DEEL 6 – Tarieven 423 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief HOOFDSTUK 2 Lijst van goederen en diensten per tarief 1 Goederen en diensten onderworpen aan 6 % 1.1 Goederen Gedrukte couranten en tijdschriften, ook indien geïllustreerd. 1.1.1 Automobielen voor personenvervoer voor invaliden – Onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren voor deze voertuigen (rubriek XXII, tabel A, KB nr. 20) Prospectussen van beleggingsfondsen1. Prentenalbums, prentenboeken, tekenboeken en kleurboeken, gebrocheerd, gekartonneerd, ingenaaid of ingebonden, voor kinderen. Geschreven of gedrukte muziek, ook indien geïllustreerd en ook indien ingebonden of ingenaaid. 1 Automobielen voor personenvervoer voor invaliden Mits voldaan is aan bepaalde voorwaarden en onder voorbehoud van een eventuele regularisatie, is het verlaagd tarief van 6 % van toepassing op automobielen voor personenvervoer langs de weg, welke worden ingevoerd, intracommunautair verworven of hier te lande verkregen door een der nagenoemde personen om door hen als persoonlijk vervoermiddel te worden gebruikt: 1. militaire en burgerlijke oorlogsinvaliden, die een invaliditeitspensioen van ten minste 50 % genieten; 2. personen die volledig blind zijn, volledig verlamd zijn aan de bovenste ledematen of wier bovenste ledematen zijn geamputeerd, en personen met een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en ten minste 50 % bedraagt. Het voordeel van het verlaagd tarief kan slechts worden ingeroepen voor één enkel voertuig tegelijk en veronderstelt het gebruik van het ingevoerd, intracommunautair verworven of hier te lande verkregen voertuig door de verkrijger als persoonlijk vervoermiddel gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de invoer, de intracommunautaire verwerving of de levering van het voertuig plaatsvindt. 2 1.1.2 Couranten, tijdschriften en boeken (rubriek XIX, tabel A, KB nr. 20) Boeken, brochures en dergelijk drukwerk, daaronder begrepen atlassen. 4. 5. Noteer dat courantenpapier als dusdanig niet onderhevig is aan het tarief van 6 % maar wel aan het tarief van 21 %. Van deze rubriek zijn uitgesloten de drukwerken die voor reclamedoeleinden worden uitgegeven of die hoofdzakelijk bedoeld zijn voor het maken van reclame. Op onlineabonnementen en digitaal gedownloade kranten en boeken is het residuaire btw-tarief toepasselijk. Immers, de Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 sluit de diensten die langs elektronische weg worden verricht uitdrukkelijk uit van de toepassing van de verlaagde tarieven3. 1.1.3 Onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren van voertuigen voor invaliden Mits voldaan wordt aan de vereiste voorwaarden is het verlaagd tarief van 6 % van toepassing op onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren die ingevoerd, intracommunautair verworven of hier te lande verkregen worden door de in punt 1 hierboven aangewezen personen ten behoeve van de aldaar bedoelde automobielen. 1. 2. 3. Fotoboeken, samengesteld uit pagina’s geprint op normaal dan wel fotopapier en samengebonden onder kartonnen omslag of in een ringmap2. Doodkisten, begrafenisurnen, orthopedische toestellen, breukspalken, kunstgebitten, hoorapparaten, materiaal voor stomapatiënten en personen die lijden aan incontinentie, looprekken, invalidenwagens, ziekenwagens, hulpmiddelen voor blinden en slechtzienden (rubriek XXIII, tabel A, KB nr. 20) – Doodkisten; – begrafenisurnen4; – orthopedische toestellen (medisch-chirurgische gordels daaronder begrepen), met inbegrip van korsetten, gordels, en soortgelijke banden die door hun speciale vorm en uitvoering beantwoorden aan een bepaalde orthopedische functie. In dat verband kunnen steungordels, -gaines en andere ondersteunende artikelen van textielstof, waarbij het beoogde effect op het te ondersteunen of op zijn plaats te houden orgaan enkel wordt verkregen door hun elasticiteit (zwangerschapsgordels, abdominale bandages, thoraxbandages enz.) niet worden aangemerkt als orthopedische artikelen5; Beslissing van 29 augustus 1994, nr. E.T. 80.589 - BTW-Revue nr. 111/94, blz. 1197. Voorafgaande beslissing 700.114 van 19 juni 2007. Mondelinge parlementaire vraag nr. 15308 van de heer Hamal dd. 28 oktober 2009 - Zie ook Vr. en Antw., Kamer, Z. 2010-2011, Nr. 053-37, Vr. nr. 423, Van den Bergh dd. 20 juni 2011 - Vr. en Antw., Kamer, Z. 2010-2011, Nr. 053-37, Vr. nr. 455, Uyttersprot dd. 8 juli 2011 – Vr. en Antw., Kamer, Z. 2011-2012, nr. 055, Vr. nr. 164, Mw. Van der Auwera, dd. 31 januari 2012. Beslissing van 30 januari 2006 nr. E.T. 110.516. Beslissing van 26 oktober 1995 nr. E.T. 60.792. www.lexfin.be 424 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief – orthopedische schoenen worden beschouwd als orthopedische toestellen, die belastbaar zijn tegen 6 %. Dit blijkt onder meer uit het forfait van de kleinhandelaars in schoenen waarin die worden uitgesloten van de koopwarengroep 33 (21 %) en verder ook uit het tarief van invoerrechten 90.21. Als orthopedisch schoeisel wordt echter niet aangemerkt schoeisel met ingebouwde steunzolen voor platvoeten; – breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; – worden onder meer bedoeld de zogenaamde ‘precuts’ voor het spalken van een bepaalde lichaamsdeel; – kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en dergelijke artikelen; – hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand worden gehouden of op andere wijze worden gedragen, dan wel worden geïmplanteerd; – individueel materiaal speciaal ontworpen om te worden gedragen door stomapatiënten en door personen die lijden aan incontinentie, met uitzondering van maandverbanden, inlegkruisjes en luiers voor kinderen jonger dan zes jaar; het individueel toebehoren dat deel uitmaakt van een kunstnier inclusief de gebruikte trousses; – looprekken; rolstoelen en dergelijke wagentjes voor invaliden en zieken, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme; onderdelen en toebehoren voor deze wagens; – aërosolapparatuur en toebehoren; individueel materiaal voor de toediening van mucomyst; – anti-decubitismateriaal opgenomen in de bijlage bij het Koninklijk Besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering; – hulpmiddelen speciaal ontworpen voor slechtzienden en blinden, met uitzondering van monturen, brilglazen en contactlenzen. Onder meer worden dus volgende apparaten en goederen die speciaal ontworpen zijn voor blinden en slechtzienden bedoeld: optische leesapparaten, software die ontworpen is om brailledecoders en -printers te besturen, braille-uurwerken en braillekompassen, bepaalde goederen voor het merken van kleding, bepaalde loepen, voorzetschermen voor televisie; – huishoudartikelen die slechts op een eenvoudige wijze werden aangepast, telefoontoestellen, thermometers en wekkers met grote cijfers, tv-toestellen, pc’s en hun standaard toebehoren, standaardsoftware zelfs indien aangepast, spelen die niet speciaal zijn ontworpen voor gehandicapten vallen daarentegen niet onder het verlaagd tarief1; – infuuspompen voor pijnbestrijding en glucosemeters en toebehoren; – honden die een specifieke africhting als geleidehonden voor blinden hebben gekregen, beantwoorden aan de notie ‘hulpmiddelen speciaal ontworpen voor blinden’2. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Honden daarentegen die op het moment van die levering nog niet afgericht zijn als geleidehonden voor blinden, ofschoon het gaat over een ras dat ervoor geschikt zou zijn (in de regel labradors, golden retriever en Duitse schepers, …) blijven onderworpen aan het tarief van 21 %3. 1.1.4 Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (rubriek XVII, tabel A, KB nr. 20) Het KB van 11 juli 20034 tot wijziging van het KB nr. 20 van 20 juli 1970 heeft duidelijk enkele sterke preciseringen aangebracht aan rubriek XVII van tabel A bij het voornoemd KB. Deze preciseringen – die zich reeds weerspiegelen in de titel van rubriek XVII: farmaceutische producten wordt vervangen door ‘geneesmiddelen en medische hulpmiddelen’ – worden hierna weergegeven. Geneesmiddelen voor mens en dier Onder geneesmiddel wordt verstaan elke enkelvoudige of samengestelde substantie, aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij mens of dier 5. Elke enkelvoudige of samengestelde substantie die aan mens of dier toegediend kan worden ten einde een medische diagnose te stellen of om organische functies bij mens of dier te herstellen, te verbeteren of te wijzigen, wordt eveneens als geneesmiddel beschouwd6. Deze producten moeten in principe geregistreerd zijn als geneesmiddel bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu onder de voorwaarden en volgens de regels door de koning bepaald7. Geneesmiddelen voor mensen of dieren die bereid en verkocht worden door een apotheker in zijn officina vormen de belangrijkste uitzondering op dit principe. In verband met die registratie bepaalt artikel 1, § 1, eerste lid, van het KB 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen dat geen enkel geneesmiddel in de handel mag worden gebracht zonder, naargelang het geval: 1. kennisgeving aan de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft van de vergunning voor het in de handel brengen bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 2309/93 van de Raad van 22 juli 1993 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen voor en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling en van het beoordelingsrapport bedoeld in de artikelen 9, § 2, en 31, § 2, van bovenvermelde Verordening; Vr. en Antw., Kamer, Z. 2007-2008, nr. 018, Vr. nr. 153, Hendrik Bogaert dd. 7 mei 2008. Beslissing van 3 september 2009 nr. E.T. 101.232. Beslissing van 3 september 2009 nr. E.T. 101.232. Belgisch Staatsblad, 24 juli 2003. Artikel 1, eerste lid, van de Wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964. Artikel 1, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964. Artikel 6 van de Wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964. DEEL 6 – Tarieven 425 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 2. een voorafgaande registratie verleend door de minister die volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. toegediend aan mens of dier voor therapeutisch of profylactisch gebruik en die niet bedoeld zijn in het punt hiervoor. Gelet op voorgaande wettelijke bepalingen kunnen op grond van rubriek XVII, cijfer 1, a en c , van tabel A, van de bijlage bij het KB nr. 20, inzake btw-tarieven, in principe slechts het verlaagd tarief van 6 % genieten: 1. producten die geregistreerd zijn als geneesmiddel door de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft; 2. producten waarvoor er een kennisgeving is in de zin van voormeld artikel 1, § 1, eerste lid, 1), van het KB van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen. Het gaat hier om producten die geregistreerd zijn als geneesmiddel overeenkomstig de Europese registratieprocedure inzake geneesmiddelen; 3. geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik bereid en verkocht door de apotheker in zijn officina. Enkelvoudige of samengestelde substanties die bestemd zijn om aan mens of dier te worden toegediend In tegenstelling tot de periode vóór 1 juli 2003 bedoelt de nieuwe bepaling van rubriek XVII, 1, a) uitsluitend de geneesmiddelen die door de bevoegde overheid expliciet als geneesmiddelen geregistreerd zijn. De Administratie heeft eveneens meegedeeld dat, rekening houdend met de gewijzigde bepalingen van rubriek XVII van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven, zalven, balsems en dergelijke al dan niet heilzame producten die op de huid worden gesmeerd – andere dan deze die bereid en verkocht worden door de apotheker in zijn officina en die aangediend worden als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij mens of dier – als ze in de handel worden gebracht zonder registratie of kennisgeving, in de zin van het KB van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen, onderworpen zijn aan het normale btwtarief van 21 %. Dit uiteraard in de veronderstelling dat ze evenmin bedoeld zijn in één van de andere bepalingen van tabel A of B van de bijlage bij het KB nr. 20. Deze toepassing van het tarief van 21 % zoals ze in het voorafgaande lid omschreven is, geldt voortaan ook voor zalven, balsems en dergelijke al dan niet heilzame producten die op de huid worden gesmeerd en die in het verleden het voorwerp zijn geweest van een beslissing van de Administratie die bepaalde dat ondanks het feit dat ze niet waren geregistreerd als geneesmiddel, ze onderworpen waren aan het verlaagde btw-tarief van 6 %. In rubriek XVII, cijfer 1, c) , van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970 worden bedoeld: geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik die door de apotheker in zijn officina worden bereid en verkocht. Witte cellulose wattenbolletjes Voor zover ze zijn opgemaakt voor de verkoop in ‘t klein en bestemd zijn voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden1. Tassen, dozen, trommels en dergelijke, gevuld met artikelen voor eerste hulp bij ongelukken: door het ministerie van Volksgezondheid geregistreerde bloedafnamezakken2. Condooms Zie in dat verband de vraag nr. 441 van volksvertegenwoordiger Winkel3. Steriele hypodermatische wegwerpspuiten Steriele hypodermatische wegwerpspuiten bestemd voor de inspuiting van insuline, waarop de daartoe nodige schaalverdeling in internationale insuline-eenheden is aangebracht. Steriele wegwerpnaalden voor insulinepennen. Bloedafnamezakken Bloedafnamezakken die anticoagulantia bevatten. Botcement Botcement dat antibiotica met een bijkomende activiteit ten opzichte van het hulpmiddel bevat. Steriele visco-elastische substantie Steriele visco-elastische substantie uitsluitend bestemd voor humane of veterinaire medische of chirurgische doeleinden. 1.1.5 Fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen (rubriek VI, tabel A, KB nr. 20) Er zal geen kritiek uitgeoefend worden bij de toepassing van het tarief van 6 % vóór 24 juli 2003, zijnde datum van publicatie van het wijzigend KB van 11 juli 2003 in het Belgisch Staatsblad. Fruit, ook indien bereid of verduurzaamd. Bloed, sera van geïmmuniseerde dieren en personen en andere bloedfracties … Schillen van citrusvruchten en van meloenen, ook indien bereid of verduurzaamd. In rubriek XVII, cijfer 1, b) van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970 worden bedoeld: bloed, bloedplaatjes, plasma en witte en rode bloedlichaampjes bestemd om te worden 1. 2. 3. Beslissing van 18 april 1994, nr. E.T. 80.163 - BTW-Revue nr. 10/94, blz. 1022. Beslissing van 5 april 1993, nr. E.T. 77.695 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 969. Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1992-1993,Vr., Winkel, dd. 19 februari 1993 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 805, nr. 9. www.lexfin.be 426 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 1.1.6 Leveringen van gebouwen voor gehandicapten (rubriek XXXII en XXXIII en XXXIV, tabel A, KB nr. 20) Het verlaagde tarief is eveneens van toepassing op de leveringen van nieuwe gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1, § 9 W.Btw, evenals op de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°W.Btw zijn vrijgesteld, wanneer die goederen: – specifiek zijn aangepast om door een gehandicapte als privéwoning te worden gebruikt; – worden geleverd en gefactureerd aan hetzij: a) een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door haar erkende maatschappij voor sociale huisvesting; b) een provincie, een intercommunale, een gemeente, een intercommunaal openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn; c) een vereniging zonder winstoogmerk of een vennootschap met sociaal oogmerk die in het kader van het huisvestingsbeleid van personen met een handicap worden erkend door de bevoegde overheid of door een door haar opgericht agentschap of fonds voor personen met een handicap; – en bestemd zijn om te worden verhuurd door deze instellingen of maatschappijen of vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met sociaal oogmerk aan een persoon met een handicap die een tegemoetkoming geniet van een fonds of een agentschap voor personen met een handicap dat door de bevoegde overheid is erkend; – de handelingen moeten worden verricht aan een woning die bestemd is om te worden verhuurd, door een hiervoor bedoelde instelling, maatschappij, vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met sociaal oogmerk aan een persoon met een handicap die een tegemoetkoming geniet van een fonds of een agentschap voor personen met een handicap dat door de bevoegde overheid is erkend; – de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief. Het verlaagde tarief is eveneens van toepassing op de in artikel 44, § 3, 2°, b W.Btw bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op gebouwen die specifiek aangepast zijn om door een gehandicapte als privéwoning te worden gebruikt, wanneer de leasingnemer een hiervoor genoemde maatschappij of instelling is die deze gebouwen verhuurt aan de hiervoor genoemde gehandicapten. Noteer dat het verlaagde tarief van 6% van toepassing is voor de verblijven opgericht door private maatschappijen die geassocieerd zijn met de GOMB1. 1. 2. 1.1.7 Groenten, planten, wortels en knollen voor voedingsdoeleinden (rubriek V, tabel A, KB nr. 20) Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden, ook indien bereid of verduurzaamd, en plantgoed daarvan. 1.1.8 Levende dieren (rubriek I, tabel A, KB nr. 20) Runderen, varkens, schapen, geiten, ezels, muildieren en muilezels. Paarden van de rassen die gewoonlijk als trekpaard, zwaar of halfzwaar, worden gebruikt. Paarden verkocht of ingevoerd om te worden geslacht. Pluimvee, tamme duiven en tamme konijnen. Struisvogels en emoes (vanaf 01.10.1996 – voorheen onderworpen aan het normale tarief) Herten: edelherten, reeën, damherten ... (vanaf 01.07.2003 – voorheen onderworpen aan het normale tarief)2. 1.1.9 Levering van gebouwen (rubriek XXXII, XXXIII en XXXVI, tabel A, KB nr. 20) 1.1.9.1 Privéwoningen en woningcomplexen – Gehandicapten Er wordt verwezen Hoofdstuk 2, 1.1.6 ‘Leveringen van gebouwen voor gehandicapten (rubriek XXXII en XXXIII en XXXIV, tabel A, van het KB nr. 20)’ hiervoor. 1.1.9.2 Huisvesting in het kader van het sociaal beleid Vanaf 1 januari 2014 werd de wettekst aangepast teneinde meer gedetailleerd de bedoelde huisvestingsmaatschappijen te definiëren. Deze luidt thans als volgt (rubriek XXXVI, tabel A, KB nr. 20): § 1. Het verlaagd tarief van zes percent is van toepassing op: 1° de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1, § 9, van het Wetboek alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid: a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden verhuurd; b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Zie noot onder arrest van 27 juni 2012, rolnr. 2008/AR/2879 van het hof van beroep te Brussel. KB van 11 juli 2003 (B.S., 24 juli 2003). DEEL 6 – Tarieven 427 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden verkocht; c) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd door de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, door de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en door het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 2° werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid, van het Wetboek, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A met betrekking tot de onder 1° genoemde privéwoningen mits die worden verstrekt en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingmaatschappijen, aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 3° de in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek, bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de onder 1° bedoelde privéwoningen wanneer de leasingnemer een gewestelijke huisvestingsmaatschappij, een door die maatschappij erkende maatschappij voor sociale huisvesting of het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is. § 2. Het verlaagde tarief van 6 % is in geen geval van toepassing op: 1° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midget-golfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties. 1.1.10 Melk en zuivelproducten, eieren, honing (rubriek IV, tabel A, KB nr. 20) Melk en zuivelproducten (yoghurt, room, boter, kaas, wrongel, melkdranken enz.). Vogeleieren en eigeel. Natuurhoning. 1.1.11 Kunstwerken, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten (rubriek XXI, tabel A, KB nr. 20) Het verlaagd tarief van 6 % is van toepassing op de invoer van de in hieronder omschreven kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. 1. Het verlaagd tarief is eveneens van toepassing: 1. op de leveringen van de hieronder omschreven kunstvoorwerpen: – die door de maker of diens rechthebbenden worden verricht; – die incidenteel worden verricht door een andere belastingplichtige dan een belastingplichtige wederverkoper wanneer die kunstvoorwerpen door die belastingplichtige zelf zijn ingevoerd of hem zijn geleverd door de maker of diens rechthebbenden of wanneer ze te zijnen gunste het recht op volledige aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde hebben doen ontstaan; 2. op de intracommunautaire verwervingen van de hieronder omschreven kunstvoorwerpen wanneer de verkoper in de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer van de verworven goederen: – de maker is of een rechthebbende van de maker; – of een andere belastingplichtige is dan een belastingplichtige wederverkoper, die incidenteel handelt, wanneer die kunstvoorwerpen door die belastingplichtige zelf zijn ingevoerd of hem zijn geleverd door de maker of diens rechthebbenden of wanneer ze te zijnen gunste het recht op volledige aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde hebben doen ontstaan. Als kunstvoorwerpen worden aangemerkt: 1. schilderijen, collages en dergelijke decoratieve platen, schilderingen en tekeningen geheel van de hand van de kunstenaar, met uitzondering van: – bouwtekeningen en andere tekeningen voor industriële, commerciële, topografische en dergelijke doeleinden; – met de hand versierde voorwerpen; – beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik; 2. originele gravures, originele etsen en originele litho’s; 3. originele standbeelden en origineel beeldhouwwerk geheel van de hand van de kunstenaar, ongeacht het materiaal waarvan zij vervaardigd zijn; afgietsels van beeldhouwwerken in een oplage van maximaal acht exemplaren die door de kunstenaar of diens rechthebbenden worden gecontroleerd; 4. tapisserieën en wandtextiel, met de hand vervaardigd volgens originele ontwerpen van kunstenaars, mits er niet meer dan acht exemplaren van elk bestaan; 5. unieke voorwerpen van keramiek, geheel van de hand van de kunstenaar en door hem gesigneerd, met uitzondering van gebruiksvoorwerpen; 6. emailwerk of koper1, geheel met de hand vervaardigd tot maximaal acht genummerde en door de kunstenaar of het atelier gesigneerde exemplaren, met uitsluiting van sieraden, juwelen, edelsmidwerk en gebruiksvoorwerpen; 7. foto’s die genomen zijn door de kunstenaar, door hem of onder zijn toezicht zijn afgedrukt, gesigneerd en genummerd, met een oplage van maximaal dertig exemplaren voor alle formaten en dragers samen. KB van 20 oktober 1995 tot wijziging van het KB nr. 20 (B.S., 31 oktober 1995). www.lexfin.be 428 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief Als voorwerpen voor verzamelingen worden aangemerkt: 1. postzegels, fiscale zegels, gefrankeerde enveloppen en postkaarten, eerste-dagenenveloppen en dergelijke, gestempeld of, indien ongestempeld, voor zover zij niet geldig zijn of niet geldig zullen worden in België; 2. verzamelingen en voorwerpen voor verzamelingen, met een zoölogisch, botanisch, mineralogisch, anatomisch, historisch, archeologisch, paleontologisch, etnografisch of numismatiek belang. Uit een antwoord van de minister op twee parlementaire vragen1 blijkt dat het btw-tarief van 6 % verschuldigd is bij de invoer van ‘onafgewerkte jachttrofeeën in de vorm van afgekookte schedels en ingezouten ruwe huiden’, indien deze jachttrofeeën worden beschouwd als verzamelingen en voorwerpen voor verzamelingen met een zoölogisch, botanisch, mineralogisch, anatomisch, historisch, archeologisch, paleontologisch, etnografisch of numismatisch belang. Zo niet geldt het normaal btw-tarief. Rekening houdend met het feit dat huiden en vellen niet kunnen worden aangemerkt als voorwerpen voor verzamelingen in de zin van voorgaande alinea, is de invoer in België van onafgewerkte jachttrofeeën in de vorm van ingezouten ruwe huiden onderworpen aan het normale btw-tarief. 1.1.12 – – – – – – – – – – – – – – – – Ook ‘oldtimers’ kunnen voorwerpen voor verzamelingen zijn. Als antiquiteiten ten slotte worden beschouwd andere voorwerpen dan de kunstvoorwerpen en voorwerpen voor verzamelingen als beoogd hierboven, ouder dan honderd jaar. – – Het btw-tarief van 6 % voor antiquiteiten is sinds 1 januari 1995 enkel van toepassing bij invoer krachtens voornoemde rubriek XXI van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970. De levering hier te lande en de intracommunautaire verwerving van antiquiteiten daarentegen zijn onderworpen aan het normale tarief. Om alle misverstanden te vermijden inzake het begrip antiquiteiten op het vlak van de toepasselijk btw-tarieven heeft de Administratie eraan herinnerd dat in casu goederen ouder dan 100 jaar bedoeld zijn maar dat desalniettemin de andere rubrieken van de voormelde tabel A voorrang hebben op de bepalingen van de rubriek XXI van die tabel. Wat hiermee bedoeld is, mag duidelijk zijn: indien het gaat om goederen die als zodanig en zonder beperking beoogd worden door een specifieke bepaling van de voormelde tabel A, dan is het tarief van 6 % van toepassing zowel op de levering ervan ten lande, op de intracommunautaire verwerving ervan, als op de invoer ervan, ook al zijn de goederen ouder dan 100 jaar. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de boeken, als zodanig bedoeld in de rubriek XIX, 1° van tabel A, welke ook hun ouderdom is. 1. 2. 3. 4. – – – – Plantaardige producten (rubriek VII, tabel A, KB nr. 20) Granen; oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken; zaaigoed, sporen daaronder begrepen; suikerbieten, ook indien gesneden; suikerriet; cichoreiwortels; hop; planten, plantendelen, zaden en vruchten, hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insecten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden; Sint-Jansbrood; vruchtenpitten en plantaardige producten, hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke voeding; stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt; voederbieten en andere voederwortels; hooi, klaver, voederkool en andere dergelijke voedergewassen; teen; hout op stam; hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw gehakt of ontdaan van het spint; brandhout, houtafval. Anderzijds zijn vierkant behakt en gezaagd hout onderworpen aan het normale btw-tarief2; levende woudbomen, levende fruitbomen, -heesters, en struiken, alsmede plantgoed daarvan. Enten waren tot voor 1 oktober 1996 daarentegen onderworpen aan het normale tarief, terwijl de wijziging per 1 oktober 1996 ervoor gezorgd heeft dat zij vanaf dezelfde datum van het verlaagde tarief van 6 % kunnen genieten3; levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende sierplanten; bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt; verse snijbloemen en vers snijgroen; vlas. Plantaardig strooisel voor troeteldiertjes, met inbegrip van de soort verkregen door het samenpersen tot pellets van zeer fijn gehakt of gemalen stro, is niet bedoeld in één van de rubrieken van tabel A (noch B) van de bijlage bij het KB nr. 20. Dergelijk strooisel is derhalve onderworpen aan het normale btw-tarief dat thans 21 % bedraagt4. Van deze rubriek zijn uitgezonderd de goederen te koop aangeboden als voedsel voor honden, katten, kooivogels zoals papegaaien en zangvogels, voor aquariumvissen, voor hamsters, Guinese biggetjes en andere troeteldiertjes. Dienaangaande wordt verwezen naar de Beslissing nr. E.T. 69.076 van 21 april 1993, die stelt dat producten die te koop worden aan- Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1999-2000, nr. 028, Vr. nr. 240, Stef Goris dd. 24 februari 2000 - Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1999-2000, nr. 048, Vr. nr.405, Stef Goris dd. 22 juni 2000. Vr. en Antw., Kamer, Z 2000-2001, nr. 068, Vr. nr. 510, Philippe Segin, dd. 17 november 2000. Beslissing van 21 januari 1997, nr. E.T. 87.565 - BTW-Revue nr. 127/97, blz. 253, nr. 1026. Beslissing van 23 augustus 1995, nr. E.T. 82.709 - BTW-Revue nr. 116/95, blz. 889, nr. 1012. DEEL 6 – Tarieven 429 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief geboden als voedsel voor siervissen onderworpen zijn aan het normale tarief. Dit geldt tevens indien het gaat om voedsel bestemd voor koudwatervissen die zowel in een vijver als in een aquarium kunnen worden gehouden1. Verwezen wordt o.m. naar het antwoord van de minister op een parlementaire vraag van Volksvertegenwoordiger Francis Van den Eynde3. 1.1.15 1.1.13 Producten van de meelindustrie, mout, zetmeel (rubriek VIII, tabel A, KB nr. 20) – Meel, grutten, gries, griesmeel en vlokken, van granen, van zaden, van peulgroenten, van vruchten, van aardappelen of van andere wortels en knollen; – gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen; – graankiemen, ook indien gemalen; – mout, ook indien gebrand; – zetmeel, met uitzondering van oplosbare, gerooste of tot lijm verwerkte producten, alsmede van producten die verwerkt zijn tot of opgemaakt zijn als parfumerie of toiletartikel en van preparaten voor het appreteren. Van deze goederen zijn uitgezonderd de goederen te koop aangeboden als voedsel voor honden, katten, kooivogels zoals papegaaien en zangvogels, voor aquariumvissen, voor hamsters, Guinese biggetjes en andere troeteldiertjes. Dienaangaande wordt verwezen naar de Beslissing nr. E.T. 69.076 van 21 april 1993, die stelt dat producten die te koop worden aangeboden als voedsel voor siervissen onderworpen zijn aan het normale tarief. Dit geldt tevens indien het gaat om voedsel bestemd voor koudwatervissen die zowel in een vijver als in een aquarium kunnen worden gehouden2. 1.1.14 Vetten en oliën (rubriek IX, tabel A, KB nr. 20) – Dierlijke vetten en oliën, ruw, gesmolten, geperst of geraffineerd; – plantaardige vette oliën, ruw, gezuiverd of geraffineerd; – dierlijke en plantaardige oliën en vetten, gehydrogeneerd, gehard of in vaste toestand gebracht, ook indien gezuiverd, doch niet verder bereid; – bereide spijsvetten met uitzondering van margarine. Gelet op de Verordening (EG) nr. 2991/94 van de Raad van 5 december 1994 worden niet aangemerkt als margarine voor de toepassing van rubriek VI van tabel B en blijven onderworpen aan het btw-tarief van 6 %, bereide spijsvetten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met één van volgende vetgehalten: – minder dan 39 %; – meer dan 41 % en minder dan 60 %; – meer dan 62 % en minder dan 80 %. 1. 2. 3. 4. Vis, schaal-, schelp- en weekdieren (rubriek III, tabel A, KB nr. 20) Vis, schaal-, schelp- en weekdieren, ook indien bereid of verduurzaamd, met uitzondering van: – kaviaar en kaviaarsurrogaten; – langoesten, zeekreeften, krabben, rivierkreeften en oesters, vers (zowel levend als dood), gekookt in water, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten, gepekeld, ook indien zij ontdaan zijn van de schaal of de schelp; – bereidingen en gebruiksklare gerechten van langoesten, zeekreeften, krabben, rivierkreeften en oesters, in de schaal of de schelp, al dan niet in gehele staat. Gepreciseerd wordt dat het KB van 11 juli 20034 daarenboven vastlegt dat vanaf 1 juli 2003 een duidelijk onderscheid moet gemaakt worden tussen vissen die geschikt zijn voor menselijke consumptie en siervissen die hieraan niet voldoen. Voornoemd Koninklijk Besluit legt dan ook vast dat vanaf 1 juli 2003 de vissen, schaal-, schelp- en weekdieren die niet voldoen aan de criteria voor menselijke consumptie uitgesloten worden van het voordeel van het verlaagd tarief. 1.1.16 Vlees en slachtafval (rubriek II, tabel A, KB nr. 20) – Vlees en eetbare slachtafval van alle soorten, ook indien bereid of verduurzaamd; – darmen, blazen en magen van dieren, in hun geheel of in stukken. 1.1.17 Voedingsmiddelen (rubriek X, tabel A, KB nr. 20) – Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; – thee; – maté; – specerijen; – pectine en vloeibare of poedervormige stoffen op basis van pectine, bestemd voor de vervaardiging van jam en gelei; – vleesextracten en vleessappen; – suiker, stroop en melasse, ook indien gekarameliseerd, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen; – suikerwerk; – kunsthoning; – cacaobonen, cacaomassa (cacaopasta), cacaopoeder, cacaoboter; BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968. BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2002-2003, nr. 161, Vr. nr. 793, Francis Van den Eynde, dd. 20 september 2001. Belgisch Staatsblad, 24 juli 2003. www.lexfin.be 430 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief – chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten; – moutextract; – preparaten voor kindervoeding, voor dieetvoeding of voor keukengebruik; – deegwaren; – tapioca; – graanpreparaten vervaardigd door poffen of door roosteren; – bakkerswaren, gebak en biscuits; – hosties, ouwels voor geneesmiddelen en dergelijke producten; – jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta; – gebrande cichorei, andere gebrande koffiesurrogaten, en extracten daarvan; – extracten en essences, van koffie, van thee of van maté; – preparaten van deze extracten en essences; – mosterdmeel en bereide mosterd; – sausen; – samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; – preparaten voor soepen of voor bouillons; – gebruiksklare soepen en bouillons; – natuurlijke gist, ook indien inactief; – samengestelde bakpoeders; – cultures van micro-organismen voor de vervaardiging van voedingsmiddelen; – tafelazijn (natuurlijke en kunstmatige); – zout bestemd voor menselijke consumptie. Gelatine voor de voeding, in dunne vellen; – producten voor menselijke consumptie niet hierboven genoemd; – dranken (*), daaronder begrepen: • koffie, thee, cichorei en dergelijke (*); • de minerale waters in flessen (*); • vruchten- of groentesap (*); • limonades en andere alcoholvrije dranken (*); • alcoholvrij bier (*); Van deze rubriek zijn uitgezonderd de bieren, met een effectief alcoholvolume van meer dan 0,5 % vol. en andere dranken met een effectief alcoholvolume van meer dan 1,2 % vol. (*) – ijs in de vorm van bevroren drinkwater, in vaste vorm of in de vorm van schilferijs: • ijs (bevroren drinkwater, in vaste vorm of in de vorm van schilferijs) dat te koop wordt aangeboden om oraal te worden geconsumeerd door de mens (bv. om te worden gebruikt in frisdranken of verwerkt in producten voor menselijke consumptie bv. in bakkersdeeg) kan vanaf 1 april 2004 het verlaagd tarief genieten op grond van rubriek X, 2de lid van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven; • ijs dat niet bestemd is voor menselijke orale consumptie (bv. ter koeling van vis en drankblikjes, -flessen) is daarentegen niet bedoeld in de rubrieken A en B van de bijlage bij voormeld KB nr. 20, zodat ter zake het residuaire tarief van toepassing is. 1. 2. Belgisch Staatsblad, 24 februari 1994, nr. 40, blz. 4752. BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968. 1.1.18 Voedsel voor dieren, meststoffen, dierlijke producten (rubriek XII, tabel A, KB nr. 20) – Gedroogd bloed; – meel en poeder van vlees, van slachtafval, van vis of van schaal-, schelp- of weekdieren; – kanen; – zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulgroenten; – bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas), en ander afval van de suikerindustrie; – bostel (brouwerijafval); – afval van branderijen; – afval van zetmeelfabrieken en dergelijke afval; – perskoeken, ook die van olijven, en andere bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen, met uitzondering van droesem of bezinksel; – plantaardige producten van de soorten welke worden gebruikt als voedsel voor dieren (droesem van appelen en van ander fruit enz.); – veevoeder, samengesteld met melasse of met suiker, en ander bereid voedsel voor dieren; – andere bereidingen gebezigd voor het voederen van dieren (veevoedersupplementen enz.); – meststoffen: in dat verband wordt verwezen naar het arrest van het Arbitragehof nr. 1/93 dd. 7 januari 1993 dat stelt dat een hoger tarief voor meststoffen op basis van secundaire elementen dan het tarief dat geldt voor meststoffen in het algemeen niet wettelijk is1; – dierlijke producten gebruikt voor de voortplanting; – wol, niet gekaard en niet gekamd. Van deze goederen zijn uitgezonderd de goederen te koop aangeboden als voedsel voor honden, katten, kooivogels zoals papegaaien en zangvogels, voor aquariumvissen, voor hamsters, Guinese biggetjes en andere troeteldiertjes. Dienaangaande wordt verwezen naar de Beslissing nr. E.T. 69.076 van 21 april 1993, die stelt dat producten die te koop worden aangeboden als voedsel voor siervissen onderworpen zijn aan het normale tarief. Dit geldt tevens indien het gaat om voedsel bestemd voor koudwatervissen die zowel in een vijver als in een aquarium kunnen worden gehouden2. Belangrijk => een administratieve beslissing behandelt de tarieftoepassing van voedsel voor dieren. 1.1.19 Waterdistributie (rubriek XIII, tabel A, KB nr. 20) Gewoon natuurlijk water geleverd door middel van waterdistributie. DEEL 6 – Tarieven 431 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief Gewoon natuurlijk water Gewoon natuurlijk water in de zin van deze bepaling is het water dat door middel van leidingen wordt geleverd door maatschappijen voor watervoorziening. De verkopen van drinkwater die eventueel worden gedaan door andere belastingplichtigen dan maatschappijen voor watervoorziening zijn eveneens belastbaar. Deze verkopen zijn evenwel slechts aan het tarief van 6 % onderworpen indien ze betrekking hebben op water dat werd geleverd via de waterleiding. De Administratie aanvaardt dat de levering onder bezwarende titel van gewoon leidingwater door middel van tankwagens aan bv. woonwijken die tijdelijk van de waterleiding zijn afgesneden of aan schepen of vliegtuigen die de vrijstelling op grond van artikel 42 van het W.Btw voor hun bevoorrading niet kunnen inroepen, eveneens het verlaagde tarief genieten. Gewoon water mag gezuiverd zijn langs fysische of chemische weg, het is hoe dan ook slechts onderworpen aan het tarief van 6 % wanneer het in de regel via de waterleiding wordt geleverd. Gedistilleerd water, conductometrisch zuiver water en water met een overeenkomstige graad van zuiverheid zijn in ieder geval onderworpen aan het residuaire tarief. Zeewater Zeewater is onderworpen aan het normale tarief. De gemeentelijke bijdrage die de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening in het kader van haar saneringsverplichting op gemeentelijk niveau aan haar drinkwaterabonnees vraagt als tussenkomst in de investeringen en exploitatiekosten voor de inzameling en afvoer van afvalwater vormt een element van de prijs van water1. 1.1.20 Leveringen van goederen door instellingen met sociaal oogmerk (rubriek XXIIIbis, tabel A, KB nr. 20) Vanaf 1 september 19992 werd de mogelijkheid gecreëerd om de leveringen van goederen, met uitzondering van de investeringsgoederen, die in het kader van de normale activiteit worden verricht door instellingen met een sociaal oogmerk en met betrekking tot hulpverlening aan minderbedeelden aan het verlaagd tarief van 6 % te onderwerpen. Hierbij worden vooral de verkopen geviseerd die gerealiseerd worden door de diverse vormen van ‘spullenhulp’. Uiteraard dienen een aantal voorwaarden te worden vervuld om het verlaagde tarief te kunnen toepassen. De toepassingsmodaliteiten van deze voornoemde bepalingen werden in oorsprong vastgelegd in het MB nr. 21 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van de rubrieken XXIIIbis en XXXV 1. 2. 3. van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 19703, reeds gewijzigd door een nieuw MB gepubliceerd in het B.S. van 28 augustus 1999. Deze laatste wijziging had de bedoeling bevoegdheidsconflicten te vermijden. Thans werd het MB nr. 21 opgeheven en zijn de toepassingsvoorwaarden terug te vinden in de gewijzigde rubriek XXIIIbis van de bijlage A bij het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven. Te dien einde werd op 28 september 2000 in het Belgisch Staatsblad het KB van 20 september 2000 gepubliceerd waardoor precies voornoemde rubriek gewijzigd werd en het MB nr. 21 opgeheven werd. Ten aanzien van de levering van goederen is het verlaagd tarief eventueel van toepassing op de leveringen van goederen bedoeld in artikel 9 van het Wetboek Btw, met uitsluiting van: – de goederen bedoeld in artikel 1, § 8, van dit Wetboek, met name het ‘beleggingsgoud’; – de goederen opgesomd in artikel 35 van ditzelfde Wetboek, zijnde automobielen, jachten en plezierboten, vliegtuigen enz.; – de goederen die onderhevig blijven aan de belasting na toepassing van artikel 44, § 3, 1°, van dat Wetboek of de nieuwbouw en de zakelijke rechten op onroerende goederen, in de zin van het Wetboek Btw, met betrekking tot dergelijke gebouwen; – goederen aangekocht om gebruikt te worden als investeringsgoederen; – kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzameling of antiquiteiten. De belangrijkste voorwaarde is echter dat het voordeel van het verlaagd tarief niet van die aard mag zijn dat het leidt tot concurrentievervalsing ten nadele van commerciële ondernemingen die aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen. 1.2 Diensten 1.2.1 Auteursrechten – Uitvoeren van concerten en voorstellingen (rubriek XXIX, rubriek A, KB nr. 20) Enerzijds wordt in deze rubriek vastgelegd dat de overdracht van auteursrechten en het verlenen van rechten op auteursrechten, met uitzondering van deze die betrekking hebben op computerprogramma’s, onderworpen zijn aan het verlaagde tarief van 6 %. Opmerkelijk is het gedeelte dat slaat op de rechten m.b.t. computerprogramma’s. Het standpunt van de Administratie inzake de overdracht van auteursrechten of het verlenen van auteursrechten op computerprogramma’s doet vanaf 1 april 1998 niet meer ter zake. Teneinde verdere betwistingen te vermijden werd dit gedeelte rechtstreeks geïncorporeerd in de rubriek XXIX, bijlage A van het KB nr. 20. Verdere discussies omtrent het toe te passen percentage zijn vanaf 1 april 1998 niet meer aan de orde. Anderzijds worden de diensten die bestaan in het uitvoeren van toneelwerken, balletten, muziekstukken, circus-, variété- of cabaretvoorstellingen en soortgelijke activiteiten en die behoren Vr. en Antw., Kamer, Z. 2008-2009, nr. 52-58, Vr. nr. 353, Dirk Van der Maelen, dd. 10 maart 2009. Artikel 41 van de Wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen (B.S., 12 juni 1999). Belgisch Staatsblad, 12 juni 1999 en 28 augustus 1999. www.lexfin.be 432 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief tot de normale werkzaamheid van acteurs, orkestleiders, muzikanten en andere artiesten, ook indien deze diensten verstrekt worden door een rechtspersoon of een feitelijke vereniging of groepering eveneens vanaf 1 april 1998 onderworpen aan het tarief van 6 %. Ten slotte worden diensten die expliciet betrekking hebben op reclame van deze rubriek uitgesloten. 1.2.2 Begrafenisondernemers (rubriek XXXIV, 2°, tabel A, KB nr. 20) Bedoeld worden de diensten die gewoonlijk door begrafenisondernemers worden verstrekt in de normale uitoefening van hun beroepswerkzaamheid, met uitzondering van: 1. het verschaffen van spijzen of dranken om ter plaatse te worden verbruikt; 2. de diensten verstrekt door kelners, diensters en alle andere personen die tussenkomen bij het verschaffen van spijzen en dranken aan de verbruikers in omstandigheden die het verbruik ter plaatse mogelijk maken; 3. de diensten met betrekking tot de levering met plaatsing van grafkelders of -monumenten. 1.2.3 Hotels, camping (rubriek XXX, tabel A, KB nr. 20) Het verschaffen van gemeubelde logies met of zonder ontbijt. De terbeschikkingstelling van plaats om te kamperen. 1.2.4 Landbouwdiensten (rubriek XXIV, tabel A, KB nr. 20) Bebouwingswerkzaamheden, oogstwerkzaamheden en teeltwerkzaamheden, met uitzondering van: 1. diensten met betrekking tot dieren, andere dan die bedoeld in Hoofdstuk 2, 1.1.8 ‘Levende dieren (rubriek I, tabel A, KB nr. 20)’, supra; 2. aanleg en onderhoud van tuinen. De goederen die ter gelegenheid van die werkzaamheden worden geleverd worden belast tegen het tarief dat erop van toepassing zou geweest zijn waren ze afzonderlijk geleverd. Zo is de overdracht onder bezwarende titel van een melkquotum door een belastingplichtige die handelt in het kader van een economische activiteit aan te merken als een landbouwdienst, belastbaar tegen het verlaagde tarief van 6 %. Indien de overdracht van het melkquotum echter gebeurt door een landbouwondernemer onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling1 aanvaardt de Administratie dat deze overdracht gebeurt binnen de toepassingssfeer van de bijzondere 1. 2. 3. 4. Artikel 57 van het Btw-wetboek. Beslissing van 9 januari 1998 nr. E.T. 87178, Btw-revue nr. 133/98, blz. 7, nr. 1043. Beslissing nr. E.T. 100.608. Beslissing van 3 september 2009 nr. E.T. 101.232. landbouwregeling zodat voor deze handeling geen btw moet worden in rekening gebracht. De afnemer dient evenmin voor deze handeling aan de forfaitaire landbouwer de forfaitaire compensatie te betalen2. 1.2.5 Onderhouds- en herstellingswerken (rubriek XXVI, tabel A, KB nr. 20) Onderhouds- en herstellingswerken aan de navolgende goederen: 1. automobielen voor personenvervoer voor invaliden, met inbegrip van het wassen van deze voertuigen3; 2. onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren van voertuigen voor invaliden; 3. orthopedische toestellen (medisch-chirurgische gordels daaronder begrepen); 4. breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; 5. kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en dergelijke artikelen; 6. hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand worden gehouden of op andere wijze worden gedragen, dan wel worden geïmplanteerd; 7. individueel materiaal speciaal ontworpen om te worden gedragen door stomapatiënten en door personen die lijden aan incontinentie, met uitzondering van maandverbanden, van inlegkruisjes en van luiers voor kinderen jonger dan zes jaar; het individueel toebehoren dat deel uitmaakt van een kunstnier inclusief de gebruikte trousses; 8. looprekken; 9. rolstoelen en dergelijke wagentjes voor invaliden en zieken, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme, alsmede onderdelen en toebehoren voor deze wagens; 10. aërosolapparatuur en toebehoren; 11. individueel materiaal voor de toediening van mucomyst; 12. antidecubitusmateriaal opgenomen in de bijlage bij het Koninklijk Besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering; 13. hulpmiddelen speciaal ontworpen voor slechtzienden en blinden, met uitzondering van monturen, brilglazen en contactlenzen. Zo is het normaal tarief van 21 % van toepassing voor de levering van honden die op het moment van die levering nog niet afgericht zijn als geleidehonden voor blinden ofschoon het gaat over een ras dat ervoor geschikt zou zijn (in de regel labradors, golden retriever en Duitse schepers). Wel is een dergelijke africhting achteraf van die honden echter op basis van rubriek XXVI van voornoemde tabel A onderworpen aan het verlaagd tarief van 6 %. Meer zelfs, de diensten verstrekt door dierenartsen met betrekking tot specifiek afgerichte blindengeleidehonden zijn eveneens krachtens diezelfde rubriek XXVI onderworpen aan het verlaagd tarief van 6 %4; DEEL 6 – Tarieven 433 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 1.2.7 14. infuuspompen voor pijnbestrijding; 15. glucosemeters en toebehoren. Het tarief van 6 % is eveneens van toepassing op de benodigdheden, de onderdelen en het toebehoren gebruikt bij de uitvoering van die werken. Voor onderhouds- en herstellingswerken aan automobielen voor personenvervoer voor invaliden is het voordeel van het verlaagd tarief afhankelijk van de uitreiking van een factuur aan de klant en van de voorlegging door deze laatste aan de dienstverrichter van een attest, opgesteld in de vorm bepaald door of vanwege de minister van Financiën, dat het voertuig identificeert waarvoor de gunstregeling wordt ingeroepen. Daarenboven dienen de factuur en het dubbel ervan de datum en het referentienummer van het bovengenoemde attest en het controlekantoor dat dit attest heeft uitgereikt te vermelden. 1.2.6 De verhuur van de navolgende goederen (rubriek XXXIV, tabel A, KB nr. 20) 1. Orthopedische toestellen (medisch-chirurgische gordels daaronder begrepen); 2. breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; 3. kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en dergelijke artikelen; 4. hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand worden gehouden of op andere wijze worden gedragen, dan wel worden geïmplanteerd; 5. individueel materiaal speciaal ontworpen om te worden gedragen door stomapatiënten en door personen die lijden aan incontinentie, met uitzondering van maandverbanden, van inlegkruisjes en van luiers voor kinderen jonger dan zes jaar; het individueel toebehoren dat deel uitmaakt van een kunstnier inclusief de gebruikte trousses; 6. looprekken; 7. rolstoelen en dergelijke wagentjes voor invaliden en zieken, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme, alsmede onderdelen en toebehoren voor deze wagens; 8. aërosolapparatuur en toebehoren, alsook individueel materiaal voor de toediening van mucomyst; 9. antidecubitismateriaal opgenomen in de bijlage bij het Koninklijk Besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering; 10. hulpmiddelen speciaal ontworpen voor slechtzienden en blinden, met uitzondering van monturen, brilglazen en contactlenzen; 11. infuuspompen voor pijnbestrijding; 12. sacharometers; 13. trapliften. 1. 2. 3. Vervoer (rubriek XXV, tabel A, KB nr. 20) Personenvervoer, alsmede vervoer van niet-geregistreerde bagage en van dieren welke de reizigers vergezellen. Aldus heeft de minister van Financiën aan de Administratie opdracht gegeven om ervan uit te gaan dat het vervoer van duiven gelijkgesteld wordt met het vervoer van dieren die de duivenliefhebbers vergezellen en derhalve vanaf 1 januari 1994 het btwtarief van 6 % kan genieten1. Bij administratieve beslissing werd vastgelegd dat de handeling bestaande in het rondrijden van personen op een paard, pony, ezel, muildier, kameel enz. (bijvoorbeeld ter gelegenheid van een kermis of wijkfeest) onder begeleiding van de eigenaar van het dier of van een derde in opdracht van de eigenaar, wordt aangemerkt als een vervoerdienst die onderworpen is aan het verlaagd btw-tarief van 6 %2. Zoals gezegd is ter zake van personenvervoer het btw-tarief van 6 % van toepassing. Wel is het zo dat overeenkomstig artikel 21, § 3, 2° en artikel 21bis, § 2, 2° van het Btw-wetboek de handeling plaatsvindt daar waar het vervoer plaatsvindt, zulks naar verhouding van de afgelegde afstanden. Indien het vervoer gedeeltelijk hier te lande wordt verricht en gedeeltelijk in het buitenland, dient bijgevolg voor de heffing van de btw de prijs gesplitst te worden waarbij het gedeelte van de prijs dat onderworpen is aan de Belgische btw wordt bepaald naar verhouding van het aantal in België afgelegde kilometers. Met andere woorden, slechts op de in België afgelegde afstand van het traject is 6 % btw verschuldigd3. 1.2.8 Recht op toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport en vermaak (rubriek XXVIII, tabel A, KB nr. 20) De toekenning van het recht op toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak, alsmede de toekenning van het recht gebruik ervan te maken, met uitzondering van: 1. de toekenning van het recht gebruik te maken van automatische ontspanningstoestellen; 2. de terbeschikkingstelling van roerende goederen. Hierbij worden enkel handelingen beoogd – en daar worden uiteraard inrichtingen voor sport en vermaak (i.c., fitnesscentra, gymnastiekzalen enz.) mee bedoeld – waarbij de exploitant van de inrichting zich beperkt, tegen betaling van het toegangsgeld, tot het verlenen van toegang tot de inrichting en het gebruik ervan. Het bijkomend verstrekken van richtlijnen aangaande het gebruik van toestellen, alsook de begeleiding van lichaamsoefeningen door een monitor maken het voorwerp uit van aparte richtlijnen, verstrekt door de Administratie. Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1993-1994, Vr. nr. 938, Kempinaire, dd. 1 maart 1994 - BTW-Revue nr. 109/94, blz. 707, nr. 41. Beslissing van 30 juli 2001, nr. E.T.100.817. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2008-2009, nr. 52-51, Vr. nr. 196, Christian Brotcorne, dd. 19 januari 2009. www.lexfin.be 434 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief De Beslissing van 4 maart 1977, nr. E.T.22.7251, preciseerde dat, behoudens de toepassing van artikel 44, § 2, 3°, van het Wetboek, de terbeschikkingstelling van een vliegtuig samen met de grondinstallaties om aan sport te doen, voor het geheel was onderworpen aan het btw-tarief van 6 %, op grond van rubriek XXVIII, oud, van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20, van 20 juli 1970, inzake btw-tarieven. Sedert de wijziging op 1 juli 1980 van voornoemde rubriek XXVIII, die vanaf deze datum de terbeschikkingstelling van roerende goederen uitsluit van het verlaagd tarief, is het gedeelte van de prijs dat betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van het vliegtuig uiteraard onderworpen aan het normaal btw-tarief. 1.2.9 Werk in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen (rubriek XXXI en rubriek XXXVIII, tabel A, KB nr. 20) Het werk in onroerende staat en de andere handelingen bedoeld in § 3, met uitsluiting van de materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de verstrekte dienst, worden onderworpen aan het verlaagd tarief, voor zover de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1. de handelingen moeten de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, geheel of ten dele van een woning tot voorwerp hebben; 2. de handelingen moeten betrekking hebben op een woning die, na de uitvoering ervan, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt; 3. de handelingen moeten worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming ten minste vijf jaar voorafgaat aan het eerste tijdstip van opeisbaarheid van de btw dat zich voordoet overeenkomstig artikel 22; § 1 of artikel 22bis van het Btw-wetboek; 4. de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker; 5. de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief. Worden aangemerkt als eindverbruikers in de zin van deze bepaling, voor het werk in onroerende staat en de andere handelingen omschreven onder C, hierna, met betrekking tot de woningen daadwerkelijk gebruikt voor de huisvesting van bejaarden, leerlingen en studenten, minderjarigen, thuislozen en personen in moeilijkheden, de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke personen die beheren: 1. BTW-Revue nr. 31/77, blz. 455, nr. 620. 1. verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de bevoegde overheid zijn erkend in het kader van de wetgeving inzake bejaardenzorg; 2. internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of die ervan afhangen; 3. jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, minderjarigen huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid in het kader van de wetgeving op de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdbijstand; 4. opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en personen in moeilijkheden huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid. 5. psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag- en nachtverblijf personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn; 6. gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische patiënten plaatsheeft. Worden beoogd: 1. het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen en het onderhouden, met uitsluiting van het reinigen, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed; 2. prestaties die erin bestaan een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan het onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt; 3. iedere handeling, ook indien niet beoogd in cijfer 2 hierboven, die tot voorwerp heeft zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw: a) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de reservoirs en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel of aan de radiatoren; b) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een sanitaire installatie van een gebouw en, meer algemeen, van al de vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een riool; c) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische installatie van een gebouw, met uitzondering van toestellen voor de verlichting en van lampen; d) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en van een huistelefoon; e) van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators en lucht-verversers waarmee een keuken of een badkamer is uitgerust; f) van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw worden geplaatst; DEEL 6 – Tarieven 435 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 4. iedere handeling, ook indien niet beoogd in cijfer 2 hierboven, die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding of vloerbekleding of -bedekking als de plaatsing ervan in een gebouw ongeacht of die bekleding of bedekking aan het gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter plaatse op maat gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte; 5. het aanhechten, het plaatsen, het herstellen en het onderhouden, met uitsluiting van het reinigen, van goederen bedoeld in cijfers 3 en 4 hierboven; 6. de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van de hierboven bedoelde handelingen. Het verlaagde tarief van 6 % is in geen geval van toepassing op: 1. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties Het werk in onroerende staat en de daarmee gelijkgestelde handelingen worden onderworpen aan het verlaagd tarief, voor zover de vereiste voorwaarden zijn vervuld en de handelingen betrekking hebben op een woning die, na de uitvoering ervan, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt. Het verlaagde 6 %-tarief ter zake van de hiervoor genoemde werken in onroerende staat is slechts toepasselijk in zoverre het een woning betreft die, na uitvoering van de werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning (woning, appartement, vakantiechalet, bungalow) wordt gebruikt. Het volstaat echter niet dat het gebouw aangepast is om als privéwoning gebruikt te worden: er wordt vereist dat het daadwerkelijk als privéwoning wordt gebruikt. Bij gemengd gebruik (privaat- en beroepsmatig), en wanneer de werken worden verricht aan het geheel van het gebouw, dient het navolgende onderscheid gemaakt te worden: – bij overwegend privégebruik is het verlaagd tarief toepasselijk op het geheel van de werken; – bij overwegend beroepsmatig gebruik is het verlaagd tarief enkel toepasselijk op de onroerende werken die betrekking hebben op het privégedeelte. 1.2.10 Werk in onroerende staat met betrekking tot de afbraak en heropbouw van gebouwen in stadsgebieden (rubriek XXXVII, tabel A, KB nr. 20) De Programmawet van 27 december 20061 heeft vanaf 1 januari 2007, onder welbepaalde voorwaarden, het verlaagd tarief van 6 % ingevoerd ter zake van het werk in onroerende staat en de daarmee gelijkgestelde handelingen die tot voorwerp hebben de 1. afbraak en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning en in zoverre de handelingen betrekking hebben op: – een woning die, na de uitvoering van de werken, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt; – een woning die gelegen is in één van de per Koninklijk Besluit opgesomde stadsgebieden. Bedoelde rubriek XXXVII, tabel A van het Koninklijk Besluit nr. 20 werd echter door de artikelen 132 en 133 van de op 8 mei 2007 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde Programmawet grondig gewijzigd. 1.2.11 Werk in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen voor gehandicapten (rubriek XXXII, tabel A, KB nr. 20) Mits voldaan is aan de hierna gestelde voorwaarden, is het verlaagde tarief van toepassing op de werken in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en op de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°: 1. de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan hetzij: a) een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door haar erkende maatschappij voor sociale huisvesting; b) een provincie, een intercommunale, een gemeente, een intercommunaal openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn; c) een vereniging zonder winstoogmerk of een vennootschap met sociaal oogmerk die in het kader van het huisvestingsbeleid van personen met een handicap worden erkend door de bevoegde overheid of door een door haar opgericht agentschap of fonds voor personen met een handicap; 2. de handelingen moeten worden verricht aan een woning die, in ieder geval na de uitvoering ervan, specifiek aangepast is om door een gehandicapte als privéwoning te worden gebruikt; 3. de handelingen moeten worden verricht aan een woning die bestemd is om te worden verhuurd, door een onder 1 bedoelde instelling, maatschappij, vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met sociaal oogmerk aan een persoon met een handicap die een tegemoetkoming geniet van een fonds of een agentschap voor personen met een handicap dat door de bevoegde overheid is erkend; 4. de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagde tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief. Programmawet van 27 december 2006, artikel 55, 56, 57 en 58 (B.S., 28 december 2006). www.lexfin.be 436 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief Het verlaagde tarief is in geen geval van toepassing op: 1. werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midget-golfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties. De tekst van rubriek XXXII, § 1, 1° en 3° van tabel A van het KB nr. 20 werd aangepast met toepassing vanaf 1 januari 2014 (zie artikel 1 van het MB van 21 december 2013, B.S. van 31 december 2013). 1.2.12 Werk in onroerende staat met betrekking tot instellingen voor gehandicapten (rubriek XXXIII, tabel A, KB nr. 20) Mits voldaan is aan de hierna gestelde voorwaarden, is het verlaagd tarief van toepassing op de werken in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en op de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°: 1. de handelingen moeten worden verricht aan woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor huisvesting van gehandicapten; 2. de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon die een instelling beheert die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, personen met een handicap huisvest en die om deze reden een tegemoetkoming geniet van een fonds of een agentschap voor personen met een handicap dat door de bevoegde overheid is erkend; 3. de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagde tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief. Het verlaagde tarief is in geen geval van toepassing op: 1. werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midget-golfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties. De tekst van rubriek XXXII, § 1, 1° en 3° van tabel A van het KB nr. 20 werd aangepast met toepassing vanaf 1 januari 2014 (zie artikel 2 van het M.B. van 21 december 2013, BS 31 december 2013). 1.2.13 Werk in onroerende staat inzake huisvesting in het kader van het sociaal beleid (rubriek XXXVI, tabel A, KB nr. 20) Het verlaagde tarief van 6 % is van toepassing op: 1. de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1, § 9 W.Btw alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1° W.Btw van de belasting zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid : a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden verhuurd; b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden verkocht; c) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd door de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, door de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en door het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 2. werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A met betrekking tot de onder 1 genoemde privéwoningen mits die worden verstrekt en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingmaatschappijen, aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 3. de in artikel 44, § 3, 2°, b) W.Btw, bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de onder 1 bedoelde privéwoningen wanneer de leasingnemer een gewestelijke huisvestingsmaatschappij, een door die maatschappij erkende maatschappij voor sociale huisvesting of het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is. Het verlaagde tarief van 6 % is in geen geval van toepassing op: 1. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van DEEL 6 – Tarieven 437 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties. De tekst van rubriek XXXIII, § 1, 2° van tabel A van het KB nr. 20 werd vanaf 1 januari 2014 gewijzigd (zie artikel 3 van het MB van 21 december 2013, BS 31 december 2013). 1.2.14 Diensten verricht door instellingen met sociaal oogmerk (rubriek XXXV, bijlage A, KB nr. 20) Gelijklopend met de invoering van een verlaagd tarief bij de levering van goederen door instellingen met een sociaal oogmerk wordt aan diezelfde instellingen de mogelijkheid geboden, diensten die in het kader van hun normale activiteit worden verricht te belasten met hetzelfde verlaagde tarief van 6 %. Ook hier richt het verlaagde tarief zich expliciet tot die instellingen die opgenomen zijn onder § 1 van rubriek XXXV van de bijlage A bij het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven. De diensten die in aanmerking komen voor de eventuele toepassing van het verlaagde tarief zijn de diensten bedoeld in artikel 18 van het W.Btw, met uitsluiting van: – de werken in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid, van het W.Btw; – de handelingen die gelijkgesteld worden met een werk in onroerende staat (electriciteitsinstallaties, sanitaire installaties, rolluiken, keukenkasten enz.) en die opgesomd worden in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20; – de onderhouds- en herstellingswerken aan de goederen opgesomd in artikel 35 van het Wetboek, zijnde automobielen, boten en vliegtuigen, e.d ... met inbegrip van de levering van onderdelen, materialen en gebruikte onderdelen nodig voor de uitvoering der werken. Uiteraard is nog een hele resem voorwaarden verbonden aan de mogelijke toepassing van het verlaagde tarief van 6 %. 1.2.15 Kleine herstellingen (rubriek XXXIX, tabel A, KB nr. 20) De op 1 juli 2011 ingevoegde rubriek XXXIX in de bijlage A van het Koninklijk Besluit inzake de btw-tarieven onderwerpt vanaf dezelfde datum de kleine hersteldiensten aan het verlaagde tarief van 6 %1. De bedoelde kleine hersteldiensten worden zijn de volgende: 1. de herstelling van fietsen (inclusief elektrische fietsen); 2. de herstelling van schoeisel en lederwaren; 3. de herstelling en het vermaken van kleding en huishoudlinnen. Vermoedelijk worden inhoudelijk dezelfde kleine hersteldiensten beoogd zoals die geviseerd werden door artikel 1ter van hetzelfde Koninklijk Besluit nr. 20. Dit artikel werd opgeheven met als uitwerkingsdatum 1 juli 20112. 2 Goederen en diensten onderworpen aan 12 % 2.1 Goederen 2.1.1 Banden en binnenbanden (rubriek VII, tabel B, KB nr. 20) – cokes en half-cokes van steenkool, van bruinkool of van turf; – niet-gecalcineerde petroleumcokes, als brandstof gebruikt. 2.1.3 Banden en binnenbanden voor wielen van landbouwmachines en -tractors, met uitsluiting van banden of binnenbanden voor bosbouwtractors en motoculteurs. Het voordeel van het verlaagd tarief van 12 % is afhankelijk van de afgifte door de verkrijger of invoerder, aan de leverancier of aan de douane, van een schriftelijke verklaring waarin hij zijn registratienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde vermeldt en bevestigt dat hij landbouwondernemer is en dat hij de goederen werkelijk zal gebruiken voor de behoeften van zijn landbouwbedrijf. 2.1.2 Brandstoffen (rubriek VIII, tabel B, KB nr. 20) – Steenkool en van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen; – bruinkool en geperste bruinkool, met uitzondering van git; 1. 2. 3. Fytofarmaceutische producten (rubriek III, tabel B, KB nr. 20) Fytofarmaceutische producten erkend door de minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft. 2.1.4 Margarine (rubriek VI, tabel B, KB nr. 20) Margarine – minarine: in zijn arrest van 7 oktober 1993 oordeelt het Arbitragehof dat het verschillend tarief van boter (6 %) niet als discriminerend mag beschouwd worden ten overstaan van het 12 %-tarief van margarine en daaruit volgend minarine en verwerpt aldus het beroep tot vernietiging van de wet houdende de bekrachtiging van het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven3. Rekening houdend met de Verordening (EG) nr. 2991/94 van de Raad van 5 december 1994 tot vaststelling van normen voor Programmawet, 7 juli 2011, artikel 28 en 29, enig hoofdstuk van Titel IV, Financiën (B.S., 19 juli 2011). Programmawet, 7 juli 2011, artikel 29, enig hoofdstuk van Titel IV, Financiën (B.S., 19 juli 2011). Belgisch Staatsblad, 9 november 1993, blz. 225, blz. 24432-24435. www.lexfin.be 438 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief smeerbare vetproducten moet onder margarine worden verstaan: – producten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 80 % en waarvoor de verkoopbenaming ‘margarine’ wordt gebruikt; – producten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 % en waarvoor in het algemeen de verkoopbenaming ‘3/4 margarine’ wordt gebruikt; – producten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 39 % en ten hoogste 41 % en waarvoor in het algemeen de verkoopbenaming ‘Halfvolle margarine’ of ‘Minarine’ of, ‘Halvarine’ wordt gebruikt. Gelet op voornoemde Verordening worden daarentegen niet aangemerkt als margarine voor de toepassing van rubriek VI van tabel B en blijven onderworpen aan het btw-tarief van 6 % (KB nr. 20, bijlage, tabel A, IX, 4), bereide spijsvetten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met één van volgende vetgehalten: – minder dan 39 %; – meer dan 41 % en minder dan 60 %; – meer dan 62 % en minder dan 80 %. Zie in dit verband tevens het antwoord van de minister op een parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Francis Van den Eynde1. 2.1.5 Huisvesting in het kader van het sociaal beleid – Levering van gebouwen – Publiekrechtelijke rechtspersonen (rubriek X, tabel B, KB nr. 20) Het tarief van 12 % is van toepassing op: 1. de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1, § 9 W.Btw alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1° W.Btw zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid: a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de provincies, de intercommunales, de gemeenten, de intercommunale openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de gemengde holdingmaatschappijen waarin de overheid een meerderheid heeft, en die door deze instellingen of maatschappijen worden bestemd om […] te worden verhuurd; b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en die door deze centra worden bestemd om […] te worden verkocht; c) privéwoningen die […] worden geleverd en gefactureerd door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; d) woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor de huisvesting van bejaarden, leerlingen en studenten, minderjarigen, thuislozen, personen in moeilijkheden, personen met een psychische stoornis, mentaal gehandicapten en psychiatrische patiënten en die worden gele1. verd en gefactureerd aan publiekrechtelijke of privaatrechtelijke personen die beheren: 1° verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de bevoegde overheid zijn erkend in het kader van de wetgeving inzake bejaardenzorg; 2° internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of die ervan afhangen; 3° jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, minderjarigen huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid in het kader van de wetgeving op de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdbijstand; 4° opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en personen in moeilijkheden huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid; 5° psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag-en nachtverbijf personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn; 6° gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische patiënten plaatsheeft; 2. werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A met betrekking tot de onder A genoemde privéwoningen en woningcomplexen mits die worden verstrekt en gefactureerd […] aan de onder 1 genoemde publiekrechtelijke en privaatrechtelijke personen; 3. de in artikel 44, § 3, 2°, b W.Btw bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de onder A bedoelde privéwoningen en woningcomplexen wanneer de leasingnemer een onder 1 genoemde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon is (in werking getreden op 1 januari 1994). Het verlaagde tarief van 12 % is in geen geval van toepassing op: 1. werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midget-golfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties. 2.2 Diensten 2.2.1 Restaurant- en cateringdiensten Restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2002-2003, nr. 161, Vr. nr. 793, Francis Van den Eynde, dd. 20 september 2001. DEEL 6 – Tarieven 439 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief De restaurant- en cateringdiensten worden gekenmerkt door een reeks van elementen en handelingen, waarvan de levering van voedsel en/of dranken bestemd voor menselijk verbruik slechts een onderdeel vormt en waarbij de samenhangende diensten een ruim aandeel hebben. Restaurantdiensten bestaan in het verschaffen van voedsel, al dan niet bereid, en/of dranken bestemd voor menselijk verbruik, in de lokalen van de dienstverrichter, samen met een voldoende aantal bijkomende diensten die het onmiddellijk verbruik ter plaatse mogelijk maken, terwijl cateringdiensten dezelfde handelingen omvatten, maar buiten de lokalen van de dienstverrichter. Worden aldus beoogd: de traditionele restaurants en brasseries en dergelijke, fastfood- en zelfbedieningsrestaurants, de restauratie in schouwburgen (theaters, clubs …), musea, handelscentra ... die over een ruimte beschikken die speciaal is ingericht voor verbruik ter plaatse, bedrijfskantines en –messes, de maaltijden verstrekt in vol- of halfpension in hotels, gastenkamers, cafetaria’s, bars, cafés, tearooms …1 Vanaf 1 januari 2010 is het tarief van 12 % van toepassing, uitgezonderd de drunken (21 %) (zie KB nr. 20, tabel B, rubriek I). De eenvoudige levering van bereide gerechten en dranken blijft onderworpen aan het toepasselijk tarief (6 of 21 %). De verkoop van spijzen en dranken voor onmiddellijke consumptie op een festival aan een tijdelijke verkoopstand zonder terbeschikkingstelling van tafels of stoelen, wordt aangemerkt als een levering van goederen wanneer de verstrekte spijzen en dranken in de openlucht kunnen worden genuttigd en worden aangeboden in een voor eenmalig gebruik bestemde houder of verpakking van papier, karton of kunststof. In die omstandigheden is de verkoop van spijzen en dranken onderworpen aan het tarief van de geleverde goederen, 6 % of 21 %. De btw is door de uitbater van het verkooppunt evenwel verschuldigd over de volledige omzet, behaald uit de verkoop van de spijzen en dranken, dus met inbegrip van het deel van de omzet dat toekomt aan de organisator van het festival. Dat geldt zowel in het geval waarin de klant in contanten betaalt als wanneer hij de goederen bekomt door afgifte van bonnen die vooraf werden aangekocht bij de organisator2. Het verschaffen van gemeubeld logies met of zonder ontbijt blijft onderworpen aan 6 %. Er wordt op gewezen dat indien een hotelhouder een enige prijs vraagt voor vol- of halfpension, de Administratie aanvaardt dat de helft van die prijs betrekking heeft op het verschaffen van gemeubelde logies met ontbijt en zodoende onderworpen is aan het verlaagde btw-tarief van 6 %, voor zover de coëfficiënt van 50 % niet betekenisvol afwijkt van de werkelijkheid. De andere helft van de enige prijs heeft dus betrekking op het middagmaal en/of avondmaal en kan dus integraal onderworpen worden aan 1. 2. het tarief van 12 % (toepassing van de rubriek I van tabel B van de bijlage bij het Koninklijk Besluit nr. 20, zie hierna) voor zover de dranken bij dat middag- en/of avondmaal niet begrepen zijn in deze enige prijs. Als de dranken bij het middag- en/of avondmaal inbegrepen zijn bij enige prijs van het vol- of halfpension, dient de helft van die prijs verder te worden uitgesplitst derwijze dat de dranken belast worden met toepassing van het normale btw-tarief van 21 %. Een eventuele forfaitaire splitsing kan slechts in samenspraak met de administratie, behoudens de toepassing van de administratieve tolerantie voorzien in punt 3 van de Beslissing nr. ET 117.557 van 23 december 2009. 2.2.2 Huisvesting in het kader van het sociaal beleid (rubriek X, tabel B, KB nr. 20) 1. de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1, § 9 W.Btw alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1° W.Btw van de belasting zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid: a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de provincies, de intercommunales, de gemeenten, de intercommunale openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de gemengde holdingmaatschappijen waarin de overheid een meerderheid heeft, en die door deze instellingen of maatschappijen worden bestemd om […] te worden verhuurd; b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en die door deze centra worden bestemd om […] te worden verkocht; c) privéwoningen die […] worden geleverd en gefactureerd door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; d) woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor de huisvesting van bejaarden, leerlingen en studenten, minderjarigen, thuislozen, personen in moeilijkheden, personen met een psychische stoornis, mentaal gehandicapten en psychiatrische patiënten en die worden geleverd en gefactureerd aan publiekrechtelijke of privaatrechtelijke personen die beheren: 1° verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de bevoegde overheid zijn erkend in het kader van de wetgeving inzake bejaardenzorg; 2° internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of die ervan afhangen; 3° jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, minderjarigen huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid in het kader van de wetgeving op de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdbijstand; Zie de Beslissing nr. E.T. 117.557 van 23 december 2009 en KB nr. 20. Mondelinge parlementaire vraag nr. 19327 van mevrouw Veerle Wouters d.d. 17 juli 2013, Kamer, Integraal verslag - Commissie voor de Financiën, 2012-2013, CRIV 53 COM 812 dd. 17 juli 2013 blz. 23. www.lexfin.be 440 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 4° opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en personen in moeilijkheden huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid; 5° psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag-en nachtverbijf personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn; 6° gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische patiënten plaatsheeft; 2. werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A met betrekking tot de onder 1 genoemde privéwoningen en woningcomplexen mits die worden verstrekt en gefactureerd […] aan de onder 1 genoemde publiekrechtelijke en privaatrechtelijke personen; 3. de in artikel 44, § 3, 2°, b W.Btw bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de onder 1 bedoelde privéwoningen en woningcomplexen wanneer de leasingnemer een onder 1 genoemde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon is (in werking getreden op 1 januari 1994). 2.2.2.1 Het verlaagde tarief van 12 % is in geen geval van toepassing op … 1. Werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen; 2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties (zie tevens de Beslissingen nrs. E.T. 94.495 van 18 juni 1999 en E.T. 113.109 van 4 september 2009). 2.2.2.2 Regionalisatie Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) heeft het Fonds des soins médico-socio pédagogiques pour handicapés en het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap opgevolgd. L’agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées (AWIPH) en de Service bruxellois francophone des Personnes handicapées hebben tevens het Fonds des soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés en het Fonds communautaire pour l’intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées opgevolgd. 3 Goederen en diensten onderworpen aan 21 % 3.1 Goederen (artikel 1, 3°, KB nr. 20) Zijn onderworpen aan het tarief van 21 %, de goederen die niet onderworpen zijn aan een ander tarief (0 %, 1 %, 6 % of 12 %), zoals: – bijouterieën, juwelen en edelsmidwerk; – fotografietoestellen en alle artikelen daarmee samenhangend; – foto's vallen niet onder de definitie van kunstvoorwerpen, zoals bepaald door het Koninklijk Besluit nr. 20 en zijn dus belastbaar tegen het residuaire tarief1; – machines, apparaten en allerhande toestellen; – parfumerieartikelen; – pelterijen en bontwerk; – radiotoestellen, cd-spelers, platendraaiers, televisietoestellen, video’s, camera’s, grammofoonplaten, cd’s, muziekcassettes, elektronische spellen; – schoeisel; – siervoorwerpen; – speelgoed; – textielartikelen; – uurwerken; – voedsel voor siervissen2; 1. 2. 3. 4. 5. – voertuigen, alsmede toebehoren en uitrustingsstukken voor deze voertuigen, waarbij onder voertuigen dient te worden begrepen alle automobielen voor personenvervoer of goederenvervoer langs de weg, automobielen voor sportwedstrijden of voor het vermaak van kinderen, vliegtuigen, watervliegtuigen, jachten, plezierboten, motorfietsen ...; – wapens; – kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten met uitzondering van deze bedoeld in rubriek XXI van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20; – verplichte autozitjes en verhogingskussens voor kinderen3; – de levering van bijenzwermen en bijenkoninginnen4; – enz. 3.2 Diensten (artikel 1, 3°, KB nr. 20) Zijn onderworpen aan het tarief van 21 %, de diensten die niet onderworpen zijn aan een ander tarief (0 %, 1 %, 6 % of 12 %), zoals: 1. de handeling die de organisator van een handelsbeurs verricht ingevolge een enige overeenkomst ten behoeve van de deelnemers aan de handelsbeurs5; Rb. Leuven, 1 april 2011, Rol nr. 09/2597/A. Beslissing van 21 april 1993, nr. E.T. 69.076 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968. Vr. en Antw., Senaat, Z.2005-2006, nr.3-61, Vr. nr. 3-4237, Noreilde dd. 2 februari 2006. Vr. en Antw. Kamer, Z. 2010-2011, nr. 053-31,Mw Thérèse Snoy et d'Oppuers dd. 16 mei 2011. Beslissing van 23 juni 1993, nr. E.T. 77.632 - BTW-Revue nr. 106/93, blz. 1064, nr. 974. DEEL 6 – Tarieven 441 HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 2. het organiseren van periodieke markten voor tweedehandse voertuigen met de terbeschikkingstelling van willekeurige standplaatsen, zowel aan kandidaat-beroepsverkopers als aan gelegenheidsverkopers en waarbij bijkomende diensten worden verleend zoals het voeren van reclame voor die manifestatie, het leveren van de op de wagens aan te brengen affiches, het reinigen van de standplaatsen1; 3. het organiseren van voordrachten, concerten, voorstellingen en vermakelijkheden2; 4. de dienst verstrekt door een vuurwerkmaker gelast met het afsteken van een vuurwerk; de prijs aangerekend door een vuurwerkmaker voor het afsteken van het vuurwerk is belastbaar tegen het normaal btw-tarief zowel voor de dienst zelf die hij verricht als voor het materiaal nodig om de dienst te verstrekken; 5. de transfer van sportbeoefenaars (bv. voetbalspelers, volleybalspelers ...) of m.a.w. de overdracht van rechten of het tijdelijk verlenen van rechten met betrekking tot die spelers al naargelang het gaat om een definitieve of een tijdelijke transfer3; 6. de verbintenis een beroepswerkzaamheid niet uit te oefenen; 7. het verschaffen van specifieke informatie door een onderneming die over een gegevensbank beschikt, zelfs afzonderlijk per activiteitensector4; 8. het verschaffen van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt. Zo werd gevonnist dat bij de levering van maaltijden onder buffetvorm het normale tarief van toepassing is. En dit niettegenstaande de maaltijden werden geleverd in een zaal die toebehoorde aan de vader van de btw-plichtige en de keukens waar de maaltijden werden bereid, deel uitmaakten van hetzelfde pand als de zaal. Op basis van de omstandigheden van de zaak, oordeelde het hof van beroep te Luik dat er sprake is van het ‘verschaffen van spijs (...) in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse’ en dat het hier gaat om een pakket van diensten, namelijk het ter beschikkingstellen van een ontvangstruimte, gebruik van het servies en bestek, afwas, reiniging van de zaak ... Dat de spijzen niet aan tafel worden bediend, is in dat verband niet doorslaggevend5. Belangrijk Weet dat vanaf 1 januari 2010 de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, onderhevig zijn aan het verlaagd tarief van 12 % en dit ingevolge het Koninklijk Besluit van 9 december 2009; 9. overdracht van cliënteel of het verlenen van rechten op een cliënteel; 10. de diensten die bestaan in het verstrekken van inlichtingen en het geven van raad in verband met voedingsleer en vermageringskuren door zelfstandige diëtisten6; 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 11. persoonsverzorging: – zo is een ‘thermo-fysische’ afslankmethode waarbij de klant onder meer ‘actief een doelgerichte bewegingstherapie in een verwarmde cabine volgt’ te kwalificeren onder de rubriek persoonsverzorging. De oefeningen in de cabine vormen immers slechts een onderdeel van het afslankprogramma en maken deel uit ‘van een complexe overeenkomst’ die hoofdzakelijk diensten tot voorwerp heeft die niet onder het verlaagd tarief van 6 % vallen7; – het verlenen van het recht op toegang tot de sauna- en badinrichting van de vennootschap en van het recht om van deze infrastructuur gebruik te maken8; – de activiteit van de belastingplichtige die een trilplaat ter beschikking stelt van gebruikers is een dienst inzake persoonsverzorging. De hier bedoelde trilplaat is een apparaat dat ter beschikking gesteld wordt aan gebruikers. Het betreft een elektromotorisch aangedreven triltoestel, dienstig voor massage, spierontspanning, -doorbloeding, -stretching en -versterking en is tevens bevorderlijk voor de activering van de vetverbranding en van de bloedsomloop, voor conditieverbetering, figuurcorrectie (bodystyling), vermagering en voor het voorkomen van cellulitis. Voornoemde dienst is immers bedoeld in punt II, 3de streepje, van de Beslissing van 24 juli1984, nr. E.T. 45.941, in de Beslissing van 6 mei 1988, nr. E.T. 61.427 en in de Beslissing van 26 januari 1995, nr. E.T. 800.585; 12. prestaties van accountants, advieskantoren; 13. prestaties van architecten, landmeters en experts; 14. prestaties van immobiliakantoren; 15. radio- en televisiedistributie; 16. terbeschikkingstelling van bergruimte voor het opslaan van goederen; 17. terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen; 18. verhuur van voertuigen; 19. werken in onroerende staat, met uitzondering van deze die onder bepaalde en strikte voorwaarden onderworpen zijn aan het tarief van 6 %, hetzij 12 %; 20. handeling die bestaat in het ontwikkelen van fotografische films9; 21. de bronsgieter die in opdracht van de beeldhouwer ‘het brons giet in de door de beeldhouwer ontworpen holle vorm of mal’10; 22. het ontwerpen van een site met verkiezingsinformatie op internet11; 23. de handeling – en bijgevolg de ontvangen liggelden – die bestaat in het laten aanleggen van boten in jachthavens12; 24. het leveren en onderbrengen van websites, het onderhoud op afstand van programma’s en uitrustingen13; Beslissing van 31 maart 1992, nr. E.T. 73.144 - BTW-Revue nr. 106/93, blz. 1061, nr. 971. Beslissing van 23 juni 1993, nr. E.T. 77.632. Beslissing van 6 april 1993, nr. E.T. 10.612. Beslissing van 17 mei 1993, nr. E.T. 76.033 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 782, nr. 970. Luik, 15 oktober 2003 – Fisc. Act. 04/03, blz. 9. Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1995-1996, Vr. nr. 35, Ansoms, dd. 20 juli 1995. Rb. Hasselt, 14 februari 2001, niet gepubliceerd. Rb. Antwerpen, 2 februari 2005 - Fiscoloog 980, blz. 11 – Bevestigd in beroep, Antwerpen, 26 september 2006, Fisc. Act. 06/43-04, blz 9-10. Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1996-1997, nr. 89, Vr. Nr. 919, Thierry Detienne, dd. 28 mei 1997 - BTW-Rev. Nr. 131/97, blz. 1146. Beslissing van 27 februari 1997, nr. E.T. 45.738 - BTW-Revue nr. 128/97, blz. 399, nr. 1029. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2000-2001, nr. 048,Vr. nr. 352, Jean-Jacques Viseur, dd. 23 mei 2000. Mond. Vr. nr. 7096, 21 mei 2002, L. Van Campenhout: B.V.-COM, 749, Kamer, G.Z. 2001-2002. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2005-2006, nr. 51-106, Vr. nr. 1063, Roel Deseyn dd. 11 januari 2006. www.lexfin.be 442 DEEL 6 – Tarieven HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief 25. de levering van software en de bijwerking ervan1; 26. de levering van beelden, geschreven stukken en informatie en de terbeschikkingstelling van databanken2; 27. ‘het organiseren van ontmoetingsgelegenheden voor koppels en alleenstaanden in de meest uitgebreide zin van het woord’, 1. 2. 3. waarbij achter deze doelomschrijving in werkelijkheid de uitbating van een bordeel/bar wordt verstaan3; enz. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2005-2006, nr. 51-106, Vr. nr. 1063, Roel Deseyn dd. 11 januari 2006. Vr. en Antw., Kamer, Z. 2005-2006, nr. 51-106, Vr. nr. 1063, Roel Deseyn dd. 11 januari 2006. Antwerpen, 11 september 2012, rolnr. 2011/AR/2856.
© Copyright 2024 ExpyDoc