Bekijk hier het originele bericht

Bijeenkomst Echteld
Verslag
De avond stond in het teken van bacterievuur; zowel beleid, controles, draagvlak, tarieven en toekomstontwikkelingen zijn besproken. Tijdens de avond zijn de aanwezigen niet in werkgroepen
uiteen gegaan, maar er is besloten bacterievuur te bespreken in
het licht van de drie thema’s die ook besproken zijn op de avonden
van Naktuinbouw in het land:
-Markttoegang;
-
Fytosanitaire ontwikkelingen;
-
Bedrijfshygiëne.
Het beleid rondom bacterievuur wordt bepaald door de Raad voor
de Boomkwekerij via LTO en Anthos. Deze brancheorganisaties bepalen het beleid rond bacterievuur en zij bepalen de verdeling
van kosten in de vorm van een tarief dat gehanteerd wordt. Naktuinbouw heeft hierin alleen een uitvoerende taak.
Bufferzones
Er is grote zorg of de instandhouding van de bufferzones voor bacterievuur nog lang vol te houden is. Er zijn signalen uit de regio dat
er bedrijven stoppen of overwegen te stoppen. De schatting is dat in
2014 zo'n 30 procent van de deelnemers af gaat vallen en in 2015 zo'n
50 procent. Dit betreft overwegend de eenmansbedrijven. Gevolg is
dat de kosten voor de overblijvende deelnemers in een bufferzone fors
zullen toenemen.
Er heerst grote onvrede over de kosten. Door de economische crisis
hebben velen problemen om het hoofd boven water te houden. Daardoor zoekt men naar manieren om kostenposten te verminderen. De
kosten voor de bufferzones worden nu als een kostenpost gezien, die
'niet' door te vertalen is naar de prijs van het product. Er is aangegeven dat sommigen bedrijven hun investeringen en teelthandelingen
in een betrouwbaar systeem dat bacterievuur voorkomt en uitsluit,
wel graag verzilverd ziet. De realisatie dat de meerwaarde van het
systeem de blijvende markttoegang is, en dus niet direct in harde
euro's te vertalen is, is aanwezig.
Bewustwording
Naktuinbouw
Sotaweg 22, Postbus 40
2370 AA Roelofarendsveen
T(071) 332 61 64
[email protected]
www.naktuinbouw.nl
Er moet meer bewustwording gaan komen bij (twijfelende en negatieve) kwekers over het doel van een bufferzone en de positieve gevolgen daarvan voor de bedrijven. Op dit moment worden er zogenaamde
'pest free zones' geëist voor Castanea en Platanus door het Verenigd
Koninkrijk. Het zou mooi zijn om de bestaande bufferzones zodanig in
te richten dat deze ook kunnen dienen als 'pest free zones' voor meerdere ziekten en plagen. Daardoor zullen de kosten niet dalen, maar
de markttoegang zal mogelijk fors toenemen. Het weghalen van de
bufferzones voor bacterievuur zou zeer onverstandig zijn. Dit zou betekenen dat bij het eventuele stopzetten van een bufferzone het weer
lang duurt (minimaal twee jaar), voordat een bufferzone opnieuw een
'pest free' status krijgt. Op dit moment zijn de afspraken dat een buf-
ferzonezone 50 km2 groot moet zijn en dat de zone minimaal twee jaar geïnspecteerd moet zijn
en vrij is van aantasting, voordat het materiaal van de kwekerijen die binnen deze zone liggen
de handel in kan.
De NVWA, LTO, Anthos en Naktuinbouw hebben reeds de eerste gesprekken gevoerd over hoe er
vanaf 2014 omgegaan kan worden met de 'pest free zones'. Daarbij is het van groot belang om de
voorwaarden, de mogelijkheden en de te maken kosten in kaart te brengen. Pas dan kunnen we
bepalen of het realistisch is om dergelijke bufferzones (en voor mogelijk meerdere gewassen) in
stand te houden. Eén van de zaken die op het ogenblik in onderzoek is, is de mogelijkheid om het
materiaal van onder meer platanen (Ceratocystsis platani) en kastanjes (Chryphonectria parasitica) latent te toetsen. Een vereiste voor verdere ontwikkeling is, dat er draagvlak moet zijn bij
de kwekers om de bufferzones te willen behouden. Er zijn mogelijkheden om met elkaar de handel
naar bijvoorbeeld Verenigd Koninkrijk weer open te breken, maar dit kan niet kosteloos. Een bedrijf kan toegevoegde waarde aan het product (het gewas) geven, maar dit betekent (helaas) niet
automatisch dat de productprijs ook omhoog zal gaan. Het is wel denkbaar dat in de toekomst
meerdere landen eisen gaan opnemen over materialen uit bufferzones en dan raakt de handel op
slot als er geen bufferzones meer zijn. Markttoegang is dan ook het belangrijkste uitgangspunt
voor het in stand houden van bufferzones.
In de komende jaren kan de 'pest free zone' naast de waardplanten van bacterievuur, mogelijk
ook ontwikkeld kunnen worden voor platanen (Ceratocystsis platani) en kastanjes (Chryphonectria
parasitica).
Acceptatie EU en derde landen
Gevraagd wordt hoe snel een 'pest free zone' geaccepteerd wordt door EU en derde landen.
Indien bijvoorbeeld bufferzone 10 voor bacterievuur blijft bestaan en ieder bedrijf de medewerking blijft verlenen, kan hier verder aan gewerkt worden. Als duidelijk is waarop getoetst moet
worden, dan kan er naar mogelijkheden gekeken worden of dit te ontwikkelen is voor het laboratorium. Daarnaast moet in Brussel geïnventariseerd worden aan welke voorwaarden een 'pest
free zone' moet voldoen. (Advies van de kwekers: altijd kosten in het oog houden.) Voor dit gebied (Opheusden) is het van groot belang dat de handel in platanen met het Verenigd Koninkrijk
weer mogelijk wordt.
Ten aanzien van de beheersing van de kosten voor het in standhouden van de bufferzone voor
bacterievuur wordt op dit moment veel door de diverse belangengroepen gepraat met fruittelers
over de vraag of ze nu ook mee gaan doen met de beheersing van de bufferzones en een deel van
de kosten kunnen gaan dragen (of een andere inzet). De fruittelers beseffen het belang van de
bufferzones. We zien bij de groep van telers een verandering in het denken.
Grootte bufferzone
Een belangrijke vraag tijdens de avond is hoe groot een bufferzone minimaal moet zijn. En: wat
zijn de mogelijkheden om een zone te verkleinen, zodat het beheersbaar / betaalbaar blijft voor
de bedrijven die wel door willen gaan?
De regel is dat er minimaal een straal van één km overgangsgebied moet zijn na de laatste kwekerij voor de buitencirkel (grens van de bufferzone). Indien de sector dit wenst, kan er gekeken
worden naar verkleining van een bufferzone, maar dan moet het gebied wel minimaal 50 km2 omvatten, zoals dit nu gesteld is als minimaal gebied.
Diverse vragen
Er wordt gevraagd of het mogelijk is dat de kwekers wellicht zelf mensen (medewerkers) kunnen
aandragen om mee te helpen met het uitvoeren van inspecties. Dit om de kosten te verlagen. Dit
is al besproken met de NVWA, maar deze ziet nog wat knelpunten. Er moet een bepaald kennisniveau zijn bij de inspecteurs en als belangrijkste voorwaarde geldt dat de onafhankelijkheid van
de inspecteur gewaarborgd moet zijn. Een slager kan niet zijn eigen vlees keuren.
Voorgesteld wordt door de aanwezige kwekers om een systeem te maken dat lijkt op het systeem
van de deskundigheid en kwalificatie voor een spuitlicentie.
Er wordt gevraagd dat als een inspecteur een vorm van bacterievuur bij een particulier in de
tuin ziet staan, of de inspecteur dit dan zelf weg mag (moet) halen, of dat de bewoners erop aan
gesproken moeten worden?
Aanspreken (informeren, waarschuwen) kan altijd, maar voor het weghalen is geen mandaat. Dit
mandaat ligt bij de NVWA.
Wat wordt er allemaal wel en niet geïnspecteerd en wie is waar verantwoordelijk voor?
De landschappen worden gecontroleerd op bacterievuur. Alle meidoornen in de bufferzone staan
ingetekend op kaarten en worden per object geïnspecteerd, maar de rest van de waardplanten
staat niet ingetekend, maar wordt wel in de loop (tijdens de inspecties) meegenomen. Buiten de
bebouwde kom voert Naktuinbouw in opdracht van de Raad voor de Boomkwekerij de controles
uit. Binnen de bebouwde kom is de gemeente verantwoordelijk voor de opsporing en opruiming.
Algemene indruk van de avond
Tijdens de rondvraag bleek dat de aanwezige kwekers de avond erg gewaardeerd hadden. Het is
fijn dat er mogelijkheden gecreëerd worden, waarin meegedacht kan worden over de invulling en
toekomst van de sector. "Houd er als Naktuinbouw rekening mee, dat Naktuinbouw geen statische
organisatie gaat worden, want dan verlies je de achterban." LTO en Naktuinbouw weten sneller
wat er in Brussel beslist wordt, dus kunnen beide organisaties de sector ook goed op de hoogte
houden.
Meer informatie
Heeft u naar aanleiding van deze informatie opmerkingen of vragen? Neemt u dan contact op met
ons team Communicatie & Opleidingen, via (071) 332 62 76 of e-mail: [email protected]