Opeisbaarheid btw

1 januari 2015: definitieve regeling inzake opeisbaarheid btw en voorschotfacturen
Recent heeft de Administratie een Beslissing gepubliceerd m.b.t. de opeisbaarheid van de btw inzake
voorschotfacturen die worden uitgereikt vóór het ontvangen van de betaling of vóór het belastbaar
feit. De datum van de factuur als tijdstip van opeisbaarheid van de btw wordt hiermee definitief
geschrapt. Voor 2013 en 2014 was reeds een overgangsregeling van toepassing. Met ingang van 1
januari 2015 wordt voorzien in een definitieve regeling (Beslissing nr. E.T. 126.003 dd. 7 oktober
2014).
1 januari 2015: schrapping van de datum van de factuur als tijdstip van opeisbaarheid van btw
De uitreiking van een factuur vóór het belastbare feit is geen oorzaak meer van de opeisbaarheid van
de btw. Dit heeft voornamelijk gevolgen voor het uitreiken van een voorschotfactuur, i.e. een factuur
voordat het belastbaar feit zich heeft voorgedaan (nl. tijdstip van levering van het goed of verrichten
van de dienst) of voordat een betaling wordt ontvangen.
De definitieve regeling gaat in op 1 januari 2015. Een onderscheid dient te worden gemaakt tussen
de handelingen zónder en deze mét verlegging van heffing. T.a.v. intracommunautaire handelingen
verduidelijkt de Beslissing dat de regels in essentie niet wijzigen. Ook wat betreft het leveren van
roerende goederen en het verrichten van diensten voor particulieren waarvoor geen factuur
uitgereikt moet worden, verandert er niets: de btw wordt hier slechts opeisbaar in verhouding tot
het ontvangen van de betaling.
Leveringen en diensten waarvoor geen verlegging van heffing geldt
Voor leveringen en diensten waarvoor geen verlegging bestaat, heeft de belastingplichtige vanaf 1
januari 2015 de keuze tussen ofwel:
•de wettelijke regeling, die voorzien was in de overgangsregeling en nu definitief wordt. Dit betekent
dat de belastingplichtige een “ander document” (bv. een verzoek tot betaling) dan een “factuur” kan
uitreiken zonder btw (ook het tarief, de reden van vrijstelling mogen niet vermeld worden). Dit
document geeft geen aanleiding tot afdracht van de btw door de leverancier of aftrek van de btw
door de klant. Vervolgens dient een (“echte”) factuur uitgereikt te worden op moment dat de btw
opeisbaar wordt (i.e. moment van betaling of levering/voltooiing dienst);
•de nieuwe tolerantie voor voorschotfacturen. Dit betekent de uitreiking van een (conforme)
voorschotfactuur met btw, waarbij nadien geen corrigerend stuk meer dient te worden uitgereikt.
1 januari 2015: definitieve regeling inzake opeisbaarheid btw en voorschotfacturen
De nieuwe tolerantie voor voorschotfacturen (B2B) in hoofde van de leverancier / dienstverrichter
Vooreerst maakt de Beslissing duidelijk dat een voorschotfactuur met btw kan worden opgesteld,
indien de datum van de factuur en de datum van opeisbaarheid zich in dezelfde aangifteperiode
situeren.
Daarnaast is het zo dat wanneer het belastbaar feit (i.e. tijdstip van de levering van het goed of het
verrichten van de dienst) zich voordoet binnen de zeven dagen na het uitreiken van de factuur, de
voorschotfactuur op zich beschouwd wordt als een definitieve factuur. De administratie stelt dat in
dergelijk geval enkel de factuurdatum moet worden vermeld en niet de datum van het belastbaar
feit.
Wanneer het belastbaar feit zich voordoet meer dan zeven dagen na uitreiking van de factuur kan
nog steeds met één document/voorschotfactuur gewerkt worden, op voorwaarde dat deze
voorschotfactuur de vermoedelijke datum van opeisbaarheid vermeldt. Dit is de geraamde of
(overeengekomen) ultieme betalingsdatum, dan wel en indien eerder, de geraamde of geplande
datum van het belastbaar feit. Concreet volstaat het m.a.w. dat de voorschotfactuur een
vervaldatum (uiterste betaal- of leverdatum) vermeldt om onder deze tolerantie te kwalificeren.
De Administratie aanvaardt dat de leverancier of dienstverrichter de betaling van de btw op een
voorschotfactuur met vermelding van de vermoedelijke datum van opeisbaarheid kan uitstellen tot
de periode waarin de effectieve betaling wordt ontvangen of waarin het belastbaar feit zich
realiseert. Daartoe moet het uitgaand facturenboek worden aangesloten met het financieel dagboek.
De nieuwe tolerantie voor voorschotfacturen (B2B) in hoofde van de klant
Principieel kan de btw maar in aftrek gebracht worden op voorwaarde dat de btw opeisbaar is
geworden (betaling of belastbaar feit) en wanneer men in het bezit is van een factuur (cf. artikelen 2
en 3 KB nr. 3).
Bij wijze van tolerantie wordt aanvaard dat de klant de btw op een voorschotfactuur onmiddellijk in
aftrek kan brengen in de periodieke aangifte met betrekking tot de maand/kwartaal waarin de
voorschotfactuur werd uitgereikt, zonder dat een bewijs van opeisbaarheid (bewijs belastbaar feit
hetzij bewijs betaling) moet kunnen worden voorgelegd. Dit geldt ongeacht het feit of de
voorschotfactuur al dan niet de vermoedelijke datum van opeisbaarheid vermeldt.
De beslissing voorziet evenwel in een “window”-periode van drie maanden vanaf het einde van de
maand waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt om over het bewijs van opeisbaarheid te
beschikken. Wanneer deze “window”-periode van drie maanden wordt overschreden en er geen
bewijs van opeisbaarheid kan worden geleverd, is de klant verplicht om de uitgeoefende btw-aftrek
te herzien.
1 januari 2015: definitieve regeling inzake opeisbaarheid btw en voorschotfacturen
Stel een maandelijks btw belastingplichtige die een voorschotfactuur ontvangt met datum 15 maart
2015. De btw op deze factuur mag als aftrekbare btw worden vermeld in rooster 59 van de btwaangifte m.b.t. maart 2015. In principe moet de klant een bewijs van opeisbaarheid hebben ten
laatste 31 maart 2015. Maar met de toegestane tolerantie mag de btw op deze voorschotfactuur ook
zonder bewijs van opeisbaarheid worden afgetrokken in de btw-aangifte over maart. Na een
tolerantieperiode van drie maanden vanaf het einde van de maand waarin de voorschotfactuur werd
uitgereikt, dit is 30 juni 2015, moet een bewijs van opeisbaarheid worden voorgelegd. Indien de btw
niet opeisbaar is geworden uiterlijk 30 juni 2015, dan moet de reeds afgetrokken btw worden
terugbetaald door opname in rooster 61 van de btw-aangifte over juni 2015. Indien de btw opeisbaar
wordt op bv. 15 september 2015, kan deze opnieuw worden gerecupereerd door opname in rooster
62 van de btw-aangifte m.b.t. september 2015.
Lokale (i.e. andere dan intracommunautaire) handelingen met verlegging van heffing
T.a.v. de facturatie van levering van goederen of diensten onder verlegging van heffing kan de
leverancier of dienstverrichter de voormelde toleranties toepassen (7-dagen regel, vermelding
vermoedelijke datum opeisbaarheid).
Principieel voldoet de klant de btw in de btw-aangifte m.b.t. het kwartaal / de maand waarin de btw
opeisbaar is geworden door de betaling of het zich voordoen van het belastbaar feit, en brengt
gelijktijdig de btw in aftrek.
De Administratie tolereert echter dat men de btw voldoet in de btw-aangifte m.b.t. de periode
waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt en ook in diezelfde aangifte onmiddellijk de btw in aftrek
brengt. Deze tolerantie biedt zodoende soepelheid in de bouwsector voor facturatie van werken in
onroerende staat onder verlegging van heffing.