FIETSHAVEN - LOKALE DIENSTENECONOMIE Antwerpen In de

FIETSHAVEN - LOKALE DIENSTENECONOMIE
Antwerpen
In de ondergrondse parking van het Centraal Station in Antwerpen is de Fietshaven
gevestigd, dit is een van de dertien fietspunten in Vlaanderen. Je kan er als student, bedrijf
of toerist een van de duizend fietsen huren, je kan er je fiets laten repareren en als je je fiets
in de parking plaatst, wordt hij bewaakt. Dat gebeurt allemaal door de acht werknemers uit
een kansengroep.
Wouter Devylder, moitor/begeleider: “We zijn begonnen met langdurig werkloze jongeren,
maar ondertussen hebben we ook enkele oudere werknemers bij ons. Twee mensen van
over de vijftig, die eigenlijk een beetje uitgerangeerd zijn maar nu toch bij ons een plaats
hebben gevonden. Dat geeft wel een betere combinatie, het kleutertuineffect is er wat af.”
Steve is één van de werknemers die bijdraagt tot een goede dienstverlening van de
Fietshaven.
Steve Van Loock, doelgroepmedewerker: “Het is heel goed voor mij om hier bezig te zijn.
Veel beter dan thuis te zitten en me te vervelen. Dat is voor mij het belangrijkste: met mijn
werk bezig zijn.”
Twee begeleiders leiden de laaggeschoolden op en leren hen nieuwe vaardigheden aan
wanneer de tijd rijp is.
Steve Van Loock: “Ik heb hier veel bijgeleerd: wielen centreren, zorgen dat een fiets tiptop in
orde is, ook kuisen en erop letten dat alles in orde is, proper is. Dat is belangrijk voor de
mensen die een fiets huren, dat die tiptop in orde is.”
Wouter Devylder: “Ik denk dat de werknemers in het begin heel veel begeleiding nodig
hebben, zodat ze zich een beetje zekerder gaan voelen in hun job en in wat ze kunnen. Wij
zoeken dus naar hun competenties, naar dingen die ze kunnen zonder dat ze dat weten. Die
competenties gaan wij benoemen, we zeggen: ‘kijk, dat en dat kán jij, zonder dat je daarvoor
naar school bent geweest.’ Dat is iets waardoor ze duidelijk sterker in hun schoenen staan
en waardoor ze durven te solliciteren en, ja, dat helpt.”
MOBILE ENVIRONMENTAL CARE – INVOEGBEDRIJF
Kortrijk
Mobile Environmental Care (MEC) is een jong invoegbedrijf dat zich bezig houdt met de
recyclage van kunststofverpakkingen. Indien mogelijk worden de verpakkingen gewassen
om ze daarna te hergebruiken, anders worden de verpakkingen vermaald om van het afval
nieuwe grondstoffen te maken. MEC stelt vier reguliere medewerkers te werk en acht
zogenaamde invoegmedewerkers: vluchtelingen, laaggeschoolden en langdurig werklozen.
Mario Courtens, invoegmedewerker: “Ik ben één jaar uit het circuit geweest vanwege een
arbeidsongeval en daarna was het moeilijk om met een blijvend letsel opnieuw hetzelfde
werk te vinden in de gewone sector. Via de VDAB ben ik dan in contact gekomen met MEC,
die hebben mij de kans gegeven om mij zonder al te veel manueel werk hier in te werken als
werkleider, als productieleider, en de mensen te kunnen helpen en ondersteunen.”
Jan Himpe, bedrijfsleider: “Het past natuurlijk in het sociale karakter van ons bedrijf dat wij
trachten om toch kansen te geven aan mensen die momenteel niet terecht kunnen op de
arbeidsmarkt. Als dat lukt, geeft dat natuurlijk veel voldoening. Daarnaast worden wij vanuit
de overheid gesubsidieerd, om de productieverliezen te compenseren die er in het begin van
de tewerkstelling optreden.”
MEC heeft er bewust voor gekozen om te werken met mensen uit kansengroepen en is
daarvoor ook al beloond met de jaarlijkse Plusprijs van Plus Uitzendkrachten. Toch loopt het
proces niet altijd van een leien dakje.
Jan Himpe: “Het moeilijkste is de diversiteit, omdat onze doelgroep kan gaan van
allochtonen, mensen met een drankverleden, laaggeschoolden tot oudere mensen... Om die
allemaal samen in één ploeg aan het werk te houden moet je toch met heel veel facetten
rekening houden. Je moet van alle markten thuis zijn en dat is een hele opgave.”
De invoegmedewerkers krijgen daarom een brede begeleiding. Zo helpt MEC hen bij hun
administratie en met Nederlandse lessen.
Pawon Gardezi, invoegmedewerker: “Vroeger heb ik een opleiding gevolgd bij de VDAB en
daarna ben ik direct hier begonnen. Vorig jaar heb ik zes maanden een opleiding gevolgd
voor Nederlands, ook via de VDAB, en dat is goed.”
Na vier jaar werken als invoegmedewerker, word je bij MEC een reguliere werknemer. Maar
ook binnen die vier jaar is de uitstroom naar de reguliere economie aanzienlijk.
Jan Himpe: “Enerzijds intern, daarmee bedoel ik dat mensen die hier als invoegwerknemer
gestart zijn, hier op het einde van de cyclus ook als volwaardige werknemer aan het werk
blijven. Zij zijn dus geëvolueerd in hun job en hebben nieuwe mogelijkheden gekregen
binnen het bedrijf. Anderzijds zijn er ook mensen die door de opleiding die ze hier genoten
hebben, een job hebben gevonden bij andere bedrijven in België.”
WERELDCAFE COOP - COÖPERATIEVE ONDERNEMING
Leuven
Vierenhalf jaar geleden startte Peter Raymaekers het Wereldcafé.COOP in Leuven, een
laagdrempelig rookvrij café waar je eten en drinken vindt uit de Wereldwinkel, de Biowinkel
en uit de sociale economie. Peter en zijn vrienden maakten van het Wereldcafé een
coöperatieve onderneming.
Peter Raymaekers, ondervoorzitter COOP: “Het was een zeer bewuste keuze om een
coöperatie op te richten: wij wilden zeker en vast een bedrijf zijn, geen vzw bijvoorbeeld. We
hebben heel bewust gekozen voor een coöperatieve structuur. Ten tweede wilden we
daarmee kapitaal verzamelen om de zaak op te starten, als investering, en ten derde hebben
we nu ook een democratische zaak. Iedereen die een aandeel koopt, krijgt een stem. Of je
nu veel aandelen bezit of weinig, dat maakt niet uit. Eén man of vrouw, dus één stem.”
Ondertussen hebben al 120 mensen aandelen van COOP in handen, een bewijs dat het
democratisch principe werkt.
Peter Raymaekers: “Dat is een heel belangrijk bedrijfsprincipe, in heel veel bedrijven is het
niet het geval dat men mee kan beslissen welke richting het bedrijf opgaat. We werken
natuurlijk ook met een bestuur, dat een volmacht heeft gekregen van de Algemene
Vergadering om de zaak te runnen, maar ieder jaar leggen we voor die Algemene
Vergadering verantwoording af over wat er dat jaar gebeurd is. Daar worden ook de grote
principes van het Wereldcafé voor de toekomst vastgelegd. Het café is een zaak met een
zaakvoerder en personeel, maar ook vrijwilligers kunnen de handen uit de mouwen komen
steken. In die zin zijn we wel een bedrijf, maar is er ook een vereningingsaspect aan het café
verbonden.”
De winst die het Wereldcafé maakt, wordt opnieuw geïnvesteerd in de sociale economie. Zo
ondersteunt COOP de ngo Munde in Ethiopië, die een graanbank en een microkrediet
opstart voor de lokale boeren.
Peter Raymaekers: “We hebben de steun aan de fairtrade, met Oxfam Wereldwinkel en Fair
Trade Original – dat zijn dan de organisaties uit het Zuiden – maar ook de sociale
economieprojecten van bij ons, denk aan De Brabander, een activiteitenboerderij, een soort
van sociale werkplaats, waar we producten afnemen zoals brood en groentetaarten.”
VZW GROENWERK - SOCIALE WERKPLAATS
Lummen
Sociale werkplaats Groenwerk in Lummen en Genk stelt tachtig laaggeschoolde langdurig
werklozen en alternatief gestraften tewerk. Zij werken in het groen.
Filip Vanlommel, directeur: “Wanneer het gaat over natuurbeheer, hebben we het over
maaiwerken of het beheer van dieren die ingezet worden bij natuurbeheer. Landschapsonderhoud zijn dan weer kleine landschapswerken zoals zagen en hout kappen, bloemen
aanplanten of terugzetten en beheren. Wanneer het gaat over bosbeheer, is onze opdracht
meestal zaagwerk.”
Voor veel doelgroepmedewerkers komt een langdurige en volwaardige job bij Groenwerk als
een geschenk uit de hemel.
Eric Roosen, medewerker: “Natuur heeft mij altijd geïnteresseerd en ik heb het hier echt naar
mijn zin. Ze laten je hier doen. Je doet het rustig aan, op je eigen tempo. Dat vind ik
uitstekend.”
Mohammed Lamlyj, medewerker: “Ik heb lang via interim gewerkt en dat was vervelend
omdat ik geen structuur meer had in mijn leven: elke week ergens anders werken, drie à vier
keer per week andere posten, dus dus andere uren, totaal geen structuur. Ik had ook geen
sociaal leven meer. Nu weet ik dat ik van acht tot half vijf werk en dan kan ik ‘s avonds
eventueel nog bijlessen volgen. En ja, dat is prachtig.”
Vooraleer de laaggeschoolden en langdurig werklozen aan de slag kunnen, geeft Groenwerk
hen een opleiding.
Filip Vanlommel: “Wij hechten heel veel belang aan een goede vorming en opleiding. Dat
begint uiteraard al bij de aanwerving van de monitoren/begeleiders. Van hen verwachten we
dat zij voldoende technische competenties hebben om een ploeg op sleeptouw te nemen.
Wij verwachten van deze mensen dat zij een goede basisvorming gekregen hebben, iets dat
wij mede bereiken door onze goede samenwerking met de Provinciale Hogeschool Limburg
en haar opleiding groenmanagement. Deze monitoren zullen dan later de basistraining
geven aan onze doelgroepmedewerkers.”
Dirk D’Hondt, monitor/begeleider: “Het moeilijkste bij deze mensen is het aanleren van
primaire werkhoudingen. Hen leren op tijd te komen, om hun werk af te maken, eenvoudige
dagdagelijkse handelingen aanleren, nooit vertrekken vanuit het standpunt dat ze alles
kunnen. Of ze nu een hamer moeten vasthouden of met een boormachine moeten werken,
we vertrekken altijd vanuit het idee dat ze alles moeten aanleren.”
Maar de begeleiding draait niet enkel om technische vaardigheden, ook op sociaal vlak leren
de doelgroepmedewerkers heel wat bij.
Dirk D’Hondt: “Als je hen het gevoel geeft dat ze het goed doen en als de werken die ze
uitvoeren ook effectief goed gedaan zijn, dan zie je dat hun zelfvertrouwen groeit. Dat
groeiende zelfvertrouwen houdt ook in dat ze achteraf beter in de maatschappij zullen staan.
Mensen die soms wat moeite hebben om naar de bakker of de beenhouwer te gaan, die wat
moeite hebben met sociale contacten, daarvan zie je dat ze vanuit dat zelfvertrouwen de
moed ontwikkelen om die stappen tóch te zetten.”
BWZ - BESCHUTTE WERKPLAATS
Zottegem
De beschutte werkplaats van Zottegem is de op één na grootste werkgever van Zottegem.
186 arbeiders en achttien monitoren zorgen ervoor dat al het nodige werk verricht wordt in
vier verschillende afdelingen.
Eddy Valk, directeur: “De eerste afdeling doet licht en eenvoudig verpakkings- en
montagewerk. In de tweede afdeling maken wij kabelbomen voor machinebouwers met een
hele reeks verschillende toepassingen. Een derde afdeling is zeer atypisch: een repaircentrum voor betaalterminals voor een welgekende klant hier in België. De laatste activiteit
die wij hebben is het groenbeheer, waarmee we onder meer instaan voor het onderhoud van
de openbare weg.”
Ieder van de doelgroepmedewerkers heeft wel zijn reden om in de beschutte werkplaats te
werken.
Marie-Jeanne Van Den Abbeelle, medewerker: “Omdat ik niet anders kan, ik kan in een
gewoon bedrijf niet werken. Een beetje traag, he. Traag van aannemen.”
Matthias Coussement, medewerker: “Ik heb een tijdje in het gewoon circuit gezeten en dat
lag me niet, door de stress enzo. Hier is alles meer gericht op begeleiding: als er iets is,
steek je je hand op of je roept je monitor of baas en je vraagt het. In een gewoon bedrijf kan
dat misschien ook, maar waar zit de baas daar? Hier blijven ze gewoon allemaal op de
werkvloer.”
De licht tot matig gehandicapte medewerkers van de beschutte werkplaats krijgen een
opleiding en begeleiding van de monitoren/begeleiders die klaar staan om de continuïteit van
het dagelijkse werk te verzekeren.
Lore Van de Vijver, monitor: “Hen tewerkstellen, alles klaarzetten, zorgen dat ze hun job
goed kunnen uitvoeren, maar ook kleine probleempjes oplossen, een luisterend oor zijn.
Kortom, ervoor zorgen dat ze tevreden kunnen werken en goed werk leveren.“
En dat goede werk wordt zeker geleverd. De familiale en vertrouwde sfeer draagt daar
ongetwijfeld toe bij.
Matthias Coussement: “Iedereen kent elkaar hier en wij komen allemaal overeen. Er zijn wel
discussies maar we proberen allemaal om elkaar zoveel mogelijk te helpen. We hebben
allemaal wel iets, daarom zitten we hier ook.”
Eén ding staat vast, de beschutte werkplaats Zottegem is sterk door mensen.
Eddy Valk: “We zijn maar wie we zijn door de mensen die hier actief zijn. Alles draait om
mensen: het zijn de mensen die veertig jaar geleden het initiatief genomen hebben om met
BWZ te starten. Het zijn de mensen die hier doorheen al die jaren gewerkt hebben die BWZ
gemaakt hebben tot het bedrijf dat het vandaag de dag is. Het zijn de mensen die hier
vandaag werken die ervoor zorgen dat iedereen hier zijn brood verdient en meer nog, dat ze
een volwaardige maatschappelijke participatie hebben en kunnen groeien als mensen. Het
voornaamste kapitaal van ons bedrijf zijn onze mensen.”
Lore, Wouter en Dirk werken als monitor of begeleider in een sociale economieonderneming. Ze combineren hun vakkennis met een goed sociaal en psychologisch inzicht.
Ze staan naast de doelgroepmedewerkers en ze coachen hen zowel op technisch als op
sociaal vlak.
Monitor of begeleider in de sociale economie is een knelpuntberoep. Met de campagne
“Verassend technisch” willen de bedrijven het beroep in de kijker plaatsen. Wil je meer
weten? Surf dan naar de campagnesite of spring eens binnen bij de sociale werkplaats, de
beschutte werkplaats, de buurtdienst of het invoegbedrijf in je omgeving.