Gebruiks- en montageaanwijzing Roestvrijstalen TepanYaki

Gebruiks- en montageaanwijzing
Roestvrijstalen TepanYaki-plaat
CS 1327
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl - BE
M.-Nr. 09 051 730
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Bijgeleverd toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Het afdanken van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Vóór het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
In- en uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Restwarmte-indicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Mogelijke instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Tips voor het braden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Wat gedaan als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Toestel- en uitsparingsafmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Het werkblad voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Inbouw van meerdere toestellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Klemveren en tussenlijsten bevestigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Toestel/toestellen plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Algemene inbouwaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Technische Dienst van Miele / typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
2
Beschrijving van het toestel
a
Braadzone achteraan
b
Braadzone vooraan
c
Symbool voor braadzone
d
Weergave-elementen
e
Bedieningsknop voor braadzone achteraan
f
Bedieningsknop voor braadzone vooraan
Weergave-elementen
g Werkingsindicator
h Temperatuurcontrolelampje
i Restwarmte-indicator
3
Beschrijving van het toestel
Bijgeleverd toebehoren
U kunt het bijgeleverde toebehoren alsook ander toebehoren
indien gewenst nabestellen (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren").
Receptenboekje
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze braadplaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter
letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u het toestel in gebruik neemt.
U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent inbouw, veiligheid,
gebruik en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
~ Deze braadplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
~ Deze braadplaat is niet bestemd voor gebruik buiten.
~ Gebruik de braadplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
~ Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
om deze braadplaat veilig te bedienen, moeten bij de bediening in
het oog worden gehouden.
Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar
alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat
ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van
een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
~ Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van de braadplaat worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
~ Kinderen vanaf acht jaar mogen de braadplaat zonder toezicht
bedienen, maar alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo
uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en
begrijpen.
~ Kinderen mogen de braadplaat niet zonder toezicht reinigen.
~ Let op kinderen die in de buurt van de braadplaat komen. Laat
kinderen nooit met het toestel spelen.
~ Tijdens de werking wordt de braadplaat heet en dat blijft nog
enige tijd zo nadat u het toestel hebt uitgeschakeld. Hou kinderen
van het toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer
bestaat dat ze er zich aan verbranden.
~ Gevaar voor verstikking!
Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in verpakkingsmateriaal
(bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken.
Hou kinderen uit de buurt van verpakkingsmateriaal.
~ Gevaar voor verbranding!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven
of achter de braadplaat. Anders worden kinderen ertoe verleid op
het toestel te klauteren.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
~ Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's
ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
~ Een beschadigde braadplaat kan uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer of de braadplaat zichtbaar beschadigd is. Een
beschadigd toestel mag u nooit in gebruik nemen.
~ De elektrische veiligheid van de braadplaat wordt enkel gewaar-
borgd als u deze op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan.
Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren.
~ De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de braadplaat moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan uw toestel.
Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit.
Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
~ Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om de
braadplaat aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
~ Gebruik de braadplaat enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
~ Deze braadplaat mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
~ Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de braadplaat leiden.
Open nooit de behuizing van het toestel.
~ Het recht op garantie vervalt wanneer de braadplaat door een
klantendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
~ Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele Miele-wisselstukken.
~ De braadplaat is niet bestemd voor gebruik met een externe
schakelklok (timer) of een systeem voor besturing op afstand.
~ Wordt de stekker van de aansluitkabel verwijderd of is de aan-
sluitkabel niet uitgerust met een stekker, dan moet de braadplaat
door een vakman of vakvrouw die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen, worden aangesloten op het elektriciteitsnet. Om een beschadigde aansluitkabel te vervangen, moet een
speciale aansluitkabel worden geïnstalleerd. Zie rubriek "Elektrische
aansluiting".
~ Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet de
braadplaat van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Ga daartoe als volgt te werk:
– Schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
– draai de schroefzekeringen in uw zekeringkast helemaal uit of
– trek de stekker van het toestel (als de aansluitkabel uitgerust is
met een stekker) uit het stopcontact.
Trek daarbij niet aan de aansluitkabel, wel aan de stekker.
~ Als de braadplaat defect is, mag u deze niet in gebruik nemen en
dient u het toestel direct uit te schakelen. Ontkoppel het toestel in
dat geval van het elektriciteitsnet.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
~ Door oververhitting kunnen olie en vet in brand vliegen en kan
vervolgens het toestel in brand vliegen. Laat de braadplaat nooit
zonder toezicht achter.
Brand door olie of vet mag u nooit met water blussen. Schakel het
toestel uit en verstik de vlammen voorzichtig met een blusdeken of
een vochtige vaatdoek.
~ Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit gerechten onder een dampkap.
~ Wanneer spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of andere
brandbare voorwerpen worden verwarmd, kunnen deze in brand
vliegen. Bewaar daarom nooit licht ontvlambare voorwerpen in laden
vlak onder de braadplaat. Is die lade met een bestekinzet uitgerust,
dan dient die vervaardigd te zijn van materiaal dat tegen hitte bestand is.
~ In afgesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en verwarmen overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen.
Gebruik de braadplaat niet om conservenblikken te verwarmen.
~ Wanneer de braadplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, springt of smelt als u het
toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding.
Dek de braadplaat nooit af, bijv. met een afdekplaat, doek of folie.
~ Wanneer u een elektrisch toestel (bijv. een handmixer) gebruikt in
de buurt van de braadplaat, zorgt u ervoor dat de aansluitkabel niet
met de hete braadplaat in contact komt. De isolatie van de aansluitkabel kan beschadigd raken.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
~ Als de braadplaat is ingebouwd achter een meubeldeur, mag het
toestel alleen worden gebruikt wanneer de meubeldeur geopend is.
Sluit de meubeldeur pas zodra de restwarmte-indicator is gedoofd.
~ Tijdens de werking wordt de braadplaat heet en dat blijft nog
enige tijd zo nadat u het toestel hebt uitgeschakeld. Pas zodra de
restwarmte-indicator is gedoofd, is het gevaar om u te verbranden
geweken.
~ U kunt zich verbranden aan de hete braadplaat. Bescherm uw
handen telkens als u met het hete toestel omgaat door gebruik te
maken van ovenwanten of pannenlappen. Gebruik alleen droge
ovenwanten of pannenlappen. Met nat of vochtig textiel wordt de
warmte sterker overgedragen. Dat kan brandwonden door stoom
veroorzaken.
~ Bij inbouw van meerdere toestellen
Hete voorwerpen kunnen de dichting van de tussenlijst beschadigen. Zet geen hete kookpotten of pannen op of vlak bij de tussenlijst.
~ Als de braadplaat ingeschakeld is, als u de braadplaat per ongeluk inschakelt of als de braadplaat nog warm is van een bereiding,
bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de braadplaat liggen verhitten.
Andere materialen kunnen smelten of ontvlammen.
Gebruik de braadplaat niet om er voorwerpen op neer te leggen.
Vergeet niet de braadplaat na gebruik uit te schakelen!
~ Voorwerpen in de omgeving van de ingeschakelde braadplaat
kunnen in brand vliegen door de hoge temperaturen. Gebruik de
braadplaat nooit om het vertrek te verwarmen.
~ De braadplaat wordt zeer heet. Gebruik geen behandeld
grillbestek. Ook behandeld bestek dat bestand is tegen hoge temperaturen, is niet geschikt.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
~ De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de braadplaat nooit een stoomreiniger.
12
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd voor milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsmateriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw handelaar neemt de verpakking terug.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
13
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de documentatie bijgevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in de rubriek "Typeplaatje".
Eerste reiniging
^ Verwijder eventuele beschermfolies.
^ Reinig het toestel met een beetje
handafwasmiddel en warm water.
Wrijf daarna alles droog met een
zachte doek.
De metalen delen van het toestel zijn
voorzien van een speciaal beschermlaagje. Daarom is er een tijdelijke geurvorming als het toestel voor het eerst
gebruikt.
Die geurtjes en de eventuele damp
trekken gauw weg. Deze verschijnselen
wijzen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel.
14
Bediening
De braadplaat is in twee
verwarmingsgedeeltes opgedeeld, die
los van elkaar kunnen worden ingeschakeld en geregeld. Voor het braden
van grote hoeveelheden kunt u het hele
oppervlak gebruiken. Voor kleine hoeveelheden kunt u het gedeelte vooraan
gebruiken om te braden en het gedeelte achteraan op een lagere stand zetten om voedsel warm te houden.
In- en uitschakelen
De braadplaat wordt ingeschakeld
door de knop naar rechts te draaien,
en uitgeschakeld door de knop naar
links te draaien.
De knop kan niet over "12" heen op
"0" worden gedraaid.
Na het inschakelen gaan de
werkingsindicator N en het temperatuurcontrolelampje % aan. Het temperatuurcontrolelampje schakelt aan en uit overeenkomstig de opwarming van de
braadplaat, m.a.w. het controlelampje
brandt enkel als de verwarming in werking is.
Restwarmte-indicator
Na het uitschakelen gaat de
restwarmte-indicator aan.
De restwarmte-indicator dooft pas zodra u de braadplaat zonder enig risico
kunt aanraken.
Raak de braadplaat niet aan zolang
de restwarmte-indicator aan is. Leg
er ook geen voorwerpen op die
geen hitte kunnen verdragen.
Gevaar voor brandwonden en
brand!
15
Bediening
Mogelijke instellingen
Bereiding
Stand
Warmhouden van bereide voedingsmiddelen
1-2
Stoven van fruit, bijv. stukjes appel, perzikhelften,
stukjes banaan enz.
2-4
Groenten stoven, bijv. preiringen, champignonschijfjes, paprikareepjes, uiringen enz.
5-7
Behoedzaam braden van vis (gepaneerd, in eiomhulsel)
7-9
Vlot na elkaar bakken van vlees, vaste vis,
spiegeleieren, pannenkoeken enz.
9 - 11
Bakken van pannenkoeken, garnalen, maïskolven
11 - 12
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. De braadduur hangt af van het soort,
de toestand en de dikte van het te braden voedsel.
16
Bediening
Tips voor het braden
Veeg voor elk gebruik de braadplaat
vochtig af, om stofdeeltjes en andere resten te verwijderen.
– Verwarm de braadplaat op voorhand
gedurende 8-10 minuten. Kies daarvoor de temperatuur waarop u vervolgens wilt bakken of braden. Bij de
standen 9 tot 12 kunt u met stand 12
voorverwarmen.
– Wij bevelen aan het voedsel te marineren. Daardoor smaakt het extra
aromatisch.
– Dep vochtig voedsel droog met
keukencrêpe om spatten te vermijden.
– Zout vlees pas na het braden, anders wordt het te droog.
– De braadplaat moet vooral bij vlees
heet genoeg zijn. Als de temperatuur
te laag is, komt er te veel sap uit het
vlees.
– Om op de braadplaat te braden,
moet u maar weinig vet op de braadplaat doen, bij gemarineerd voedsel
heeft u zelfs geen vet nodig. Wanneer u braadvet gebruikt, doet u dit
pas op de braadplaat wanneer het
temperatuurcontrolelampje gedoofd
is.
– Gebruik enkel olie of vet die/dat geschikt is voor hoge temperaturen.
17
Reiniging en onderhoud
,Gebruik voor het reinigen in
geen geval een stoomreiniger. De
stoom kan op stroomvoerende onderdelen terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik.
Laat het toestel eerst afkoelen.
Wrijf het toestel na elke vochtige reiniging droog. Zo voorkomt u kalkafzetting.
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt om de oppervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, alkali,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
– schurende reinigingsproducten, zoals schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
– reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– afwasmiddelen voor de afwasautomaat,
– grill- of ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en sponsjes (bijv. schuursponsen), of gebruikte sponsen die nog resten van
een schuurmiddel bevatten,
– scherpe voorwerpen
(om te vermijden dat de dichtingen
tussen het frame en het werkblad beschadigd raken).
18
Reiniging en onderhoud
Lees bij gebruik van speciaal reinigingsmiddel voor roestvrij staal de
richtlijnen van de fabrikant.
Braadplaat
Grote hoeveelheden vuil verwijdert u
het best onmiddellijk met een schraper.
Laat het toestel afkoelen tot het
handlauw is. Doe dan wat warm water
met afwasmiddel op de vuile plekken
en laat die even inweken. Reinig het
toestel met de ruwe kant van een
afwasspons en enkele druppels reinigingsmiddel voor glaskeramiek en
roestvrij staal van Miele (zie "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Wis de
braadplaat daarna vochtig af en wrijf ze
ten slotte met een propere doek droog.
Reinig daarna altijd met zuiver water.
Zo voorkomt u dat resten van reinigingsmiddel achterblijven en bij het
volgende gebruik in contact komen
met het voedsel.
Roestvrijstalen frame / bedieningspaneel
Reinig het roestvrijstalen frame / bedieningspaneel met enkele druppels reinigingsmiddel voor glaskeramiek en
roestvrij staal van Miele (zie rubriek
"Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren")
en een zachte, vochtige doek.
Bedrukking (standsymbolen)
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal voor het deel met de
bedrukking. U zou de bedrukking afschuren.
Bedieningsknop
Reinig de bedieningsknop met een
sponsdoek, een beetje handafwasmiddel en warm water. Hardnekkig vuil laat
u eerst inweken.
Wrijf alles na afloop met een schone
doek droog.
Behandel de braadplaat nooit met
een onderhoudsmiddel voor roestvrij
staal!
19
Wat gedaan als ...
Reparaties aan elektrische toestellen
mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Door ondeskundig
uitgevoerde herstellingen kunnen er
niet te onderschatten risico's voor
de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als ...
... het toestel na het inschakelen niet
heet wordt?
Controleer of de zekering van uw elektrische installatie niet gesprongen is.
Neem contact op met een elektricien of
de Technische Dienst van Miele.
20
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Het Miele-assortiment omvat reinigings- en onderhoudsmiddelen die op uw toestel zijn afgestemd.
U kunt deze producten via het internet bestellen.
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele
(zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (250 ml)
Verwijdert sterke vervuiling, kalkvlekken en lichte verkleuringen
Multifunctionele microvezeldoek
Verwijdert vingerafdrukken en lichte vervuiling
21
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Om schade aan het toestel te vermijden, mag u het pas inbouwen nadat de wandkasten en de dampkap
zijn gemonteerd.
~ De lijsten en randen van het werk-
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loskomen of vervormen.
Ook de wandafdichtstrips moeten hittebestendig zijn.
~ Deze braadplaat mag niet op
niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
worden gebruikt.
~ De TepanYaki mag niet vlak naast
de salamander (CS 1421) worden ingebouwd. Tussen de salamander en de
TepanYaki moet een minimumafstand
van 150 mm in acht worden genomen.
~ De elektrische aansluiting van het
toestel moet zo zijn geplaatst, dat ze na
inbouw van het toestel nog vlot toegankelijk is voor de Service After Sales van
Miele.
~ Het toestel mag niet worden ingebouwd boven koeltoestellen, vaatwassers, wasmachines en droogkasten.
22
~ Zorg ervoor dat de aansluitkabel
van het toestel na de inbouw niet in
aanraking komt met de bodemplaat en
ook niet mechanisch wordt belast.
~ Gebruik geen middel om de voegen
te dichten, tenzij dat uitdrukkelijk wordt
gevraagd. De dichtingsstrook van het
toestel zorgt reeds voor voldoende afdichting met het werkblad. Zie rubriek
"Algemene inbouwaanwijzingen".
~ Neem de veiligheidsafstanden op
de volgende pagina's strikt in acht.
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een dampkap
erboven de veiligheidsafstand aan die
door de fabrikant van de dampkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de dampkap
geen afstand vermeld of zijn er licht
ontvlambare materialen (bijv. een rekje)
boven het toestel geïnstalleerd, dan
dient de veiligheidsafstand minstens
760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen
(bijv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak) naast elkaar onder een
dampkap, neemt u de grootste afstand
die vermeld is in de gebruiks- en montageaanwijzing.
23
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van het toestel mogen er
zich aan een van de zijkanten en aan
de achterzijde kasten of wanden van
gelijk welke hoogte bevinden. Aan de
andere zijkant mag er evenwel geen
toestel of meubel hoger zijn dan de
braadplaat (zie afbeeldingen).
Het toestel straalt hoge temperaturen
af. Daarom is tussen de uitsparing in
het werkblad en de achterwand een
veiligheidsafstand van minstens 50
mm vereist.
Zeker aan te bevelen!
Tussen de uitsparing in het werkblad
en de meubels errond (bijv. een kolomkast rechts of links) is de veiligheidsafstand a
40 mm
bij CS 1212 / CS 1212-1
CS 1221
CS 1234 / CS1234-1
CS 1223
50 mm
bij
CS 1112
CS 1122
CS 1134
CS 1326 / CS 1327
CS 1411
100 mm bij
CS 1012 / CS 1012-1
150 mm bij
CS 1421
CS 1312
CS 1322
200 mm bij
CS 1034 / CS 1034-1
Niet aan te bevelen!
250 mm bij
CS 1011
CS 1021
in acht te nemen.
Niet toegestaan!
24
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veiligheidsafstand tot nisbekleding
Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen
de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen immers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen.
Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste
50 mm bedragen.
Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, natuursteen of keramische tegels) moet de afstand e tussen de uitsparing in het
werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding bedragen.
Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm
50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm
a Wand
b Nisbekleding
Afstand x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimumafstand
bij brandbare materialen: 50 mm
bij niet-brandbare materialen: 50 mm - afstand x
25
Toestel- en uitsparingsafmetingen
a Bevestigingsprofiel(en)
b Vooraan
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
26
Het werkblad voorbereiden
^ Maak een uitsparing in het werkblad
voor een of meer toestellen volgens
de maatschets.
Hou rekening met de minimumafstand tot de achterwand en tot een
zijwand rechts of links.
Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw
veiligheid bij inbouw".
^ Bescherm het zaagpatroon bij houten
werkbladen met speciale lak,
siliconenrubber of giethars om opzwellen door vocht te verhinderen.
De gebruikte materialen moeten hittebestendig zijn.
Mocht bij het inbouwen vastgesteld
worden dat de omranding in de
hoeken niet precies op het werkblad
ligt, dan kan de hoek ß R4 met de
decoupeerzaag voorzichtig
bijgewerkt worden.
27
Inbouw van meerdere toestellen
Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke
toestellen telkens een tussenlijst b worden gemonteerd.
Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen".
Uitsparing in het werkblad
- twee toestellen
Uitsparing in het werkblad
- drie toestellen
Bij het inbouwen van twee toestellen is
de breedte van de uitsparing in het
werkblad D af te leiden uit afmetingen
A en C.
Bij het inbouwen van drie toestellen is
de breedte van de uitsparing in het
werkblad D af te leiden uit afmetingen
A, B en C.
A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min 8 mm
B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min 8 mm
D = breedte van de uitsparing in het werkblad
Bij het inbouwen van meer dan drie
toestellen moet voor elk nieuw toestel bij de afmetingen A en B en C de
correcte toestelbreedte B (288 mm of
380 mm of 576 mm) worden opgeteld.
28
Inbouw van meerdere toestellen
Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toestellen
A
B
Toestelbreedte min 8 Toestelbreed
te
C
Toestelbreedte min
8
D
Uitsparing in het
werkblad
280
288
280
848
280
380
372
1032
280
576
568
1424
372
288
280
940
372
380
372
1124
372
576
568
1516
568
288
280
1136
568
380
372
1320
568
-
568
1136
Alle afmetingen in mm.
29
Inbouw van meerdere toestellen
a Klemveren
b Tussenlijsten
c Tussenruimte tussen lijst en werkblad
d Afdekking
Op de afbeelding ziet u hoe de klemveren a en tussenlijsten b dienen te worden
bevestigd voor 3 toestellen.
Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst vereist. De positie voor de bevestiging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm / 380
mm / 576 mm).
30
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Werkblad van hout
^ Leg de bijgeleverde klemveren a en
de tussenlijsten b op de aangeduide
plaatsen op de bovenste rand van
het uitgespaarde gedeelte.
^ Bevestig de klemveren en tussenlijsten met de bijgeleverde schroeven
(3,5 x 25 mm).
31
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Werkblad van natuursteen
De schroeven hebt u voor natuurstenen werkbladen niet nodig.
^ Kleef de zijranden en onderrand van
de klemveren a en tussenlijsten b
vast met silicone.
^ Positioneer en bevestig de klemveren
a en tussenlijsten b met sterke,
dubbelzijdige kleefband c.
32
^ Vul de tussenruimte e tussen de
lijsten en het werkblad met silicone.
Toestel/toestellen plaatsen
^ Voer de aansluitkabel van het toestel
naar onderen door de uitsparing in
het werkblad.
^ Plaats het volgende toestel. Plaats
hierbij de voorkant eerst in de uitsparing in het werkblad.
^ Plaats het toestel. Plaats hierbij de
voorkant eerst in de uitsparing in het
werkblad.
^ Sluit het toestel/de toestellen aan op
het elektriciteitsnet (zie "Elektrische
aansluiting").
^ Duw het toestel gelijkmatig met beide
handen omlaag. U dient een klik te
horen. Let erop dat de dichting van
het toestel op het werkblad ligt. Enkel
dan bent u zeker dat de inbouw
langs alle zijden goed dicht is. Gebruik geen voegdichtingsmiddel!
^ Ga na of het toestel/de toestellen correct werkt/werken.
^ Schuif het ingebouwde toestel opzij
tot de gaten van de tussenlijst te zien
zijn.
Het toestel of de toestellen kunnen
enkel met speciaal gereedschap uit
de uitsparing worden getild.
U kunt de toestellen ook van onderen
af eruit drukken. Druk hierbij eerst de
achterkant omhoog.
^ Plaats de afdekking d in de voorziene gaten van de tussenlijst b en
zorg dat deze vastklikt.
33
Algemene inbouwaanwijzingen
Dichting tussen het toestel en het
werkblad
Betegeld werkblad
De dichtingsstrook onder de rand van
het bovenste deel van het toestel zorgt
reeds voor voldoende afdichting met
het werkblad.
De voegen a en het gearceerde deel
onder het toestel moeten vlak en effen
zijn, zodat het frame er gelijkmatig op
ligt en de dichtingsstrook onder de
rand van het bovenste deel van het toestel een voldoende goede afdichting tot
het werkblad garandeert.
Het toestel mag in geen geval met
voegdichtingsmiddel (bijv. silicone)
worden afgedicht.
Het toestel en het werkblad kunnen
beschadigd raken wanneer het toestel moeten worden verwijderd.
34
Elektrische aansluiting
Het is aan te bevelen het toestel via een
stekker aan te sluiten op het elektriciteitsnet. Daardoor worden onderhoudsen herstelwerken eenvoudiger.
Zorg ervoor dat het stopcontact na de
inbouw van uw toestel nog vlot toegankelijk blijft.
Als de aansluiting niet via een stopcontact gebeurt, dient u de aansluiting te
laten uitvoeren door een elektricien, die
goed op de hoogte is van de nationale
voorschriften en aanvullende voorschriften van het lokale energiebedrijf,
en deze voorschriften nauwkeurig opvolgt.
Is het stopcontact voor de gebruiker
niet meer toegankelijk of is er een vaste
aansluiting voorzien, dan moet die voor
elke fase met een stroomonderbreker
uitgerust zijn. Als stroomonderbrekers
kunnen schakelaars worden gebruikt
met een contactopening van minstens
3 mm. Bijvoorbeeld automatische
uitschakelaars, zekeringen en contactsluiters.
Als het aansluitsnoer beschadigd is,
moet het door een speciaal aansluitsnoer van het type H 05 VV-F
(pvc-isolatie) worden vervangen. Dit
snoer is verkrijgbaar bij de fabrikant of
de Technische Dienst van Miele.
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje. De informatie moet
overeenkomen met de gegevens van
het net.
De fabrikant wijst erop dat hij geen
aansprakelijkheid aanvaart voor
(on)rechtstreekse schade die
voortvloeit uit een ondeskundige inbouw of verkeerde aansluiting.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die werd veroorzaakt
doordat de aardleiding onderbroken
was of gewoon ontbrak. Er zijn elektrische schokken mogelijk.
Na de montage moet de aarding gecontroleerd worden!
Totaal vermogen
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
AC 230 V / 50 Hz
Overstroombeveiliging 16 A
Onderbrekingskarakteristiek type B
of C
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30
mA voor het toestel te schakelen.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het
voorvallen dat de veiligheidsschakelaar
na een langere periode van
niet-gebruik in werking treedt.
35
Elektrische aansluiting
Van het net loskoppelen
Aansluitsnoer vervangen
Als het stroomcircuit van het toestel van
het net dient losgekoppeld te worden,
gaat u afhankelijk van de installatie als
volgt te werk:
Bij het vervangen van het aansluitsnoer
mag alleen een speciaal aansluitsnoer
van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie)
worden gebruikt. Dit snoer is verkrijgbaar bij de fabrikant of de Technische
Dienst van Miele.
Het snoer mag enkel worden
vervangen door de fabrikant van het
toestel, een door hem erkende klantendienst of een elektricien. De vereiste
aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje.
– Smeltzekeringen
De inzetstukken helemaal uit de
schroefkappen nemen.
of:
– Automatische schroefzekeringen
De testknop (rood) indrukken tot de
middelste knop (zwart) terugspringt.
of:
– Automatische zekeringen
(inbouwtype)
(beveiligingsschakelaar, min.
type B of C !):
De hendel van 1 (aan) op 0 (uit)
zetten.
of:
– FI-veiligheidsschakelaars
(verliesstroomschakelaars)
De hoofdschakelaar van 1 (aan) op 0
(uit) schakelen of de proeftoets bedienen.
Het net moet na het loskoppelen beveiligd worden tegen opnieuw inschakelen.
36
Technische Dienst van Miele / typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
– de Miele-vakhandel of
– de Technische Dienst van Miele
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het
toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeenstemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
37
38
39
Wijzigingen voorbehouden / 0413
M.-Nr. 09 051 730 / 02