Voorstel Gemeenteraad VII- R Onderwerp Evaluatie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. Portefeuillehouder Programma Stuknummer (invulling door Griffie) Aangeboden aan Raad Corsanummer 29 september 2014 __________________________________________________________________________________________ Wij stellen u voor te besluiten om: De rekenkamercommissie te verzoeken een Evaluatie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. uit te laten voeren volgens het door de rekenkamercommissie opgestelde plan van aanpak met inzet van een extern bureau. Inleiding De gemeenteraad heeft op 30 juni 2014 besloten om een evaluatie uit te voeren met als vraagstelling: Welke conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. over de periode 2007 tot en met mei 2014 en welke aanbevelingen kunnen worden geformuleerd voor lopende en toekomstige gebiedsontwikkelingen? De raad heeft de rekenkamercommissie verzocht een verkenning uit te voeren naar de precieze vraagstelling en sub-vragen voor de evaluatie van de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. over de periode 2007 tot en met mei 2014. Bovendien heeft de raad de rekenkamer verzocht advies te geven over het te kiezen raadsinstrument dat het beste aansluit bij de door de raad kenbaar gemaakte eisen en wensen. De rekenkamercommissie heeft een plan van aanpak ontwikkeld voor een evaluatie-onderzoek met het advies daarbij om het onderzoek te laten uitvoeren door een extern bureau. Beoogd resultaat Een evaluatie van de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. met als doel om lering te trekken uit de ervaringen voor lopende en toekomstige gebiedsontwikkelingen. Argumenten Ervaringen met complexe besluitvormingstrajecten zoals de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. kunnen helpen bij het verbeteren van lopende en toekomstige complexe gebiedsontwikkelingen. Kanttekeningen Een provinciale evaluatiecommissie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. heeft in februari 2014 haar eindrapport opgeleverd waarin de vraagstelling centraal stond: Welke conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. over de periode 2007 tot en met maart 2013 en welke aanbevelingen kunnen worden geformuleerd voor lopende en toekomstige gebiedsontwikkelingen? Het Enschedese evaluatie-onderzoek richt zich specifieker op de Enschedese context. Bijdrage aan duurzaamheidsdoelstellingen n.v.t. Kosten, opbrengsten, dekking De kosten voor het onderzoek worden gedekt door het onderzoeksbudget van de rekenkamercommissie. Communicatie n.v.t. Vervolg De rekenkamercommissie besluit over de uitvoering van de Evaluatie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. Bijlagen Plan van aanpak Evaluatie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. Het raadspresidium, de Secretaris, de Voorzitter, R.M. Jongedijk P.E.J. den Oudsten Besluit van de Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van het Raadspresidium van 29 september 2014 Vastgesteld in de vergadering van _______________ De Griffier, de Voorzitter R.M. Jongedijk P.E.J. den Oudsten Bijlage Plan van aanpak Evaluatie Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. Evaluatiebehoefte gemeenteraad De gemeenteraad heeft op 30 juni 2014 besloten om een evaluatie uit te voeren met als vraagstelling: Welke conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. over de periode 2007 tot en met mei 2014 en welke aanbevelingen kunnen worden geformuleerd voor lopende en toekomstige gebiedsontwikkelingen? De rekenkamercommissie leidt uit de door de raad geformuleerde vraagstelling af dat het doel van het onderzoek is om lering te trekken uit de ervaringen met de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente. Recent heeft de Provincie Overijssel de resultaten gepubliceerd van eveneens een evaluatieonderzoek naar de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o.. De centrale vraagstelling van dit onderzoek komt overeen met de door de Enschedese raad gewenste vraagstelling. Het verschil tussen beide onderzoeken is dat het Overijsselse onderzoek eerder in gang gezet is waardoor de onderzoeksperiode van de provincie beperkt is tot en met m aart 2013, terwijl de Enschedese gemeenteraad (ook) de periode tot en met mei 2014 wil evalueren. Gezien de overlappende vraagstelling is het niet verwonderlijk dat de gemeenteraad te kennen heeft gegeven in de evaluatie gebruik te willen maken van de onderzoeksresultaten van Provinciale Staten. In de bijlage vindt u een overzicht van de conclusies en aanbevelingen van de provinciale evaluatiecommissie. Naast het gebruik van het provinciale evaluatieonderzoek wenst de raad in deze evaluatie de volgende za ken centraal te stellen: • de gekozen bestuurlijke structuur en uitvoerende organisatie, • de besluitvorming door de gemeenteraad van Enschede, • een confrontatie van de oorspronkelijke plannen en uitgangspunten ten opzichte van de status op dit moment en welke lering de gemeenteraad daaruit kan trekken voor toekomstige gebiedsontwikkelingen. Voorts hanteert de gemeenteraad de randvoorwaarde dat de evaluatie is afgerond vòòr eind november 2014. Onderstaand voert de rekenkamercommissie een verkenning uit naar de precieze vraagstelling en sub-vragen voor de evaluatie van de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o. over de periode 2007 tot en met mei 2014. Bovendien adviseert de rekenkamer over het te kiezen raadsinstrument dat het beste aansluit bij de do or de raad kenbaar gemaakte eisen en wensen. Evaluatieonderzoek provincie Overijssel Hoewel de evaluatie van de provincie zich richt op het handelen van de provincie Overijssel, betrekt de commissie expliciet externe actoren en factoren, zoals de gemeent e Enschede en de gemeenschappelijke regeling ADT, in het onderzoek. Deels geeft het evaluatieonderzoek van de provincie dan ook antwoord op de vragen die ook de gemeente Enschede nu stelt. De deelvragen van de provincie Overijssel betreffen: 1. Het besluitvormingsproc es van Provinciale Staten 2. De informatievoorziening tussen GS en PS 3. De invulling van de kaderstellende en controlerende rol van PS 4. De positie van derden 5. Inhoudelijke consistentie en doelbereik 6. Governance 1. Het besluitvormingsproc es van Provinciale Staten De besluitvormingsprocessen van PS en de Enschedese gemeenteraad overlappen deels, door de samenwerking in - in eerste instantie – de Vliegwiel Twente Maatschappij (VTM) en later Area Development Twente (ADT). Op grond van de beschrijving van het besluitvormingsproces van de provincie blijft nog een aantal vragen open die specifiek zijn voor de gemeente Enschede. Het gaat daarbij met name om de besluitvorming door de Enschedese gemeenteraad. Naar analogie van het provinciale onderzoek zijn daarin twee perioden te onderscheiden: • 2007 – medio 2010, waarin de besluitvorming is gericht op planvorming en kaderstellen; • medio 2010 – mei 2014, waarin de besluitvorming is gericht op de uitvoering. Evenals de rol van Provinciale Staten verschuift de rol van de gemeenteraad naar controlerend in de tweede periode. Overigens moeten we met de keuze voor de periode vanaf 2007 onderkennen dat de richtinggevende keuzes die zijn gemaakt in de periode vóór 2007 daarmee buiten beschouwing worden gelaten in het onderzoek. Wellicht laten we daarmee cruciale keuzes buiten beschouwing die van doorslaggevende betekenis zijn geweest in de richting van het besluitvormingsproces. Resteert voor Enschede de vraag: Hoe is het besluitvormingsproces, naast de gezamenlijk door gemeente en provincie doorlopen processen, specifiek voor de gemeenteraad Enschede verlopen? 2. De informatievoorziening tussen GS en PS De informatievoorziening is bij deze deelvraag in het Overijsselse onderzoek s pecifiek gericht geweest op de provinciale context. De informatievoorziening tussen de gemeenteraad en het college van B&W betreft daarentegen zeer specifiek de Enschedese context en is daarmee niet terug te vinden in de onderzoeksresultaten van de provincie. Resteert voor Enschede de vraag: Hoe is het informatieproces tussen het college en de raad verlopen? 3. De invulling van de kaderstellende en controlerende rol van PS Op basis van het in kaart gebrachte besluitvormingsproces (deelvraag 1) en de informatiestromen (deelvraag 2) kan een beeld geschetst worden van de ingevulde kaderstellende en controlerende rol. Waar het provinciale onderzoek deze rol invult voor PS, kan nader onderzoek inzicht geven in de rolinvulling door de Enschedese gemeenteraad. Resteert voor Enschede de vraag: Hoe heeft de gemeenteraad op basis van de antwoorden op deelvraag 1 en 2 zijn kaderstellende en controlerende rol kunnen invullen en ingevuld? 4. De positie van derden De provincie brengt bij deze deelvraag in kaart op welke wijze directe participanten en betrokkenen hun mening en zienswijze konden inbrengen in het besluitvormingsproces. De onderscheiden participanten en betrokkenen zijn ook in beeld voor de gemeente Enschede. Daarnaast heeft de gemeente Enschede nog te maken met bestemmingsplanprocedures in welk kader een aantal formele inspraakmomenten is voorzien. Resteert voor Enschede de vraag: Op welke wijze hebben directe participanten en betrokkenen meningen en zienswijzen bij de gemeente Enschede kunnen inbrengen in de besluitvorming en wat was daarbij de rol van het college van B&W en de gemeenteraad? 5. Inhoudelijke consistentie en doelbereik Bij de beoordeling van de inhoudelijke consistentie en de beoogde doelstellingen kunnen we specifiek voor de Enschedese context nog een aantal aanvullende zaken onderscheiden. Gezien de wens van de gemeenteraad om de oorspronkelijke plannen en uitgangspunten van het Enschedese gemeentebestuur te confronteren met de status op dit moment, is de inhoudelijke consistentie en de mat e van doelbereiking bijzonder relevant in dit onderzoek. Resteert voor Enschede de vraag: Hoe wordt de inhoudelijke consistentie en het doelbereik van het gebiedsontwikkelingsproces in het besluitvormingsproces in de gemeente Enschede beoordeeld? 6. Governance Bij deze deelvraag staat de vraag centraal op welke wijze de samenwerking tussen de diverse partijen in de uitvoering is georganiseerd, waarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken naar de gehanteerde governance-structuur. Gezien de wens van de gemeenteraad om de gekozen bestuurlijke structuur en uitvoerende organisatie centraal te stellen, is een aanvullende vraag binnen de Enschedese context relevant: In hoeverre heeft de gekozen bestuurlijke structuur en uitvoerende organisatie het verloop en de uit komsten van het besluitvormingsproces beïnvloed? De Enschedese context Kortom, wanneer we de onderzoeksresultaten van de provincie Overijssel overzien en confronteren met de wensen van de Enschedese gemeenteraad dan blijft nog een aantal vragen onbeantwoord. In de beantwoording van een aantal van onderstaande vragen is het onderscheid in twee fasen zinvol: 2007 – medio 2010: planvorming en kaderstellen Medio 2010-mei 2014: uitvoering. 1. Hoe is het besluitvormingsproces, naast de gezamenlijk door gemeente en provincie doorlopen processen, specifiek voor de gemeenteraad Enschede verlopen? In het bijzonder: in hoeverre is de bestuurlijke structuur en de uitvoerende organisatie onderwerp van expliciete besluitvorming geweest ? In hoeverre zijn daarbij alternatieven voor de gekozen vorm onderscheiden? 2. Hoe is het informatieproces tussen het college en de raad verlopen? In het bijzonder: welke rol speelde ADT daarin? 3. Hoe heeft de gemeenteraad op basis van deelvraag 1 en 2 zijn kaderstellende en controlerende rol ingevuld, in het bijzonder het budgetrecht? In hoeverre speelde informatie van derden daarin een rol? Te denken valt ondermeer aan de rol van participanten en betrokkenen (zie vraag 4), onderzoeksbureaus, de concerncontroller en de accountant. 4. Op welke wijze hebben directe participanten en betrokkenen meningen en zienswijzen bij de gemeente Enschede kunnen inbrengen in de besluitvorming en wat was daarbij de rol van het college van B&W en de gemeenteraad? 5. Hoe wordt de inhoudelijke consistentie van de doelen en uitgangspunten over de onderzoeksperiode en het doelbereik van het gebiedsontwikkelingsproces beoordeeld? Wat waren de oorzaken en consequenties van eventuele wijzigingen? 6. In hoeverre heeft in het gebiedsontwikkelingsproces een inschatting plaatsgevonden van de verschillende alternatieven om de doelen te bereiken en de risico’s die deze alternatieven met zich mee brachten? 7. In hoeverre heeft de gekozen bestuurlijke structuur en uitvoerende organisatie het verloop en de uitkomsten van het besluitvormingsproces beïnvloed? 8. Waren er andere vormen denkbaar waarbij de raad meer invloed op het traject zou hebben gehad? In de beantwoording van deze vragen moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het provinciale en het gemeentelijk proces. Zoals eerder in dit plan van aanpak is aangegeven, overlapt de vraagstelling van het Enschedese onderzoek met die van het provinciale onderzoek en kunnen de onderzoeksresultaten van de provinciale evaluatie worden gebruikt. Daarbij moet beseft worden dat het provinciale traject en het gemeentelijk traject omtrent de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente niet op alle punten overlappend zijn en soms zelfs geheel los van elkaar staan (bijvoorbeeld bestemmingsplanprocedures op gemeentelijk niveau) en dat de beantwoording van de (zelfde) onderzoeksvragen voor de gemeente anders kan luiden dan voor de provincie. Nadat alle vragen beantwoord zijn, wordt in een overkoepelende conclusie de centrale vraagstelling beantwoord. Raadsinstrument De rekenkamercommissie adviseert bovenstaande vragen niet intern te laten beantwoorden. Het ambtelijk apparaat van de gemeente Enschede is namelijk een van de actoren in het besluitvormingsproces rond de gebiedsontwikkeling. Daarom kan gemakkelijk een belangentegenstelling ontstaan in het geval dat de evaluatie intern wordt uitgevoerd door het ambtelijk apparaat: de slager keurt zijn eigen vlees. Deze situatie is niet wenselijk. Gezien het feit dat de vraagstelling ook is gericht op de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad acht de rekenkamer het om dezelfde reden niet verstandig om een raadsonderzoek/raadsenquête uit te voeren: de raad onderzoekt en beoordeelt zijn eigen rol in het besluitvormingsproces. Afgezien van het mogelijke belangenconflict, staat het onderzoek onder grote tijdsdruk doordat het voor eind november moet zijn afgerond. Een raadsonderzoek/enquête vergt in de regel een grote inzet van raadsleden in de onderzoeks - of enquêtecommissie met bijbehorende tijdsinvestering. Op basis van het voorgaande adviseert de rek enk amer een extern bureau opdracht te geven om de gestelde vragen te beantwoorden.
© Copyright 2024 ExpyDoc