jaarplan - De Boeck

Geleidelijk en cumulatief opbouwen van een algemeen
historisch referentiekader.
Inzicht hebben in de tijds- en plaatsgebondenheid van
het menselijk handelen.
Inzicht hebben in de evolutie en de complexiteit van
het maatschappelijk gebeuren, nl. de samenhang en de
interactie tussen de maatschappelijke domeinen (socialiteit) onderkennen en de gebeurtenissen kunnen plaatsen
in een proces van oorzaak en gevolg, van verbanden,
van groei, van continuïteit of breuk (discontinuïteit),
van langetermijnontwikkeling (de evenementen op de
toepasselijke conjuncturele en structurele langetermijnlijn
kunnen plaatsen).
Inzicht hebben in de verwevenheid van lokale, regionale,
nationale en algemene geschiedenis.
A2
A3
A4
A5
Vanuit de historische methode omgaan met het gevarieerd informatiemateriaal.
Het discussie- en constructiekarakter van historische
kennis en dus van beeldvorming kunnen onderkennen:
kunnen omgaan met het verschil tussen de werkelijkheid
(het verleden) en de beeldvorming onderkennen: kunnen
omgaan met het verschil tussen de werkelijkheid (het
verleden) en de beeldvorming (bv. wetenschappelijke,
populaire) over die werkelijkheid (= de geschiedenis).
A6
A7
Eerder gericht op vaardigheden
Kunnen hanteren van een vakspecifiek begrippenkader
en concepten, nodig om zich van het verleden een wetenschappelijk gefundeerd beeld te vormen.
A1
Eerder gericht op kennis en inzicht
Algemene doelstellingen
GESCHIEDENIS
1ste graad A (voorbereidend op TSO - KSO- ASO)
D/2009/7841/037
Level 1
Level 2
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 3
x
x
x
Level 4
x
x
x
x
Level 5
x
x
x
x
x
x
x
Level 6
x
x
x
x
x
x
x
Level 7
x
x
x
x
x
x
x
Level 8
x
x
x
x
x
x
Level 9
x
x
x
x
x
x
x
Level 10
x
x
x
x
x
x
Missie 1
x
x
x
Missie 2
x
x
x
x
Missie 3
x
x
x
Missie 4
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Missie 5
Differentiatie
x
x
x
Missie 6
Keuze
x
x
Missie 7
1e jaar
Missie 8
x
x
x
x
Missie 9
x
x
x
x
Missie 10
x
x
x
x
Portfolio
x
x
x
x
x
jaarplan
Waardering tonen voor fundamentele menselijke waarden in de geschiedenis van de mensheid.
Bereid zijn tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid,
met kennis van zaken, voor de verdere ontwikkeling van
de samenleving.
A10
A11
kan begrippen van socialiteit verruimen door ze te plaat- x
sen in andere periodes (vooral de eigen tijd) en andere
ruimtes (waar relevant ook Vlaanderen) van het referentiekader. (niveau transfereren/vaardigheden) (6) (12) (14)
De mens en de samenleving (S2)
S1.4
S2
De leerling
kan begrippen van socialiteit gebruiken in de context van
de bestudeerde beschavingen; (niveau toepassen/vaardigheden) (1)
S1.3
x
kan begrippen van socialiteit (in eigen woorden) uitleggen; (niveau inzicht) (1)
S1.2
x
(her)kent begrippen van socialiteit; (niveau kennis) (1)
De leerling
Begrippen van socialiteit (S1)
De dimensie SOCIALITEIT of MAATSCHAPPELIJKE
DOMEINEN
x
Level 1
S1.1
S1
Zich inleven in andere samenlevingsvormen dan de huidige en dan de westerse.
A9
Doelstellingen van de historische vorming in
de eerste graad rond vier dimensies: socialiteit, tijd, ruimte en bronnen
Interesse tonen voor grote maatschappelijke problemen
in heden en verleden.
A8
Eerder gericht op attitudes
GESCHIEDENIS
1ste graad A (voorbereidend op TSO - KSO- ASO)
D/2009/7841/037
Level 2
x
Level 3
x
x
x
Level 4
x
x
x
Level 5
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 6
x
x
x
x
x
x
Level 7
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 8
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 9
x
x
x
x
x
x
x
Level 10
x
x
x
x
x
x
x
x
Missie 1
x
x
Missie 2
x
x
x
x
x
x
x
Missie 3
x
x
Missie 4
x
x
x
x
x
x
x
Missie 5
x
x
x
x
x
Missie 6
Differentiatie
x
x
x
Missie 7
Keuze
Missie 8
x
x
x
x
Missie 9
x
x
x
Missie 10
x
x
x
x
x
Portfolio
kan ten minste één probleem van de mens of de maatschappij in de bestudeerde samenlevingen uitleggen;
kan het belang van levensbeschouwingen beschrijven in
de bestudeerde samenlevingen;
kent een aantal belangrijke veranderingen binnen de
bestudeerde samenlevingen; (7) (11)
kan kenmerken van de bestudeerde samenlevingen
herkennen in een andere samenleving (bijvoorbeeld de
eigen tijd);
kan voorbeelden geven van gelijkenissen en verschillen in
maatschappelijk gedrag tijdens de bestudeerde samenlevingen en in de eigen tijd (zoals bij migratie, sedentarisatie, verstedelijking, staatsvorming, kolonisatie, expansie
en onderwerping, ontvoogdingsstrijd, revolutie); (13)
kan kenmerken van de bestudeerde samenlevingen verbinden met fundamentele maatschappelijke uitdagingen;
(16)
kan aantonen dat de aanpak van fundamentele uitdagingen verbonden is met de historische context;
kan aantonen dat er naast de bestudeerde samenlevingen nog andere oude beschavingen zijn op verschillende
continenten;
S2.2
S2.3
S2.4
S2.5
S2.6
S2.7
S2.8
S2.9
x
x
S2.12 kan continuïteit en discontinuïteit in de bestudeerde
geschiedenis herkennen;
S2.13 kan in de bestudeerde geschiedenis zowel conjuncturele
als structurele langetermijnlijnen herkennen;
S2.14 kan voor elk van de bestudeerde samenlevingen een
voorbeeld geven van:
.. het verschil tussen oorzaak en aanleiding
.. de relatie tussen oorzaak en gevolg
.. de relatie tussen doel en middel; (9)
x
x
x
S2.11 kan mogelijke tempoverschillen in de ontwikkeling van
de maatschappelijke domeinen illustreren;
(10)
S2.10 toont (de) onderlinge verbanden en wisselwerkingen
aan binnen en tussen de verschillende maatschappelijke
domeinen; (8)
kent de voornaamste kenmerken van de bestudeerde
samenlevingen; (7) (11)
S2.1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x (p. 44)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 1
kan begrippen van tijd (in eigen woorden) uitleggen;
(niveau inzicht) (1)
kan begrippen van tijd gebruiken in de context van de
bestudeerde beschavingen; (niveau toepassen/
vaardigheden) (1)
kan begrippen van tijd verruimen door ze te plaatsen in
andere periodes (vooral de eigen tijd) en andere ruimtes
(waar relevant ook Vlaanderen) van het referentiekader;
(niveau transfereren/vaardigheden) (6) (12) (14)
De indeling van de geschiedenis (T2)
T1.2
T1.3
T1.4
T2
kent de gebruikelijke westerse benamingen voor de periodisering van de geschiedenis: prehistorie, oude nabije
oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd,
nieuwste tijd, eigen tijd; (2)
kent gebruikelijke scharnierdata van die westerse periodisering en kan ze verduidelijken; (3)
kan het verschil in duur tussen de verschillende periodes
aantonen en verklaren; (3)
kan verschillen aangeven tussen een pre-industriële en de
industriële samenleving; (4)
T2.1
T2.2
T2.3
T2.4
De leerling
(her)kent begrippen van tijd; (niveau kennis) (1)
De leerling
Begrippen van tijd (T1)
T1.1
T1
De dimensie TIJD
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 2
x
x
x
x
x
x
x
Level 3
S2.16 is bereid zich in te leven in het dagelijks leven tijdens de
bestudeerde beschavingen. *
Level 4
x
Level 5
S2.15 toont interesse en waardering voor de strijd om verbetering van het eigen bestaan en van het samenleven; *
(26*)
GESCHIEDENIS
1ste graad A (voorbereidend op TSO - KSO- ASO)
D/2009/7841/037
Level 6
x
x
x
x
x
x
x
Level 7
x
x
x
x
x
x
x
Level 8
x
x
x
x
x
x
Level 9
x
x
x
x
x
x
x
Level 10
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Missie 1
x
x
Missie 2
x
Missie 4
x
x
Missie 5
x
x
x
x
Missie 6
Differentiatie
x
Missie 7
Keuze
Missie 8
x
x
x
x
x
Portfolio
Missie 10
Missie 9
Missie 3
kent de westerse tijdrekening;
herkent enkele andere tijdrekeningen dan de westerse;
kan aantonen dat tijdrekeningen gebaseerd zijn op
afspraken.
Werken (vaardig worden) met de tijd (T3)
T2.6
T2.7
T2.8
T3
(her)kent begrippen van ruimte; (niveau kennis) (1)
kan begrippen van ruimte (in eigen woorden) uitleggen;
(niveau inzicht) (1)
kan begrippen van ruimte gebruiken in de context van de
bestudeerde beschavingen; (niveau toepassen/vaardigheden) (1)
kan begrippen van ruimte verruimen door ze te plaatsen
in andere periodes (vooral de eigen tijd) en andere ruimtes (waar relevant ook Vlaanderen) van het referentiekader. (niveau transfereren/vaardigheden) (6) (12) (14)
R1.2
R1.3
R1.4
De leerling
Begrippen van ruimte (R1)
R1.1
R1
kan gelijktijdigheid en ongelijktijdigheid in de bestudeerde geschiedenis aantonen. (17)
T3.2
De dimensie RUIMTE
x
kan aan de hand van gerichte opdrachten:
.. historische items in de juiste eeuw, het juiste millennium
en de juiste periode situeren;
.. historische items chronologisch rangschikken;
.. werken met de tijd door middel van een tijdlijn of
tijdbalk;
.. de begrippen generatie, decennium, eeuw en millennium verduidelijken aan de hand van historische evoluties; (1)
x
T3.1
De leerling
kan voor elke periode of ontwikkelingsfase één fundamentele maatschappelijke probleemstelling formuleren;
(5)
T2.5
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x (p. 44)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
kan het onderscheid maken tussen lokaal, regionaal,
nationaal, Europees, mondiaal; (14)
kan aan de hand van het referentiekader en/of de bestudeerde samenleving een voorbeeld geven van
.. open en gesloten ruimte,
.. stedelijke en rurale samenleving,
.. continentaal en maritiem perspectief,
.. centrum en periferie,
.. korte en verre afstand. (15)
R2.2
R2.3
kan diverse informatiebronnen identificeren (soort en
inhoud) en situeren in tijd, ruimte en maatschappelijk
domein; (21)
kan materiële en landschappelijk historische sporen observeren en beschrijven aan de hand van
een eenvoudig observatieprotocol; (18)
kan informatie over de bestudeerde beschavingen en
over de eigen tijd opzoeken op basis van concrete opdrachten; (17, 24*)
B1
B2
B3
De leerling
Werken (vaardig worden) met bronnen (B)
De dimensie van de BRONNEN
kan aan de hand van gerichte vragen
.. kaarten lezen en de informatie eruit halen door middel
van legende, oriëntatie, schaal, symbolen;
.. het register van een geschiedenisatlas gebruiken;
.. titel en inhoud van een kaart met elkaar vergelijken;
.. veranderingen en constanten ontdekken door vergelijking van kaarten; (20)
De leerling
Werken (vaardig worden) met de ruimte (R2)
R2.1
R2
GESCHIEDENIS
1ste graad A (voorbereidend op TSO - KSO- ASO)
D/2009/7841/037
Level 1
x
Level 3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Level 4
x
x
Level 5
x
x
Level 6
x
x
x
x
x
Level 7
x
x
x
x
x
x
Level 8
x
x
x
x
Level 9
x
x
x
x
Level 10
x
x
x
x
x
Missie 1
x
x
x
x
Missie 2
x
x
Missie 3
x
x
x
Missie 4
x
x
x
x
Missie 5
x
x
x
x
x
x
Missie 6
Level 2
Differentiatie
x
x
Missie 7
Keuze
Missie 8
x
x
x
x
Missie 9
x
x
x
x
Missie 10
x
x
x
x
x
x
Portfolio
kan de kernvragen van de historische methode toepassen op diverse soorten bronnen die in een eenvoudige
woord- en/of beeldtaal worden aangeboden; (22)
ziet in dat de waarde van een bron afhangt van de onderzoeksvraag die men stelt;
kan het onderscheid tussen feit en mening toepassen op
informatie uit de bestudeerde beschavingen
en uit de eigen tijd; (23)
ziet in dat de kennis van het verleden niet exact de historische werkelijkheid weergeeft en dat
onze historische kennis onvolledig en voorlopig is;
toont belangstelling voor de overblijfselen uit het verleden en voor de actuele Vlaamse samenleving;
(14) (25*)
is nauwkeurig bij het verzamelen, ordenen, analyseren en
interpreteren van informatie over de
historische en actuele werkelijkheid; * (24*)
is kritisch bij het gebruik van informatie over de historische en actuele werkelijkheid; *
toont een open geesteshouding ten aanzien van de histo- x
rische en actuele werkelijkheid. *
B7
B8
B9
B10
B11
B12
B13
B14
Aantal lesuren (omcirkel)
kan de kernvragen van de historische methode formuleren; (22)
B6
1
x
x
kan informatie uit de bestudeerde beschavingen en uit de
eigen tijd uitdrukken in verschillende
vormen;
B5
x
kan eenvoudige tekstuele, auditieve, visuele en audiovisuele informatie ordenen inzake:
.. tijdskader
.. ruimtelijk kader
.. maatschappelijk domein; (19, 24*)
B4
1
x
x
x
1
x
x
x
x
x
x
x
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
3
4
4
x
x
x
x
x
x
x
3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
3
4
3
4
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
4
3
2
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2
1
x
x
x
x
x
x
x
VakOverschrijdende EindTermen
GEZONDHEIDSEDUCATIE
De leerlingen:
1 kunnen het belang aantonen van lichaamshygiëne voor zichzelf en voor hun omgeving.
2 kunnen aan de hand van een model een evenwichtige maaltijd samenstellen.
3 zien in hoe het voedingsgedrag beïnvloed wordt door reclame en sociale omgeving.
4 weten dat het gebruik en misbruik van genots- en geneesmiddelen gevolgen heeft op de ei-
gen gezondheid, de gezondheid van anderen, de sport- en leerprestaties en de sociale relaties.
5 kunnen eigen standpunten tegenover roken, alcohol- en druggebruik verantwoorden.
6 kunnen geneesmiddelen op de juiste wijze gebruiken en hoeden zich voor zelfmedicatie.
7 zien in dat hun gedrag invloed heeft op de eigen veiligheid en die van anderen.
8 kunnen enkele veilige en onveilige situaties in hun eigen leefomgeving identificeren en kun-
nen voorbeelden geven van preventieve maatregelen.
9 kennen het verkeersreglement en de veiligheidsvoorschriften voor voetgangers, (brom)fiet-
sers, passagiers en kunnen ze toepassen.
10 kunnen op een efficiënte manier hulp inroepen in een noodsituatie en zelf eerste hulp bie-
den bij kleine wonden.
11 kunnen onder begeleiding een negatieve stress-situatie bij zichzelf herkennen en hulp vragen.
12 leren omgaan met sociaal-emotionele en lichamelijke veranderingen in de puberteit.
13 kunnen een goede sta-, zit-, en tilhouding demonstreren en voorbeelden geven van moge-
lijke klachten die optreden bij verkeerde houdingen en bewegingen.
14 zien het belang in van een evenwichtige tijdsbesteding van (school-)werk, rust, ontspan-
ning, beweging en de invloed ervan op de lichaamsconditie.
nummers van de VOET
1
2, 3
7, 8
10
11
enkele voorbeelden in Pionier
Level 6: de prehistorie nu
Level 9, Babbelbox, vraag 9
Workshops en experimenten, Workshop 1: een vuistbijl maken
(belang van veiligheidsbril)
Level 5, Babbelbox, vraag 7 (toepassing op de prehistorie)
Portfolio, zelfevaluatieblad presentatie (p. 239)
LEREN LEREN
De leerlingen kunnen
1 losse gegevens ordenen en inprenten door gepast gebruik te maken van mnemotechnische middeltjes.
2 zich in samenhangende informatie oriënteren door het aanwenden van vormkenmerken:
titels, subtitels, afbeeldingen en tekstmarkeringen.
3 samenhangende informatie inhoudelijk begrijpen en analyseren door de betekenis van woorden, begrippen en zinnen, waar mogelijk, uit de context af te leiden.
4 bij het instuderen van een behandelde leerinhoud de noodzakelijke voorkennis opnieuw op-
zoeken in leerboek, werkboek of notities.
5 bij het leren van samenhangende informatie verdiepend werken: vragen stellen bij de leer-
stof en deze vragen beantwoorden; in korte, goed gestructureerde teksten tekstmarkeringen aanbrengen; een schema vervolledigen aan de hand van geboden informatie;
verbanden leggen tussen elementen van de leerstof.
6 bij het oplossen van een probleem: het probleem herformuleren; onder begeleiding een op-
lossingsweg bedenken en verwoorden; de gevonden oplossingsweg toepassen en op cor-
rectheid inschatten.
7 informatiebronnen adequaat raadplegen: inhoudstafel en register gebruiken; elementen uit audiovisuele en geschreven media gebruiken; een documentatiecentrum of een bibliotheek raadplegen.
8 hun werktijd plannen en het nodige materiaal selecteren en ordenen.
9 zichzelf sturen met behulp van een antwoordblad, een correctiesleutel, de aanwijzingen van de leraar of de lesdoelstellingen.
10 de eigen werkwijze vergelijken met die van anderen, aangeven waarom iets fout gegaan is en hoe fouten vermeden kunnen worden.
11 zijn bereid zelf naar oplossingen te zoeken en durven leer- en studieproblemen signaleren en uitleg of hulp vragen.
12 zijn bereid ordelijk, systematisch en regelmatig te werken.
13 beseffen dat leren reeds in de klas begint en niet alleen thuis gebeurt.
14 hebben inzicht in de algemene structuur van het secundair onderwijs.
15 zijn bereid een onbevooroordeelde houding aan te nemen tegenover studierichtingen en be-
roepen.
16 kunnen eenvoudige strategieën aanwenden voor het maken van een studiekeuze.
17 tonen zich bereid om bij het kiezen van een studierichting rekening te houden met hun ei-
gen (leer)mogelijkheden.
nummers van de VOET
1
enkele voorbeelden in Pionier
- Mindmap aan het einde van elk level
- indeling in maatschappelijke domeinen bij de Samenvattingen
- woordveld level 1, oefening 2
- tabel level 2, oefening 18
- kaarten level 3, oefening 7
- woordveld level 7, Kijk op de kaart
- schema level 7, Kijkbox
- Portfolio
2
3
4
5
6
7
8, 9, 10, 11, 12, 13
- Level 5 t.e.m. 9: overzichtstekening op eerste blz.
- Level 5 t.e.m. 9: Luisterbox (strategie oriënterend lezen: eerst
naar afbeeldingen kijken om te zien waarbij de woorden horen)
- level 5 t.e.m. 9: Uitdaging
- Missies
- Portfolio
- Level 1, oefening 1, 2, 5
- Level 2, oefening 16, 17
- Level 3, oefening 4, 6, 7, 9, 10, 13
- Level 5 t.e.m. 9: Uitdaging
- Het Ultieme Level Tien
- Missies
- Portfolio
- Levels 5 t.e.m. 9: Uitdaging, waarbij leerlingen op zoek gaan
naar antwoorden en markeren in de tekst, schema’s vervolledigen, verbanden leggen enz.
- Het Ultieme Level Tien
- Samenvatting, Mindmap en overzicht Kennen & kunnen aan
het einde van elk level
- Missies
- Level 3, oefening 13
- Level 5 t.e.m. 9: Uitdaging
- Portfolio
- Level 4
- Level 5 t.e.m. 9: Luisterbox
- Level 5 t.e.m. 9: Kijkbox
- Het Ultieme Level Tien
- Missies
- Portfolio
- Level 5 t.e.m. 9: Uitdaging
- Level 5 t.e.m. 9: Babbelbox
- Het Ultieme Level Tien
- Portfolio
Opmerkingen
• De vakoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’ komen systematisch aan bod in Pionier,
aangezien de OVUR-methode gevolgd wordt en de mogelijkheid tot hoekenwerk systematisch ingebouwd werd in de ‘Missies’.
• De ‘Babbelbox’, ‘Test jezelf’ en 'XX nu' zijn drie reflectiemomenten die verschillende
leertypes aanspreken.
• De volgens maatschappelijk domein ingedeelde ‘Samenvattingen’, de overzichtjes ‘Kennen & kunnen’ en de half ingevulde ‘Mindmaps’ bieden een grote hulp bij het studeren.
• Ruime aandacht gaat naar woordenschatdidactiek, of het stelselmatig opbouwen van
een historisch referentiekader door het gebruikmaken van leesstrategieën, woordvelden, grafieken, schema’s, afbeeldingen, luisterfragmenten, kijkfragmenten enz.
ICT
De leerlingen
1 hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te on-
dersteunen bij het leren.
2 gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3 kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4 kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
5 kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6 kunnen met behulp van ICT digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
7 kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
8 kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communi-
ceren.
9 kunnen afhankelijk van het te bereiken doel adequaat kiezen uit verschillende ICT-toepassin-
gen.
10 zijn bereid hun handelen bij te sturen na reflectie over hun eigen en elkaars ICT-gebruik.
nummers van de VOET
1 t.e.m. 10
1 t.e.m. 10
enkele voorbeelden in Pionier
Pionier i-pack, www.pioniersite.be
Pionier i-pack XL
Surfhoek bij Missies
MILIEUEDUCATIE
De leerlingen
1 kunnen voorbeelden geven van oorzaken van lucht-, water of bodemverontreiniging en de gevolgen aangeven voor mens, plant en dier in de eigen leefomgeving.
2 kunnen voorstellen formuleren om in de eigen leefomgeving de kwaliteit van lucht, water of bodem te behouden of te verbeteren.
3 gaan zorgzaam om met lucht, water en bodem in de eigen leefomgeving.
4 kunnen illustreren dat de verscheidenheid aan levende wezens samenhangt met en beïn-
vloed wordt door de landschapsstructuur en de menselijke benutting van het milieu.
5 illustreren hoe mensen uit verschillende culturen op verschillende wijzen met planten en die-
ren omgaan.
6 gaan respectvol en zorgzaam om met planten en dieren.
7 kunnen enkele kenmerken van de relatie mens-milieu beschrijven in samenlevingsvormen in tijd en/of ruimte.
8 kunnen milieuproblemen en landschapsveranderingen in verband met het lokale ruimtege-
bruik kritisch onderzoeken.
9 zijn bereid om mee te ijveren voor natuurbescherming en het behoud van waardevolle land-
schappen.
10 door een eenvoudig kwalitatief en kwantitatief onderzoek aantonen welke afvalstoffen in de eigen leefomgeving voortgebracht worden.
11 illustreren dat zij door het voorkomen van afval en door hergebruik kunnen bijdragen tot de beperking van de afvalproduktie en passen dit toe.
12 uitleggen wat er met niet-gerecycleerd afval uit hun eigen leefomgeving gebeurt.
nummers van de VOET
enkele voorbeelden in Pionier
1, 2, 4, 5, 7, 9, 12
- Workshops en experimenten, Workshop 5: experimenteren met
water (irrigatie)
- Level 7: Mesopotamië nu
- Level 8: Egypte nu
- Missie 1: uitgestorven dieren
- Missie 2: jager-verzamelaars
- Missie 8: Mummies
- Levels 5, 6, 7, 8, 9
- Workshops en experimenten: Workshop 6: koken met Mesopotamiërs
- Level 5
- Het Ultieme Level Tien, Beproeving 4: het mysterie van het verdwenen meer
- Het Ultieme Level Tien, Beproeving 8: Knuffel een boom
5
6, 7
BURGERZIN
De leerlingen
1 kunnen aan de hand van het schoolreglement hun rechten en plichten concreet illustreren.
2 kennen de functies en verantwoordelijkheden van al wie bij de school betrokken is en kun-
nen gebruik maken van de middelen die er bestaan om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
3 kunnen op een verdraagzame manier omgaan met verschillen in seksen, huidskleur en et-
niciteit.
4 kunnen voor conflicten in de omgang met leeftijdgenoten oplossingen bedenken en zijn be-
reid om ze uit te voeren.
5 zijn bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas of op school.
6 kunnen verschillende gezinsvormen en gezinsculturen beschrijven en er begrip voor opbren-
gen.
7 kunnen zich een beeld vormen van het gedrag van mannen en vrouwen in de maatschappij in het algemeen en het gezin in het bijzonder en dit toetsen in de eigen leefkring.
8 weten waar ze terecht kunnen bij problemen in hun eigen leefkring.
9 kunnen de invloed van de media op hun eigen denken en handelen illustreren en kennen de mogelijkheden van het gebruik ervan ten voordele van de eigen vorming.
10 kunnen een kritische houding aannemen ten aanzien van allerlei vormen van berichtgeving.
11 de basiselementen (verkiezingen, groeperingen, overleg en compromissen, meerderheid en oppositie) van het functioneren van ons democratisch bestel op een eenvoudige wijze uit-
leggen: op schoolniveau en op het politieke niveau.
12 met voorbeelden uitleggen hoe een overheid haar inkomsten verwerft en hoe zij die inkom-
sten aanwendt.
13 illustreren dat elk beleid rekening moet houden met ideeën, standpunten en belangen van diverse betrokkenen.
nummers van de VOET
3, 4
6, 7
9, 10
12, 13
enkele voorbeelden in Pionier
- Level 7 en 8 (man-vrouwrelatie in Mesopotamië en het oude
Egypte)
- Level 5 en 6 (migratie is van alle tijden)
- Level 5, 6, 7, 8, 9: Babbelbox
- Missies (hoekenwerk)
- Level 5, 6, 7, 8, 9 (sociaal domein)
- Level 5: Babbelbox, vraag 6
- Level 6: De prehistorie nu (beeldvorming prehistorische wezens
in videogames)
- Level 7: Babbelbox, vraag 3
- Level 10: Beproeving 3
- Missie 3: De waarheid achter Lara Croft
- Missie 10: 10 000 BC
- Level 7 (overheidsgelden voor beroepsleger; standenmaatschappij)
- Level 8 (tempeleconomie; standenmaatschappij)
SOCIALE VAARDIGHEDEN
De leerlingen
1 kunnen zich als persoon present stellen: uitkomen voor een eigen mening en respect opei-
sen voor de eigen lichamelijke en seksuele ontwikkeling.
2 kunnen respect en waardering voor anderen opbrengen: de eigenheid van medeleerlingen accepteren en waarderen.
3 kunnen zich dienstvaardig tegenover anderen opstellen: het bijstaan van medeleerlingen bij schooltaken en schoolactiviteiten.
4 kunnen om hulp vragen en dankbaarheid tonen in probleemsituaties.
5 kunnen in groepsverband meewerken en een toegewezen opdracht uitvoeren.
6 kunnen bij een opgegeven groepstaak of bij een groepsdiscussie leiding geven.
7 kunnen op gepaste wijze kritiek uiten tegenover een ander tijdens een groepswerk.
8 kunnen opkomen voor de eigen rechten en voor de rechten van anderen uit de groep.
9 kunnen zich discreet opstellen in een gezelschap en ten aanzien van vertrouwelijke informatie.
10 kunnen ongelijk of onmacht toegeven in een discussie of in een spelsituatie.
11 kunnen het verschil herkennen tussen verbaal en niet-verbaal gedrag bij zichzelf en bij ande-
ren in concrete groepssituaties.
12 beheersen elementen van het communicatieve handelen: actief luisteren en weergeven wat een andere inbrengt, toegankelijk zijn en feedback geven over eigen gevoel, verduidelijken waarom zij voor een bepaald gedrag gekozen hebben, assertief zijn en opkomen voor de rol die zij op zich nemen in een groepsopdracht, effectbesef hebben en over hun eigen gedrag reflecteren, anderen de kans geven om te reageren.
13 leggen contact met anderen binnen de groep en staan open voor contact met anderen bui-
ten de groep.
14 kunnen in een groepsdiscussie hun mening weergeven, handhaven en bijsturen.
15 kunnen onder begeleiding een taakgroep organiseren en bevorderen de onderlinge ver-
standhouding.
16 kunnen uit aangeboden informatie, leef- en omgangsgewoonten binnen gezinnen of culturen weergeven en hun eigen gedrag daartegenover verwoorden en bespreekbaar stellen.
nummers van de VOET
1 t.e.m. 16
enkele voorbeelden in Pionier
- Levels 5 t.e.m. 9: Uitdaging
- Levels 5 t.e.m. 9: Zoekspel
- Levels 5 t.e.m. 9: Babbelbox
- Het Ultieme Level Tien: BZL
- Workshops & experimenten
- Missies (hoekenwerk)
- Portfolio
Opmerking
Pionier biedt een waaier aan mogelijkheden om aan activerende werkvormen te doen waarbij
een beroep wordt gedaan op de sociale vaardigheden. De leerkracht bepaalt de mate waarin
hij die werkvormen aan bod laat komen, of, bij wijze van afwisseling, voor het onderwijsleergesprek opteert.
Differentiëren met Pionier
Met Pionier kunt u verschillende leertrajecten uitstippelen en inspelen op de interesses, leerstijlen, sterktes en zwaktes van de leerlingen. Zo komt u tegemoet aan de nieuwe leerplannen van
het VVKSO (2009). Het aantal lesuren bepaalt u zelf. Enkele mogelijkheden vind je hier in het
grijs gemarkeerd:
Aantal lesuren + behandelde leerstof
Leerwerkboek
Introductie van de begrippen geschiedenis,
tijd, ruimte, bronnen
4
level 1 t.e.m. 4
Prehistorie
6-8
Level 5 en 6
Mesopotamië
3-4: volledig
Level 7
OF
1-2: waarbij u zelf topics selecteert (*)
OF
0: niet behandelen maar dan moet Egypte
volledig behandeld worden
Het oude Egypte
6-8: volledig
Level 8 en 9
OF
3-4: waarbij u zelf topics selecteert (*)
OF
0: niet behandelen maar dan moet Mesopotamië volledig behandeld worden
Vergelijking van de ge- 1-2
ziene culturen
Keuzeonderwerpen:
film, Induscultuur, Chinese cultuur, mummies,
sfinxen in verschillende
culturen, archeologie
enz. Workshops
1-2
Level 10
Missies
Hier kunt u de leerlingen zelf een ‘Missie’
laten kiezen (hoekenwerk), ofwel kiest u
een ‘Missie’ en laat u de volledige klas gelijktijdig rond deze ‘Missie’ werken (klassikaal lesgebeuren).
Vakoverstijgend: evt. in samenspraak met de leerkracht plastische
opvoeding
(*) In elk level kan bij elke opdracht gekozen worden tussen een activerende werkvorm (bv. ‘Luisterbox’ met zelfevaluatie, ‘Zoekspel’ ...) en het onderwijsleergesprek.
Er kan inhoudelijk geselecteerd worden per domein (politiek, sociaal, economisch, cultureel).
Keuze uit:
Inleiding met tijdlijn (TIJD)
Luisterbox (BRONNEN)
Kijk op de kaart (RUIMTE)
Uitdaging
Kijkbox
Nieuwsflash
Blog
Zoekspel
Podcasts
Leesbox
Babbelbox, Test jezelf, XX nu
Samenvatting
Kennen & kunnen,
Mindmap
oriënteren
oriënteren
Voorkennis en referentiekader oproepen
Selectie mogelijk (bv. 4 bronnen: 1 bron
per domein). Zelfevaluatie met luister-cd
mogelijk.
oriënteren
Situeren in ruimte
voorbereiden
Selectie mogelijk (bv. elk domein slechts
1 x aan bod laten komen).
uitvoeren
Duo- of groepswerk mogelijk.
uitvoeren
Activerende werkvormen kunnen ter afuitvoeren
wisseling vervangen worden door onderuitvoeren
wijsleergesprek (bv. ‘Zoekspel’). Opgeuitvoeren
let: het is niet nodig om alle opdrachten
uitvoeren
klassikaal te gaan verbeteren, wat telt is
de schriftelijke neerslag bij de ‘Uitdaging’!
reflecteren
Reflectievorm selecteren volgens interesse en leerstijl van uw leerlingen
De samenvatting is ingedeeld volgens de 4 domeinen en bevat
alle leerstof. Deze samenvatting vormt de rode draad. U kunt
de leerlingen in de samenvatting laten markeren wat zeker gekend moet zijn.