FLORONIA voorjaar 2014

Floronia
Akkergeelster - Gagea villosa (Lieuwe Haanstra)
Nieuwsbrief van de Floron districten
D9 (Gelderland-West) en
D22 (Gelderland-Midden).
Voorjaar 2014
Colofon
Districts Coördinatoren
D9 -- Gelderland-West: Hans Inberg ( [email protected] )
D22 – Gelderland-Midden: Elmar Prins ( [email protected] )
Redactie Floronia: Lieuwe Haanstra, ( [email protected] )
Hans Inberg ( [email protected] )
Redactioneel:
Het gaat goed met onze districten! De afgelopen twee jaren zijn er in het vegetatie seizoen
wekelijks goed bezochte avond-excursies geweest en ook de dagexcursies en andere bijeenkomsten zijn overweldigend goed bezocht.
Dat heeft zich helaas niet geuit in het verschijnen van Floronia; het laatste nummer
verscheen in 2010, na het aantreden van Elmar Prins en Hans Inberg als coördinatoren. Maar
nu gaan we toch maar weer een poging doen om Floronia nieuw leven in te blazen.
Half januari zijn een aantal regelmatige bezoekers van de excursies in Wageningen bij elkaar
gekomen en daar is besloten om Hans en Elmar te
gaan ondersteunen. We hebben met ingang van 2014
een gemeenschappelijke DC (=District Commissie) voor D9
en D22, bestaande uit Hans Inberg, Elmar Prins, Lieuwe
Haanstra, Erik Simons, Erik Slootweg en Frits van Beusekom. Waarschijnlijk worden de districten in de nabije toekomst formeel samengevoegd, de naam moet nog worden bepaald. Een uitgebreider verslag deze bijeen-
komst staat op pagina 17.
Wij hadden in januari nog het idee dat wij nog
wel wat tijd hadden om ons voor te bereiden, maar
het voorjaar komt nu met razende vaart naderbij,
Niet alleen de Sneeuwklokjes, het Speenkruid en de
Winterakonieten staan in volle bloei, maar ook het
Longkruid, Stengelloze sleutelbloem, Geelsterren en
Heelbeen staan al te bloeien. Uiteindelijk is deze Floronia nogal haastig in elkaar gesleuteld maar daarom
niet minder uitgebreid. Dank aan de medewerkenden voor hun bijdragen, commentaar en last-minute
wijzigingen.
Heelbeen – Holosteum umbellatum
(Lieuwe Haanstra)
Als je op de hoogte wil zijn (en blijven) van de excursies kun je je aanmelden voor een aparte
mailgroep bij Hans Inberg. De excursies op woensdag en donderdag vinden vooral plaats in de omgeving van Wageningen, de maandelijkse excursies in het weekend in heel Gelderland, of ver daarbuiten.
Een andere verandering is dat wij Floronia alleen nog digitaal uitbrengen. Wij hopen,
en rekenen op jullie begrip.
2
Klimopereprijs, niet zo simpel als het lijkt!
door Erik Simons
Klimopereprijs (Veronica hederifolia L.) is met zijn opvallende blauwe bloempjes en de gelobde bladeren één van de eerste vroege voorjaarsplanten die
we rond deze tijd buiten kunnen zien. Het is een eenjarige soort, die vroeg in het seizoen profiteert van het
gebrek aan competitie van andere planten. Klimopereprijs is echter geen voorjaarsgeophyt of winterannuel. De plant ontkiemt in het vroege voorjaar
en kan meteen flink groeien, omdat de grote zaden
veel voedingsstoffen bevatten.
Je vindt de soort op akkers, in de tuin, in plantsoenen,
kortom in verstoorde milieus.
Echter, de soort kan ook worden aangetroffen in de
onderbegroeiing van wat voedselrijkere bossen op
klei, zavel en löss. Denk aan Elzen-Vogelkersbos,
(Hardhout-)Ooibossen, Eiken-Haagbeukenbos.
Bosklimopereprijs (Veronica hederifolia
subsp. lucorum) Wageningen- Onderlangs. (Erik Simons)
Deze verschillende ecologische niches vallen bovendien samen met morfologische, maar ook genetische
verschillen. In het buitenland onderscheidt men dan
ook meerdere (onder)soorten, in de huidige Heukels'
gek genoeg (tegenwoordig)niet.
Twee (of drie?!) taxa
In Nederland komen tenminste 2 verschillende taxa voor, die hier, in overeenstemming met wat The
Plant List hanteert, worden behandeld als ondersoorten.
Veronica hederifolia subsp. hederifolia, de Akkerklimopereprijs, is de ondersoort die op akkers, en in andere verstoorde milieus groeit. De kroon is redelijk groot
(6-9 mm), blauw of paarsblauw met een duidelijk onderscheidbaar wit centrum. De kelkbladeren zijn relatief lang behaard (> 1mm.), de vruchtsteel is relatief
kort (2-4 x zo lang als de kelk) en bevat één rij haren.
De stijl is lang, 0,7-1,0 mm. De middelste en bovenste
bladeren (onderste kunnen gaafrandig en soms eivormig zijn!) zijn meestal 5 lobbig, met een centrale
lob die meestal iets breder dan lang is.
Veronica hederifolia subsp. lucorum (Klett & Richt.)
Hartl (syn. Veronica sublobata M.A.Fisch., Veronica
hederifolia var. lucorum Klett & Richt.), de Bosklimopereprijs, is de ondersoort die op bosbodems groeit.
De kroon is meestal iets kleiner (4-6 mm.), bleker, wit
tot licht lila, en het witte centrum ontbreekt. De beharing van de kelkbladeren is wat korter, (~0,7 mm.). De
3
Akkerklimopereprijs Veronica hederifolia
subsp. hederifolia Brummen-Cortenoever
(Erik Simons)
vruchtstelen zijn duidelijk langer (3,5-7 x zo lang als de kelk) en rondom behaard. De stijl is duidelijk
korter.
De bladeren zijn ondieper gelobd, 5-7 lobbig, met een centrale lob die langer dan breed is. De bladeren ogen daardoor vaak eivormig.
Genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat Europese 'Klimopereprijzen' polyploïden zijn met een
basisgetal van 9 chromosomen. Akkerklimopereprijs is waarschijnlijk ontstaan door een hybridisatie
tussen Bosklimopereprijs en een Zuid-Europese soort: Veronica hederifolia L. subsp. triloba (Opiz)
Čelak. In onderstaande tabel is ook goed te zien dat Akkerklimopereprijs morfologisch gezien vaak
intermediair is tussen subsp. triloba en Bosklimopereprijs.
Waarschijnlijk heeft de hybride vorm, Akkerklimopereprijs, goed kunnen profiteren van de landbouw
in Europa. De vraag is, of de andere moedersoort, triloba, ook in Nederland te vinden is?
Kortom: genoeg redenen om voortaan beter naar Klimopereprijzen te gaan kijken! Ofschoon de (onder)soorten momenteel (nog) niet op de papieren FLORON-streeplijsten staan, kunnen ze wel worden ingevoerd op telmee of waarneming.nl.
Tabel 1 Overzicht kenmerken Veronica hederifolia ondersoorten
subsp. lucorum
subsp. hederifolia
V. sublobata M.A.Fisch.
V. hederifoli var. lucorum
Klett&Richt.
Alleen langs de randen
afstaand, 0,5 – 0,9 mm
Alleen langs de randen
afstaand, 0,9 – 1,3 mm
Vruchtsteel
10-18 mm. 3,5-7 x zo
lang als kelk, rondom
afstaand behaard.
7-14 mm. 2-4 x zo lang
als kelk, met adaxiaal 1 lijn
haren.
Kroon
Wit/rozig-lichtblauw,
zonder
licht centrum, 4-6 mm
0,3 – 0,5 mm
Blauw met wit centrum,
6-9 mm
Synoniemen
subsp. triloba
V. triloba Opiz
Lengte stijl
Stengelbladeren* Blad dun, even lang als
0,7-1,0 mm
Ook op vlakken dicht
fijn
behaard, haren aan de
rand 0,5 - 0,8 mm
4-8 mm. 1-2,5 x zo lang
als
kelk, met adaxiaal 1 lijn
haren.
Blauw met wit centrum,
4-6 mm
0,7 – 1,1 mm
Blad tamelijk dik, ongeveer
even breed als lang,
(3-)5(-7) lobbig, centrale
lob iets breder dan lang.
Blad vaak vlezig,
meestal 3-lobbig, 3nervig, centrale
lob breder dan lang.
Zaad
Geelachtig, mondings rand iets
verdund, iets naar binnen gerold, ietwat bleek.
Geelachtig, fors geribd
Akkers, omgewerkte grond
Droge schrale graslanden, wijngaarden, akkers etc.
Beharing kelk
Ecologie
Chromosoom
breed, tot soms langer
dan
breed, vaak afgerond, 5-7
lobbig, centrale lob even
lang als breed.
Roodachtig bruin, rand
monding sterk verdund,
helder glanzend
Naar binnen gerold
Bosbodem, op zandigere
grond, ook in parken,
onder heggen.
2n = 36
2n = 54, allopolypoïd van lucorum en triloba.
* Vorm middelste en bovenste stengelbladeren
4
Geraadpleegde literatuur





Tutin, T.G., Heywood, V.H., e.a.
Jäger, Eckehart J., Werner, K.
Flora Europaea (1972). Volume 3, 2010, Cambridge University Press. p. 250
Rothmaler Excursionsflora von Deutschland - 4 Gefäßpflanzen - Kritischer
Band, 10. Ausgabe, 2010, Spektrum Akademischer Verlag. pp 577-578
Pignatti, S.
La flora d'Italia vol2, 1982, Edagricoltore. p 566
de Langhe, J.-E., Delvosalle, L., e.a.
Nouvelle Flore de la Belgique, du Grande-Duché de Luxembourg, du Nord de
la France et des Régions Voisines, deuxième édition, 1978, éditions du
Patrimoine du Jardin Botanique National de Belgique. p 496
Martínez Ortega, M.M., e.a.
Veronica in Flora Iberica CXLIV. SCROPHULARIACEAE -DIGITALEAE . pp.
424-427.
http://www.floraiberica.es/floraiberica/texto/pdfs/13_144_19_Veronica.pdf
Districts weekend in Montenach (F).
door Lieuwe Haanstra
Van 31 mei t/m 2 juni hebben wij een geweldig weekend gehad in Noord-Frankrijk, aan de
Moezel net over de grens met Luxemburg. Niet alleen doordat, er ondanks de forse afstand
behoorlijk wat deelnemers waren, maar vooral door de geweldige hoeveelheden fantastische planten die wij gevonden hebben (zie tabel 1).
Montenach vanuit het Réserve Naturelle. (Lieuwe Haanstra)
Het merendeel is vrijdagmorgen met zonnig weer naar het
zuiden vertrokken. Maar na
Maastricht werd het weer snel
slechter en in de Ardennen
regende het fors. In Sierck-lesBains was het even droog
zodat de tenten op de camping aan de oever van de
Moezel opgezet konden worden.
Natuurlijk meteen door na
het Réserve Naturelle de
Montenach, waar het meteen
weer begon te regenen. Dus
werd het bezoekerscentrum
ineens overspoeld met floristen die koffie (of thee) wilden.
Ondanks de regen toch het reservaat in en na een grandioos moerasje met botanische heerlijkheden verder het terrein in. Stukken prachtig rijk bos, afgewisseld met kalkgrashellingen
vol bloeiende orchideetjes. Tegen de avond kwam er nog een auto uit Wageningen en hebben we met z’n allen in Montenach gegeten.
De volgende dag zijn we eerst gesplitst op excursie gegaan, de mensen van de laatste auto
naar het Réserve Naturelle en de overige naar de Klausberg, een gebiedje westelijk van het
dorp. Dat was niet zo gemakkelijk te vinden en na een flink stuk langs een akker toch het bos
ingedoken en al heel snel kwamen we op langgerekt kalkgrasland met een geweldig rijke
flora. Ook werd het weer steeds beter en tegen de middag was het zonnig en kwamen er
ook veel vlinders tevoorschijn.
5
In de middag met de hele groep naar de Jakobsberg, een oude steengroeve aan de overzijde
van de Moezel gegaan ook daar kon iedereen zich weer helemaal uitleven. Dit gebied leverde weer een behoorlijk aantal nieuwe leuke soorten op.
‘s Avonds hebben we de lokale afhaal pizzeria bestormd, die daarop niet zo heel erg berekend was zodat het aardig lang
duurde voordat iedereen wat te
eten had, al was het niet altijd
wat je besteld had en meestal
ook lauw.
’s Avonds moest er natuurlijk
eerst driftig gepolderd worden
wat de volgende dag te gaan
doen. Uiteindelijk is besloten om
een “stukje” verder te gaan naar
een natuurgebied bij Merzig in
Duitsland (Saarland).
Ook hier weer een hele waslijst
aan leuke, bij ons zeldzame en
fraaie planten, al raakte de hele Het Groot Gelders Botanisch Genootschap aan de rand van
groep vrij snel uit elkaar en al- de afgrond (dit jaar een stap verder?). (Lieuwe Haanstra)
leen bij een restaurant met uitzicht op de Saar (wel Kaffee; nog geen Kuchen) troffen de meesten elkaar weer, maar op de
terugweg namen de meeste groepjes wel weer een ander pad om uiteindelijk allemaal bij
een moerasje te eindigen.
Terug bij de auto’s bleek dat een boer die in de omgeving woonde vond dat wij onze auto’s
daar niet hadden mogen parkeren en dus had hij zijn dikke Mercedes zo neer gezet dat de
meeste er niet uit konden. Na een tijdje gewacht te hebben kwam de boze man. Pas nadat
hij zijn gram gelucht had konden we vertrekken. Het verkeer was inmiddels behoorlijk druk
geworden zodat sommige auto’s hebben er erg lang over gedaan om terug te komen.
Tabel 2: Genoteerde soorten vaatplanten. Met dank aan Erik Simons, André Hospers, en Marcel Hospers
Réserve
Naturelle de
Montenach
X
X
Stromberg
JakobsNSG
berg
Merzig
Wetenschappelijke naam
Nederlandse naam
Acer campestre
Spaanse aak
Actaea spicata
Christoffelkruid
Agrimonia eupatoria
Ajuga reptans
Gewone agrimonie
Kruipend zenegroen
Alliaria petiolata
Allium oleraceum
Look-zonder-look
Moeslook
Allium ursinum
Daslook
Allium vineale
Kraailook
X
Alnus cordata
Hartbladige els
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
6
Alnus glutinosa
Zwarte els
X
Alopecurus myosuroides
Anemone nemorosa
Duist
Bosanemoon
X
X
X
X
Angelica sylvestris
Gewone engelwortel
X
X
Anisantha sterilis
Anisantha tectorum
IJle dravik
Zwenkdravik
X
X
X
Anthoxanthum odoratum
Gewoon reukgras
Anthriscus sylvestris
Fluitenkruid
Anthyllis vulneraria
Wondklaver
Aphanes arvensis
Aquilegia vulgaris
Grote leeuwenklauw
Wilde akelei
Arabis hirsuta ssp. hirsuta
Ruige scheefkelk
Arenaria leptoclados
Tengere zandmuur
X
Arenaria serpyllifolia
Gewone zandmuur
X
Arrhenatherum elatius
Glanshaver
Arum italicum
Italiaanse aronskelk
X
Arum maculatum
Asperula cynanchica
Gevlekte aronskelk
Kalkbedstro
X
Asplenium ceterach
Schubvaren
Asplenium scolopendrium
Tongvaren
Asplenium septentrionale
Noordse streepvaren
Asplenium trichomanes
Steenbreekvaren
Astragalus glycyphyllos
Hokjespeul
Barbarea vulgaris
Brachypodium pinnatum
Gewoon barbarakruid
Gevinde kortsteel
Brachypodium sylvaticum
Boskortsteel
Briza media
Bevertjes
Bromopsis erecta
Bergdravik
Bromopsis ramosa subsp. ramosa
Ruwe dravik
Bryonia dioica
Bunium bulbocastanum
Heggenrank
Aardkastanje
Bupleurum falcatum
Sikkelgoudscherm
Buxus sempervirens
Buxus
Campanula persicifolia
Prachtklokje
Campanula rapunculus
Campanula rotundifolia
Rapunzelklokje
Grasklokje
Campanula trachelium
Ruig klokje
Cardamine impatiens
Springzaadveldkers
Carduus crispus
Kruldistel
Carex caryophyllea
Voorjaarszegge
Carex digitata
Vingerzegge
Carex distans
Zilte zegge
Carex flacca
Zeegroene zegge
Carex hirta
Ruige zegge
Carex lepidocarpa
Schubzegge
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
7
X
X
X
Carex montana
Carex otrubae
Bergzegge
Valse voszegge
Carex pallescens
Bleke zegge
Carex riparia
Oeverzegge
Carex spicata
Carex sylvatica
Gewone bermzegge
Boszegge
Carlina vulgaris
Driedistel
Centaurea scabiosa
Grote centaurie
Cephalanthera damasonium
Bleek bosvogeltje
Cerastium pumilum
Steenhoornbloem
X
Chaenorhinum minus
Chaerophyllum bulbosum
Kleine leeuwenbek
Knolribzaad
X
Chaerophyllum temulum
Chamerion angustifolium
Dolle kervel
Wilgenroosje
Circaea lutetiana
Groot heksenkruid
Cirsium acaule
Aarddistel
Cirsium oleraceum
Moesdistel
Cirsium palustre
Clematis vitalba
Kale jonker
Bosrank
Clinopodium acinos
Kleine steentijm
Clinopodium vulgare
Borstelkrans
X
Colchicum autumnale
Herfsttijloos
X
Comarum palustre
Wateraardbei
Cornus mas
Cornus sanguinea
Gele kornoelje
Rode kornoelje
Corylus avellana
Hazelaar
Crataegus crus-galli
Crataegus laevigata
Hanendoorn
Tweestijlige meidoorn
Crataegus monogyna
Eenstijlige meidoorn
Crataegus rhipidophylla
Crataegus x media (C. laevigata x
monogyna)
Koraalmeidoorn
Tweestijlige x Eenstijlige meidoorn
X
Crepis biennis
Groot streepzaad
X
Cruciata laevipes
Kruisbladwalstro
X
Cymbalaria muralis
Dactylis glomerata
Muurleeuwenbek
Kropaar
X
X
X
Dactylorhiza incarnata
Vleeskleurige orchis
Dactylorhiza majalis
Dactylorhiza praetermissa subsp.
praetermissa
Daphne mezereum
Brede orchis
X
X
X
Dipsacus fullonum
Grote kaardebol
Doronicum pardalianches
Dryopteris carthusiana
Hartbladzonnebloem
Smalle stekelvaren
Dryopteris filix-mas
Mannetjesvaren
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Gewone rietorchis
Rood peperboompje
X
X
X
X
X
8
X
X
X
X
X
X
X
Epilobium montanum
Epilobium parviflorum
X
Epipactis atrorubens
Bergbasterdwederik
Viltige basterdwederik
Bruinrode wespenorchis
Equisetum arvense
Equisetum telmateia
Heermoes
Reuzenpaardenstaart
X
Erigeron annuus
Eryngium campestre
Zomerfijnstraal
Kruisdistel
Euonymus europaeus
Wilde kardinaalsmuts
X
Eupatorium cannabinum
Euphorbia cyparissias
Koninginnekruid
Cipreswolfsmelk
X
Euphorbia dulcis
Zoete wolfsmelk
Euphorbia helioscopia
Kroontjeskruid
Euphorbia stricta
Stijve wolfsmelk
Fagus sylvatica
Beuk
Festuca arundinacea
Rietzwenkgras
Festuca gigantea
Reuzenzwenkgras
Festuca pratensis
Ficaria verna subsp. verna
Beemdlangbloem
Gewoon speenkruid
X
Filipendula ulmaria
Fragaria vesca
Moerasspirea
Bosaardbei
X
Fragaria viridis
Heuvelaardbei
Fraxinus excelsior
Es
X
Fumaria officinalis
Galium mollugo
Gewone duivenkervel
Glad walstro
X
Galium odoratum
Lievevrouwebedstro
Galium pumilum
Kalkwalstro
Galium sylvaticum
Boswalstro
Genista tinctoria
Verfbrem
Geranium columbinum
Geranium dissectum
Geranium pyrenaicum
Fijne ooievaarsbek
Slipbladige ooievaarsbek
Bermooievaarsbek
Geranium robertianum
Gewoon robertskruid
Geum urbanum
Geel nagelkruid
Gymnadenia conopsea
Grote muggenorchis
Helianthemum nummularium
Helictotrichon pubescens
Geel zonneroosje
Zachte haver
Heracleum sphondylium
Gewone berenklauw
Herniaria glabra
Kaal breukkruid
Hieracium murorum
Muurhavikskruid
Hieracium pilosella
Muizenoor
X
X
Hieracium praealtum
Hieracium praealtum
Grijs havikskruid
Grijs havikskruid
X
X
Himantoglossum hircinum
Bokkenorchis
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
9
X
Hippocrepis comosa
Paardenhoefklaver
Humulus lupulus
Hop
Hypericum hirsutum
Hypericum maculatum subsp.
obtusiusculum
Hypericum tetrapterum
Ruig hertshooi
Impatiens glandulifera
Inula conyzae
Reuzenbalsemien
Donderkruid
Inula salicina
Wilgalant
Jacobaea erucifolia
Viltig kruiskruid
Juncus acutiflorus
Veldrus
Juncus inflexus
Zeegroene rus
X
Knautia arvensis
Koeleria macrantha
Beemdkroon
Smal fakkelgras
X
Koeleria pyramidata
Lamiastrum galeobdolon subsp.
galeobdolon
Lamium maculatum
Breed fakkelgras
X
Gele dovenetel
X
X
Lapsana communis
Lathyrus linifolius
Akkerkool
Knollathyrus
Lathyrus pratensis
Veldlathyrus
Lathyrus tuberosus
Aardaker
Leontodon hispidus
Ruige leeuwentand
Lepidium campestre
Veldkruidkers
Lepidium virginicum
Leucanthemum vulgare
Amerikaanse kruidkers
Gewone margriet
Ligustrum vulgare
Linum catharticum
Wilde liguster
Geelhartje
Lithospermum arvense
Ruw parelzaad
Lonicera periclymenum
Lonicera xylosteum
Wilde kamperfoelie
Rode kamperfoelie
Lysimachia nummularia
Medicago arabica
Penningkruid
Gevlekte rupsklaver
X
Medicago lupulina
Hopklaver
X
Melampyrum arvense
Melica nutans
Wilde weit
Knikkend parelgras
Melica uniflora
Eenbloemig parelgras
Melissa officinalis
Citroenmelisse
X
Melittis melissophyllum
Mentha aquatica
Bijenblad
Watermunt
X
Mentha x rotundifolia
Wollige munt
Mercurialis perennis
Bosbingelkruid
Milium effusum
Bosgierstgras
Mycelis muralis
Muursla
Neottia nidus-avis
Vogelnestje
Kantig hertshooi
Gevleugeld hertshooi
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Gevlekte dovenetel
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
10
X
X
X
X
X
X
Neottia ovata
Grote keverorchis
Onobrychis viciifolia
Esparcette
Ononis repens subsp. repens
Ophrys fuciflora
Kruipend stalkruid
Hommelorchis
Ophrys insectifera
Vliegenorchis
Orchis anthropophora
Poppenorchis
Orchis mascula
Mannetjesorchis
Orchis militaris
Soldaatje
Orchis purpurea
Origanum vulgare
Purperorchis
Soldaatje x Purpurorchis
Wilde marjolein
Oxalis acetosella
Paris quadrifolia
Witte klaverzuring
Eenbes
X
Peucedanum carvifolia
Karwijvarkenskervel
X
Peucedanum cervaria
Phleum phleoides
Hertekruid
Kalkdoddengras
X
Phyteuma spicatum subsp. nigrum
Zwartblauwe rapunzel
Pimpinella saxifraga
Kleine bevernel
Plantago major subsp. major
Grote weegbree
Plantago media
Ruige weegbree
Platanthera chlorantha
Bergnachtorchis
Poa bulbosa
Knolbeemdgras
Poa nemoralis
Schaduwgras
X
Polygala comosa
X
Polygala vulgaris
Polygonatum multiflorum
Kuifvleugeltjesbloem
Gewone vleugeltjesbloem
Gewone salomonszegel
Polystichum aculeatum
Stijve naaldvaren
Potentilla reptans
Vijfvingerkruid
Potentilla sterilis
Aardbeiganzerik
Potentilla tabernaemontani
Voorjaarsganzerik
X
Primula elatior
Primula veris
Slanke sleutelbloem
Gulden sleutelbloem
X
Prunus mahaleb
Weichselboom
Prunus padus
Gewone vogelkers
X
Prunus spinosa
Pulicaria dysenterica
Sleedoorn
Heelblaadjes
X
Pulmonaria obscura
Ongevlekt longkruid
Quercus petraea
Wintereik
Quercus robur
Zomereik
Ranunculus auricomus
Gulden boterbloem
Ranunculus bulbosus
Knolboterbloem
Reseda lutea
Rhamnus cathartica
Wilde reseda
Wegedoorn
Orchis X hybrida
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
11
X
Rhamnus frangula
Sporkehout
Rhinanthus alectorolophus
Harige ratelaar
Rhinanthus minor
Kleine ratelaar
Ribes uva-crispa
Kruisbes
Robinia pseudoacacia
Rubus idaeus
Robinia
Framboos
X
Salvia officinalis
Salvia pratensis
Echte salie
Veldsalie
X
Sambucus ebulus
Kruidvlier
Sambucus nigra
Sanguisorba minor subsp. minor
Gewone vlier
Kleine pimpernel
X
Sanicula europaea
Heelkruid
Saxifraga tridactylites
Kandelaartje
Scabiosa columbaria
Duifkruid
X
X
X
Sedum acre
Muurpeper
X
Sedum album
Sedum rupestre
Wit vetkruid
Tripmadam
X
Senecio nemorensis
Schaduwkruiskruid
Silene nutans
Nachtsilene
Solidago gigantea
Late guldenroede
Solidago virgaurea
Sorbus aria
Echte guldenroede
Meelbes
Sorbus torminalis
Elsbes
Stachys sylvatica
Stellaria holostea
Bosandoorn
Grote muur
X
Tamus communis
Taraxacum spec.
Spekwortel
Paardenbloem spec
X
Tetragonolobus maritimus
Hauwklaver
Teucrium chamaedrys
Echte gamander
Teucrium scorodonia
Thalictrum minus
Valse salie
Kleine ruit
Thymus praecox
Kruiptijm s.l.
Thymus pulegioides
Grote tijm
X
Tragopogon pratensis
Trifolium medium
Gele morgenster s.l.
Bochtige klaver
X
X
X
X
Trifolium rubens
Purpere klaver
X
X
Trifolium scabrum
Trisetum flavescens
Ruwe klaver
Goudhaver
X
Valeriana dioica
Kleine valeriaan
Valerianella locusta
Veldsla
Veronica beccabunga
Beekpunge
Veronica chamaedrys
Gewone ereprijs
Veronica montana
Bosereprijs
Veronica serpyllifolia
Tijmereprijs
Viburnum lantana
Wollige sneeuwbal
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
12
X
X
X
X
Vicia cracca
Vogelwikke
Vicia hirsuta
Ringelwikke
Vicia sativa subsp. sativa
Vicia sepium
Voederwikke
Heggenwikke
Vicia tenuifolia
Stijve wikke
Vincetoxicum hirundinaria
Witte engbloem
Viola hirta
Ruig viooltje
Viola mirabilis
`Prachtviooltje`
Viola odorata
Maarts viooltje
Donkersporig bosviooltje
Maretak
Viola reichenbachiana
Viscum album
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Een florist in County Durham (UK)
door Erik Slootweg
Afgelopen jaar had ik het geluk van juni tot december te kunnen werken aan de universiteit van
Durham in het noordoosten van Engeland. Uiteraard had ik mijn fiets mee en heb ik in mijn vrije tijd
de wijde omgeving kunnen verkennen. Door het koude voorjaar liep de natuur in juni nog wat achter
en heb ik zelfs nog even kunnen genieten van het voorjaar, de bossen vol wilde hyacinten en daslook,
voor dat de kalkgraslanden op hun mooist waren later in de zomer. En met het zachte najaar was er
zelfs tot in december genoeg interessants te zien, zoals de
beginnende bloei van de winterheliotroop (Petasites pyrenaicus) en het zwart peperboompje (Daphne laureola).
County Durham is onder botanici waarschijnlijk het meest
bekend om de hogere delen van het Teesdale, in de Pennines, waar na de ijstijden arctisch-alpiene planten achtergebleven zijn die verder zo laag en zuidelijk in Engeland
verdwenen zijn. Omdat dit buiten het bereik lag van wat ik
in een dag kon befietsen, ben ik er maar een keer geweest
en ook nog in augustus, buiten het hoogseizoen op een
moment dat veel van de bijzondere planten al uitgebloeid
waren. Toch heb ik er nog wat mooie soorten gezien, zoals
Thalictrum alpinum, Tofieldia pusilla, Saxifraga aizoides,
Polygonum viviparum, Minuartia vernum, Gentiana verna,
Galium boreale, Pinguicula vulgaris en Primula farinosa.
Maar ook buiten het Teesdale heeft County Durham veel
te bieden en daar wil ik in dit stukje wat aandacht besteden.
Het County Durham grenst aan de oostkant aan de Noordzee en aan de westkant aan de North Pennines. De rivie13
Winterheliotroop (Petasites pyrenaicus)
(Erik Slootweg)
ren de Tyne en de Tees vormden oorspronkelijk de respectievelijke noord en zuid grenzen van het
County. Na bestuurlijke herindelingen is echter het noordelijke deel met de mondingen van de Tyne
en Wear en de stedelijke conglomeratie van Newcastle ondergebracht in het County Tyne and Wear.
De Botanical Society of Britain and Ireland (BSBI), de nieuwe naam van de Botanical Society of the
British Isles, hanteerd nog wel de oude grenzen voor hun botanische vice-county Durham (VC66 ).
Deze vice-counties zijn vergelijkbaar met onze florondistricten.
De geologie van het County is complex. Ten westen
van de stad Durham zijn gesteentes gevormd in het
carboon bepalend voor het landschap, voornamelijk
zandsteen, maar hoger in de Pennines komt ook kalksteen die 340 miljoen jaar geleden is afgezet aan de
oppervlak. In een deel van de Pennines hebben intrusies van magma 295 miljoen jaar geleden de kalksteen
zo sterk verhit dat zogenaamde ‘sugar limestone’ onstond. De verwering van dit type kalksteen gaf de ondergrond waarop de arctisch-alpiene flora in de hogere
delen van het Teesdale heeft standgehouden. Naar
het oosten duiken de lagen uit het carboon omlaag en
onder de jongere gesteentes uit het Perm, zichtbaar als
een cuestafront van dolomietgesteentes dat direct ten
oosten van Durham zichtbaar is als een noord-zuid
lopende rij heuvels van ca. 150-200 m. hoog. Het dolomiet plateau loopt ook geleidelijk af richting de
Kust ter hoogte van Easington Colliery
Noordzee in het oosten. De gesteentes uit het carboon
(Erik Slootweg)
bevatten steenkool afzettingen die al eeuwen door de
mens ontgonnen zijn. Vlakbij Durham werden bijvoorbeeld steenkoolafzettingen door de rivier de Wear aangesneden en op deze plekken werd in de Middeleeuwen al steenkool gewonnen door monniken van de plaatselijke kloosters. Toen de industriële
revolutie in de 18e eeuw opkwam, nam de vraag naar steenkool drastisch toe en werd de steenkoolmijnbouw allesbepalend in deze streek. Na het hoogtepunt in de jaren 20 van de 20 e eeuw begon de
mijnbouw terug te lopen en het is opvallend hoe weinig er nu bovengronds nog van te zien is, een
jaar of 20 na het sluiten van de laatste diepe steenkoolmijnen. Een erfenis van het mijnbouwverleden
waar ik erg blij mee was zijn de vele in onbruik geraakte spoorwegen waarover nu langeafstandsfietspaden zijn aangelegd. Erg handig bij het te fiets verkennen van de omgeving.
Ook de ijstijden hebben hun stempel op het landschap gedrukt; erosie door de gletsjers gaf het landschap zijn glooiing en smeltwater sneed diepe dalen uit zoals de zogenaamde ‘Denes’ die door het
dolomiet plateau richting zee lopen. Door de gletsjers is veel keileem, zand en morenen afgezet. Op
de slecht waterdoorlatende keileem heeft zich hoger in de Pennines veen gevormd.
Het dolomiet (magnesium limestone) landschap
Tijdens het Perm, zo’n 290 miljoen jaar geleden, was dit gebied een rif in de warme ondiepe Zechstein zee. De kalkskeletjes van zeediertjes als bijvoorbeeld bryozoa (mosdiertjes) op de zeebodem
vormden langzaam de lagen kalk. Dolomiet is een bijzondere soort kalksteen dat behalve calcium ook
14
veel magnesium bevat (CaMg(CO3)2 ). Het lost iets minder goed op in water en het landschap is dan
ook minder rijk aan karstverschijnselen dan de kalklandschappen in Zuid Limburg of België. Langs de
cuesta en aan de kust zijn de bodems op het gesteente vaak erg dun en dit zijn de plekken waar de
mooiste flora te vinden is in zeer soortenrijke graslanden. Door de ligging vallen in deze regio de zuidelijkste verspreiding van een aantal noordelijke
soorten als blauwgras (Sesleria albicans) of Primula
farinosa samen met de noordelijkste verspreiding
van een aantal zuidelijke soorten als bergdravik
(Bromopsis erecta) en overblijvend vlas (Linum
perenne). Veel van de oorspronkelijke, niet voor
landbouw ‘verbeterde’ graslanden zijn helaas verdwenen, maar vooral in het binnenland zijn veel
verlaten steengroeves te vinden die nog door de
Blauwgras (Sesleria albicans) (Erik Slootplanten vanuit de oorspronkelijke graslanden gekoweg)
loniseerd zijn voor deze verdwenen. Een prachtig
voorbeeld hiervan is de Bishop Middleham Quarry, een dolomietgroeve die tot 1934 in gebruik was.
Het omringende landschap bestaat nu uit enorme moderne groeves, relatief saaie akkers en groeves
die volgestort zijn met vuilnis. De Bishop Middleham Quarry zelf vormt nu een klein (8,6 ha) paradijs
voor kalkminnende planten. De populatie
bruinrode wespenorchissen (Epipactis atrorubens) schijnt de mooiste van Engeland te zijn.
Verder heb ik er onder andere vegetaties gezien met blauwgras (Sesleria albicans), duifkruid (Scabiosa columbaria), grote centaurie
(Centaurea scabiosa), bergdravik (Bromopsis
erecta), zachte haver (Helictrotrichon pubescens), smal fakkelgras (Koeleria macrantha),
grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea),
driedistel (Carlina vulgaris), echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea), zomerbitterling (Blackstonia perfoliata), slanke gentiaan
(Gentianella amarella), hondskruid (Anacamptis pyramidalis), zonneroosje (Helianthemum
nummularium), scherpe fijnstraal (Erigeron
acer) en meer. Gelukkig is deze groeve sinds
1968 beschermd en goed beheerd. Bij een nog
Bruinrode wespenorchis (Epipactis atrorubens)
in gebruik zijnde groeve een paar kilometer
(Erik Slootweg)
westelijker is geprobeerd de schade voor de
flora te beperken door volledige graslanden te transplanteren naar een terrein naast de groeve. Dit
lijkt geslaagd, het natuurgebied Thrislington Plantation is erg gevarieerd en soortenrijk. In het grasland stond onder andere gevinde kortsteel (Brachypodium pinnatum), veel blauwgras, grote muggenorchis, duifkruid, etc. In de kleine stukken bos erlangs onder andere mannetjesorchis (Orchis
mascula), eenbes (Paris quadrifolia), gevlekte aronskelk (Arum maculatum), ruwe dravik (Bromopsis
ramosa subsp. ramosa), ruig en fraai hertshooi (Hypericum hirsutum en H. pulchrum), spekwortel
15
(Tamus communis), etc. En in een klein stukje verlaten groeve (officieel niet toegankelijk, maar het
hek was niet hoog) groeide weer een mooie groep bruinrode wespenorchis met veel hondskruid.
Deze twee natuurgebieden waren erg mooi, maar langs de hele cuesta waren kalkgraslandjes en
verlaten groeves te vinden waarvan veel er niet voor onderdeden. Om er een paar te noemen (van
zuid naar noord); Ferry Hill Carrs Nature Reserve, Raisby Hill Grassland Nature Reserve, Town Kelloe
Bank, Coxhoe Bank Plantation, Coxhoe Wood, de oude groeve bij Old Quarrington, Cassop Vale National Nature Reserve, Sherburn Hill en de oude
groeve bij Low Pittington.
De soortenrijke graslanden aan de kust verschillen
van de graslanden verder het binnenland in door de
grotere invloed van de zee; het is er iets vochtiger,
het vriest er minder en heel dicht langs de kust is er
ook invloed van het zout. Vanwege het zout voelden dicht aan zee soorten als Engels gras (Armeria
maritima) en zeeweegbree (Plantago maritima)
zich thuis tussen de kalkminnende soorten. Andere
soorten die ik hier wel vond, maar niet verder in het
binnenland waren bloedooievaarsbek (Geranium
sanguineum), weidekervel (Silaum silaus), Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica) en zaagblad (Serratula tinctoria). Verder stonden er de gebruikelijke
orchideen; bijenorchis (Ophrys apifera), grote muggenorchis, en Dactyloriza purpurella, een handekenskruid met een noordelijke verspreiding in Engeland en Schotland. Een paar interessante grassen
waren; smal fakkelgras, zachte haver, goudhaver
Puperrode orchis (Dactyloriza purpurella)
(Trisetum flavescens).
Andere beeldbepalende
(Erik Slootweg)
planten waren blauw knoop (Succisa pratensis),
kleine ratelaar (Rhinanthes minor), geelhartje (Linum catharticum) gulden sleutelbloem (Primula veris), betonie (Stachys officinalis), wondklaver(Anthyllis vulneraria), rode ogentroost (Odontitus vernus) en parnassia (Parnassia palustris). Te
veel om op te noemen eigenlijk.
De kust van county Durham is helaas jarenlang gebruikt als dumplaats van mijnbouwafval. Dat afval
werd over de rand van de kliffen gestort in hoeveelheden die te groot waren voor de zee om weg te
spoelen. Nu de mijnbouw grotendeels verdwenen is en men toch beseft dat er iets waardevols verloren is gegaan, heeft men een omvangrijk project gestart om de kust weer enigszins in de oude staat
terug te brengen. Dit Turning The Tide Millenium Project heeft er voor gezorgd dat onder andere de
kust tussen Peterlee en Seaham er weer redelijk goed uit ziet. De bijzondere kalkrijke graslanden op
de kliffen worden beheerd en het is mogelijk om over een ca. 15 km lang wandelpad door de graslanden van Seaham langs Hawthorne Dene en Castle Eden Dene naar het Durham Coast reservaat te
wandelen.
Castle Eden Dene bij Peterlee heeft van alle natuurgebieden het meeste indruk op me gemaakt. Het
is een tijdens de ijstijden door smeltwater uitgesleten dal dat vanaf de kust 5 kilometer landinwaards
16
loopt. Aan de kust is het nog breed met relatief flauwe hellingen, maar hoe verder je landinwaarts je
loopt, hoe steiler de hellingen en hoe smaller de kloof ertussen. Een kleine beek loopt op de bodem
van het dal en de hellingen zijn dicht begroeid met loofbos. Deze Denes en de diepuitgesneden rivierdalen verder het binnenland in zijn de enige plaatsen waar nog half-natuurlijke bossen bewaard
zijn gebleven in het noordoosten van Engeland. De oorspronkelijke bossen die ooit deze streek bedekten zijn al lang geleden verdwenen om plaats te maken voor landbouw. In Castle Eden Dene bestaat het loofbos voornamelijk uit essen en gewone esdoorns, maar met soorten als winterlinde,
ruwe iep, kardinaalsmuts, eenstijlige meidoorn, winter en zomereik, en taxus ertussen. Bijzonder is
een populatie zwart peperboompje (Daphne
laureola) die wegens de beschutte locatie nog
zo noordelijk voorkomt. Op de bosbodem staan
veel planten die we in Nederland uit de bossen
in Limburg kennen, zoals boszegge (Carex sylvatica), bosgierst (Millium effusum), bosbingelkruid (Mercurialis perennis), heelkruid (Sanicula
europaea), daslook (Allium ursinum), bosanemoon (Anemone nemorosa), hangende zegge
(Carex pendula), grote veldbies (Luzula sylvatica), boskortsteel (Brachypodium sylvaticum),
muskuskruid (Adoxa moschatellina), Eenbloemig parelgras (Melica uniflora), boswederik
(Lysimachia nemorum), ruig hertshooi, aardbeiganzerik (Potentilla sterilis), en paarbladig
goudveil (Chrysosplenium oppositifolium). In de
diepere, meer beschaduwde delen van de Dene
groeien indrukwekkende hoeveelheden varens;
tongvaren, geschubde mannetjesvaren, zachte
en stekelvaren, gewone mannetjesvaren. Ik heb
mijn fiets tussen de Equisetum telmateia in
er Equisetum telmateia gezien die meer dan 1,5
Castle Eden Dene (Erik Slootweg)
meter hoog was, waarmee de mysterieuze
sfeer compleet was. Een aantal echte exoten
die ik tegenkwam leken er op hun plaats en niet invasief, zoals Tellima grandiflora, Saxifraga x urbium en Cicerbita macrophylla subsp. uralensis met prachtige blauwe bloemen. Reuzenspringbalsemien (Impatiens glandulifera) was hier gelukkig nog minder nadrukkelijk aanwezig dan langs veel van
de rivieren in het binnenland. Een mooie soort die hier wel echt thuishoort is het breed klokje (Campanula latifolia). Castle Eden Dene is privébezit geweest van de Burdon familie sinds de halverwege
de 18e eeuw. Zij hebben de paden aangelegd en het bos grotendeels in tact gelaten. Pas in 1948 is
het naastgelegen stadje Peterlee gesticht om mijnwerkers te huisvesten. Nu is Peterlee aan de
noordkant tot aan het dal gegroeid. Twee wegen en een spoorweg kruisen de Dene, maar daar merk
je weinig van als je beneden in het dal loopt. Dit was een van de weinige natuurgebieden waar redelijk veel mensen gebruik van maken om te wandelen. In veel van de kalkgraslanden in het binnenland
kun je makkelijk de hele dag alleen rondlopen, iets wat je in Nederland niet vaak overkomt.
Zelfs na zeven maanden bleef ik bij toeval nieuwe gebieden en planten ontdekken tijdens mijn fietstochten en ik hoop er dan ook nog eens terug te komen. Al was het maar om de bossen en kalkgras17
landen in het voorjaar te kunnen zien. In ieder geval kan ik iedereen aanraden om naast het Upper
Teesdale ook eens te gaan kijken in het Magnesium Limestone gebied aan de oostkant van County
Durham. Misschien iets voor een toekomstige floronexcursie?
Nuttige literatuur en internetsites
Stace (2010) New Flora of the British Isles. 3rd edition.
Graham (1988) The Flora and Vegetation of County Durham.
Poland & Clement (2009) The Vegetative Key to the British Flora.
Waarnemingen in County Durham:
http://observation.org/gebied/view/35982
The Limestone Landscapes Partnership
http://www.limestonelandscapes.info/Pages/HomePage.aspx
Natural England
http://www.naturalengland.org.uk/
Checlist van de planten in Castle Eden Dene
http://bsbi.org.uk/Castle_Eden_Dene_NNR.pdf
Checklist voor de Thrislington Plantation
http://bsbi.org.uk/Thrislington_Plantation_NNR.pdf
Checklist voor Bishop Middleham Quarry
http://bsbi.org.uk/Flora_of_Bishop_Middleham_Quarry_SSSI.pdf
Checklist voor Cassop Vale
http://bsbi.org.uk/Cassop_Vale_NNR.pdf
The Flora of North-East England
http://www.botanicalkeys.co.uk/northumbria/
Durham, BSBI Vice-county 66
http://bsbi.org.uk/co__durham.html
De Erikaceae bij Natuurbericht
Op Natuurbericht heeft het volgende leuke stukje over onze activiteiten gestaan. Zie de volgende
link:
http://www.natuurbericht.nl/?id=10540&q=muizenstaartje
18
De FLORON projecten in 2014
door Ruud Beringen
Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste landelijke FLORON projecten in 2014. Sommige
projecten zijn goed te combineren met de (avond)excursies, maar ook als je buiten excursies op floristisch gebied bezig wilt zijn kun je meedoen met de volgende projecten.
Het Nieuwe Strepen.
Het Nieuwe Strepen is een meer gestandaardiseerde manier van km-hokken inventariseren. Bij Het
Nieuwe Strepen wordt een km-hok door twee verschillende waarnemers of groepjes van waarnemers onafhankelijk van elkaar geïnventariseerd. Bij de inventarisaties moet een protocol gevolgd
worden, wat ondermeer inhoudt dat er niet meer dan een bepaald aantal uren mag worden besteed
(meestal 4 – 8 uur) en dat de inventarisatie binnen een periode van twee weken moet worden afgerond. De verwachting is dat er door deze werkwijze sneller en met een grotere betrouwbaarheid
uitspraken gedaan kunnen worden over voor en achteruitgang van soorten. Om te zorgen dat zoveel
mogelijk km-hokken dubbel gestreept worden is er een reserveringsmodule op verspreidingsatlas.nl
waar je (nadat je een account hebt aangemaakt) een hok kunt reserveren. In district 9 en 22 waren
begin maart al aardig wat hokken dubbel (grijs) of enkel (rood) gereserveerd, maar vooralsnog zijn er
nog (groene) km-hokken die gereserveerd kunnen worden.
19
Uiteraard kunnen kilometerhokken ook op de “klassieke” manier gestreept worden. Inventariseer
dan bij voorkeur geen km-hok dat dit jaar voor Het Nieuwe Strepen gekozen kan worden, maar overleg met de DC of het Landelijk Bureau welk kilometerhok er in een bepaalde gebied het meest in
aanmerking komt.
Soortteksten in de verspreidingsatlas
De website Verspreidingsatlas.nl krijgt ieder jaar nog meer inhoud. Alle via FLORON of Waarneming.nl aangeleverde waarnemingen worden op verspreidingskaarten weergegeven. Verder kan
iedereen meehelpen aan de opbouw van website door het aanleveren van foto’s, invoeren van literatuurrefenties of het schrijven van soortteksten. De afgelopen winter zijn twintig floristen begonnen
met het schrijven van soortteksten voor enkele honderden plantensoorten. Daarbij gaat de aandacht
uit naar soorten waarvan het verspreidingsbeeld de afgelopen decennia sterk gewijzigd is ten opzichte van de atlas en de Oecologische Flora.
Actualisering groeiplaatsen: “Staat deze plant er nog?”
Op verspreidingsatlas.nl kun je ook zien welke groeiplaatsen in de omgeving geactualiseerd moeten
worden. Behalve soorten van de Habitatrichtlijn, zeer zeldzame soorten en soorten die op de Rode
Lijst staan, is FLORON ook geïnteresseerd in het wel en wee van enkele recent nieuw gevonden soor20
ten en enkele invasieve exoten. In onze districten liggen er groeiplaatsen van o.a. Overblijvende
hardbloem, Heidezegge, Stijve steenraket en Kleine wolfsklauw te wachten op bevestiging. Als hulp
bij het terugvinden van de groeiplaatsen kun je de locaties van de van vroeger bekende groeiplaatsen
opvragen bij de DC, tenminste als de oude coördinaten bekend zijn. Met ingang van 2014 worden er
jaarlijks vier soorten uit de pool van 300 te actualiseren soorten geselecteerd. Van deze soorten
wordt geprobeerd in 1 jaar een compleet beeld van de totale verspreiding te krijgen. In 2014 ligt de
focus op Valkruid, Zwartblauwe rapunzel, Watercrassula en Grote wolfsklauw. Het actualiseren van
groeiplaatsen van Wolfsklauwen is een leuke winterklus, waarmee we in onze districten met de excursie van 16 februari al een begin hebben gemaakt.
DNA Barcoding in 2014
Het doel van het DNA-barcoding project is om van alle Nederlandse vaatplantenmateriaal te verzamelen voor het bepalen van de DNA-barcode. Het FLORON-deel van het project DNA Barcoding
Vaatplanten gaat het laatste jaar in. Een belangrijk verschil met de voorgaande twee jaren is dat er
alléén in de periode van 1 mei t/m 30 juni verzameld kan worden. In 2014 ligt het accent op lastige
soorten, waarvan het verzamelen behalve referentiemateriaal ook nieuwe kennis over de Nederlandse flora kan opleveren. “Verzoeknummers” zijn welkom, mits je zelf het materiaal verzamelt en
de soorten vooraf aanmeldt. Op www.verspreidingsatlas.nl/floradnakun je lezen hoe je mee kunt
doen. Vanaf 1 april staat er een geactualiseerde lijst klaar waaruit je kan kiezen welke soort je wilt
verzamelen.
Besluiten Floron-overleg D9 & D22
16-01-2014 bij Erik Simons
Aanwezig:
Ruud Beringen, Hans Inberg, Elmar Prins, Erik Slootweg, Erik Simons, Lieuwe
Haanstra, Martien van Bergen, Frits van Beusekom, Matthijs Courbois, Nico Mentink
Er is besloten om een districtscommissie voor D9 en D22 samen op te richten.
Redenen hiervoor zijn:
 meer samenwerking tussen de districten en het excursie/onderzoeksgebied voor de excursieclub
uitbreiden
 taken (o.a. coördinatie excursies) werden tóch al door meerdere mensen gedaan, maar zouden
beter kunnen worden verdeeld van tevoren
 wat werk uit handen van huidige DC's kunnen nemen (Hans en Elmar)
Hans Inberg
-organiseren/coördineren excursies
-valideren (NDFF)
-contact andere groepen (IVN/KNNV etc.)
-contacten onderhouden FLORON
-redactie Floronia
21
Erik Slootweg
-organiseren/coördineren excursies
-valideren (waarneming.nl)
-publiciteit (o.a. natuurberichtjes)
Erik Simons
-organiseren/coördineren excursies
-valideren (NDFF)
-contact andere groepen (IVN/KNNV etc.)
-contacten onderhouden FLORON
-publiciteit (o.a. natuurberichtjes)
Elmar Prins
-organiseren/coördineren excursies
-valideren (NDFF, waarneming.nl)
Lieuwe Haanstra
-organiseren/coördineren excursies
-redactie Floronia
Frits van Beusekom
-organiseren/coördineren excursies (Brenne!)
'schil' van actieve mensen buiten de commissie
Ruud Beringen
-vermelden excursies op Floron-website
-organiseren/coördineren excursies (dit jaar o.a. Harskamp)
Martien van Bergen
-organiseren/coördineren excursies (omgeving Arnhem)
-valideren (waarneming.nl, regelen met Erik Slootweg)
-contact andere groepen (IVN/KNNV etc.)
Matthijs Courbois
-organiseren/coördineren excursies
-redactie Floronia?
Nico Mentink
-organiseren/coördineren excursies
Organisatie van excursies verder waarschijnlijk ook nog door anderen, zoals Ronald Busman, Gerben de
Graaf, e.a.
Leuke of bijzondere vondsten in 2013
door Erik Simons
Tijdens onze excursies worden natuurlijk regelmatig vermeldenswaardige vondsten gedaan. Soms is
dat een 'toevalstreffer', als tijdens een streepexcursie in een kilometerhok opeens iets verrassends
wordt aangetroffen.
Tijdens excursies naar bijzondere gebieden, of evaluaties van (oude) in de NDFF bekende populaties
is er natuurlijk geen sprake van nieuwe ontdekkingen, maar dat maakt een en ander nog niet minder
vermeldenswaard!
Hier volgt een greep uit de leuke vondsten uit 2013, zonder de pretentie volledig te willen zijn, we
hadden immers vrijwel iedere week een excursie......
22
Het voorjaar 2013 was, door de koude na-winter, redelijk traag op gang gekomen. We hebben onze
Geelsterrenexcursies een paar weken moeten uitstellen. Op 10 april was het dan eindelijk zover, we
bezochten de Weidegeelster (Gagea pratensis) bij het kerkje in Heelsum. De hoofdpopulatie, op het
grasveld op het terpje waarop de kerk staat, lijkt bestendig, maar niet al te robuust. In de bermen
van de Koninginnelaan lijkt de soort zich een beetje uit te breiden.
Een volgende attractie was de Voorjaarsganzerik, (Potentilla tabernaemontana), deze zou op de
Noordberg (een uitloper van de Veluwse Stuwwal in de uiterwaarden) moeten staan op licht kalkhoudende zandgrond. In de berm van een wandelpad troffen we daar inderdaad een aardige populatie aan, zo'n 50 bloeiende planten, tussen onder meer Zacht vetkruid (Sedum sexangulare).
Om de gele voorjaarsvreugde compleet te maken, bezochten we nog de Gulden Sleutelbloem (Primula veris) op het zandige talud van de brug over de Nederrijn bij Heteren.
Weidegeelster, Heelsum, (Erik Simons)
Voorjaarsganzerik, tussen Zacht vetkruid, Noordberg,
(Erik Slootweg)
Een excursie op 24 april stond in het teken van Muizenstaartjes en Ereprijzen op boomkwekerijen in
de Betuwe. De Betuwe, zeker rondom Opheusden en Kesteren, is rijk aan boomkwekerijen. Soms
wordt er flink gespoten, de andere keer is er juist een fikse grasmat, maar vaak zijn tussen de bomen
interessante onkruiden te vinden, met name winterannuellen. Tussen de Paarse Dovenetel, Grote
Ereprijs, Kleine Veldkers, Straatgras, Herderstasje etc. vonden we leuke soorten als Vreemde Ereprijs
(Veronica peregrina), Gladde Ereprijs (Veronica polita) en natuurlijk excursiedoel het Muizenstaartje
(Myosurus minimus).
Op 5 juni bezochten we een uit het verleden bekende populatie van Dichte Bermzegge (Carex muricata) op de Veluwe, bij Delhuizen. Gelukkig gaat het niet altijd en overal slecht met kwetsbare soorten, deze populatie was niet alleen niet verdwenen, maar had zich ook uitgebreid! Verder in het kilometerhok o.a. Ingesneden Dovenetel (Lamium hybridum) en Noorse Ganzerik (Potentilla norvegica)
Op 19 juni een 'Stadsplantenexcursie' in Wageningen. Met stadsplanten en niet-stadsplanten, in, om
en rond Wageningen. Met een paar bekende attracties als de met Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes), Muurvaren (Asplenium ruta-muraria) en Tongvaren (Asplenium scolopendrium) bedekte
23
grachtmuur bij de Straelenstoren. De nabijgelegen berm met Kweekdravik (Bromopsis inermis). De
Gestreepte Klaver (Trifolium striatum) op het terrein waar ooit een wasserij stond. De befaamde
Rijnhaven, met Heelbeen (Holosteum umbellatum),
Akkerdravik (Bromus arvensus), Dreps (Bromus secalinus) en Liggende Amarant (Amaranthus deflexus).
Langs een retentiebekken in een nieuwbouwwijk vonden we een paar leuke verrassingen: Nachtkoekoeksbloem (Silene noctiflora) en Rosse Vossenstaart
(Alopecurus aequalis).
Muizenstaart, Randwijk, (Erik-Jan Bijleveld)
Nachtkoekoeksbloem, Wageningen, (Erik Simons)
24
Op 3 juli bezochten we Sportcentrum Papendal. Niet zozeer om ons te voegen bij de selectie voor de
Olympische Winterspelen, maar wel omdat ook Papendal binnen een kilometerhok ligt.
Duits Viltkruid, (Erik Simons)
Middelste Ganzerik (Erik Simons)
Zeker op het zeer schrale zand rondom de atletiekbaan leuke soorten als Duits Viltkruid (Filago vulgaris), Dwergviltkruid (Filago minima), Breukkruid (Herniaria glabra) en Middelste Ganzerik (Potentilla intermedia). Op een hoop bouwzand: Valse Kamille (Anthemis arvensis). Bij een picknickbankje
Eekhoorngras (Vulpia bromioides).
Weidekervel, Dreumel (Martien
van Bergen)
Op 28 augustus twee interessante
rivierhokken,
met rivieroever, stroomdalflora, moeras op kleigrond en dijken. Vermeldenswaardig waren onder
andere de Ruige Leeuwentand (Leontodon hispidus)
en Grote Bevernel (Pimpinella major) op de dijk,
massaal Engelse Alant
(Inula brittannica) en
Groot warkruid (Cuscuta
europaea) bij de rivier, enkele exemplaren Witte Amarant (Amaranthus albus) op een kribbe. Fraai
was zeker de Weidekervel (Silaum silaus) in een behoorlijk bemest en begraasd saai raaigrasweiland.
25
Een excursie naar de Schoutenwaard bij Randwijk leverde nog Rechte Alsem (Artemisia biennis) en
Bruin Cypergras (Cyperus fuscus) op. Op zich niet heel bijzonder, maar aan de Nederrijn toch wat
minder algemeen dan aan de Waal.
Erg bijzonder was de vondst van Vallisneria spiralis door Egbert de Boer in het kader van een nieuw
strepen hok bij de Blauwe Kamer. Deze soort (een ontsnapte aquariumplant) is bekend van de Biesbosch,
maar ook van bijvoorbeeld de grindplas bij Rhenen, op
de Utrechtse Heuvelrug. Dat de plant nu in de Nederrijn werd gevonden, is toch wel een noviteit.
Vanwege het wel erg zachte weer wisten Erik Simons
en Erik Slootweg waarschijnlijk het allerlaatste kilometerhok te strepen van 2013, bij een waterig zonnetje en
met een hoop geknal op de achtergrond streepten we
op 31 december toch nog zo'n 175 soorten nabij Ede
en stuurden we rond tien voor twaalf de lijst op naar
Ruud. Aardige vondsten waren Middelste Ganzerik
(Potentilla intermedia) en Kleine Steentijm (Clinopodium acinos).
Kleine Steentijm, Ede, 31-12-2013 (Erik Simons)
Water- en oeverplanten van de Veenkampen
door Hans Inberg
Inleiding
De Veenkampen liggen in het Binnenveld tussen de Veensteeg en de Grift, niet ver van Wageningen.
Het is in oud weidegebied met smalle sloten. Tot ongeveer 30 jaar geleden werd er zwaar bemest,
met als één van de gevolgen dat de nutriëntenconcentratie in de bodem hoog is. Het gebied wordt
thans beheerd door de universiteit van Wageningen.
De inventarisatie van de Veenkampen door KNNV-Wageningen e.o. richtte zich hoofdzakelijk op libellen en aquatische fauna. Aan de Floron-groep in Wageningen is gevraagd om de flora in kaart te
brengen.
Methode
Veldwerk
Het veldwerk is gedaan tijdens twee excursies van de Floron-groep Wageningen e.o.
De KNNV heeft een sectie-indeling gemaakt voor de inventarisatie van libellen en aquatische fauna
(zie figuur).
26
Van vijftien secties is een vegetatiebeschrijving gemaakt, de andere secties zijn niet onderzocht. Per
sectie is een Tansley-opname gemaakt, een eenvoudige vegetatieopname, waarbij alle soorten genoteerd zijn en een frequentieschatting is gemaakt (zie onderstaande tabel). De inventarisatie heeft
uitsluitend betrekking op vaatplanten die aan water of oevers gebonden zijn.
d
c
a
F
o
r
L
dominant, soort is overheersend.
codominant, soort is overheersend samen met andere soorten.
abundant, soort is talrijk, veel aanwezig maar nooit (co-)dominant.
frequent, soort is frequent, vrij talrijk.
occasional, soort is verspreid aanwezig.
rare, soort is zeldzaam
local, gebruikt in combinatie met andere codes. Voorbeeld: ld = local dominant, plaatselijk overheersend
Foutendiscussie
De opnames zijn niet 100% volledig, daarvoor zou het nodig zijn geweest alle sloten minimaal twee
keer te bezoeken. Van de vijftien bezochte secties zijn er vijf alleen bezocht in mei (secties 1 en 2), en
tien alleen in juli (de overige secties). Soorten van graslanden zijn mogelijk ondervertegenwoordigd
in de secties die opgenomen zijn in juli, en waterplanten zijn mogelijk ondervertegenwoordigd in de
secties die zijn opgenomen in mei.
Desalniettemin is een goede indicatie te geven van de verschillen tussen de sloten, de relatie met
waterkwaliteit, en met het voorkomen van libellen.
De opnames zijn gemaakt door ervaren floristen, en zullen daarom waarschijnlijk geen verkeerde
determinaties bevatten.
Resultaten
De waargenomen soorten zijn gepresenteerd in de onderstaande tabel, waarin de soorten zijn uitgesplitst naar ecologische groep.
27
Er zijn 51 soorten waargenomen. Dit is een redelijk hoog aantal, maar het totale aantal soorten in de
Veenkampen zal waarschijnlijk nog veel hoger zijn, omdat de botanische kwaliteit niet alleen in de
sloten, maar ook voor een belangrijk deel in de hooilandpercelen aanwezig is.
Stomp fonteinkruid en Krabbenscheer staan op de meest recente Rode lijst vaatplanten van 2013,
die op het moment van schrijven nog niet is gepubliceerd.
In enkele slootjes komen kwelindicatoren voor, zoals Stomp fonteinkruid, Krabbenscheer, Grote waterranonkel en Kleine watereppe. Op de oever zijn dan vaak soorten aanwezig van mesotroof milieu,
als Veldrus, Gevleugeld hertshooi, Echte koekoeksbloem. Ook soorten van bloemrijke moerassige
ruigten komen regelmatig voor, zoals Grote valeriaan, Kattenstaart, Kale jonker en Moerasspirea.
Van de 15 onderzochte secties hebben 4 secties een hoge bedekking Liesgras (hypertrofering). In 9
secties is sprake van verrietting en/of verbossing als gevolg van weinig of geen beheer.
Interpretatie
Er zijn redelijk grote verschillen tussen de sloten. Soorten van voedselrijk tot zeer voedselrijk water
zijn vrijwel overal dominant. Maar ook soorten die een iets minder voedselrijk milieu indiceren, zijn
op veel plekken aanwezig. De verschillen tussen de wateren hebben een groot aantal soorten tot
gevolg. Als alle sloten hetzelfde zouden zijn, zou het aantal soorten in het gebied waarschijnlijk niet
veel meer zijn dan het maximaal aantal soorten per sloot dat nu is gevonden (21). Het aantal soorten
dat we hebben gevonden is echter 51, beduidend meer. Verschillen tussen sloten hebben dus een
hogere biodiversiteit tot gevolg.
Fysisch-chemische analyses tonen enkele opvallende verschillen tussen de secties. Secties 3, 4 en 5
hebben hogere fosfaatconcentraties en een hoger pH dan de overige secties. Bovendien hebben
deze secties een kleibodem, de andere secties een veenbodem. Deze secties hebben inderdaad ook
een iets minder waardevolle vegetatie. Maar in de secties met lagere gemeten fosfaatconcentraties,
is de vegetatie niet per definitie beter ontwikkeld. Soorten die indicatief zijn voor een slechte waterkwaliteit komen ook in die secties veel voor. De relatie tussen chemische waterkwaliteit en botanische kwaliteit is dus niet eenduidig. Chemische kwaliteitsmetingen hebben beperkingen, bijvoorbeeld het feit dat het slechts momentopnamen betreft. Metingen op een ander moment in het jaar
kunnen andere resultaten geven. Voor de vegetatie moet de waterkwaliteit gedurende het hele jaar
aan bepaalde eisen voldoen. Daar staat tegenover dat de kwaliteit van de vegetatie bepaald door
meer dan waterkwaliteit alleen. Deze is het gevolg van een complex samenspel van waterkwaliteit en
een aantal andere factoren. Andere factoren die de verschillen tussen de sloten verklaren zijn: de
breedte en diepte van de sloot, de frequentie en methode van slootbeheer (baggeren) en oeverbeheer, de bodem en de aanwezige aquatische fauna (deze kan het water zuiveren of juist leiden vertroebeling).
Desalniettemin is de waterkwaliteit van doorslaggevend belang. De waterkwaliteit wordt momenteel
voor een belangrijk deel bepaald door voedselrijk oppervlaktewater. Dit mengt met relatief voedselarme watertypen (kwelwater en regenwater). Hoewel de waterkwaliteit door deze menging verbetert, is de kwaliteit nog steeds onvoldoende voor meer bijzondere plantensoorten. Een waterstandverhoging in de Grift, in combinatie met een slim slootbeheer (aanpassingen in de weg die het water
aflegt) kan er mogelijk toe leiden dat de vegetatie beter gebruik kan maken van schoon, relatief
voedselarm kwelwater.
28
Veenkampen 2013 plantenwaarnemingen langs trajecten 1, 2, 3, 4 en 5
Sectienummer
Turbovegnummer
Maand
Dag
21-1a 1-1b 2-1a 2-1b 2
1
2
3
4
5
05
05
05
05
05
08
08
08
08
08
Aantal soorten (n=51)
20
8
13
8
9
Aantal waterplanten (n=9)
3
0
2
0
0
Aantal moerasplanten (n=20)
10
2
6
5
4
Aantal natte graslandplanten (n=17)
6
6
5
5
6
- - WATERPLANTEN EUTROOF MILIEU, 'KWELINDICATIE'
Stomp fonteinkruid
r
.
.
.
.
Krabbenscheer
.
.
x
.
.
Grote waterranonkel
.
.
.
.
.
WATERPLANTEN SUBMERS EUTROOF (HYPERTROOF) MILIEU
Smalle waterpest
o
.
.
.
.
Tenger fonteinkruid
.
.
x
.
.
Haarfonteinkruid
.
.
.
.
.
WATERPLANTEN DRIJFBLAD EUTROOF MILIEU
Klein kroos
.
.
.
.
.
Puntkroos
o
.
.
.
.
RIETMOERAS (RIET EN ANDERE HOGE HELOFYTEN)
Riet
.
r
a
a
r
Grote lisdodde
r
.
.
.
.
Mattenbies
.
.
.
.
.
GROTE ZEGGENMOERAS (EU-MESOTROOF)
Scherpe zegge
r
.
.
r
.
Hennegras
.
.
.
.
.
EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES
Hoge cyperzegge
o
.
.
.
.
Waterzuring
r
.
s
.
.
EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES
Kleine watereppe
.
.
.
.
.
OVERIG EUTROFE MOERASVEGETATIES (nat)
Grote waterweegbree
r
.
.
.
.
Groot moerasscherm
r
.
.
.
.
Liesgras
a
ld
a
x
x
Mannagras
.
.
.
.
r
Gewone waterbies
.
.
.
.
.
Kleine egelskop
.
.
.
.
.
NATTE/VOCHTIGE 'STROOISEL'RUIGTEN EN ANDERE 'MOERASKRUIDEN
29
3
6
07
25
4
7
07
25
5
8
07
25
21
4
9
6
-
13
2
4
6
-
16
2
6
6
- - -
.
.
.
.
.
.
.
.
o
Potamogeton obtusifolius
Stratiotes aloides
Ranunculus peltatus
r
.
f
o
.
.
.
.
.
Elodea nuttallii
Potamogeton pusillus
Potamogeton trichoides
r
a
f
.
o
.
Lemna minor
Lemna trisulca
d
.
r
r
.
.
r
.
.
Phragmites australis
Typha latifolia
Schoenoplectus lacustris
.
o
.
.
.
.
Carex acuta
Calamagrostis canescens
.
o
.
.
o
.
Carex pseudocyperus
Rumex hydrolapathum
.
.
.
Berula erecta
r
.
r
.
r
.
.
.
r
.
.
.
.
.
ld
.
r
.
Alisma plantago-aquatica
Apium nodiflorum
Glyceria maxima
Glyceria fluitans
Eleocharis palustris
Sparganium emersum
Moerasspirea
lf
.
r
Echte valeriaan
o
.
r
Rietgras
o
.
.
Penningkruid
.
.
x
Grote kattenstaart
.
.
.
Wolfspoot
.
.
.
EU-MESOTROOF NAT GRASLAND
Kale jonker
o
o
o
Lidrus
r
.
o
Moerasrolklaver
r
r
x
Moeraswalstro
f
f
f
Ruige zegge
.
.
.
Pitrus
.
.
.
Moerasvergeet-mij-nietje
.
.
.
Zomp- en Moerasvergeet-mij-nietje
.
.
.
MESOTROOF NAT GRASLAND KWELMILIEUS
Veldrus
f
f
.
Gevleugeld hertshooi
.
.
.
Echte koekoeksbloem
.
.
.
Moerasmuur
.
.
.
Ruw walstro
.
.
.
Tweerijige zegge
.
.
.
MESOTROOF NAT GRASLAND - ZUUR (KLEINE ZEGGEN)
Biezenknoppen
o
o
.
Blauwe zegge
.
r
.
Zwarte zegge
.
.
r
BROEKBOS
Grauwe wilg
r
.
.
Zwarte els
.
.
.
OVERIG
Kluwenzuring
.
.
.
Viltige basterdwederik
.
.
.
Glad walstro
.
.
.
30
r
.
.
.
.
.
r
.
.
.
.
.
.
o
.
.
r
.
.
o
.
.
o
.
r
o
.
.
.
.
Filipendula ulmaria
Valeriana officinalis
Phalaris arundinacea
Lysimachia nummularia
Lythrum salicaria
Lycopus europaeus
.
.
x
x
.
.
.
.
.
.
x
x
.
.
.
.
.
o
.
o
o
o
.
.
.
a
o
.
.
f
.
.
r
x
r
.
.
r
.
.
Cirsium palustre
Equisetum palustre
Lotus pedunculatus
Galium palustre
Carex hirta
Juncus effusus
Myosotis scorpioides
Myosotis laxa + M. scorpioides
.
r
x
r
.
.
.
x
x
.
.
.
r
.
.
.
.
.
o
.
.
.
r
.
a
.
.
.
.
.
Juncus acutiflorus
Hypericum tetrapterum
Lychnis flos-cuculi
Stellaria uliginosa
Galium uliginosum
Carex disticha
.
.
.
r
.
r
r
.
.
r
.
.
o
.
.
Juncus conglomeratus
Carex panicea
Carex nigra
.
.
.
.
r
.
.
.
.
.
Salix cinerea
Alnus glutinosa
.
.
.
.
.
.
r
.
.
.
r
.
.
o
lf
Rumex conglomeratus
Epilobium parviflorum
Galium mollugo
Veenkampen 2013 plantenwaarnemingen langs trajecten 6, 10 en 12
Sectienummer
Turbovegnummer
Maand
Dag
6a
9
07
25
6b
10
07
25
10-1a
11
07
25
10-1b
12
07
25
10-2a
13
07
25
Aantal soorten (n=51)
16 17 18
15
16
Aantal waterplanten (n=9)
2 2 1
1
2
Aantal moerasplanten (n=20)
8 7 12
7
8
Aantal natte graslandplanten (n=17)
5 7 4
6
4
- - - - WATERPLANTEN EUTROOF MILIEU, 'KWELINDICATIE'
Stomp fonteinkruid
.
.
a
o
la
Krabbenscheer
.
.
.
.
.
Grote waterranonkel
.
.
.
.
.
WATERPLANTEN SUBMERS EUTROOF (HYPERTROOF) MILIEU
Smalle waterpest
.
.
.
.
.
Tenger fonteinkruid
.
.
.
.
.
Haarfonteinkruid
.
.
.
.
.
WATERPLANTEN DRIJFBLAD EUTROOF MILIEU
Klein kroos
o o .
.
r
Puntkroos
o o .
.
.
RIETMOERAS (RIET EN ANDERE HOGE HELOFYTEN)
Riet
.
.
.
.
.
Grote lisdodde
a a r
r
.
Mattenbies
.
.
.
.
.
GROTE ZEGGENMOERAS (EU-MESOTROOF)
Scherpe zegge
r
.
r
o
.
Hennegras
.
.
.
.
.
EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES
Hoge cyperzegge
r
r o
o
o
Waterzuring
o r .
r
r
EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES
Kleine watereppe
la a r
.
r
OVERIG EUTROFE MOERASVEGETATIES (nat)
Grote waterweegbree
.
.
f
f
o
Groot moerasscherm
.
.
.
.
.
Liesgras
c a r
a
ld
Mannagras
.
.
r
.
.
Gewone waterbies
.
.
r
.
.
Kleine egelskop
.
.
r
.
.
NATTE/VOCHTIGE 'STROOISEL'RUIGTEN EN ANDERE 'MOERASKRUIDEN
Moerasspirea
.
r .
.
r
31
12a
14
07
25
12b
15
07
25
15
3
4
7
-
18
4
5
8
-
d
.
.
ld
.
.
Potamogeton obtusifolius
Stratiotes aloides
Ranunculus peltatus
.
.
.
.
.
lf
Elodea nuttallii
Potamogeton pusillus
Potamogeton trichoides
f
a
f
f
Lemna minor
Lemna trisulca
.
a
.
r
.
.
Phragmites australis
Typha latifolia
Schoenoplectus lacustris
.
.
f
.
Carex acuta
Calamagrostis canescens
r
.
.
.
Carex pseudocyperus
Rumex hydrolapathum
.
.
Berula erecta
.
.
.
r
.
.
.
.
r
.
.
.
Alisma plantago-aquatica
Apium nodiflorum
Glyceria maxima
Glyceria fluitans
Eleocharis palustris
Sparganium emersum
.
.
Filipendula ulmaria
Echte valeriaan
f
f f
Rietgras
.
.
r
Penningkruid
.
.
.
Grote kattenstaart
.
.
.
Wolfspoot
r
.
r
EU-MESOTROOF NAT GRASLAND
Kale jonker
r
r .
Lidrus
r
o f
Moerasrolklaver
.
.
.
Moeraswalstro
.
.
.
Ruige zegge
.
.
.
Pitrus
.
r o
Moerasvergeet-mij-nietje
r
o .
Zomp- en Moerasvergeet-mij-nietje
.
.
.
MESOTROOF NAT GRASLAND KWELMILIEUS
Veldrus
o o .
Gevleugeld hertshooi
.
.
.
Echte koekoeksbloem
.
.
.
Moerasmuur
.
.
.
Ruw walstro
r
.
r
Tweerijige zegge
.
r .
MESOTROOF NAT GRASLAND - ZUUR (KLEINE ZEGGEN)
Biezenknoppen
.
r o
Blauwe zegge
.
.
.
Zwarte zegge
.
.
.
BROEKBOS
Grauwe wilg
r
r .
Zwarte els
.
.
.
OVERIG
Kluwenzuring
.
.
.
Viltige basterdwederik
.
.
.
Glad walstro
.
.
.
32
a
.
.
.
.
a
r
.
.
.
r
.
.
.
.
r
r
.
.
.
Valeriana officinalis
Phalaris arundinacea
Lysimachia nummularia
Lythrum salicaria
Lycopus europaeus
r
a
.
r
.
.
.
.
.
a
.
.
.
o
r
.
.
o
.
o
.
.
.
o
.
o
r
o
.
a
.
o
Cirsium palustre
Equisetum palustre
Lotus pedunculatus
Galium palustre
Carex hirta
Juncus effusus
Myosotis scorpioides
Myosotis laxa + M. scorpioides
o
.
r
.
r
.
.
.
.
.
.
.
f
.
.
r
.
.
r
r
.
.
.
.
Juncus acutiflorus
Hypericum tetrapterum
Lychnis flos-cuculi
Stellaria uliginosa
Galium uliginosum
Carex disticha
.
.
.
o
.
.
f
.
o
.
.
o
Juncus conglomeratus
Carex panicea
Carex nigra
.
r
r
a
.
o
.
la
Salix cinerea
Alnus glutinosa
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Rumex conglomeratus
Epilobium parviflorum
Galium mollugo