft ghegeven meister Johan Ommaten prior toe Zutphen ten Predikers Willem Yseren des closters voorz. vrent". Archiefnummer 1 Pagina 172 van 300 1350 1493, 2 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Wychman Broickhuess en Conrait Knappert getuigd hebben, dat de 43 ossen en 1 paard, hun ontnomen door jonker Peter van Ryfferscheit, de waarde hadden, gelijk die opgegeven is in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jair onss heren dusent virhondert drie ind tnegentich opten Goynsdach post circumcisionis domini. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 791. Met het secreet zegek ad causas van de stad in groene was. N.B. Met transfixen d.d. 16 januari 1492 (reg.nr. 1328), 15 december 1492 (reg.nr. 1348) en 31 oktober 1496 (reg.nr. 1423). b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 791. 1351 1493, 24 januari Kaerle, hertog van Gelre, etc. gelast alle rechterlijke ambtenaren in de Graafschap, om de reformatie van het landrecht van Zutphen af te kondigen. Gegeven … des Donredaeges nae sente Agnetendach anno etc. drie ende tnegentich. Afschrift in inv.nr. 711, fol. IX vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, App., kol. 137-138. 1353 1493, 8 februari Kaerle, hertog van Gelre, etc. belooft, dat hij de steden Zutphen, Doesborch, Doetinchem, Grollo en Lochem schadeloos zal houden, daar zij met de steden van het Veluwse kwartier beloofd hebben Johan, graaf van Schouwenberch en Holsteyn, door de hertog benoemd tot drost van het land van Zutphen, te erkennen en de voorwaarden van zijn aanstelling te eerbiedingen. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert drye ende tnegentich des Vrydages na onser liever vrouwen dach purificacionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2378. Met het zegel van hertog Kaerle in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 51 vlg. 1354 1493, 21 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Jacob Schymmelpennyck, Willem en Jan Scholdman en Volcker van Kuenre schadeloos te houden van hun borgstelling voor een jaarlijkse rente van 40 Rijnse guldens bij de stad Deventer - waarvoor Zutphen 800 guldens ontvangen heeft - welke rente zij beloven binnen 2 jaar af te lossen. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert drie ende tnegentich op sunte Petersavent ad cathedram. Geïnsereerd in de brief d.d. 16 september 1494 (reg.nr. 1392). 1355 1493, 25 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Warmbolt van Karpen een jaarlijkse losen erfrente van 8 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert ende tnegentich op Manendach na sunte Petersdach ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken die d.d. 16 juli 1543 (reg.nr. 2087). Dit stuk is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 173 van 300 1356 1493, 28 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de beheerders van het Oude Gasthuis een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Geghieven yn dhenn jair unsz heren dusent vierhondert und drie indt negentich op dhenn Donredagh post Invocavit. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 14v. 1357 1493, 28 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de beheerders van het Nieuwe Gasthuis een jaarlijkse erf- en losrente van 3 gouden Rijnse guldens, 1 oort ½ braspenning. Geghieven in den jair unsz herren duysent vierhondert drie indtnegentich up den Donredach post Invocavit. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 31. 1358 1493, 28 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan kerkmeesters van O.L. Vrouwe een jaarlijkse erf- en losrente van 6½ gouden Rijnse guldens, 1 braspenning. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert drie ende tnegentich up den Donredach post Invocavit. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 38v. 1359 1493, 11 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verhogen met toestemming van de burgers voor vier jaar de belasting op gemaal, wijn en bier. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert drie indt negentich op Manendach na dess Sonnendaiges Oculi. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1403. Met fragment van het zegel en contrazegel ad causas van de stad in groene was, terwijl die van Alphart Kribbe, Henrick Yseren, Johan Kreynck en Bernt Mengerynck verloren gegaan zijn. b) Oorspronkelijk in inv.nr. 1403. De zegels onder a) genoemd, zijn alle verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. c) Minuut in inv.nr. 665. 1363 1493, 15 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen protesteren bij deken en kapittel tegen hetgeen heer Hinrich Hegelen nu en verleden zondag in zijn prediking in strijd met de waarheid gezegd heeft, dat namelijk de schatmeester Arnt van Forden c.s. hem het zijne met geweld genomen hebben en deswege in de pauselijken ban zijn. Geteijckent op Satersdach post Odulphi anno XCIII. Minuut in inv.nr. 1717. 1364 1493, 21 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Ercklentz verklaren, dat zij van de stad Zutphen het derde deel, namelijk 54 gouden Rijnse guldens en 1 "current" gulden hebben ontvangen wegens de termijnen, in 91 en 92 verschenen, het derde deel van de som, door de drie hoofdsteden verschuldigd. Gegeven int jaer unss heren duysent vierhondert dry ind nuyntich des Fryddaigz up sent Albaensdaich martiris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met de sporen van de opgedrukte zegels van Johan en mr. Romholt Kollertz, richters en schepenen van Nijmegen, in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 174 van 300 1366 1493, 27 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Alphart Kribbe en Henrick Iseren, kerkmeesters, ten behoeve van O.L. Vrouwe in de kerk, een jaarlijkse erf- en losrente van 4 gouden Rijnse guldens, ½ oort. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vierhondert drie ind tnegentich up Donredach nae S. Johansdach toe middesommer. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 37. 1367 1493, 5 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij van Henrick Haick 200 gouden Rijnse guldens schuldig te zijn. Op Vrydach na sunte Martens dach translacionis anno XCIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1368 1493, 21 juli De stad Zutpheyn bekent, aan Buederick wegens het testament van Henrick Haick 200 gouden Rijnse guldens schildig te zijn. Gegeven in den jare onsz heren duysent vierhondert drie indt negentich in profesto Marie Magdalene. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Het grote zegel van de stad is verloren gegaan. 1369 1493, 24 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan "het colegium van twyntich klercken", door mr. Clais Kuyser, kardinaal te Deventer gesticht, een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens, gaande onder meer uit een slag land tegenover de brug. Gegeven in den jair onss heren dusent vierhondert drie ende tnegentich op sunte Jacobsavont apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1370 1493, 24 juli Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de zusters van heer Lammenhuis in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 13 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert drie ind tnegentich up S. Jacobaevent apostoli. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 77v. 1371 1493, 3 september Kairle, hertog van Gelre, etc. bevestigt de privileges van Ghent in Aeverbetuwen, behalve in zekere punten betreffende de rechtspraak en wijst Zutphen in rechtszaken als moederstad aan. Gegeven in den jaer onss heren duysent vyfhondert (sic!) dry ende negentich op Dynxdach post Johannis decollationis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 221. 1372 1493, 8 oktober Hinricus ten Koer, kanunnik van Zutphania, bekent, dat hij van burgemeester Wilhelmus Lerinck vanwege de stad ontvangen heeft brieven van mr. Johannes Bledderghe betreffende de door deze ontvangen 100 gouden Rijnse guldens voor de incorporatie van 6 vicarieën ten Archiefnummer 1 Pagina 175 van 300 gunste van de stad, welke incorporatie hij niet gedaan heeft, opdat Hinricus voor de terugbetaling van deze som zal zorgen, waarvan hij de stad 70 guldens zal geven. Acta fuerunt hec in domo domini Andree de Haefften … sub anno (a nativitate domini nostri XCIII indictione XI die vero Martis octava mensis Octobris pontificatus patris Allixandri divina providentia pape VI anno secundo). Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1714. 1374 1493, 18 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Griete, vrouw van mr. Johan van Leyden, een jaarlijkse los- en erfrente van 1½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unss heren duysent vierhondert drie indt negentich up Manendach nae Martini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 86. 1375 1493, 18 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan mr. Loedewich Ramkort een jaarlijks losen erfrente van 3 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert drie indrnegentich up Manendach nae Martini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 90v. 1376 1494, 18 februari Andries van Haefften verzoekt de magistraat, om dienaar ter kanselarij te mogen blijven. Getijckent sDinxdages post Invocavit anno XCIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 222. 1377 1494, 7 maart Caerl, hertog van Gelre, etc. bezweert de onderhouding van rechten en privileges van Nijmegen. Gegeven in den jair ons heren M IIIIc des Frydaeges na den Sonnendach Oculi. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCCIIII vlg. 1378 1494, 9 maart Kaerle, hertog van Gelre, sluit door bemiddeling van bannerheren, ridderschap en steden van Gelre een bestand met Vrederick, broeder van Egmondt en met Jonker Floris van Egmont en Cornelis Pyeck en het huis Beesd. Gegeven inden jair onss heren dusent vierhondert vyer ende tnegentich opten Sonnendach letare Jherusalem. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2355. 1380 1494, 3 april Henrick, bisschop van Monster, etc. en hertog Kairll en de Graafschap sluiten door tussenkomst van vrienden een overeenkomst betreffende geld, de bisschop nog verschuldigd. Geteijkent op Donresdach na den heiligen Paischdach anno XCIIII. Gelijktijdig afschrift op papier in duplo in inv.nr. 2379. Archiefnummer 1 Pagina 176 van 300 1381 1494, 6 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen, Henrick van Egmont, bastaard, Berndt van Holthuysen, schout te Zutphen, Werner Lerinck, richter te Doisborch, schatmeester van de Graafschap, en burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem, Gerit van Mekeren en Brant van Delen, schatmeester van het kwartier van Arnhem, bekennen, dat zij van jonker Adam, broeder "then Berghe", 1200 gouden Rijnse guldens ontvangen hebben. In den jair onss heren dusent vyerhondert vyer ende tnegentich opten neesten Dynxdach na den Sonnendach vocem Jocunditatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel van Zutphen en dat van Arnhem en de zwaar geschonden zegels van de tweede, derde en vierde oorkonder, terwijl dat van de zesde verloren gegaan is, en met dat van Brant van Delen in groene was. 1382 1494, 10 juni Burgemeesters en schepenen van Reymerzwale, oorkonden, dat Adriaen Cox Bouwensen onder ede verklaard heeft, dat het zout, dat hij aan Jan Classen van Campent heeft geleverd, gezoden is van goed, grof zout. Int jaer ons heeren duusent vierhondert vier ende negentich tijen daghen in Junio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Het zoutzegel is verloren gegaan. 1384 1494, 19 juli De drie hoofdsteden van het land van Gelre oorkonden, dat zij tijdens de afwezigheid van de hertog overeengekomen zijn met Herman van Feelen, dat hij hun met 35 paarden zal dienen. Opten Satersdach nae sente Margarietendach den XIXen dach in Julio anno domini etc. XCIIII. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2398. Het geheim zegel van de oorkonders is verloren gegaan. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2398. 1385 1494, 21 juli De drie hoofdsteden beloven elkander, om elk haar deel te betalen van de 53 paarden, waarvan er 20 ten laste van Nijmegen en Arnhem en 13 van Zutphen zijn, over welk aantal ruiters hun gedeputeerden jonker Frederick, heer van Bronckhorst en Borcloe, hebben aangesteld. Gegeven int yare ons heren dusen vierhondert vier ende tnegentich op sente Marien Magdalenen avont. Oorspronkelijk in inv.nr. 2399. De geheime zegels van de drie steden zijn verloren gegaan. 1386 1494, 22 juli Frederick, heer van Bronckhoirst en Boircloe, verklaart, dat hij de Graafschap voor niet meer zal aanspreken in de schade, die hij op zijn krijgstocht in dienst van de hertog en de Staten in het Overkwartier mogelijk zal lijden dan voor een aandeel naar de grootte van het kwartier, ofschoon vroeger bepaald is, dat ieder kwartier voor het geheel aansprakelijk is. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert vier int tniegentich op Dinxedach sunte Marien Magdalenen dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 2426. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 177 van 300 1386a [ca. 1494, 22 juli] Bannerheren, ridderschap en steden van de drie kwartieren verzoeken jonkheer Frederick, heer van Bronchorst en Borckloe, om een "hoofdman" te zijn van de ruiters, die ten dienste van hertog Kaerle worden aangenomen, terwijl zij hem schadeloos zullen stellen, en de soldij voor 1 ruiter op 8 gouden Rijnse guldens per maand stellen en Nijmegen en Arnhem elk 20 Zutphen 13 paarden zal bekostigen. Gelijktijdig ongedateerd afschrift in inv.nr. 2399. N.B. Voor de datering zie reg.nrs. 1385 en 1386. 1388 1494, 2 augustus Maximiliaen, Roomskoning, enz. en Philippus, aartshertogen van Oistenrijck, enz. geven op verzoek van Kaerle van Gheldren aan 12 personen uit stad en kwartier van Zuytphen geleide gedurende 15 dagen met betrekking tot de landdag te Rueremunde. Gegeven tot Weert den tweesten dach in Oust int jaer duust CCCC vier ende tnegentich ende van den rycke van ons Ko. te weten van den Remschen IXste ende van den voirsz. van Hungrien etc. Vste. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2318. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1389 1494, 19 augustus Alphert Krybb en Henrick Yseren, kerkmeesters en beheerders van het Nieuwe Gasthuis, geheten Sint Elisabethgasthuis staan de stad Zutphen toe, om met 600 gouden Rijnse guldens te lossen de door de stad aan het Gasthuis verkochte "Koppelle". Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert vier ind tniegentich op Dinxedach na onsser liever vrouwen dach assumptionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1490. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 1390 1494, 4 september Adam, broeder van den Bergh, maant de stad Zutphen tot betaling van de hem verschuldigde 1200 gouden Rijnse guldens. Des Donredages post Egidii anno etc. XCIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 222. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was. 1391 1494, 11 september Rutger Lullart, anders geheten Kaerwech, en Johan Splynter, schepenen van Bergh, laten de stad Zutphen weten, dat jonker Adam, broeder van den Bergh - daar de stad niemand ter leisting heeft gezonden - 22 paarden en 2 knechts in de herberg van Splynter heeft ondergebracht. In den jaeren duysent virhondert vir ind tnegentich upten neesten Donredach nae onser vrouwe dach nativitatis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 222. Met het opgedrukt zegel van Rutger Lullart onder papier en fragment van dat van de tweede oorkonder in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 178 van 300 1392 1494, 16 september Willem Lerinck, Henrick Kreynck, Arnt Yseren, Zelman Keppelman, Willem van Roiderlo, Conrait Schymmelpennynck, Henrick Kailsaick, Willem Yseren, Gaert Berner, Arnt Huernynck, Gerloch Stuyrman, Henrick Berck, Andries van Holthuesen, Jacob Schymmelpennynck, Derick Kreynck, Gherryt van Buyrlo, Arnt van Fuyrden en Gelmer ten Walle beloven, om elkander te helpen, indien één van hen afzonderlijk zou worden aangesproken door de borgen voor een rente van 40 Rijnse guldens, de stad Deventer verschuldigd, van welke borgtocht blijkt uit de hier geïnsereerde brief d.d. 21 februari 1493 (reg.nr. 1354). Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert vier ende tniegentich op sunt Lambertz avent. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1346. De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan behalve de geschonden van Arnt Yseren, Henrick Kailsaick, Jacob Schymmelpennynck in groene was. b) Oorspronkelijk in inv.nr. 1346. De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1393 1494, 23 september Bernt van Holthuesen, schout van Zutphen, verklaart, dat kapitein Roloff van Zenderen bekend heeft, vanwege de hertog en de Graafschap de hem verschuldigde 288 gouden Rijnse guldens, 16 stuivers ontvangen te hebben. Op Dinxdach na sunte Mauriciusdach anno XCIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2380. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1393a 1494, 24 september Gedeputeerden van de Graafschap en de stad Zutphen bekennen, dat zij vanwege de hertog aan Clais Groithuess wegens het verlies van een paard en ruiter, voor Nyekerck geleden, 23 gouden Rijnse guldens schuldig zijn. Op Goensdach na Mauricii anno XCIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2398. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1394 1494, 27september Ritmeester Herman van Velen verklaart, dat gedeputeerden van de Graafschap hem zijn ruiters 10 weken soldij betaald hebben. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhundert vier ende tnegentich op den Satersdach na Mauricii anno XCIIII. Minuut (?) in inv.nr. 223. N.B. Dit stuk is geborgen in de omslag met stukken d.d. 1495 daar het op één blad geschreven is met een stuk van dat jaar. 1395 1494, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de kanunnik Ludolph van Hairen een jaarlijkse los- en erfrente van 2 gouden Rijnse guldens uit de renten van de stad. Gegeven in den jair ons heren duysent vierhondert vier ind tnegentich op sunt Victoirsavent martiris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 179 van 300 1396 1494, 30 oktober Maximilian, Roomskoning, etc. bekent, dat hij van stad en Graafschap Zuytphen 800 goudguldens ontvangen heeft in mindering van haar aandeel in de pondschatting, verschuldigd volgens het in Ravestein gemaakte traktaat. Opten XXXen dach in Octobry int jaer ons heeren duyst CCCC viere ende tnegentich. Oorspronkelijk in inv.nr. 2381. Met opgedrukt geheim zegel van Maximillan in rode was onder papieren ruit. 1399 1495, 11 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Ercklentz manen de stad Zutphen tot betaling van de rente over de verlopen 4 jaren, per jaar 82 gouden Rijnse guldens bedragende. Gegeven … int jaer unss heren vyff ind negentych des Sonnendaiges post Ephiphanie domini. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 223. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1400 1495, 16 januari Heer Oiswalt, graaf van den Bergh, etc. sluit voor zijn jongste dochter Walburch, gravin van den Bergh, voorwaarden voor een huwelijk met Johan, heer van Wyssch, voor diens enige zoon Henrick, te voltrekken, als de bruid 15 jaar zal zijn, terwijl zij nu reeds aan haar a.s. schoonouders overgegeven wordt. Gegeven ind geschiet in den jair ons heren duesent virhondert vyff ind negentich upten neysten Vridach nae suncte Poncianusdach. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2401. 1401 1495, 22 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het predikherenconvent een jaarlijkse losen erfrente van 6½ gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jair unsz herren duysent vierhondert vyff indt negentich up S. Petersdach ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 23v. 1402 1495, 1 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Herman van Veelen, die zij met 17 ruiters in dienst genomen hebben, zijn soldij te betalen. Gegeven in den jair onss heren duysent vierhondert vyff ende tniegentich opten irsten dach van der maent Martio. Minuut in inv.nr. 665. 1403 1495, 3 april Harman van Velen, ritmeester, Clauss Groithuyss en Derick Luenynck bekennen, dat de stad Zutphen vanwege hertog Karlle en de landschap hun 1 maand en 5 dagen soldij betaald heeft. Gegeven in den jar ons heren duysent vierhondert viff ind tnegentich opten Frijdach na den Sonnendach qua cantatur letare Jherusalem. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met de handtekeningen van de oorkonders. Archiefnummer 1 Pagina 180 van 300 1405 1495, 27 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen stellen Warner Duisterbeeck, Clauss van Kamphuesen en Wolter van Oye, burgers van Zwolle, het stadsgoed tot onderpand voor de geleende 400 gouden Rijnse guldens, die deze op verzoek van gedeputeerden van Zutphen Henrick Kailsack en Andriess van Holthuysen beloofd hebben, aan Zwolle te betalen, welk geld besteed is tot het in orde maken van het slot Bair. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert vyff ende tnegentich op Saiterdach na sunt Johansdach nativitatis. a) Oorspronkelijk (?) in inv.nr. 1363. Het geheim zegel ad causas van de stad is verloren gegaan. N.B. In dorsco: “Copie des brieves den die rait gegeven heft den dren burgeren van Zwolle”. b) Gelijktijdig notarieel afschrift in inv.nr. 1312. 1406 1495, 19 juli Adam, broeder van den Berg, maant de stad Zutphen tot betaling van de hem verschuldigde 1200 gouden Rijnse guldens en zegt haar aan, anders in leisting te komen. Opten neesten Sonnendach nae divisionis apostolorum in den jaer van XCVtich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 223. Met het opgedrukt secreet zegel van Adam, broeder van den Berg, in groene was onder papieren ruit. 1408 1495, 18 augustus Adam, broeder van den Berg, maant de stad Zutphen nogmaals tot spoedige betaling van de hem verschuldigde 1200 gouden Rijnse guldens. Op Dynxssdag neist nae onser liever vrouwen dach assumptionis anno domini etc. XCVtich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 223. Met het opgedrukt secreet zegel van Adam, broeder van den Berg, in groene was onder papieren ruit. 1409 1495, 19 september Burgemeesters en raad van Osenbrugge geven ten verzoeke van Katerine, weduwe van Bernt Papen, vidimus van de hier geïnsereerde brief d.d. 9 oktober 1486 (reg.nr. 1193) en oorkonden, dat zij mr. Arnt Raffenbergh, priester in de kerk van Sint Katerina in Osenbrugge, machtigt, om de achterstallige rente in Sutphen te innen. Datum anno domini MCCCCXC quinto sabbato post festum exaltacionis sancte Crucis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. 1410 1495, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jacob Ryman en zijn vrouw Alyth een jaarlijkse los- en erfrente van 8 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert vyff ind tnegentich up S. Victoersavent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 65v. 1411 1495, 30 oktober Paus Alexander belooft de nonnen van de orde van Sint Augustinus onder de zorg van de predikheren van de derde orde van Sint Dominicus de Poenitentia en de zusters, die op predikherenwijze leven in de provincie Theutonica, om haar privileges te handhaven. Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnationis dominice millesimo quadringentesimo nonagesimo quinto tercio Kalendas Novembris pontificatus nostri anno quarto. Geïnsereerd in de brief d.d. 9 juni 1514 (reg.nr. 1700). Archiefnummer 1 Pagina 181 van 300 1412 1495, 16 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan mr. Arnt Raffenberch, doctor in de medicijnen, een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duisent vierhondert vyff en de tnegentich opten Manendach na sunte Martensdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1413 1496, 15 januari De stad Ercklentz verzoekt de stad Zutphen om betaling van 82 gouden Rijnse guldens en van de verschenen achterstallige rente. Gegeven int jaer unss heren duysent vierhondert seess ind nuyntich dess Frydaichz post octavas Epiphanie. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1414 1496, 1 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Jacob Schymmelpennynck, Wilhem en Johan Scholdman en Volker van Cuenre schadeloos te houden van de door hen ten dienste van de stad van Deventer opgenomen 800 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert sess ende tnegentich op avent purificationis Marie. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. 1415 1496, 9 februari Schepenen van Zutphen nemen mr. Ailbert van Etten aan, om gedurende zijn leven te zorgen voor het stadstichelwerk over de IJsel en op Helbergen. [In den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tnegentich op Dinxdach na sunte Agatendach]. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1391. N.B. Dit stuk is een chirograaf. 1417 1496, 8 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat zij gedurende het verdrag tussen Henrick, bisschop van Monster, enerzijds en hertog Kairll anderzijds, geen vorderingen op de eersten zullen doen. Op Vrijdach na den heiligen Paischdach anno XCVI. Minuut in inv.nr. 224. 1418 1496, 25 april De stad Zutphen klaagt, mede voor Nijmegen en Arnhem over Derick van Kepell, Wolter van Keppell Wolterszoon, Henrick van Keppell, Clauss van Keppell, Evert van Hekeren, Zweder en Derick van Diepenbruick wegens het niet nakomen van zekere beloften. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert sess ende tnegentich opten Manendach na Jubilate. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 182 van 300 1419 1496, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerit Lieffersz een jaarlijkse los- en erfrente van 20 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert sess ende tnegentich op Meyavont. Oorspronkelijk inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1420 1496, 7 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Sutphen bekennen wegens achterstallige rente aan heer Albert ten Westendorp en Heyne ten Gildehuijs 32 guldens en 12½ Philipsstuivers schuldig te zijn. Getekent op Saterdach na inventionis crucis anno XCVI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. N.B. Met aantekening van de betaling in 1528. 1422 1496, 23 september Adam, broeder van den Bergh, maant Henrick Berck, Arnt van Vuyrden, Derick Kreynck en Jacob Ryman, om hem het hun verschuldigde te voldoen. In den jair onss heren dusent vyrhondert sess ind tnegentich op Vrydach na sunt Mauriciusdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 224. Met het opgedrukt secreet zegel van Adam, broeder van den Bergh, in groene was. 1423 1496, 31 oktober Kairle, hertog van Gelre, etc. oorkondt, dat voor zijn raden de burgers van Zutphen, Wichman Broickhuess, Kerseken Scharpynck en Wessell Deynck onder ede bezworen hebben, dat hun vroeger afgelegde getuigenis, gelijk die beschreven is in de brieven, waardoor deze gestoken is, naar hun beste weten is afgelegd. Gegeven in den jair ons heren dusent vyrhondert zes ind tnegentich op alre heiligenavent. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 791. Met het secreet zegel van hertog Karel in rode was. N.B. Deze brief is gestoken door de brieven d.d. 16 januari 1492 (reg.nr. 1328), 15 december 1492 (reg.nr. 1348) en 2 januari 1493 (reg.nr. 1350). b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 791. 1425 1497, 20 januari Hertog Kairle bekent, dat hij van de stad Zutphen 100 gouden Rijnse guldens ontvangen heeft in afkorting van de eerstvolgende schatting. Op sunte Agnetenavent virginis anno domini etc. monagesimo septimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 737. N.B. Op één blad met het afschrift van het stuk d.d. 11 mei 1498 (reg.nr. 1443). Archiefnummer 1 Pagina 183 van 300 1426 1497, 15 maart Notaris Johannes Schudherinck de Nussia instrumenteert, dat Egerdus, bisschop van Slesevicum, aan de dekens van Sint Severinus en Sint Cunibertus in Colonia, en van Sint Walburgis in Arnhem bekend maakt, dat hij pauselijke brieven heeft ontvangen, inhoudende, dat de paus Jacobus Clynck, die zich de inkomsten van de kapel in Borckloe had aangematigd ten nadele van de pastoor Andreas de Venraid weer in genade heeft aangenomen en Davantria, Zutphania en Grolle van het hun in dit verband opgelegde interdict ontheft. Datum et actum Rome in domo habitacionis nostre sub anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo nonagesimo septimo indictone quintadecima die vero Martis decimaoctava mensis Julii pontificatus prefati sanctissimi domini nostri domini Alexandri divina providentia pape sexti anno quinto. Geïnsereerd in de brief d.d. 4 oktober 1498 (reg.nr. 1448). 1427 1497, 24 maart Kairle, hertog van Gelre, etc. geeft de ingezetenen van Munster geleide tot Sint Johan Baptist Midsomer. Gegeven … opten gueden Vrydach anno XCVII. Gelijktijdige kopie op papier in inv.nr. 225. 1430 1497, 6 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen machtigen mr. Andriess Lerinck en anderen om absolutie te verkrijgen inzake het interdict, de stad wegens mr. Jacob Klinck opgelegd. Gegeven in den jair ons heren duisent vierhondert soeven ind tnegentich opten Wonsdach na Egidii abbatis. Minuut in inv.nr. 665. 1433 1497, 10 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Peter Angenholt, prior te Walseyne, ten behoeve van het klooster een jaarlijkse los- en erfrente van 25 gouden Rijnse guldens, voor de koopsom waarvan een deel van het geld, geleend bij het beleg van Bair, aan de stad Zwolle terugbetaald is. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert seven ende tnegentich op sunt Martens avent in den wynter. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het grote stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1434 1497, 10 november Burgemeesters, schepenen en raad van Nijmegen beloven, om Zutphen en Arnhem schadeloos te houden van schulden, gemaakt door krijgslui en om de gevangenen niet dan in gemeen overleg te ontslaan. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert soeven ende tnegentich op sunte Martynsavont in den wynter episcopi. Oorspronkelijk in inv.nr. 2400. Het geheim zegel van Nijmegen is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is nagenoeg onleesbaar. Archiefnummer 1 Pagina 184 van 300 1436 1498, 8 januari Frederick van Zenden scheldt stad en graafschap Zutphen de som van 157½ Davidsguldens en 25 gouden Rijnse guldens kwijt, door hen betaald wegens 18 weken dienst met 5 ruiters ten behoeve van de hertog. Gegeven inden jair onss heren duesent vierhondert XCVIII op Manendach na den heligen derthien dach. Gelijktijdige kopie op papier in inv.nr. 1312. 1437 1498, 24 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Ailbert Lombert een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens, 8 Philippusstuivers. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert acht ind tnegentich op sunte Pauwelsavent conversionis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 62. 1438 1498, 24 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerlich van der Capellen Henricksz een jaarlijkse los- en erfrente van 11 gouden Rijnse guldens en 2 Philippusstuivers. Gegieven in den jair unsz herren duysent vierhondert acht indtnegentich up S. Pauwelsavent conversionis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 51. 1439 1498, 4 maart Johan van Balveren, drost van Oyen, bekent, dat hij van de stad Zutphen 200 goudguldens heeft ontvangen in afkorting van de som, hem vanwege de hertog tot aflossing van de burcht te Oyen uit de schatting in de drie kwartieren toegewezen. Opten Sonnendach Invocavit anno dominii etc. XCVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. 1440 1498, 17 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de commissie, door de hertog verleend aan Andriess van Haefften, om pondschattingen en ruitergeld te heffen, te eerbiedigen en hem tegen overlast te beschermen. Saterdag post dominicam Reminiscere anno etc. XCVIII. Minuut in inv.nr. 665. N.B. Gecancelleerd. 1441 1498, maart ... Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Andriess van Haeften schadeloos te houden voor de door hem te innen pondschatting van 200 gouden Rijnse guldens. … post dominicam Oculi anno etc. XCVIII. Minuut in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 185 van 300 1442 1498, 4 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Andries van Haeften, schatmeester van de Graafschap, schadeloos te houden wat de pondschatting betreft. Op Vrydach na invencionis sancte crucis anno XCVIII. Minuut in inv.nr. 665. 1443 1498, 11 mei Harman van Wachtendonck en Lambert van Kruchten bekennen, dat zij van de stad Zutphen 136 guldens ontvangen hebben wegens soldij. Anno etc. XCVIII op den Vrydach post Jubilate. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 737. N.B. Op één blad met het afschrift van het stuk d.d. 20 januari 1497 (reg.nr. 1425). 1444 1498, 12 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij aan Andriess van Haefften 286 gouden Rijnse guldens en 28 butken schuldig zijn wegens de pondschatting, benevens nog andere sommen geld. Opten dach Odulphi anno domini XCVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in rode was. 1445 1498, 13 juni Andriess van Haefften, ontvanger van de pondschatting van de Graafschap, bekent, dat hij van de stad Zutphen wegens twee pondschattingen en "knechtegelt" 1258 guldens, 5 stuiver, 153 Davidsguldens en 725 gouden Rijnse guldens ontvangen heeft. In den jair unss heren dusent vierhondert acht ende tnegentich op de Goensdach post Odulphi. Oorspronkelijk (?) op papier in inv.nr. 1312. N.B. In dorso een minuut van de stad d.d. 1498, bevattende opgave van aan allerlei personen verschuldigd geld. 1446 1498, 9 augustus Burgemeesters en schepenen van Gous oorkonden, dat hun burger Jan Jacobszoon onder ede verklaard heeft, dat het zout, dat hij aan Mathys Clayszoon van Edamme heeft geleverd, gezoden is van goed, grof zout. Uptem neghensten dach in Augusto anno XIIIIc achte ende tnegentich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het opgedrukt signeet van Goes in groene was. 1447 1498, 2 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Sutphen verklaren, dat Conrait Knappert aan hun schatmeesters 4 oude schilden betaald heeft wegens het goed van Gerit Mulert, gelegen in de stadsvrijheid. Gegeven in den jaer ons heren dusent vierhondert acht en tnegentich op den Dinxdach na sancte Michaell. Afschrift d.d. 1503 in inv.nr. 232. Archiefnummer 1 Pagina 186 van 300 1448 1498, 4 oktober Notaris Paulus de Orto instrumenteert, dat Johannes Gijsch, deken van de kerk van Sint Severinus in Colonia, in dezen "judex et commissarius apostolicus” ontvangen heeft het hier geïnsereerde instrument d.d. 15 maart 1497 (reg.nr. 1426) en er gevolg aan gegeven heeft. Actum et datum Colonie in domo habitacionis nostre sita infra emunitatem dicte ecclesie sancti Severini sub anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo monagesimo octavo indictione secunda secundum usum stilum et consuetudinem scribendi civitatis et diocesis Coloniensis die vero Jovis quarta mensis Octobris hora octava ante meridiem vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Alexandri divina providencia pape sexti anno septimo. Oorspronkelijk in inv.nr. 1718. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was en met signatuur van de notaris. 1449 1498, 12 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Hillebrant Busschoff een jaarlijkse los- en erfrente van 60 gouden Rijnse guldens. Gegheven in den jair ons heren duesent vierhondert acht ende tnegentich op Maenendach na sunt Martensdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Minuut in inv.nr. 1348. N.B. Op één blad met de minuut van het stuk d.d. 20 november 1498 (reg.nr. 1451). c) Afschrift in de katern in inv.nr. 1348. 1450 1498, 17 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, aan Nanna Jacopsz van Meynelick en zijn vrouw Luydwich 49 goudguldens schuldig te zijn. Gegeven in den jaeren onss heren duysent vierhondert acht endt neegentich op Saterdach nae sente Mertensdach in den wynther. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel ad causas van de stad is verloren gegaan. 1451 1498, 20 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij de onderrentmeester zullen bevelen, om elk jaar aan Hillebrant Buschoff te betalen de jaarlijkse los- en erfrente van 60 goudguldens, door hem van de stad gekocht. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert acht ende tnegentich op Dinxedach na sunt Elisabeths dach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het geheim zegel ad causas van de stad is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Minuut in inv.nr. 1348. N.B. Op één blad met de minuut van het stuk d.d. 12 november 1498 (reg.nr. 1449). c) Afschrift in de katern in inv.nr. 1348. 1452 1498, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de juffers in het klooster te Vinnenberch een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vierhondert acht ind tnegentich up S. Kathrinenaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 73. Archiefnummer 1 Pagina 187 van 300 1454 1499, 29 januari Kairle, hertog van Gelre, etc. beveelt de stad Zutphen, om de penningen tot onderhoud van de ruiters en knechten, waarvan het bedrag de vorige maand overeengekomen is door de heer van Bronckhorst, ridderschap en steden van het kwartier van Zutphen, te beuren en uit te betalen. Gegeven ... des Dinxdach na sent Pauwelsdach conversionis anno etc. XCIX. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Op papier met fragment van het opgedrukt geheim zegel van de oorkonder in rode was. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. 1455 1499, 1 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Borckenn oorkonden, dat heer Albert then Westendorpe, pastoor te Brummen, en Heijne thenn Gildehuis beloven, om van de hun vanwege de stad Zutphenn toekomende rente van 16 gouden Rijnse guldens, ½ oort 3 guldens min 4½ penning op te brengen aan Gert Richters en zijn vrouw Lope(?). In den jarenn unses herrnn dusent verhondert unde negen unde tnegentich des negestenn Vridages na Sunte Pawelzdage apostoli conversionis. Gelijktijdig afschrift inv.nr. 227. N.B. Volgens aantekening in één van de gedrukte inventarissen zou het hier niet Brummen betreffen maar Bruinnen (Kreis Borken, Duitsland). 1456 1499, 10 februari Zutphen, Doisborch en Doitinckhem maken, mede vanwege de andere steden en inwoners van de Graafschap een overeenkomst betreffende de wijze, waarop de door hen ten behoeve van hertog Karel aangenomen ruiters betaald zullen worden. Gegeven in den jaer onss heren duisent vierhondert negen endtnegentich op Sonnendach Esto michi. Oorspronkelijk in inv.nr. 2382. Het zegel van Zutphen is verloren, met fragment van dat van Doisborch in groene was, terwijl dat van Doitinckhem verloren gegaan is. 1457 1499, 27 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij aan heer Jasper van Marborch, pater, en de broeders van heer Florenshuis in Deventer tot onderpand voor een schuld van 1040 gouden Rijnse guldens stukken land van de stad in onderpand hebben gegeven, terwijl zij een rente van 155 gulden zullen opbrengen. Gegeven in den jaer ons heren duysent vierhondert negen en tnegentich op den Woensdach nae den heiligen Palmdach. Afschrift (tweemaal) in inv.nr. 1331, fol. 109. 1458 1499, 9 april Philips, aartshertog van Oisterijck, etc. geeft aan degenen, die Kairll van Gelre en de landschap deputeren, om met hem te onderhandelen, vrijgeleide tot 40 mensen toe tot half mei. Gegeven in onser stat van Bruesselle den IXen dach van Aprill int jair onss heren duyst vierhondert negen undtenegentich naer Paisschen. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2351. Archiefnummer 1 Pagina 188 van 300 1459 1499, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Herman Busschoff schadeloos te houden voor de borgtocht, die hij gedaan heeft voor 3 stukken land, geheten "onsser liever vrouwen camp", "it slach voirt Hecke" en de "anderde kloit van den Swanesflot", door de stad verkocht aan Diderick van Gelen en stellen daarvoor tot onderpand 2 stukken, geheten "die Camp van vijff margen" en "de Tichelkule" buiten de Hospittailspoort. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Mey avent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het geheim zegel ad causas van de stad is verloren gegaan. 1460 1499, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen schelden Herman Busschoff alle schatting kwijt, die hij schuldig zou kunnen zijn wegens 4 stukken land, door hem van de stad gekocht, geheeten "it slach voirt hecke”, "onser liever vrouwen camp" en 2 stukken van Swaenesflot. Ghegheven in den jair ons heren dusent vierhundert neghen ende tneghentich op Meyavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Met het geschonden geheim zegel ad causas van de stad in groene was. 1461 1499, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Hermann Busschoff hun op hun verzoek 1250 gouden Rijnse guldens gegeven heeft, waarvoor zij hem 4 stukken lands verkopen, geheten "onsser liever vrouwen camp", "it slach vort hecke", "twee kloiete van it Swanesflot", gelegen buiten de Hospittailspoort, behoudens het recht van wederkoop. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Mey avent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan, met die van Henrick Yseren en Gerrit van Zassenhem in groene was. 1462 1499, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, dat zij Herman Busschoff de waarde van 1250 gouden Rijnse guldens zullen vergoeden, indien zij de door hem gekochte 4 stukken land, geheten "onser lyever vrouwen camp", "it slach voirt hecke" en 2 stukken van de Swaennesfloit terugkopen. Gegheven in den jair ons heren dusent vierhundert ende neghen ende neghentich op Meyavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het geheim zegel ad causas van de stad is verloren gegaan. N.B. In dorso: “dyet syennen stat breve van onser lever froven kamp”. 1463 1499, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen met goedvinden van kerkmeesters en burgers aan Herman Busschof 4 stukken land, namelijk "onser liever vrouwen camp", "it slach voirt hecke" en "twe kloite van it Swaenesflot", gelegen buiten de Hospitailspoort voor 1250 gouden Rijnse guldens. Ghegheven in den jair onss heren dusent vierhondert ende neghen ende neghentich op Meyavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Met fragment van het stadszegel en de zegels van Henrick Yseren en Gerrit van Zassenhem in groene was. N.B. Op de pliek aantekening, vermoedelijk betreffende de lossing. Archiefnummer 1 Pagina 189 van 300 1464 1499, 30 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen stellen tot onderpand van de door hen aan Herman Buschoff verkochte stukken land: "it slach voirt Hecke", "onser liever vrouwen camp" en de "twie Swanesflot", "die Camp van 5 margen" en de "Tichelkuele". Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Meyavont. a) Minuut in inv.nr. 1348. b) Oorspr onkelijk in inv.nr. 1348. Met het geheim zegel ad causas van de stad in groene was. 1465 1499, 2 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat Harmannus Busschoff op hun bevel de 1250 gouden Rijnse guldens, die hij schuldig was vanwege de koop van 4 stukken land van de stad, namelijk Onser lieve Vrouwen Camp, it Slach vort Hecke en twee Swaenesflot, aan den raad Jacob Schymmelpenninck heeft betaald, die aangesteld was tot de ontvangst van de gelden en het betalen van de ruiters, die nu in dienst van de stad geweest zijn. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Donredach na dach Philippi et Jacobi apostolorum geheiten Meydach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. 1466 1499, 15 mei Kairle, hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen, vergeeft Johan, heer van Voirst de vijandelijkheden, jegens hem gepleegd, mits hij het huis Keppell zonder schade voor Kairle en het land bewaart, terwijl de vier hoofdsteden beloven, dat zij deze overeenkomst zullen houden. In den jair onss heren duysent vierhondert negen indt negentich op Guesdach na den Sonnendach Exaudi. Oorspronkelijk in inv.nr. 793. Met het zegel van hertog Kairle in rode was, terwijl die van Nijmegen, Ruremunde, Zutphen en Arnhem verloren gegaan zijn. 1467 1499, 21 mei Kairle, hertog van Gelre, etc. belooft, dat hij het kwartier van Zutphen, dat 1800 gulden had opgebracht tot betaling der soldaten, voortaan niet op gelijken voet met de andere kwartieren zal behandelen wegens zijn mindere draagkracht. Gegeven … des Dinxdages post Pentecostes anno etc. XCIX. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2383. Met de sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. 1468 1499, 13 juli Frederick, heer van Bronchorst en Borckloe, stadhouder van Gelre en Zutphen, Jacop van Hackfoirt … en de steden van de Graafschap beloven, om aan Deventer, Campen en Zwoll binnen een bepaalde termijn de 500 goudguldens terug te betalen, door elke stad gegeven ten behoeve van hertog Karell. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op sunte Margrietendach. Concept in inv.nr. 2384. Archiefnummer 1 Pagina 190 van 300 1469 1499, 20 juli Frederick, heer van Bronckhorst en Borckloe, Evert van Hekeren en Jacop van Hackfort, en de steden Zutphen, Doesborch en Doetinckhem beloven, elkander te zullen helpen, dat de 500 goudguldens, ten behoeve van den hertog van de stad Deventer opgenomen, betaald zullen worden en dat de daartoe bestemde pondschatting goed opgebracht zal worden. Gegheven in den jair ons heren dusent vierhondert neghen ende neghentich op Saterdach na divisionis apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 2384. De zegels van de 2 eerste oorkonders zijn verloren gegaan met dat van Jacop van Hackfort in groene was, terwijl die van de 3 laatste oorkonders verloren gegaan zijn. 1470 1499, 20 juli Frederick, heer van Bronckhorst en Borckloe, Evert van Hekeren, Jacop van Hackfoirt en de steden Zutphen, Doesborch en Dotinchem beloven, om de 500 gouden Rijnse guldens, door Deventer ten behoeve van de hertog opgebracht, terug te betalen binnen een bepaalde termijn. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert negen ind tnegentich op Satersdach na divisionis apostolorum. a) Concept in inv.nr. 2384. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2384. 1471 1499, 22 juli Frederick, heer van Bronckhorst en Borckloe, Evert van Hekeren en Jacop van Hackfort, en de steden Zutphen, Duesborch en Doetinchem beloven, dat zij de stad Deventer schadeloos zullen houden van 500 gouden Rijnse guldens, hun ten behoeve van de hertog overgegeven. Gegheven in den jair ons heren dusent vierhondert neghen ende neghentich op sunte Maria Magdalenendach. Oorspronkelijk in inv.nr. 2384. Met de geschonden zegels van Frederick, heer van Bronckhorst, Evert van Hekeren, Jacop van Hackfort en die van Zutphen, Duesborch en Doetinchem in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1472 1499, 24 juli Frederick, heer van Bronckhorst, Evert van Hekeren, Jacop van Hackfort en de steden Zutphen, Doesborch en Dotinchem beloven, elkander te zullen helpen, dat de 500 goudguldens, door de Graafschap ten behoeve van de hertog aan Deventer op te brengen, uit de pondschatting worden betaald. Gegeven in den jaer onss heren M CCCC XCIX op sunte Jacops avont. Concept in inv.nr. 2384. 1473 1499, 24 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Hilbrant Buschoff een jaarlijkse los- en erfrente van 25 gouden Rijnse guldens. Int jaer onss heren dusent veirhundert negen ende negentich up sunte Jacobsavent apostels. Gelijktijdig afschrift in de kartern in inv.nr. 1348. Archiefnummer 1 Pagina 191 van 300 1474 1499, 29 juli Frederick, heer van Bronckhorst en Borckloe, Evert van Hekeren en Jacop van Hackfort, de steden Zutphen, Duesborch en Doetinchem beloven, dat zij binnen een bepaalde termijn aan de stad Campen de 500 gouden Rijnse guldens zullen terug betalen, hun door deze stad ten behoeve van de hertog geleend. Ghegeheven in dem jair ons heren duesent vierhondert ende negen ende neghentich op Maendaech na sunte Jacopsdach apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2384. Met de zwaar geschonden zegels van de twee eerste oorkonders, dat van Jacop van Hackfort, Zutphen, en de geschonden van Duesborch en Doetinchem in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1475 1499, 31 juli Friderick, heer van Bronckhorst en Borckloe, Evert van Hekeren en Jacob van Hackfort, de vier hoofdsteden en Doesborch, Dottinckom, Lochem en Groll sluiten zich aaneen ten behoeve van hertog Kairl. Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert negen ende tnegentich op sent Peters avont ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 2384. Met het zwaar geschonden zegel van de eerste oorkonder, het geschonden van Evert van Hekeren, fragment van dat van de derde oorkonder, de geschonden van Nijmegen, Ruremunde, Zutphen, Arnhem, Doesborch, dat van Dottinckom is verloren gegaan en die van Lochem en Groll in groene was. 1476 1499, 31 juli Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Bernt van Holthuisen, schout, en Henrick Kailsack, raad, verklaringen hebben afgelegd betreffende ossen, door hen buitgemaakt tijdens de inneming van Elborch. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Wonsdach na sunt Jacobsdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 792. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1477 1499, [31 juli] Gedeputeerden van bannerheren en ridderschappen en steden van de vier kwartieren verklaren een verbond te hebben gesloten ten behoeve van hertog Kairl. Gegeven int jair onss heren duesent vierhondert negen ind tnegentich. a) Concept in inv.nr. 2351. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2351. 1478 1499, 1 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, dat zij aan Hillebrant Busschoff, die hertog Karlle bij zijn reis naar Vrankrick 500 gouden Rijnse guldens gegeven heeft, daarvoor een jaarlijkse rente van 5 gulden zullen opbrengen, zodat hij in het geheel een rente van 30 zal ontvangen, daar de stad Deventer 25 gulden betaalt. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op sunt Petersdach ad vincula. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het geheim zegel van de stad in groene was. b) Afschrift in de katern in inv.nr. 1348. Archiefnummer 1 Pagina 192 van 300 1479 1499, 2 augustus Kairle, hertog van Gelre, etc. beveelt aan Vrederick, heer van Bronchorst en Borckloe, zijn stadhouder-generaal, ritmeester Herman van Velen, de onderdrost Adolph van Remen en wie het verder aangaat, om alle ingezeten van de Graafschap te dwingen tot het bijdragen in de pondschatting, waarvan een deel door Zutphen was voorgeschoten. Dess Vrydages na Petri ad vincula anno domini etc. XCIX. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2385. Met het opgedrukt secreet zegel van hertog Karel in rode was onder papieren ruit. 1480 1499, 5 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, aan Willem die Haise 35 gouden Rijnse guldens schuldig te zijn. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich opten Manendach na sunt Peters dach ad vincula. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1481 1499, 6 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om hun mederaadslid Johan en de gerichtsschrijver Johan Schull schadeloos te houden van het feit, dat zij zich bij Henrick ... borgstellen voor lakens tot een waarde van 20 gouden Rijnse guldens toe. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Dinxedach na sunt Petersdach ad vincula. Minuut in inv.nr. 665. N.B. Op één blad met het stuk d.d.17 augustus 1500 (reg.nr. 1511). 1482 1499, 9 augustus Jenephe, "schenkynne" van Erpach, proostin en kapittel van het wereldlijk gesticht te Vreden, oorkonden, dat zij Hinrick Boynck, Godeken en zijn twee wettige zoons ontslaan uit de horigheid van het goed Boynck, gelegen in het kerspel Weseke, waartegenover zij als horigen krijgen van Corte Goessen te Gemen Bernt Loevelinck Hinriksz en zijn wettigen zoon, geboortig van het erf Loevelinck in het kerspel Ramstorp. In den jaeren unses heren dusent verhundert negen unde tnegentich up sunte Laurenciusavent mertelers. Geïnsereerd in de brief d.d. 16 augustus 1502 (reg.nr. 1559). 1483 1499, 11 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, hertog Karel 325 gouden Rijnse guldens te zullen opbrengen. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert negen ende tnegentich opten Sonnendach na sunt Laurenciusdach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met het secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. In dorso: “die obligacij ... nu weder gevrijet”. Archiefnummer 1 Pagina 193 van 300 1484 1499, 13 augustus De stad Zutphen bekent aan Ermgert van der Stegen van Nijmegen 312 gouden Rijnse guldens schuldig te zijn, deel uitmakende van de 350 guldens, die zij vanwege stad en platteland aan hertog Karel gegeven heeft voor zijn reis naar Vranckrijck. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Dinxedach na sunt Laureciusdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 759. Met het geschonden geheim zegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 759. 1485 1499, 9 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Tomasken Mengerynx, dochter van Bernt Mengerynx, een lijfrente van 3 gouden Rijnse guldens schuldig zijn. Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op sunt Victoirsavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1486 1499, 15 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Henrick ter Hoirst en zijn vrouw Alyt voor de 208 gulden, door hen aan de stad geleend, een jaarlijkse los- en erfrente van 13 gulden schuldig zijn, terwijl zij hun tot een onderpand verkopen 2 stukken land, geheten "den achten kloit van der Verkenweyde" en "den sovenden kloit van der Verkenweyde". Gegeven in den jair ons heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op sunt Gallen avent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1487 1499, 18 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Claes Snellenborch en zijn vrouw Elsken een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens 1 oort ½ braspenning. Gegeven in den jair onss heren duesent vierhondert negen ende tnegentich op Manendach post Martini. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening d.d. 1551 betreffende de rentebetaling. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 33v. 1488 1499 … Oiswalt, graaf van den Bergh, Frederick, heer van Bronckhoirst en Boirclo, Johan, heer van Wysch, Johan, heer van Voirst en Keppell, en A, B, C, D en E, verder Zutphen, Doisborch, Dottynckhem, Lochem en Grollo maken een overeenkomst met elkander, om krijgsvolk in dienst te nemen in verband met de twist tussen hertog Karel en de keizer. Concept in inv.nr. 2384. Archiefnummer 1 Pagina 194 van 300 1489 149., juni Broeder Robertus, "decretorum doctor" en "maior minister" van de orde van de Trinitariërs, verleent aan Nesekyn, dochter van Petrus Catpentator, aflaat. Datum … die … mensis Junii anno domini MCCCCXC... Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2568. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Dit is een gedrukt stuk. 1490 14.., november Gherd van Oldenborch en Delmenhorst, graaf, geeft de burgers van Zutphen voor een jaar vrijgeleide door zijn land. Na godes bord verteinhundert in den … gesten jare aan Midweken na allergodeshilligen dage. Oorspronkelijk in inv.nr. 1805. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1491 15e eeuw Bernt Wunderynck laat de stad Suetphen weten, dat hij haar vijand wil zijn. Ghescreven des Saterdaghes vor beloken Passchen. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 228. Met het opgedrukt zegel van Heydenryck Valken in groene was. 1492 15e eeuw Richter en schepenen van Zutphen dragen aan het huis van Lamme van Dyese een jaarlijkse rente van 50 gouden Rijnse guldens op. Gegeven int … ende Victoersaevent der heilliger mertelers. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso aantekening d.d. 1548 betreffende de aflossing. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1493 15e eeuw A, B, C en D stellen zich borg voor de door jonker Derick, heer van Wisch, aan de stad Zutphen verkochte rente van 72 gulden, 1 oort en beloven, dat deze over acht jaar afgelost zal zijn. Minuut in inv.nr. 228. N.B. Op hetzelfde blad minuut-brief van Gijsbert (?) aan de hertog betreffende de bescherming van de Veluwe. 1494 2e helft 15e eeuw Richter en schepenen van Zutphen staan de lieden "van den wollen ende lynendoeckampte" toe om een gilde te vormen. Minuut in inv.nr. 1911. N.B. Gedrukt in: BMG VII (1904), p. 357 vlg. 1495 Einde 15e eeuw Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen staan Andries van Haefften toe, dat zij niet zullen gedogen, dat Andries van de beuring van de schatting en het knechtegeld ontheven zal worden, eer het hem verschuldigde betaald zal zijn. Minuut in inv.nr. 228. Archiefnummer 1 Pagina 195 van 300 1496 Einde 15e eeuw Deken en kapittel van Sint Walburg enerzijds en de stad anderzijds verklaren, dat zij in vroegere tijden een verdrag hebben gesloten over de collatie en presentatie van zekere zes vicarieën. Gegeven int jaer ons heren etc. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1714. N.B. In dorso: “an Willem Lering boirgermester”. 1497 Einde 15e eeuw Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen presenteren ten verzoeke van jonker Adolf, graaf van Nassawe, etc., stadhouder-generaal van Gelre, Johan Altgelt van Siegen, secretaris van het land van Gelre, tot de eerstvolgende doctorale prebende in de kerk, die zal vaceren. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1715. 1498 Einde 15e eeuw Gedeputeerden van bannerheren en ridderschap van de vier kwartieren en de vier hoofdsteden van Gelre sluiten zich aaneen tot bijstand aan hertog Kaerl. Gegeven … Gelijktijdig afschrift in inv.n. 2352. 1499 Einde 15e eeuw Bernt van Holthuesen, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat Wilhem Yseren en zijn vrouw Wilhemken, beneven Alyt, weduwe van Andries Yseren en diens zoon Andries aan de stad hun recht op de tol voor 4900 gouden Rijnse guldens verkocht hebben. Gelijktijdig, fragmentarisch afschrift in inv.nr. 1377. 1502 1500, 15 april Deken en kapittel van Sint Pieter te Utrecht geven aan Wynant van Dornynck Wilhemsz het halve veer en de halve "veerstat" te Arnhem in erfpacht. In den jair ons heren dusent vyffhondert den vyeffthiensten dach in Aprill. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 229. N.B. In duplo. 1504 1500, 26 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphenn beloven, dat zij de 75 gouden Rijnse guldens, 3 oort, die zij aan Alyt van Haygh en Agnese, weduwe van Deryck Ruters, schuldig zijn wegens verschenen rente, binnen een bepaalde tijd zullen betalen. Gegeven in den jaren onsszs heren dusent vyffhondert upten den Dynxdach nae vocem jocunditatis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. 1505 1500, 5 juni Bannerheren, ridderschap en steden van de Graafschap nemen op zich, om 600 guldens te betalen voor hun aandeel in het losgeld, door hertog Kayrlle gegeven ter bevrijding van jonker Bernhart, graaf van Moyrss. In de jair onss heren duesent ind vyffhondert op sunt Bonifaciusdach episcopi. Minuut in inv.nr. 2387. Archiefnummer 1 Pagina 196 van 300 1506 1500, 26 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Symon Verwer en zijn vrouw Griete een jaarlijkse los- en erfrente van 5½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert opten Frydach na sunt Johansdach nativitatis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door dezen brief is gestoken de brief d.d. 8 mei 1505 (reg.nr. 1616). 1507 1500, 1 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij ervoor zullen zorgen, dat Wilhem Yseren, dien zij tot onderrentmeester hebben aangesteld, geen schade zal lijden door het feit, dat de schulden wegens renten de inkomsten overtreffen. Op onser liever vrouwen avont visitacionis anno XVc. Minuut in inv.nr. 665. 1509 1500, 1 augustus Richter en schepenen van Zutphen beloven, het huis van Johannes Raeven en zijn vrouw Griete in de Spronckstraat, waaruit deze een erfrente van 12½ gouden Rijnse guldens gevestigd hebben ten bate van de stad voor Gerlich van der Capellen Claeussen, van deze rente te vrijen, voor welke belofte zij de brouwaccijns tot onderpand stellen. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert op sunt Peters dach ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Onderaan het stuk aantekening d.d. 1506 betreffende de lossing. 1510 1500, 3 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de juffers van Diepenfeen een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren vyffthienhondert op Manendach na sunte Petersdach ad vincula. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In dorso aantekening d.d. 1553 betreffende de lossing. b) Afschrift in inv.nr. 1330. 1511 1500, 17 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om burgemeester Wilhem Yseren met rente terug te zullen geven de door hem aan de hertog opgebrachte 125 goudguldens. Anno XVc op Manendach na Laurencii. Minuut in inv.nr. 665. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 6 augustus 1499 (reg.nr. 1481). 1512 1500, 5 september Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Warenbolt van Carpen "Ecbert Kremerswert", gelegen over de Ysele voor 243 gouden Rijnse guldens, 4 Philippusstuivers, behoudens het recht van lossing. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert op Saiterdach na sunt Egidiusdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1492. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1492. Archiefnummer 1 Pagina 197 van 300 1513 1500, 5 november Frederich, heer van Bronckhorst en Borcklo, bericht alle ambtlieden, schouten, richters en panders van de Graafschap, dat zij de pondschatting moeten opbrengen, die zij eerst op zijn bevel geweigerd hadden te voldoen. Opten Donresdach post omnium sanctorum anno vyfftyenhondert. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 229. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1513a 1500, 5 november Arnt van Voirden en Gerrit Schimmelpenninck, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Lijsze Bleex aan Henrick Yseren en Gerrit van Zassenhem als kerkmeesters van de Grote Kerk en “opsieners” en “verwaires” van het Sint Elisabethgasthuis, geheten het Nieuw Gasthuis, de goederen heeft verkocht op de Veluwe, haar aangekomen door de dood van Johan van Bleeck, haar broeder, en van haar zuster Jacob Keyen. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert opten donredach na alre zielen dach. Concept op perkament in inv.nr. 1779d. 1514 1500, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerrit Lieffers een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vyffhondert up St. Mertensaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 99v. 1515 1500, 17 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Herman the Pothave een lijfrente van 3 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren duysent vijfhondert op Dinxdach nae sinte Martensdach in die wijnter. Afschrift in inv.nr. 1330. 1516 ca. 1500, 5 februari Paus Innocencius VI gebiedt de aartsbisschop van Maguntia, de bisschop van Traiectum en de deken van Sint Severinus in Colonia, dat zij - zo nodig met hulp van de wereldlijke arm optreden tegen degenen, die prior en Karthuizerconvent van het moederklooster van de Karthuizers in de diocees van Gracionopolis en andere Karthuizers benadelen en te kort doen. Datum Avinionis nonis Februarii pontificatus nostri anno quarto. Geïnsereerd in de brief d.d. 1 september 1501 (reg.nr. 1540). 1517 ca. 1500 Peter Witappell verklaart, dat Andriess van Haefften, hem 30 gouden Rijnse guldens erfgeld en 5 lijfrente, die de stad hem vanwege Otte van der Hueden schuldig was, heeft betaald. Oorspronkelijk in inv.nr. 1330. Archiefnummer 1 Pagina 198 van 300 1518 ca. 1500 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Jasper van Wouw en zijn broeders en zusters, kinderen van Garrit van Wouw, klokkengieter van Campen, jaarlijks te betalen 104 goudguldens en 40 stuivers Brabants wegens achterstallige rente, opgelopen tot 593 guldens, 8 stuivers, en wel, tot de schuld geheel betaald is. Concept in inv.nr. 1330. 1519 ca. 1500 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om het convent Westroij bij Tiell wegens achterstallige rente, opgelopen tot 90 gulden, met de hoofdsom totaal 165 guldens, in 3 termijnen te betalen. Concept in inv.nr. 1330. 1520 ca. 1500 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de 500 gouden Rijnse guldens, die elk kwartier ten behoeve van hertog Kairll zal opbrengen en welke som de geestelijkheid voorgeschoten heeft, uit de nieuwe accijns te zullen betalen. Minuut in inv.nr. 665. 1521 ca. 1500 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om deken en kapittel, die tot betaling van de soldij van 100 krijgsknechten, voor 3 maanden in dienst genomen ter verdediging tegen Deventher, Swolle en Campen, 100 goudguldens hebben bijgedragen, deze som terug te zullen betalen. a) Minuut in inv.nr. 665. b) Concept in inv.nr. 665. N.B. In dorso van het stuk sub a. 1522 ca. 1500 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verhogen met toestemming van de burgers en met het oog op de zwarte lasten, die de stad de laatste 32 jaar te dragen heeft gehad, het gemaal en voeren een accijns in op wijn en bier voor 6 jaar. Minuut in inv.nr. 665. 1523 ca. 1500 Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerrit Lieffers een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Minuut in inv.nr. 665. 1524 Begin 16e eeuw Hertog Karll oorkondt, dat de drie hoofdsteden voortaan elk jaar aan Buederick 200 goudguldens zullen betalen, terwijl de achterstallige schuld hun kwijtgescholden wordt en de schadeloosbrief op de tol te Lobeth gecasseerd wordt. Gegeven etc. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 739. Archiefnummer 1 Pagina 199 van 300 1525 1501, 26 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Henrick Kaelsack, Gerlich Stuyrman, Derick Kreynck, Gerit van Buyrll, Andries Lerrynck en Hermannus Busschop door de onderrentmeester schadeloos te doen houden van de door hen opgebrachte 220 goudguldens, besteed voor de betaling van ruiters. Op Dinxdach na conversionis Pauli anno XVc ende eyne. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1526 1501, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Elssen Lydermans, weduwe van Johan Lyderman, een jaarlijkse los- en erfrente van 24½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair onss heren vijffthienhondert ind eyne op sunte Petersavont ad cathedram. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Minuut in inv.nr. 665. 1527 1501, 26 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Florishuis in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 9 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair unsz herren duysent vyffhondert und ein up Fridach nae Letare Hierusalem. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 44v. 1529 1501 April 3. Kairle, hertog van Gelre, etc., graaf van Zutphenn, belooft bannerheren, ridderschap en steden, om hun rechten ongeschonden te bewaren, terwijl hij een aantal artikelen toestaat, bij niet naleving waarvan zijn onderdanen niet gehouden zullen zijn de nieuwe bieraccijns en 8000 goudguldens gedurende 6 jaar op te brengen. Gegeven in den jaeren onss heeren duysent vijffhondert ende een opten heiligen Palmavont. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2353. Met het geschonden zegel van hertog Kairle in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 53 vlg. N.B. Gedrukt in: Nijhoff, Gedenkw. VI, 1, nr. 329, Groot Gelders Placaetboeck, App., kol. 196-201. 1530 1501, 4 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Claeuss Verwer en zijn vrouw Klare een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ende een op Dinxedach na Meydach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1531 1501, 22 mei Richter, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Kerstken Scherpinck een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Gegieven ijn den jair unsz herren duijsent vyffhondert ende een up den Saterdach nae vocem jocunditatis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 24v. Archiefnummer 1 Pagina 200 van 300 1532 1501, 16 juni Wilhem, hertog van Guylgem van den Bergh, etc. geeft de raden van Gelre en de gecommitteerden van de stad Zutphen geleide tot 26 juli voor een dag in Coilne. Gegeven zo Duysseldorp uff den neesten Goidenstach nae des heiligen Sacramentzdaige anno domini etc. vunffhondert und eyne. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 230. 1536 1501, 31 juli Hertog Kairle beveelt zijn onderdanen in het kerspel Nykercken, dat zij niemand huldigen moeten of pacht betalen dan aan hem als erfgenaam van Bernhart, graaf van Moirs, in handen van zijn drost of rentmeester op de burcht te Craikow. Gegeven … op Satersdaighes post Pan(taleonis) anno etc. XVc ind eyn. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 230. Met het opgedrukt secreet zegel van de hertog in rode was onder papier. 1537 1501, 5 augustus Wilhem van Will, burgemeester van Buderick, bekent, dat hij van Reyn Doernick, bode van de stad Zutphen 33 gouden Rijnse guldens ontvangen heeft als deel van 100 guldens, die de stad evenals Nijmmegem en Arnhem wil betalen. Geschreven up Donredach post Petri ad vincula anno etc, primo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 739. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papier. 1538 1501, 28 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer manen de stad Zutphen tot betaling van 500 gouden Rijnse guldens, benevens 50 guldens rente, terwijl zij verzoeken, anders in leisting te komen. Int yair ons heren MCCCCC ende een opten avent decollationis Johannis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 230. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1539 1501, 31 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick van den Busch en zijn vrouw Nieze een jaarlijkse erf- en losrente van 2½ gouden Rijnse guldens. Geghieven yn den jaer unsz herren duysent vyffondert und een up Dinxdach nae S. Johansdach decollationis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 35v. 1540 1501, 1 september Fredericus den Baden, bisschop van Traiectum, rechter en conservator van de rechten en goederen van de monninken van het moederklooster van de Karthuizers in de diocees Gracionopolis en andere Karthuizers, doen de deken van Sint Maarten in Traiectum, die van Sint Lebuinus in Daventria en die van Sint Clemens in Steenwijck mededeling van de hier geïnsereerde brief d.d. ca. 5 februari 1500 (reg.nr. 1516), hem ter hand gesteld door het convent van Sint Maarten in Monte Solis bij Campen en gebiedt hem, in overeenstemming daarmee en in zijn plaats op te treden tegen degenen, die de Karthuizers te kort doen. Datum in civitate nostra Traiectensi anno millesimo quingentesimo primo die prima mensis Septembris. Geïnsereerd in de brief d.d. 10 oktober 1503 (reg.nr. 1597). Archiefnummer 1 Pagina 201 van 300 1542 1501, 29 september Kairle hertog van Gelre, etc. sluit door bemiddeling van de Franse gezant Alabere de Zaule een bestand van een half jaar met de hertog van Cleve. Gegeven in den jaren onss heren duysent vyffhondert ind eyn op sente Michielsdagh archangeli. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2355. 1544 1501, 4 oktober Karel, hertog van Gelre, geeft de inwoners van Zutphen geleide, uitgezonderd in Nijmegen, durende tot Kerstmis. Gegeven … dess Manendages post Remigii episcopi anno etc. XVc ende eyn. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1545 1501, 8 oktober Wingin Becker en anderen leggen verklaringen af op verzoek van Johann van der Straissenn, burger van Colne, over wijnen, hem het vorige jaar door die van Sutphen ontnomen. Im jaer unsz herren duysent vunffhundert und eyn uff Frijdagh eichten dach des mayndtz Octobris. Geïnsereerd in de brief d.d. 16 augustus 1509 (reg.nr. 1668). 1547 1501, 26 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het convent van Claerenwaiter een jaarlijkse los- en erfrente van 4½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duesent viffhondert ende een op Vrydach na sunt Katrynendach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1549 1502, 6 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan prior en convent van Gnaidendall bij Cleve een jaarlijkse los- en erfrente van 2 gouden Rijnse guldens. Gegevens in den jair ons heren duesent viffhondert ende twie opten Donredach na Nyejairsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso aantekening betreffende de lossing in 1546. 1550 1502, 17 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan heer Lambert Middendarp een jaarlijkse los- en erfrente van 4½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ende twie op Donredach na Invocavit. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1027. Met fragment van het zegel en contrazegel de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 19 augustus 1530 (reg.nr. 1875), 17 februari 1537 (reg.nr. 1971), 15 februari 1556, 26 februari 1621 en 10 februari 1625. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 96. Archiefnummer 1 Pagina 202 van 300 1552 1502, 15 maart Willem die Quade bekent van Andrys van Haefften ten behoeve van Haedeman van Laer en zichzelf 25 goudguldens wegens achterstallige rente ontvangen te hebben. Ghescreven up den Dinxsdach post Judica anno twe etc. Oorspronkelijk in inv.nr. 1330. 1553 1502, 6 april Diederich van Dongraide, genaamd Wetzell, schout te Nuyss, laat Goebell, broeder van Hynrich van Nuyss, weten, dat hij en Thiess zum Hasen driewerf beslag hebben gelegd op diens onder Hartoch Visschell berustenden wijn, voor 50 enkele guldens en 21 guldens current, en roept hem op, om over 14 dagen te Nuyss voor het gericht te komen. Up Gudestage na belaiken Paischen anno etc. VcII. Oorsponkelijk op papier in inv.nr. 231. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1556 1502, 10 juni Notaris Georgius Nicoll instrumenteert, dat mr. Wilhelmus Wolter, secretaris van de kooplieden van de Duitse Hanse te Londonia, verklaart, op 26 of 27 juni 1500 op verzoek van de execurteuren van het testament van Cornelius Johnson van Suthwerk de magistraat van Sutfonia aangemaand te hebben tot de betaling van zekere renten aan Antonius Thomasson in Westmonasterium. Acta fuerunt hec Londonie (anno domini ab incarnatione millesimo quingentesimo secundo indiccione quinta pontificatus vero sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Alexandri divina providentia pape sexti anno decimo mensis vero Junii die decima infra shopam sive opellam mei notarii publici subscripti situatam in vico publico de Lombardstrete in parochia beate Marie Wolnoth civitatis Londoniensis). Oorspronkelijk in inv.nr. 231. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 11 juni 1502 (reg.nr. 1557). 1557 1502, 11 juni Johannes Shaa, ridder, maior en oldemanni van Londonio, oorkonden, dat hun medeburger Georgius Nicoll notaris is en dat hem geloof moet worden gegeven, alsook aan het door hem gemaakte instrument, waardoor deze brief is gestoken. Scriptum Londonie … undecimo die Junii anno domini millesimo quingentesimo secundo. Oorspronkelijk in inv.nr. 231. Met het geschonden zegel van het "maioratus" in rode was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 10 juni 1502 (reg.nr. 1556). 1558 1502, 29 juli De regering van de stad Lubeck verzoekt die van Zutphen om Valentin Borneman afgevaardigde van de aartsbisschop Michael van Rige, behulpzaam te zijn bij zijn inzameling ten behoeve van de noodlijdende kerken in Lifflant. Schreven … am Frigdage na Panthaleonis martiris anno domini etc. Vc secundo. Oorspronkelijk in inv.nr. 1805. Het opgedrukt geheim sluitzegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 203 van 300 1559 1502, 16 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Borcken oorkonden, dat Johan van Loin, drost, en Johannes Varck, rentmeester te Gemen getuigen, dat zij vanwege jonker Johannes, graaf van Holsten en Schauberch, hun recht van jurisdictie tegen Hinrik Boynck niet meer hebben uitgeoefend sinds de vrijbrief d.d. 9 augustus 1499, hier geïnsereerd (reg.nr. 1482). In den jaeren unses heren dusent vyffhundert twe dess neysten Dinxedaghes na unser lever vrouwen daghe assumptionis. Gelijktijdige kopie op papier in inv.nr. 231. 1560 1502, 23 augustus Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Kailsack een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens, ½ oort. Geghieven in den jair unsz herren duijsent vyfhondert ind twie up S. Bartholomeusaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 95. 1561 1502, 8 september Theodricus Paess, vicaris in Bergh, en Henricus van den Empell, priester, verklaren onder ede, dat Johan Gaertsz, burger van Goch, zaterdag na Meidag in Bergh aan Henrick Vijsscher 3 pak witte lakens voor 4 goudguldens het stuk verkocht heeft. Gescreven up onser liever vrouwen dach nativitatis anno etc. secundo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 231. 1562 1502, 24 september Karle, hertog van Gelre, etc. en burgemeesters, schepenen, raden en gildemeesters van Nijmegen, Zutphen en Arnhem beloven, om jonker Rodolph, edelheer van Diepholt, die zich in hun dienst heeft begeven met 200 paarden, per maand en man 8 guldens en hem 16 guldens te geven, benevens de helft van roof en winst, terwijl zij hem voor minstens 2 maanden aannemen. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ind twie op Saterdach na unser liever vrouwen dach nativitatis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 231. 1563 1502, 26 september Kairle, hertog van Gelre, etc. geeft de inwoners van Sutphen geleide, durende tot 14 dagen na Sint Martinus. Gegeven … op Manendach post Mathei apostoli anno XVc ind twe. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1564 1502, 13 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jacop Schimmelpenninck een los- en erfrente van 34 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Geghieven yn denn jaer onses herrhen duysent vyffhondert und twe op deim Donderdagh nae S. Victoersdagh. Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 3v en 74v. Archiefnummer 1 Pagina 204 van 300 1565 1502, 13 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de beheerders van het Oude Gasthuis in den H. Geest een jaarlijkse erf- en losrente van 3½ pond. Geghieven yn dhenn jaer unsz herren duysent vyffhondert und twie op Donredagh nae Zantganghe. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 16. 1566 1502, 13 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Arent Slyndewater een jaarlijkse los- en erfrente van 23 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere ons heeren duisent vieffhondert ende twee op Donderdach nae Victoris. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 126. 1567 1502, 13 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Johan Schimmelpenninck een jaarlijkse los- en erfrente van 23 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaere ons heeren duysent vieffhondert ende twee op Donderdach nae Victoris. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 144v. 1568 1502, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Evert Poppinck en zijn vrouw Agnes een jaarlijkse los- en erfrente van 11 gouden Rijnse guldens 1½ oort, 2 "klymmer", onder meer gaande uit de brouwaccijns. Gegeven in den jair ons heren duesent vifhondert ende twie op sunt Katrynenavent. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1025. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 2 juni 1567, 30 maart 1581, 14 juni 1581, 22 maart 1613, 29 april 1606, 17 december 1585 en 29 april 1606. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 5. 1569 1502, 24 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gossen van Lennep en zijn vrouw Gertruidt een jaarlijkse los- en erfrente van 11 gouden Rijnse guldens, 1½ oort en 2 "klimmer", voornamelijk uit de brouwaccijns. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vyffhondert ind twie up S. Cathrinenaevent. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 59. 1569a 1502, 24 november Raymundus, kardinaal etc., geeft aflaat aan Lubbertus Werners en zijn vrouw Agneta. Datum die XXIIII mensis Novembris A.D. 1502. Oorspronkelijk in inv.nr. 2568. Het zegel is verloren gegaan. N.B. Gedrukt. Archiefnummer 1 Pagina 205 van 300 1571 1502, 13 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Evert van Lintelo en Reyner Roisehorn, drost, een jaarlijkse los- en erfrente van 2 gouden Rijnse guldens, gaande uit de wijnaccijns. Gegevens in den jair ons heren duesent viffhondert ende twie op sunt Lucien virginisdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1572 1502, 13 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen met goedvinden van kerkmeesters en burgers aan Evert van Linteloe en Reyner Roisehorn een deel van de Koemarsch, genaamd "die Camer". Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ind twie op sunt Lucie virginisdaige. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1478. De zegels van de stad, van Henrick Yseren en Gerrit van Zassenhem zijn verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1478. c) Minuut in inv.nr. 1478. 1573 1502, 24 december Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Hillebrant Busschoff een jaarlijkse los- en erfrente van 30 gouden Rijnse guldens, gaande uit de wijnaccijns, waarvoor zij hem tot onderpand stellen een stuk land over de Yssell, voor een deel geheten "den Rijswert". Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ende twie op Kerssavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het stadszegel alsmede die van Henrick Yseren en Gerrit van Zassenhem ontbreken. N.B. In dezen brief zijn vele veranderingen aangebracht. In dorso: “copie...”. 1574 1502, 29 december Willem van Vaerlaer, Willem Daveltsz, Jan Toppyn en Godevaert Willemsz, schepenen van het dorp Dinther, verzoeken speciaal aan die van Zutvenne, dat zij Willem Aertsz, geheten van Batenborch, behulpzaam zijn, dat hij tot de betaling komt van zekere 30 gouden Rijnse guldens, hem verschuldigd door Anthonis van Vechel. Anno nativitatis domini millesimo quingentesimo secundo mensis Decembris die vicesima nona. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 231. 1574a ca. 1502 Kairle, hertog van Gelre en de drie hoofdsteden beloven, om de jonkers Johan en Ott, graven van Redtberch, en Rodolph, edelheer van Dieffholt, die zich in dienst van de landschap hebben gesteld met 300 paarden, een bepaalde som te zullen betalen en hen schadeloos te houden. Ongedateerd concept in inv.nr. 2312. N.B. Voor de datering zie: reg.nr. 1562. 1575 1503, 7 januari Roleff, “edelheer" van Deipholt, bekent, dat hij van de stad Sutphen ontvangen heeft de betaling van 100 ruiters, haar aandeel aan de 168 ruiters, door hem ten behoeve van hertog Karol, Nijmegen, Sutphen en Arnhem in dienst gehouden. Na Christi gebort vyffteynhundert unde dre yaren am Saturdage na trium regum. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het signet van de oorkonder in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 206 van 300 1576a 1503, 5 februari Johan van Boidbergen, erfmaarschalk van Gelre en andere gedeputeerden van het kwartier Ruremunde verbinden zich, om hertog Kairle trouw te blijven. Gegeven int jair onss heren duysent vyffhondert ind drye op Sonnendach dess vyfften daighz in der maent Februarij. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2352. 1577 1503, 15 februari Johan, hertog van Cleve, etc. geeft de inwoners van Zutphen geleide gedurende een kwart jaar. Up Guedestach na Valentini anno etc. tercio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1578 1503, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gaidert Berner een los- en erfrente van 14½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ende drie op sunt Petersavent ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1581 1503, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Goessen van Lennep en zijn vrouw Gertruidt een jaarlijkse los- en erfrente van 4½ gouden Rijnse guldens en 3 braspenningen voornamelijk uit de brouwaccijns. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vyffhondert ende drie up S. Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 60. 1582 1503, 24 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Hylbrant Buschoff een jaarlijkse los- en erfrente van 30 gouden Rijnse guldens uit de wijnaccijns, voor welke rente zij hun land over de Isele tot onderpand stellen. Gegeven in den jare onss heren dusent viffhondert ende drey up Vrydach na Oculi. Gelijktijdig afschrift in de kartern in inv.nr. 1348. 1583 1503, 31 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen stellen Hillebrant Buschoff tot onderpand voor een jaarlijkse losrente van 30 goudguldens gaande uit de wijnaccijns en speciaal uit de eerste termijn daarvan "die kleyne Koppele", gelegen buiten de Nyestatspoort, daar de 2 stukken land over de Ysele, daarvoor oorspronkelijk tot onderpand gesteld, reeds aan anderen als onderpand gegeven zijn. Gegeven in den jair ons heren duesent vyfhondert ende drie op Vrydach na letare Jerusalem. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Met fragment van het geheim zegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in de katern in inv.nr. 1348. Archiefnummer 1 Pagina 207 van 300 1584 1503, 6 april Broeder Hermannus, "custos" der Minderbroeders in de "custodia" van Frisia en gardiaan van het klooster in Daventria, geeft Wilhelmus Yseren en zijn vrouw Wilhelmina deelgenootschap aan de goede werken van het klooster. Datum Davantrie anno domini millesimo quingentesimo tercio feria quinta ante Palmarum. Oorspronkelijk in inv.nr. 3 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Het zegel van de oorkonder in rode was is verloren gegaan. 1585 1503, 24 april Kairle, hertog van Gelre en graaf van Zutphen gelast de schout Bernt van Holthuysen en de magistraat, om de commissarissen van de kardinaal-legaat behulpzaam te zijn bij het ontvangen en verrekenen van het aflaatsgeld, bestemd voor het gulden jaar en de Turkenkruistocht. Des Manendachs na den Sondach Quasimodogeniti anno etc. XVc ind 3. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 232. Met de opgedrukt zegel van de hertog in rode was onder papieren ruit. 1586 1503, 29 april Kairlee, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, stelt Wilhem die Joide en Johan Schull, rentmeesters aan tot schatmeesters in de Graafschap. Gegeven … op Saterdach post Quasimodo genti anno etc. tercio. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 232. 1587 1503, 4 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan juffrouw Jutte van Dottinckhem een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Geghieven in den jair unsz herren duijsent vyffhondert ind drie up Donredach nae inventionis sanctae crucis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 64. 1590 1503, 16 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derck Derickzen van Loen te desz Hertoghen busch een jaarlijkse erf- en losrente van 6 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vyffhondert und drie up Dinxdach nae Pancratii. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 35. 1591 1503, 25 mei Everwyn, graaf van Benthem en Stenffort, voogd van Jonker Arnt, graaf van Stenffort, sluit een overeenkomst met de "borchmannen" van Brederfoirt, waarna deze hem huldigen. Gegeven in den jair unses hernn dusent vyfhundert undd dreij des Donderstags nha denn Sunnendage vocem jocunditatis. 16e eeuws afschrift in inv.nr. 2405. 1592 1503, 1 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat zij Peter Tynnegieter genoegdoening hebben gegeven inzake zijn klacht, dat zijn schepenen en goed door de stad Bommel in beslag genomen waren wegens schuld van Zutphen aan Bommel en wel overeenkomstig de uitspraak, gegeven door de steden Nijmegen en Arnhem. Gegeven op avent visitationis Marie anno etc. 3. Minuut in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 208 van 300 1593 1503, 4 juli Friderich, bisschop van Utrycht, etc. geeft de inwoners van Sutphen geleide tot 14 personen tot met betrekking tot een dag op het slot Vollenhoe wegens een kwestie met Gheryt Mulerdt, rentmeester in Sallandt. Gegeven in unsen sloite Duerstede int jair unses heren dusent vyffhundert ende drie upten vierden dach in Julio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1596 [1503, 10 oktober] Notaris Michael Keyen de Breda maakt en instrument van de geïnsereerde brief d.d. 10 oktober 1503 (reg.nr. 1597), in welke geïnsereerd zijn de brieven d.d. ca. 5 februari 1500 en 1 september 1501 (reg.nrs. 1516 en 1540). Gelijktijding afschrift in inv.nr. 232. 1597 1503, 10 oktober Ludolphus de Veno, deken van de kerk in Traiectum, rechter en subconservator van bisschop Fredericus de Baden, doet mededeling van de hier geïnsereerde brief d.d. 1 september 1501 (reg.nr. 1540) en gelast, dat binnen 6 dagen de magistraat van Zutphania gelast worde, om - op straffe van excommunicatie - aan het Karthuizerconvent in Monte Solis bij Campen het hun wegens Otto van der Huede en vrouwe Cristina Hacken verschuldige te voldoen. Datum et actum Traiecti in domo habitationis nostre site infra immunitatem ecclesie Traiectensis sub anno a nativitate domini milimmunitatem ecclesie Traiectensis sub anno a nativitate domini millesimo quingentesimo tercio indictione sexta die vero decima mensis Octobris pontificatu sancte sedis apostolice per obitum quondam felicis recordationis Alexandri pape sexti imprime defuncti vacante. Geïnsereerd in het gelijktijding notarieel instrument (reg.nr. 1596). 1598 1503, 15 november W. Gregorii verklaart, dat de stad Zutphen en haar burgers de hertog bij het beleg van Batenborch naar behoren hun dienst wegens hun lenen verricht hebben. Op Goensdach post Martini episcopi anno 3. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 760. 1599 1503, 17 december Kairle, hertog van Gelre, etc. en graaf van Zutphen, beveelt zijn rechters in de Graafschap, om een som van 1000 guldens over hun ambten om te slaan om de stad Zutphen en de kleine steden van de Graafschap, die die som hadden opgebracht tijdens zijn afwezigheid in Franckrijck, daarmede schadeloos te stellen. Gegeven … dess Sonnendages post Lucie virginis anno etc. tercio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 232. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met de handtekening van de oorkonder. 1601 1504, 24 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem geven vidimus van de brief d.d. 25 maart 1486 (reg.nr. 1174). Gegeven int yair ons heren vyffthienhondert ende vier op sente Pauwelsavont conversionis. Oorspronkelijk inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 209 van 300 1602 1504, 29 januari Evert van der Staide en Wynant van Doirnynck, schepenen van Arnhem, oorkonden, dat Henrick die Vrieze aan Johan van Lochem, Geertruyt to Holthuysen, Jacob to Byesenhorst en Willem Willemsz en zijn vrouw Bathe opgedragen heeft wat hem van Lubbert ther Juden aanbestorven is en men hem in de stad Zutphen schuldig is. Gegeven int jar onss heren vyffthienhondert ende vier des Manendages nae sente Pouwelsdach conversionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 233. Met fragment van de zegels van de beide oorkonders in groene was. 1603 1504, 20 april Schepenen en raad van Herderwijck oorkonden, dat zuster Gotte, non in het klooster van Sint Agniet aldaar, getuigt, dat de schepenen met hout, waarmede Reijner Noeygesz van Dueseburch vaart, dienen moeten tot heropbouw harer verbrande kerk en verzoeken daarom, Reiner vrij te laten varen. Int jair ons heren dusent vyffhondert ende vier op Saterdages na den Sonnendach Quasimodo geniti. Oorspronkelijk in inv.nr. 1805. Op papier met het geheim zegel van de stad in groene was. 1605 1504, 1 mei Gaidert Berner en Gerrit van Buirlo, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Gotschalck Raven belooft, om Herman Raven, die waarborg is geworden voor de door Gotschalck aan het Nieuwe Gasthuis verkochte jaarlijkse rente van 6 goudguldens uit zijn huis in de Boiderstraat, schadeloos te houden, terwijl hij tot onderpand onder meer zijn recht en verbetering van het huis in de Boiderstraat en een huisplaats en hof op de Niestat stelt. Bekant op Meydach anno domini XVc ind vier. Minute op papier in inv.nr. 665. 1606 1504, 5 mei Evert Schouwe, schout te Steenwyck, oorkondt, dat Remmelt Berentzoon en zijn vrouw Alyt aan Pelegerym Hardensteyn en zijn vrouw Johanna verkocht hebben een jaarlijkse erfrente van 12 gouden Rijnse guldens, gaande uit het goed "toe Rorixvene”, gelegen in het ambt Steenwyck, uit het goed "ten Dale" in Steenwykerwolt en uit 9 koeweiden. Int jaer ons heren dusent vyfhondert ende vier op sunte Johansavent ante protam latinam. Oorspronkelijk in inv.nr. 7 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met het geschonden zegel van Evert Schouwe in groene was. N.B. Door deze brief zijn gestoken de brieven d.d. 12 en 16 januari 1574 1607 1504, 29 juni De stad Zutphen neemt Henrick van Berck met 100 knechten voor een maand in dienst. Gegeven in den jair ons heren duesent vyffhondert ind vier op sunt Peters ind Pauwels dach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2037. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Gedrukt in: BMG VIII (905), p. 109 vlg. Archiefnummer 1 Pagina 210 van 300 1608 1504, 25 juli Henrick van Ense, genaamd Snydewyndt, maarschalk, belooft, dat hij gedurende de vrede, die de hertog van Gelre de Kleefse en Anholtse goederen in de heerlijkheid Wysch gegund heeft, geen vijandelijkheden uit Keppell of elders zal toelaten. Op sunt Jacobsdach anno XVc ind vyer. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 233. 1610 1504, 19 september De aartshertog van Oistenryck, enz. beveelt regering en inwoners van Zuytphen, om zich terstond aan hem te onderwerpen en niet langer hertog Karel van Egmont aan te hangen. Gegeven in onser stadt van sHertogenbosch den XIXen dach in Septembri int jaer duysent vyffhondert endt viere. Oorspronkelijk in inv.nr. 761. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was. N.B. In dorso: “gepresentirt ipso die Mauricii XXIIa Septembris”. 1611 1504, 29 september Henrick van Berck, hoofdman e.a. verklaren, dat zij vanwege de stad Zutphen hun soldij hebben ontvangen. Gegeven in den jair van XVc ind vier op sunt Micheels dach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. 1612 1504, 2 oktober De stad Zutphen neemt Ailbert Knut voor een maand met een aantal knechten in dienst. Gegeven in den jair ons heren duesent vyfhondert ende vier opten anderden dach van der maent October. Minuut in inv.nr. 2037. 1613 1505, 12 maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wysze Meyerinck een jaarlijkse los- en erfrente van 3 gouden Rijnse guldens, ½ oort. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vyffhondert ind vyff upten Goensdach post Judica in der vasten. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 84v. 1614 1505, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de gezamenlijke vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van drie gouden Rijnse guldens, ½ oort. Geghieven in den jaer unss herren duijsent vyffhondert ind vyff upten Manendach nae Jubilate. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 69. 1615 1505, 14 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan deken en kanunniken van Sint Walburg een jaarlijkse los- en erfrente van 7 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onses heeren duysent vieffhondert ende vieff op Manendach nae Jubilate. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 128v. Archiefnummer 1 Pagina 211 van 300 1616 1505, 8 mei Gerrit van Buyrloe en Andries Schymmelden, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Symon Verwer en zijn vrouw Griete aan Lambert Lauwenzoon de rente hebben opgedragen van 5½ gulden, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren duysent vifhondert ind vijff op Donresdach post Exaudi. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zegel van Gerrit van Buyrloe en het geschonden van Andries Schymmelden in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de biref d.d. 26 juni 1500 (reg.nr. 1506) en gecancelleerd. 1617 1505, 16 juni Richter en schepenen van Zutphen laten de proost en conventualen van Clarenwater weten vanwege juffrouw Marie Tolner, zuster van wijlen Wilhelm Yseren, dat Gerrit van Voirthuyszen als rentmeester van de stad met recht heeft doen panden aan het goed van wijlen Wilhem Yseren en zijn vrouw voor 41 pond wegens pacht van het stadswater, geheten den Vrede, en roepen hem ter verantwoording. Opten Manendach post Viti et Modesti martirum anno etc. 5to. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 234. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1618 1505, 26 juni Maximiliaan, Roomskoning, enz. bevestigt het vonnis, gewezen voor Hilger von Hosen door een vrijstoel in Westfalen, waarbij hij de Zutphenaren en hun goed overal mag vasthouden. Geben tzu Collen am sechs und tzwaintigisten tag des moneds Juny nach Christi gepurde funfftzehenhundert und im funfften unser reichs des Roemschen im tzwaintzigisten und des Hungrisschen im sechtzehenden jair. Gedrukt op papier in inv.nr. 234. Met inliggende gedrukte klaagbrief van Hilger van Hosen, "kellener" te Caster. N.B. In duplo. Gedrukt in: Tadama, Veemgerigt, p. 241 vlg. 1619 1505, 24 juli Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij - uit hoofde van een schuld van 50 Rijnse guldens, door ouderlieden en gildemeesters van Onzer liever vrouwengilde ten Monicken hun geleend - aan deze schuldig zijn een jaarlijkse losrente van 3 Rijnse guldens, 1 stooter, onder verband van Broickers huis in de Juckpoirterstraat. Gegeven in den jair ons heren duysent vifhondert ind vif op sent Jacobz avont apostoli. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. In margine: Dit is verbleven. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 26. 1620 1505, 28 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer verklaren, dat zij 300 goudguldens zullen betalen, indien blijkt, dat hun burgers Johan Krauwel, Lambert van Dinxlaken, Sander Meckinck, Henrick Kistemaker en Johan van Kalker de krijgslieden van de keizer geapproviandeerd hebben, om welke reden zij in Zutphen gevangen gehouden worden. Gegeven int yair ons heren dusent vijfhondert ende vyf opten Manendach na sanct Jacobsdage apostels. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 234. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 212 van 300 1621 1505, 30 juli Cornelys van Bergen eist van de stad Zutphen restitutie van de tijdens het bestand tussen keizer en hertog door haar ruiters en knechten genomen wagen met proviand. Gescreven int heer XXXa July anno XVc ende vive. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 234. 1622 1505, 4 november Kairll, hertog van Gelre, etc. bekent Cristoffel Holtkamp, die gediend heeft onder ritmeester D. Vaigt en anderen 93 guldens schuldig te zijn. Gegeven … des Dinxedaeges na alre hilligen dach anno domini etc. XVc ind vyff. Authentiek gelijktijdig afschrift in inv.nr. 234. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling. 1623 1505, 7 november Notaris Johannes Darvelt instrumenteert, dat de officiaal van de curie van Monasterium op verzoek van heer Albertus then Westendorpe, pastoor in Brünen en Hillegundis, weduwe van Heyno then Gildehuys, na verklaringen van getuigen gehoord te hebben, een instrument laat maken van de hier geïnsereerde brief d.d. 13 augustus 1474 (reg.nr. 1019). Datum et actum sub anno domini millesimo quingentesimoquinto indictione octava die vero veneris septima mensis Novembris pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Julii divina providentia pape secundi ann eius secundo. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met losgeraakt fragment van het officialaatszegel in groene was. Met signatuur van de notaris. 1624 1505, 14 november Fredrick, jonggraaf van den Bergh, heer van Hedell, maant Andriess van Barmentloe tot betaling van 3 gulden, 2 oort wegens verschenen rente van 14 gouden Rijnse guldens jaarlijks. Opten neesten Frijdach na sunte Martijnsdach in den wijnter anno etc. quinto. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 234. 1625 1505, 14 november Frederick, jonggraaf van den Bergh, heer van Hedell, maant de stad Zutphen tot spoedige betaling van het restant van de jaarrente van 14 gouden Rijnse guldens. Upten neesten Vrydach na sunte Martynsdach in den wynter anno etc. quinto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 234. Met het opgedrukt secreet zegel van Frederick, jonggraaf van den Bergh, in groene was onder papieren ruit. 1626 1505, 7 december Henrick Berck Arntzoen en Arnt Slyndewater, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat verscheidene richters ten verzoeke van de drost Herman van Velen hebben getuigd, dat de kerspelen Doetinchem, Hengell, Zelem en Ruderloe onder het drostambt en de bank van Doetinchem behoren, dat zij noch aan de koning van Castilië, noch aan iemand anders hulde hebben gedaan en dat zij hun ambten van de drost ontvangen hebben. Gegeven in den jaer ons heren duisent vieffhondert ind vyeff opten Sonnendach ind avont onser liever vrouwen conceptionis dat was nementlich des VIIden daiges Decembris. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 234. Archiefnummer 1 Pagina 213 van 300 1627 1505 ... Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Thomas, Johannes en Marrycken, nagelaten kinderen van Johan Monszen, een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijnse guldens, voornamelijk uit de brouwaccijns. Geghieven in den jaer unsz herren duysent vyffhondert ind vyff up … Afschrift in inv.nr. 1311, fol. 88v. 1628 1506, 5 januari Frederick, jonggraaf van den Bergh, heer van Hedell, etc. maant de stad Zutphen om betaling van de jaarrente van 13½ gouden Rijnse guldens. Up Manendach darthienden avent anno etc. sexto. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 235. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1629 1506, 16 februari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Stine, weduwe van Gerrit Kreinck, aan de vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente heeft verkocht van 4½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unss herren duysent vyffhondert ind sess upten Manendach post Valentini. Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 81. 1631 1506, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het klooster Diepenven een jaarlijkse losen erfrente van 4½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heren duesent vyfhondert ende sess op sunt Petersavent ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening d.d. 1553 betreffende de lossing. 1632 1506, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan pater en broeders van heer Florishuis in Deventer een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Gegheven in den jair ons heren duesent viffhondert ende sess op sunte Petersavent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 110. 1633 1506, 22 mei Willem van Croy, heer van Chievres, Arschot, etc., stadhoudergeneraal van de koning, geeft de gedeputeerden van Nijmegen, Zutphen, Remunde en Venloo gedurende 14 dagen vrijgeleide. Gegeven tsHertogenbossche … den XXten dach van May int jair dusent vyffhondert ende zesse. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 235. Archiefnummer 1 Pagina 214 van 300 1634 1506, 10 juli Willem van Croey, heer van Chiernes, Arschot, etc., stadhoudergeneraal van de koning, geeft vanwege de koning de gedeputeerden van hertog Kairl en van de steden, die in Diest zullen komen spreken over de nakoming van het traktaat tussen koning en hertog, vrijgeleide. Gegeven … te Mechelen den thiensten dach Julij int jair dusent vijffhondert ende sesse. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 235. 1634a (15)06, 28 juli Wilhem graaf van de Berghe enz, hoofdman, zegt de ingezetenen van het kerspel Warnsfelde aan onmiddellijk aan de dingtaal te voldoen, anders zal hij het kerspel brandschatten. Op den dinxdach post Jacobi apostolidach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 235. N.B. Niet gezegeld of getekend. 1634b 1506, 18 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden dat Henrick Berck en Andriess Aetsack, kerkmeesters, verklaard hebben 180 ossen uitbesteed te hebben omtrent Gronnyngen, deels op land van Schaffer, burgemeester, en van Lubbert Konynx, raadsheer, en deels op land van het klooster Silvolde (?) en verzoeken iedereen die deze brief hoort of leest, vrijgeleide voor deze ossen te geven naar Zutphen. Gegeven opten frydach na Sunt Lambertzdach episcopi anno domini XVc ende sess. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 235. 1635 1506, 28 oktober De stadhouder-generaal van Gelre en Zuytphen laat de stad Zuytphen weten, dat het verdrag tussen de aartshertog en Karel van Ghelre getekend is en verlangt, dat zij het zal uitroepen en onderhouden. Gescreven t Airnem den XXVIIIsten in Octobri anno XVcVI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 235. 1636 1506, 24 november Paus Julius draagt aan de dekens van Sint Petrus in Traiectum en Sint Lebuinus in Davantria en aan de kanunnik Hermannus Tuleman op, om de klacht van mr. Everardus de Enss, dat hij door de stad Zutphania lastig gevallen wordt bij het bezit van zekere inkomsten, te onderzoeken. Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnationis dominice millesimo quingentesimo octavo kalendas Decembris pontificatus nostri anno sexto. Geïnsereerd in de brief d.d. 27 januari 1514 (reg.nr. 1697). 1636a (15)06, 18 december Karle hertog van Gelre enz. oorkondt dat hij Franss die Voss wederom in genade aanneemt en hem in het bezit stelt van alle leengoederen, tienden, pachten en renten welke hij in zijn gebied heeft. Dess vrydages na sente Lucien dach virginis Anno etc. sexto. Authentiek afschrift van notaris Jacobus de Lingel in inv.nr. 498. N.B. Onder staat: “It. desen brief is by Peter Doyss”. Archiefnummer 1 Pagina 215 van 300 1638 ca. 1506 Burgemeesters, schepenen en raad van Nijmegen en meesters van het Sint Nicolaasgilde verplichten zich - onder verband van hun goederen - om zich te houden aan zeker, onlangs gesloten vredestraktaat tussen koning Philips en hertog Kairll. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2312. 1639 ca. 1506 Philips, etc. gunt de stad Nijmegen, die zich wil houden aan het vredestraktaat, gesloten tussen hem en hertog Kairll, dat deze heeft verbroken door de inname van Groll, in vrede en rust te mogen blijven. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2312. 1640 1507, 9 januari Gerlich van der Capellen Hinrixzoon en Gerlich van der Capellen Claiszoon, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Andries Yseren en zijn vrouw Lysbeth aan Derick Telschaten en zijn vrouw Griete verkocht hebben de jaarlijkse rente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jaer ons heren duysent vifhondert ind soeven opten Satersdach post trium regum. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de eesrte oorkonder en dat van Gerlich van der Capellen Claiszoon in groene was. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 10 november 1491 en 12 oktober 1514 (reg.nrs. 1324 en 1704). 1641 1507, 13 januari Hertog Kairle herstelt Franss die Voss in zijn goederen en gelast allen, die het aangaat, hem die rustig te laten gebruiken. Gegeven … des Guesdages op sent Poncienavent anno domini etc. septimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 236. 1642a [na 1507, 29 januari] Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Zutphen oorkonden dat Willem Hauscilt van Zantboemel hen een gezegelde brief heeft vertoond, waarin hij gemachtigd wordt te handelen voor de nalatenschap van Derick van Bueren, wiens erfgenamen zijn zijn zoon Johan van Bueren en Beelken, weduwe van Derick, thans huisvrouw van Willem Hauscilt, en verklaren het zegel van Zantboemel, 29 januari 1507 hieraan gehangen, voor echt. Minuut in inv.nr. 236. 1642b (15)07, 11 februari Kairle, hertog van Gelre, enz., verklaart, dat hij Beernt Moll, burger te Zutphen, schuldig is een som van 212 enkele guldens ad 2 Hoornse guldens, en belooft deze som op 14 maart of binnen veertien dagen daarna te zullen voldoen. Gegeven op donredaich post Appollonie virginis anno etc. septimo. Authentiek afschrift in inv.nr. 498. Archiefnummer 1 Pagina 216 van 300 1642c (15)07, 16 februari Kairle, hertog van Gelre, enz., verklaart schuldig te zijn aan Fransse Kreynck 108 enkele guldens ad 2 Hoornse guldens, en belooft deze som op 14 maart of binnen veertien dagen daarna te voldoen. Gegeven dess synxdaeges post esto michi a(nno) etc. septimo. Auhentiek afschrift in inv.nr. 498. 1646 1507, 1 maart Kairle, hertog van Gelre, etc. laat Wilhem van Roddum, ritmeester, Egbert Hoickell, pander te Doirnspyck, Lambert van Boemell, richter in het Aldenbrocik, en Johan Meussz weten, dat hij Frans die Voss uit de gevangenschap vrij heeft gelaten en hem zijn goed weer ten gebruike heeft gegeven met het verlof, het te verpanden aan de deken van Deventer of iemand anders en verzoekt hen, hem in het ongestoord gebruik ervan te laten. Gegeven ... opten yrsten dach in den Meert anno XVc septimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 236. 1650 1507, 18 oktober Cristoffel van Yselsteyn, bastaard, laat weten aan Gerit van Boirle c.s., die van of namens de stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen sauvegarde hebben gekregen, dat hij hun deze opzegt, tenzij zij ervoor kunnen zorgen, dat de goederen van de jonkvrouwe van Reness te Arnhem, gelegen te Waigenyngen en andere steden in Gelre, sauvegarde bekomen. Gescreven op Manendach sent Lucasdach anno etc. soeven. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 236. 1651a (15)07, 24 december Karle, hertog van Gelre, enz., verklaart schuldig te zijn aan de hoofdman Hans van Kalb 50 enkele guldens ad 2 Hoornse guldens, en belooft deze som binnen twee maanden te betalen. Gegeven … op vridach den heiligen kersavont a(nno) etc. septimo. Afschrift in inv.nr. 498. N.B. In dorso: “Ottho Schroir”. 1652 1508, 17 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan kerkmeesters van de Sint Lebuinuskerk te Deventer een jaarlijkse erf- en losrente van 5 gouden Rijnse guldens, gaande uit de stadsgoederen en inkomsten, welke rente afkomstig is van zekere som gelds, die de stad Derick to Herkler schuldig was. Gegeven in den jair ons heren duesent vifhondert ende achte opten Donredach na Valentini. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 72v. 1653 1508, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Cristina van Ghemen, genaamd Praifstinx, abdis ter Honnep, en Margarete van Leembeick een lijfrente van 10 goudguldens. Gegeven in den jaer ons heren duysent vifhondert ind acht op sent Peters avont ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 217 van 300 1654 1508, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen geven aan Evert Salicken en zijn vrouw Zwene "der stat stede" buiten de Marspoort in erfpacht op voorwaarde, dat Evert en Zwene achter hun huis bij Vreden geen varkens of dergelijke beesten zullen houden. Gegeven in den jaer ons heren duysent vifhondert ind acht op sent Petersavont ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1493. Met fragment van het stadszegel in groene was. 1655 1508, 5 maart Kairle, Hertog van Gelre, etc. geeft op verzoek van de stad Zutphen aan Lambert Hoichbeyn, beziener te Berck, geleide. Op Sonnendach esto michi anno etc. octavo. Gelijktijdige kopie in inv.nr. 237. 1656 1508 April 26. Jacop van Bronckhorst, heer van Bathenborch en Aenholt, en raden en vrienden van de stadhouder-generaal geven aan Gerit van Broickhuysen, mr. Derick van Steenre, Johan Schull, raden en ingezetenen van Zutphen en een uit Elborch en een uit Waigenyngen tot 12 personen geleide heen en terug naar het convent van Monnyckhuysen, om daar met gedeputeerden uit Arnhem te onderhandelen. Op (Goensdach nae den heiligen Paisdach) anno domini XVc ind acht. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2354. 1657 1508, 2 mei Jacob van Bronckhorst, heer van Baitenborch en Anholt, en raden en vrienden van de aartshertog van Oistenrick, etc. geven vanwege de stadhouder-generaal aan Gerrit van Broickhuisen, Johan Kreynck, mr. Derick van Stienre en Johan Schul tot 12 of 14 personen geleide heen en terug naar het convent van Monickhuisen. Gegeven … opten Dinxedach den anderen dach van Mey anno etc VIII. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2354. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2354. 1659 1508, 21 september Kairle, hertog van Gelre, etc. verleent de hoofdman Peter Gaebels voor zijn leven het opperste panderambt van Veluwe, vacerend door de dood van Peter Broickmans. Gegeven in den jair onss heren vyfftienhondert ind acht op Donredach sente Mathysdach apostoli. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 237. 1659a [1508, 10 december] Tekst van het verdrag van Kamerijk. Afschrift in inv.nr. 237. N.B. Vergelijk: Nijhoff VI, I, nr. 632. Archiefnummer 1 Pagina 218 van 300 1660 1509, 27 januari Wynant van Doernijnck en Geryt van Aller, schepenen van Arnhem, oorkonden, dat Elsa, weduwe van Johan Fischer, Henrick Boll gemachtigd heeft, om de schulden van de stad Zutphen aan Johan's broeder Wilhem in te vorderen. Gegeven int jaer onss heren vyftthienhondert ende neghen des Satersdaiges nae sente Pouwels dach conversionis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 238. Met de opgedrukte zegels van Wijnant van Doernijnck en Geryt van Aller in groene was onder papier. 1661 1509, 1 februari Frederick, bisschop van Utrecht, markgraaf van Baden, Kaerll, hertog van Gelre, etc. en Deventer, Campen, Swolle en Zutphen komen overeen, dat de eerste twee tijdens het bestand hun grieven op schrift zullen stellen. Actum prima Februari anno nono voir Deventer opter stenen kamer. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 762. N.B. Dit stuk is een chirograaf. 1662 (1509), 1 februari Kairle, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat hij door bemiddeling van de stad Zutphen een wapenstilstand heeft gesloten met bisschop Frederick van Utrecht na de vijandelijkheden over het huis Oyen en Cuynre, welke wapenstilstand duren zal van 1 februari tot 1 augustus. Minuut in inv.nr. 724. 1662a (15)09, 26 februari Kairll, hertog van Gelre enz., verklaart schuldig te zijn aan Rembolt vann Schorlemer wegens slodij voor dienst binnen Doesborch een bedrag van 192 enkele guldens, ad 2 Hoornse guldens, met belofte de helft op 17 september en de andere helft 10 maart 1510 of veertien dagen daarna te betalen. Gegeven … opten sess ende twyntichsten dach van Februario anno etc. nono. Authentiek afschrift in inv.nr. 498. 1663 1509, 15 maart Frederick, graaf van den Bergh, heer van Hedell, maant de stad Zutphen tot betaling van 13½ gouden Rijnse guldens jaarrente. Up Donredach post Oculi anno etc. nono. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 238. Met het opgedrukt secreet zegel van Frederick, graaf van den Bergh, in groene was onder papieren ruit. 1664 1509, 31 maart Frederick, graaf van den Berge, heer van Hedell, etc. oorkondt, dat hij van burgemeester Johan Kreynck en secretaris mr. Derick van Steenre 28 goudguldens en ½oort ontvangen heeft voor 3 jaar rente. Up Saterdag Palmaovent anno nono. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 219 van 300 1666 1509, 21 juni Henrick van Ercklens, rentmeester, bekent, dat de bouwlieden van Henrick Bentynck 6 goudguldens betaald hebben wegens een pondschatting. Geschreven op Donredach post Viti et Modesti anno XVcIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 238. N.B. Op één blad met het afschrift van het stuk d.d. 12 januari 1510 (reg.nr. 1674). 1667 1509, 16 juli Schout, burgemeesters en schepenen van Leyden oorkonden, dat Jan Cloet en Jan Veen Claesz ten verzoeke van Govert Claesz als man en voogd van Alijdt Baerbtsdochter onder ede getuigenis hebben afgelegd en wel de eerste, dat hij tweemaal bij Alijdt Upreedster in Zutveen is geweest en deze zei, dat Alijdt Baerntsdochter haar universele erfgename was en de tweede, dat Gheerlic Ghijbinck te Deventer en Alijdt Baerntsdochter zuster- en broederskinderen zijn. Int jair ons heeren duysent vyfhondert ende negen upten zestienden dach in Julio. Oorspronkelijk in inv.nr. 238. Het stadszegel is verloren gegaan. 1668 [1509, 16 augustus] Graaf en schepenen te Colne verklaren, dat hun gerichtsboek de hier geïnsereerde akte d.d. 8 oktober 1501 (reg.nr. 1545) inhoudt. Gegeven in dem jaer unnsz herrn duysendt vunffhundert und nuijn uff Donnerstagh nijest nae unnser liever frauwen dagh assumptionis. Gelijktijdige authentieke kopie in inv.nr. 1864. 1670 1509, 24 september Derick van Westerwyck, schout te Lochum, ambtman en hofrichter in het Sticht van Vuytrecht en in Sallant en Tweenth, geeft verslag van de loop van het proces voor het hofgericht te Hengello op het Goij gevoerd betreffende de "inleiding" van Geert Hackert in het goed Westerwyck, kerspel Wierden. Gegeven in den jaere ons heren duesent vyffhondert ende negenne opten Manendach na sancte Lambertsdaege des hilligen bisschops. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCXVIII vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 408v vlg. 1674 1510, 12 januari Derick Mulert bekent, vanwege de rentmeester van de bouwlieden van Henrick Bentynck 4 schilden ontvangen te hebben. Gescreven op des Saterdaechs voer sunte Poncianusdach anno tijen. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 238. N.B. Op één blad met het afschrift van het stuk d.d. 21 juni 1509 (reg.nr. 1666). 1675 1510, 20 februari Hertog Kairll schenkt zijn dienaar Cristoffel van Holtkamp het huis van Ot van Ossenbroeck in Doetinchem en een stuk land er buiten wegens een schuld van 200 guldens en gelast de richter aldaar, Johan van der Hoey, hem in het bezit ervan te stellen. Des Goesdaeges post Invocavit anno etc. decimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 239. Archiefnummer 1 Pagina 220 van 300 1677 1510, 1 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennnen, dat zij aan het predikherenklooster in Kalcker wegens achterstallige rente 190 gouden Rijnse guldens schuldig zijn, waarvan zij er 40 per jaar zullen betalen. Gegeven in den jair ons heren vieftienhondert ende thien opten Vrydach nae Reminiscere. a) Minuut op papier in inv.nr. 665. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 665. 1678 1510, 9 april Burgemeesters en raad van Zutphen sluiten een overeenkomst met heer Geert Wesekem gemachtigde van heer Ailbert ten Westendorp, pastoor van Brunen, betreffende de verschrijving van een nieuwe rente wegens achterstallige renten. Actum opten Dinxedach na Dominica quasimodo anno domini etc X. Minuut (?) in inv.nr. 665. 1679 1510, 22 september Johan van Yttersum, drost van Sallant, "dingmeester" (inner van de “dingtale” (schatting)) vanwege bisschop Frederick van Utrecht, neemt de kerspelen Almen, Harffsen en Eeffde gedurende 11 weken in zijn bescherming. Opten XXIIen dach in Septembri anno etc. decimo. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 239. 1680 1510, 18 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer oorkonden, dat zij de voorwaarden van het verdrag, op verzoek van de geërfden in de vijf kerspelen Voirst, Wilp, Twelloe, Terwoilde en Nijenbroick gemaakt betreffende de goederen in die kerspelen door de bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre, zullen nakomen. Gegeven int jair onss (sic!) duysent vyffhondert ende thyn op sancte Lucas dach evangeliste. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 239. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1682 ca. 1510, 17 juni Philippus, aartsbisschop van Colonia, aartskanselier in Italia, keurvorst van Westphalia, hertog van Angaria, rechter en beschermer van de rechten en privileges van de predikherenorde buiten Francia samen met de aartsbisschop van Augusta Trevirorum en Argentina door de paus gedeputeerd, subdelegeert Andreas de Venriade, proost van Sint Cunibertus in Colonia en Leonardus de Prommeren, sigillifer van de curie van Colonia, enz., om te doen, wat hem in de brief van paus Johannes de 22e d.d. 26 26 april 1319 (reg.nr. 55) hier geïnsereerd, is opgedragen, mede op grond van de eveneens geïnsereerde brief van paus Alexander d.d. 30 oktober 1495 (reg.nr. 1411). Datum in arce nostra Poppestorff mensis Junii die decima septima anno domini ... Geïnsereerd in de brief d.d. 9 juni 1514 (reg.nr. 1700). 1683 ca. 1510. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat de erfgenamen van Henrick van Leesten en zijn vrouw Nieze Derick van Leesten machtigen inzake de schulden van Henrick en Nieze. Minuut in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 221 van 300 1684 1511, 1 maart Kaerle, hertog van Gelre, etc. belooft, om Herman Carthuijs een som van 9 gulden, 4 stuivers wegens ruiterdienst verschuldigd, af te doen. Opten ijersten dach in den Meert anno etc. XI. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 240. N.B. In dorso: “Sweer ten Ryne”. 1685 1511, 26 maart Frederick, graaf van den Bergh, heer van Hedell, maant de stad Zutphen om betaling van 13½ gouden Rijnse guldens jaarrente. Up dem neesten Gonsdach na dem Sonnendach Oculi anno etc. undecimo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 240. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. 1686 1511, 1 juli Burgemeesters en raden van Hamburgh verzoeken, daar een vorige brief van hen en de hertog van Holsten, etc., gericht aan de hertog van Gelre en Suthfen, Nymegen en Romunde verloren gegaan is, opnieuw aan Suthfen, schadeloosstelling te geven aan de kooplieden, van wie goederen afgenomen zijn en die zelf door de hertog gevangen zijn genomen. Screven … uppen ersten dagh in Julio anno XVcXI. Oorspronkelijk in inv.nr. 240. Het opgedrukt geheimzegel van de stad is verloren gegaan. 1687 1511, 1 september Richter, schepenen en raad van Sutphen bekennen, dat zij aan abdis en convent van het godshuis zo Seyne (bedoeld is het klooster te Sion) te Coelne 169 goudguldens schuldig zijn wegens een lijfrente van 13 guldens, door de stad ten behoeve van juffrouw Styne Koilsacks verkocht. Gegeven im jair uns heren dusent vunffhundert ind eylff up den yrsten dach des mayndtz Septembris. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1312. 1688 1511 … Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de onderrentmeester Otto Keye, aan wie zij opgedragen hebben, om voor de stad Deventer onder meer salpeter te kopen, van hun eigen goed schadeloos te houden. Gegeven in den jair ons heren XVc ende elff opten … Minuut in in inv.nr. 665. 1689 1512, 8 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de provisor van Bornhoff ten behoeve daarvan een los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 3 oort uit het stadsgemaal. Geghieven yn dhenn jair onsz herrhen duysent vyffhondert und twelff op Donresdagh nae circumcisionis domini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 8v. Archiefnummer 1 Pagina 222 van 300 1691 1512, 17 september De officiaal van de proost en aartsdiaken van de Sint Lebuinuskerk in Daventria, oorkondt, dat Everhardus Tijoijnck, burger van Zutphania, zijn straf wegens geweld, gepleegd tegen Johannes then Oever, priester en vicaris in de Sint Walburgskerk, geboet heeft en geabsolveerd is. Anno domini millesimo quingentesimo duodecimo die vero sancti Lamberti que fuit decima septima mensis Septembris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 241. Met fragment van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1692 1513, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Reyner Roeszhorn en zijn vrouw Haidewich een jaarlijkse los- en erfrente van 25 Rijnse guldens. Gegeven in den jaeren ons heren duysent vifhondert idt dartien op Meijavont. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Minuut in inv.nr. 665. c) Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 50v. 1695 1513, 13 juli Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Gerrit Berck en zijn vrouw Alit aan Johan die Lege, “huyshaifmeister" ten behoeve van hertog Kairle hun hof en boomgaard in de Pulsbroick hebben verkocht. Gegeven in den jair ons heeren duysent vyfhondert opten dach sancte Magarete(!) virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1518. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 1696 1513 November 10. Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan mr. Wolter Hierde, kanunnik in de oude Dom te Monster, een jaarlijkse los- en erfrente van 25 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heeren vifthienhondert ende darthien op sunt Martens avent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1697 1514, 27 januari Gerardus de Turri doctor in de rechten, deken van de kerk van Sint Petrus in Traiectum, rechter en commissaris, door de paus gedeputeerd, draagt aan alle priesters en anderen, die het aangaat, op, om ingevolge de hem door mr. Everardus de Enss getoonde en hier geïnsereerde brief van paus Julius II d.d. 24 november 1506 (reg.nr. 1636), voor de door hem daartoe gedelegeerde deken van de kerk van Sint Salvator in Traiectum, heer Hermannus de Lochorst, te citeren Henricus Berck en anderen, burgemeesters, schepenen en raden van Zutphania. Datum et actum Traiecti in ecclesia Traiectensi sub anno a nativitate domini millesimo quingentesimo quarto decimo indictione secunda die vero Veneris vicesima septima mensis Januari de mane hora primarum et camera (?) consuetis pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Leonis divina providentia pape decimi anno primo. Gelijktijdig notarieel afschrift in inv.nr. 1719. Archiefnummer 1 Pagina 223 van 300 1698 1514, 25 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, om voortaan aan het klooster van Nazareth in de Sint Gereonsstraat in Colne jaarlijks 56 guldens erfrente te betalen en 56 guldens van onbetaalde verschenen rente, tot de achterstand van 1000 guldens betaald is. Gegeven in dem jaire uns heren duysent vyffhundert ende vierthien opten vyff end twyntichsten dach in Mey. Afschrift in inv.nr. 1330. 1699 1514, 30 mei Zuster Styngin Starck en zuster Grietgen Groisz verklaren als "mombersse" van het convent van Nazareth in Colne uit hoofde van de overeenkomst, met de stad Zutphen gesloten betreffende een rente van 56 guldens 16 guldens ontvangen te hebben. Im jaer XVc ind vierthien den XXX (?) dach in Meij. Afschrift in inv.nr. 1330. 1700 1514, 9 juni Leonardus de Prommeren, decretorum doctor, deken van de kerk van de H. Adalbertus in Aquae, rechter en conservator van de rechten en goederen van de orde van de predikheren buiten Francia, door Philippus, aartsbisschop van Colonia, gevolmachtigd volgens de hier geïnsereerde brief d.d. ca. 17 juni 1510 (reg.nr. 1682), in welke geïnsereerd zijn de brieven van 26 april 1319 en 30 oktober 1495 (reg.nrs. 55 en 1411), gelast de kapelaans en andere geestelijken in de diocees Traiectum, om op verzoek van het predikherenconvent in Kalkar te citeren voor hem Henricus Barck, Gerardus de Broickhusen en Johannes Kreynck, consules, preconsules en de gehele communitas van Zutphania. Datum anno domini mellesimo quingentesimo quarto decimo die Veneris nova mensis Junii. Gelijktijdig notarieel afschrift in inv.nr. 1720. 1701 1514, 30 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen komen overeen met de erfgenamen van Johannes Liderman en zijn vrouw Elsken, om de rente van 149½ gulden voortaan geregeld te zullen betalen en bovendien gedurende 13 jaar elk jaar 124½ gulden wegens achterstallige rente. Gegeven in den jaer ons heren duesent vyffhondert ende veirthien opten lesten dach des manntz Junij. Concept en afschrift in inv.nr. 1330. 1704 1514, 12 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Gerrit Schymmelpennynck gerechtelijk toegewezen is de jaarlijkse rente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort, gelijk die beschreven staat in de brieven, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jair ons heeren duesent vifhondert ende vierthien opten Donredach na Victoris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brieven d.d. 10 november 1491 en 9 januari 1507 (reg.nrs. 1324 en 1640). Archiefnummer 1 Pagina 224 van 300 1706 1514, 25 november Johan Blankebyl, richter, burgemeesters, schepenen en raad van Hattem oorkonden, dat Henrick en Lubbert Pouwelsz, broeders en Jan Vonck ten verzoeke van Henrick Jager, gevolmachtigde van de erfgenamen van Evert Schymmelpenninck, getuigenis hebben afgelegd betreffende zeker hout, dat zij vanwege Jacop ten Stert gehouwen hadden op het erf van Evert, nadat schepenen van Zuytphen een vonnis hadden gewezen tussen Everts erfgenamen en Jacop ten Stert. Op Sente Katherinendach anno etc. XIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 243. Met het opgedrukt zegel van de stad in groene was onder papier, terwijl het opgedrukt geheim zegel verloren is gegaan. 1708 1515, 2 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zaltboemel verzoeken de stad Zutphen, om aan Johan van Bueren een aanbevelingsbrief te geven, waardoor deze zich te Lubeke in het bezit kan stellen van de door zijn vader Derick nagelaten goederen, berustende aldaar onder Hanss van Dalen. Gheschiet in den jaer ons heren duysent vyffhondert ende vyffthien opten anderden dach der maendt Septembris. Oorspronkelijk in inv.nr. 244. Met fragment van het geheim zegel van Zaltboemel in groene was. 1710 1516, 21 februari Richter en schepenen verkopen aan mr. Zegewyn Haityser en zijn vrouw Mensze een jaarlijkse erf- en losrente van 6½ gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jair ons heeren duesent vifhondert ende cestien op sunt Petersavent ad catedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief was gestoken de brief d.d. 26 januari 1537 (reg.nr. 1970). 1712 1516, 11 maart Joannes Angelus Arcimboldus, doctor in beide rechten, proost van Arcissate, verleent een aflaat aan Gertrudis Kannemakers. Datum Zutphanie anno MCCCCC XVI die undecima mensis Marcii pontificatus prefati sanctissimi domini nostri anno III. Oorspronkelijk in inv.nr. 2568. Met het zegel van de kerkfabriek van Sint Petrus in rode was in houten doos. N.B. Dit is een gedrukt stuk. Bewaard bij de chartercollectie. 1713 1516, 26 maart Joannes Angelus Arcimboldus, doctor in de beide rechten, proost van Arcissatie, verleent een aflaat aan Agnes Cotras. Datum Zutphanie anno M CCCCC XVI die XXVI mensis Martii pontificatus prefati sanctissimi domini nostri anno 4. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2568. Met opgedrukt zegel van Joannes Angelus in rode was onder papieren ruit. N.B. Bewaard bij de chartercollectie. Archiefnummer 1 Pagina 225 van 300 1715 1516, 4 (?) juni Kairle, hertog van Gelre en Guylich, etc. belooft, om het kerspel Voirden gedurende de eeste 12 jaar vrij te houden van alle schatting wegens geleverde 1200 gulden. Int jaer onss heren duysent vyffhondert ind sesthien opten IIII ten dach des maendtz Junij. Oorspronkelijk in inv.nr. 2556. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 1716 1516, 24 juli De officiaal van de curie van Traiectum, "judes ordinarius presbyter" in Zutphania, gelast, na een klacht te hebben ontvangen van Johannes de Dorsten Augustijner, terminarius in Zutphania, en van Cornelius Heynck, inwoner aldaar, executoren, dat aan Gerardus Osseman en aan de magistraat van Zutphania geboden wordt, om zich niet te verzetten tegen de uitvoering van het testament d.d. 25 juli 1515 van Heylwigis, weduwe van Johannes de Bocholt, kapitein van de hertog van Gelria en dochter van Gerardus Osseman, die haar goederen "ad pios usus" vermaakt had. Datum Traiecti anno domini millesimo quingentesimo sextodecimo die vicesimaquarta mensis Julii. Oorspronkelijk in inv.nr. 245. Met het geschonden zegel van de Utrechtse curie in groene was. 1716a (15)16, 16 oktober Kairle, hertog van Gelre enz., belooft aan zijn kok Johan van Arssen en diens huisvrouw Anthonia Heidenrix als huwelijksgift 100 enkele guldens. Orkonde … op sunt Gallen dach confessoris Anno etc. XVI. Authentiek afschrift in inv.nr. 498. N.B. Met aantekening over de betaling. 1717 1516, 12 november Johan, hertog van Cleve, etc., Johan, oudste zoon, hertog van Guijlich, etc. geven de burgers van Zutphen tot Pasen geleide. Gegeven tot Cleve op sunt Cunibertusdach anno etc. XVI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met de opgedrukte secreet zegels van de oorkonders in rode was onder papieren ruit. 1718 1516, 22 december Sweder van Dodynckweerde en Lubbert Staekebrant, schepenen van Dotynchem, oorkonden, dat Francke van Susteren, richter in Dotynchem, en zijn vrouw Maria aan juffrouw Evert van Hekeren, Maria's dochter, hebben overgegeven het recht op het goed Wyssinck, kerspel Warnsfelt, buurschap Vyracker. Gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert ind sestijen op Manendach post Thome apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2557. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1720 1517, 31 juli Jan Blanckebyl, richter, burgemeesters, schepenen en raad van Hattem, verklaren, dat zij op verzoek van hun pastoor mr. Rabe, de vicarissen en enige andere personen beslag hebben gelegd op de nagelaten goederen van Evert Schymmelpenninck terzake van schulden aan de verzoekers en thans deze goederen aan hen toewijzen. In den jair onss heren XVc ende XVII in profesto Petri ad vincula. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 245. Archiefnummer 1 Pagina 226 van 300 1721 1517 Augustus 6. Heer Willem van Wange, sub-plebaan van O.L. Vrouwekerk in Tongeren, verzoekt in het bijzonder de magistraat van Zutphen, om Peeter Nycolaertz behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van het door zijn broeder Jan nagelaten geld, door deze in handen gesteld van de waard "in die Clocke" te Zutphen. Gegeven in den jaer der geboerten ons lieven heren Jhesu Christi als men screef dusent vyfhondert ende XVII den sesden dach der maent Augusti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 246. Met sporen van het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was. 1724 1518, 4 februari Kaerle, hertog van Gelre en Gulich, etc. verleent aan Johan de Leghe "huishaefmeester" de brieven op het schoutambt. Int jaer onses heeren duijsent vijffhondert ende achteijn den IIIIen dach des maents Februarij. Geïnsereerd in de brief d.d. 31 juli 1544 (reg.nr. 2112). 1725 1518, 5 februari Kairle, hertog van Gelre, bevrijdt het goed Sickinck in het kerspel Waernsfelde, buurschap Warcken, uit de horigheid om tegemoet te komen aan de door Lambert Sickinck opgebrachte schatting, toen hij om 's hertogen wil op de Wyldenborch was gevangen gezet, behoudens zekere in de hof te Hengell te betalen tyns en het recht van de de hertogen, om het goed op zekere voorwaarden in de horigheid terug te brengen. In den jair ons heren duysent vyffhundert XVIII den XVen Februarij. Gelijktijdig authentiek afschrift van notaris Reynerus Buyck de Zutphania in inv.nr. 247. 1726 1518, 1 april Goesen Hoedemaeker, burger van Zutphen, gemachtigde van Johan Hoedemaeker en Reiner Timensz van Amersfort, bekent, wegens testament van zijn oom Gosen, tolgaarder in Hamborch, van de graaf van Schouwenborch 120 guldens ontvangen te hebben. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert achtien op Donredach post annunciationis Marie. Minuut in inv.nr. 665. 1727 1518, 24 mei 24 Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marck en Katzennellenboeghenn, Johan, oudste van deze landen, hertog van Guijlich, van den Bergh, graaf van Ravennsberg, geven de gedeputeerden van de Hanzesteden, horende onder het derde deel van Colne, geleide voor de dag te Emerick. Gegeven tot Cleve op Manendach nae den heiligen Pijnxdach anno etc. XVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1823. Met de opgedrukte secreetzegels van de beide oorkonders in rode was onder papieren ruit. 1728 1518, 27 augustus Johannes Gruter, deken van Sint Martinus in Monasterium, richter en conservator van de rechten, privilegiën, zaken en goederen van geestelijkheid, stad en diocees van Monasterium, heft ten verzoeke van Hermannus ten Haken, vicaris van St. Lambertus in Monasterium, het interdict over de stad Sutphania op. Datum anno domini XVc XVIII die vero Veneris XXVII mensis Augusti. Oorspronkelijk in inv.nr. 1721. Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 227 van 300 1728a (15)18, 3 september Kairll, hertog van Gelre enz., erkent schuldig te zijn aan Gijsbert then Wall, waard in de Eenhoirn te Doesborch, 100 gulden ad 2 Hoornse guldens, wegens logies van Henrick die Wenth. Oirkunde … op Frydach post decollationis Johannis Anno etc. XVIII. Authentiek afschrift in inv.nr. 498. N.B. In dorso: “Herman Bainck hefft my gelanget Herman die Venth”. 1729 1518, 12 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen een lijfrente van 4 gouden Rijnse guldens aan Harmen ten Haeken, priester, vicaris te Monster. Gegeven in den jair ons heeren duesent vifhondert ende achtien opten Fridach na sunt Martensdach in den winter. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. 1729a 1518, 26 november Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem committeren Derrick van Emeness, Johan van Goch en Rycolt Wermynckhoff, om de achterstallge rente, die de erfgenamen van Wolter van Keppel aan de drie hoofdsteden schuldig zijn, te manen. Op Vrydach nae sunt Katherinendach virginis et martiris anno domini XVc ende XVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad. 1730 1518, 11 december De stad Zutphen belooft, om de beziener Martenn Voss de door hem aan Buederick opgebrachte 72 Philipsguldens en 7½ Brabantse stuivers terug te betalen. sSaterdages post concepcionis beate Marie virginis anno XVc ind XVIII. Minuut in inv.nr. 739. 1731 1518 … De stad Zutphen maakt een overeenkomst met Buederick betreffende de betaling van achterstallige rente, opgelopen tot een som van 600 goudguldens, afkomstig van het testament van Henrick Haeck. Gegeven in den jair ons heren … dert ende XVIII opten Dinxedach na sunt … Minuut in inv.nr. 739. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1733 1519, 13 februari Notaris Johannes tor Goes de Schoeppingen instrumenteert, dat het bestuur van de stad Zutphania bij monde van Gerhardus de Broickhusen en Arnoldus Slyndewaeter in appel zal gaan van de brieven, door Johannes Tute, doctor, deken van de kerk van Sint Victor in Xanctae, tegen hen gericht. Acta fuerunt et sunt hec in opido Zutphaniensi in domo consulatus dicti opidi (anno a nativitate … millesimo quingentesimo decimonono indicione septima die vero solis terciadecima mensis Februarii hora quasi nona ante meridiem pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Leonis divina providentia pape anno septimo sedeque imperatoria ut asserebatur vacante). Oorspronkelijk in inv.nr. 1722. Met de signatuur van de notaris. N.B. Op de rugzijde van dit stuk is geschreven het stuk d.d. 15 maart 1519 (reg.nr. 1737). Archiefnummer 1 Pagina 228 van 300 1734a 1519, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Andrias Aitsack, kerkmeester, een stuk land, geheten "Egbert Kremerswert", gelegen over de Ysele. Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert ind negenthien op sent Petersavont ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1492. Het stadszegel is verloren gegaan. 1735 1519, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Janna, weduwe van Gerrit Zegefalcken, een jaarlijkse los- en erfrente van 15½ gouden Rijnse guldens, 1 oort. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vyffhondert ind negenthien up S. Petersaevent ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 101. 1736 1519, 10 maart Notaris Gerardus Roitbart instrumenteert, dat de heren Gerardus de Buerloe, Gerardus de Broickhuesen, proconsules en burgemeesters, overige schepenen en de gehele raad van Zutphania Alphardus Kreynck, vicaris van de Sint Walburgskerk, machtigen, om voor hen bij de pauselijke stoel te appelleren in het geschil van de stad met heer Johannes Tute, deken van de kerk van Sint Victor in Xanctae. Acta fuerunt hec in camera consulatus dicti opidi Zutphaniensis sub anno (a nativitate ... millesimo quingentesimo decimonono indictione septima die vero Jovis decima mensis Marcii pontificatus sanctissimi in Cristo patris et domini nostri domini Leonis divina providentia pape decimi anno septimo sedeque imperatoria ut asserebatur vacante). Oorspronkelijk in inv.nr. 1722. Met de signatuur van de notaris. 1737 1519, 15 maart Notaris Goelinus Volqwyn instrumenteert, dat Gerhardus de Broickhusen en Arnoldus Slyndewaeter, na wegens verhuizing van Johannes Tute, doctor, deken van de kerk van Sint Victor in Xanctae, naar Colonia een vergeefse tocht naar Xanctae gemaakt te hebben, te tweede maal gelukkiger zijn geweest in het overbrengen van het instrument, op de rugzijde waarvan dit stuk geschreven is, aan Tute. Acta fuerunt et sunt hec in civitate Coloniensi in maiori ecclesia sub anno (a nativitate … millesimo quingentesimo decimonono indictione septima die ... Martis quintadecima mensis Martii hora quasi nona ante meridiem). Oorspronkelijk in inv.nr. 1722. Met de signatuur van de notaris. N.B. Dit stuk is geschreven op de rugzijde van het stuk d.d. 13 februari 1519 (reg.nr. 1733). 1739 1519, 15 december Henrich Sturman verklaart, dat hij met Derick Koc en zijn vrouw Nese heeft berekend, dat de stad hun 44 guldens schuldig is wegens verteringen, door de erfgenamen van heer Alber van Westendorp gemaakt. Anno XVc ende XIX op Donredach nae sunte Lusiendach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1330. Archiefnummer 1 Pagina 229 van 300 1740 1520, 17 april Johan Collert van Lijnden en Jaspar van Merwick, schepenen van Nijmegen, oorkonden, dat - daar er een schepenbrief is, volgens welke Willem van Hymmersberch aan Metken, weduwe van Lambert die Man, 156 Rijnse guldens schuldig is - Henrick Sturman, mr. Derick van Steenre en Lambert van Wagenongen voor oorkonders bekend hebben, haar nog 156 Rijnse guldens schuldig te zijn, terwijl zij bij het niet betalen van deze schuld de door Willem van Hymmersberch betaalde 156 guldens als niet betaald mag beschouwen en tegen hen kan optreden krachtens de brieven, die zij daarvan op de stad Zutphen heeft. Gegeven int jair onss heren vijffthienhondert ende twijntich op Dijnxdach na Quasimodogeniti. Oorspronkelijk in inv.nr. 759. Met het zegel van Johan Collert van Lijnden in groene was, terwijl dat van de tweede oorkonder verloren gegaan is. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1741 1520, 21 november Burgemeesters, schepenen en raad van Nijmeghen geven aan de raden van Zutphen, die in Nijmeghen zullen komen, geleide. Op onser liever vrouwen dach presentacionis anno domini XVc ende twijntich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1742 1520, 26 november Metken van der Stegen (van Nijmegen) bekent, dat de stad Zutphen haar een gedeelte betaald heeft van de 312 Hoornse guldens, waarvoor Willem Scheiffart van Hymmersbergh de stad borg was geworden. Op Manendach altera Catherine virginis anno domini XVc ende twyntich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 759. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit. 1743 1520, 24 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jaspar van Homoit, zoon van wijlen heer Henrick, heer van Homoit en Wyssch, een jaarlijkse los- en erfrente van 12½ gouden Rijnse guldens, gaande onder meer uit een stuk land, gelegen in de "Paigemathe in der Varckenweiden, geheten Huberzmaithe". Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert ind twyntich opten heiligen Karsavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening d.d. 1549 betreffende rentebetaling en lossing “Melcher Scultken”. 1744 ca. 1520 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen nemen Bernt Grueter als hoofdman in dienst en beloven, om hem 200 burgers toe te voegen. Minuut in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 230 van 300 1745 1521, 5 januari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Jan die Leegh, "huyshaifmeester" van hertog Kairl, aan Henrick, heer van Ghent, "erfhaifmeester" en zijn vrouw Anna, boomgaard, erf en huis van de hertog in de Polsbroick verkocht heeft, gelijk deze dit in 1513 van Gerit en Alit Berx heeft gekocht. Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert ind eyn ind twyntich opten Satersdach na den heiligen Nyejairsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1518. Het stadszegel is verloren gegaan. 1746 1521, 26 januari Kairle, hertog van Gelre, etc. geeft de stad Zutphen het derde deel van de accijnsen, die binnen de stad geïnd zullen worden Den XXVIen dach Januarij anno etc. XXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 737. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met zijn handtekening. 1747 1521, 27 januari Kairll, hertog van Gelre, etc. staat aan de steden van de Graafschap toe, dat nergens op het platteland ander dan in deze steden gebrouwen bier getapt en verkocht mag worden en verklaart, dat hij hetzelfde voor de 5 kerspelen op de Veluwe zal bevelen, alles, omdat in 1519 de landschap Gelre een pondschatting en accijns op bier voor 6 jaar heeft toegestaan en omdat de Graafschap toegestaan heeft, dat deze accijns voor de poorten van de steden geïnd mag worden. Int jair onss heren duysent vijffhondert ind eyn ende twintich den XXVIIen dach des maendtz Januarij. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 621. Met het zegel van hertog Kairll in rode was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 621. c) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 52. d) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CLXXXIII vlg. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 572-573. 1748 1521, 17 februari Johan, hertog van Cleve, etc. geeft de gedeputeerden van Nymeegen, Rutermunde, Zutphen, Arnhem en die van de kleine steden van Gelre en Zutphen tot 30 tot 40 man geleide voor de Hanzedagvaart te Wesell. Gegeven tot Cleve op Sonnendach Invocavit anno etc. XXI. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 250. 1749 1521, 23 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Doesborch geven de afgevaardigden van Zutphen, gezonden ter dagvaart naar Neder-Wezell betreffende Hanzezaken, volmacht. Int jair ons heren duysent vyffhondert ind eyn ind twyntich op Saterdach nae sunte Petersdach ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Met het grote zegel van Doesborch in groene was. 1750 1521, 24 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Doetynckhem geven de afgevaardigden van Zutphen, gezonden ter dagvaart naar Niederwezell betreffende Hanzezaken, volmacht. Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert eyn ind twyntich dominica Reminiscere. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Met het zegel van Doetynckhem in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 231 van 300 1752 1521, 18 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Andries Kreynck, Bastart Glaismaicker en zijn vrouw Hede een jaarlijkse los- en erfrente van 5 pond. Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert ind eyn ind twyntich opten heiligen Pynxteravont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was. 1753 1521, 22 mei Johan Collert van Lynden en Derick Vige, schepenen van Nijmegen, oorkonden, dat Metken, weduwe van Lambert die Man, bekend heeft, dat broeder Salamon van de predikerorde vanwege de stad Zutphen haar 312 guldens heeft betaald. Op Guedesdach na den heilige Pynxterdach anno etc. XXI. Oorspronkelijk op papier inv.nr. 759. Met de opgedrukte zegels van Johan Collert van Lynden en Derick Vige in groene was onder papieren ruit. 1755 1521, 27 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen nemen mr. Wilhem die Heze tot stadsapotheker aan. (Opten Manendach post Trinitatis anno etc. XXI). Minuut op papier in inv.nr. 833. 1756 1521, 19 juni Herman van Wye en Henrick van Poelwijck, schepenen van Arnhem, oorkonden, dat Gadert Gaymansz Wilhemsz, tollenaar, Johan ingen Noell, beziener en Arnt Jegher, tolschrijver getuigd hebben, dat zij vanwege de hertog van Gelre de Lobitschen tol hebben bediend te Arnhem en geen tol hebben genomen van koopwaren in Arnhem verkocht.. Gegeven in den jaer onss heren vyffthienhondert ende een ende twijntich des Guesdaiges nae sunte Vijtz dach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 250. Met de opgedrukte zegels van de oorkonders in groene was onder papier. 1757 1521, 19 juli Kairle, hertog van Gelre, etc. gelast het gericht van Gronlloe, om tot de beslissing van het Hof aan Rutger Dimen het gebruik te laten van zekere goederen, waarover kwestie is met Kersken Rensinck. Gegeven … den XIXen dach Julij anno XXI. Authentiek gelijktijdig afschrift in inv.nr. 250. 1758 1521, 3 september Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer geven aan twee raden van Zutphen tot en met de volgende dag geleide om te komen bij het bolwerk boven de brug. Den derden in Septembri een ende twintich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt signet van de stad in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 232 van 300 1759 1521, 4 september Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer geven de gedeputeerden van Zutphen tot 14 personen toe geleide om te komen op de "maelstadt" aan de stenen kamer, welk geleide die dag duren zal. Den vyrden dach in Septembri anno XXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het signet van de stad in groene was onder papier. 1760 1521, 13 september Kairle, hertog van Gelre, etc. geeft de gedeputeerde raden van Zutphen geleide naar Deventer tot 8 of 10 personen toe, welk geleide duren zal tot de volgende Donderdag. Den XIIIen dach Septembris anno XVc ind XXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met zijn handtekening. 1762 1522, 22 maart Kairle, hertog van Gelre, etc. bericht aan Johan die Leeghe, "huyshaiffmeister" en schout te Zutphen, dat hij aan Zutphen een jaarlijkse markt op Sint Gregorius heeft toegestaan en gelast hem, om alle bruggen over de Berkel af te doen breken. Gegeven in onser stat Arnhem opten XXIIen dach Martii anno etc. XXII. Oorspronkelijk in inv.nr. 498. 1763 1522, 4 april Gerlich van der Capellen Claisz en Ludolph te Ryte, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Jacob van Zuderens en zijn vrouw Kathrina aan Wylhemken, weduwe van Ernst Kistemaicker, en haar zoon Henrick een los- en erfrente hebben opgedragen van 2 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vijffhondert ind twie ind twintich Fridages post Laetare Jherusalem. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 62 v. 1765 1522, 13 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat de raadsleden Otto Keye en Jacob Huerninck voor het gerecht hebben verklaard, dat hertog Karel zich in welstand bevindt. Gegeven up then hylligen Palmdaege anno domini XVc ende twie ende twintich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 251. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1767 1522, 30 april Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Jan van Goch en zijn vrouw Elsken de "ledige stede ind plaitze" buiten de Hospitailspoort. Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert ind twe ind twyntich op Meyavont. Oorspronkelijk in inv.nr. 1519. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende de lossing in of na 1544. Archiefnummer 1 Pagina 233 van 300 1768 1522, 3 mei Hertog Kairle gunt het vlek Diepenhem en 20 huizen daar om heen een bestand gedurende de vede. Opten darden dach Maij anno etc. XXII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 251. 1769 1522, 4 mei Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij van Harmen Swartwolt en zijn vrouw Lysbeth nog 50 goudguldens hebben ontvangen voor de pandschap van 2 stukken land, genaamd "den soevenden en den achten cloot in der Varckenweide", door de stad in 1499 voor 208 goudguldens verpand aan wijlen Henrick ter Horst in den Helm en zijn vrouw Aelyt en van Martten Voss op genoemden Harmen vererfd, welke 50 guldens zij betalen aan jonker Oeswaelt, graaf van den Barge. Gegeven in den jaere onses heren duesent vyffhondert ende twie ende twyntich op den vierden dach in der maent Meye. Oorspronkelijk in inv.nr. 1494. Met fragment van het stadszegel in groene was. 1770 1522, 12 mei Oswaelt, graaf van den Bergh, oorkondt, dat - indien hem 50 goudguldens, zijnde de rest van de hoofdsom en de rente van 13½ gouden Rijnse guldens, in 1497 door de stad aan Adam, broeder van den Berg uit het Wijnhuis Vreden en door Bernt van Holthusen, schout, en anderen uit hun goederen verschreven, op Sint Johan Midzomer of enige tijd daarna niet betaald zijn - hij aan genoemde goederen mag panden. Up sunte Pancratiusdach anno twie ind twintich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit. 1771 1522, 22 mei Burgemeesters, schepenen en raden van Zierikzee oorkonden, dat Herman Cornelissen, poorter van de stad, verklaard heeft, dat het zout, door hem aan Gerit Geritsz, ook poorter van de stad, geleverd, van goed zout gezoden is. Int jaer uns heren XVcXXII up den XXII dach van Meye. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met fragment van het opgedrukt zegel van de stad in bruine was. 1772 1522, 23 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om heer Gerit Weseken, priester, te zullen betalen, wat zij hem van een onbetaalde rente van 21 goudguldens, ½ oort, ten behoeve van heer Ailbert ten Westendarp, pastoor in Brünen en Henrich ten Gildenhuyss te Borcken, schuldig zijn. Des Fridaiges post Dominicam Cantate anno XV ind XXII. Minuut in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 234 van 300 1773 1522, 30 mei Oeswaelt, graaf van den Bergh, etc. bekent, dat de stadsregering van Zutphen en de erfgenamen van de schout Bernt van Holthuesen hem voldaan hebben hoofdsom en achterstallige rente van 13½ goudguldens, door hen en anderen aan zijn oudoom Adam, broeder ter Berghem in 1497 verkocht, en dat hij hun hun onderpanden kwijtscheldt. In den jaeren onss heren duysent vyfhondert ind twie ind twintich up Vrydach na onss heren hemmelfartzdach. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder in groene was. b) Concept in inv.nr. 1312. 1776 1522, 7 augustus Beveelslieden van Philippus van Bourgognen, bisschop van Utrecht, te Deventer, geven aan Ott Keye, mr. Derick van Steenre, raden van de stad Zutphen, en anderen tot 8 personen geleide, om voor Deventer in zekere hofstede te komen. Opten Donredach nae sanct Petersdach ad vincula anno etc. XXII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van Reynolt van Coevarden en het opgedrukt secreet zegel van Deventer in groene was onder papieren ruit. 1777 1522, 9 augustus Kaerll, hertog van Gelre, etc. geeft Johan Schull wegens een schuld van 1250 guldens "Mommenguet" in de Luer en de vaarstienden in Baeck, kerspel Steenre, ten gebruike, die hij van Bernt van Wijsch had ingelost. In den jaer ons heren duijsent vifhondert ind twee ind twyntich opten negenden dach der maent Augusti. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 251. 1778 1522, 21 augustus Beveelslieden van Philippus van Bourgognen, bisschop van Utrecht, te Deventer geven aan de gedeputeerden van hertog Kairle en aan die van Zutphen geleide tot 14 personen toe, dat 8 dagen duren zal, om te komen onderhandelen met die van Deventer op de hofstede van Derick Willemsz. Opten XXIten dach Augusto anno etc. XXII. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van Reynolt van Coevarden in groene was onder papieren ruit en met de sporen van het opgedrukt secreet zegel van Deventer in groene was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1805. 1779 1522, 28 september Beveelslieden van Philippus van Bourgognen, bisschop van Utrecht, te Deventer, geven aan de gedeputeerden van Zutphen geleide tot 30 of 35 personen toe voor een dagvaart met die van Campen, Deventer en gedeputeerden van de hertog te houden op "des hilligen ghiester Spijker” voor Deventer in het kerspel Twelle gelegen welk geleide 8 dagen duren zal. Gegeven opten Sonnendach nae sanct Mauritiusdach anno etc. XXII. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van Reijnolt van Coevarden in groene was onder papieren ruit en met de sporen van het opgedrukt secreet zegel van Deventer in groene was. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1805. Archiefnummer 1 Pagina 235 van 300 1780 1522, 10 oktober Zuster Bijn van Echtelt, priorin, zuster Elisabet Geritz, subpriorin, en zuster Alie Otten, "scefferinne", en het convent van Westeroijen bij Tiell verkopen aan mr. Johan Pels Willemsz, priester, de rentebrief van 6 guldens, hun door de stad Zutphen verkocht en de opgelopen rente, groot 97 guldens. Gegeven int jair ons heren duesent vijffhondert ende twie ende twintich op sunte Victoirsdach. Afschrift in inv.nr. 1330. 1781 1522, 24 november Stadhouder, raden en beveelslieden van hertog Kairll laten alle ambtlieden, etc. weten, dat niemand enig ambt mag uitoefenen of rente in Twenthe beuren vanwege de bisschop van Utrecht, en dat zij in Zutphen moeten komen, om eed en hulde te doen en hun brieven van pandschap van de bisschop te tonen. In profesto Katherine virginis anno etc. XXII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 251. 1782 1522, 28 november Johan, hertog van Cleve, enz. zegt allen aan, dat degenen, die van hem of vanwege het vorstendom enig leen moeten ontvangen, dit te Cleve moeten komen doen. Gegeven tot Cleve op Vrydach nae Sunt Kathrinen dach anno etc. twe ind twintich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 251. Met het opgedrukt zegel van de hertog in rode was onder papieren ruit. N.B. In duplo. Dit is een gedrukt stuk. 1784 1523, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Jutte, weduwe van Harman Boshoff, een stuk land, genaamd "den yrsten cloet van die hoigewesse". Gegeven in den jaer ons heren dusent vifhondert ind drie ind twyntich op sent Petersavont ad cathedram. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Minuut in inv.nr. 1348. 1784a 1523, 28 februari Kairl, hertog van Gelre, geeft - na de drie hoofdsteden te hebben geraadpleegd - een voorlopige beslissing in de twist tussen Ruremunde en Venlo over de stapel van de eerste stad. Opten XXVIIIen February anno etc. XXIII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2400b. 1786 1523, [mei] De steden Deventer en Campen verklaren, zich te zullen houden aan het in 1522 met hertog Kairle gesloten vredestraktaat en hen, die daarop inbreuk maken, tot nakoming te zullen dwingen, terwijl zij beloven, om de beslechting van een eventuele twist met Zwolle aan de hertog, zijn raden en Zutphen over te zullen laten. Concept in inv.nr. 765. Archiefnummer 1 Pagina 236 van 300 1789 1523, 28 september Oth van Scherpenzeel, richter van Arnhem en Velouwenzoom, stadhouder en beveelslieden van het Oversticht, gelasten, daar ambtlieden, ridderschap en de steden Deventer en Campen, benevens de kleine steden van het Oversticht beloofd hadden, vrede te houden met de hertog en deze belofte verbroken hebben, het arrest van de goederen in het Oversticht, tot de schade vergoed is. Den XXVIIIen dach Septembris anno etc. XXIII. Authentiek gelijktijdig afschrift in inv.nr. 252. 1790 1523, 26 oktober Johan Hermelynck, schout te Batmen, oorkondt, dat de pastoor en de koster op verzoek van Anthonius (?) en zijn vrouw Alyt getuigenis hebben afgelegd omtrent wijlen Albert toe Mover. Ghegeven int jaer onss heren dusent vyffhundert ende XXIII des Maendages nae Crispini ende Crispenani (!) martirum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 252. Met het opgedrukt zegel van Johan Hermelynck in groene was onder papier. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1792 ca. 1523, 15 mei Drost Gheryt van Scerpensel, genaamd Pallic, gelast alle waarden, om op een bepaalde tijd te Wylp te komen, om geld te betalen voor het door hen getapte bier. Ghescreven op den XV dach in Mey. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 252. 1793 1524, 21 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick van Keppell een lijfrente van 4 gouden Rijnse guldens. Gegieven in den jaer onss heren dusent vifhondert unde vir ende twyntich up sunt Agneten dage der hillichger jofferen. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel ontbreekt. 1794 1524, 9 maart Burgemeesters, schepenen en raden van Dordrecht oorkonden, dat Reyer opten Oert aldaar van Oele Philipszoon van Ziericxee zout heeft gekocht, dat van goed, grof zout gezoden is. Gedaan int jair ons heren duysent vyffhondert drientwintich opten negesten dach in Maert nae tscriven der stede van Dordrecht voerz. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het opgedrukt zegel "ten zaken" van de stad in groene was. 1795 1524, 15 maart Kairll, hertog van Gelre, etc. geeft de kooplieden, die te Zutphen komen, geleide, dat duren zal tot Sint Johansdag Nativitas. Op Dynsdach na den Sondach Judica anno etc. XXIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met zijn handtekening. 1797 1524, 29 april De hertog sluit met Zwolle door bemiddeling van Deventer en Campen een vredesverdrag. Opten XXIX dach Aprilis anno etc. XXIIII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2355. Archiefnummer 1 Pagina 237 van 300 1799 1524, 2 oktober Schepenen van Genp oorkonden, dat Lyffert van Wylach aan Henrick van Tyll een hofstede te Cleyn Netterden in het gericht van de stad 'sHeerenberch verkocht heeft. Gegeven in den jaeren ons heeren dusent vyffhondert ende vyer ende twyntich dess Sondachs nae synt Mychiel. Oorspronkelijk in inv.nr. 8 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met fragment van het schepenzegel in groene was. 1800 1524, 28 oktober Burgemeesters en schepenen van Goes oorkonden, dat Claes Laurysz en Jan Jansz Sluys onder ede verklaard hebben, dat het zout, door hen aan Andriaen Jacopsz., ook burger van de stad, verkocht, van goed, grof zout gezoden is. Gegeven … int jair XVc ende XXIIII up den XXVIIIten dach van Octobre. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met het signet van de stad in groene was onder papieren ruit. 1801 1524, 10 november Johan die Leege, schout binnen en buiten Zutphen, verklaart, dat het gerichtsboek op de zelfde datum als deze akte inhoudt, dat Lubbert Ness getuigenis heeft afgelegd betreffende de belediging, door Johan Schulle te Arnhem voor het raadhuis tegen die van Zutphen geuit. Opten Donresdach sunt Martensavent anno (domini XVc ende XXIIII). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 253. Met het opgedrukt zegel van Johan die Leege in groene was onder papieren ruit. 1803 1525, 2 januari Hertog Kairll machtigt Sweer van Voirst, om de voogdij te voeren over de kinderen, nagelaten door Frederick, heer van Voirst en Keppell. Den IIen dach Januarij anno etc. XXV. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 254. 1805 1525, 4 maart Kairll, hertog van Gelre, etc. geeft de kooplieden, die te Sutphen komen, geleide voor een maand. Den IIIIem dach Martii anno etc. XXV. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was en met zijn handtekening. 1806 1525, 21 maart Burgemeesters. schepenen en raad van Zutphen sluiten een overeenkomst met Willebrandt Plonyes, burgemeester van Munster, en de andere erfgenamen van Hillebrant Boshaf betreffende de betaling van achterstallige rente. In den jaer dusent vifhondert ende viff ende twintich sDinsedages post Oculi. Minuut in inv.nr. 1348. Archiefnummer 1 Pagina 238 van 300 1807 1525, 24 maart Johan van Keppel, schout binnen en buiten Lochem, laat Geryt Mennick weten, dat Hinrick Volckerson met recht gepand heeft aan zekere koeweide en aan 13 gulden, die Bernt Moll hem schuldig is. Op Vridach post Oculi anno XXV. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 254. Met het opgedrukt zegel van Johan van Keppel in groene was onder papieren ruit. 1808 1525, 19 mei Schout, burgemeesters en schepenen van Reymerzwale oorkonden, dat Cornelis Jansz Cox onder ede verklaard heeft, dat het zout, door hem aan Heynrick Claesz geleverd, van goed, grof zout gezoden is. Int jaer XVcXXV opten XIX dach van Meye. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met fragment van het zegel "van den soute" in groene was. 1809 1525, 29 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen geven op verzoek van de hertog en van Nijmmegen en Arnhem aan Johan Schul geleide, om in de stadsvrijheid te komen, zijn breuken te vereffenen en zich te verantwoorden. Gegieven int jaer ons heren dusent vifhondert ende XXV sManendages post Exaudi. Minuut in inv.nr. 254. 1810 1525, 4 juni Kairle, Rooms keizer, etc. verlengt het bestand, tussen hem en hertog Kairle van Gelre in Huessden gemaakt, en dat op 5 juni 1525 afloopt, voor één jaar. Gegeven in onser stede van Mechelen den vierden dach Junii int vursz. jair onss heren duysent vyffhondert ind vyff ind twijntich ende van onsen ricken to weten van den Romsschen ind Hungarien etc. et soevensth ind van Hispanien ind dander idt thienst. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2355. 1812 1525, 23 augustus Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Henrick Stuerman en zijn vrouw Agnes van Hesinge, Henrick Boelen en zijn vrouw Uda, en Gerrit Stuerman, zoon van Henrick, aan Gerlich van der Capellen Henricksz en zijn vrouw Styne een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 5 guldens ten laste van de stad. Geghieven indt jaer unsz herren duysent vyffhondert ende vyff ind twintich up avent Bartholomei dess heiligen apostels. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 72. 1813 1525, 14 november Bernt Moll, stadhouder van het gerichtsambt Lochem, verklaart, dat Wolter van Keppell Woltersz op verzoek van Frederick van Keppell van Voirwolde heeft verklaard, dat hij voor zijn vader Wolter van Keppell naar Galileen is geweest en daar 100 goudguldens als eerste termijn heeft gebracht, die door de stadsdienaar van Zutphen, Reyntken Pyell, in ontvangst zijn genomen tegen kwitantie, welke kwitantie bij de verwoesting van het huis Voirwolde verloren is gegaan. Op Dynxdagh post Martini anno XXV. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2397. Archiefnummer 1 Pagina 239 van 300 1814 1525, 28 november. Burgemeesters, schepenen en raad van Lochem oorkonden, dat Wolter van Keppell Woltersz op verzoek van Frederick van Keppell van Voirwolde verklaard heeft, dat zijn vader Wolter van Keppell voor de betaling van de ruiters, die te Grollo lagen in dienst van de hertog, voor 100 goudguldens van het in beslag genomen laken heeft gezonden en dat de rest verkocht is en dat hij daarvoor een verklaring heeft moeten afgeven voor een bedrag 500 guldens hoger dan de som die hij had gebeurd, welk geld aangewend is ten behoeve van hertog Adolph. Den XXVIIIen dach Novembris anno XXV. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2397. 1815 (1525) Burgemeester, schepenen en raad van Zutphen maken een overeenkomst met het predikherenklooster te Calcar betreffende de achterstand van 77 goudguldens vanwege een rente van 20 guldens. Minuut in inv.nr. 665. 1816 1526, 23 februari Caerle, hertog van Gelre, etc. doet bannerheren en ridderschap van Gelre en Zutphen weten, dat hij zijn onderzaten met geen grotere schattingen zal bezwaren dan zijn voorgangers hebben gedaan, dat de privilegiën zullen worden gehandhaafd en dat de kloosters geen vaste goederen meer bij testament zullen ontvangen. In den jaeren ons heren vyfthienhonderth zess ind twyntich opten drie end twyntichsten dach dess maents Februarij. Afschrift in inv.nr. 711, fol. LVIII vlg. 1817 1526, 16 maart Joachim, heer van Wyssch, staat de stad Zutphen, daar deze aan achterstallige renten bij hem 1200 goudguldens ten achter is, toe, om gedurende 12 jaar onder meer enige pachten in het kerspel Steinre te innen. Int jair onss heren dusent viffhondert sess ende twintich den sesthienden dach mensis Martii. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 255. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b) Afschrift in inv.nr. 1330. 1819 1526, 18 mei De stad Zutphen verklaart, dat de onderrentmeester Henrick Kalsack Gaert Zittert die Jonge, in twee termijnen zal terugbetalen de door deze aan de stad geleende 100 goudguldens, dit in verband met zekere schuld van de drie hoofdsteden aan Ercklens wegens door Wolter van Keppel van Verwoelde aan burgers van Ruremunde in 1491 ontnomen lakens. Int jaer onsz heren dusent viffhondert XXVI sfridages post Exaudi. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met de sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in bruine was. b) Minuut in inv.nr. 2397. Archiefnummer 1 Pagina 240 van 300 1820 1526, 1 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen garanderen de weduwe van Henrick Wert en haar zoon Thomas de hun toekomende renten. Int jaer ons heren dusent vifhondert ende sess ende twintich sFridages post venerabilis sacramenti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. In dorso aantekening betreffende betaling in 1532. 1824 1526, 11 oktober Hertog Kairlle belooft, om Jan Smeynck Freryxzoon voor de door hem geleverde 15 ossen 9 Philippusguldens het stuk te betalen. Den Xlen dach Ottobris anno etc. XXVI. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 255. 1825 (1526). Richter en schepenen van Zutphen vergeven Tylman Schull alwat hij tegen de stad misdreven mag hebben en staan hem terugkeer toe. Minuut in inv.nr. 796. 1826 1527, 11 februari Kairle, hertog van Gelre, etc. scheldt de burgers van Zutphen alles kwijt, wat zij tegen hem hebben misdaan. Den XIten dach Februarii anno etc. XXVII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 766. 1827 1527, 8 maart Frederich, geconfirmeerd elect van de kerk te Munster, geeft de burgers van Zutphen geleide voor een jaar. Gegevenn inn dem jair unnses heren dusent vyffhundert seven unnde twintich am Fridage na dem Sundage Esto michi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1829 1527, 10 mei Kaerle, hertog van Gelre, etc. laat weten aan deken en kapittel van de kerk te Zutphen en de andere geërfden van Vorden, dat - aangezien dit kerspel zeer door armoede is getroffen van de gemene gronden in elke buurschap een deel moet worden verkocht. Gegeven … den Xden May anno etc. XXVII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 256. 1831 1527, 29 juli Burgemeesters en schepenen van Goes oorkonden, dat Pieter Jacopsz., poorter van de stad, onder ede verklaard heeft, dat het zout, door hem aan Ruyter Geert Willemsz, verkocht, van goed, grof zout gezoden is. Gegeven … int jair XVc zeven ende twintich up den XXIXten dach van Julio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het signet van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 241 van 300 1832 1527, 24 september Burgemeesters, schepenen en raad van Ziericxee oorkonden, dat Willem Jacob Rengers, poorter van de stad, verklaard heeft, dat het zout, door hem aan Bouwen Adriaensz, van Dortrecht verkocht, van goed zout gezoden is. Den XXIIIIen dach Septembris anno XVc zeven ende twintich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad. 1833 1527, 11 oktober Kairll, hertog van Gelre, etc. geeft de burgers van Zutphen geleide tot Kerstmis. Opten XIen dach Octobris anno etc. XXVII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met zijn handtekening. 1834 1527, 15 oktober 15. De stad Zutphen neemt Bernt Grueter met 100 knechten voor 3 maanden in dienst. Den XVen dach Octobris anno etc. XXVII. a) Minuut in inv.nr. 2037. b) Oorspronkelijk in inv.nr. 2037. 1835 1527, 22 oktober Henrick, geconfirmeerd elect te Utrecht, etc. sluit een wapenstilstand met de hertog van Gelre en belooft - op verzoek van Johan, hertog van Cleff - in Huessen te komen, om over een vrede te onderhandelen. Opten XXIIen dach Octobris anno etc. XXVII. Gelijktijdig afschrift in inv.n. 2355. 1836 1527 Berndt van Oer, schildboortige van het sticht Munster, klaagt over Goddert Harmen, schildboortige van de graafschap Marck, die de landvrede schendt en zich ten onrechte verzet tegen de verkoop van zekere goederen, gedaan in 1491 door Gysele, weduwe van Cordt van Mechelen, onder meer aan Berndt's vader Lambert. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 256. N.B. Dit is een gedrukt stuk in katernvorm. 1838 1528, 28 maart Bevelslieden en "dingmeistere" vanwege heer Henrick, geconfirmeerd elect te Utrecht, enz. te Deventer, geven richter Wessell en richter Engelbert en zijn zoon Haertger geleide, om de tweede "dyngtails pennynck" te Almen en Herffzen in te vorderen. Gegeven opten acht ende twyntichsten dach Martii anno etc. XXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 257. Met sporen van het opgedrukt "brantsiegel" van de oorkonder in rode was. 1839 1528, 17 april Kairle, hertog van Gelre, etc. vergunt de stad Zutphen, om zich met die van Deventer te verstaan over het niet beschadigen van elkanders vee en land. Den XVIIden dach Aprilis anno etc. XXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 766a. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met zijn handtekening. Archiefnummer 1 Pagina 242 van 300 1841 1528, 13 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen stellen in overleg met de burgers een nieuwe accijns vast voor de tijd van 5 jaar, te heffen onder meer van wijn, bier en gemaal, terwijl de Avermarsch voor die zelfde tijd ter bezaaiïng verpacht zal worden en de burgers de Nedermarsch met de Elshorst, behalve de Rijsweerdt met hun "waeren" zullen bezetten. Gegeven in den jaer ons heren duysent vyffhondert ende acht ende twyntich op Vrydach post Martini episcopi hyemalis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1403. Het geheim zegel ad causas van de stad en de zegels van Frans te Wytte en Johan Aitsack, kerkmeesters, Rensoe van Mekeren, Thomas Berner, Henrick Ruyter en Gairt Zetter de Jonge zijn verloren gegaan. 1842 1528, 16 november Hertog Kairll belooft, dat hij Arnt Ubbekinck 50 guldens zal betalen wegens dienst in Lochem onder de erfhofmeester en ritmeester Johan van der Horst. Den XVIen dach Novembris anno domini etc. XXVIII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 257. 1843 1528, 21 november Kairle, hertog van Gelre en Guijlich en graaf van Zutphen, etc. staat de stad Zutphen een vrije jaarmarkt toe, te houden op Sint Gregoriusdag. In den jaer ons heren duesent vijffhondert ind acht ende twijntich opten eijn ind twijntichsten dach Novembris. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 620. Met het zegel van hertog Kairle in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 52v. N.B. Gedrukt in: Slichtenhorst, XIV Boeken van de Geldersse geschiedenissen, p. 573. 1844 1529, 4 januari Kairlle, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat het hem aangenaam zal zijn, als twisten tussen de graaf van den Bergh en de heer van Wyssch door vrienden ter wederzijde worden bijgelegd, en verklaart zich bereid, bij mislukking hiervan zelf op te treden. Den IIII dach Januari anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1845 1529, 1 februari Roelof Mom, richter te Arnhem en van Veluwenzoem, oorkondt, dat de stad Zutphen aan Garrit Ruyter en Henrick van Kranenborch de weerd van de stad, geheten Muysersweert, gelegen over de Yssel in Veluwezoem verkocht heeft. Gegeven in den jaren ons heren duysent vyfhondert ind negen inde twyntich op onser liever vrouwen avont purificationis Marie. Oorspronkelijk in inv.nr. 1497. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 1846 1529, 13 maart Brandt van Padborge, richter ter Borch namens jonker Joachim, heer van Wyssch, en de schepenen aldaar oorkonden, dat de verraders mr. Marten van Wulffraidt, steenmetselaar, Jacob van Thoenen en Jorien Steffens, van wier getuigenissen zij afschrift geven, op grond daarvan zijn berecht. Op Saterdach nae den Sonnendach Letare Jherusalem anno duysent vyffhondert negen ind twyntich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. Archiefnummer 1 Pagina 243 van 300 1847 1529, 19 maart Schepenen van de stad Berghe oorkonden, dat verscheidene personen verklaringen afleggen omtrent de verblijfplaats van Johan Spaen in januari en februari. Up Vrydach na dem Sonnendach Judica anno XVcXXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1848 1529, 19 maart Oiswalt, graaf van den Berghe, verklaart, dat hij in het laatste jaar zijn drost Cracht van Camphuysen, Johan Spaen of Geryt Gaetschalck niet bij avond of nacht op zijn burcht then Berghe heeft laten komen. Up Vrydach post Judica anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1849 1529, 19 maart Schepenen van de stad Berge oorkonden, dat Henrick, bode te Ulfft, en Derick Knyest te IJsselhunte verklaringen afleggen ter bestrijding van de bekentenis, door Jacob van Thonen gedaan. Up Vrydach post Judica anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1850 1529, 19 maart Schepenen der stad Berghe oorkonden, dat de stadsportiers verklaren, noch de drost Cracht van Camphuysen, noch Johan Spaen of Geryt Gaetschalk in de laatste 2 jaren bij avond of nacht in de stad te hebben binnengelaten, en dat de burggraaf Arndt then Cruce hetzelfde verklaart voor de burcht then Berghe. Up Vrydach post Judica anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1851 1529, 19 maart Schepenen van de stad Berghe oorkonden als bewaarders van de sleutels van de stadspoorten, dat zij in de laatste 2 jaren noch de drost Cracht van Camphuysen, noch Johan Spaen en Geryt Gaetschalck bij avont of nacht hebben binnengelaten. Up Vrydach post Judica anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1852 1529, 19 maart Johan Everwijn, stadhouder van het gericht van het graafschap van den Berghe, oorkondt, dat verscheidene personen verklaringen afleggen ter bestrijding van de bekentenis, door mr. Martyn van Wulffraydt c.s. afgelegd. Up Vrydach na dem Sonnendach Judica in der Vasten anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1853 1529, 19 maart Schepenen van de stad Berghe oorkonden, dat verscheidene personen voor hen verklaringen afleggen ter bestrijding van de bekentenissen, door mr. Martyn van Wulffraidt afgelegd. Up Vrydach nae dem Sondach Judica anno etc. XVcXXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. Archiefnummer 1 Pagina 244 van 300 1854 1529, 23 maart Wylhem ten Holte in plaats van Herman van Holthuysen, en Engelbert van Thonen, schepenen te Dottinchem, oorkonden, dat op verzoek van gemachtigden van de graaf van den Berghe, Andryes Huginck en Ryke Rykers hun mede-raadsgezellen, verklaringen afleggen omtrent een nadere bekentenis van mr. Martijn en dat Henrick Coster, genaamd Convent, en zijn vrouw Alydt verklaren, dat Johan Spaen in het laatste kwartaal niet bij hen in huis geweest is. Op Dinxdach nae dem Palmdach anno etc. vicesimo nono. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1855 1529, 25 maart Henrick upten Haitzhovel, genaamd Rolffs, rentmeester, gemachtigde van zijn zoon Thyes, richter in Liemers, Frederick Gerijtz en Palick van Helbergen, schepenen van Zevener, oorkonden, dat op verzoek van Johan Spaen, burger te Bergh, verschillende personen getuigenis afgelegd hebben, dat deze op bepaalde data te Zevener vertoefd heeft. Up Donredach Cena domini anno etc. XXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 1856 1529, 30 april Maria van Essen, moeder van Lammenhuis in Deventer, verklaart, van Gaert Setter 32 goudguldens wegens verschenen rente te hebben ontvangen. Gegeven int jaer ons heren XXIX op Meyavent. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1330. 1857 1529, 23 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om het convent te Calcar in termijnen van 10 guldens de achterstand van 77 goudguldens wegens een rente van 20 guldens te zullen betalen. Gegieven int jaer ons heren dusent viffhondert negen ende twintich op Sonnendach octava Penthecostes. Afschrift in inv.nr. 1330. 1858 1529, 2 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphenn geven Johan Schull met 6 en 8 personen geleide tot Sint Johan Midsomer. Gegeven in den jair onss heren duijsent vyffhondert ende negen ende twyntich op Guensdach post Sacramenti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1806. Met het geschonden opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1860 1529, 16 november Oeswalt, graaf van den Berghe, etc. en Joachim, heer van Wijsch, sluiten ten verzoeke van de gedeputeerden van Zutphen een verdrag, dat tot en met Pontianusdag zal duren, in welke tijd hun geschil door hertog, raden, ridderschap en vier hoofdsteden gehoord zal worden. Gegeven in den jaer onss heren vyfftienhondert ende negen ende twyntich des Dynsdaiges nae sunte Martensdach episcopi. Oorspronkelijk in inv.nr. 2401. Met het zegel van Oeswalt, graaf van den Bergh, en het geschonden van Joachim, heer van Wijsch, terwijl die van Nijmegen en Ruremunde verloren zijn gegaan, en met de geschonden van Zutphen en Arnhem in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 245 van 300 1861 1529, 24 november Burgemeesters en raadsmannen van de zes Wendische steden verzoeken Zutphen, om afgevaardigden te zenden naar de Hanzedag, op Hemelvaartsdag in Lubeck te houden, onder meer om te spreken over de verlegging van het kantoor van Brugge naar Andtwerpenn. Schreven … am avende Catharine virginis anno etc. XXIX. Oorspronkelijk in inv.nr. 1822. Het geheim zegel van Lubeck ontbreekt. 1862 1529 … Mr. Johannes van Reckelynckhusen, procurator van het godshuis Nazaret te Kollen, verklaart, van Jan van Goch en Gaert Settert de jonge 121 goudguldens vanwege de stad Zutphen te hebben ontvangen. Anno XVc und XXIX. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1330. 1864 1530, 25 januari Henrick Kaelsack en Derick van den Walle, schepenen van Zutphenn, oorkonden, dat Franss Karzeboem en zijn vrouw Gyele aan Henrick Kloetbaen en zijn vrouw Marye de rente van 12½ gulden hebben opgedragen, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven in den jare ons heren duysent vyffhondert ende darttich op dach conversionis Pauwli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de eerste oorkonder en dat van Derick van den Walle in groene was. N.B. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 23 juni 1447 en 15 februari 1543 (reg.nrs. 714 en 2080). 1866 1530, januari 30. Oisswalt, graaf van den Bergh, etc. en Joachijm, heer van Wijsch, verlengen het bestand, onlangs door hen gesloten betreffende de goederen van Oisswalt in Wijsch, tot einde mei en verblijven hun geschil aan vorst, ridderschap en vier hoofdsteden, aan welke uitspraak zij zich zullen houden op verbeurte van 15.000 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer ons heren duijsent vijffhondert ende darttich opten Sonnendach post conversionis sancti Pauwli apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2401. Met de geschonden zegels van Oisswalt, graaf van den Bergh, en Joachijm. heer van Wijssch, in groene was, met fragment van het zegel van mr. Wilhem van Lanckx, kanselier, proost van Zutphenn, etc. in rode was, die van Reyner van Voirst, Marten van Rossem en Johan van Ysendoern vanwege de ridderschap uit het kwartier van Nijmegen, en die van Wilhelm van Vlodorp, heer van Ghoer, en Johan van Wyttenhorst, drost vanwege de ridderschap van het kwartier van Ruremunde, zijn verloren gegaan, met het geschonden van Elbert van Boickholt vanwege dezelfde in groene was, die van Sweer van Voirst, Bernt van Hackfort en Derick van Keppell vanwege de ridderschap van het kwartier van Zutphenn zijn verloren gegaan, met de geschonden van Anthonis van Middachten, Ruytger van der Knyppenburch en Herman van der Helle vanwege de ridderschap van het kwartier van Veluwe in groene was, terwijl die van Nijmegen en Ruremunde verloren gegaan zijn, met het geschonden van Zutphen in groene was, terwijl dat van Arnhem verloren gegaan is. Archiefnummer 1 Pagina 246 van 300 1867 1530, 23 februari Johan Vincke, richter te Doetynchem, oorkondt, dat Johan van Lair als erfgenaam van Claiss van Dulmen aan zijn dochter Anne van Lair het versterf van Claiss en zijn vrouw heeft opgedragen. Op Guesdach altera Petri ad cathedram anno etc. tricesimo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 259. Met het opgedrukt zegel van Johan Vincke in groene was onder papieren ruit. 1868 1530, 28 februari Caerl, hertog van Gelre, etc. scheldt de inwoners van Nymegen kwijt wat zij tegen hem hebben misdreven en bekrachtigt opnieuw hun privileges. In den jaer ons herenn duesent vyffhondert end dartich op Sonnendach den lesten dach in der maent Februario. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCCV vlg. 1869 1530 Maart 26. Burgemeesters, schepenen en raad van Dventer oorkonden, dat Agnes van Ulfft, weduwe van Reynolt van Aezewijn, haar dienaar, Johan Egbertsz, machtigt, om de renten en schulden, die zij heeft in het landschap van Averyssel en elders, te innen en ook verder voor haar op te treden. Gegeven opten Saterdach nae den Sonnendach Oculi anno XXX. Oorspronkelijk in inv.nr. 6 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met het geschonden geheim zegel van de stad in goene was. 1870 1530, 27 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Jasper van Wouw en zijn broers en zusters, erfgenamen van mr. Garrit van Wouw, klokkengieter te Campen, in geregelde termijnen hun schuld, groot 593 goudguldens, 8 stuiver Brabants, af te doen. Gescreven int jaer ons heren dusent viffhondert unde dartich op Sonnendach Letare Jherusalem. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. In dorso aantekeningen betreffende de betaling tot 1539. 1872 1530, 28 april Wijnant van Doernynck en Henrick van Poelwijck, schepenen van Arnhem, oorkonden, dat Johan Therjuden getuigd heeft, dat zijn vader, wijlen Lubbert Therjuden, aan "hun vieren", onder meer aan Jacop die Byshorst, gegeven heeft de achterstallige jaarrente, die de stad Zutphen hem schuldig was. Gegeven in den jaer ons heren vyftienhondert ende dartich des Donresdaiges nae den Sonnendach Quasimodo Geniti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 259. Met de opgedrukte zegels van de beide oorkonders in groene was onder papier. Archiefnummer 1 Pagina 247 van 300 1874 1530, 10 juni Frederich, geconfirmeerd elect van de kerk te Munster, geeft aan de gedeputeerden van Sutphen geleide voor de dag, in Stadtloen te houden in verband met de kwestie tussen de stad Sutphen en Wilbrandt en Wolter Plonies, Oordt Bolandt en erfgenamen van Johan Lydermans. Gegeven im jaer unszes heren vyffteinhundert unnde derttich am Fridage na dem hilligen Pynxterdage. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1875 1530, 19 augustus Gerlich van der Capelle Henrixsz en Garrit Kreinck, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Cunnera, weduwe van mr. Reinder Apteker van Wesell, aan haar zuster Zophie Peters de rente van 4½ gulden heeft opgedragen, gelijk deze beschreven is in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegieven int jaer ons heren dusent viffhondert ende dartich opten Fridach post assumptionis Marie virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1027. Met fragment van het zegel van de eerste oorkonder en dat van Garrit Kreinck in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Hij is gehecht aan de brieven d.d. 17 februari 1502 (reg.nr. 1550), 17 februari 1537 (reg.nr. 1971), 15 februari 1556, 26 februari 1621 en 10 februari 1625. 1877 1531, 21 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verpanden aan de kerkmeesters van Wichmond verscheidende landen buiten de Spittaalspoort, een rente opbrengende van 74 gouden Rijnse guldens. Gegeven in den jaer onses herren duisent vieffhondert een en dartich op avent Petri ad cathedram. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 122v en fol. 179. 1879 1531, 22 april Borchardt Heerde en anderen, erfgenamen van Johan Lydermans, gaan een overeenkomst aan betreffende door de stad verkochte achterstallige rente, waarbij de stad hun 1400 guldens betaalt en hun gedurende 10 jaar 100 guldens zal opbrengen. Datum anno domini millesimo quingentesimo tricesimoprimo in profesto Georgii martyris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. De zegels van de eerste oorkonder, van Wilbrandt Plonyges en Berndt Grolle zijn verloren gegaan. 1880 1531, 19 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij Johan Rensen van Aelten wegens verlopen renten van 10 guldens jaarlijks 79 guldens schuldig zijn, waarom zij beloven, hem jaarlijks 15 guldens te betalen, tot deze schuld afgelost is. Gegieven int jaer ons heren dusent vijfhondert ende ein ende dartich opten Fridach post vocem jocunditatis. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekening betreffende betaling in 1536 en volgende jaren. b) Concept in inv.nr. 1330. Archiefnummer 1 Pagina 248 van 300 1881 1531, 1 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de juffers van Lammenhuis van Diese in Deventer wegens verschenen rente in 7 jaren 200 goudguldens te betalen. Gegieven int jaer ons heren dusent viffhondert ende ein ende dartich opten Donredach nae hillichgen Pinsterdage. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1111. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1539. 1882 1531, 13 juni Kunera Freys, mater en zusters van het convent te Huesden in de Nederbetouw, machtigen pater Crestianus van Sintruden en zuster Michael van Herwaerden, procuratrix, om te ontvangen en te beheren het goed, door Jan van Witman te Zutphen aan het convent nagelaten en afkomstig van haar nicht Griet van Witman, zuster in het klooster. Gescreven in den jaer ons heren dusent vijfhondert ende een en dertich den derteendach in Junio. Oorspronkelijk in inv.nr. 260. Het zegel van het convent is verloren gegaan. 1883 1531, 5 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om het convent van Vynnenbarge in het Sticht van Munster de achterstallige rente, groot 100 guldens, in 10 jaren te voldoen benevens de jaarlijkse rente van 4 guldens. Opten Wonsdach (?) post visitationis Marie anno etc. XXXI. Concept in inv.nr. 1330. 1884 1531, 8 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen maken een overeenkomst met de nagelaten kinderen van Garrit Michelsz, om de achterstallige rente van 21 gulden jaarslijks, namelijk 81 guldens, te betalen. Op Dinxedach post vincula Peteri anno etc. XXXI. Concept in inv.nr. 1330. 1885 1531, 30 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om het convent van Clarewater elk jaar 14½ goudguldens op te brengen, tot de 222½ guldens achterstallige rente betaald zijn. Opten Wonsdach post Johannis decollationis anno etc. XXXI. Concept in inv.nr. 1330. 1888 1531 October 2. Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphenn verklaren, dat aan Andryes Kreynck voortaan jaarlijks 10 goudguldens zullen worden betaald tot de 37 guldens min 1 oort achterstallige rente zal zijn voldaan. Gegeven in den jaer ons heren diusent vyffhondert ende XXXI op Manendach post Michaelis. Concept in inv.nr. 1330. Archiefnummer 1 Pagina 249 van 300 1889 1531, 6 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen van de stad Zutphen uit handen van den rentmeester Evert Meierinck 100 goudguldens wegens verschenen rente ontvangen te hebben. Gegeven in den jair ein ind dertich up Fridach nae Remigii episcopi. Gelijktjdig afschrift in inv.nr. 953. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 1531 (reg.nr. 1895). 1890 1531, 6 oktober De steden Nijmeegen, Zutphen en Arnhem machtigen Goesen van Ercklens, "averste pander van Veluwen", om op te treden in de zaak, die zij hebben met Herman van Keppell in het Stycht van Utert en met zijn aanhangers betreffende de schulden van de stad Ercklens aan Ruremunde. Gegeieven int jair ons heren duesent vyffhundert ind eyn ende dertich opten Fridach post Michaelis archangeli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2397. De geheime zegels van de drie steden zijn verloren gegaan. 1891 1531, 6 oktober De stad Zutphen machtigt Goesen van Erklens, "averste pander" van de Veluwe, om in de zaak, die zij heeft met Harmen van Keppell uit hoofde van de schuld, die de stad Ercklens jaarlijks aan Ruremunde moet betalen, en waarvoor zij borg is gebleven, waartoe hij ook door de beide andere borgen: Nijmegen en Arnhem is gemachtigd voor haar op te treden en de schuld desnoods met dwang te innen. Gegieven int jair ons heren dusent vifhondert unde ein unde dartich opten Fridach post Michaelis archangeli. Oorspronkelijk in inv.nr. 2397. Het geheim zegel van de stad is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 1892 1531, 13 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij de erfgenamen van heer Hartwick Goltsmijt van Doesborch, namelijk Garrit van Haegen en Henrick van Grolloe 51 goudguldens schuldig zijn, te betalen in 5 jaar. Opten Manendach post Martini hijemalis anno etc. ein ende dartich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. In dorso aantekeningen betreffende de betaling tot 1537. 1893 1531, 23 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Goesen Piese en Engelbert van Tyll voor het onmondige kind van wijlen Henrick Piese binnen vier jaren hun schuld van 90 goudguldens te zullen afdoen. Opten Donredach post presentationis Marie anno etc. XXXI. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 250 van 300 1894 1531, 20 december Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen treffen met de procurator vanwege het klooster te Zonnenbarch bij Campen een overeenkomst betreffende de betaling van een schuld van 74 goudguldens. Gegeven int jaer ons heren dusent viffhondert ende ein ende dartich op avent Thome apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1320. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1895 1531 ... Burgemeesters, schepenen en raad van Buederick bekennen, van de stad Zutphen wegens verschenen rente 66 goudguldens, 16 witpenningen en 18 "moercken" ontvangen te hebben. Gegeven in den jair duysent viffhondert eyn in dertich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 953. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 6 okotber 1531 (reg.nr. 1889). 1896 1531 ... Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen komen overeen met de erfgenamen van Johan Lidermans te Munster, om deze in 10 jaar 1000 goudguldens, waarvan hun nog 70 guldens worden kwijtgescholden, op te brengen, waarmee een vroegere rente van 49½ gulden gelost zal zijn. Actum anno 1531 die etc. Concept in inv.nr. 1330. 1897 1532, 3 maart Burgemeester, schepenen en raad van Zutphen stellen Eggert Woisthoff van Reess tot beziener van de stadstol aan. Datum (im jair ons heren duysent viffhondert twei ende dertich opten Sondach Oculi). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 836. N.B. Dit stuk is een chirograaf. 1898 1532, 13 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Evert van Marlhuysen de 55 guldens, verschuldigd wegens verschenen rente, in 5 jaar te zullen betalen. Gegeven in den jair ons heren duysent viffhondert twei ende dertich op Saterdach nae dem Sondage Quasimodo geniti. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukte secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1546. b) Concept in inv.nr. 1330. N.B. In het concept staat: “Evert van Marle”. 1899 1532, 5 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om broeder Peter Angenholt, prior van Walsein, 70 guldens achterstallige rente in 5 jaar te zullen betalen. Gegeven in den jair ons heren duysent viffhondert twe ende dertich des Sondags vocem jocunditatis. Concept in inv.nr. 1330. Archiefnummer 1 Pagina 251 van 300 1900 1532, 7 mei Swederus van Kervenhem, proost van Zuytphen, beleent Garryt Schymmelpenninck als gemachtigde van de stad met de gruit. Gegeven in den jaren onss heren duyssent vyeffhundert twe ende dertych opten soevenden daich in den Meymaint. Oorspronkelijk in inv.nr. 1375. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. 1901 1532, 8 mei Burgemeestersm schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan de weduwe van Reiner van der Hoven, apotheker van Wesell, Cunere, vrouw van Gert Fleschhouwer ther Lippe, de achterstallige rente van 4½ gulden, opgelopen tot 55 goudguldens, in 6 jaren te betalen. Gegeven im jair onses heren duysent viffhondert twei ende dertich op Dinxdach onses heren himmelfartzavent. Concept in inv.nr. 1330. 1903 1532, 10 juni Kaerll, hertog van Gelre, etc. geeft aan de bewoners van de Velouwe nieuwe vrijheden en rechten. Gegeven in den jaer ons heren duysent vyffhondert twe ende dartich opten thienden dach Junij. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCLI vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 98v vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, II, App. kol. 146. 1904 1532, 10 juni Gairll, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat de hem door ridderschap en steden van het Kwartier van Arnhem toegestane pondschatting van 70.000 goudguldens, binnen vier jaren te betalen, dienende tot inlossing van verpande domeinen, geen inbreuk zal maken op de vroeger verleende privilegiën. Gegevenn in den jair ons heerenn vijffthienhondert ind twee ind dertich op den thienden dach der maent van Junio. Geïnsereerd in de brief d.d. 5 februari 1534 (reg.nr. 1930). 1905 1532, 4 augustus Kairll, hertog van Gelre, etc. staat toe, dat de 60.000 goudguldens, hem door de Graafschap in 4 jaar te betalen, over allen zonder onderscheid zullen worden omgeslagen en dat deze opbrengst geen afbreuk zal doen aan de privileges. In den jair onss heren duijsent vijffhondert twee ind dartich den IIIIen dach in Augusto. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2390. Het zegel van de oorkonder is verloren gegaan. b) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 38 vlg. c) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2390. 1906 1532, 15 september Caerl, hertog van Gelre, etc. geeft landrechten aan het Rijk van Nijmegen. In den jaer ons heren duesent vyffhondert twe ende dartich opten vyffthienden dach desses maents Septembris. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCCVII v vlg. Archiefnummer 1 Pagina 252 van 300 1908 1532, 25 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Johan van Voirthusen en Garrit Kreinck, aangesteld door de stad om in stad en schependom te ontvangen hun aandeel aan de de hertog op te brengen eerste termijn van de schatting, voor de hele Graafschap 60.000 goudguldens bedragende, schadeloos te houden. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert twei ende dartich Fridages nae der eilffdusent megden dach. Oorspronkelijk in inv.nr. 737. Met het geschonden zegel ad causas van de stad in groene was. 1909 1532, 29 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Aleff van Lennep 10 jaar lang elk jaar 25 guldens wegens achterstallige rente te zullen betalen. Gegeven in den jair onses heren duysent viffhondert twie ind dartich opten Dinxdach nae Simonis ind Jude der heiliger appostelen dach. Concept in inv.nr. 1330. 1910 1532, 30 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven om Henrich van Diesen 20 guldens in 2 termijnen te betalen wegens achterstallige rente. Gegeven int jair ons heren dhusent viffhoondert twie ind dertich op Guedesdach nae Simonis ind Jude. Concept en minuut in inv.nr. 1330. 1911 1532, 15 november Burgemeesters. schepenen en raad van Zutphen beloven, om Gort Zettert den jonge de door hem ten behoeve van de stad voorgeschoten 56½ goudgulden (rest van 206½ gulden ) te betalen. Gegeven int jair ons heren 1532 opten Fridach nae Martini episcopi. a) Minuut in inv.nr. 665. b) Concept in inv.nr. 1330. 1912 1532, 23 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Garrit van Wesell binnen 6 jaar 60 goudguldens te betalen wegens verschenen rente. Gegeven int jair onses heren dhuysent viffhondert twei ende dertich Satersdages nae presentationis Marie virginis. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1532. Gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1129. c) Minuut en concept in inv.nr. 1330. 1913 1532, 26 november Burgemeesters, schepenen en raad van Middelburch oorkonden, dat Pieter Lam aan Adriaan Bouwensz van Delfshaven 100 (!) goed wit zout heeft verkocht. Op den zess en twintichsten Novembris anno XVc ende tweendartich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het contrazegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 253 van 300 1915 1533, 13 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Hermann Gedde en zijn vrouw Ailheit het stuk land, geheten "den anderden kloit van den Brincke" buiten de Spitaillspoort. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert drie ende dartich Donredages nae Appollonie virginis. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1495. Het stadszegel is verloren gegaan. b) Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 180. 1916 1533, 13 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de provisoren van Bornhoff ten behoeve daarvan een los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Geghieven indt jair onsz herenn duysent vyffhondert drie ind dartich Donredaghz nae Appoloniae virginis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 9v en fol. 179v. 1917 1533, 17 februari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Herman Gedde en zijn vrouw Ailheit aan de stad een jaarlijkse los- en erfrente verkocht hebben van 6 goudguldens, gaande uit het stuk land, geheten "den anderden kloit van den Brincke", gelegen buiten de Spitailspoort, hun in pand gegeven. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert drie ende dartich Manendages nae Valentini. Oorspronkelijk in inv.nr. 1495. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 1919 1533, 1 mei Henrick die Graeff, erfvoogd van Ercklens, etc., mr. Arnt van den Gruethues en mr. Herman Knoppert doen als raden van de hertog uitspraak in zeker geschil tussen Joest, graaf van Bronckhorst en de stad Zutphen enerzijds en Campen anderzijds, waarbij zij bepalen, dat de eersten aan de laatste zekere hoofdsom, groot 500 goudguldens, vermeerderd met achterstallige rente zullen opbrengen. Actum binnen Campen den iersten May anno etc. XXXIII. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 797. 1920 1533, 10 juni Kaerle, Rooms keizer, etc. verleent vrijgeleide aan de kooplieden, die de ossenmarkt in Liere bezoeken. Gegeven in onser stadt van Bruessele den thiensten dach van Junio int jaer ons heeren duysent vyffhondert drye ende dertich van onsen keyserycke tvierde ende van onsen rycken van Spaengien van beyde den Cecillien ende anderen dachtienste. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 262. 1921 1533, 11 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Sweer van Winbargen, burgemeester van Harderwick, en juffrouw Jutte van Laere 250 goudguldens te betalen. Gegeven int jair ons hern duysent vyffhondert drie ind dartich Fridages octava translationis Martini. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1546. Archiefnummer 1 Pagina 254 van 300 1922 1533, 27 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen geven aan Eggert Woisthoff van Rees, vroeger beziener van de stad, aan wie zij op bevel van de hertog de dienst hebben moeten opzeggen, en zijn vrouw Bette een lijfrente van 8 goudguldens en een koeware voor 2 koeien. Gegeven int jair ons heren 1533 Sondages nae Jacobi apostoli. Concept in inv.nr. 1330. 1923 1533, 1 augustus Joest, graaf van Bronckhorst en heer van Borckelloe, Evert van Hekeren, Bernt van Haickfort, Zutphen, Dosborch en Dotinckhem bekennen, dat zij de stad Campen nog 275 gouden Rijnse guldens schuldig zijn, afkomstig van het verdrag, wegens de hertog tussen hen en Campen gemaakt, welke schuld zij in 3 jaar zullen afbetalen. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert drie ende dartich Fridages nae Jacobi apostoli. Concept in inv.nr. 2428. 1924 1533, 13 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer sluiten met Wybrant Plonnyes, burgemeester van Munster, een overeenkomst betreffende de wijze van betaling van 25 goudguldens rente, die Deventer van Hillebrantt Busschoff ten verzoeke van Frederick van Brunckhorst, Evertt van Heekeren, Jacop van Hackfordt en de steden Zutphenn, Dottykem en Doisborch heeft opgenomen. Ghegeven ynt yair onsz heren duysent vyffhundert drie ende dartich desz Wonsdages post Laurentii martiris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. 1925 1533, 28 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat zij ten verzoeke van jonker Oiswailt, graaf van den Bergh, etc. een transsumpt van de brief d.d. 12 juli 1532 geven. In den jaren onsz heren dusent vyfhondert drie ind dertich up sunte Johansavent decollationis. Minuut (?) in inv.nr. 665. 1926 1533, 2 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen laten Herman Koup, schipper van Ruerort, weten, dat hij zich weer in arrest moet komen stellen, waaruit hij enige tijd ontslagen was, tot de zaak belist is. Dinxdages nae decolaationis Johannis baptiste anno etc. XXXIII. Minuut in inv.nr. 1868. 1927 1533, 13 oktober Wybrant Plonnys vanwege de erfgenamen van Hyllebrant Busschoff, de jonker van Brunckhorst, Evert van Hekeren, Jacob van Hackfort, de steden Zutphenn, Doisberch en Dottykem maken een nieuwe overeenkomst met Deventer betreffende de betaling van 1225 goudguldens. Gegeven int yair ons heren duysent vyffhundert drie ende dartich des Manendages post Victoris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Archiefnummer 1 Pagina 255 van 300 1928 ca. 1533 Joest, etc. belooft degenen, die voor hem borg zijn voor de schuld van 275 Rijnse guldens, door hem aan Campen te betalen volgens verdrag, door de hertog en raden tussen hem en Campen gemaakt, daarvoor schadeloos te houden. Concept in inv.nr. 797. 1929 1534, 20 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Herman Gedde, die voor 480 goudguldens hout heeft geleverd tot reparatie van de brug, gedurende 3 jaar 14 goudguldens rente te betalen, na welke 3 jaar hij het hem verpande stadsland buiten de Spitaalspoort namelijk de "andere kloit van den Brinck" zal mogen gebruiken. Gegeven int jair ons heren dhusent viffhondert vier ind dartich op avent Agnetis virginis. Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 180v. 1930 1534, 5 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem geven vidimus van de hier geïnsereerden brief d.d. 10 juni 1532 (reg.nr. 1940). Int jair ons heren XVc. vier ind derttich opten vijfften dach Februarij. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 86 vlg. 1931 1534, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Warner van Baeck en zijn vrouw Gertruijdt Kreynck een jaarlijkse los- en erfrente van 5½ gouden Rijnse guldens. Geghieven indt jaer unsz herren duysent vyffhondert vier ind dartich upten Donredach nae denn Sondaege Esto mihi. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 89v. 1934 1534, 20 februari Henrick Kailsack en Johan van Voirthuysen, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Agnese Stuirmans c.s. aan het predikherenconvent de rente van 11 goudguldens en 20 stuivers Brabants hebben verkocht, een deel van de rente, beschreven in de brief d.d. 10 november 1465 (reg.nr. 918), waardoor deze is gestoken. Gegieven yn den jair unsz herren duysent vyffhondert und vier ind dartich up den Fridach nae Esto mihi. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 22v. 1935 1534, 4 mei Joost, graaf van Brunckhorst en heer van Borckelloe, Evert van Hekeren, Bernt van Haickfort, Hayo Riperdorn, de steden Zutphen, Doisborch en Dotinckhem, beloven, dat zij aan de stad Deventher binnen 2 jaar 625 gouden Rijnse guldens zullen betalen, afkomstig van het verdrag, door Wilbrant Plonies tussen hen en Deventher gemaakt. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert vier ind dartich opten Manendach nae dem Sondaige Cantate. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Met het zegel van Joost, graaf van Brunchorst, die van de tweede, derde en vierde oorkonder zijn verloren gegaan, met het geschonden zegel van Zutphen en die van Doisborch en Dotinckhem in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1348. Archiefnummer 1 Pagina 256 van 300 1936 1534, 11 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen, oorkonden, dat zij Jacob Huerninck de hem verschuldige 300 guldens in zes jaar zullen betalen. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert vier ind dartich opten Manendach nae vocem jocunditatis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. In dorso aantekening betreffende de aflossing van de schuld. 1937 1534, 7 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen zeggen Arnt Boer van Reesz aan, dat hij zich binnen 3 dagen weer te Zutphen in arrest stelt, waaruit hij tijdelijk ontslagen was en daarin blijft, tot de zaak beslist is. Op sente Jacobsavent Dinxdaiges nae onser liever frauwen dach visitationis int jair ons heren duysent viffhondert vier ind dertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1868. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 1938 1534, 2 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Campen oorkonden, dat zij 100 goudguldens van de stad Zutphen ontvangen hebben van de 275 guldens, die de stad hun schuldig was. Den anderden dach Augusti anno XVc vier ende dertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. 1939 1534, 8 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Ziericzee oorkonden, dat Anthonis Hermansz, poorter van de stad, verklaard heeft, dat het zout, door hem aan Dierick van Bommelen geleverd, van goed zout gezoden is. Den VIIIen Augusti anno XVc ende vier ende dertigh. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad in groene was. 1940 1534, 19 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Rutger van der Knippenborch, dijkgraaf, en de nagelaten kinderen van Peter van Apeldorn binnen 8 jaar 98½ guldens te betalen. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert vier ind dertich opten Satersdach nae Exaltationis Crucis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het geschonden opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekingen betreffende de betaling tot 1546. 1941 1534, 2 oktober Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Wilhem van Wow van Campen een jaarlijkse los- en erfrente van 19½ gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jair ons heren duesent vyffhondert ind vier ende dertich opten Fridach nae sunt Remigiusdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het stadszegel in groene was N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 257 van 300 1943 1534, 3 november De stad Buederick scheldt Zutphen zekere schuld kwijt, gedelgd doordat zij 15 ossen van Zutphense kooplieden in beslag heeft genomen. Gegeven up Dynsdach post omnium sanctorum anno etc. vier en dartich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 739. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1944 1534, 30 december Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan juffrouw Henrica van Bronckhorst een jaarlijkse los- en erfrente van 8½ Rijnse guldens. Gegeven int jaer ons heeren duisent vieffhondert vier ende dartich opten Wonsdagh nae Innocentium. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 145. 1945 1534, 31 december Johan van Vorthusen en Thomas van Buerllo, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Henrica van Brunckhorst aan de stad Zutphen de rente van 25 guldens heeft verkocht, gelijk deze beschreven is in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert vier ind dertich opten Donredach nyenjairsavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan, met het zwaar geschonden van Thomas van Buerllo in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 28 augustus 1440 (reg.nr. 667). 1950 1535, 26 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer oorkonden, dat Aelheit, weduwe van Henrick van Lochem Johan Smyt van Doesborch machtigt, om voor haar achterstallige renten bij de stad Zutphen in te vorderen. Gegeven in den jair ons heren dusent vyffhondert vyff ende dartich op des werdigen helligen Sacramentz avondt. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 264. Met opgedrukt stadszegel in groene was onder papieren ruit. 1951 1535, 17 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Wijnant van Zallant en zijn vrouw Lubbe 112½ gulden, 10 stuiver Brabants te betalen. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert viff ind dertich Saterdaeges nae Margarete virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1547. Archiefnummer 1 Pagina 258 van 300 1952 1535, 24 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de erfgenamen van Ailheit van Wynsem 90 guldens te betalen. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert viff ind dertich opten Saterdach nae Marie Magdalene. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. b) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1320. Met het geschonden opgedrukt zegel van de stad in groene was. 1953 1535, 24 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer bekennen, dat zij van de stad Zutphen ten behoeve van Wybrant Plonnys 600 goudguldens en nog 300 guldens ontvangen hebben wegens aflossing van zijn rente van 25 guldens. Int yair ons heren duesent vyffhundert vyff ende dartich up sanct Jacops avent. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt signet van de stad in groene was onder papieren ruit. 1954 1535, 25 juli Ghert Loeze, kameraar van Campen, bekent, van Dirick, dienaar van de stad Zutphen, vanwege de stad 100 goudguldens ontvangen te hebben. Actum int jaer ons heren duysent vyffhondert vyff ende dartich ipso die Jacobi apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. 1955 1535, 27 september Kairle, hertog van Gelre, etc. verklaart, dat hij door zijn drost van Brevort, Merten van Rossom, een huis, aldaar bij zijn burcht gelegen, en toebehorende den "borchman" Johan Droste, met de grond voor 800 goudguldens heeft gekocht en gelast de gedeputeerden van de grote penning om Johan dit geld te betalen. Dem XXVIIen dach Septembri anno etc. XXXV. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2405. 1956 1535, 9 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Gerthruidt, vrouw van Arnt Ernst, 16 goudguldens te betalen. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert viff ind dertich Saterdaiges nae Francisci. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1547. 1958 1536, 28 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen komen overeen met heer Reiner Broickinck, vicaris in de Grote Kerk en provisor van de Worff, dat deze wegens hem verschuldigde 205 gulden, 1 oort zekere stadslanden mag gebruiken. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert seesz ind dertich opten Fridach nae conversionis sancti Pauli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1545. Archiefnummer 1 Pagina 259 van 300 1958a 1536, 28 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat zij de provisor van Borrenhof een schuld van 306½ guldens zullen betalen. Gegeven int jair ons heren duysent viff hondert seesz ind dertich opten Fridach nae conversionis sancti Pauli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekening in dorso betreffende de betaling tot en met 1555. 1959 1536, 4 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven het convent van Diepenveen in 11 jaar 250 en 25 guldens te betalen. Gegeven int jair ons heren duysent viffhoondert seesz ind dertich Fridaiges nae onser liever frauwendaige purificationis geheiten lichtmisse. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1545. 1961 1536, 21 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat deken en kapittel tegen een jaarlijkse betaling van 10 goudguldens gedurende 4 jaar de tienden van Helbergen aan de stad afstaan. Gegeven int jaer ons heeren duisent vijfhondertt ses und dartich op avent Petri ad cathedram. 16e eeuwse afschriften in inv.nr. 1485. 1962 1536, 18 maart Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Johan van Rysen en Henrick Hissinck getuigd hebben, dat Gerit Loeffszoon als wettige zoon van Loeff van Straelen en zijn vrouw Catherina te Zutphen geboren is en dus de privileges van de burgers mag genieten. Gegieven in den jair ons herren duesent vifhondert ind ses ende dertich op ten Saterdach nae den Sondach Reminiscere. Oorspronkelijk in inv.nr. 848. Het geheim zegel van de stad ontbreekt. 1963 1536, 28 april Kairle, hertog van Gelre, etc. beleent Derick van Keppel met de "Cluyse" en met Tuydesloe en Hulsinck of Lammerdinck. Gegeven in den jaere ons heren vyffthienhondert ses ende dertich opten acht ende twintichsten Aprilis. Authentiek gelijktijdig afschrift uit het "laatste" leenboek in inv.nr. 265. 1964. 1536 Mei 8. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Frans tWitte en Johan Aitsack, kerkmeesters, ten behoeve van O.L. Vrouwe 200 goudguldens schuldig zijn, hun in onderpand gevende "den yrsthen kloit" van de kleine Wesseroye. Gegieven indt jaer unsz herren duysent vyffhondert seesz und dartich opten Manendach nae Jubilate. Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 41. Archiefnummer 1 Pagina 260 van 300 1965 1536, 8 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Campen oorkonden, dat zij vanwege de stad Zutphen hebben ontvangen de laatste 75 goudguldens waarmede de schuld van 500 guldens is afgelost. Int jair onses heren dusent vijffhondert sess ende dertich opten achtsten dach in Junio. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1966 1536, 1 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen bekennen, dat zij het Spitail een jaarlijkse rente schuldig zijn van 12 guldens wegens een schuld van 121½ gulden, 10 stuiver Brabants. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert seesz ind dertich Saterdaiges nae Petri ind Pauli apostolorum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekening betreffende de betaling tot 1547. 1967 1536, 1 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen sluiten een overeenkomst met juffrouw Wijse van Holthusen, moeder in het Spittaal betreffende de wijze van betaling van de som van 122 guldens, 10 stuivers wegens achterstallige renten. Gegeven int jair ons heren 1536 opten Saterdach nae Petri ind Pauli apostolorum. Minuut in inv.nr. 665. 1968 1536, 28 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer bekennen, dat zij van Derck Eggynck, dienaar van de stad Zutphen, vanwege de stad 299 goudguldens ontvangen hebben als betaling van de laatste termijn van de aflossing van de rente van 25 goudguldens voor een hoofdsom van 325 guldens ten behoeve van Wybrant Plonnys. Gegeven ynt jair ons herenn duysent vyffhundertt sesz ende dertich op avent decollationis Johannis Babtiste. Oorsprong op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt signet van de stad in groene was onder papieren ruit. 1969 ca. 1536 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven aan Rotger van Knippenbarch, dijkgraaf, en Reint van Apeldorn als erfgenamen van Juffrouw Dorenthea Iserens een schuld van 60 goudguldens in vier termijnen te betalen. Minuut in inv.nr. 665. 1970 1537, 26 januari Andries Kreinck en Arnt Berck, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat mr. Segewin Haitiseren, zijn vrouw Lyssbeth en zijn dochter Joanna aan Egbert Twiskeler en zijn vrouw Griete de jaarlijkse rente van 6½ goudguldens verkocht hebben, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegieven int jair ons heren duesent vifhondert ind soeven ende dertich sFridaichs post conversionis Pauli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel van de eerste oorkonder en dat van Arnt Berck in groene was. N.B. Deze brief is gestoken geweest door de brief d.d. 21 februari 1516 (reg.nr. 1710). Archiefnummer 1 Pagina 261 van 300 1971 1537, 17 februari Andries Kreinck en Gerrit Kremer, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat op 4 augustus 1531 Niclaus van Dursten, mede namens zijn vrouw Sophia Peters, aan Bernt Joriensz en zijn vrouw Fije de rente van 4½ gulden heeft opgedragen, gelijk deze beschreven is in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert soeven ind dertich opten Saterdach nae Esto mihi. Oorspronkelijk in inv.nr. 1027. Met het zegel van Andries Kreinck en het geschonden van Gerrit Kremer in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Hij is gehecht aan de brieven d.d. 17 februari 1502 (reg.nr. 1550), 19 augustus 1530 (reg.nr. 1875), 15 februari 1556, 26 februari 1621 en 10 februari 1625. 1973 1537, 24 (?) maart Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Frans tWitte en mr. Alphart van Till, kerkmeesters, ten behoeve van O.L. Vrouwe een jaarlijkse erf- en losrente van 7 goudguldens. Gegieven yndt jaer unsz herren duysent vyffhondert soeven ind dartich upten Dinxdachzavent conceptionis beatae Mariae virginis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 40. 1974 1537, 4 april Franntz, geconfirmeerd elect te Munster en Ossenbrugge, administrator te Minden, geeft de burgers van Szutphen geleide tot Sint Jacob. In den jair unnsz hernn viffteinhundert seven unnd derttich am Gudenstage na dem hilligenn Paesschedage. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 1975 1537, 2 mei Kaerle, hertog van Gelre, etc. gelast Gerrit van Scharpenzeel, genaamd Palyck, drost op de Veluwe, om Arndt Janss, genaamd Dompzeler, in het bezit te stellen van het vrijgoed Estveld in het kerspel Barnevelt, dat op hem was verstorven, doch dat volgens een magescheid tegen het recht van de vrijgoederen aan zijn broeder was toegewezen. Den tweden dach Maij anno domini etc. soeven end dartich. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLXIIv vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 433v. 1976 1537, 14 juni Johan Otterbecke, schout van Vollenhoe en Wannepven, oorkondt, dat Anna, dochter van wijlen Jacop Evers, aan Johan Evers en zijn vrouw Alheyt haar deel van het huis, waar Jan nu in woont, en dat haar van haar ouders aanbestorven is, heeft verkocht. Int jair onsz heren dusent vyffhondert soven ende dertich des viertynden dach in Junio. Oorspronkelijk in inv.nr. 7 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met het zegel van Johan Otterbecke in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 262 van 300 1977 1537, 28 juni Mr. Jasper Vlemijnck, muntmeester, en Wilhem van Vijrssen leggen hun twist over de munt in Deventer bij. Geschiet op Donredach post nativitatem Johannis baptiste anno etc. soeven ind dertich. a) Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2402. b) Geïnsereerd in de brief d.d. 19 oktober 1538 (reg.nr. 2015). 1978 1537, 17 augustus Johan van Rossum, heer van Broickhusen, Derick van der Lypp, genaamd Hoen, heer van Grybben en Blyenbeck, Steesz van Hemert, dijkgraaf, Jacob Pyeck, heer van Ysendoeren, arbiters vanwege de drie hoofdsteden en Marten van Rossum, heer van Puderoyen, Sweer van Voirst, landdrost, Rutger van Knyppenborch, dijkgraaf, en Johan van Pavort, arbiters vanwege die van Keppell van Verwolde, doen uitspraak inzake zeker geschil wegens lakens, door de ruiters te Groll aan burgers van Rueremunde ontnomen, waarbij die van Keppell gelast worden, de steden 442½ gulden en 300 gulden te betalen. Gegeven int jair onss heren dusent vyffhondert ind soeven ind dertich des Vridaghes post assumptionis Marie virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met de handtekeningen van de arbiters. 1979 1537, 31 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven Derick ter Havick, rentmeester van het Sint Elizabethgasthuis, 200 guldens te betalen. Gegeven int j(aer ons) heren dusent viffhondert soeven in dartich opten Fridach nae decollationis Joannis baptiste. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit, N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1545. 1980 1537, augustus Francoys, koning van France, verklaart ingevolge het traktaat van 14 oktober 1534 de landen van Gelre in zijn bescherming te nemen en de privileges te bevestigen. Donne a Paris au moy de Aoust l'an de grace mil cinq cens trente sept et de nostre regne le vingt troisiesme. Gelijktijdig afschrift inv.nr. 266. N.B. Met Hollandse vertaling. 1983 1537, 10 november Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Herman Barner, beheerder van het H. Sacrament in de Grote Kerk, een jaarlijkse los- en erfrente van 5 goudguldens, 1 oort. Geghieven indt jaer unsz herren duijsent vyffhondert soeven ind dartich upten Saterdachavent Martini episcopi. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 67v. 1984 1537, 20 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verlenen Marthen van Rossum, heer van Puderoyen, maarschalk en luitenant, geleide aan het "Nye venneken" voor de Nyestadtspoort. Op avent presentationis beate Marie virginis anno etc. XXXVII. Minuut in inv.nr. 1806. Archiefnummer 1 Pagina 263 van 300 1985 1537, 20 november Kairlle, hertog van Gelre, etc. stelt - nadat hij wijlen Jacop van Brunckhorst's goederen wegens zijn verzet geconfisqueerd had - Dederich weer in het bezit van stad, huis en heerlijkheid Aenholt en vergeeft hem hetgeen hij tegen hem misdreven mocht hebben. In den jaer ons heren duysent viffhondert ind soeven in dertich op den twintichsten dach van der maendt Novembris. Geïnsereerd in de brief d.d. 21 november 1537 (reg.nr. 1986). 1986 1537, 21 november Dederich van Brunckhorst en Batenborch, heer van Aenholt, belooft - daar de hertog hem volgens de hier geïnsereerde brief d.d. 20 november 1537 (reg.nr. 1985) weer in het bezit heeft gesteld van stad, huis en heerlijkheid Aenholt - om zich aan de in deze brief vervatte artikelen te zullen houden. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert ind soeven ind dertich opten een ind twintichsten dach van der maendt Novembris. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2355. 1987 1537, 1 december Hilger van Spegel, graaf, Melchior van Kerpenn en Georgenn van Bruwilre, beiden schepenen van het keurvorstelijk hooggerecht van Colne, oorkonden, dat in het gerichtsboek in dato van deze brief staat, dat Ulrich Dederich van Straszburg verklaart, dat hij wegens het in beslag nemen van 25 voeders wijn door Carl, hertog van Geller en Guillich, graaf van Sutphen, etc. de hand heeft gelegd op wat Evert tzo der Kronenn en Wynolt tzom Schyff, burgers te Colne in handen van burgers van Doiszberch, Arnhem en Sutphen tot een waarde van 3000 goudguldens. In dem jair duysent vunffhondert sieven und dryssich uff den ersten tag des monats Decembris. Oorspronkelijk in inv.nr. 266. Met fragmenten van de zegels van de drie oorkonders in groene was. 1988 1537, 31 december De hertog van Cleve sluit een overeenkomst met de stad Zutphen. Gegeven ynden jaer ons heren dusent vyffhondert soeven ind dartich op avent circumcisionis domini. Oorspronkelijk in inv.nr. 798. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 1989 1537 Anna van Merfelde, weduwe van Coverde, verpacht aan Roleff Ketteler en zijn vrouw Heijle 46 morgen land in Mastenbroek voor 16 jaar, ingaande in 1541. Datum anno domini vyffteynhundert unde sevendertych. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 266. N.B. Dit stuk is een chirograaf. 1990 Vóór 1538, 13 december Kairle, hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen, gelast allen, die het aangaat, om de reformatie van stad- en landrecht in de Graafschap af te kondigen. Gegeven … op sunte Luciendach virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 267. Met het opgedrukt zegel van de hertog in rode was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 264 van 300 1991 Vóór 1538 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen gebieden op last van hertog Kairl, dat niemand zich met de ketters mag inlaten, hun boeken mag lezen of hun liederen mag zingen. Minuut in inv.nr. 665. 1992 1538, 19 januari Burgemeesters, schepenen en raad en gecommitteerden van de gemeente van Zutphen committeren Andries Schimmelpenninck en Johan Aitsack, Herman Barner en Gerit Aitsack naar de landdag te Nijmegen. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert acht ind dertich opten Saterdach nae Anthonii abbatis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2319. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 1993 1538, 23 januari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derick van Boickholt, provisor van Bornhoff, ten behoeve daarvan een jaarlijkse los- en erfrente van 5 gouden Rijderguldens. Geghieven indt jair onsz herren duysent vyffhondert acht ind dartich op dhem Goensdach nae Agnetis virginis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 10. 1994 1538, 27 januari Caerle, hertog van Gelre, etc. Johan, hertog van Cleve, en de landschap van Gelre sluiten een verdrag betreffende de opvolging in het hertogdom Gelre en verschillende andere punten. Gegeven in den jaer ons heren M Vc acht ind dertich opten XXVIIen dach des maents Januarij. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. LIX vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 254 vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, I, Prael. puncten, kol. 3-17. 1994a 1538, 27 januari Raad, ridderschap en steden van de vorstendommen, graafschap en landen Cleve en Marck hechten hun goedkeuring aan de brief van 27 januari 1538 (reg.nr. 1994). Gegevenn in den jaere onsers heerenn duysent viffhundert acht endertich up den soven en twintichstenn dach des monaets Januarii. Afschrift in inv.nr. 2335a. 1994b 1538, 28 januari Raad, ridderschap en steden van de vorstendommen, graafschap en lande Guylich, Bergh en Ravenssbergh hechten hun goedkeuring aan de brief van 27 januari 1538 (reg.nr. 1994). Gegevenn in denn jaarenn onsers heerenn duysent viiffhundert end achtendrissich uff denn soven end zwentichsten dach der monaet Januarii. Afschrift in inv.nr. 2355a. Archiefnummer 1 Pagina 265 van 300 1994c 1538, 4 februari Bannerheren, ridderschap en steden van het kwartier van Nijmegen verklaren, dat zij aan Wilhelm, hertog van Cleve, als hun toekomstige hertog, trouw hebben gezworen. Gegeven in den jair unsz heren 1538 up den IIIIden dach des maindtz Februarij. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2312. 1995 1538, 5 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Herman Gedde gedurende 8 jaar elk jaar 21 gulden uit de stadsrenten op te brengen. Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert acht in dertich opten Dinxdach nae onser liever frauwendaige purificationis. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1546. b) Minuut in inv.nr. 665. 1996 1538, 5 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Herman Gedde en zijn vrouw Alyth 2 stukken land, geheten "den irsten" en "den anderden cloeth van den Brincke" buiten de Hospitaelspoort voor 626 gouden Rijderguldens. Gegeven int jair ons heren duesent vifhondert und acht ende dertich sDinxdaiges nae Purificationis beate Marie virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1495. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is waarschijnlijk gecancelleerd. 1997 1538, 17 februari Hinrick Ligger, burger in Gronlo, klaagt, dat Zwer van Vorst, landdrost van de Graafschap, hem ten onrechte 15 goudguldens en 8 malder haver heeft afgeschat en verzoekt de stad Zutphen, hem te helpen, opdat hij restitutie verkrijgt. Datum op Sundach post Valentini anno etc. XXXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 268. 1998 1538, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan het predikherenconvent een jaarlijkse losen erfrente van 4½ gulden. Geghieven in den jair unsz herren duysent vyffhondert acht ind dartich up den Dinxdach nae Valentini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 27v. 1999 1538, 16 maart Sander Schimmelpenninck, stadhouder van het schoutambt Zutphen, verklaart, dat het gerichtsboek d.d. 16 maart 1538 verklaringen bevat van ingezeten van Vorden over het opbrengen van "dingtaalpenningen" aan richter Derick van Sulen in verband met de twisten in 1528 tussen de hertog en Deventer en over de houding van Derick van Sulen in deze zaak. (Anno domini etc. XXXVIII upten Saeterdach post Invocavit). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 268. Met het opgedrukt zegel van het gericht in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 266 van 300 1999a 1538, 6 april Johans Fridrich, hertog van Saxen, erfmaarschalk en keurvorst van het Roomse Rijk enz., hecht zijn goedkeuring aan de brief van 27 januari 1538 (reg.nr. 1994). Sonnabentz nach Letare nach Christi onsers lievenn heerenn gepuert thausent fünffhundert und in dem achtendrissichstenn jaare. Afschrift in inv.nr. 2355a. 1999b 1538, 9 april Ernst en Franss, broeders, hertogen van Braunsswich en Luynenburgh, hechten als vorsten van het H. Roomse Rijk, hun goedkeuring aan de brief van 27 januari 1538 (reg.nr. 1994). In fünffzeinhunderstenn en aichtendreissichsten jaere am dinxtach nach Judica. Afschrift in inv.nr. 2355a. 2000 1538, 11 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Borchart van Westrum 30 goudguldens in 3 termijnen te betalen. Gegeven int jair ons heren duesent vifhondert ind acht en dertich opten Donredach nae den Sondach Judica. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. 2001 1538, 12 april De officiaal van de curie van Traiectum gelast allen, die het aangaat, om voor de bisschoppelijke curie van Traiectum te citeren Johannes Egberti, secretaris van Zutphania, hetgeen hij doet vanwege Gertrudis, dochter van Gillis upten Oert, die van een vonnis ten gunste van Johannes gewezen appelleert, terwijl - zolang de kwestie hangende is Johannes niet met Styne Gronenwoldes in echtschap mag leven. Datum Traiecti anno domini millesimo quingentesimo tricesimo octavo die duodecima mensis Aprillis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 268. N.B. In dorso: “executum VIIa Junii”. 2001a 1538, 25 april Franciscus, confirmator te Munster en Osenbrugge, administrator te Minden enz., hecht zijn goedkeuring aan de brief van 27 januari 1538 (reg.nr. 1994). In dem jaare onsers heerenn duysent viffhundert achtendertich am donderdage na denn heilligenn Paeschedage. Afschrift in inv.nr. 2355a. 2002 1538, 17 mei Walraven van Arckell, heer van Weerdenborch, en andere gecommiteerden uit de kwartieren Nijmegen, Zutphen en Arnhem, regelen de geschillen, ontstaan tussen schepenen en gemeente van Herderwijck over de verkiezing van schepenen, gemeenslieden en rentmeesters, alsmede over de bestemming van de boetegelden. Actum XVIIa Maii anno etc. XXXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2402. Archiefnummer 1 Pagina 267 van 300 2003 1538, 5 juni Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Frans tWitte en mr. Alphart van Till kerkmeesters, ten behoeve van O.L. Vrouwe een jaarlijkse erf- en losrente van 5 gouden Rijnse guldens. Geghieven indt jaer uns herren duysent vyffhondert acht ind dartich up dach Bonifacii martyris. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 40v. 2004 1538, 3 juli Johan, hertog van Cleef, etc. sluit een overeenkomst met Herman, aartsbisschop van Collen, en met Frans, geconfirmeerd elect van Munster, betreffende heerloze knechten. Gegeven zu Cleef am IIIen daege Julii im vunffsthenhondert und drissichsten jare. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 268. 2004a 1538, 11 juli Gedeputeerden van de Staten van Gelre en Zutphen, te Nijmegen op de landdag bijeen, bepalen, dat de landdag te Ruremunde zal worden voortgezet. Opten Donredach nae Kiliani anno etc. XXXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van Nijmegen in groene was. 2005 1538, 21 juli Heer Wilhem, zoon van Cleve, Guylich en Berg, hertog van Gelre, etc. beslist in de geschillen tussen de jonkers Oeswalt, graaf van den Berg, en Joachim, heer van Wisch, dat zij en hun bastaardbroeders en andere volgelingen, in afwachting van de definitieve uitspraak elkander niet mogen benadelen. Opten XXIen dach Julii anno etc. acht ind dertich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 240. 2006 1538, 22 juli Wilhem, zoon van Cleve, Gulich en Bergh, hertog van Gelre, graaf van Zutphen, heer van Ravenstein, enz. oorkondt, dat allen, die een leengoed hebben van Gelre en Zutphen, dit binnen een bepaalde termijn te Arnhem moeten komen ontvangen. Gegeven in onser stat Arnhem den twe en twintichsten dach Julij anno domini etc. XXXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 268. Met het opgedrukt zegel van de hertog in rode was onder papieren ruit. N.B. Dit is een gedrukt stuk. 2007 1538, 11 augustus Aernt van den Gruythuysz verklaart te weten, dat Aelbert Beyer, burger van Zutphen, vanwege de hertog 100 goudguldens zijn betaald als deel van de hem verschuldigde 139 Rijderguldens. Altera Laurentii martiris anno domini XXXVIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 268. Archiefnummer 1 Pagina 268 van 300 2014 1538, 20 september Henrick Huerifaesz, schout, Cornelis Zweerz en Cornelis Janz, schepenen van Montfordt, oorkonden, dat Johan Cuijper afstand doet van al, wat hem aanbestorven mocht zijn van Philips van Broechuijsz te Zutphen, en dat hij de stadsregering aldaar machtigt, om deze goederen te ontvangen. Actum den twintichsten dach Septembris anno vijfthienhondert acht ende dertich stilo curie Traiectensis. Oorspronkelijk in inv.nr. 268. De zegels van de eerste en derde oorkonder zijn verloren gegaan, het geschonden van Cornelis Zweerz in groene was. 2015 1538, 19 oktober Wynant van Dornynck en Wijnant van Prisichave, schepenen van Arhem, oorkonden, dat mr. Harman Knoppert, licentiaat in beide rechten, getuigt heeft, dat hij het hier geïnsereerde verdrag d.d. 28 juni 1537 (reg.nr. 1977) heeft getekend. Gegeven int jaer ons heren duessent vijfhondert ind acht ind dertich des Saterdachs post Galli. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2402. 2016a 1538, 10 december Bannerheeren, ridderschap en steden van de graafschap Zutphen verklaren, dat zij de belissing van de klacht van Johan van Raesfelt van der Swaenenborch over Oeswalt, graaf van den Bergh en Joachim, heer van Wisch, hebben uitgesteld tot de eerstvolgende landdag. Op Dinxdach post conceptionis Marie anno etc. XXXVIII. Oorspronkelijk (?) op papier in inv.nr. 2312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van Zutphen in groene was. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. 2017 1538 Richter en schepenen van Zutphen geven aan de goudsmeden, zadelmakers en tinnegieters een gildebrief. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert acht in dertich. Minuut (?) op perkament in inv.nr. 1915. 2017a 1539, 2 februari Richter en schepenen van Doisberch verklaren, dat zij geen recht mogen spreken tussen de landdrost Sweer van Voirst en de burgers van Grollo, daar de gedeputeerde burgers dit niet hebben willen toelaten. Op Sonnendach ipsa die purifications Marie virginis anno domini etc. XXXIX. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2312. 2019 1539, 29 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verzoeken heer Christian, koning van Dennemarcken etc. en anderen, die het aangaat, om Bertholt Nansz, burger van Zutphen, vrijelijk handel te laten drijven. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert negen in dertich opten Saterdach den heiligen Palmavent. Oorspronkelijk in inv.nr. 1806. Met het geschonden zegel ad causas van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 269 van 300 2020 1539, 1 april De hertog en het landschap Gelre doen uitspraak in de geschillen tussen Oeswalt, graaf van den Berghe, en Joachym. heer van Wysch, waarbij bepaalt wordt, dat Bergh in het bezit van half-Wysch zal blijven, en dat de schadevergoeding nader vastgesteld zal worden, evenals het erfdeel van Wysch in de nalatenschap van Frederick, heer van Hedell. Geschiet ende gegeven tot Arnhem opten yersten dach des maentz Aprilis anno vyfftienhondert negen ende dartich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2401. 2021 1539, 20 april Johann Rossbach en Jaspar van Lummershem, schepenen van Colne, oorkonden, dat Evert Wykenn, priester, vicaris ten Dom, zijn broeder Elbert heeft gemachtigd inzake zijn aandeel van de goederen, hem aanbestorven van zijn moeie Ermgart, vrouw van Johannes then Bem, burger te Zutphen, gelegen binnen en buiten Zutphen. Gegeven in den jarenn unss hern duesent viffhondert neggen und dertig up den twyntigsten dag der moenet Aprilis. Oorspronkelijk in inv.nr. 269. Met het zegel van Johann Rossbach in groene was, terwijl dat van de tweede oorkonder verloren gegaan is. 2023 1539, 5 juli Johan van Groenen verklaart, dat hij indertijd uit bevel van Johan van Keppell, toentertijd schout te Zutphen, Roloff Averkamp en anderen uit het kerspel Wernsfelt op het blokhuis te Zutphen vanwege den hertog heeft doen komen en dat zij er niet eigener beweging gekomen zijn. Gescreven op Saeterdach post translationis Martini anno etc. XXXIX. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 269. 2024 1539, 23 juli Bannerheeren, ridderschappen, hoofd- en kleine steden van Gelre en Zutphen, te Arnhem op de Landdag verenigd, besluiten, de geschillen tussen de bastaardbroeders van den Bergh en de graaf naar de landsvorst te verwijzen. Op guedesdach post Marie Magdalene anno etc. negen ind dartich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 270. 2025 1539, 17 oktober Gerrit Kreinck en Arnt Berck, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Gerthruidt, vrouw van Arnt Adolphs, aan Ermgart, weduwe van Derick Smeinck, de rente van 14 guldens heeft opgedragen, die beschreven is in de brief, waardoor deze gestoken is. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert negen in dertich Fridaiges nae Victoris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met de zegels van Gerrit Kreinck en Arnt Berck in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Deze brief is gehecht aan de brieven d.d. 13 januari 1491 en 21 november 1595 (reg.nr. 1308). 2026 1539 Jacob Pennynck, burgemeester en Johan Stenderynck vanwege de raad en Deryck Fenss (?) en Johan van Yperen vanwege de burgers van Doesboerch verklaren, van de stad Zutphen 150 Gelderse rijders ontvangen te hebben. In anno etc. 39. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 270 van 300 2027 153 …, november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij Margarite, vrouw van Lambert Louwensz van Campen, de verschuldigde achterstallige renten wegens een rente van 5½ goudgulden, bedragende 80 guldens, in acht jaar zullen voldoen. Opten Manendach post Catherine … ende dartich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. In dorso aantekening betreffende de rentebetaling tot 1537. 2028 1540, 15 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Sweer van Winbargen en zijn vrouw Aerne een jaarlijkse los- en erfrente van 4 gouden Rijnse guldens, 1 stooter. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert ind viertich opten Sondach Invocavit. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 2029 1540, 17 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer oorkonden, dat Catharine ten Sterte, vrouw van Willem Watermans, Derick Kockert en zijn vrouw Helene machtigt, om de schulden, die Zeyne van Wellfelt had bij haar overleden broeder Jacob, groot 200 en 28 goudguldens, te heffen, nadat zij getoond heeft stadsbrieven van Zwolle en Harderwick d.d. 3 april 1539 en 21 februari 1540 ten name van Kunera, weduwe van Jacob ten Sterth en Berndt ten Sthert, commandeur van Sint Johansdaell, genaamd int Loe, en een brief d.d. 28 augustus 1539. Gegeven in den jair ons heern dusent vyffhundert ende virtich op Woensdach nae den Sondach Judica. Oorspronkelijk in inv.nr. 270. Met fragment van het stadszegel in groene was. 2030 1540, 30 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verzoeken, om Engelbert Boelkens, zoon van Ariaen Boelkens, koopman bij het uitoefenen van zijn bedrijf ter wille te zijn. Gegeven int jair uns heren duysent viffhondert ind viertich upten Dinxdach nae dat heilige hoichtijt Paisschen. Oorspronkelijk in inv.nr. 1806. Met fragment van het zegel ad causas van de stad in groene was. 2032 1540, 6 april Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem beloven, dat zij (Pontiaen Groenwaelt), burgemeester van Nijmegen, Otto Keije, burgemeester van Zutphen en mr. Henrickus Poeyer, secretaris van Nijmegen, gedeputeerden naar de Hanzedagvaart in Lubecke, schadeloos zullen houden. Gegeven in dem jair onsz heeren duysent vyffhondert ind viertich op Dinxdach post quasimodo geniti. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Dit stuk is zwaar beschadigd. Archiefnummer 1 Pagina 271 van 300 2033 1540, 8 april Burgemeesters, schepenen en raad van Doesborch oorkonden, dat zij zich aansprakelijk stellen voor Pontiaen Groenewaelt, burgemeester van Nijmegen, Otto Keyen, burgemeester van Zutphen en Henricus Poeye, secretaris van Nijmegen, gedeputeerden ter Hanzedagvaart te Lubecke. Gegeven ynden jaer ons heren dusent vyffhondert ind viertich op Donredach post dominicam Quasimodo. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Met het zegel van Doesborch in groene was. 2034 1540, 10 april Burgemeesters, schepenen en raad en meesters van het Sint Nicolaasgilde en van broederschappen en ambten van de stad Nijmegen komen overeen, dat zij tijdens de afwezigheid van de hertog de ambtlieden behulpzaam zullen zijn, de stad goed zullen bewaken en de penning gelijk Zutphen en Arnhem pondschattingsgewijs zullen opbrengen. Geteikent to Nijmegen op Satersdach post Quasimodo geniti anno etc. Xl. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 270. 2035 1540, 17 april Stadhouder en raden van koning Christian van Denmarcken geven in zijn naam aan de gedeputeerden van de vier hoofdsteden geleide naar Lubeke. Datum Breidenbarghe sonnabendes nach Misericordias domini anno etc. XL tich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1824. Met het opgedrukt secreet zegel van de koning in rode was onder papier. 2036 1540, 22 april Cristoffer, aartsbisschop van Bremen, etc. geeft de vier hoofdsteden tot 12 personen toe geleide naar de Hanzedag te Lubeke. ... tho Rodenborch Donnerdages na dem Sondage Jubilate anno etc. viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1824. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 2037 1540, 1 mei Arndt, graaf van Benthem en Stenforde, heer van Wevelckhovenn, verleent de vier hoofdsteden tot 12 personen toe geleide naar de Hanzedag te Lubeke. Im jaer nha Christi geboert unnses hernn dusent viffhundert unnd veertich den ersten dach Maii. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1824. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit en met zijn handtekening. 2038 1540, 5 mei Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, etc., stadhouder-generaal van Vrieslandt, Oeverijsel en Groningen, geeft de vier hoofdsteden tot 12 personen toe geleide naar de Hanzedag te Lubeeck. Datum te Grave opten Ven daich des monatz Maij anno XVc ind veertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1824. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit en met zijn handtekening. Archiefnummer 1 Pagina 272 van 300 2038a 1540, 5 mei Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Nimegen verklaren dat het afschrift [door Henricus Poyen, secretaris van Nijmegen] van het verdrag van 1538 en van de confirmatiebrieven (reg.nrs. 1994, 1994a, 1994b, 1999a, 1999b en 2001a) gelijkluidend is aan de originelen. Int jaer onser heerenn duysent viffhundert ende vertich op gudenssdach na denn sondach vocem iucunditatis. Afschrift in inv.nr. 2355a. 2039 1540, 9 mei Franciscus, bisschop van Munster, Osenbrugge en administrator van Minden, geeft de vier hoofdsteden geleide voor de Hanzedag te Lubech. Gegeven im jair unses heren viffteinhundert und veertich am Sundage Exaudi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1824. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit. 2040 1540, 10 mei Wilhem, hertog van Guylich, Gelre, enz. kondigt bepalingen af over de erfrechten en representatie van kleinkinderen en broeders- en zusterskinderen. Gegeven in unser stat Nymmegen opten Xen dach Maij anno domini etc. XL. a) Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 270. Met het opgedrukt secreet zegel van de hertog in rode was onder papieren ruit. N.B. Dit is een gedrukt stuk. b-c) Gelijktijdige afschriften in inv.nr. 270. 2041 1540, 12 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij zich aansprakelijk stellen voor Pontiaen Groenwaelt, burgemeester van Nijmegen, Ottho Keye, raad van Zutphen, en mr. Henrich Poeyen, secretaris van Nijmegen door hen gedeputeerd naar de Hanzedagvaart in Lubeke. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert ind viertich opten Goensdach nae den Sondaige Exaudi. Oorspronkelijk in inv.n. 1825. Het zegel ad causas der stad is verloren gegaan. 2042 1540, 16 juli De stad Ercklentz machtigt Johann Spiegell en Gerhardt van Beeck, om hun schuld bij de drie hoofdsteden in te vorderen. Op Frydach post Margarite virginis anno etc. veirtich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 21 juli 1540 (reg.nr. 2043). 2043 1540, 21 juli Johan Spiegell en Gerhardus van Beeck, secretaris van Ercklentz, bekennen, dat zij vanwege de drie hoofdsteden 624 goud-guldens hebben ontvangen in afkorting van de hoofdsom. Geschiet op Goensdach sent Maria Magdalenenavont anno etc. veirtich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. N.B. Op één blad met het stuk d.d. 16 juli 1540 (reg.nr. 2042). Archiefnummer 1 Pagina 273 van 300 2044 1540, 12 september Johan Helman, secretaris van de stad Collen, bekent, dat hij vanwege de stad Zutphen 90 Joachimdaalders ontvangen heeft. Datum Colonie am XIIten dach Septembris anno etc. XL. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt zegel van Johan Helman in groene was onder papieren ruit. 2045 1540, 25 september Johannes van Landemburg, tolschrijver te Bacherach, verklaart 8 Rijnse guldens ontvangen te hebben wegens een geleidebrief voor de steden Zutphen en Arnhem. Uff … Samsztag nach sent Matheustag anno etc. XLmo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. 2046 1540, 18 oktober Ermgarth, dochter van Wijsch, gravin van Lymborgh, vrouwe van Sthijromb, etc. bekent van de stad Zutphen ontvangen te hebben 34 goudguldens uit handen van de bode Dederich Eckijnck, in afdoening van zekere schuld aan haar overleden man Scheyffart van Meraide, heer van Clermondt, etc. wegens de visserij in de Ouden IJssel te Syndern. Uff sanct Lucasdach den XVIIItendagh Octobris anna etc. XLmo. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt signet van de oorkondster in groene was onder papieren ruit. 2047 1540, 22 oktober De stad Zutphen verklaart, die van Ercklens in 3 jaar 100 guldens te zullen opbrengen. Gegeven in den jair ons heren duesent vijffhondert ind viertich opten twie ind twijnthichten dach Octobris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2397. Met de sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 2048 1540, 23 november Johan van Keppell, landdrost van de Graafschap, en Goessen van Raisfelt, schout te Zutphen, geven vidimus van de brief d.d. 16 augustus 1432 (reg.nr. 594). Gegeven int jair ons heren dusent viffhondert ind viertich Dinxdaiges nae onser liever frauwen daige presentationis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 611. 2050 [1540] Burgemeesters, schepenen en raad en meesters van het Sint Nicolaasgilde te Nijmegen stellen tot procuratores op de dagvaart te Lubeke aan Pontiaen Groenwolt, burgemeester, Ott Keije, burgemeester van Zutphen, en Henrick Poijen, secretaris van Nijmegen. Gegeven int jaer ons heren XVc ende … Concept in inv.nr. 1825. 2051 1541, 19 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer leggen verklaringen af aangaande de twist, bestaande tussen hun burger Jacob Hurnynck en de Zutphenschen burger Johan sGraven. Gegeven in den jair ons heeren dusent vyffhundert een ende virtich op Woensdach nae sanct Pontiaen. Oorspronkelijk in inv.nr. 271. Het zegel van de stad is verloren gegaan. Archiefnummer 1 Pagina 274 van 300 2052 1541, 28 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, dat Bernt Kueser aan Alijt Realsch zekere 26 gulden, 11 stuiver uit de pacht van zekere stadslanden zal betalen. Gegeven sFrijdaechs nae Agnetis virginis anno etc. eijn ind viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder apieren ruit. N.B. Met aantekening betreffende de betaling tot 1545. 2053 1541, 26 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer certificeren, dat Johan van Laer, raad, van Jacob Huernynck 40 goudguldens heeft ontvangen, welke som Henrick van Hesen, burger van Zutphen, van deze had ontvangen wegens verkoop van een huis. Gegeven in den jair onsz heren duysent vyffhunderth een ende viertich up sesz ende twintichsten dach Martii. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 938. Met het opgedrukt signet van de stad in groene was onder papieren ruit. 2054 1541, 10 mei Wilhem, hertog van Guylick, etc. geeft op verzoek van de landschap een verklaring, dat kleinkinderen inplaats van hun ouders en gelijkelijk met hun ooms en tantes van hun grootouders mogen erven en broeders- en zusterskinderen van de broeders en zusters hunner ouders. Gegeven in onser stadt Nijmmegen X Maij anno etc. XLI. Afschrift in inv.nr. 712, fol. 135 vlg. N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, App., kol. 173-174. 2055 1541, 19 mei Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Derick Wiltinck en zijn vrouw Eeffze een jaarlijkse los- en erfrente van 6½ gouden Rijnse guldens. Gegieven yn den jair unsz herren duysent vyffhondert ein ind viertich upten Donredach nae dem Sondage Cantate. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 45. 2057 1541, 12 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen komen overeen met het convent van Heer Hendrikshuis, om 46 guldens te betalen. Gegeven int jair uns heren viffthienhondert ein ind viertich Fridaiges nae Laurentii martiris. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. Gecancelleerd. 2059 1541, 13 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Jutte en Gertruidt van Doetinckhem 120 guldens in 5 jaar te betalen. Gegieven int jair ons heren vijffthijnhondert ind eijn ind viertich opten Dincxdaechavent exaltationis sancte crucis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekening betreffende de betaling tot 1547. Archiefnummer 1 Pagina 275 van 300 2061 1541, 30 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen maken met het convent Gnadendaell bij Cleve een overeenkomst betreffende de betaling van een schuld van 21 gulden, 20 stuiver Brabants. Gegeven Fridaiges nae Michaelis archangeli anno viffthienhondert ein ind viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekening betreffende de betaling tot 1546. 2062 1541, 29 oktober Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat in het gerichtsboek in dato van deze brief de verklaring staat, op verzoek van jonker Oswalt, graaf van den Berghe, heer van den Bijlanth, Homoith en Wijssch, etc. door enkelen uit het gerecht gegeven, van wat in Graafschap en stad Zutphen recht is inzake vererving van kinderen op ouders. Gegieven int jair ons heren vijffthijnhondert ind eijn ind viertich opten Saterdach nae Simonis et Jude. Oorspronkelijk in inv.nr. 725. Met fragment van het geheim zegel van de stad in groene was. 2062a 1541, 3 november Walburgh van den Berg, vrouwe van Wisch, staat de landschap en in het bijzonder de stad Sutphen toe, dat de Wildenborch, die door haar zoon, wijlen Joachim, heer van Wisch, was hersteld, afgebroken wordt en belooft, daar geen nieuwe sterkte te bouwen. In den jaer unsses heren dusent viffhundertt ein end verttich upten derden dach der maendt Novembris. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2312. 2063 1541, 30 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan het predikerconvent te Kalcker in 2 termijnen 50 guldens te betalen. Geghieven int jaer ons heren vijffthienhondert ind eijn ind viertich opten Goensdaech ipso Andree apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2064 1542, 13 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Efze, weduwe van Tilman Schul, een jaarlijkse los- en erfrente van 7 gouden Rijnse guldens 1 oort. Gegeven int jaer ons heeren duysent vieffhondert twe ind viertich opten Manendach nae Scholasticae virginis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 136. 2065 1542, 13 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan heer Derick van Gelre, prior te Walseime, een jaarlijkse los- en erfrente van 17 gouden Rijnse guldens, 3 oort. Gegeven int jaer ons heeren duisent vieffhondert twie ind viertich opten Maenendach nae Scholastice virginis. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 137v. Archiefnummer 1 Pagina 276 van 300 2066 1542, 10 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Gronloe committeren de magistraat van Zutphen als hoofdstad van het kwartier, om het verbond tussen hertog Hans van Sassen en de hertog van Gelre te bezegelen. Actum op Vrydach post Reminiscere anno etc. twe ind vyertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2323. Met het zegel van Groenlo in groene was onder papieren ruit. 2068 1542, 17 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan de kinderen en erfgenamen van mr. Ailt Schelwaert, kanunnik in de Grote Kerk en vicaris in het Oude Gasthuis, in 5 jaar 50 guldens te betalen. Gegeven int jaer ons heren XVc twie ind viertich opten Goensdach nae vocem Jocunditatis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1546. 2069 1542, 16 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat ouderlieden en gildemeesters van het Godsgilde de 24 guldens, die hun verschuldigd zijn, zullen ontvangen van de beurder van de nieuwe opcenten. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert twie ind viertich opten Fridach nae Odulphi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1320. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 2070 1542, 16 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat Arndt Berck zekere 35 guldens zal ontvangen van de beurder van de nieuwe opcenten. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert twie ind viertich opten Fridach nae Odulphi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1320. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2071 1542, 16 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Gairt Zetter in 3 jaar 70 guldens te betalen. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert twie ind viertich opten Fridach nae Odulphi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1544. 2072 1542, 17 juni Kaerle, Rooms keizer, etc. verleent vrijgeleide aan degenen, die de ossenmarkt in Liere bezoeken. Gegeven in onser stadt van Bruessele XVII dage in Junio int jaer ons heeren duysent vyffhondert twee ende veertich van onsen keyserrycke tXXIIIe ende van onsen rycken van Castillien ende anderen tXXVIIe. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 272. N.B. Met inliggende memorie betreffende de publicatie. Archiefnummer 1 Pagina 277 van 300 2073 1542, 15 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat Katherine, vrouw van Henrick van Hezen, zekere 52 guldens zal ontvangen van de beurder van de nieuwe opcenten. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhonder twie ind viertich opten Saterdach nae Margarete virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1320. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2074 1542, 22 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat Wilhelm Keye, natuurlijke zoon van de raad Ottho Keye, burger van de stad is en verzoeken ieder, die het aangaat, hem vrij handel te laten drijven. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert twie ind viertich opten Dinxdach den achten dach van unser liever frauwendaige assumptionis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1806. Met het geschonden zegel ad causas van de stad in groene was. 2077 1542, 1 december Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer geven vrijgeleide aan de raden van de hertog, de ridderschap en gedeputeerden van de steden van Gelre en Zutphen, om te Deventer te beraadslagen over een vaste vrede met ridderschap en steden van Averijsell. Gegeven in den jair ons heeren dusent viffhundert twe ende virtich opten irsten dach Decembers. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1805. Met het opgedrukt zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2078 1542 … Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Ailbert van Brunckhorst in 3 jaar 97 gulden, 6 stuiver Brabantsch te betalen. Gegeven int jaer …dert twie ind viertich op Fridach nae … Oorspronkelijk op papier inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1545. 2079 1543, 26 januari Johan Otterbeke, schout te Vollenhoe en Wannepum, oorkondt, dat Johan Jacops en zijn vrouw Cathrine, Johan Valxsz en zijn vrouw Luicken, aan Johan Evers en zijn vrouw Alheyt hun aandeel aan het huis, waarin deze wonen, verkocht hebben. Int jair onss heren dusent viffhondert drie ende virtich den ses inde twintichsten Janyarij. Oorspronkelijk in inv.nr. 7 van het aanhangsel bij het Oudarchief Zutphen. Met het zegel van Johan Otterbeke in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 278 van 300 2080 1543, 15 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen dragen aan de standsrentmeester Ailbert ter Havick en zijn vrouw Ailheit in korting van de hem verschuldigde 439 gulden, 11 stuiver Brabantse de rente van 12½ gulden op, gelijk die beschreven staat in de brieven, waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhoondert drie ind viertich opten Donredach nae dem Sondaige Invocavit. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brieven d.d. 23 juni 1447 en 25 januari 1530 (reg.nrs. 714 en 1864). 2083 1543, 2 mei Ottho Keije, Luleff te Rijth, Johan Golstein en rentemeester Jorien Werninckhoff dragen op bepaalde voorwaarden aan mr. Wilhem Wegewoert van Munsther de levering van twee stukken geschut op. Int jaer ons heren XVcXLIII Goensdaiges nae Philippi ind Jacobi apostolorum. Minuut in inv.nr. 2042. 2084 1543, 18 mei Jan van Wyssch, drost, hopman vanwege hertog Wyllhelm, geeft aan 4 soldaten, Zutphenaren, verlof, om een aanslag tegen de vijand uit te voeren. Tho Ravenstein den XVIII Maij anno XLIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2104. Met het opgedrukt secreet zegel van de oorkonder in groene was. 2087 1543, 16 juli Otto Keye en Luleff te Ryth, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Anna van Karpen aan Jutte, Wilhem en Walburch, kinderen van wijlen Berndt Kuser, de jaarlijkse rente van 8 gouden Rijnse guldens heeft opgedragen, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhondert drie ind viertich op ten Manendach nae divisionis apostolorum. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door die van d.d. 25 februari 1493 (reg.nr. 1355). Het stuk is gecancelleerd. 2088 1543, 20 juli Wilhelm, hertog van Gelre, etc. staat toe, om de 10.000 Joachimdaalders, aandeel van de Graafschap van de 2e helft van de in 1542 toegestane pondschatting, uit te zetten tegen 6 ten 100. Im jair viffthienhondert dry und virttich am twinttigsten dagh Julij. Oorspronkelijk in inv.nr. 2391. Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. Archiefnummer 1 Pagina 279 van 300 2089 1543, 12 september Karel V sluit een overeenkomst met Wilhelm, hertog van Cleve, Gulich, etc. en gedeputeerden van de Landschap, waarbij deze elkander wederkerig ontslaan van verplichtingen en waarbij de keizer tot heer erkend wordt en verscheidene artikelen toestaat. Dit was gedaen in de tente van zijn Mat. … in den leger bij Venloe den twelffsten dach Septembri int jaer ons heeren duysent vyffhondert drie en veertich. a) Geïnsereerd in de brief d.d. 28 mei 1556 (inv.nr. 2363). N.B. Gedrukt in: Groot Gelders Placaet-Boeck, I, Prael, puncten, kol. 29 vlg. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 66 vlg. 2090 1543, 24 september Reyner van Chalon, prins van Oranien, etc., stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen, etc. bevestigt de privileges van Zutphen. Gegeven int jaer ons heeren duysent vyfhondert drie ende veertich den XXIIIIen Septembris. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 608. Met het enigszins geschonden zegel van Reyner van Chalon in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 57. 2091 1543, 22 november Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren ten verzoeke van Walburgh van den Berghe, vrouw van Wysch, dat volgens Zutphens stad- en landrecht ouders van hun kinderen erven, wanneer deze geen nakomelingen hebben. Gegeven int jair onsz heren duysent vyffhondert drie ind viertich Donredaiges nae onser liever frauwen daige presentationis. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 725. 2092 1544, 2 januari Ludovicus de Flandria, heer van Praet, Nicolaus Perrenoteus, heer a Grantvella, Ludovicus a Schorre, Vigilius a Zwichem, commissarissen van de keizer, en Johannes Gograve, Nicolaus ab Horne in Geylenkyrchen, Georgius a Bonen in Wetter, Henricus Baes, genaamd Olyschleger, Johannes Falternitier en Johannes de Essen, gedeputeerden vanwege de hertog van Julia, stellen de artikelen vast van het vredesverdrag, op 7 september 1543 gesloten tussen keizer Carolus Quintus en Wylhelmus, hertog van Julia, Clevae, etc. Datum Bruxellis anno domini millesimo quingentesimo quadragesimo tertio die secunda mensis Januarii secundum stylum Cameracencis diocesis. Geïnsereerd in de brief d.d. 1544 (reg.nr. 2123). 2093 1544, 1 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de gewezen rentmeester Evert Meierinck in 5 jaar 91 gulden, 13 stuiver Brabants te betalen. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert vier ind viertich op unser liever frauwenavent purificationis geheiten Lichtmisse. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1552. Gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 280 van 300 2094 1544, 1 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan de gewezen rentmeester Johan van Goch in 7 jaar 322 guldens, 4 stuiver Brabants te betalen. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert vier ind viertich up unser liever frauwenavent purificationis geheiten Lichtmisse. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. Gecancelleerd. 2096 1544, 19 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Thomas Weerdt en zijn vrouw Ailheit een jaarlijkse los- en erfrente van 7 Philippusguldens. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhondert vier ind viertich Dinxdaiges nae Valentini martiris. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 2097 1544, 19 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Thomas Wert en zijn vrouw Ailheit een jaarlijkse los- en erfrente van 5 guldens. Geghieven indt jaer unsz herren duijsent vyffhondert vier ind viertich Dinxedaeges nae Valentini martyris. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 100v. 2098 1544, 21 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om in 3 jaar aan het grote zusterhuis in Lochem 30 guldens te betalen. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhondert vier ind viertich op avent Petri ad cathedram. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1547. 2099 1544, 8 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan de gewezen rentmeester Aelbert ter Havick 179 guldens, 11 stuiver Brabants te betalen. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhondert vier ind viertich Saterdaiges nae dem Sondaige Invocavit. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1545. 2101 1544, 22 april Karl de Vyfde, Rooms keizer, etc. bevestigt voor Geldern en Zutphen de oude privileges, met name het hier geïnsereerde privilege de non evocando d.d. 5 september 1310 (reg.nr. 38). Geben in unsser und des reichs stat Speyer am zwe unnd zwainzigisten tag des monats Aprilis nach Christi gepurdt funffzehenhundert und im vier und vierzigisten unsers kaiserthumbs im vier und zwanzigisten und unserer reiche im neun und zwanzigisten jaren. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 611. Met het geschonden zegel van Karel V in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 63v vlg. c) Afschrift in inv.nr. 711, fol. XCVII v vlg. Archiefnummer 1 Pagina 281 van 300 2102 1544, 22 april Kaerle, Rooms keizer, etc. verklaart, de landen van Gelre en Zutphen nooit te zullen vervreemden. Gegeven in onse stadt van Spiers den XXIIen dach van April int jair ons heren duijsent vijffhundert vier ende viertich van onsen keiserrycke tXXVe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen tXXIXe. Afschrift in inv.nr. 637, fol. 66v vlg. 2103 1544, 22 april Chairle, Rooms keizer, bevestigt het traktaat van Venloe, gesloten tussen hem als hertog van Gelre en graaf van Zutphen en zijn onderdanen aldaar. Gegeven in onser stadt van Spiers den XXIIen dach van April int jair ons heren duijsent vijffhondert vier end vertich van onser keijserrijcke tXXVe ende van den rycken van Castillien ende anderen tXXIXe. a) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 59 vlg. b) Afschrift (geïnsereerd in de brief d.d. 30 augustus 1544 (reg.nr. 2117) in inv.nr. 711, fol. XCII vlg. N.B. Dit stuk is gedeeltelijk gelijkluidend met het stuk d.d. ca. 22 april 1544 (reg.nr. 2104). Gedrukt in: Groot Gelders Placaetboeck, I, Prael, puncten, kol. 32. 2104 [ca. 1544, 22 april] Keizer Kairlle de Vijfde bevestigt het traktaat van Venloe en stelt de prins van Orenges als zijn stadhouder aan, die voorlopig door de graaf van Hoichstraiten zal worden vervangen. Gelijktijdig afschrift (?) in inv.nr. 2357A. N.B. Dit stuk is gedeeltelijk gelijkluidend met het stuk d.d. 22 april 1544 (reg.nr. 2103). 2105 1544, 7 mei Gedeputeerden van de stad Zutphen maken een verdrag met heer Wilbrant Plonies, burgemeester, Bernt Gruter, Johan Bolant en Johan Herden, erfgenamen van Johan Lidermans en van Hilbrant Busschoff betreffende de lossing van renten, resp. van 100 en 95 guldens ten laste van de stad. Bijnnen der stat Coesfelt … (up Gudenstach des seveden des monaitz Maij anno etc. XLIIII). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. 2106 1544, 14 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Hayo Riperda en zijn vrouw Henrica een jaarlijkse los- en erfrente van 100 goudguldens. Geghieven indt jaer unsz herren duysent vyffhondert vier ind viertich upten Goensdach nae denn Sondaighe Cantate. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 104v. 2108 1544, 25 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen garanderen, om de erfgenamen van Johan Liderman en Hillebranth Bushoff elk jaar 500 gulden af te betalen van de hun resp. verschuldigde 1575 gulden, 5 stuiver Brabants en 2957 gulden en stellen daarvoor hun goederen tot onderpand. Gegeven int jaer uns heren duysent viffhondert vier ind viertich opten Sondach Exaudi. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 282 van 300 2109 1544, 29 mei Johan Wesselinck, richter in Munster, oorkondt, dat Johan Heerde, burger aldaar en Wylbrandt Plonies, burgemeester, en andere erven van Johan Lydermans, verklaren, dat zekere rentebrief van 25 gouden Rijnse guldens van de stad Suthphen, die wijlen Borchardt, vader van Johan Heerde, in bewaring had gehad en die tijdens de onlusten verloren was gegaan, van geen kracht zal zijn, indien hij gevonden wordt en dat zij hun goed hiervoor tot onderpand stellen. Datum anno domini duszent vyffhundert veyr unnd vertich am Donderdage nha dem Sondage Exaudi. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Met het geschonden zegel van Johan Wesselinck in groene was. 2110 1544, 17 juni Marten ter Horst bericht, dat Willebrant Plonies en de andere erfgenamen van Hillebranth Buschof, het goedvinden, dat de rente van 95 guldens, hun door Zutphen op te brengen, in plaats van in Vreden in 1545 in Deventher op dezelfde wijze gelost zal worden. Dinxdaiges nae Sacramenti anno etc. vier indt viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. 2111 1544, 28 juni Burgemeesters en schepenen van Reesz certificeren, dat hun medeburgers Gairt Steell, Wilhem die Hairde en Peter Steell op verzoek van Fransz van Ensz, stadhouder van de richter te Reesz, verklaringen hebben afgelegd betreffende de vracht en tol, te betalen voor hout, door Herman Koep en Geert Bernynck uit het Sticht Munster aan de Zutphense burger Johan des Graven geleverd. In den jaire onses heren duysent viffhondert vier ind viertich den XXVIIIten Junij. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 1868. 2112 1544, 31 juli Kaerl, Rooms keizer, etc. bevestigt Goessen van Raesfelt, schoonzoon van Johan de Leghe, in het schoutambt op verzoek van Berend van Hackfort en vidmeert tevens de hier geinsereerde brief d.d. 4 februari 1518 (reg.nr. 1724). Gegeven in onsen stadt van Brussele den lesten dach van Julio, int jaer onses heeren duysent vijffhondert vier eb veertich van onsen keyserlycke(!) tXXVc ende van onsen rycken van Castilien ende anderen tXXIXe. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 274. 2113 1544, 13 augustus Johan van Hoenpell van den Empell, commandeur van de Duitse orde te Dyeren e.a. doen utspraak in het geschil tussen Zutphen en Arnhem, onder meer over weggeld, door de laatste stad van Zutphense burgers geeist, en over landdagsonkosten, in die zin, dat beide steden wederkerig vrijstelling van weggeld zullen genieten, terwijl brug- en veergeld als tot nu toe gegeven zal worden, terwijl tenslotte de geldzaken ook geregeld worden. Geschiet to Dyeren Goensdaiges nae Laurentii martiris anno etc. vier ind viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 800. Archiefnummer 1 Pagina 283 van 300 2114 1544, 16 augustus Rutger van Berkel en Willem de Borchgreve, schepenen van sHartogenbossch, oorkonden, dat Jutta, dochter van wijlen Thomas van Koesvelt, haar man Pieter, zoon van Aernt Cuypers, machtigt, om zekere onroerende goederen, haar aanbestorven van haar vader, te verkopen. Gegeven op den sesthiensten dach deer maent van Augusto int jair ons heeren duysent vyffhondert vier ende veertich. Oorspronkelijk in inv.nr. 274. De zegels van de beide oorkonders ontbreken. 2115 1544, 22 augustus Jacop Crysshaert, priester, genaamd van Buckholt, bekent, dat hij van de rentmeester Bernardt Obekynck de hoofdsom van een lijfrente van 6 goudguldens ontvangen heeft. Anno XVc 44 den XXII dach van der maent Augusti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was onder papieren ruit. 2116 1544, 22 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Heinsbergen oorkonden, dat heer Jacop Krijser, genaamd van Bockholtz onder ede verklaard heeft, dat zekere lijfrentebrief ten laste van Zutphenn hem afhandig is gemaakt en dat hij de stad Zutphenn die brief dus (sic!) kwijtscheldt. Uff Fridach den XXIIten Augusti anno etc. XLIIII. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 274. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2117 1544, 30 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen geven vidimus van de hier geïnsereerden brief d.d. 22 april 1544 (reg.nr. 2103). Gegeven int jaer onss heren duesent vyffhondert vier ind viertich Saeterdaeges nae decollationis Johannis baptistae. Afschrift in inv.nr. 711, fol. XCII vlg. 2118 1544, 6 september Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan het convent Clarenwaeter in sommen van 15 gulden 115½ gulden te betalen. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert vier ind viertich opten Saterdach nae Egidii abbatis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Gecancelleerd. Met aantekening betreffende de betaling tot 1551. 2119 1544, 3 december Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Herman en Gerrit Buschoff, broeders, en Ailheit Buschhaves, hun zuster, een stuk land, geheten Onser liever Frauwenkamp, gelegen buiten de Hospitailspoort, behoudens het recht van lossing. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert vier ind viertich opten Goensdach nae Andree apostoli. Oorspronkelijk in inv.nr. 1348. Het stadszegel ontbreekt. Archiefnummer 1 Pagina 284 van 300 2121 1544, 10 december Broeder Augustinus Lyt, procurator van het predikherenklooster te Calcar, bekent, dat hij van de stad Zutphen de achterstallige rente tot het jaar 1544 toe heeft ontvangen. Anno etc. XLIIII opten Wonsdach nae onser liever vrouwen conceptionis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. 2122 [1544] Wolter Plonies verklaart, mede namens de andere erfgenamen van Hillebrant Buschaf, dat de stad Zutphen, die hun een rente van 95 goudguldens moet opbrengen, deze in termijnen te Deventher in plaats van in Vreden mag lossen. Actum etc. Minuut in inv.nr. 1348. 2123 1544 Bannerheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen ratificeren het hier geïnsereerde traktaat d.d. 2 januari 1544 (reg.nr. 2092), gesloten tussen de keizer en Wilhem, hertog van Cleve en Gulich. Upten … dach van … int jaer unss heeren dusent vyffhondert drie ende veertich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2357. 2124 1545, 7 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen maken een overeenkomst met Wilhem en Jaspar van Wouw betreffende de betaling van achterstallige rente van een rente van 19½ gulden jaarlijks tegelijk met de aflossing ervan. Gegeven int jair ons heren vifftienhondert viff ind viertich opten Saterdach nae unser liever frauwen daige purificationis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1351. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2125 1545, 11 april Burgemeesters, schepenen en raden van Zutphen getuigen, dat het gerechtsboek van de stad van 11 april 1545 inhoudt, dat Frerick Porna en Pauwell Henricksz voor het gerecht verklaard hebben, dat naar hun weten Zutphense burgers vanouds vrijdom van tol te Deventer en Campen gehad hebben. Gegieven int jair ons heren (duesent vijffhondert ind vijff ind viertich opten Saterdach nae den heiligen hoichtijt van Paesschen). Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1838. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. 2127 1545, 2 juni Philips van Lalaingh, graaf, etc. daagt in zijn kwaliteit van leenrichter Gerit van Vloedorp, erfvoogd van Rueremunde, voor het leengerecht te Zutphen in zijn zaak tegen Oeswaldt, graaf van den Bergh, over diens onrechtmatig bezit van het "erfhaeffmeister" ambt van Gerle. Gegeven den tweden dach Junij anno 1545. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCLXXXIX vlg. Archiefnummer 1 Pagina 285 van 300 2128 [1545, 2 juni] Philips van Lalaingh, graaf, etc. daagt in zijn kwaliteit van leenrichter Oeswaldt, graaf van den Bergh, voor het leengerecht te Zutphen, inzake diens bezit van het "erfhaeffmeister" ambt van Gelre, hem door Gerit van Vloerdorp, erfvoogd van Rueremunde, betwist. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCXC vlg. 2128bis 1545, 2 juni Philips, etc. daagt de leenmannen van de hertog van Gelre, om in de zaak van het geschil tussen Oesewalt, graaf van den Berg als man en voogd van zijn vrouw, enerzijds en Gerrit van Vlondorp, erfvoogd van Ruremunde, anderzijds, eerstkomende 14 juli te Zutphenn op "des Greven hoff" onder de boom, waar men het leengerecht pleegt te houden, te verschijnen. Gegeven (den tweden dach Junij anno 1545). Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCXC v vlg. 2129 1545, 26 juni Philips, etc. stelt Jacob Pieck, heer van Ysendoorn, aan tot zijn stadhouder en richter in leenrechtszaken in de zaak tussen Oeswaldt, graaf van den Bergh, en Gerit van Vloedorp, erfvoogd van Rueremunde, over het "erfhaeffmeister" ambt in het kerspel Gendt, ambt Averbetuwe. Actum toe Aernhem den XXVIen Junij anno 1545. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCXCI v vlg. 2130 1545 Juli 8. Richter en schepenen van Doesborch getuigen, dat Johan van Weten, Johan van Yperen, Gerit Slueter, Stheven Martens en Wolter Daemsz ten verzoeke van Wolter Elger, gemachtigde van Zutphen, verklaard hebben, dat naar hun weten Zutphense burgers nooit te Deventer of Campen tol hebben betaald. Opten Guesdach post visitationis Marie virginis anno domini etc. vyff ind viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1838. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2131 [1545], 3 oktober Richter en schepenen van Zutphen, Alphert van Till en Lenze Veer, oorkonden, dat op datum van het stuk in hun tegenwoordigheid en in die van vele anderen volgens waterrecht door de stad gerechtelijk bezit is genomen een in de Ysel opgekomen zand boven de grote stadsburg bij het "Gerken landt". Gegeven int jaer ons heren ind (op Saterdach nae Michaelis archangeli die welcke was den darden dach Octobris omtrent eilff uhren to voirmiddaege). Oorspronkelijk in inv.nr. 1871. De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan. 2132 ca. 1545 Heer Wylbrant Plonys, burgemeester, Berent Gruter, genaamd Hey bekennen, dat zij als erfgenamen van Johan Lydermans van Merten thor Horst vanwege de stad Zutphenn 200 Joachimdaalders ontvangen hebben. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van Wylbrant Plonys in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 286 van 300 2133 1546, 9 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Anthwerpen staan de kooplieden van de Duitse Hanze, zolang zij hun residentie binnen deze stad hebben, verscheidene vrijheden toe. Opten negesten dach in Februario int jaer ons heren als men schreef duisent vijfhondert ende vyvende vertich nae styl van schrivene shoeffs van Brabandt. Geïnsereerd in de brief d.d. 7 mei 1560 in inv.nr. 1830. 2134 1546, 20 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verpanden aan Derick van Boickholt, provisor van Bornhoff, 4 stukken land, namelijk "den thienden cloit in der Verckenweide", "den vifftienden cloit in die Marsschlege", "dat vierdendeill van den yrsten cloit van den Kiffdyck" en "dat starcke maitken" bij de Holsterbeek. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert seesz ind viertich opten Saterdach nae Valentini. Oorspronkelijk in inv.nr. 1496. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 2135 1546 Maart 4. Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer oorkonden, dat mr. Conraidt van Renssen, kanunnik van de Sint Lebuinuskerk, in opdracht van de rector van Cusa en provisoren van de "Buersze" verklaren ten behoeve van de "Buersze" of "collegium van Nicolaus van Cusa" van Herman Banner 200 goudguldens ontvangen te hebben, waarvoor zij hem een jaarlijkse rente van 10 guldens verkopen, gaande uit een stuk land van de stad Zutphen, gelijk deze rente beschreven staat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jair onsz heren dusent viffhondert sesz ende viertich opten vierden dach Martii. Oorspronkelijk in inv.nr. 1500. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. De brief, waardoor deze blijkbaar gestoken is geweest, is verloren gegaan. 2136 1546, 27 maart Gerdt van Irthe en Otto Basters, schepenen van Deventer, oorkonden, dat Johann Dorrnebusch en zijn vrouw Gertruydt aan mr. Jurgenn Werninckhoff en zijn vrouw Elsken een jaarlijkse erfrente verkocht hebben van 6 gouden Rijnse guldens, gaande uit de renten van de stad Zutphen, volgens inhoud van zekere schepenbrief d.d. 23 juli 1483. Gegeven in den jair onss heren dusent vyffhundert sess ende vertich opten soven ende twintichsten dach Martini. Oorspronkelijk in inv.nr. 276. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 2137 1546, 5 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, dat de rentmeester elk jaar Andriess Averkamp 2½ gulden aan zijn pacht zal korten, tot de hem verschuldigde 25 guldens betaald zijn. Gegieven int jair ons heren XVc ind sesz ind viertich op dach Bonifacii episcopi. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Gecancelleerd. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1551. Archiefnummer 1 Pagina 287 van 300 2141 1546, 22 oktober Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Gerit en Gerthruken die Groiff, kinderen van Henrick die Groiff en Christina Berckx het stadsland, geheten de Hoigemuusersweerdt over de Yssell behoudens het recht van lossing. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhondert seesz ind viertich opten Fridach nae Luce evangeliste. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1498. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 176-51. N.B. Het afschrift noemt het verpande land de "nederste Muisersweerdt". 2142 1546, 23 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen komen met de erfgenamen van de rentmeesters Gerlich van der Capellen Claesz overeen, dat deze elk jaar 100 gulden mogen korten aan de door hen te betalen pacht tot de hun verschuldigde 997½ gulden betaald zijn. Gegeven int jaer uns heren dusent viffhondert seesz ind viertich opten Saterdach nae Luce evangeliste. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Gecancelleerd. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1555. 2143 1546, 27 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, dat Derick Boedinck de hem verschuldigde 16 Joachimdaalders, in 4 jaar te betalen, mag verhalen op de pacht van stadsland. Gegeven ent jaer uns heren vifftienhondert seesz ind viertich opten Goensdachavent Simonis ind Jude apostolorum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Gecancelleerd. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. 2144 1546, 27 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan Arnoldus van Amstell 34 Joachimdaalders te betalen. Gegeven int jaer uns heren vifftienhondert seesz ind viertich opten Goensdachavent Simons ind Jude apostolorum. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met fragment van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekening betreffende de betaling tot 1547. 2145 1546, 28 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen staan toe, dat Evert Scholdtman, aan wie zij sinds 1538 10 Joachimsdaalders schuldig zijn, deze schuld met zijn brouwer mag vereffenen, die het bedrag dan wederom de stad aan zijn accijns in 1547 zal mogen korten. Gegeven int jaer ons heren vifftienhondert soeven ind viertich opten Donredach sent Simon ind Jude der heiliger apostellen dach. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Simonis et Jude valt in 1547 op een vrijdag. Uit het stuk blijkt, dat het 1546 te dateren is. Archiefnummer 1 Pagina 288 van 300 2146 1546, 5 december Thomas van Buerlloe en Rense van Holthuysen, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat Ailheit, weduwe van Rickman Weetinck, en haar zoon, heer Johan Weetinck aan Berndt Duynsberch en zijn vrouw Lambrecht de rente van 20 gouden Rijnse guldens verkocht hebben, gelijk die beschreven staat in de brief, waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert seesz ind viertich opten Sondachavent Nicolai episcopi. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. N.B. Deze brief is gestoken door de brief d.d. 10 november 1487 (reg.nr. 1247). 2148 1547, 7 februari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Henrick Vatebender bij gerechtelijke verkoop eigenaar is geworden van de hoofdsom, groot 600 gulden, en rente, die wijlen Catrina Wittappels uit de stadsrenten had. Gegieven int jair ons heren duesent vijffhondert ind soeven ind viertich opten Manendach nae Dorothee virginis. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 2149 1547, 12 februari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Gerit Schimmelpenninck in 3 jaren 30 daalders te betalen. Gegieven int jair ons heren XVc ind soeven ind viertich opten Saterdach nae Dorothee virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. 2150 1547, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Reint van Keppell een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 1 oort. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert soeven ind viertich opten Saterdach nae Valentini. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 14 februari 1565. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 116. 2151 1547, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Bernt Ubbekinck en zijn vrouw Jutte een jaarlijkse los- en erfrente van 20 Jochimsdaalders, gaande uit "den seesten" cloit van de Ossenweert", liggende op de Avermarsz. Gegeven int jaer ons heren dusent viffhondert soeven ind viertich opten Saterdach nae Valentini. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 26 juni 1553. Archiefnummer 1 Pagina 289 van 300 2152 1547, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan heer Wilhem Bueninck 2 stukken land, geheten "den legen Musersweerdt", tegenover de IJsselbrug. Gegeven int jaer ons heren dusent viffhondert soeven ind viertich opten Saterdach nae Valentini. Oorspronkelijk in inv.nr. 1499. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 2153 1547, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan de vicarissen in de Grote Kerk een jaarlijkse los- en erfrente van 30 goudguldens. Geghieven indt jaer unsz herren duijsent vyffhondert soeven ind viertich upten Saterdach nae Valentini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 82v. 2154 1547, 19 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van het grote Sint Anthonisgilde een jaarlijkse los- en erfrente van 3 Joachimdaalders. Geghieven indt jaer uns herren duijsent vyffhondert soeven ind viertich upten Saterdach nae Valentini. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 95v. 2155 1547, 1 maart De erfgenamen van wijlen Johan Lydermans te Munster bekennen, dat zij vanwege de stad Zutphenn van Merten thor Horst 200 guldens ontvangen hebben. Im jaer unses hernn dusent vyffhundert seven unnd vertich am Dinxdage nae dem Sundaghe Invocavit. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van één van de oorkonders in groene was onder papieren ruit. 2156 1547, 20 mei Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden, dat zij de aan broeder Derick, prior van Walzein in Friesland verschuldigde 55 gulden, 23½ stuiver in 6 jaar terug zullen betalen. Gegeven int jaer uns heren vifftienhondert soeven ind viertich opten Fridach nae ascensionis domini. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1312. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Onderaan aantekening dat de obligatie in 1551 gelost is. 2158 1547, 12 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen als "opsieners" van Bornhof en de provisor, heer Derick van Bocholt, sluiten een overeenkomst met Henrick Scull betreffende de wijze, waarop deze zal voldoen de opbrengst van 5 molder rogge jaarlijks gedurende 5 jaar ten behoeve van de armen, door hem wegens een doodslag verschuldigd. Gegeven int jaer ons heren dusent viffhonderd soeven ind viertich opten Fridach nae Laurentii martiris. Minuut in inv.nr. 665. Archiefnummer 1 Pagina 290 van 300 2159 1547, 10 september Kaerle, Roomskeizer, etc. verklaart, dat - daar hem ter lossing van verpande domeinen en renten door bannerheren, underheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen 300.000 Carolusguldens zijn toegestaan, in 4 jaar op te brengen - dit niet zal prejudiciëren het traktaat van Venloo en de bestaande privileges. Gegeven in onse voorsz. stadt Nijmeghen den Xten dach van Septembri int jaer onss heeren duysent vyffhondert ende seven en veertich van onsen keyserijcke t XXVIIIte ende van onsen rycke van Castillien ende anderen t XXXte. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2358. Met het geschonden zegel en contrazegel van keizer Kaerle in rode was. N.B. In dorso: “an die van Zuytphen”. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 58 vlg. 2160 1547, 15 september Kaerlem etc. bevestigt de door bannerheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen vastgestelde procesorde, in zaken van leenrecht te volgen. Gegeven by onser stadt van Aernhem den XVen dach in September int jaer ons heren duesent vyffhondert soeven end veertich van onser keyserlicker rycken tXXVIIIe ende van onsen rycken vann Castillen ende andere tXXXIIe. a) Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCXIX v vlg. b) Afschrift in inv.nr. 712, fol. 207 vlg. 2161 1547, 10 oktober Kaerle, etc. stelt de orde der kanselarij in Gelderland vast. Gegeven in onser stadt Bruyssele den thiensten dach van Octobri int jaer ons heren duysent vijffhondert soeven ind viertich van onser keyserlicken tXXVIIIc ind van onsen rycken van Castillen ind anderen tXXXIIe. Afschrift in inv.nr. 711, fol. CCCLXXXIII vlg. 2162 1547, 22 november Gedeputeerden van de Graafschap oorkonden, dat Johan van Pallanth, heer van Voirst en Keppell hun medegedeeld heeft, dat hij zijn zegel heeft verloren op de vorige landdag te Nijmegen en dat hij verzoekt, de door hem bezegelde brieven bij hem te brengen, opdat hij ze ondertekent. Geschiet aldus woe vurzegt und gegeven int jaer ons heren XVcXLVIi opten Dinxdage nae unser liever frauwendaige presentationis. Concept in inv.nr. 2298. N.B. Doorgestreept. 2163 na 1547 Joirgien, graaf van Limburch, heer van Styromb en Wisch, sluit met de stad Zutphen een overeenkomst betreffende de betaling van een schuld, voortvloeiende uit onbetaalde rente van een jaarrente van 72 gouden Rijnse guldens, 1 oort, waarom de stad in 1544 de Wissche goederen gerechtelijk zijn toegewezen. Concept in inv.nr. 1350. 2164 na 1547 Joirgien, graaf van Limborch en Ermgart, dochter van Wisch, gravin, heer en vrouw van Styromb en Wisch, verkopen aan juffrouw Carde van den Bosch en haar zoon Kaerlle een jaarrente van 55 Carolusguldens uit de hof te Bongart, kerspel Velp, ambt Veluwenzoom. Concept in inv.nr. 1350. Archiefnummer 1 Pagina 291 van 300 2166 1548, 20 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Gerit Aitsack en zijn vrouw Griete een jaarlijkse los- en erfrente van 10 goudguldens. Gegeven int jaer ons heeren duisent vieffhondert acht ind viertich opten Manendach nae Invocavit. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 127v. 2167 1548, 22 februari Johan en Wylbrant Plonyes, benevens Johan Herdinck, erfgenamen van Hilbrant Busschoves, bekennen, dat zij van de stad Zutphen uit handen van Merten thoe Horst 300 guldens ontvangen hebben wegens verschenen rente. Datum anno domini vyffteinhundert acht en vertich am Gunstedage na den Sundage Invocavit. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van één van de oorkonders in groene was onder papieren ruit. 2168 1548, 2 maart Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om Jacob Busken in 2 jaar 25 Rijderguldens te zullen betalen. Gegeven int jaer ons heren viffteinhondert acht ind viertich opten Fridach nae Reminiscere. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1549. Gecancelleerd. 2170 1548, 26 juni Keizer Karll de Vijfde verenigt de Nederlandse gewesten, waaronder het hertogdom Gelre en de graafschap Zutphen tot een kreits, waarbij hij bepaalt, dat zij in de gewone lasten van het rijk zullen bijdragen gelijk twee keurvorsten en in de buitengewone lasten een vast bedrag zullen opbrengen, waartegenover zij de bescherming van het rijk zullen genieten. Gegeven … in onse und des heilig Rijckxstadt Augszpurg op Dinsdach den XXVIen dach des maentz Junij nae Chrisit unses lieven heren geboerte XVc und in XLVIIIen unsers keyserthumszs in XXVIIIen und unserer rycken in XXXIII jaeren. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2359. 2171 1548, 2 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om in 6 jaar aan Johan Renze van Aelten 48 Joachimdaalders te betalen. Manendaiges nae Petri ind Pauli apostolorum anno etc. acht ind viertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1554. Gecancelleerd. Archiefnummer 1 Pagina 292 van 300 2173 1548, 2 oktober Engelbert van Till en Berthram Dammert, schepenen van Embrick, oorkonden, dat de stad Buderick verklaard heeft, voldaan te zijn door de stad Zutphen van hetgeen deze haar schuldig was uit hoofde van drie rentebrieven van de jaren 1452 en 1489, waarvan een mede ten laste van Nijmegen en Arnhem, waartegenover de stad Zutphen belooft, dat zij voor haar aandeel geen gebruik zal maken van de schadeloosstellingsbrief, haar met Nijmegen en Arnhem gegeven door hertog Arnold, sprekende op de tol van Lobith, zolang de heer van Cleve, etc. die tol onder zich heeft. In dem jaire unsers heren Jesu Christi duijsent vyffhondert acht und viertich dess anderen daeges na Remigii. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Met het geschonden zegel ad causas van de stad in groene was. 2173a 1548, 10 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat zij geen vorderingen hebben op de Kleefse vorsten, al zijn zij met Nijmegen en Arnhem voor hertog Arnolt borg gebleven voor 3000 Rijnse guldens bij Henrick Haicken, burger van Colne, waarvoor Arnolt, zijn vrouw Catherina en hertog Willem de tol te Lobede tot onderpand gesteld hebben. Gegeven int jaer ons heren dusent viffhondert acht ind viertich opten Gonsdach sent Victorsdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 739. Het stadszegel ad causas is verloren gegaan. 2174 1548 Johan Herde, Johan Bolant en Wylbrant Plonys, erfgenamen van Johan Lydermans, bekennen, dat zij van de stad Zutphenn 200 Joachimdaalders hebben ontvangen. Anno vyftenhundert acht unde virtych. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met de opgedrukte zegels van Johan Herde, Johan Bolant en Wylbrant Plonys in groene was onder papieren ruit. 2175 1549, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrica Aitsacks een jaarlijkse los- en erfrente van 10 Joachimsdaalders. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert negen ind viertich opten Donredachavent Petri ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief d.d. 6 september 1565. 2176 1549 Februari 21. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan Anna, weduwe van Henrick Kailsack, een jaarlijkse los- en erfrente verkocht hebben van 10 Joachimsdaalders, gaande onder meer uit het stuk land, geheten "den anderden cloit van Bogelsweerdt" op de Nedermarsch langs de Yssell. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert negen ind viertich opten Donredach avent Petri ad cathedram. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 1312. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. b) Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 120v. Archiefnummer 1 Pagina 293 van 300 2177 1549, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden aan Gerrit Zelle den Oude 2 stukken land, geheten "die yrste cloit van die halve Koppelle", gelegen bij Wolffzelersweerdt en "den twieden cloit van dieser groiter halver Koppellen", geheten "it slach an die Noertveensche brugge". Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert negen ind viertich opten Donredach avent Petri ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1502. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. 2178 1549, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen verpanden met ingang van 1555 aan Renze van Holthuysen "den seesten cloit van den Ossenweerdt" voor 200 Joachimdaalders. Gegeven int jaer ons heren dhusent viffhondert negen ind viertich opten Donredachavent Petr ad cathedram. Oorspronkelijk in inv.nr. 1501. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. 2179 1549, 21 februari Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij kerkmeesters hebben bewogen, om nog 100 goudguldens te leggen op de in de transfixbrief genoemde 200 guldens, daar het daarin genoemde onderpand een hoger waarde heeft. Geghieven indt jaer unsz herren duysent vyffhondert negen ind viertich opten Donredachavent Petri ad cathedram. Afschrift (doorgestreept) in inv.nr. 1331, fol. 41v. N.B. De bedoelde transfixbrief is van 8 mei 1536 (reg.nr. 1964). 2180 1549, 25 februari Johan Grueter, Johan Bolandt en Johan Plonyes, erfgenamen van Johan Lydermans, bekennen, dat zij van de stad Zutphen uit handen van Merten thor Horst 200 guldens ontvangen hebben wegens verschenen rente. Datum ann domini duszent vyffhundert negen und veirtich am Maendage nae Mathie apostoli. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van één van de oorkonders in groene was onder papieren ruit. 2181 1549, 13 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Lochem benoemen tot afgevaardigen naar de Hanzedagvaart te Lubeke degenen, daartoe door Nijmegen en Zutphen benoemd. In den jair ons heren vifftinhundert negen ind virtich am Donredaege na den hilligen Pinxterdaege. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1825. Met het opgedrukt zegel ad causas van de stad in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 294 van 300 2182 1549, 13 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Lochem beloven, een "hoifftheer" te zijn voor de afgevaardigden naar de Hanzedag in Lubick. Gegeven … naich der gebuerte unses Salichmaickerss Jesu Cristi vifftinhundert ind im negen ind virtichsten jair am Donredaege na den hilligen Pinxterdaege. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1825. Met het opgedrukt zegel ad causas van de stad in groene was onder papieren ruit. 2183 1549, 14 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen stellen tot hun procureurs ter Hanzedagvaart, op Trinitas in Lubeke te houden, aan mr. Henrick Poeijen, secretaris van Nijmegen, en mr. Jacop Snider van Essen, secretaris van Zutphen. Gegieven int jair ons heren dusent vijffhondert ind nijegen ind viertich opten Fridach nae den heilligen Pincxterdach. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Met het zegel ad causas van de stad in groene was. 2184 1549, 15 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Doesborch stellen tot procureurs naar de Hanzedagvaart, op Trinitas te Lubeke te houden, degenen door Nijmegen en Zutphen gedeputeerd. Gegeven yn den jaer ons heren dusent vyffhondert negen ind virtich op Saterdach post Pentecostes. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Met het zegel van Doesborch in groene was. 2185 1549, 15 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem stellen tot hun procureurs naar de Hanzedagvaart op Trinitas in Lubecke aan degenen, door Nijmegen en Zutphen gedeputeerd. Gegeven int jair ons heren dusent vieffhondert negen ind viertich op Saterdach post Pentecostes. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Het stadszegel ad causas is verloren gegaan. 2186 1549, 15 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Embrick machtigen degenen, door Nijmegen en Zutphen gedeputeerd tot de Hanzedagvaart in Lubeck en met name mr. Jacob van Essen, secretaris van de stad, om voor hen op te treden. In dem jaire unsers heren Jesu Christi duijsent vijffhondert negen und viertich upten vijfftijnden dach Junij. Oorspronkelijk in inv.nr. 1825. Het stadszegel ad causas is verloren gegaan. 2187 1549, 5 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem beloven een "hoifther" te zijn voor de afgevaardigden naar de Hanzedag in Lübeke. Geschiet op Saterdach post Pentecostes anno etc. XLIX. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1825. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 295 van 300 2188 1549, 16 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Gronlo beloven een "hoifftheer" te zijn voor de afgevaardigden naar de Hanzedag in Lubecke. Gegeven in dem jaere vyffthinhunderth negen ind viertich in octava Penthecostes. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1825. Met het opgedrukt zegel ad causas van de stad in groene was onder papier. 2189 1549, 19 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Gronlo benoemen tot afgevaardigden naar de Hanzevergadering te Lubeke degenen, daartoe door Nijmegen en Zutphen benoemd. Gegeven int jaer ons heren dusenth vyffhunderth negen ind viertich op des hilgen Sacramentz avonth. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1825. Met het opgedrukt zegel ad causas van de stad in groene was onder papieren ruit. 2190 1549, 1 augustus Richter en schepene van Zutphen verkopen aan Wybbe Boefinx een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens. Geghieven in den jaer unsz herren duijsent vierhondert ein indtnegentich up S. Petersdach ad vincula. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 98v. 2191 1549, 18 september Dryes then Brynck verklaart, dat hij juffrouw Katrina van den Walle, weduwe van Gysbert van den Walle, een tiende deel gekort heeft van de 6 molder rogge, die zij jaarlijks van jonker Haie Rypperda heeft wegens schatting in het kerspel Foerden. Actum up Guedesdach post Lambertus anno etc. negen ende fijrtich. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 279. 2192 1549, 13 oktober Philips, prins van Spaengnen, etc. bevestigt, nadat de Staten van Gelre en Zutphen gezworen hebben, hem tot landsheer aan te nemen en nadat hij bannerheren en ridderschap van Zutphen, de stad Zutphen en gedeputeerden van de kleine steden heeft doen voorlezen de eed, die hij hun zal doen afleggen, waarop zij gezworen hebben, hem voor hun toekomstige erfheer te ontvangen, hun privileges. In der voirsz. stadt Zutphen den XIIIten dach van Octobri int jaer XVc negen ende veertich. a) Oorspronkelijk in inv.nr. 2360. Met het zegel en contrazegel van Philips in rode was. b) Afschrift in inv.nr. 638, fol. 60 vlg. c) Afschrift in inv.nr. 637, fol. 69 vlg. 2193 1549 Johan en Wylbrant Plonyes en Johan Herdinck, erfgenamen van Hilbrandt Busschof, bekennen, dat zij vanwege de stad Zutphen 300 gouden daalders ontvangen hebben wegens verschenen rente. Datum anno domini vyffteinhundert negen unde vertich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van één van de oorkonders in groene was onder papieren ruit. Archiefnummer 1 Pagina 296 van 300 2194 1e helft 16e eeuw Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan Henrick Pauwen en zijn vrouw Truken een jaarlijkse los- en erfrente van 6 gouden Rijnse guldens, 3 oort. Oorspronkelijk in inv.nr. 1312 N.B. Dit stuk is een fragment. 2195 1e helft 16e eeuw Richter en schepenen van Zutphen bekennen, aan Bartolomeus Tomasson en zijn zusters Yetken en Elisabeth, kinderen van Anthoniss Tomasson, een lijfrente van 15 gouden Rijnse guldens schuldig te zijn. Minuut in inv.nr. 665. 2196 1550, 1 januari Richter en schepenen van Zutphen certificeren, dat schipper Johan Reijnertsz voor hen verklaard heeft, dat hij de wijnen, die hij omstreeks Sint Nicolaas langs het tolhuis te Lobede gevoerd heeft, aan hun burgers geleverd heeft. Gegieven int jair ons heren XVc ind vijftich opten Gonszdach nije jairs. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1868. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2197 1550, 10 januari Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om het Karthuizerconvent bij Campen in 4 jaar 40 guldens te betalen. Gegeven int jaer ons heren vifftienhondert ind vifftich opten Fridach nae Epiphanie domini. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met sporen van het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was. N.B. Gecancelleerd. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1552. 2199 1550, 26 februari Richter en schepenen van Zutphen certificeren, dat Johan van Stienre, Henrick Ruther de Jonge, Berndt van Amstell en Hilleken Egbertz onder ede onder meer verklaard hebben, dat de wijnen, die de schipper Johan Reynersz omstreeks Sint Nicolaas langs het tolhuis te Lobede heeft gevoerd, hun toebehoorden. Gegeven int jaer ons heren XVc ind vifftich opten Goensdach nae Invocavit. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1868. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2201 1550, 17 april Burgemeesters en schepenen van Zericxee oorkonden, dat Cornelis Heinricxz, poorter van de stad, verklaard heeft, dat het door hem aan Geerdt Ysbrantsz van Haerlem geleverde zout van goed zout gezoden is. Up den XVIIen Aprilis anno XVc ende vyftigh. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1807. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 297 van 300 2202 1550, 18 april Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om in 2 jaar aan Henrick van Cranenborch Henricksz den Oude en Herman Beyer 40 Joachimdaalders te betalen. Gegeven int jaer ons heren duysent viffhondert ind vifftich opten Fridach nae Quasimodo Geniti. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Gecancelleerd. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1555. 2203 1550, 7 juni Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om aan de erfgenamen van heer Henrick Laerberch 24 guldens te betalen. Saterdaiges nae des heiligen Sacramentzdach anno XVc ind vifftich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Gecancelleerd. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1552. 2204 1550, 6 juli Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen machtigen hun secretaris, mr. Jacob van Essen, om kondschappen betreffende de tolvrijheid te Lobede te ontvangen en te laten beëedigen. Gegieven int jair ons heren XVc ind vijfftich opten Sonnendach nae translationis Martini. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1868. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2205 1550, 14 juli Thomas Werdt, stadhouder en richter van Goessen van Raesfeldt, schout binnen en buiten Zutphen, certificeert, dat het gerichtsboek van het schoutambt van 8 juli 1550 inhoudt, dat schipper Lambert Lubberszoon van Arnhem ten verzoeke van Wolter Elger, gemachtigde van Zutphen, verklaard heeft, dat vanouds de burgers van Zutphen hun goed tolvrij voorbij Lobede hebben gevoerd. Gegeven in den jair onsses heren XVc end vifftich opten Maendach post Margarete virginis. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1868. Met het opgedrukt zegel van Thomas Werdt in groene was onder papieren ruit. 2206 1550, 1 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen oorkonden dat Jorren Molner van Koppenhagen, wiens vader van Zutphen geboortig was, lange tijd bij zijn oom Berndt Jorienssz of Mulner genaamd, aldaar gewoond heeft en daarna bij Berndt's zwager, abt van Marienweert, dat hij zich steeds goed gedragen heeft en zij daarom ieder, die het aangaat, verzoeken, hem vrij handel te laten drijven. Gegeven int jaer uns heren viffthienhondert ind vifftich opten Fridach sent Petersdach ad vincula. Oorspronkelijk in inv.nr. 1806. Met het geschonden geheim zegel van de stad in groene was. Archiefnummer 1 Pagina 298 van 300 2207 1550, 8 augustus Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de erfgenamen van Gerit Schimmelpenninck in 3 jaar 36 daalders, 16 stuivers Brabants op te brengen. Gegieven int jair ons heren duesent viffhondert ind vyfftich opten Fridach octava Petri ad vincula. Oorspronkelijk op papier in iInv.nr. 1129. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. N.B. Met aantekeningen betreffende de betaling tot 1552. 2208 1550, 9 oktober Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem certificeren, dat Herman van Heythuysen, Herman Drijner en schipper Aloff van Colsum onder ere verklaard hebben, dat zij nooit van Zutphens goed te Lobyth tol hebben moeten betalen. Opten negenden dach Octobris domini vyffthienhondert ind vyfftich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1868. Met het opgedrukt secreet zegel van de stad in groene was onder papieren ruit. 2209 1550, 19 december Vanwege den keizer wordt bekend gemaakt, dat er vrede gesloten is tussen zijn landen enerzijds en de koningin van Schotland anderzijds. Actum te Byns den XIXten Decembris 1550. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 280. 2210 1550 Johan Gruter, Johan Bolant en Johan Plonyesz, erfgenamen van Johan Lydermansz, verklaren, dat Merten ter Horst hun vanwege de stad Zutfen 200 guldens heeft gegeven. Datum im jare vyfteinhundert vyfftich. Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van één van de oorkonders in groene was onder papieren ruit. 2211 1550 Johan Plonyess en Johan Herdynck, erfgenamen van Hilbrandt Busschof, bekennen, dat zij van de stad Zutphen 300 guldens ontvangen hebben wegens verschenen rente. Datum anno vyffteinhundert vyfftich. Oorspronkelijk op papier inv.nr. 1348. Met het opgedrukt zegel van één van de oorkonders in groene was onder papieren ruit. 2213 ca. 1550 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat Henrick Kailsack en Berndt Ubbekinck ten behoeve van Luleff to Ryth, die de stad 1000 goudguldens heeft opgedracht tegen een rente van 50 guldens, daarbij zijn goed in het kerspel Olst tot onderpand stellende, met goedvinden van kerkmeesters en gemeente de opbrengst van de brouwaccijns zullen beuren, totdat Luleff van de 1000 guldens voldaan is. Gegeven int jair ons heren duysent viffhondert. Oorspronkelijk in inv.nr. 665. Het stadszegel ad causas ontbreekt. N.B. De datum is niet ingevuld. Het stuk is waarschijnlijk niet uitgegaan en als minuut te beschouwen. Archiefnummer 1 Pagina 299 van 300 2214 ca. 1550 Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen beloven, om de kerkmeesters Herman Berner en Rense van Holthuysen, die van de kerkegoederen 400 goudguldens hebben opgebracht, om stad en landschap bij de betaling van het krijgsvolk bij te staan, hiervan schadeloos te houden. Minuut in inv.nr. 665. 2215 16e eeuw Burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen verkopen aan Herman Busschof wegens een schuld van 1300 gouden Rijnse guldens "Onser liever Vrouwen camp", "it Slach voirt Hecke" en twee delen van "Swanesflot". Minuut in inv.nr. 1348. 2216 16e eeuw De stad Zutphen neemt Willem van Broickhuisen met 45 man in dienst voor een maand. Opten Gunsdach na den Sondach Quasimodo geniti anno … Oorspronkelijk op papier in inv.nr. 2037. Met sporen van het opgedrukt zegel van de stad in groene was. 2217 15e of 16e eeuw Richter en schepenen van Zutphen verkopen aan ouderlieden en gildemeesters van Sint Annengilde een jaarlijkse los- en erfrente van 9 Joachimdaalders. Afschrift in inv.nr. 1331, fol. 130. Archiefnummer 1 Pagina 300 van 300
© Copyright 2024 ExpyDoc