Lexfin BTW 2014.book

DEEL 6 – Tarieven
423
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
HOOFDSTUK 2
Lijst van goederen en diensten per tarief
1
Goederen en diensten onderworpen aan 6 %
1.1
Goederen
Gedrukte couranten en tijdschriften, ook indien geïllustreerd.
1.1.1
Automobielen voor personenvervoer voor
invaliden – Onderdelen, uitrustingsstukken
en toebehoren voor deze voertuigen
(rubriek XXII, tabel A, KB nr. 20)
Prospectussen van beleggingsfondsen1. Prentenalbums, prentenboeken, tekenboeken en kleurboeken, gebrocheerd, gekartonneerd, ingenaaid of ingebonden, voor kinderen. Geschreven of
gedrukte muziek, ook indien geïllustreerd en ook indien ingebonden of ingenaaid.
1
Automobielen voor personenvervoer voor invaliden
Mits voldaan is aan bepaalde voorwaarden en onder voorbehoud
van een eventuele regularisatie, is het verlaagd tarief van 6 % van
toepassing op automobielen voor personenvervoer langs de weg,
welke worden ingevoerd, intracommunautair verworven of hier
te lande verkregen door een der nagenoemde personen om door
hen als persoonlijk vervoermiddel te worden gebruikt:
1. militaire en burgerlijke oorlogsinvaliden, die een invaliditeitspensioen van ten minste 50 % genieten;
2. personen die volledig blind zijn, volledig verlamd zijn aan de
bovenste ledematen of wier bovenste ledematen zijn geamputeerd, en personen met een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en ten
minste 50 % bedraagt.
Het voordeel van het verlaagd tarief kan slechts worden ingeroepen
voor één enkel voertuig tegelijk en veronderstelt het gebruik van
het ingevoerd, intracommunautair verworven of hier te lande verkregen voertuig door de verkrijger als persoonlijk vervoermiddel
gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de eerste dag
van de maand waarin de invoer, de intracommunautaire verwerving of de levering van het voertuig plaatsvindt.
2
1.1.2
Couranten, tijdschriften en boeken (rubriek
XIX, tabel A, KB nr. 20)
Boeken, brochures en dergelijk drukwerk, daaronder begrepen
atlassen.
4.
5.
Noteer dat courantenpapier als dusdanig niet onderhevig is aan
het tarief van 6 % maar wel aan het tarief van 21 %. Van deze
rubriek zijn uitgesloten de drukwerken die voor reclamedoeleinden worden uitgegeven of die hoofdzakelijk bedoeld zijn voor het
maken van reclame.
Op onlineabonnementen en digitaal gedownloade kranten en
boeken is het residuaire btw-tarief toepasselijk. Immers, de
Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 sluit de diensten
die langs elektronische weg worden verricht uitdrukkelijk uit van
de toepassing van de verlaagde tarieven3.
1.1.3
Onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren van
voertuigen voor invaliden
Mits voldaan wordt aan de vereiste voorwaarden is het verlaagd
tarief van 6 % van toepassing op onderdelen, uitrustingsstukken en
toebehoren die ingevoerd, intracommunautair verworven of hier te
lande verkregen worden door de in punt 1 hierboven aangewezen
personen ten behoeve van de aldaar bedoelde automobielen.
1.
2.
3.
Fotoboeken, samengesteld uit pagina’s geprint op normaal dan
wel fotopapier en samengebonden onder kartonnen omslag of in
een ringmap2.
Doodkisten, begrafenisurnen, orthopedische
toestellen, breukspalken, kunstgebitten,
hoorapparaten, materiaal voor
stomapatiënten en personen die lijden aan
incontinentie, looprekken, invalidenwagens,
ziekenwagens, hulpmiddelen voor blinden
en slechtzienden (rubriek XXIII, tabel A, KB
nr. 20)
– Doodkisten;
– begrafenisurnen4;
– orthopedische toestellen (medisch-chirurgische gordels daaronder begrepen), met inbegrip van korsetten, gordels, en
soortgelijke banden die door hun speciale vorm en uitvoering
beantwoorden aan een bepaalde orthopedische functie. In dat
verband kunnen steungordels, -gaines en andere ondersteunende artikelen van textielstof, waarbij het beoogde effect op
het te ondersteunen of op zijn plaats te houden orgaan enkel
wordt verkregen door hun elasticiteit (zwangerschapsgordels,
abdominale bandages, thoraxbandages enz.) niet worden
aangemerkt als orthopedische artikelen5;
Beslissing van 29 augustus 1994, nr. E.T. 80.589 - BTW-Revue nr. 111/94, blz. 1197.
Voorafgaande beslissing 700.114 van 19 juni 2007.
Mondelinge parlementaire vraag nr. 15308 van de heer Hamal dd. 28 oktober 2009 - Zie ook Vr. en Antw., Kamer, Z. 2010-2011, Nr. 053-37, Vr. nr. 423, Van den Bergh
dd. 20 juni 2011 - Vr. en Antw., Kamer, Z. 2010-2011, Nr. 053-37, Vr. nr. 455, Uyttersprot dd. 8 juli 2011 – Vr. en Antw., Kamer, Z. 2011-2012, nr. 055, Vr. nr. 164, Mw. Van
der Auwera, dd. 31 januari 2012.
Beslissing van 30 januari 2006 nr. E.T. 110.516.
Beslissing van 26 oktober 1995 nr. E.T. 60.792.
www.lexfin.be
424
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
– orthopedische schoenen worden beschouwd als orthopedische toestellen, die belastbaar zijn tegen 6 %. Dit blijkt onder
meer uit het forfait van de kleinhandelaars in schoenen
waarin die worden uitgesloten van de koopwarengroep 33
(21 %) en verder ook uit het tarief van invoerrechten 90.21.
Als orthopedisch schoeisel wordt echter niet aangemerkt
schoeisel met ingebouwde steunzolen voor platvoeten;
– breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de
behandeling van breuken in het beendergestel;
– worden onder meer bedoeld de zogenaamde ‘precuts’ voor
het spalken van een bepaalde lichaamsdeel;
– kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en
dergelijke artikelen;
– hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen
of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur,
die door de patiënt in de hand worden gehouden of op andere
wijze worden gedragen, dan wel worden geïmplanteerd;
– individueel materiaal speciaal ontworpen om te worden
gedragen door stomapatiënten en door personen die lijden
aan incontinentie, met uitzondering van maandverbanden,
inlegkruisjes en luiers voor kinderen jonger dan zes jaar; het
individueel toebehoren dat deel uitmaakt van een kunstnier
inclusief de gebruikte trousses;
– looprekken; rolstoelen en dergelijke wagentjes voor invaliden
en zieken, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme; onderdelen en toebehoren voor deze wagens;
– aërosolapparatuur en toebehoren; individueel materiaal voor
de toediening van mucomyst;
– anti-decubitismateriaal opgenomen in de bijlage bij het
Koninklijk Besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van
nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
– hulpmiddelen speciaal ontworpen voor slechtzienden en blinden, met uitzondering van monturen, brilglazen en contactlenzen. Onder meer worden dus volgende apparaten en
goederen die speciaal ontworpen zijn voor blinden en slechtzienden bedoeld: optische leesapparaten, software die ontworpen is om brailledecoders en -printers te besturen,
braille-uurwerken en braillekompassen, bepaalde goederen
voor het merken van kleding, bepaalde loepen, voorzetschermen voor televisie;
– huishoudartikelen die slechts op een eenvoudige wijze werden
aangepast, telefoontoestellen, thermometers en wekkers met
grote cijfers, tv-toestellen, pc’s en hun standaard toebehoren,
standaardsoftware zelfs indien aangepast, spelen die niet speciaal zijn ontworpen voor gehandicapten vallen daarentegen
niet onder het verlaagd tarief1;
– infuuspompen voor pijnbestrijding en glucosemeters en toebehoren;
– honden die een specifieke africhting als geleidehonden voor
blinden hebben gekregen, beantwoorden aan de notie ‘hulpmiddelen speciaal ontworpen voor blinden’2.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Honden daarentegen die op het moment van die levering nog
niet afgericht zijn als geleidehonden voor blinden, ofschoon het
gaat over een ras dat ervoor geschikt zou zijn (in de regel labradors, golden retriever en Duitse schepers, …) blijven onderworpen aan het tarief van 21 %3.
1.1.4
Geneesmiddelen en medische
hulpmiddelen (rubriek XVII, tabel A, KB
nr. 20)
Het KB van 11 juli 20034 tot wijziging van het KB nr. 20 van 20 juli
1970 heeft duidelijk enkele sterke preciseringen aangebracht aan
rubriek XVII van tabel A bij het voornoemd KB. Deze preciseringen – die zich reeds weerspiegelen in de titel van rubriek XVII: farmaceutische producten wordt vervangen door ‘geneesmiddelen en
medische hulpmiddelen’ – worden hierna weergegeven.
Geneesmiddelen voor mens en dier
Onder geneesmiddel wordt verstaan elke enkelvoudige of samengestelde substantie, aangediend als hebbende therapeutische of
profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij
mens of dier 5.
Elke enkelvoudige of samengestelde substantie die aan mens of dier
toegediend kan worden ten einde een medische diagnose te stellen
of om organische functies bij mens of dier te herstellen, te verbeteren of te wijzigen, wordt eveneens als geneesmiddel beschouwd6.
Deze producten moeten in principe geregistreerd zijn als geneesmiddel bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu onder de voorwaarden en
volgens de regels door de koning bepaald7.
Geneesmiddelen voor mensen of dieren die bereid en verkocht
worden door een apotheker in zijn officina vormen de belangrijkste uitzondering op dit principe.
In verband met die registratie bepaalt artikel 1, § 1, eerste lid, van
het KB 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen
dat geen enkel geneesmiddel in de handel mag worden gebracht
zonder, naargelang het geval:
1. kennisgeving aan de minister die Volksgezondheid onder zijn
bevoegdheid heeft van de vergunning voor het in de handel
brengen bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG)
nr. 2309/93 van de Raad van 22 juli 1993 tot vaststelling van
communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen voor en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en
diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees
Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling en van het
beoordelingsrapport bedoeld in de artikelen 9, § 2, en 31, § 2,
van bovenvermelde Verordening;
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2007-2008, nr. 018, Vr. nr. 153, Hendrik Bogaert dd. 7 mei 2008.
Beslissing van 3 september 2009 nr. E.T. 101.232.
Beslissing van 3 september 2009 nr. E.T. 101.232.
Belgisch Staatsblad, 24 juli 2003.
Artikel 1, eerste lid, van de Wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964.
Artikel 1, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964.
Artikel 6 van de Wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964.
DEEL 6 – Tarieven
425
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
2. een voorafgaande registratie verleend door de minister die
volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
toegediend aan mens of dier voor therapeutisch of profylactisch
gebruik en die niet bedoeld zijn in het punt hiervoor.
Gelet op voorgaande wettelijke bepalingen kunnen op grond van
rubriek XVII, cijfer 1, a en c , van tabel A, van de bijlage bij het KB
nr. 20, inzake btw-tarieven, in principe slechts het verlaagd tarief
van 6 % genieten:
1. producten die geregistreerd zijn als geneesmiddel door de
minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
2. producten waarvoor er een kennisgeving is in de zin van
voormeld artikel 1, § 1, eerste lid, 1), van het KB van 3 juli
1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen. Het gaat
hier om producten die geregistreerd zijn als geneesmiddel
overeenkomstig de Europese registratieprocedure inzake
geneesmiddelen;
3. geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik
bereid en verkocht door de apotheker in zijn officina.
Enkelvoudige of samengestelde substanties die
bestemd zijn om aan mens of dier te worden
toegediend
In tegenstelling tot de periode vóór 1 juli 2003 bedoelt de nieuwe
bepaling van rubriek XVII, 1, a) uitsluitend de geneesmiddelen
die door de bevoegde overheid expliciet als geneesmiddelen geregistreerd zijn.
De Administratie heeft eveneens meegedeeld dat, rekening houdend met de gewijzigde bepalingen van rubriek XVII van tabel A
van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven, zalven, balsems en dergelijke al dan niet heilzame producten
die op de huid worden gesmeerd – andere dan deze die bereid en
verkocht worden door de apotheker in zijn officina en die aangediend worden als hebbende therapeutische of profylactische
eigenschappen met betrekking tot ziekten bij mens of dier – als
ze in de handel worden gebracht zonder registratie of kennisgeving, in de zin van het KB van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen, onderworpen zijn aan het normale btwtarief van 21 %. Dit uiteraard in de veronderstelling dat ze evenmin bedoeld zijn in één van de andere bepalingen van tabel A of
B van de bijlage bij het KB nr. 20.
Deze toepassing van het tarief van 21 % zoals ze in het voorafgaande lid omschreven is, geldt voortaan ook voor zalven, balsems en dergelijke al dan niet heilzame producten die op de huid
worden gesmeerd en die in het verleden het voorwerp zijn
geweest van een beslissing van de Administratie die bepaalde dat
ondanks het feit dat ze niet waren geregistreerd als geneesmiddel, ze onderworpen waren aan het verlaagde btw-tarief van 6 %.
In rubriek XVII, cijfer 1, c) , van tabel A van de bijlage bij het KB
nr. 20 van 20 juli 1970 worden bedoeld: geneesmiddelen voor
menselijk en diergeneeskundig gebruik die door de apotheker in
zijn officina worden bereid en verkocht.
Witte cellulose wattenbolletjes
Voor zover ze zijn opgemaakt voor de verkoop in ‘t klein en
bestemd zijn voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden1. Tassen, dozen, trommels en dergelijke, gevuld met artikelen voor eerste hulp bij ongelukken: door het ministerie van
Volksgezondheid geregistreerde bloedafnamezakken2.
Condooms
Zie in dat verband de vraag nr. 441 van volksvertegenwoordiger
Winkel3.
Steriele hypodermatische wegwerpspuiten
Steriele hypodermatische wegwerpspuiten bestemd voor de
inspuiting van insuline, waarop de daartoe nodige schaalverdeling in internationale insuline-eenheden is aangebracht. Steriele
wegwerpnaalden voor insulinepennen.
Bloedafnamezakken
Bloedafnamezakken die anticoagulantia bevatten.
Botcement
Botcement dat antibiotica met een bijkomende activiteit ten
opzichte van het hulpmiddel bevat.
Steriele visco-elastische substantie
Steriele visco-elastische substantie uitsluitend bestemd voor
humane of veterinaire medische of chirurgische doeleinden.
1.1.5
Fruit, schillen van citrusvruchten en van
meloenen (rubriek VI, tabel A, KB nr. 20)
Er zal geen kritiek uitgeoefend worden bij de toepassing van het
tarief van 6 % vóór 24 juli 2003, zijnde datum van publicatie van
het wijzigend KB van 11 juli 2003 in het Belgisch Staatsblad.
Fruit, ook indien bereid of verduurzaamd.
Bloed, sera van geïmmuniseerde dieren en personen en
andere bloedfracties …
Schillen van citrusvruchten en van meloenen, ook indien bereid
of verduurzaamd.
In rubriek XVII, cijfer 1, b) van tabel A van de bijlage bij het KB
nr. 20 van 20 juli 1970 worden bedoeld: bloed, bloedplaatjes,
plasma en witte en rode bloedlichaampjes bestemd om te worden
1.
2.
3.
Beslissing van 18 april 1994, nr. E.T. 80.163 - BTW-Revue nr. 10/94, blz. 1022.
Beslissing van 5 april 1993, nr. E.T. 77.695 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 969.
Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1992-1993,Vr., Winkel, dd. 19 februari 1993 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 805, nr. 9.
www.lexfin.be
426
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
1.1.6
Leveringen van gebouwen voor
gehandicapten (rubriek XXXII en XXXIII en
XXXIV, tabel A, KB nr. 20)
Het verlaagde tarief is eveneens van toepassing op de leveringen
van nieuwe gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1, § 9 W.Btw,
evenals op de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten
van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig
artikel 44, § 3, 1°W.Btw zijn vrijgesteld, wanneer die goederen:
– specifiek zijn aangepast om door een gehandicapte als privéwoning te worden gebruikt;
– worden geleverd en gefactureerd aan hetzij:
a) een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door
haar erkende maatschappij voor sociale huisvesting;
b) een provincie, een intercommunale, een gemeente, een
intercommunaal openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
c) een vereniging zonder winstoogmerk of een vennootschap
met sociaal oogmerk die in het kader van het huisvestingsbeleid van personen met een handicap worden erkend door
de bevoegde overheid of door een door haar opgericht
agentschap of fonds voor personen met een handicap;
– en bestemd zijn om te worden verhuurd door deze instellingen of maatschappijen of vereniging zonder winstoogmerk of
vennootschap met sociaal oogmerk aan een persoon met een
handicap die een tegemoetkoming geniet van een fonds of
een agentschap voor personen met een handicap dat door de
bevoegde overheid is erkend;
– de handelingen moeten worden verricht aan een woning die
bestemd is om te worden verhuurd, door een hiervoor
bedoelde instelling, maatschappij, vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met sociaal oogmerk aan een persoon met een handicap die een tegemoetkoming geniet van
een fonds of een agentschap voor personen met een handicap
dat door de bevoegde overheid is erkend;
– de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel
dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het
verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van
onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de
dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de
vaststelling van het tarief.
Het verlaagde tarief is eveneens van toepassing op de in
artikel 44, § 3, 2°, b W.Btw bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op gebouwen die
specifiek aangepast zijn om door een gehandicapte als privéwoning te worden gebruikt, wanneer de leasingnemer een hiervoor
genoemde maatschappij of instelling is die deze gebouwen verhuurt aan de hiervoor genoemde gehandicapten.
Noteer dat het verlaagde tarief van 6% van toepassing is voor de
verblijven opgericht door private maatschappijen die geassocieerd zijn met de GOMB1.
1.
2.
1.1.7
Groenten, planten, wortels en knollen voor
voedingsdoeleinden (rubriek V, tabel A, KB
nr. 20)
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden,
ook indien bereid of verduurzaamd, en plantgoed daarvan.
1.1.8
Levende dieren (rubriek I, tabel A, KB nr. 20)
Runderen, varkens, schapen, geiten, ezels, muildieren en muilezels.
Paarden van de rassen die gewoonlijk als trekpaard, zwaar of
halfzwaar, worden gebruikt. Paarden verkocht of ingevoerd om
te worden geslacht.
Pluimvee, tamme duiven en tamme konijnen. Struisvogels en
emoes (vanaf 01.10.1996 – voorheen onderworpen aan het normale tarief) Herten: edelherten, reeën, damherten ... (vanaf
01.07.2003 – voorheen onderworpen aan het normale tarief)2.
1.1.9
Levering van gebouwen (rubriek XXXII,
XXXIII en XXXVI, tabel A, KB nr. 20)
1.1.9.1
Privéwoningen en woningcomplexen –
Gehandicapten
Er wordt verwezen Hoofdstuk 2, 1.1.6 ‘Leveringen van gebouwen
voor gehandicapten (rubriek XXXII en XXXIII en XXXIV,
tabel A, van het KB nr. 20)’ hiervoor.
1.1.9.2
Huisvesting in het kader van het sociaal
beleid
Vanaf 1 januari 2014 werd de wettekst aangepast teneinde meer
gedetailleerd de bedoelde huisvestingsmaatschappijen te definiëren. Deze luidt thans als volgt (rubriek XXXVI, tabel A, KB
nr. 20):
§ 1. Het verlaagd tarief van zes percent is van toepassing op:
1° de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1,
§ 9, van het Wetboek alsook de vestigingen, overdrachten en
wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die
niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek van de
belasting zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn
voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid:
a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en aan de
door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement
des familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze
maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden
verhuurd;
b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, aan de door
hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan
het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des
Zie noot onder arrest van 27 juni 2012, rolnr. 2008/AR/2879 van het hof van beroep te Brussel.
KB van 11 juli 2003 (B.S., 24 juli 2003).
DEEL 6 – Tarieven
427
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze
maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden
verkocht;
c) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd door
de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, door de door
hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en
door het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des
Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
2° werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede
lid, van het Wetboek, met uitsluiting van het reinigen, en de
andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°,
van tabel A met betrekking tot de onder 1° genoemde privéwoningen mits die worden verstrekt en gefactureerd aan de
gewestelijke huisvestingmaatschappijen, aan de door hen
erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en aan het
Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles
nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest;
3° de in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek, bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking
heeft op de onder 1° bedoelde privéwoningen wanneer de leasingnemer een gewestelijke huisvestingsmaatschappij, een
door die maatschappij erkende maatschappij voor sociale
huisvesting of het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is.
§ 2. Het verlaagde tarief van 6 % is in geen geval van toepassing op:
1° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals
bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van
afsluitingen;
2° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midget-golfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties.
1.1.10
Melk en zuivelproducten, eieren, honing
(rubriek IV, tabel A, KB nr. 20)
Melk en zuivelproducten (yoghurt, room, boter, kaas, wrongel,
melkdranken enz.).
Vogeleieren en eigeel. Natuurhoning.
1.1.11
Kunstwerken, voorwerpen voor
verzamelingen en antiquiteiten (rubriek
XXI, tabel A, KB nr. 20)
Het verlaagd tarief van 6 % is van toepassing op de invoer van de
in hieronder omschreven kunstvoorwerpen, voorwerpen voor
verzamelingen en antiquiteiten.
1.
Het verlaagd tarief is eveneens van toepassing:
1. op de leveringen van de hieronder omschreven kunstvoorwerpen:
– die door de maker of diens rechthebbenden worden verricht;
– die incidenteel worden verricht door een andere belastingplichtige dan een belastingplichtige wederverkoper
wanneer die kunstvoorwerpen door die belastingplichtige
zelf zijn ingevoerd of hem zijn geleverd door de maker of
diens rechthebbenden of wanneer ze te zijnen gunste het
recht op volledige aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde hebben doen ontstaan;
2. op de intracommunautaire verwervingen van de hieronder
omschreven kunstvoorwerpen wanneer de verkoper in de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer van de verworven goederen:
– de maker is of een rechthebbende van de maker;
– of een andere belastingplichtige is dan een belastingplichtige wederverkoper, die incidenteel handelt, wanneer
die kunstvoorwerpen door die belastingplichtige zelf zijn
ingevoerd of hem zijn geleverd door de maker of diens
rechthebbenden of wanneer ze te zijnen gunste het recht
op volledige aftrek van de belasting over de toegevoegde
waarde hebben doen ontstaan.
Als kunstvoorwerpen worden aangemerkt:
1. schilderijen, collages en dergelijke decoratieve platen, schilderingen en tekeningen geheel van de hand van de kunstenaar, met uitzondering van:
– bouwtekeningen en andere tekeningen voor industriële,
commerciële, topografische en dergelijke doeleinden;
– met de hand versierde voorwerpen;
– beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik;
2. originele gravures, originele etsen en originele litho’s;
3. originele standbeelden en origineel beeldhouwwerk geheel
van de hand van de kunstenaar, ongeacht het materiaal waarvan zij vervaardigd zijn; afgietsels van beeldhouwwerken in
een oplage van maximaal acht exemplaren die door de kunstenaar of diens rechthebbenden worden gecontroleerd;
4. tapisserieën en wandtextiel, met de hand vervaardigd volgens
originele ontwerpen van kunstenaars, mits er niet meer dan
acht exemplaren van elk bestaan;
5. unieke voorwerpen van keramiek, geheel van de hand van de
kunstenaar en door hem gesigneerd, met uitzondering van
gebruiksvoorwerpen;
6. emailwerk of koper1, geheel met de hand vervaardigd tot
maximaal acht genummerde en door de kunstenaar of het
atelier gesigneerde exemplaren, met uitsluiting van sieraden,
juwelen, edelsmidwerk en gebruiksvoorwerpen;
7. foto’s die genomen zijn door de kunstenaar, door hem of
onder zijn toezicht zijn afgedrukt, gesigneerd en genummerd,
met een oplage van maximaal dertig exemplaren voor alle formaten en dragers samen.
KB van 20 oktober 1995 tot wijziging van het KB nr. 20 (B.S., 31 oktober 1995).
www.lexfin.be
428
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
Als voorwerpen voor verzamelingen worden aangemerkt:
1. postzegels, fiscale zegels, gefrankeerde enveloppen en postkaarten, eerste-dagenenveloppen en dergelijke, gestempeld
of, indien ongestempeld, voor zover zij niet geldig zijn of niet
geldig zullen worden in België;
2. verzamelingen en voorwerpen voor verzamelingen, met een
zoölogisch, botanisch, mineralogisch, anatomisch, historisch,
archeologisch, paleontologisch, etnografisch of numismatiek
belang.
Uit een antwoord van de minister op twee parlementaire vragen1
blijkt dat het btw-tarief van 6 % verschuldigd is bij de invoer van
‘onafgewerkte jachttrofeeën in de vorm van afgekookte schedels
en ingezouten ruwe huiden’, indien deze jachttrofeeën worden
beschouwd als verzamelingen en voorwerpen voor verzamelingen met een zoölogisch, botanisch, mineralogisch, anatomisch,
historisch, archeologisch, paleontologisch, etnografisch of
numismatisch belang. Zo niet geldt het normaal btw-tarief.
Rekening houdend met het feit dat huiden en vellen niet kunnen
worden aangemerkt als voorwerpen voor verzamelingen in de zin
van voorgaande alinea, is de invoer in België van onafgewerkte
jachttrofeeën in de vorm van ingezouten ruwe huiden onderworpen aan het normale btw-tarief.
1.1.12
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Ook ‘oldtimers’ kunnen voorwerpen voor verzamelingen zijn.
Als antiquiteiten ten slotte worden beschouwd andere voorwerpen dan de kunstvoorwerpen en voorwerpen voor verzamelingen
als beoogd hierboven, ouder dan honderd jaar.
–
–
Het btw-tarief van 6 % voor antiquiteiten is sinds 1 januari 1995
enkel van toepassing bij invoer krachtens voornoemde rubriek
XXI van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970.
De levering hier te lande en de intracommunautaire verwerving
van antiquiteiten daarentegen zijn onderworpen aan het normale
tarief.
Om alle misverstanden te vermijden inzake het begrip antiquiteiten op het vlak van de toepasselijk btw-tarieven heeft de
Administratie eraan herinnerd dat in casu goederen ouder dan
100 jaar bedoeld zijn maar dat desalniettemin de andere rubrieken van de voormelde tabel A voorrang hebben op de bepalingen
van de rubriek XXI van die tabel.
Wat hiermee bedoeld is, mag duidelijk zijn: indien het gaat om
goederen die als zodanig en zonder beperking beoogd worden
door een specifieke bepaling van de voormelde tabel A, dan is het
tarief van 6 % van toepassing zowel op de levering ervan ten
lande, op de intracommunautaire verwerving ervan, als op de
invoer ervan, ook al zijn de goederen ouder dan 100 jaar. Dit is
bijvoorbeeld het geval voor de boeken, als zodanig bedoeld in de
rubriek XIX, 1° van tabel A, welke ook hun ouderdom is.
1.
2.
3.
4.
–
–
–
–
Plantaardige producten (rubriek VII, tabel
A, KB nr. 20)
Granen;
oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken;
zaaigoed, sporen daaronder begrepen;
suikerbieten, ook indien gesneden;
suikerriet;
cichoreiwortels;
hop;
planten, plantendelen, zaden en vruchten, hoofdzakelijk
gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor
insecten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden;
Sint-Jansbrood;
vruchtenpitten en plantaardige producten, hoofdzakelijk
gebruikt voor menselijke voeding;
stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien
gehakt;
voederbieten en andere voederwortels;
hooi, klaver, voederkool en andere dergelijke voedergewassen;
teen;
hout op stam;
hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw gehakt of ontdaan van het spint;
brandhout, houtafval. Anderzijds zijn vierkant behakt en
gezaagd hout onderworpen aan het normale btw-tarief2;
levende woudbomen, levende fruitbomen, -heesters, en struiken, alsmede plantgoed daarvan. Enten waren tot voor
1 oktober 1996 daarentegen onderworpen aan het normale
tarief, terwijl de wijziging per 1 oktober 1996 ervoor gezorgd
heeft dat zij vanaf dezelfde datum van het verlaagde tarief van
6 % kunnen genieten3;
levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende
sierplanten;
bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt;
verse snijbloemen en vers snijgroen;
vlas.
Plantaardig strooisel voor troeteldiertjes, met inbegrip van de
soort verkregen door het samenpersen tot pellets van zeer fijn
gehakt of gemalen stro, is niet bedoeld in één van de rubrieken
van tabel A (noch B) van de bijlage bij het KB nr. 20. Dergelijk
strooisel is derhalve onderworpen aan het normale btw-tarief dat
thans 21 % bedraagt4.
Van deze rubriek zijn uitgezonderd de goederen te koop aangeboden als voedsel voor honden, katten, kooivogels zoals papegaaien en zangvogels, voor aquariumvissen, voor hamsters,
Guinese biggetjes en andere troeteldiertjes.
Dienaangaande wordt verwezen naar de Beslissing nr. E.T. 69.076
van 21 april 1993, die stelt dat producten die te koop worden aan-
Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1999-2000, nr. 028, Vr. nr. 240, Stef Goris dd. 24 februari 2000 - Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1999-2000, nr. 048, Vr. nr.405, Stef Goris dd. 22 juni
2000.
Vr. en Antw., Kamer, Z 2000-2001, nr. 068, Vr. nr. 510, Philippe Segin, dd. 17 november 2000.
Beslissing van 21 januari 1997, nr. E.T. 87.565 - BTW-Revue nr. 127/97, blz. 253, nr. 1026.
Beslissing van 23 augustus 1995, nr. E.T. 82.709 - BTW-Revue nr. 116/95, blz. 889, nr. 1012.
DEEL 6 – Tarieven
429
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
geboden als voedsel voor siervissen onderworpen zijn aan het
normale tarief. Dit geldt tevens indien het gaat om voedsel
bestemd voor koudwatervissen die zowel in een vijver als in een
aquarium kunnen worden gehouden1.
Verwezen wordt o.m. naar het antwoord van de minister op een
parlementaire vraag van Volksvertegenwoordiger Francis Van
den Eynde3.
1.1.15
1.1.13
Producten van de meelindustrie, mout,
zetmeel (rubriek VIII, tabel A, KB nr. 20)
– Meel, grutten, gries, griesmeel en vlokken, van granen, van
zaden, van peulgroenten, van vruchten, van aardappelen of
van andere wortels en knollen;
– gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of
geplette granen;
– graankiemen, ook indien gemalen;
– mout, ook indien gebrand;
– zetmeel, met uitzondering van oplosbare, gerooste of tot lijm
verwerkte producten, alsmede van producten die verwerkt
zijn tot of opgemaakt zijn als parfumerie of toiletartikel en
van preparaten voor het appreteren.
Van deze goederen zijn uitgezonderd de goederen te koop aangeboden als voedsel voor honden, katten, kooivogels zoals papegaaien en zangvogels, voor aquariumvissen, voor hamsters,
Guinese biggetjes en andere troeteldiertjes.
Dienaangaande wordt verwezen naar de Beslissing nr. E.T. 69.076
van 21 april 1993, die stelt dat producten die te koop worden aangeboden als voedsel voor siervissen onderworpen zijn aan het
normale tarief. Dit geldt tevens indien het gaat om voedsel
bestemd voor koudwatervissen die zowel in een vijver als in een
aquarium kunnen worden gehouden2.
1.1.14
Vetten en oliën (rubriek IX, tabel A, KB nr. 20)
– Dierlijke vetten en oliën, ruw, gesmolten, geperst of geraffineerd;
– plantaardige vette oliën, ruw, gezuiverd of geraffineerd;
– dierlijke en plantaardige oliën en vetten, gehydrogeneerd,
gehard of in vaste toestand gebracht, ook indien gezuiverd,
doch niet verder bereid;
– bereide spijsvetten met uitzondering van margarine.
Gelet op de Verordening (EG) nr. 2991/94 van de Raad van
5 december 1994 worden niet aangemerkt als margarine voor de
toepassing van rubriek VI van tabel B en blijven onderworpen
aan het btw-tarief van 6 %, bereide spijsvetten verkregen uit
plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met één van volgende vetgehalten:
– minder dan 39 %;
– meer dan 41 % en minder dan 60 %;
– meer dan 62 % en minder dan 80 %.
1.
2.
3.
4.
Vis, schaal-, schelp- en weekdieren
(rubriek III, tabel A, KB nr. 20)
Vis, schaal-, schelp- en weekdieren, ook indien bereid of verduurzaamd, met uitzondering van:
– kaviaar en kaviaarsurrogaten;
– langoesten, zeekreeften, krabben, rivierkreeften en oesters,
vers (zowel levend als dood), gekookt in water, gekoeld,
bevroren, gedroogd, gezouten, gepekeld, ook indien zij ontdaan zijn van de schaal of de schelp;
– bereidingen en gebruiksklare gerechten van langoesten, zeekreeften, krabben, rivierkreeften en oesters, in de schaal of de
schelp, al dan niet in gehele staat.
Gepreciseerd wordt dat het KB van 11 juli 20034 daarenboven
vastlegt dat vanaf 1 juli 2003 een duidelijk onderscheid moet
gemaakt worden tussen vissen die geschikt zijn voor menselijke
consumptie en siervissen die hieraan niet voldoen.
Voornoemd Koninklijk Besluit legt dan ook vast dat vanaf 1 juli
2003 de vissen, schaal-, schelp- en weekdieren die niet voldoen
aan de criteria voor menselijke consumptie uitgesloten worden
van het voordeel van het verlaagd tarief.
1.1.16
Vlees en slachtafval (rubriek II, tabel A, KB
nr. 20)
– Vlees en eetbare slachtafval van alle soorten, ook indien
bereid of verduurzaamd;
– darmen, blazen en magen van dieren, in hun geheel of in
stukken.
1.1.17
Voedingsmiddelen (rubriek X, tabel A, KB
nr. 20)
– Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien
gebrand;
– thee;
– maté;
– specerijen;
– pectine en vloeibare of poedervormige stoffen op basis van
pectine, bestemd voor de vervaardiging van jam en gelei;
– vleesextracten en vleessappen;
– suiker, stroop en melasse, ook indien gekarameliseerd, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen;
– suikerwerk;
– kunsthoning;
– cacaobonen, cacaomassa (cacaopasta), cacaopoeder, cacaoboter;
BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968.
BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2002-2003, nr. 161, Vr. nr. 793, Francis Van den Eynde, dd. 20 september 2001.
Belgisch Staatsblad, 24 juli 2003.
www.lexfin.be
430
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
– chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten;
– moutextract;
– preparaten voor kindervoeding, voor dieetvoeding of voor
keukengebruik;
– deegwaren;
– tapioca;
– graanpreparaten vervaardigd door poffen of door roosteren;
– bakkerswaren, gebak en biscuits;
– hosties, ouwels voor geneesmiddelen en dergelijke producten;
– jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta;
– gebrande cichorei, andere gebrande koffiesurrogaten, en
extracten daarvan;
– extracten en essences, van koffie, van thee of van maté;
– preparaten van deze extracten en essences;
– mosterdmeel en bereide mosterd;
– sausen;
– samengestelde kruiderijen en dergelijke producten;
– preparaten voor soepen of voor bouillons;
– gebruiksklare soepen en bouillons;
– natuurlijke gist, ook indien inactief;
– samengestelde bakpoeders;
– cultures van micro-organismen voor de vervaardiging van
voedingsmiddelen;
– tafelazijn (natuurlijke en kunstmatige);
– zout bestemd voor menselijke consumptie. Gelatine voor de
voeding, in dunne vellen;
– producten voor menselijke consumptie niet hierboven
genoemd;
– dranken (*), daaronder begrepen:
• koffie, thee, cichorei en dergelijke (*);
• de minerale waters in flessen (*);
• vruchten- of groentesap (*);
• limonades en andere alcoholvrije dranken (*);
• alcoholvrij bier (*);
Van deze rubriek zijn uitgezonderd de bieren, met een effectief
alcoholvolume van meer dan 0,5 % vol. en andere dranken met
een effectief alcoholvolume van meer dan 1,2 % vol. (*)
– ijs in de vorm van bevroren drinkwater, in vaste vorm of in de
vorm van schilferijs:
• ijs (bevroren drinkwater, in vaste vorm of in de vorm van
schilferijs) dat te koop wordt aangeboden om oraal te
worden geconsumeerd door de mens (bv. om te worden
gebruikt in frisdranken of verwerkt in producten voor
menselijke consumptie bv. in bakkersdeeg) kan vanaf
1 april 2004 het verlaagd tarief genieten op grond van
rubriek X, 2de lid van tabel A van de bijlage bij het KB
nr. 20 inzake de btw-tarieven;
• ijs dat niet bestemd is voor menselijke orale consumptie
(bv. ter koeling van vis en drankblikjes, -flessen) is daarentegen niet bedoeld in de rubrieken A en B van de bijlage
bij voormeld KB nr. 20, zodat ter zake het residuaire tarief
van toepassing is.
1.
2.
Belgisch Staatsblad, 24 februari 1994, nr. 40, blz. 4752.
BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968.
1.1.18
Voedsel voor dieren, meststoffen, dierlijke
producten (rubriek XII, tabel A, KB nr. 20)
– Gedroogd bloed;
– meel en poeder van vlees, van slachtafval, van vis of van
schaal-, schelp- of weekdieren;
– kanen;
– zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het
malen of van andere bewerkingen van granen of van peulgroenten;
– bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas), en ander afval van
de suikerindustrie;
– bostel (brouwerijafval);
– afval van branderijen;
– afval van zetmeelfabrieken en dergelijke afval;
– perskoeken, ook die van olijven, en andere bij de winning van
plantaardige oliën verkregen afvallen, met uitzondering van
droesem of bezinksel;
– plantaardige producten van de soorten welke worden
gebruikt als voedsel voor dieren (droesem van appelen en van
ander fruit enz.);
– veevoeder, samengesteld met melasse of met suiker, en ander
bereid voedsel voor dieren;
– andere bereidingen gebezigd voor het voederen van dieren
(veevoedersupplementen enz.);
– meststoffen: in dat verband wordt verwezen naar het arrest
van het Arbitragehof nr. 1/93 dd. 7 januari 1993 dat stelt dat
een hoger tarief voor meststoffen op basis van secundaire elementen dan het tarief dat geldt voor meststoffen in het algemeen niet wettelijk is1;
– dierlijke producten gebruikt voor de voortplanting;
– wol, niet gekaard en niet gekamd.
Van deze goederen zijn uitgezonderd de goederen te koop aangeboden als voedsel voor honden, katten, kooivogels zoals papegaaien en zangvogels, voor aquariumvissen, voor hamsters,
Guinese biggetjes en andere troeteldiertjes.
Dienaangaande wordt verwezen naar de Beslissing nr. E.T. 69.076
van 21 april 1993, die stelt dat producten die te koop worden aangeboden als voedsel voor siervissen onderworpen zijn aan het
normale tarief. Dit geldt tevens indien het gaat om voedsel
bestemd voor koudwatervissen die zowel in een vijver als in een
aquarium kunnen worden gehouden2.
Belangrijk => een administratieve beslissing behandelt de
tarieftoepassing van voedsel voor dieren.
1.1.19
Waterdistributie (rubriek XIII, tabel A, KB
nr. 20)
Gewoon natuurlijk water geleverd door middel van waterdistributie.
DEEL 6 – Tarieven
431
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
Gewoon natuurlijk water
Gewoon natuurlijk water in de zin van deze bepaling is het water
dat door middel van leidingen wordt geleverd door maatschappijen voor watervoorziening. De verkopen van drinkwater die
eventueel worden gedaan door andere belastingplichtigen dan
maatschappijen voor watervoorziening zijn eveneens belastbaar.
Deze verkopen zijn evenwel slechts aan het tarief van 6 % onderworpen indien ze betrekking hebben op water dat werd geleverd
via de waterleiding. De Administratie aanvaardt dat de levering
onder bezwarende titel van gewoon leidingwater door middel
van tankwagens aan bv. woonwijken die tijdelijk van de waterleiding zijn afgesneden of aan schepen of vliegtuigen die de vrijstelling op grond van artikel 42 van het W.Btw voor hun
bevoorrading niet kunnen inroepen, eveneens het verlaagde
tarief genieten.
Gewoon water mag gezuiverd zijn langs fysische of chemische
weg, het is hoe dan ook slechts onderworpen aan het tarief van
6 % wanneer het in de regel via de waterleiding wordt geleverd.
Gedistilleerd water, conductometrisch zuiver water en water met
een overeenkomstige graad van zuiverheid zijn in ieder geval
onderworpen aan het residuaire tarief.
Zeewater
Zeewater is onderworpen aan het normale tarief.
De gemeentelijke bijdrage die de Vlaamse Maatschappij voor
Watervoorziening in het kader van haar saneringsverplichting op
gemeentelijk niveau aan haar drinkwaterabonnees vraagt als tussenkomst in de investeringen en exploitatiekosten voor de inzameling en afvoer van afvalwater vormt een element van de prijs
van water1.
1.1.20
Leveringen van goederen door instellingen
met sociaal oogmerk (rubriek XXIIIbis,
tabel A, KB nr. 20)
Vanaf 1 september 19992 werd de mogelijkheid gecreëerd om de
leveringen van goederen, met uitzondering van de investeringsgoederen, die in het kader van de normale activiteit worden verricht door instellingen met een sociaal oogmerk en met
betrekking tot hulpverlening aan minderbedeelden aan het verlaagd tarief van 6 % te onderwerpen.
Hierbij worden vooral de verkopen geviseerd die gerealiseerd
worden door de diverse vormen van ‘spullenhulp’.
Uiteraard dienen een aantal voorwaarden te worden vervuld om
het verlaagde tarief te kunnen toepassen.
De toepassingsmodaliteiten van deze voornoemde bepalingen
werden in oorsprong vastgelegd in het MB nr. 21 tot regeling van
de toepassingsmodaliteiten van de rubrieken XXIIIbis en XXXV
1.
2.
3.
van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 19703,
reeds gewijzigd door een nieuw MB gepubliceerd in het B.S. van
28 augustus 1999. Deze laatste wijziging had de bedoeling
bevoegdheidsconflicten te vermijden.
Thans werd het MB nr. 21 opgeheven en zijn de toepassingsvoorwaarden terug te vinden in de gewijzigde rubriek XXIIIbis van de
bijlage A bij het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven. Te dien einde
werd op 28 september 2000 in het Belgisch Staatsblad het KB van
20 september 2000 gepubliceerd waardoor precies voornoemde
rubriek gewijzigd werd en het MB nr. 21 opgeheven werd.
Ten aanzien van de levering van goederen is het verlaagd tarief
eventueel van toepassing op de leveringen van goederen bedoeld
in artikel 9 van het Wetboek Btw, met uitsluiting van:
– de goederen bedoeld in artikel 1, § 8, van dit Wetboek, met
name het ‘beleggingsgoud’;
– de goederen opgesomd in artikel 35 van ditzelfde Wetboek,
zijnde automobielen, jachten en plezierboten, vliegtuigen enz.;
– de goederen die onderhevig blijven aan de belasting na toepassing van artikel 44, § 3, 1°, van dat Wetboek of de nieuwbouw
en de zakelijke rechten op onroerende goederen, in de zin van
het Wetboek Btw, met betrekking tot dergelijke gebouwen;
– goederen aangekocht om gebruikt te worden als investeringsgoederen;
– kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzameling of antiquiteiten.
De belangrijkste voorwaarde is echter dat het voordeel van het
verlaagd tarief niet van die aard mag zijn dat het leidt tot concurrentievervalsing ten nadele van commerciële ondernemingen die
aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen.
1.2
Diensten
1.2.1
Auteursrechten – Uitvoeren van concerten
en voorstellingen (rubriek XXIX, rubriek A,
KB nr. 20)
Enerzijds wordt in deze rubriek vastgelegd dat de overdracht van
auteursrechten en het verlenen van rechten op auteursrechten,
met uitzondering van deze die betrekking hebben op computerprogramma’s, onderworpen zijn aan het verlaagde tarief van 6 %.
Opmerkelijk is het gedeelte dat slaat op de rechten m.b.t. computerprogramma’s. Het standpunt van de Administratie inzake de
overdracht van auteursrechten of het verlenen van auteursrechten op computerprogramma’s doet vanaf 1 april 1998 niet meer
ter zake. Teneinde verdere betwistingen te vermijden werd dit
gedeelte rechtstreeks geïncorporeerd in de rubriek XXIX, bijlage
A van het KB nr. 20. Verdere discussies omtrent het toe te passen
percentage zijn vanaf 1 april 1998 niet meer aan de orde.
Anderzijds worden de diensten die bestaan in het uitvoeren van
toneelwerken, balletten, muziekstukken, circus-, variété- of
cabaretvoorstellingen en soortgelijke activiteiten en die behoren
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2008-2009, nr. 52-58, Vr. nr. 353, Dirk Van der Maelen, dd. 10 maart 2009.
Artikel 41 van de Wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen (B.S., 12 juni 1999).
Belgisch Staatsblad, 12 juni 1999 en 28 augustus 1999.
www.lexfin.be
432
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
tot de normale werkzaamheid van acteurs, orkestleiders, muzikanten en andere artiesten, ook indien deze diensten verstrekt
worden door een rechtspersoon of een feitelijke vereniging of
groepering eveneens vanaf 1 april 1998 onderworpen aan het
tarief van 6 %.
Ten slotte worden diensten die expliciet betrekking hebben op
reclame van deze rubriek uitgesloten.
1.2.2
Begrafenisondernemers (rubriek XXXIV, 2°,
tabel A, KB nr. 20)
Bedoeld worden de diensten die gewoonlijk door begrafenisondernemers worden verstrekt in de normale uitoefening van hun
beroepswerkzaamheid, met uitzondering van:
1. het verschaffen van spijzen of dranken om ter plaatse te worden verbruikt;
2. de diensten verstrekt door kelners, diensters en alle andere
personen die tussenkomen bij het verschaffen van spijzen en
dranken aan de verbruikers in omstandigheden die het verbruik ter plaatse mogelijk maken;
3. de diensten met betrekking tot de levering met plaatsing van
grafkelders of -monumenten.
1.2.3
Hotels, camping (rubriek XXX, tabel A, KB
nr. 20)
Het verschaffen van gemeubelde logies met of zonder ontbijt.
De terbeschikkingstelling van plaats om te kamperen.
1.2.4
Landbouwdiensten (rubriek XXIV, tabel A,
KB nr. 20)
Bebouwingswerkzaamheden, oogstwerkzaamheden en teeltwerkzaamheden, met uitzondering van:
1. diensten met betrekking tot dieren, andere dan die bedoeld in
Hoofdstuk 2, 1.1.8 ‘Levende dieren (rubriek I, tabel A, KB nr.
20)’, supra;
2. aanleg en onderhoud van tuinen.
De goederen die ter gelegenheid van die werkzaamheden
worden geleverd worden belast tegen het tarief dat erop van
toepassing zou geweest zijn waren ze afzonderlijk geleverd.
Zo is de overdracht onder bezwarende titel van een melkquotum
door een belastingplichtige die handelt in het kader van een economische activiteit aan te merken als een landbouwdienst,
belastbaar tegen het verlaagde tarief van 6 %. Indien de overdracht van het melkquotum echter gebeurt door een landbouwondernemer onderworpen aan de bijzondere
landbouwregeling1 aanvaardt de Administratie dat deze overdracht gebeurt binnen de toepassingssfeer van de bijzondere
1.
2.
3.
4.
Artikel 57 van het Btw-wetboek.
Beslissing van 9 januari 1998 nr. E.T. 87178, Btw-revue nr. 133/98, blz. 7, nr. 1043.
Beslissing nr. E.T. 100.608.
Beslissing van 3 september 2009 nr. E.T. 101.232.
landbouwregeling zodat voor deze handeling geen btw moet worden in rekening gebracht. De afnemer dient evenmin voor deze
handeling aan de forfaitaire landbouwer de forfaitaire compensatie te betalen2.
1.2.5
Onderhouds- en herstellingswerken
(rubriek XXVI, tabel A, KB nr. 20)
Onderhouds- en herstellingswerken aan de navolgende goederen:
1. automobielen voor personenvervoer voor invaliden, met
inbegrip van het wassen van deze voertuigen3;
2. onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren van voertuigen voor invaliden;
3. orthopedische toestellen (medisch-chirurgische gordels daaronder begrepen);
4. breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de
behandeling van breuken in het beendergestel;
5. kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en
dergelijke artikelen;
6. hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand worden gehouden of op
andere wijze worden gedragen, dan wel worden geïmplanteerd;
7. individueel materiaal speciaal ontworpen om te worden
gedragen door stomapatiënten en door personen die lijden
aan incontinentie, met uitzondering van maandverbanden,
van inlegkruisjes en van luiers voor kinderen jonger dan zes
jaar; het individueel toebehoren dat deel uitmaakt van een
kunstnier inclusief de gebruikte trousses;
8. looprekken;
9. rolstoelen en dergelijke wagentjes voor invaliden en zieken,
ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme,
alsmede onderdelen en toebehoren voor deze wagens;
10. aërosolapparatuur en toebehoren;
11. individueel materiaal voor de toediening van mucomyst;
12. antidecubitusmateriaal opgenomen in de bijlage bij het
Koninklijk Besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van
de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen
inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
13. hulpmiddelen speciaal ontworpen voor slechtzienden en blinden, met uitzondering van monturen, brilglazen en contactlenzen. Zo is het normaal tarief van 21 % van toepassing voor de
levering van honden die op het moment van die levering nog
niet afgericht zijn als geleidehonden voor blinden ofschoon het
gaat over een ras dat ervoor geschikt zou zijn (in de regel labradors, golden retriever en Duitse schepers). Wel is een dergelijke
africhting achteraf van die honden echter op basis van rubriek
XXVI van voornoemde tabel A onderworpen aan het verlaagd
tarief van 6 %. Meer zelfs, de diensten verstrekt door dierenartsen met betrekking tot specifiek afgerichte blindengeleidehonden zijn eveneens krachtens diezelfde rubriek XXVI
onderworpen aan het verlaagd tarief van 6 %4;
DEEL 6 – Tarieven
433
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
1.2.7
14. infuuspompen voor pijnbestrijding;
15. glucosemeters en toebehoren.
Het tarief van 6 % is eveneens van toepassing op de
benodigdheden, de onderdelen en het toebehoren gebruikt bij
de uitvoering van die werken.
Voor onderhouds- en herstellingswerken aan automobielen
voor personenvervoer voor invaliden is het voordeel van het
verlaagd tarief afhankelijk van de uitreiking van een factuur
aan de klant en van de voorlegging door deze laatste aan de
dienstverrichter van een attest, opgesteld in de vorm bepaald
door of vanwege de minister van Financiën, dat het voertuig
identificeert waarvoor de gunstregeling wordt ingeroepen.
Daarenboven dienen de factuur en het dubbel ervan de datum
en het referentienummer van het bovengenoemde attest en het
controlekantoor dat dit attest heeft uitgereikt te vermelden.
1.2.6
De verhuur van de navolgende goederen
(rubriek XXXIV, tabel A, KB nr. 20)
1. Orthopedische toestellen (medisch-chirurgische gordels
daaronder begrepen);
2. breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de
behandeling van breuken in het beendergestel;
3. kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en
dergelijke artikelen;
4. hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand worden gehouden of op
andere wijze worden gedragen, dan wel worden geïmplanteerd;
5. individueel materiaal speciaal ontworpen om te worden
gedragen door stomapatiënten en door personen die lijden
aan incontinentie, met uitzondering van maandverbanden,
van inlegkruisjes en van luiers voor kinderen jonger dan zes
jaar; het individueel toebehoren dat deel uitmaakt van een
kunstnier inclusief de gebruikte trousses;
6. looprekken;
7. rolstoelen en dergelijke wagentjes voor invaliden en zieken,
ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme,
alsmede onderdelen en toebehoren voor deze wagens;
8. aërosolapparatuur en toebehoren, alsook individueel materiaal voor de toediening van mucomyst;
9. antidecubitismateriaal opgenomen in de bijlage bij het
Koninklijk Besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van
nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
10. hulpmiddelen speciaal ontworpen voor slechtzienden en blinden, met uitzondering van monturen, brilglazen en contactlenzen;
11. infuuspompen voor pijnbestrijding;
12. sacharometers;
13. trapliften.
1.
2.
3.
Vervoer (rubriek XXV, tabel A, KB nr. 20)
Personenvervoer, alsmede vervoer van niet-geregistreerde
bagage en van dieren welke de reizigers vergezellen.
Aldus heeft de minister van Financiën aan de Administratie
opdracht gegeven om ervan uit te gaan dat het vervoer van duiven gelijkgesteld wordt met het vervoer van dieren die de duivenliefhebbers vergezellen en derhalve vanaf 1 januari 1994 het btwtarief van 6 % kan genieten1.
Bij administratieve beslissing werd vastgelegd dat de handeling
bestaande in het rondrijden van personen op een paard, pony,
ezel, muildier, kameel enz. (bijvoorbeeld ter gelegenheid van een
kermis of wijkfeest) onder begeleiding van de eigenaar van het
dier of van een derde in opdracht van de eigenaar, wordt aangemerkt als een vervoerdienst die onderworpen is aan het verlaagd
btw-tarief van 6 %2.
Zoals gezegd is ter zake van personenvervoer het btw-tarief van
6 % van toepassing.
Wel is het zo dat overeenkomstig artikel 21, § 3, 2° en
artikel 21bis, § 2, 2° van het Btw-wetboek de handeling plaatsvindt daar waar het vervoer plaatsvindt, zulks naar verhouding
van de afgelegde afstanden.
Indien het vervoer gedeeltelijk hier te lande wordt verricht en
gedeeltelijk in het buitenland, dient bijgevolg voor de heffing van
de btw de prijs gesplitst te worden waarbij het gedeelte van de
prijs dat onderworpen is aan de Belgische btw wordt bepaald
naar verhouding van het aantal in België afgelegde kilometers.
Met andere woorden, slechts op de in België afgelegde afstand
van het traject is 6 % btw verschuldigd3.
1.2.8
Recht op toegang tot inrichtingen voor
cultuur, sport en vermaak (rubriek XXVIII,
tabel A, KB nr. 20)
De toekenning van het recht op toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak, alsmede de toekenning van het recht
gebruik ervan te maken, met uitzondering van:
1. de toekenning van het recht gebruik te maken van automatische ontspanningstoestellen;
2. de terbeschikkingstelling van roerende goederen.
Hierbij worden enkel handelingen beoogd – en daar worden
uiteraard inrichtingen voor sport en vermaak (i.c., fitnesscentra,
gymnastiekzalen enz.) mee bedoeld – waarbij de exploitant van
de inrichting zich beperkt, tegen betaling van het toegangsgeld,
tot het verlenen van toegang tot de inrichting en het gebruik
ervan. Het bijkomend verstrekken van richtlijnen aangaande het
gebruik van toestellen, alsook de begeleiding van lichaamsoefeningen door een monitor maken het voorwerp uit van aparte
richtlijnen, verstrekt door de Administratie.
Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1993-1994, Vr. nr. 938, Kempinaire, dd. 1 maart 1994 - BTW-Revue nr. 109/94, blz. 707, nr. 41.
Beslissing van 30 juli 2001, nr. E.T.100.817.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2008-2009, nr. 52-51, Vr. nr. 196, Christian Brotcorne, dd. 19 januari 2009.
www.lexfin.be
434
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
De Beslissing van 4 maart 1977, nr. E.T.22.7251, preciseerde dat,
behoudens de toepassing van artikel 44, § 2, 3°, van het Wetboek,
de terbeschikkingstelling van een vliegtuig samen met de grondinstallaties om aan sport te doen, voor het geheel was onderworpen aan het btw-tarief van 6 %, op grond van rubriek XXVIII,
oud, van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20, van 20 juli 1970,
inzake btw-tarieven.
Sedert de wijziging op 1 juli 1980 van voornoemde rubriek
XXVIII, die vanaf deze datum de terbeschikkingstelling van roerende goederen uitsluit van het verlaagd tarief, is het gedeelte van
de prijs dat betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van het
vliegtuig uiteraard onderworpen aan het normaal btw-tarief.
1.2.9
Werk in onroerende staat met betrekking
tot privéwoningen (rubriek XXXI en rubriek
XXXVIII, tabel A, KB nr. 20)
Het werk in onroerende staat en de andere handelingen bedoeld
in § 3, met uitsluiting van de materialen die een beduidend deel
vertegenwoordigen van de verstrekte dienst, worden onderworpen aan het verlaagd tarief, voor zover de volgende voorwaarden
zijn vervuld:
1. de handelingen moeten de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting
van de reiniging, geheel of ten dele van een woning tot voorwerp hebben;
2. de handelingen moeten betrekking hebben op een woning
die, na de uitvoering ervan, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt;
3. de handelingen moeten worden verricht aan een woning
waarvan de eerste ingebruikneming ten minste vijf jaar
voorafgaat aan het eerste tijdstip van opeisbaarheid van de
btw dat zich voordoet overeenkomstig artikel 22; § 1 of
artikel 22bis van het Btw-wetboek;
4. de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan
een eindverbruiker;
5. de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel
dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het
verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van
onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de
dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de
vaststelling van het tarief.
Worden aangemerkt als eindverbruikers in de zin van deze bepaling, voor het werk in onroerende staat en de andere handelingen
omschreven onder C, hierna, met betrekking tot de woningen
daadwerkelijk gebruikt voor de huisvesting van bejaarden, leerlingen en studenten, minderjarigen, thuislozen en personen in
moeilijkheden, de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke personen die beheren:
1.
BTW-Revue nr. 31/77, blz. 455, nr. 620.
1. verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de bevoegde
overheid zijn erkend in het kader van de wetgeving inzake
bejaardenzorg;
2. internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of
die ervan afhangen;
3. jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die
op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, minderjarigen
huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid in
het kader van de wetgeving op de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdbijstand;
4. opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en
personen in moeilijkheden huisvesten en die erkend zijn door
de bevoegde overheid.
5. psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame
wijze in dag- en nachtverblijf personen met een langdurige en
gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten
huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn;
6. gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen
erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame
wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden
van psychiatrische patiënten plaatsheeft.
Worden beoogd:
1. het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen en
het onderhouden, met uitsluiting van het reinigen, geheel of
ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed;
2. prestaties die erin bestaan een roerend goed te leveren en het
meteen op zodanige wijze aan te brengen aan het onroerend
goed dat het onroerend uit zijn aard wordt;
3. iedere handeling, ook indien niet beoogd in cijfer 2 hierboven, die tot voorwerp heeft zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw:
a) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen
van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de reservoirs
en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel
of aan de radiatoren;
b) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen
van een sanitaire installatie van een gebouw en, meer
algemeen, van al de vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een
riool;
c) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen
van een elektrische installatie van een gebouw, met uitzondering van toestellen voor de verlichting en van lampen;
d) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen
van een elektrische belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en van een huistelefoon;
e) van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels
met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators en
lucht-verversers waarmee een keuken of een badkamer is
uitgerust;
f) van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw worden geplaatst;
DEEL 6 – Tarieven
435
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
4. iedere handeling, ook indien niet beoogd in cijfer 2 hierboven, die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding of vloerbekleding of -bedekking als de plaatsing ervan in
een gebouw ongeacht of die bekleding of bedekking aan het
gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter plaatse op maat
gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte;
5. het aanhechten, het plaatsen, het herstellen en het onderhouden, met uitsluiting van het reinigen, van goederen bedoeld
in cijfers 3 en 4 hierboven;
6. de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het
verrichten van de hierboven bedoelde handelingen.
Het verlaagde tarief van 6 % is in geen geval van toepassing op:
1. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals
bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van
afsluitingen;
2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties
Het werk in onroerende staat en de daarmee gelijkgestelde handelingen worden onderworpen aan het verlaagd tarief, voor zover
de vereiste voorwaarden zijn vervuld en de handelingen betrekking hebben op een woning die, na de uitvoering ervan, hetzij
uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt.
Het verlaagde 6 %-tarief ter zake van de hiervoor genoemde werken in onroerende staat is slechts toepasselijk in zoverre het een
woning betreft die, na uitvoering van de werken, uitsluitend of
hoofdzakelijk als privéwoning (woning, appartement, vakantiechalet, bungalow) wordt gebruikt. Het volstaat echter niet dat het
gebouw aangepast is om als privéwoning gebruikt te worden: er
wordt vereist dat het daadwerkelijk als privéwoning wordt
gebruikt.
Bij gemengd gebruik (privaat- en beroepsmatig), en wanneer de
werken worden verricht aan het geheel van het gebouw, dient het
navolgende onderscheid gemaakt te worden:
– bij overwegend privégebruik is het verlaagd tarief toepasselijk op het geheel van de werken;
– bij overwegend beroepsmatig gebruik is het verlaagd tarief
enkel toepasselijk op de onroerende werken die betrekking
hebben op het privégedeelte.
1.2.10
Werk in onroerende staat met betrekking
tot de afbraak en heropbouw van
gebouwen in stadsgebieden (rubriek
XXXVII, tabel A, KB nr. 20)
De Programmawet van 27 december 20061 heeft vanaf 1 januari
2007, onder welbepaalde voorwaarden, het verlaagd tarief van
6 % ingevoerd ter zake van het werk in onroerende staat en de
daarmee gelijkgestelde handelingen die tot voorwerp hebben de
1.
afbraak en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een
woning en in zoverre de handelingen betrekking hebben op:
– een woning die, na de uitvoering van de werken, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt;
– een woning die gelegen is in één van de per Koninklijk Besluit
opgesomde stadsgebieden.
Bedoelde rubriek XXXVII, tabel A van het Koninklijk Besluit
nr. 20 werd echter door de artikelen 132 en 133 van de op 8 mei
2007 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde Programmawet
grondig gewijzigd.
1.2.11
Werk in onroerende staat met betrekking
tot privéwoningen voor gehandicapten
(rubriek XXXII, tabel A, KB nr. 20)
Mits voldaan is aan de hierna gestelde voorwaarden, is het verlaagde tarief van toepassing op de werken in onroerende staat in
de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van
het reinigen, en op de andere handelingen opgesomd in rubriek
XXXI, § 3, 3° tot 6°:
1. de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan
hetzij:
a) een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door
haar erkende maatschappij voor sociale huisvesting;
b) een provincie, een intercommunale, een gemeente, een
intercommunaal openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
c) een vereniging zonder winstoogmerk of een vennootschap met sociaal oogmerk die in het kader van het huisvestingsbeleid van personen met een handicap worden
erkend door de bevoegde overheid of door een door haar
opgericht agentschap of fonds voor personen met een
handicap;
2. de handelingen moeten worden verricht aan een woning die,
in ieder geval na de uitvoering ervan, specifiek aangepast is
om door een gehandicapte als privéwoning te worden
gebruikt;
3. de handelingen moeten worden verricht aan een woning die
bestemd is om te worden verhuurd, door een onder 1
bedoelde instelling, maatschappij, vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met sociaal oogmerk aan een persoon met een handicap die een tegemoetkoming geniet van
een fonds of een agentschap voor personen met een handicap
dat door de bevoegde overheid is erkend;
4. de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel
dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het
verlaagde tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van
onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de
dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de
vaststelling van het tarief.
Programmawet van 27 december 2006, artikel 55, 56, 57 en 58 (B.S., 28 december 2006).
www.lexfin.be
436
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
Het verlaagde tarief is in geen geval van toepassing op:
1. werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning,
zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten
van afsluitingen;
2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midget-golfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties.
De tekst van rubriek XXXII, § 1, 1° en 3° van tabel A van het KB
nr. 20 werd aangepast met toepassing vanaf 1 januari 2014 (zie
artikel 1 van het MB van 21 december 2013, B.S. van 31 december
2013).
1.2.12
Werk in onroerende staat met betrekking
tot instellingen voor gehandicapten
(rubriek XXXIII, tabel A, KB nr. 20)
Mits voldaan is aan de hierna gestelde voorwaarden, is het verlaagd tarief van toepassing op de werken in onroerende staat in
de zin van artikel 19, § 2, tweede lid W.Btw, met uitsluiting van
het reinigen, en op de andere handelingen opgesomd in rubriek
XXXI, § 3, 3° tot 6°:
1. de handelingen moeten worden verricht aan woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor huisvesting van
gehandicapten;
2. de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan
een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon die een
instelling beheert die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, personen met een handicap huisvest en die om deze
reden een tegemoetkoming geniet van een fonds of een agentschap voor personen met een handicap dat door de bevoegde
overheid is erkend;
3. de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel
dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het
verlaagde tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van
onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de
dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de
vaststelling van het tarief.
Het verlaagde tarief is in geen geval van toepassing op:
1. werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning,
zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten
van afsluitingen;
2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midget-golfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties.
De tekst van rubriek XXXII, § 1, 1° en 3° van tabel A van het KB
nr. 20 werd aangepast met toepassing vanaf 1 januari 2014 (zie
artikel 2 van het M.B. van 21 december 2013, BS 31 december
2013).
1.2.13
Werk in onroerende staat inzake
huisvesting in het kader van het sociaal
beleid (rubriek XXXVI, tabel A, KB nr. 20)
Het verlaagde tarief van 6 % is van toepassing op:
1. de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1,
§ 9 W.Btw alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet
overeenkomstig artikel 44, § 3, 1° W.Btw van de belasting zijn
vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid :
a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en aan de
door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des familles nombreuses de Wallonie’ en het
Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en
die door deze maatschappijen of fondsen worden
bestemd om te worden verhuurd;
b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, aan de door
hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting,
aan het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des
Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door deze
maatschappijen of fondsen worden bestemd om te worden verkocht;
c) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd door
de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, door de
door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en door het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en het
Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
2. werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid
W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A met
betrekking tot de onder 1 genoemde privéwoningen mits die
worden verstrekt en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingmaatschappijen, aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en aan het Vlaams Woningfonds,
‘le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie’ en
het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3. de in artikel 44, § 3, 2°, b) W.Btw, bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de
onder 1 bedoelde privéwoningen wanneer de leasingnemer
een gewestelijke huisvestingsmaatschappij, een door die
maatschappij erkende maatschappij voor sociale huisvesting
of het Vlaams Woningfonds, ‘le Fonds du Logement des
Familles nombreuses de Wallonie’ en het Woningfonds van
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is.
Het verlaagde tarief van 6 % is in geen geval van toepassing op:
1. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals
bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van
afsluitingen;
2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
DEEL 6 – Tarieven
437
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties.
De tekst van rubriek XXXIII, § 1, 2° van tabel A van het KB nr. 20
werd vanaf 1 januari 2014 gewijzigd (zie artikel 3 van het MB van
21 december 2013, BS 31 december 2013).
1.2.14
Diensten verricht door instellingen met
sociaal oogmerk (rubriek XXXV, bijlage A,
KB nr. 20)
Gelijklopend met de invoering van een verlaagd tarief bij de levering van goederen door instellingen met een sociaal oogmerk
wordt aan diezelfde instellingen de mogelijkheid geboden, diensten die in het kader van hun normale activiteit worden verricht
te belasten met hetzelfde verlaagde tarief van 6 %.
Ook hier richt het verlaagde tarief zich expliciet tot die instellingen die opgenomen zijn onder § 1 van rubriek XXXV van de bijlage A bij het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven.
De diensten die in aanmerking komen voor de eventuele toepassing van het verlaagde tarief zijn de diensten bedoeld in artikel 18
van het W.Btw, met uitsluiting van:
– de werken in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2,
tweede lid, van het W.Btw;
– de handelingen die gelijkgesteld worden met een werk in onroerende staat (electriciteitsinstallaties, sanitaire installaties, rolluiken, keukenkasten enz.) en die opgesomd worden in rubriek
XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20;
– de onderhouds- en herstellingswerken aan de goederen opgesomd in artikel 35 van het Wetboek, zijnde automobielen,
boten en vliegtuigen, e.d ... met inbegrip van de levering van
onderdelen, materialen en gebruikte onderdelen nodig voor
de uitvoering der werken.
Uiteraard is nog een hele resem voorwaarden verbonden aan de
mogelijke toepassing van het verlaagde tarief van 6 %.
1.2.15
Kleine herstellingen (rubriek XXXIX, tabel A,
KB nr. 20)
De op 1 juli 2011 ingevoegde rubriek XXXIX in de bijlage A van
het Koninklijk Besluit inzake de btw-tarieven onderwerpt vanaf
dezelfde datum de kleine hersteldiensten aan het verlaagde tarief
van 6 %1.
De bedoelde kleine hersteldiensten worden zijn de volgende:
1. de herstelling van fietsen (inclusief elektrische fietsen);
2. de herstelling van schoeisel en lederwaren;
3. de herstelling en het vermaken van kleding en huishoudlinnen.
Vermoedelijk worden inhoudelijk dezelfde kleine hersteldiensten
beoogd zoals die geviseerd werden door artikel 1ter van hetzelfde
Koninklijk Besluit nr. 20.
Dit artikel werd opgeheven met als uitwerkingsdatum 1 juli
20112.
2
Goederen en diensten onderworpen aan 12 %
2.1
Goederen
2.1.1
Banden en binnenbanden (rubriek VII,
tabel B, KB nr. 20)
– cokes en half-cokes van steenkool, van bruinkool of van turf;
– niet-gecalcineerde petroleumcokes, als brandstof gebruikt.
2.1.3
Banden en binnenbanden voor wielen van landbouwmachines en
-tractors, met uitsluiting van banden of binnenbanden voor bosbouwtractors en motoculteurs.
Het voordeel van het verlaagd tarief van 12 % is afhankelijk van
de afgifte door de verkrijger of invoerder, aan de leverancier of
aan de douane, van een schriftelijke verklaring waarin hij zijn
registratienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde
vermeldt en bevestigt dat hij landbouwondernemer is en dat hij
de goederen werkelijk zal gebruiken voor de behoeften van zijn
landbouwbedrijf.
2.1.2
Brandstoffen (rubriek VIII, tabel B, KB nr. 20)
– Steenkool en van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen;
– bruinkool en geperste bruinkool, met uitzondering van git;
1.
2.
3.
Fytofarmaceutische producten (rubriek III,
tabel B, KB nr. 20)
Fytofarmaceutische producten erkend door de minister die de
Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
2.1.4
Margarine (rubriek VI, tabel B, KB nr. 20)
Margarine – minarine: in zijn arrest van 7 oktober 1993 oordeelt
het Arbitragehof dat het verschillend tarief van boter (6 %) niet
als discriminerend mag beschouwd worden ten overstaan van
het 12 %-tarief van margarine en daaruit volgend minarine en
verwerpt aldus het beroep tot vernietiging van de wet houdende
de bekrachtiging van het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven3.
Rekening houdend met de Verordening (EG) nr. 2991/94 van de
Raad van 5 december 1994 tot vaststelling van normen voor
Programmawet, 7 juli 2011, artikel 28 en 29, enig hoofdstuk van Titel IV, Financiën (B.S., 19 juli 2011).
Programmawet, 7 juli 2011, artikel 29, enig hoofdstuk van Titel IV, Financiën (B.S., 19 juli 2011).
Belgisch Staatsblad, 9 november 1993, blz. 225, blz. 24432-24435.
www.lexfin.be
438
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
smeerbare vetproducten moet onder margarine worden verstaan:
– producten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 80 % en waarvoor de
verkoopbenaming ‘margarine’ wordt gebruikt;
– producten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste
62 % en waarvoor in het algemeen de verkoopbenaming ‘3/4
margarine’ wordt gebruikt;
– producten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten,
met een vetgehalte van ten minste 39 % en ten hoogste 41 % en
waarvoor in het algemeen de verkoopbenaming ‘Halfvolle margarine’ of ‘Minarine’ of, ‘Halvarine’ wordt gebruikt.
Gelet op voornoemde Verordening worden daarentegen niet aangemerkt als margarine voor de toepassing van rubriek VI van tabel
B en blijven onderworpen aan het btw-tarief van 6 % (KB nr. 20,
bijlage, tabel A, IX, 4), bereide spijsvetten verkregen uit plantaardige en/of uit dierlijke vetten, met één van volgende vetgehalten:
– minder dan 39 %;
– meer dan 41 % en minder dan 60 %;
– meer dan 62 % en minder dan 80 %.
Zie in dit verband tevens het antwoord van de minister op een
parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Francis Van
den Eynde1.
2.1.5
Huisvesting in het kader van het sociaal
beleid – Levering van gebouwen –
Publiekrechtelijke rechtspersonen (rubriek
X, tabel B, KB nr. 20)
Het tarief van 12 % is van toepassing op:
1. de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1,
§ 9 W.Btw alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet
overeenkomstig artikel 44, § 3, 1° W.Btw zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het
kader van het sociaal beleid:
a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan de
provincies, de intercommunales, de gemeenten, de intercommunale openbare centra voor maatschappelijk welzijn,
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de
gemengde holdingmaatschappijen waarin de overheid een
meerderheid heeft, en die door deze instellingen of maatschappijen worden bestemd om […] te worden verhuurd;
b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en die
door deze centra worden bestemd om […] te worden verkocht;
c) privéwoningen die […] worden geleverd en gefactureerd
door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
d) woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor
de huisvesting van bejaarden, leerlingen en studenten,
minderjarigen, thuislozen, personen in moeilijkheden,
personen met een psychische stoornis, mentaal gehandicapten en psychiatrische patiënten en die worden gele1.
verd en gefactureerd aan publiekrechtelijke of
privaatrechtelijke personen die beheren:
1° verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de
bevoegde overheid zijn erkend in het kader van de
wetgeving inzake bejaardenzorg;
2° internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of die ervan afhangen;
3° jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, minderjarigen huisvesten en die erkend zijn
door de bevoegde overheid in het kader van de wetgeving op de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdbijstand;
4° opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en personen in moeilijkheden huisvesten en die
erkend zijn door de bevoegde overheid;
5° psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag-en nachtverbijf personen met een
langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of
mentaal gehandicapten huisvesten en die door de
bevoegde overheid erkend zijn;
6° gebouwen waar, ten titel van een initiatief van
beschut wonen erkend door de bevoegde overheid,
het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en
nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische
patiënten plaatsheeft;
2. werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede
lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel
A met betrekking tot de onder A genoemde privéwoningen en
woningcomplexen mits die worden verstrekt en gefactureerd
[…] aan de onder 1 genoemde publiekrechtelijke en privaatrechtelijke personen;
3. de in artikel 44, § 3, 2°, b W.Btw bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de
onder A bedoelde privéwoningen en woningcomplexen wanneer de leasingnemer een onder 1 genoemde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon is (in werking getreden op
1 januari 1994).
Het verlaagde tarief van 12 % is in geen geval van toepassing op:
1. werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning,
zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten
van afsluitingen;
2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midget-golfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties.
2.2
Diensten
2.2.1
Restaurant- en cateringdiensten
Restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2002-2003, nr. 161, Vr. nr. 793, Francis Van den Eynde, dd. 20 september 2001.
DEEL 6 – Tarieven
439
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
De restaurant- en cateringdiensten worden gekenmerkt door een
reeks van elementen en handelingen, waarvan de levering van
voedsel en/of dranken bestemd voor menselijk verbruik slechts
een onderdeel vormt en waarbij de samenhangende diensten een
ruim aandeel hebben.
Restaurantdiensten bestaan in het verschaffen van voedsel, al
dan niet bereid, en/of dranken bestemd voor menselijk verbruik,
in de lokalen van de dienstverrichter, samen met een voldoende
aantal bijkomende diensten die het onmiddellijk verbruik ter
plaatse mogelijk maken, terwijl cateringdiensten dezelfde handelingen omvatten, maar buiten de lokalen van de dienstverrichter.
Worden aldus beoogd: de traditionele restaurants en brasseries
en dergelijke, fastfood- en zelfbedieningsrestaurants, de restauratie in schouwburgen (theaters, clubs …), musea, handelscentra ... die over een ruimte beschikken die speciaal is ingericht
voor verbruik ter plaatse, bedrijfskantines en –messes, de maaltijden verstrekt in vol- of halfpension in hotels, gastenkamers,
cafetaria’s, bars, cafés, tearooms …1
Vanaf 1 januari 2010 is het tarief van 12 % van toepassing, uitgezonderd de drunken (21 %) (zie KB nr. 20, tabel B, rubriek I).
De eenvoudige levering van bereide gerechten en dranken blijft
onderworpen aan het toepasselijk tarief (6 of 21 %).
De verkoop van spijzen en dranken voor onmiddellijke consumptie op een festival aan een tijdelijke verkoopstand zonder
terbeschikkingstelling van tafels of stoelen, wordt aangemerkt als
een levering van goederen wanneer de verstrekte spijzen en
dranken in de openlucht kunnen worden genuttigd en worden
aangeboden in een voor eenmalig gebruik bestemde houder of
verpakking van papier, karton of kunststof. In die omstandigheden is de verkoop van spijzen en dranken onderworpen aan het
tarief van de geleverde goederen, 6 % of 21 %.
De btw is door de uitbater van het verkooppunt evenwel verschuldigd over de volledige omzet, behaald uit de verkoop van de
spijzen en dranken, dus met inbegrip van het deel van de omzet
dat toekomt aan de organisator van het festival. Dat geldt zowel
in het geval waarin de klant in contanten betaalt als wanneer hij
de goederen bekomt door afgifte van bonnen die vooraf werden
aangekocht bij de organisator2.
Het verschaffen van gemeubeld logies met of zonder ontbijt blijft
onderworpen aan 6 %.
Er wordt op gewezen dat indien een hotelhouder een enige prijs
vraagt voor vol- of halfpension, de Administratie aanvaardt dat
de helft van die prijs betrekking heeft op het verschaffen van
gemeubelde logies met ontbijt en zodoende onderworpen is aan
het verlaagde btw-tarief van 6 %, voor zover de coëfficiënt van
50 % niet betekenisvol afwijkt van de werkelijkheid. De andere
helft van de enige prijs heeft dus betrekking op het middagmaal
en/of avondmaal en kan dus integraal onderworpen worden aan
1.
2.
het tarief van 12 % (toepassing van de rubriek I van tabel B van
de bijlage bij het Koninklijk Besluit nr. 20, zie hierna) voor zover
de dranken bij dat middag- en/of avondmaal niet begrepen zijn
in deze enige prijs.
Als de dranken bij het middag- en/of avondmaal inbegrepen zijn
bij enige prijs van het vol- of halfpension, dient de helft van die
prijs verder te worden uitgesplitst derwijze dat de dranken belast
worden met toepassing van het normale btw-tarief van 21 %. Een
eventuele forfaitaire splitsing kan slechts in samenspraak met de
administratie, behoudens de toepassing van de administratieve
tolerantie voorzien in punt 3 van de Beslissing nr. ET 117.557 van
23 december 2009.
2.2.2
Huisvesting in het kader van het sociaal
beleid (rubriek X, tabel B, KB nr. 20)
1. de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1,
§ 9 W.Btw alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet
overeenkomstig artikel 44, § 3, 1° W.Btw van de belasting zijn
vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid:
a) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de provincies, de intercommunales, de gemeenten, de
intercommunale openbare centra voor maatschappelijk
welzijn, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
en de gemengde holdingmaatschappijen waarin de overheid een meerderheid heeft, en die door deze instellingen
of maatschappijen worden bestemd om […] te worden
verhuurd;
b) privéwoningen die worden geleverd en gefactureerd aan
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en die
door deze centra worden bestemd om […] te worden verkocht;
c) privéwoningen die […] worden geleverd en gefactureerd
door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
d) woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor
de huisvesting van bejaarden, leerlingen en studenten,
minderjarigen, thuislozen, personen in moeilijkheden,
personen met een psychische stoornis, mentaal gehandicapten en psychiatrische patiënten en die worden geleverd en gefactureerd aan publiekrechtelijke of
privaatrechtelijke personen die beheren:
1° verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de
bevoegde overheid zijn erkend in het kader van de
wetgeving inzake bejaardenzorg;
2° internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of die ervan afhangen;
3° jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, minderjarigen huisvesten en die erkend zijn
door de bevoegde overheid in het kader van de wetgeving op de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdbijstand;
Zie de Beslissing nr. E.T. 117.557 van 23 december 2009 en KB nr. 20.
Mondelinge parlementaire vraag nr. 19327 van mevrouw Veerle Wouters d.d. 17 juli 2013, Kamer, Integraal verslag - Commissie voor de Financiën, 2012-2013, CRIV 53
COM 812 dd. 17 juli 2013 blz. 23.
www.lexfin.be
440
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
4° opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en personen in moeilijkheden huisvesten en die
erkend zijn door de bevoegde overheid;
5° psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag-en nachtverbijf personen met een
langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of
mentaal gehandicapten huisvesten en die door de
bevoegde overheid erkend zijn;
6° gebouwen waar, ten titel van een initiatief van
beschut wonen erkend door de bevoegde overheid,
het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en
nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische
patiënten plaatsheeft;
2. werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede
lid W.Btw, met uitsluiting van het reinigen, en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel
A met betrekking tot de onder 1 genoemde privéwoningen en
woningcomplexen mits die worden verstrekt en gefactureerd
[…] aan de onder 1 genoemde publiekrechtelijke en privaatrechtelijke personen;
3. de in artikel 44, § 3, 2°, b W.Btw bedoelde onroerende financieringshuur of onroerende leasing die betrekking heeft op de
onder 1 bedoelde privéwoningen en woningcomplexen wanneer de leasingnemer een onder 1 genoemde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon is (in werking getreden op
1 januari 1994).
2.2.2.1
Het verlaagde tarief van 12 % is in geen
geval van toepassing op …
1. Werk in onroerende staat en de andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning,
zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten
van afsluitingen;
2. werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen
die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van
de bestanddelen van zwembaden, sauna’s, midgetgolfbanen,
tennisterreinen en dergelijke installaties (zie tevens de Beslissingen nrs. E.T. 94.495 van 18 juni 1999 en E.T. 113.109 van
4 september 2009).
2.2.2.2
Regionalisatie
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
(VAPH) heeft het Fonds des soins médico-socio pédagogiques
pour handicapés en het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie
van Personen met een Handicap opgevolgd. L’agence wallonne
pour l’intégration des personnes handicapées (AWIPH) en de
Service bruxellois francophone des Personnes handicapées hebben tevens het Fonds des soins médico-socio-pédagogiques pour
handicapés en het Fonds communautaire pour l’intégration
sociale et professionnelle des personnes handicapées opgevolgd.
3
Goederen en diensten onderworpen aan 21 %
3.1
Goederen (artikel 1, 3°, KB nr. 20)
Zijn onderworpen aan het tarief van 21 %, de goederen die niet
onderworpen zijn aan een ander tarief (0 %, 1 %, 6 % of 12 %),
zoals:
– bijouterieën, juwelen en edelsmidwerk;
– fotografietoestellen en alle artikelen daarmee samenhangend;
– foto's vallen niet onder de definitie van kunstvoorwerpen,
zoals bepaald door het Koninklijk Besluit nr. 20 en zijn dus
belastbaar tegen het residuaire tarief1;
– machines, apparaten en allerhande toestellen;
– parfumerieartikelen;
– pelterijen en bontwerk;
– radiotoestellen, cd-spelers, platendraaiers, televisietoestellen, video’s, camera’s, grammofoonplaten, cd’s, muziekcassettes, elektronische spellen;
– schoeisel;
– siervoorwerpen;
– speelgoed;
– textielartikelen;
– uurwerken;
– voedsel voor siervissen2;
1.
2.
3.
4.
5.
– voertuigen, alsmede toebehoren en uitrustingsstukken voor
deze voertuigen, waarbij onder voertuigen dient te worden
begrepen alle automobielen voor personenvervoer of goederenvervoer langs de weg, automobielen voor sportwedstrijden
of voor het vermaak van kinderen, vliegtuigen, watervliegtuigen, jachten, plezierboten, motorfietsen ...;
– wapens;
– kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten met uitzondering van deze bedoeld in rubriek XXI
van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20;
– verplichte autozitjes en verhogingskussens voor kinderen3;
– de levering van bijenzwermen en bijenkoninginnen4;
– enz.
3.2
Diensten (artikel 1, 3°, KB nr. 20)
Zijn onderworpen aan het tarief van 21 %, de diensten die niet
onderworpen zijn aan een ander tarief (0 %, 1 %, 6 % of 12 %),
zoals:
1. de handeling die de organisator van een handelsbeurs verricht ingevolge een enige overeenkomst ten behoeve van de
deelnemers aan de handelsbeurs5;
Rb. Leuven, 1 april 2011, Rol nr. 09/2597/A.
Beslissing van 21 april 1993, nr. E.T. 69.076 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 781, nr. 968.
Vr. en Antw., Senaat, Z.2005-2006, nr.3-61, Vr. nr. 3-4237, Noreilde dd. 2 februari 2006.
Vr. en Antw. Kamer, Z. 2010-2011, nr. 053-31,Mw Thérèse Snoy et d'Oppuers dd. 16 mei 2011.
Beslissing van 23 juni 1993, nr. E.T. 77.632 - BTW-Revue nr. 106/93, blz. 1064, nr. 974.
DEEL 6 – Tarieven
441
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
2. het organiseren van periodieke markten voor tweedehandse
voertuigen met de terbeschikkingstelling van willekeurige
standplaatsen, zowel aan kandidaat-beroepsverkopers als aan
gelegenheidsverkopers en waarbij bijkomende diensten worden verleend zoals het voeren van reclame voor die manifestatie, het leveren van de op de wagens aan te brengen affiches,
het reinigen van de standplaatsen1;
3. het organiseren van voordrachten, concerten, voorstellingen
en vermakelijkheden2;
4. de dienst verstrekt door een vuurwerkmaker gelast met het
afsteken van een vuurwerk; de prijs aangerekend door een
vuurwerkmaker voor het afsteken van het vuurwerk is belastbaar tegen het normaal btw-tarief zowel voor de dienst zelf
die hij verricht als voor het materiaal nodig om de dienst te
verstrekken;
5. de transfer van sportbeoefenaars (bv. voetbalspelers, volleybalspelers ...) of m.a.w. de overdracht van rechten of het tijdelijk
verlenen van rechten met betrekking tot die spelers al naargelang het gaat om een definitieve of een tijdelijke transfer3;
6. de verbintenis een beroepswerkzaamheid niet uit te oefenen;
7. het verschaffen van specifieke informatie door een onderneming die over een gegevensbank beschikt, zelfs afzonderlijk
per activiteitensector4;
8. het verschaffen van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt. Zo werd gevonnist dat bij de levering van maaltijden onder buffetvorm het normale tarief van toepassing is.
En dit niettegenstaande de maaltijden werden geleverd in een
zaal die toebehoorde aan de vader van de btw-plichtige en de
keukens waar de maaltijden werden bereid, deel uitmaakten
van hetzelfde pand als de zaal. Op basis van de omstandigheden van de zaak, oordeelde het hof van beroep te Luik dat er
sprake is van het ‘verschaffen van spijs (...) in omstandigheden
voor het verbruik ter plaatse’ en dat het hier gaat om een pakket
van diensten, namelijk het ter beschikkingstellen van een ontvangstruimte, gebruik van het servies en bestek, afwas, reiniging van de zaak ... Dat de spijzen niet aan tafel worden
bediend, is in dat verband niet doorslaggevend5.
Belangrijk
Weet dat vanaf 1 januari 2010 de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, onderhevig zijn aan het verlaagd tarief van 12 % en dit ingevolge
het Koninklijk Besluit van 9 december 2009;
9. overdracht van cliënteel of het verlenen van rechten op een
cliënteel;
10. de diensten die bestaan in het verstrekken van inlichtingen en
het geven van raad in verband met voedingsleer en vermageringskuren door zelfstandige diëtisten6;
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
11. persoonsverzorging:
– zo is een ‘thermo-fysische’ afslankmethode waarbij de
klant onder meer ‘actief een doelgerichte bewegingstherapie in een verwarmde cabine volgt’ te kwalificeren
onder de rubriek persoonsverzorging. De oefeningen in
de cabine vormen immers slechts een onderdeel van het
afslankprogramma en maken deel uit ‘van een complexe
overeenkomst’ die hoofdzakelijk diensten tot voorwerp
heeft die niet onder het verlaagd tarief van 6 % vallen7;
– het verlenen van het recht op toegang tot de sauna- en
badinrichting van de vennootschap en van het recht om
van deze infrastructuur gebruik te maken8;
– de activiteit van de belastingplichtige die een trilplaat ter
beschikking stelt van gebruikers is een dienst inzake persoonsverzorging. De hier bedoelde trilplaat is een apparaat dat ter beschikking gesteld wordt aan gebruikers. Het
betreft een elektromotorisch aangedreven triltoestel,
dienstig voor massage, spierontspanning, -doorbloeding,
-stretching en -versterking en is tevens bevorderlijk voor
de activering van de vetverbranding en van de bloedsomloop, voor conditieverbetering, figuurcorrectie (bodystyling), vermagering en voor het voorkomen van cellulitis.
Voornoemde dienst is immers bedoeld in punt II, 3de
streepje, van de Beslissing van 24 juli1984, nr. E.T. 45.941,
in de Beslissing van 6 mei 1988, nr. E.T. 61.427 en in de
Beslissing van 26 januari 1995, nr. E.T. 800.585;
12. prestaties van accountants, advieskantoren;
13. prestaties van architecten, landmeters en experts;
14. prestaties van immobiliakantoren;
15. radio- en televisiedistributie;
16. terbeschikkingstelling van bergruimte voor het opslaan van
goederen;
17. terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen;
18. verhuur van voertuigen;
19. werken in onroerende staat, met uitzondering van deze die
onder bepaalde en strikte voorwaarden onderworpen zijn aan
het tarief van 6 %, hetzij 12 %;
20. handeling die bestaat in het ontwikkelen van fotografische
films9;
21. de bronsgieter die in opdracht van de beeldhouwer ‘het brons
giet in de door de beeldhouwer ontworpen holle vorm of mal’10;
22. het ontwerpen van een site met verkiezingsinformatie op
internet11;
23. de handeling – en bijgevolg de ontvangen liggelden – die
bestaat in het laten aanleggen van boten in jachthavens12;
24. het leveren en onderbrengen van websites, het onderhoud op
afstand van programma’s en uitrustingen13;
Beslissing van 31 maart 1992, nr. E.T. 73.144 - BTW-Revue nr. 106/93, blz. 1061, nr. 971.
Beslissing van 23 juni 1993, nr. E.T. 77.632.
Beslissing van 6 april 1993, nr. E.T. 10.612.
Beslissing van 17 mei 1993, nr. E.T. 76.033 - BTW-Revue nr. 105/93, blz. 782, nr. 970.
Luik, 15 oktober 2003 – Fisc. Act. 04/03, blz. 9.
Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1995-1996, Vr. nr. 35, Ansoms, dd. 20 juli 1995.
Rb. Hasselt, 14 februari 2001, niet gepubliceerd.
Rb. Antwerpen, 2 februari 2005 - Fiscoloog 980, blz. 11 – Bevestigd in beroep, Antwerpen, 26 september 2006, Fisc. Act. 06/43-04, blz 9-10.
Vr. en Antw., Kamer, G.Z. 1996-1997, nr. 89, Vr. Nr. 919, Thierry Detienne, dd. 28 mei 1997 - BTW-Rev. Nr. 131/97, blz. 1146.
Beslissing van 27 februari 1997, nr. E.T. 45.738 - BTW-Revue nr. 128/97, blz. 399, nr. 1029.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2000-2001, nr. 048,Vr. nr. 352, Jean-Jacques Viseur, dd. 23 mei 2000.
Mond. Vr. nr. 7096, 21 mei 2002, L. Van Campenhout: B.V.-COM, 749, Kamer, G.Z. 2001-2002.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2005-2006, nr. 51-106, Vr. nr. 1063, Roel Deseyn dd. 11 januari 2006.
www.lexfin.be
442
DEEL 6 – Tarieven
HOOFDSTUK 2 – Lijst van goederen en diensten per tarief
25. de levering van software en de bijwerking ervan1;
26. de levering van beelden, geschreven stukken en informatie en
de terbeschikkingstelling van databanken2;
27. ‘het organiseren van ontmoetingsgelegenheden voor koppels
en alleenstaanden in de meest uitgebreide zin van het woord’,
1.
2.
3.
waarbij achter deze doelomschrijving in werkelijkheid de uitbating van een bordeel/bar wordt verstaan3;
enz.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2005-2006, nr. 51-106, Vr. nr. 1063, Roel Deseyn dd. 11 januari 2006.
Vr. en Antw., Kamer, Z. 2005-2006, nr. 51-106, Vr. nr. 1063, Roel Deseyn dd. 11 januari 2006.
Antwerpen, 11 september 2012, rolnr. 2011/AR/2856.