Download PDF

november 2014 #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Creating
living
environments
Wonen vraagt om
g
meer dan een woning
Daan Roosegaarde
over het samenspel
mens en omgeving
inhoud
Voorwoord
november 2014 – naw #51
fotografie: Maurits Giesen
Rubriek: Inspiratie
Leven in de
brouwerij
4
ruimte: De Nieuwe Veiling, Noord-Scharwoude 6 onderzoek: Nederlandse
woonconsument speelt op safe 7nieuw project: Willemsbuiten 8mijn moment:
verkoopmanager Gerwin Oudenes 10kort nieuws met o.a.: tweede leven voor gekapte
bomen 12 anno: de Rotterdamse Wilhelminapier 14 kunst & cultuur: Lomboks kunstwerk
prikkelt passanten
‘Blauwdrukken
zijn niet meer
van deze tijd. We
gaan scheppend
te werk. En dat
is oog hebben
voor dynamiek,
veranderbaarheid’
Thema: Creating living environments
16
34
Wonen
vraagt om
meer dan
een woning
Daan
Roosegaarde:
Door de ogen van ‘Ik denk: dit kán
bewoners
toch niet?’
Living environments: wat zijn dat
eigenlijk en hoe creëer je ze? Vijf
meningen van experts om het beeld
scherper te krijgen.
Wat is woongeluk? Puck (10 jaar) vindt de
eco-speeltuin het belangrijkst; bij Yolanda
en Frans draait het vooral om hun waanzinnige uitzicht op de Nieuwe Waterweg.
21
Als iemand verfrissende ideeën heeft over
het samenspel tussen mens en omgeving,
is het wel ontwerper/kunstenaar Daan
Roosegaarde.
26 Living: what’s 28 Wel de lusten, 39 Voel je veilig
Aantrekkelijk ingerichte openbare ruimtes
in a name?
niet de lasten
De filosoof, de kunstenaar, de taalkundige
en de ruimtelijk expert over het net zo
brede als boeiende begrip ‘living’.
Waterrijk wonen is populair, maar Moeder
Natuur wordt grilliger. Dat vereist nog meer
inventiviteit om droge voeten te houden.
zijn belangrijk voor living environments.
Illustrator Jan Rothuizen visualiseert wat
daar zoal bij komt kijken.
Rubriek: Bijzonder
44
momentum: voetbalveld als kloppend hart 46 architectuur: variatie aan de Veneetse Kade
48
droomhuis: eindelijk buitenruimte 50column: Faqt-man Philip Dröge over leven uit het
stopcontact 52binnenkijken: in ParkHagen in Sint-Michielgestel
Ze waren enthousiast. Als een blok vielen ze voor wat ze zagen. Op een warme
zomerdag van dit jaar was ik met zes van onze directeuren uit Frankrijk en Duitsland
in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Varend langs het Java-eiland en BorneoSporenburg zagen we kinderen in het water, ouders op stoeltjes langs de kant en
overal leven in de brouwerij op de kade. We zagen mensen die zich de ruimte van hun
woonomgeving hebben toegeëigend. Zo’n omgeving lééft. Niet het zoveelste design
dat regeert, maar de luchtbedden in het water, de tuinstoeltjes, het sleutelen aan de
boot en de Mercedes W124.
Mensen maken zelf de stad, hun woonwijk, de leefomgeving. Bouwfonds zorgt
ervoor dat zij dat kunnen doen. Met de slogan Creating living environments, die we
per 1 januari in onze drie kernlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland gaan voeren,
geven we dat aan. Wij willen woonomgevingen ontwikkelen die voor zich spreken.
Ze sluiten aan op de wensen van onze klanten om op een levendige plek te wonen,
met een eigen atmosfeer en identiteit.
Het creëren van living environments is leidend voor ons, hoe verschillend onze kernlanden ook zijn. Mede daarom – het kan u inmiddels bijna niet zijn ontgaan – opereert Bouwfonds Ontwikkeling vanaf 1 januari 2015 onder de naam BPD. Inmiddels
hebben we al veel positieve reacties ontvangen op die verandering. Het is een naam
die onze (internationale) stakeholders goed in de mond ligt. Belangrijker nog: hij
bezegelt de verandering die we al langer geleden hebben doorgemaakt. Van een
Nederlandse projectontwikkelaar zijn we een Europese, kennisintensieve en ervaren
gebiedsontwikkelaar geworden.
Jarenlang hanteerden wij naast de naam van onze holding verschillende merk namen.
Daar komt nu een einde aan. Digitale snelwegen waar onze klanten zich begeven alsmede internationale stakeholders vereisen dit. Onder de vlag BPD kunnen we onze
ambities en vaardigheden nog beter uitdragen. Als moderne gebiedsontwikkelaar
leveren we maatwerk voor onze klanten en investeerders. Eigenlijk gaat het er ons
steeds om het unieke van de plek te erkennen, of dit nu in de stad of op het land is.
Blauwdrukken zijn niet meer van deze tijd. We gaan scheppend te werk. En scheppen,
dat is oog hebben voor dynamiek, veranderbaarheid, verrassingen, voor het alledaagse
leven met zijn alledaagse behoeften. Het leven langs het water, op een stoeltje aan de
kade of elders, kortom: op elke plek die echt leeft. Het zit allemaal in die ene zin: creating living environments. BPD is en blijft met wonen bezig, maar het gaat uiteindelijk
altijd om het gedragen gebruik door mensen.
Walter de Boer
Directievoorzitter Bouwfonds Ontwikkeling
(vanaf 1 januari dus BPD)
Inspiratie ruimte: De Nieuwe Veiling, Noord-Scharwoude
O
p het terrein van de vroegere groenteveiling
in Noord-Scharwoude worden de komende
jaren zo’n 240 woningen gebouwd. Ooit
stond dit gebied te boek als een ‘lelijke plek’,
vanwege het verleden met gemengde bedrijven. Maar
met dat imago heeft De Nieuwe Veiling korte metten
gemaakt. Het stedenbouwkundige plan van RRog haakt
in op het karakter van de directe omgeving en de
veilinggeschiedenis van het gebied. De Nieuwe Veiling
ademt een dorpse sfeer. Een aantal authentieke elementen, zoals een loswal en een entrepotgebouw, blijft
behouden. De verkoop van fase 1 loopt boven verwachting. De reacties uit de markt zijn medebepalend voor
het tempo waarin De Nieuwe Veiling verder zal groeien.
tekst: Raquel Mourik fotografie: Theo van Leur
Aansluiting op het dorp
De Oranjebuurt, even ten westen van het plangebied, levert een belangrijke bijdrage aan de
identiteit van De Nieuwe Veiling. De architectuur grijpt terug op de historie van het veilingterrein en sluit goed aan op het dorpse karakter
van de Oranjebuurt. Dat betekent veel variatie
in woningtypes, wisselende kaprichtingen, verspringende rooilijnen en korte woonblokken.
Organisch groeien
Ruime opzet én smalle straatjes
De doorgaande straten zijn ruim opgetekend. Tegelijk zijn in De Nieuwe
Veiling smalle, autovrije straten voorzien waar de voorgevels dicht op
elkaar staan. Dit geeft het gebied een
sfeervol, dorps karakter.
Het karakter van De Nieuwe Veiling ligt
vast, maar het plan is nog niet volledig
uitgekristalliseerd. Het woongebied
mag organisch groeien, zoals de dorpen
van weleer. In totaal staan er 240
woningen gepland; de eerste 22 daarvan worden vanaf begin 2015 in aanbouw genomen. De plannen eromheen
worden verder ontwikkeld op basis van
de reacties uit de markt.
Entrepotgebouw
Het pand ‘De drie bogen’ aan de Industriestraat blijft bestaan. Het authentieke
gebouw, het perspectief vanwaaruit
deze artist impression is gemaakt (het
gebouw zelf is hier dus niet zichtbaar), is
een van de sfeerbepalers van dit plan,
een knipoog naar het veilingverleden.
Het pand wordt gerenoveerd en betrokken door een van de huidige ondernemers uit dit gebied.
Park
Met speeltoestellen en een trapveldje is
het centrale park een ontmoetingsplaats
voor kinderen van verschillende leeftijden.
Er is extra aandacht voor sociale veiligheid:
er komen geen hoge hagen en de
woningen kijken uit op het park.
6
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie onderzoek
tekst: Raquel Mourik
De Nederlandse
woonconsument
speelt op safe
er fors minder geleend kon worden. Prompt
geven de respondenten aan dat zij vijftigduizend euro minder willen betalen voor een
grondgebonden woning.
Wat wil de Nederlandse woonconsument? De marktanalisten van
Bouwfonds zochten het uit. De
bevindingen zijn gepubliceerd in
Woningmarkten in perspectief
2014. Twee belangrijke trends: de
verhuisbereidheid neemt weer toe
en de markt voor koopwoningen
verbetert spectaculair.
Het rapport ‘Woningmarkten in perspectief
2014’ zoomt onder meer in op de verhuiswensen
van de Nederlandse consument: hoe snel willen
mensen verhuizen, wat willen ze betalen voor
hun woning en in welk type huis willen ze
wonen? Het onderzoek maakt deel uit van het
tweejaarlijkse marktonderzoek dat Bouwfonds
uitvoert in de ‘thuislanden’ Nederland, Frankrijk en Duitsland.
Spectaculair herstel
Zo’n duizend Nederlanders werden onder-
vraagd. Zestig procent van hen gaf aan een
voorkeur voor een koopwoning te hebben. Dat
die wens nu ook weer wordt omgezet in daden,
vindt Hans Wisman, senior marktanalist bij
Bouwfonds, een belangrijke ontwikkeling.
“Uit het WoON 2012, het grote woononderzoek
van het ministerie van Binnenlandse Zaken,
bleek ook al dat mensen graag een huis wilden
kopen. Ze hebben gewacht op betere tijden en
slaan nu toe. De markt voor koopwoningen
verbetert op dit moment spectaculair. Nu er
sprake lijkt van enig economisch herstel, zie je
dat mensen ook weer meer vertrouwen in de
woningmarkt krijgen.”
Invloed op prijsperceptie
In het tweede deel van het onderzoek vroeg
Wisman de Nederlanders wat zij voor hun
woning willen betalen. De belangrijkste conclusies: a) de economische ontwikkeling
weerspiegelt zich in de gewenste koop- en
huurprijzen, en b) de ‘spelregels’ binnen de
economie hebben fl inke invloed. In Nederland werd de leennorm aangepast waardoor
Inzichten
‘Woningmarkten in perspectief 2014’ toont aan
dat we in Nederland een stapje terug doen
vanwege de verminderde leencapaciteit.
Nederlanders gaan kleiner kopen, al wonen we
nog altijd groter dan de Fransen en de Duitsers.
De grondgebonden woning wordt hier het
meest verkocht. Verder is de voorkeur voor
nieuwbouw licht toegenomen ten opzichte
van bestaande bouw. Dat heeft waarschijnlijk
te maken met de onderhoudskosten en het vermijden van risico’s; huiseigenaren komen
minder snel voor verrassingen te staan. Het
rapport toont daarnaast aan dat de locatie nog
altijd leidend is bij de aanschaf van een huis.
Wonen in de stad blijft populair, maar ook
woongebieden aan de rand van de stad doen
het nog altijd goed.
Verder vooruitkijken
Wat vindt Bouwfonds de opmerkelijkste conclusies van het rapport? “Wij wisten al dat mensen
iets minder verhuisgeneigd zijn”, vertelt Hans
Wisman. “Mensen met een koopwoning bleven
voorheen zo’n vijftien jaar op hun plek zitten,
maar door de eerdergenoemde ontwikkelingen
is die periode wat langer geworden. Mensen kijken verder vooruit. Vroeger betrokken ze eerst
een flatje dat ze met winst verwachtten te verkopen. Als er kinderen kwamen, verhuisden ze
naar een gezinswoning. Tegenwoordig kopen ze
die meteen. Verder zien we dat mensen minder
kunnen besteden. Daardoor kopen ze een kleinere woning en spelen ze meer op safe. Dat zijn
ontwikkelingen waar wij onze plannen op
moeten afstemmen.”
Het rapport ‘Woningmarkten in
perspectief 2014’ is te raadplegen via
www.bouwfonds.nl.
Inspiratie nieuw project
tekst: Raquel Mourik
Willemsbuiten: de koning
te rijk in zes kleine buurtjes
De nieuwe Tilburgse wijk
Willemsbuiten heeft alle
ingrediënten voor een succesformule: het ligt dicht bij het
centrum, heeft veel bestaand
groen, is goed bereikbaar en kent
veel diversiteit in woningtypen.
De indeling in zes ‘buurtjes’
maakt het wonen er nog prettiger.
“Hier kan ik frank en vrij ademen”, zou
koning Willem II hebben gezegd toen hij de
charme van Tilburg had ontdekt. Daarom liet
hij er halverwege de negentiende eeuw een
buitenverblijf bouwen. Hij woonde er nooit,
maar het leverde de stad wel een bijzondere
eyecatcher op: het kasteel is nog altijd te vinden in het stadscentrum. Willemsbuiten, de
nieuwe Tilburgse woonwijk, dankt haar
naam aan deze eigenzinnige koning. Het
voetbalstadion van Willem II, op een steenworp afstand, maakt het plaatje compleet.
Prettig en veilig gevoel
Willemsbuiten ligt aan de rand van Tilburg,
tegen het sportgebied Stappegoor. Er is
bewust gekozen voor een groenstedelijk
woonmilieu, als aanvulling op de stedelijke
wijken binnen de ring en de suburbane woonwijken als de Reeshof. Mensen die in de stad
willen wonen maar ook een rustige woonomgeving zoeken voor hun kinderen, kunnen
hier hun hart ophalen. Populaire Tilburgse
wijken als De Blaak en de Burgemeestersbuurt dienden ter inspiratie.
In totaal worden in Willemsbuiten de komende
jaren zo’n 480 woningen gebouwd, verdeeld
over zes ‘buurtjes’. Elke buurt krijgt zijn eigen
identiteit, maar samen vormen ze een geheel.
Martijn Vogelaars, verkoopmanager: “We willen de bewoners het gevoel geven dat ze weliswaar op een grote locatie wonen, maar dat ze
niet verloren raken. Binnen zijn buurtje kent
iedereen elkaar. Per deelgebied bouwen we zo’n
tachtig woningen om een pleintje. Zo creëren
we een prettig en veilig gevoel in elk gebied.
Overigens moet dat samenzijn niet worden
gezien als een verplichting. We benadrukken
dan ook dat mensen zich lekker kunnen terugtrekken in hun eigen huis.”
Bewuste keuze
De architectuur van Willemsbuiten is gebaseerd op de jaren dertig. Groen, sport en recreatie zijn belangrijke karaktereigenschappen van
deze wijk. Elk deelplan wordt volledig afge-
maakt met een ingericht openbaar gebied en
infrastructuur. Verkoopcoördinator Sandra van
Gompel: “Willemsbuiten ligt in de buurt van de
snelweg, maar daar zullen de bewoners geen
hinder van ondervinden. Langs het plan wordt
een wal ingericht met mogelijkheden voor
sport en spel. Uit onze voorlichtingsbijeenkomsten blijkt de snelweg bepaald geen belemmering te zijn. Mensen weten dat hij er ligt, maar
kiezen toch heel bewust voor deze omgeving.”
Diversiteit
Willemsbuiten kan op belangstelling rekenen
van zowel jonge stellen als gezinnen die doorstromen. Het plan voorziet dan ook in vele
wensen: rijwoningen, twee verschillende
typen twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande huizen. Het eerste buurtje van 57
woningen gaat naar verwachting in de lente
van 2015 in aanbouw.
Naam: Willemsbuiten
In: Tilburg, Nieuw-Stappegoor
Aantal woningen: totaal 480, fase 1 57
Prijzen: van w 215.000,- voor een rijwoning
tot w 425.000,- voor een vrijstaande woning
Start verkoop: november 2014
Start bouw: maart 2015
www.willemsbuiten.nl
7
8
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie mijn moment
tekst: Raquel Mourik
‘Mensen zien
een woning
graag in het
echt’
Als verkoopmanager van de
regio Zuid-West is Gerwin
Oudenes de schakel tussen
Bouwfonds en de samenwerkende makelaars. Het geeft
hem veel voldoening als hij
reeds opgeleverde woningen kan
verkopen. Een écht goede gevoel
krijgt hij van projecten die als
zoete broodjes over de toonbank
gaan omdat ‘alles klopt’. “Dat
betekent dat we goed naar onze
klanten hebben geluisterd.”
fotografie: Edwin Walvisch
Moment: makelaarsoverleg
Waar: Waddinxveen, kantoor De Pater Makelaardij
Moment: bezoek modelwoning
Waar: Zoetermeer, project Waterzicht (Oosterheem)
“De komende jaren gaan we ongeveer 2700 woningen realiseren in
project De Rietkraag in Waddinxveen. De eerste 54 woningen zijn
inmiddels in verkoop. Met makelaars Peter de Pater en Jennifer de
Rooij heb ik overleg over dit project. Hoe kunnen we onze klanten zo
goed mogelijk informeren? Maar ook: wat zijn de reacties en hoe
kunnen we toekomstige woningen afstemmen op de vraag? Omdat
fase I nog niet volledig is verkocht, hebben we gezamenlijk besloten
het projectbureau op de locatie regelmatig op zaterdagmiddag te
openen. Mensen kunnen dan zonder afspraak binnenlopen om
informatie over het project en de woningen te krijgen. Dat is
laagdrempelig en het werkt.”
“In onze regio ben ik verantwoordelijk voor de verkoop van woningen
die bij oplevering nog niet verkocht zijn. Veel mensen vinden dat interessant: wel een nieuwbouwwoning, maar eentje die je direct kunt
betrekken - zonder dat je hoeft te wachten tot de bouw af is. In Waterzicht zijn alle woningen al verkocht, behalve de modelwoning. Modelwoningen richten we in om potentiële klanten een duidelijk beeld te
geven van de kwaliteit en de mogelijkheden. Door de jaren heen heb ik
geleerd dat mensen een woning graag ‘in het echt’ zien om er een
gevoel bij te krijgen. Tot we deze modelwoning verkopen, dient zij als
informatiepunt voor de volgende fases. Als ik in de buurt ben, rijd ik
altijd even langs om te kijken of alles er netjes bij staat.”
Moment: bezoek aan de bouwplaats
Waar: Sliedrecht, Baanhoek-West
Moment: informeel overleg
Waar: Delft, kantoor Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid-West
“In Baanhoek-West bouwen we negen eengezinswoningen en vier tweeonder-een-kapwoningen. Van het laatste type, Dille, zijn er pas twee
verkocht, maar om logistieke redenen hebben we besloten ze toch
allemaal in aanbouw te nemen. Ik ga er af en toe langs om te bekijken of
we aanpassingen kunnen doen om de woning aantrekkelijker te maken.
Vandaag hebben we besloten het donkere dakvlak wit te laten sauzen,
zodat de zolder ruimer oogt. Ook worden er twee dakvensters geplaatst
voor extra licht. Verder hebben we alvast afspraken gemaakt over
tegelwerk en sanitair. Mensen zien er vaak tegen op om daar achteraan te
moeten. Straks bij de oplevering staan deze woningen er perfect bij!”
“Op het digitale dashboard bij het koffieapparaat kun je zien hoeveel
belangstelling er is voor onze projecten. Hoeveel bezoekers had onze
website de afgelopen dertig dagen en hoeveel daarvan hebben een
brochure aangevraagd of hun gegevens achtergelaten? Samen met
Barbara van der Bree, hoofd verkoop en marketing, en Sandra
Moerman, verkoopcoördinator, bekijk ik de laatste cijfers. In één blik
zien we welk project we weer wat meer onder de aandacht moeten
brengen. Ik kan die gegevens ook oproepen op mijn computer, maar
hier kan iedereen meekijken. Zo krijgen alle collega’s meer gevoel bij
onze projecten.”
9
10
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuws
tekst: Marieke Enter
Detail
Schoonheid ten top
Het project Nieuwe Grachtengordel
in Leidschendam heeft een rijke
historie. Al in het jaar 47 liet de
Romeinse veldheer Corbulo in deze
omgeving een gracht graven, die
later de naam ‘de Vliet’ kreeg. Het
gebied rond de Vliet had een
enorme aantrekkingskracht op
rijke families, die er prachtige
huizen bouwden. Helaas moesten
ze in de loop der eeuwen wijken
voor een verbreding van de Vliet,
een sluis en een belangrijke verkeersader. In de Nieuwe Grachtengordel kreeg een aantal van
deze panden opnieuw een plek.
Stralend middelpunt is het
appartementengebouw, dat in de
volksmond ‘het chalet’ heet, vanwege de vele houten details. De
makelaar, het houten
ornament dat de
bekroning vormt van
de geveltop, zou ook
boven op het originele
gebouw uit 1892 hebben gestaan waarop
‘het chalet’ is gebaseerd.
Bewoners geven gekapte
bomen tweede leven
Eind september startte de verkoop van 19
woningen in de nieuwbouwwijk Prinsenpoort. De kap was nodig voor de aanleg van
de geluidswal en het geluidsscherm. Buurtbewoner Diana van der Stouw: “Toen ik hoorde
dat de bomen werden gekapt, kwam ik op het
idee een speeltoestel te maken met de oude
boomstammen. Zo krijgen we hier in Breecamp-Oost een mooie en duurzame klimplek
voor onze kinderen.”
Bomen die werden gekapt voor de
Zwolse nieuwbouwwijk Prinsenpoort,
krijgen elders in Zwolle een nieuwe
bestemming. Bewoners van BreecampOost in de wijk Stadshagen kwamen
met het idee de stammen te gebruiken
als speeltoestel voor het door hen geïnitieerde speelterrein in de buurt.
Bouwfonds omarmde het initiatief en stelde de
boomstammen beschikbaar. André ten Vergert,
ontwikkelingsmanager: “Het is mooi om te zien
dat bewoners zelf de wijk leuker te maken. We
dragen dan ook graag bij aan dit creatieve initiatief.” De stammen zijn medio september naar
Breecamp-Oost getransporteerd, waar ze op het
speelterrein hun nieuwe bestemming krijgen.
Tijdschrift
Boekman
over
cultureel
vastgoed
Nieuwbouwproject
in centrum Berlijn
Hoe kan (cultureel) vastgoed zodanig worden (her)ontwikkeld dat het leidt tot een
succesvolle invulling en/of transformatie
van een gebied? Welke rol spelen kunst en
cultuur hierin? Wat en wie zijn daarvoor
nodig? Dat zijn de centrale vragen van het
decembernummer van Tijdschrift
Boekman, dat in het teken staat van cultureel vastgoed.
Boekman is hét forum voor kunst, onderzoek en beleid. Het tijdschrift informeert
thematisch over trends en structurele verschuivingen in de culturele sector en cultuurpolitiek. Het decembernummer verschijnt in samenwerking met Bouwfonds
Cultuurfonds en bouwt voort op het symposium ‘Ruimte voor Kunst & Cultuur', dat
eerder dit jaar werd georganiseerd in het
kader van het 25-jarige bestaan van Bouwfonds Cultuurfonds.
Vrijesectorhuurwoningen
voor beleggers
De geliberaliseerde huurmarkt, ofwel
vrijesectorhuur, is de afgelopen jaren
enorm veranderd. Door de crisis is de koopwoning minder een investering geworden
en zijn er andere motieven ontstaan om te
huren. Bouwfonds speelt in op die
behoefte door gestructureerd projecten te
ontwikkelen met vrijesectorhuurwoningen voor beleggers. Hierbij verhuurt
Bouwfonds een eigen project twee tot vier
jaar. Na de verhuurperiode kunnen beleggers een keuze maken uit projecten die
bewezen goed verhuurbaar zijn. Meer
weten? Mail [email protected].
Bouwfonds Immobilienentwicklung heeft in de
Berlijnse wijk Friedrichshain, op tien minuten
afstand van de beroemde Alexanderplatz, een
kavel van 3500 m2 gekocht voor de bouw van een
appartementencomplex met circa 60 woningen.
Han Joosten, vestigingsdirecteur in Berlijn: “Dit
project vormt een prima start voor onze groeiambities in de sterk concurrerende Berlijnse woningmarkt, waar we willen groeien naar een jaarlijkse
productie van circa 300 woningen. We verwachten
de verkoop van de woningen begin 2015 te kunnen
starten. De oplevering is gepland in het eerste
kwartaal van 2017.” De koopappartementen variëren in grootte van 60 tot 150 m2 en hebben een
gemiddelde verkoopprijs van P 3900,- per m2.
Bouwfonds richt zich vooral op jonge én oude eenen tweepersoonshuishoudens die graag in het centrum willen wonen op korte afstand van voorzieningen. De grotere woningen zijn bedoeld voor
gezinnen die op een centrale locatie maar wel in
een veilig woonhofje willen wonen.
11
12
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie anno
tekst: Suzanne Stam foto: Erfgoedhuis Zuid-Holland, Collectie Hans Bakker
Veilige
haven
Van 1873 tot 1978 was de Wilhelminapier in Rotterdam de thuishaven van de Holland Amerika Lijn (HAL). Honderdduizenden
landverhuizers, passagiers en bemanningsleden vertrokken op
de oceaanstomers naar Noord-Amerika en Canada. Anno nu realiseert Bouwfonds er samen met partner Synchroon de 23
verdiepingen tellende woontorens Boston & Seattle, met een
duidelijke link naar het rijke verleden.
Paul Becht, ontwikkelingsmanager van
Bouwfonds, over de twee nieuwe appartementengebouwen: “Op de gevels worden
sfeerbeelden verwerkt van het havengebied én de HAL. Maar het meest bijzondere
is dat 110 appartementen in de Seattlewoontoren door Stichting HAL Wonen wor-
den verhuurd aan oud-medewerkers van
de HAL en hun familie. Zij hebben een bijzondere, emotionele band met de pier en
alles wat verbonden is met de Holland
Amerika Lijn. Voor hen stond de pier voor
‘thuiskomen’. Met de realisatie van de
woontorens is de cirkel weer rond.”
In 2017: 2 torens met in totaal 220
koop- en huurappartementen, 1500 m2
commerciële ruimte, privéparkeerplaatsen
en een tweelaagse ondergrondse openbare
parkeergarage.
Ontwikkeling: Ontwikkelingscombinatie
v.o.f. Pier III, Stichting HAL Wonen, Vesteda,
gemeente Rotterdam, Holland Immo Group
Architecten: Frits van Dongen
en Patrick Koschuch
Info: www.boston-seattle.nl
www.wilhelminapier.nl
www.facebook.com/bostonseattle
13
14
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie kunst en cultuur
tekst: Marieke Enter
fotografie: Agnes Kappert
Thema
Lomboks kunstwerk
prikkelt passanten
CREATING
LIVING
ENVIRONMENTS
Hé psst, wat zou jij hier allemaal
kunnen doen? Of willen doen? Kom,
gebruik je verbeelding! De mogelijkheden zijn grenzeloos! Dat is de
dialoog die het kunstwerk van
Martijn Engelbregt lijkt aan te gaan
met de passanten van het gezichtsbepalende gebouw Buenos Aires in
de Utrechtse wijk Lombok.
prikkelende teksten over de toekomstige
mogelijkheden van het gebouw. Welke rol
gaan Buenos Aires en zijn bewoners en
gebruikers spelen in Lombok en de rest van de
stad? Welke verbindingen gaan daar tot stand
komen? De teksten zijn in vragende vorm
opgesteld, zodat ze passanten stimuleren om
met andere ogen te kijken naar dagelijkse
zogenaamde vanzelfsprekendheden.
Buenos Aires is een nieuw woon- en winkelcomplex van Bouwfonds Ontwikkeling. Het
bevindt zich op de Kop van Lombok, de poort
tot de levendige wijk ten westen van het
centrum van Utrecht. De wijk geniet tot over
de grenzen bekendheid vanwege de zeer
geslaagde integratie van vele culturen
binnen één buurt.
Niet permanent
Engelbregts kunstwerk heeft een dynamisch
en tijdelijk karakter: de borden worden gefaseerd verwijderd naarmate zich meer winkels
en bedrijven in het gebouw huisvesten. Er
wordt nog bekeken of het mogelijk is een vervolg te geven aan dit tijdelijke kunstwerk, door
enkele gevelplekken definitief beschikbaar te
stellen als podium voor jonge kunstenaars.
Het kunstwerk is een initiatief van de
gemeente Utrecht, Bouwfonds Cultuurfonds
en Bouwfonds Ontwikkeling. Ze delen de
overtuiging dat het belangrijk is om initiatieven te ontwikkelen en te ondersteunen die
bijdragen aan de kwaliteit en de beleving van
de openbare ruimte.
Met andere ogen
Sinds begin juli is Buenos Aires de thuisbasis
van een tijdelijk kunstwerk van Martijn
Engelbregt. De beeldend kunstenaar, die zelf
ooit in Lombok woonde, bracht op de plaats
voor reclameborden rondom het gebouw 31
kleurige borden aan met beloftevolle,
Engelbregt:
cultureel ontregelaar
Martijn Engelbregt is oprichter van
Circus Engelbregt, een ‘verbindende ontregelingsorganisatie met
het doel de sociale duurzaamheid
in de wereld te vergroten’. Circus
Engelbregt initieert kunstprojecten
die zich op de grenzen van ogenschijnlijk onverenigbare gebieden
afspelen. Ze schromen niet te schuren en zoeken vaak bewust de confrontatie op, ‘omdat we niet
geloven in de vastgeroeste wegen
van onze hokjesmaatschappij’.
Woonplezier is een van de belangrijkste
ingrediënten van ons levensgeluk. Maar dat
plezier vraagt om meer dan een woning. Het
verlangt ook een leefomgeving waarin mensen
zich net zo thuis, prettig en veilig voelen als in
hun eigen huis. NAW over de betekenis en
waarde van ‘living environments’.
15
16
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Volop levendigheid in het getransformeerde energiehuis in Dordrecht,
met o.a. restaurant Khotinsky
tekst: Bauke ter Braak fotografie: Tim Leguijt
WONEN
VRAAGT
OM MEER
DAN EEN
WONING
‘Bewoners associëren hun
thuisgevoel ook met de
buurt, met de omgeving’
Carl Smeets, directeur Bouwfonds regio Zuid
Kwaliteit telt bij gebiedsontwikkeling nog sterker dan
voorheen. Het gaat steeds
meer om de kunst om vanuit
uiteenlopende woonwensen
van uiteenlopende bewoners
gebieden te ontwikkelen tot
‘living environments’. Maar
wat zijn dat eigenlijk en hoe
creëer je ze? Vijf meningen om
het beeld scherper te krijgen.
17
18
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Mensen willen wortelen.
Door de crisis zien mensen
hun woning weer als een
plek om te leven, niet als
een investering’ Yasin Torunoglu
Y
asin Torunoglu, wethouder in Eindhoven. “Het gaat om
een totaalpakket. Consumenten zijn kritischer over de
stap die ze willen zetten. Het is minder vluchtig, mensen
willen wortelen. Door de crisis zien ze hun woning niet
meer als een investering, maar als een plek om te leven.
De tijd is voorbij waarin je dankzij de overwaarde met een nog
hogere hypotheek in een nog groter huis ging wonen.”
In relatief nieuwe steden, zoals Lelystad en Almere, zie je het resultaat van dat oude ‘woning-als-investering’-denken, betoogt Pim van
den Berg, onafhankelijk adviseur over gebiedsontwikkeling: “Het
centrum van Almere of Lelystad? Ik kan het niet vinden. Steden als
Rome, of de oude steden in Mesopotamië, hebben duidelijke structuren. Ze begonnen als handels- en ontmoetingsplaats, een centrum
met aanloopstraten en verschillende functies, dat is een organisch
proces. Elke zo ontstane stad heeft haar ankers. Die structuur is in
veel nieuwe steden uit het oog verloren. Ik weet het, de meeste
Almeerders hebben het best naar hun zin. Dat is mooi. Geluk zit in
een klein hoekje en alles went. Maar daarachter gaat toch een tragedie schuil die te maken heeft met het ontbreken van de menselijke
maat, met eigenheid.”
Menselijke maat
Creating living environments staat
volgens Bouwfonds voor het realiseren van woonomgevingen die
zelf ook leven. Waar de bebouwde
omgeving en de natuur elkaar op
een harmonieuze manier ontmoeten. Die rust, ruimte en geborgenheid bieden, maar als
ontmoetingsplek ook activiteiten
op straat aanmoedigen. Bouwfonds
gelooft dat elke omgeving haar
eigen karakter en kenmerken heeft,
haar eigen atmosfeer en identiteit.
Daarom koestert Bouwfonds ook
wat al bestond: in een levende
omgeving proef je alle tijden.
Carl Smeets, regiodirecteur Regio Zuid van Bouwfonds Ontwikkeling, (h)erkent de waarde van de menselijke maat: “Mensen kennen
een hoge emotionele waarde toe aan het thuisgevoel, blijkt uit
onderzoek. Bewoners associëren dat met hun woning, maar ook met
de buurt, de omgeving, de sfeer, het karakter.”
Paul Meurs, architect bij SteenhuisMeurs en hoogleraar Restoration
& Transformation in Delft, benoemt dat als de identiteit van een
plek. “Het is een bijna ongrijpbare optelsom, maar het komt erop
neer dat je je er prettig voelt. Dat heeft ook te maken met authenticiteit. Brandevoort bij Helmond is heel erg knap gedaan, een voorbeeld
van kwaliteit en een hoogtepunt van maakbaarheid. Maar je kunt
daar een nieuwe notariswoning kopen waar natuurlijk nooit een
notaris in heeft gewoond. Mensen willen iets dat echt is, en dan mag
het ook wel een beetje ruw zijn. Neem Strijp R in Eindhoven. Een
moderne wijk, maar er zijn een paar oude Philips-gebouwen blijven
staan. De oude structuur is waar mogelijk behouden. Je voelt de sfeer
en het karakter, door die link met het verleden.”
Het belang van een beetje reuring
Tjeerd Talsma, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
ziet drie factoren die wat hem betreft de komende decennia bepalend zullen zijn voor gebiedsontwikkeling: “Als je het nu aan een
dertiger vraagt, dan wil hij drie dingen. Hij wil verbonden zijn met
de wereld, via glasvezel. Hij wil in de buurt individueel kunnen
sporten. En hij wil mobiliteit: dicht bij het station om overal naartoe te kunnen. In drie Engelse termen: connected, healthy en dyna-
Aan het woord
Een wijkgevoel in een wereldstad: levendigheid en veelzijdigheid
kenmerken het living environment van Tokio.
mic.” Yasin Torunoglu ziet ook kansen voor technologie: “We doen
experimenten met domotica in combinatie met zorg, samen met
zorgpartners en bedrijven in innovatie en hightech. Dat past
natuurlijk goed bij Eindhoven.”
Daarnaast ziet Tjeerd Talsma het belang van wat reuring in de
buurt: “Een beetje zoals een Engelse pub, waar je gezond kunt eten
en waar het ook nog gezellig is.” Die roep om reuring is Pim van den
Berg uit het hart gegrepen: “De vraag is gewoon: kan ik op de fiets
naar mijn werk? Hoor ik af en toe op vrijdagavond muziek in de
buurt? Hoor ik pingpongballetjes, het geluid van spelende kinderen?
Er is te veel gebouwd met de auto als uitgangspunt. We moeten weer
met nieuwe ogen kijken naar plein- en wijkstructuren. De regisseurs
van dat soort processen moeten de wereld kennen. Want hoe kan het
bijvoorbeeld dat ik op een fiets door de enorme wereldstad Tokio rijd
en dat ik dan toch een dorpsgevoel krijg?”
Functies verbinden
De ‘reuring’ waar Tjeerd Talsma het over heeft, doet vermoeden dat
de stad de toekomst heeft, maar Carl Smeets nuanceert dat beeld: “Er
wordt wel gezegd dat er een trek is naar de stad. Maar feitelijk heb je
het over een trek naar de voorzieningen. Die moeten dichtbij zijn, of
makkelijk bereisbaar. Kort samengevat: veel mensen willen best in
een dorp wonen, maar ook tien minuten van de schouwburg. Uiteraard moet je ook rekening houden met het DNA van een gebied. In
een weiland is dat vrij invulbaar, maar ook daar zie je geen lange
rijen aaneengesloten woningen meer, waar mensen zich afvragen
wat ook alweer hun voordeur is. Het gaat in de richting van buurten
van vijftig tot tachtig woningen, waar een sociaal leefpatroon ontstaat. En het gaat niet alleen om wonen, maar ook om de woonomgeving, de koppeling aan langzaamverkeerroutes, winkels en zorg.
Daarbij moet je aanhaken, dus functies verbinden. Of je moet het, als
het er nog niet is, meenemen in je plan.”
Mengen of juist niet?
Een ander aspect van een levendige leefomgeving en je thuis voelen
is: wil je met gelijkgestemden bij elkaar wonen of is juist de variatie
belangrijk? De meningen erover lopen uiteen. Pim van den Berg kiest
Yasin Torunoglu is wethouder in
Eindhoven. In zijn portefeuille heeft hij
wijkvernieuwing, burgerparticipatie en
stadsdeelgericht werken, ruimtelijke
ordening en stedelijke ontwikkeling.
Denkt bij ‘creating living environments’ aan: Strijp
S, een voormalig Philips-bedrijventerrein: “Klein
begonnen, maar nu een fantastisch totaalbeeld, vol
dynamiek en inspiratie.”
Paul Meurs is architect, partner bij
SteenhuisMeurs en hoogleraar Restoration & Transformation in Delft. Paul
Meurs schreef samen met zijn partner
Marinke Steenhuis de inleiding voor Tijdschrift
Boekman over cultureel vastgoed, zie pagina 10.
Denkt bij ‘creating living environments’ aan: “De
Tuinstadwijk in Leiden, sociale woningbouw uit het
begin van de twintigste eeuw. Met een precisieingreep hebben we het daar, ondanks het minimale
budget, mooier en beter gemaakt dan het was. Bij
de opening stond iedereen te stralen.”
Carl Smeets is regiodirecteur Regio
Zuid van Bouwfonds Ontwikkeling.
Denkt bij ‘creating living
environments’ aan: “Dicht bij huis, de
wijken Dierdonk en Brandevoort in de gemeente
Helmond. Met consumentenkennis en marktvisie
als geheime wapens hebben we daar bijgedragen
aan een zeer geslaagde leefomgeving, met in elke
wijk een eigen karakter, atmosfeer en intimiteit.”
Tjeerd Talsma is lid van Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland. In zijn
portefeuille heeft hij de
metropoolregio Amsterdam, milieu,
ruimtelijke ordening en Schiphol.
Denkt bij ‘creating living environments’ aan:
“Portland in Oregon. Daar zijn ze behoorlijk ver
met de rol van het openbaar bestuur. Een goed
voorbeeld.”
Pim van den Berg is onafhankelijk
adviseur op het gebied van gebiedsontwikkeling en ‘stratoloog’: hij
ontrafelt het DNA van wijken en
straten door te observeren welke verhalen ze
(letterlijk of figuurlijk) vertellen.
Denkt bij ‘creating living environments’ aan:
“Mumbai, daar ben ik persoonlijk gek op, maar ik
houd ook van Amsterdam. Eigenlijk heeft iedere
stad met historie iets eigens, en dat maakt iedere
stad bijzonder.”
19
20
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
KARAKTERISTIEKEN VAN ‘LIVING THINGS’:
- beschikken over een eigen identiteit/karakter;
- gebruiken materialen en energie;
- zijn complex samengesteld en hangen
samen met de omgeving;
- verbinden het heden met het verleden
en de toekomst;
- kunnen zich ontwikkelen, veranderen,
aanpassen en groeien;
- zijn duurzaam: kwalitatief en tegelijkertijd
maatschappelijk en groen.
‘Je zult het steeds meer
samen moeten doen, op
basis van gelijkwaardigheid.
En creativiteit blijft
onmisbaar’ Pim van den Berg
voor variatie: “Voor steeds meer mensen geldt: ‘liever een etage in
het Utrechtse Lombok dan een huisje met een tuintje in een buitenwijk, met de bijbehorende vereenzaming van de Vinex-locaties. Als
ik over de Afrikaandermarkt in Rotterdam loop, met tientallen culturen, geweldig. Wat heb je aan al die appartementencomplexen
voor ouderen, een soort bejaardengetto’s met uitzicht op het water,
die rust geven tot je laatste snik?” Tjeerd Talsma vult aan: “Ik verwacht ook een grotere vraag naar gevarieerde woningbouw. Dus
niet een wijk met eengezinswoningen en een wijk met flats en een
wijk met dure woningen, maar juist een mix. Verschillende groepen
in verschillende levensfasen bij elkaar. Bovendien: een woning voor
een starter kan ook ideaal zijn voor een zestiger. Het is de mens die
verandert, onafhankelijk van leeftijd.” Maar niet iedereen denkt er
zo over, is de ervaring van Carl Smeets: “Mensen wonen graag in een
buurt met gelijkgestemden. Daar staan beleidsmakers niet altijd bij
stil, ze willen het liefst mengen. Maar consumenten denken er
anders over en handelen daar ook naar.”
Spannende ontdekkingstocht
Dat brengt ons bij de rol van stakeholders. Bij het creëren van leefomgevingen is het samenspel van alle betrokken partijen essentieel.
Tjeerd Talsma: “De provincie heeft een regiefunctie. Daarvoor moet
je weten wat de woonbehoefte is. Je moet niet willens en wetens
plannen ontwikkelen die niet bij die behoefte aansluiten. Dus moet
je samen met de gemeenten inspelen op de veranderingen.” Yasin
Torunoglu: “Als gemeente zijn we nu facilitator en verbinder, onderdeel van een flexibele alliantie. Dat is ook voor ons een ontdekkingstocht, maar het bevalt wel. Neem onze nieuwe wijk Meerhoven.
Daarvoor hadden we heel strakke plannen, maar daar zijn we helemaal van teruggekomen. We hanteren nu alleen een basisset met
regels, verder is het vrij. We hebben onder meer een digitaal ‘Droomhuisboek’ gemaakt met tientallen zelfbouwwoningontwerpen,
getoetst aan de regels én met prijsgarantie. Dan zie je mooie dingen
tot stand komen, ook op het gebied van collectief particulier
opdrachtgeverschap. Heel spannend. Het zorgt voor sociale cohesie.
Het gaat zo’n groep niet alleen om het huis, maar ook om het samen
leven en het met elkaar omgaan. Iets tussen het huis en de buurt in,
heel waardevol. Mensen zeggen dan ook: kom maar op met dat
openbaar groen, dat onderhouden we zelf wel.”
Eerder aan tafel
Carl Smeets stelt vast dat hij als ontwikkelaar steeds eerder in de planvorming wordt betrokken: “Vroeger kocht je grond in een plan van de
gemeente en dan voerde je je bouwplan uit. Tegenwoordig zitten we
in een vroeger stadium aan tafel om samen de plannen vorm te
geven. Steeds vaker gaan we ook in gesprek met de toekomstige bewoners, om ideeën te polsen en plannen preciezer af te stemmen op de
vraag.” Eerder aan tafel: dat gaat ook op voor het meepraten over cultuurhistorische waarde. En de erkenning van het belang ervan, stelt
Paul Meurs vast: “Ik stel vast dat steeds meer partijen op steeds meer
plekken bij ontwikkelingsplannen welgemeende belangstelling hebben voor de cultuurhistorische kwaliteit. Er is ruimte om die aspecten
er eerder bij te betrekken, zodat ze ook beter herkenbaar zijn in de uiteindelijke plannen. Ik vind het heel erg interessant om de schakel te
zijn tussen ontwikkelaar en monumentenzorg. Onze visie is dat
monumenten midden in het leven staan, dat je ze niet geïsoleerd moet
beschouwen. Het mooie is dat ook ontwikkelaars tegenwoordig op
zoek zijn naar een goed verhaal, dat stand houdt.”
Je zult het dus, vat Pim van den Berg samen, steeds meer samen
moeten doen: “En dan op basis van gelijkwaardigheid. Niet met een
hoofdrol voor de grote gemeente, niet met een hoofdrol voor de grote
ontwikkelaar. En creativiteit blijft onmisbaar. Je hebt beeldendenkers en verhalenvertellers nodig.” Carl Smeets concludeert: “Het
wordt er misschien niet makkelijker op, maar als je van een uitdaging houdt, ga je een mooie tijd tegemoet.”
Door de ogen
van bewoners
tekst: Esther Barfoot
fotografie: Anneke Hymmen
Wonen vraagt om meer dan een
woning alleen: woongeluk wordt
voor een groot deel bepaald door
de leefomgeving. Een speeltuin
om de hoek, winkels op
loopafstand – of juist een park,
om lekker een frisse neus te
halen. Laat u rondleiden door
deze bewoners in ‘hun’ living
environments: dit zijn hun
favoriete plekken in de wijk.
21
22
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Er is hier veel
ruimte om tikkertje
of verstoppertje te
spelen’
‘We kochten het uitzicht
en kregen dit schitterende
appartement erbij’
‘Dat wereldse uitzicht!’
Naam: Yolanda en Frans Cloosterman
Project: Balkon van Maassluis, Maassluis
“We hebben het uitzicht gekocht en kregen
dit schitterende appartement erbij, zeggen
we altijd tegen vrienden. We wonen aan
de Koning Willem Alexander-boulevard.
Ons appartement ligt op de zevende woonlaag en wij kijken uit op de Nieuwe Waterweg. Enorme cruiseschepen komen hier
langs, en vrachtschepen natuurlijk. Op dit
moment ligt de Thialf vlakbij, het grootste
werkschip van Heerema. Daar wonen en
werken zo’n 700 man op. Als je dat ziet ’s
avonds, met alle verlichting…. Eind september kwam het grootste cruiseschip ter
wereld langs varen, de Oasis of the Seas.
Dat wisten we via cruiseportrotterdam.
com. Die website volgen is onze nieuwe
hobby.
Als zo’n bijzonder schip langskomt, zijn we
niet de enigen die kijken, hoor. Het hele
fietspad staat dan vol. Het is hier altijd
druk: met wandelaars, fietsers, hardlopers,
omdat het heerlijk is aan het water en er
zulke indrukwekkende dingen te zien zijn.
Op de verschillende veldjes naast de toren
zitten altijd mensen te luieren of te kletsen.
De buitenkant van onze woontoren is afgewerkt met leisteen; een ontzettend mooi
gezicht. Het gebouw heeft de tweede prijs
gewonnen bij de VKG Architectuurprijs en
VKG Publieksprijs 2012. Ons appartement is
heel ruim, met veel licht.
Hiervoor hebben we altijd in een dorp
gewoond. Nu wonen we op tien minuten
fietsen van het centrum van Maassluis, met
mooie vlietjes en terrassen. Op vijf minuten
ligt nog een ander winkelcentrum. Ik hoef
Maassluis niet uit om alles te kopen. Vandaar dat we het hier zo heerlijk vinden. Met
al die winkels en dat wereldse uitzicht.”
Op de Facebook-pagina ‘Gezien vanaf het
balkon in Maassluis’ plaatst de onderbuurman van Yolanda en Frans Cloosterman
foto’s van de boten die langs varen.
‘Picknicken in het gras’
Naam: Puck de Jager (10 jaar)
Project: De Nollen, Alkmaar
“Er is hier in de buurt veel ruimte om tikkertje of verstoppertje te spelen. Vooral in
de ecologische speeltuin: achter de berg, in
de tunnel, achter de muurtjes. Het is een
speeltuin met veel natuur. Er zijn hutten
van takken. En bomen met een plank
ertussen om naar de overkant te lopen.
Er is ook een pannaveldje, maar ik voetbal
meestal niet – ik zit op basketbal. Ik kan
mijn grote basket neerzetten waar er geen
auto’s geparkeerd staan. Meestal speel ik
alleen of met mijn vader. Bij ons voor de
deur is nog een grasveld met een klimtoestel, een schommel, een boot die beweegt
en veel bomen.
maar ze gaan niet dansen. We gaan dan
soms wel met elkaar voetballen. Alle
vaders, moeders en kinderen in gemengde
teams. Wij winnen meestal niet, want er
wonen hier jongens die al 13 zijn en op
voetbal zitten.
Het is een gezellige buurt met veel buurtfeesten. Dan neemt iedereen iets te eten
mee en picknicken we in het gras. En mijn
broer draait, want hij is dj. Mam, wat voor
muziek draait Guus ook alweer? Oh ja,
hardcore. Ja, dat vinden de buren wel leuk,
Wat ik niet zo leuk vind: de drempels in de
buurt zijn een beetje plat. Auto’s rijden er
hard overheen. In mijn oude wijk waren ze
hoger. Als je dáár hard overheen reed,
vloog je de lucht in. Dan leerde je het wel
af om hard te rijden.”
23
24
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Dit huis is een
verademing, ik heb
nu alles bij de hand’
‘Voor een
stadsgevoel is
Leiden
binnen
handbereik’
‘En dan hop, een stukje varen’
Naam: Robert en Joyce Frentzen
Project: Rhijnwater, Oegstgeest
“Afgelopen jaar op oudejaarsavond hebben
we hier voor het eerst geslapen. Een aantal
huizen in ons rijtje stond nog leeg, maar
Koos op nummer 14 woonde er al. Toen we
aanbelden om hem gelukkig nieuwjaar te
wensen, trok hij meteen een fles open. De
contacten met de buurt zijn goed, ook met
onze directe buren die net in hun huis zijn
getrokken. Ze hebben al op ons huis gepast
tijdens onze vakantie.
Onze achtertuin ligt aan een kanaaltje. Als
je dat uit vaart, kom je op de Oude Rijn.
Linksaf vaar je naar Leiden, rechtsaf naar
Katwijk en vlakbij ligt ook De Kaag. In het
voorjaar hebben we via Marktplaats een
sloepje gekocht. Het was een mooie zomer,
dus we hebben veel gevaren. Joyce was met
zwangerschapsverlof en zodra ik ’s avonds
uit m’n werk kwam, gingen we, hop, een
stukje varen. We flansten een pastasalade in
elkaar en gaan. Dat maakt wel het verschil:
als de boot in je achtertuin ligt.
Wij houden ook erg van het strand, dus we
zitten hier helemaal goed. We hebben een
catamaran in Wassenaar en gaan regelmatig in Katwijk of Noordwijk bij een strandtentje eten.
Op vijf minuutjes lopen ligt een park: Landskroon. Joyce kent de paadjes van binnen en
buiten; ze wandelt daar heel wat af met de
kinderwagen. Er wordt ook veel hardgelopen, gefietst, gebarbecued, gevoetbald. En
voor een echt stadsgevoel is Leiden binnen
handbereik. Daar gaan we dan ook regelmatig uit eten.”
‘Ik was meteen om’
Naam: mevrouw Gelinck
Project: Brouwhuizen, Groenlo
“Dit huis is een verademing. De boerderij
waar ik hiervoor woonde, nekte me. Ik heb
mijn boerenbedrijf stopgezet toen mijn man
vijftien jaar geleden overleed. Het onderhoud van de boerderij vergde echter nog
steeds heel veel tijd. De buurvrouw zat lekker met een boekje in de tuin, maar ik moest
ramen zemen, schilderen, de stallen controleren op ongedierte. Dat is nu voorbij.
Een goede vriendin van me kwam hier
wonen en ik ben met haar gaan kijken. Het
huis was nog niet ingericht, maar ik was
meteen om. De ligging zo dicht bij Groenlo,
de indeling van het huisje, de tuin. Ik ben
naar de makelaar gestapt met de vraag of ik
ook zo’n woning kon krijgen.
Mijn nieuwe huis ligt aan een park met kippen, ezels, kangoeroes, pony’s, konijnen en
herten. In de gracht zwemmen zwanen en
eenden. Vooral mijn jongste kleinkinderen
genieten daarvan. Vlakbij ligt ook de oude
spoorbaan naar Eibergen; nu een mooi wan-
del- en fietspad. Ik ga daar regelmatig wandelen met mijn vriendin. Haar woonkamer
kijkt uit op de achterkant van mijn huis. We
zien elkaar regelmatig, maar lopen niet de
deur bij elkaar plat.
Toen ik op de boerderij woonde, deed ik alles
met de auto. Nu heb ik alles bij de hand. Ik zit
op 500 meter van het centrum. Ik kan alle
boodschappen met de fiets halen; bij de bakker, de slager, de bieb en de supermarkt.
Heerlijk is dat. Het is zo fijn, ik heb nu de tijd
om leuke dingen te doen.”
25
26
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Het is de kunst om
elke sfeer goed en
anders te maken –
en te houden’
What’s
in a
name?
tekst: Edwin Lucas
fotografie: Hans van den Heuvel
Bouwfonds wil woon- en leefomgevingen
creëren die zelf ook leven. Omgevingen die
rust, ruimte en geborgenheid bieden en
activiteiten aanmoedigen in de openbare
ruimte. Waar bebouwing en natuur elkaar
harmonieus ontmoeten. Ofwel: living
environments. Maar wat verstaan nietbranchegenoten eigenlijk onder de term
‘living’? We spreken een filosoof, een
taaldeskundige (blz. 33), een ruimtelijk expert
(blz. 38) en een kunstenaar (blz 42).
De filosoof:
Erno Eskens
Filosoof Erno Eskens (1964) is programmadirecteur bij de Internationale School voor
Wijsbegeerte in Leusden. Samen met denker
des vaderlands René Gude ontwikkelde hij
het ‘agora model’, een methode om je snel en
doeltreffend te oriënteren in de ingewikkelde
wereld van nu.
“Mijn eerste associatie bij het begrip living leidt
naar de Duitse filosofie. Filosofen uit de neomarxistische school, Habermas bijvoorbeeld, werken
met het begrip Lebenswelt. Dat is een ruimte buiten de economie, een vrijplaats, waar economische
belangen niet gelden. Het is de wereld waarin je
écht leeft, anders dan in de fabriek of op kantoor,
waar je een doods schakeltje zou zijn in de economie. Zelf zie ik het niet zo. Je leeft wel degelijk in de
economie, de private sfeer van bedrijven en fabrieken. Daarnaast is er de privésfeer waarin je woont.
Verder is er de publieke sfeer waar het verenigingsleven zich afspeelt, en de politieke sfeer waar
we ideeën ontwikkelen en beslissingen nemen.
Elke sfeer heeft zijn eigen verhoudingen, regels en
waarden. Het is dus de kunst om elke sfeer goed en
anders te maken – en te houden. Ga je sferen mengen, dan gaat het fout. Bijvoorbeeld als je je bedrijf
aan huis vestigt: voor je het weet, ga je je dan
afvragen of je huis wel efficiënt is ingericht.
Dagelijks switchen we van sfeer naar sfeer. Dat
doen we op straat, op het plein, in de natuur –
kortom: op plekken waar je tussen de sferen bent
en om je heen kunt kijken. Dat zijn de vrije ruimtes. Mensen vinden het overigens niet gemakkelijk de ene sfeer te verlaten en de andere te betreden. Van nature heeft iedereen een zekere
agorafobie, de angst om een vertrouwde en veilige omgeving te verlaten. Veel mensen zijn
geneigd een eigen hoekje op te zoeken en daar te
blijven zitten. Daarom is een living environment
belangrijk. Voor mij is dat een omgeving waarin
het goed toeven is. Een levendige, ecologisch verantwoorde omgeving, die het je makkelijk maakt
van de ene sfeer naar de andere te gaan; met zo
min mogelijk hindernissen.”
27
28
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
tekst: Bauke ter Braak en Marieke Enter
Wel de lusten,
niet de lasten
Waterrijk wonen is populair – maar wel met droge voeten
graag. Dat klinkt vanzelfsprekender dan het is. Volgens
de nieuwste klimaatscenario’s krijgt Nederland steeds
vaker te maken met extreme neerslag. Dat vraagt om een
vooruitziende blik bij gebiedsontwikkeling.
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
29
30
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Ter illustratie: de zomer van 2014
- Was landelijk gezien helemaal
niet zo nat: in juni, juli en augustus bedroeg de gemiddelde
neerslag 272 mm (langjarig
gemiddelde: 225 mm).
- Kende grote regionale verschillen: in het zuiden was het uitzonderlijk nat (Maastricht: 474
mm), terwijl het noorden juist
een droge zomer beleefde
(Eelde: 163 mm).
- Telde 11 dagen met zware
regenval, d.w.z. meer dan 50
mm per etmaal op ten minste
één KNMI-station. Het venijn
I
n deltaland Nederland zijn we al
eeuwenlang gewend aan investeringen in kustverdediging, dijken
en andere infrastructurele projecten om droge voeten te houden.
Logisch, want meer dan een kwart van
ons land ligt onder de zeespiegel en bijna
twee derde is – theoretisch – gevoelig
voor overstromingen. De voorspelde stijging van de zeespiegel en grotere kans
op extreme neerslaghoeveelheden zijn
dus factoren om terdege rekening mee te
houden, en niet alleen voor kust- en
riviergebieden. Afgelopen zomer hebben
we aan den lijve ervaren hoe extreme,
lokale neerslag het maatschappelijk
leven fors kan ontwrichten, met hele
woonwijken en snelwegen die compleet
overstroomden.
Plaatselijke plensbuien
Als de toekomstscenario’s van het KNMI
kloppen, staan dergelijke plaatselijke
stortbuien ons veel vaker te wachten. De
scenario’s laten echter zien dat we ons
ook op andere klimatologische veranderingen moeten voorbereiden. Waarschijn-
lijk krijgen we te maken met zowel nattere winters, heftiger buien en hogere
temperaturen als drogere zomers. Volgens
het KNMI is het Nederlandse klimaat in
2050 vergelijkbaar met dat van Bordeaux
nu. Dat is misschien goed nieuws voor de
Nederlandse wijnboeren, maar niet voor
‘gewone’ mensen die dan weer te maken
krijgen met ondergelopen straten, en dan
weer met een verbod op sproeien en autowassen omdat grondwater- en rivierstanden gevaarlijk laag dreigen te worden.
Grillen van Moeder Natuur
Als Moeder Natuur inderdaad grilliger
wordt, wordt het steeds belangrijker om
oplossingen te verzinnen om klimatologische pieken en dalen op te vangen,
zodat woon- en leefomgevingen prettig
leefbaar blijven. Dat besef dringt steeds
meer door. Zo was hemelwaterberging
tien jaar geleden een non-issue, maar
afgelopen zomer sprak iedereen vol
bewondering over dat vernuftige basketbalveld annex regenwaterbassin op het
Rotterdamse Benthemplein, het eerste
waterplein ter wereld. Er mogen dan nog
steeds klimaatsceptici zijn, maar in het
algemeen lijkt Nederland ervan doordrongen dat we ons maar beter goed
voorbereiden op wat Moeder Natuur voor
ons in petto heeft.
Respect voor de omgeving
Hoef en Haag, een nieuw dorp in de
buurt van Vianen, is een goed voorbeeld
van inspelen op klimatologische veranderingen. Ook de natuurlijke ligging –
aan de oevers van de Lek – weegt zwaar
mee bij de ontwikkeling van het gebied.
Het nieuwe dorp komt op een prachtige
plek in het Hollandse rivierenlandschap,
tussen de zo kenmerkende lintdorpen en
historische vestingstadjes. De uitdaging
is om met respect voor de omgeving iets
bijzonders te realiseren.
Water speelt een sleutelrol in Hoef en
Haag, in termen van veiligheid, klimaat én
als onderscheidende woonkwaliteit. Het
wordt straks zowel een mooi woongebied
als een waterberging. Er wordt een nieuwe
watergeul aangelegd die als een soort vertakking van de Lek door het dorp zal kronkelen, met dynamische waterstanden om
zat dus vooral in de lokale uitschieters.
- Staat in de top 5 van zomers met
zware, lokale plensbuien sinds
1950. Andere ‘topjaren’ zijn
2000, 2001, 2006 en 1969.
- Het KNMI-station op vliegveld
Deelen vestigde een nieuw neerslagrecord: 132 mm regen binnen een etmaal, waarvan 76 mm
in één uur.
- Zeer zware lokale plensbuien
komen tegenwoordig twee keer
zo vaak voor als rond 1950.
(Bron: KNMI)
fluctuerende neerslaghoeveelheden en
rivierstanden op te vangen. Chrétien van
Essen, senior locatiemanager van Bouwfonds: “Je moet in zo’n nieuw te ontwikkelen gebied zorgen dat je het water bij overvloedige regenval goed kunt opvangen,
maar ook zo lang mogelijk kunt vasthouden. Vianen heeft zelf een tekort aan
waterberging en Hoef en Haag kan bijdragen aan het wegwerken van dat tekort.”
Zoeken naar de balans
Het watervraagstuk van Hoef en Haag is
niet alleen een civieltechnische uitdaging, vertelt Maartje Luisman, directeureigenaar van SVP Architectuur en Stedenbouw. “Het is ook een esthetische
kwestie. Natuurlijk moet het gebied veilig zijn, maar het is tegelijkertijd de
opgave om het water zo te benutten dat
het bijdraagt aan het woongenot. Dat je
bij het water kunt komen, dat kinderen
er veilig kunnen spelen en dat je er ’s
winters kunt schaatsen en ‘s zomers
kunt zwemmen, dat je niet te veel last
van muggen hebt. Je moet steeds zoeken
naar de balans.”
‘Afgelopen zomer
hebben we ervaren hoe
extreme neerslag het
maatschappelijk leven
kan ontwrichten’
Ze vertelt hoe het idee voor de dynamische watergeul is ontstaan: “Toen we
begonnen, hebben we excursies gemaakt
door het rivierengebied en gekeken hoe
die mooie oude dorpjes aan het water liggen en hoe je in zo’n dorp het water
ervaart. De omgeving voelt prettig, maar
hoe komt dat nou precies? Zo zijn we uitgekomen op een kronkelend waterelement, dat qua vorm refereert aan een
oude meander van de Lek. Oude zandafzettingen in het gebied laten zien dat de
rivier hier vroeger ook min of meer zo
gelegen heeft. De manier waarop we in
Hoef en Haag het water integreren, past
in een trend die momenteel zichtbaar is
in stedenbouwkundige ontwikkelingen.
De woningbouw standaardiseert; het
echte verschil maak je in de leefomgeving. Door de manier waarop je omgaat
met water en groen kun je een gebied
een sterke identiteit meegeven.”
Ruimte voor water
Zo’n meanderende watergeul is dus
mooi, geeft het nieuwe dorp een eigen
identiteit én is functioneel, als waterber-
ging. Maar die functionaliteit roept ook
weer vragen op. Als bijvoorbeeld het
waterpeil enorm gaat fluctueren, dan is
het de vraag of je er nog fijn kunt wonen.
Van Essen: “Die factoren bepalen in hoge
mate de uitstraling en functionaliteit
van het gebied. Als je vindt dat het water
sterk mag fluctueren, dan moet je het
gebied ook verder ophogen. En dat is zeer
kostbaar: elke tien centimeter extra
ophoging kost al gauw een miljoen euro.
Dat geld kunnen we ook inzetten voor de
kwaliteit van de openbare ruimte of de
architectuur van de woningen.”
Maartje Luisman vult aan: “Ruimte bieden
aan het water is vanaf het begin een
belangrijke opdracht geweest. Geen
smalle sloten maar een brede watergang
en zo min mogelijk verharding zodat je
water langer kunt vasthouden. Iedereen
vindt het leuk om aan een groene straat te
wonen, en het is ook nog eens een goedkopere oplossing.” Van Essen: “We hogen het
terrein nu zo ver op dat de eerste verdieping altijd droog blijft, mocht het ooit tot
een overstroming komen. Het zand daarvoor halen we uit de plas, die zelf ook weer
31
32
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Het leven
zelf zit erin’
Over Hoef en Haag
Hoef en Haag wordt een nieuw
dorp aan de oevers van de Lek. De
komende twintig jaar verrijzen er
ongeveer 1800 woningen, in een
groeiproces dat lijkt op dat van een
dorp: vanuit het hart. De bouw van
de eerste woningen start begin
2016. De visie voor Hoef en Haag is
ontwikkeld door SVP Architectuur
en Stedenbouw en Adviesbureau
Haver Droeze uit Amersfoort. De
gemeente Vianen werkt voor de
ontwikkeling samen met Bouwfonds Ontwikkeling, gebieds- en
vastgoedontwikkelaar AM en
LEKSTEDEwonen.
‘Door de manier
waarop je omgaat
met water, kun
je een gebied een
sterke identiteit
meegeven’
centraal staat in de waterberging. Dat past
mooi in de integrale benadering die we
voortdurend nastreven.”
Dilemma’s aan de oppervlakte
Het ministerie van Infrastructuur en
Milieu heeft in het kader van het Deltaprogramma Nieuwbouw & Herstructurering een aantal 'proeftuinen' georganiseerd om de klimaatbestendigheid en
waterveiligheid van bebouwd gebied te
bevorderen. Hoef en Haag was een van
die proeftuinen. Luisman: “Er kwam heel
veel technische kennis aan tafel. Allemaal mensen die het vraagstuk vanuit
hun eigen expertise bekijken. De proeftuin was zinvol, want het stimuleert een
integrale benadering door verschillende
vormen van expertise te combineren.
Bovendien geef je beleidsmakers een
doorkijkje naar de praktijk.” De praktijk
is bijvoorbeeld dat Bouwfonds geen
oplossingen wilde die met het oog op een
mogelijke overstroming misschien heel
praktisch zijn - zoals de meterkast op de
eerste verdieping of de wanden van de
begane grond helemaal betegeld – maar
die de consument nodeloos bang maken.
Van Essen: “Toekomstige bewoners gaan
er terecht van uit dat ze veilig wonen en
die tegeltjes geven een verkeerd signaal
af. De proeftuin heeft zulke dilemma’s
aan de oppervlakte gebracht. Het is goed
om samen met de provincie, gemeente,
het waterschap, ministerie en adviseurs
het gesprek aan te gaan over de inrichting van nieuwe woongebieden.”
Ook waterkracht?
De integrale benadering van wonen aan
het water kan bij Hoef en Haag nog een
stap verder gaan, hoopt Van Essen. “In de
Lek staat een stuw met een waterkrachtcentrale, die al jaren buiten gebruik is. Die
willen we heel graag weer benutten, zodat
we met water ook nog energie voor de
1800 huishoudens kunnen opwekken. De
centrale zou wel helemaal gerenoveerd
moeten worden. We bekijken nu samen
met Rijkswaterstaat of en hoe dit praktisch
en fi nancieel haalbaar is. Als het lukt, zou
het natuurlijk fantastisch zijn.”
What’s
in a
name?
De taaldeskundige:
Jan Kuitenbrouwer
Jan Kuitenbrouwer (1957) is journalist en schrijver. Hij werd bekend door Turbotaal (1987) en
andere veelgelezen boeken over hedendaags
taalgebruik, zoals Oubotaal (1998) en het recente
Eik bes leuk (2014). Kuitenbrouwer schrijft
columns, onder andere in HP/De Tijd en Trouw.
Daarnaast heeft hij een bureau voor taal- en
communicatieadvies, De Taalkliniek. Dat
bureau helpt organisaties met taalkwesties,
onder meer door woorden te zoeken bij kernwaarden of een taalhuisstijl te ontwikkelen.
“Living – die term is nauwelijks in het Nederlands te vertalen. Het is één woord voor een
breed concept. Het leven zelf zit erin: life, maar
ook: het in leven zijn, het genieten van het leven,
vormgeven van het leven, je levensstijl. En dan
ook nog het wonen. Niet alleen de woonkamer
in je huis, de living dus, maar het fenomeen van
het wonen zelf. Het Engels heeft daar geen apart
woord voor. They live in London.
Dat een grote gebiedsontwikkelaar voor living
kiest, kan ik dus goed volgen. Het Engels is elegant en compact. Ik vermoed dat mensen bij de
term living veel positieve associaties hebben.
Zelf heb ik die in ieder geval ook. Creating is ook
zo’n sterk begrip.
Zo’n slogan als ‘creating living environments’ is
eigenlijk onvertaalbaar. ‘Wij creëren levende
woonomgevingen?’ Nee hoor, da’s niks. Zulke
oneliners moet je ook helemaal niet willen vertalen. Engels is puntig en prima. Hoewel er vaak
oneigenlijk en onnodig gebruik van wordt
gemaakt, ben ik geen purist. Taal is een middel.
Als je je boodschap het beste overbrengt in het
Engels, doe dat dan. Maar je moet wel een goede
reden hebben om het te doen. En zo’n reden is
niet ‘omdat alle anderen het ook doen’. Ik neem
aan dat Bouwfonds deze slogan uit en te na
heeft getest. De doelgroep zal Bouwfonds erin
herkennen.”
33
34
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
tekst: Ruud Slierings fotografie: Studio Roosegaarde
‘Ik kruip ergens in, kijk
om me heen en denk:
dit kán toch niet?’
Daan Roosegaarde:
mens, technologie, ruimte
Daan Roosegaarde (35) is kunstenaar, ontwerper en ondernemer. Na zijn studie aan
de Academie voor Kunst en Industrie in
Enschede zette hij Studio Roosegaarde op,
waar hij samenwerkt met onder meer
technici en chemici. Het samenspel tussen
mensen, technologie en ruimte is de rode
draad in het werk van Roosegaarde. Veel
van zijn ontwerpen hebben het karakter
van 'interactieve landschappen': objecten
die reageren op menselijke aanwezigheid
of menselijke actie. Het is ‘techno-poëzie’,
zoals hij het zelf noemt.
Bij het creëren van living
environments draait het om
het samenspel tussen mens
en omgeving. Als iemand
heeft bewezen daar verfrissende, onconventionele
ideeën over te hebben, is het
ontwerper/kunstenaar Daan
Roosegaarde wel. Ter inspiratie: een interview met een
bijzondere denker én doener.
D
e ruimte waarin we wonen wordt kleiner, de openbare
ruimte gaat een cruciale rol spelen in leefgemeenschappen. De grens tussen privé en publiek vervaagt. In de
digitale wereld delen we alles al: op Facebook, Twitter,
noem maar op. In de fysieke wereld gebeurt dat ook
steeds meer: delen is het nieuwe hebben. Niet voor niets zijn initiatieven als Airbnb en Uber een groot succes. Overal ontstaat verbinding
en deling, bijna zoals in een mierenkolonie waarin de mieren zich als
één collectief gedragen en werken in een geolied netwerk.
Ons project 'Crystal' in Eindhoven legt die verbinding ook: lichtgevende steentjes liggen los op de grond, mensen kunnen ermee spelen, hun eigen verhaal mee vormgeven, een boodschap achterlaten.
Ik geloof daar heilig in: als mensen iets persoonlijk kunnen maken,
hebben ze minder de neiging om het te negeren of kapot te maken.
Architect Winy Maas heeft een studie verricht naar de 'Five Minutes
City': een stad waarin je alles wat je nodig hebt binnen vijf minuten
kunt bereiken. Alles en iedereen is in zo'n stad 'connected'. Het uitgangspunt is ook totaal anders: je ontwerpt geen woningen, maar
gebruikt de mobiliteit, de tijd, om de stad vorm te geven. Dat vind ik
enorm spannend.”
Living environments
“Ik kan me heel goed vinden in het concept van 'living environments'. Ruimte is tegenwoordig veel meer iets dat mensen met
elkaar delen. We zijn voortdurend op zoek naar de balans tussen
enerzijds privacy en anderzijds het netwerk waarin we functioneren
en delen. Het is een interessante vraag hoe je dat delen kunt ondersteunen in de openbare ruimte. Daar kun je allerlei ideeën op loslaten, dat moet ook. Leg het vooral niet te veel vast. De neiging bestaat
35
36
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Functionele vernieuwing brengen
Met zijn veelvuldig prijswinnende ontwerpen wil Roosegaarde de wereld
mooier maken, de interactie tussen mensen stimuleren, maar vooral ook functionele vernieuwing brengen:
energiezuinige snelwegen die verlicht
worden door lichtgevende verf en die ijskristallen tonen zodra het glad wordt
(Smart Highway), van ledverlichting voorzien 'koren' dat oplicht en ruist bij menselijke aanwezigheid (Dune), steentjes die
licht geven bij aanraking (Crystal), een
vloer die energie opwekt door erop te
bewegen (Sustainable Dancefloor), een
filterinstallatie in parken die smog zuivert
(Smog Free Project). Misschien iets minder
functioneel - afhankelijk van de beschouwer - is zijn creatie Intimacy: een jurk die
transparanter wordt naarmate de draagster meer opgewonden raakt.
Duurzame Daan
Vanuit het niets op een vijfde plek: Daan
Roosegaarde werd begin oktober voor het eerst
opgenomen in de Duurzame 100, en hoe! De jury
prees hem vooral om zijn innovatiekracht. Roosegaarde zelf toonde zich ‘supertrots’ op deze vermelding. De Duurzame 100 is een jaarlijkse ranglijst van
dagblad Trouw van de meest invloedrijke ‘groene
denkers’ in Nederland. De ranglijst wordt dit jaar
aangevoerd door Bas Eickhout, europarlementariër
van GroenLinks. Andere bekende namen in de top 10
zijn o.a. Unilever-CEO Paul Polman, architect Thomas
Rau en hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans.
Roosegaarde draagt zijn filosofie met
verve uit. Magazine Forbes noemde hem
de 'creative changemaker', hij zit geregeld
aan tafel bij De Wereld Draait Door, houdt
lezingen tijdens internationale conferenties en wil zo veel mogelijk een 'infiltrader'
zijn die bij bedrijven en overheden stof tot
nadenken (en samenwerken!) biedt.
Drie projecten waarmee Studio Roosegaarde
internationale bekendheid vergaarde. Met de
klok mee: Sustainable Dancefloor, Intimacy en
Smart Highway.
veiliger en duurzamer. Natuurlijk is het wel even wennen. Als ik
vraag: ‘Waarom kunnen we niet, in plaats van lantaarnpalen,
bomen maken die licht geven?’, dan krijg ik eerst verwarde reacties:
dat kán niet. Nou, het kan wél, door technologie en natuur te koppelen. Binnenkort gaan we ermee experimenteren.”
‘Ik wil niet decoreren, ik
wil hervormen. Dingen
echt veranderen’
Hard/zacht kapitaal
vaak om te gaan bowlen: we pakken een bal, poetsen hem op, rollen
hem naar het doel en hopen dat er wat van binnenkomt. Eenrichtingsverkeer. Ik pingpong liever: met een klein balletje snel heen en
weer bewegen, zonder vaststaande richting, in samenspel. Dat is
even wennen, want je moet er de controle voor loslaten. Maar juist
in dat loslaten en in het samen zoeken naar nieuwe richtingen zit de
kracht. Het gaat niet om het weten, maar om het ontdekken.”
Ongebruikelijke verbindingen
“Dit samenspel tussen mens en omgeving, maar ook tussen bijvoorbeeld ontwikkelingsbedrijven en designers, of tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers, is wat steeds vaker gebeurt. Oude systemen - de economie, de energievoorziening, de bouwwereld – zijn aan
het crashen. Niemand kent precies de richting die we op gaan.
Daarom proberen we dingen uit. We willen steeds meer zelfvoorzienend zijn. En we gaan fantasie koppelen aan praktische uitvoerbaarheid; verbindingen leggen die ongebruikelijk zijn maar wel iets opleveren. Functioneel dus. De Smart Highway en het lichtgevende
fietspad dat we hebben ontwikkeld, zijn daar goede voorbeelden
van. Door de samenwerking met een bouwbedrijf als Heijmans en
een organisatie van weggebruikers als de ANWB worden dit soort
ideeën ineens realiteit. En het is niet alleen leuk of mooi, het is ook
“De wereld van gebiedsontwikkeling is de wereld van het harde
kapitaal, waar de vierkante meter heerst. Ik zou willen dat er meer
ruimte is voor zacht kapitaal. Niet alleen in gebiedsontwikkeling
trouwens. Weet je, je kunt het duurzaamste gebouw ter wereld neerzetten met prachtige toeters en bellen, de allernieuwste technologie.
Maar als de mensen het niet mooi vinden of er niet goed kunnen
functioneren, kun je het vijftien jaar later weer afbreken. Onze
wereld is geen wereld van alleen Excel-sheets en rekenmodules, het
gaat om de connectie. Designers zoals ik kunnen het zachte kapitaal
inbrengen. Maar ik zou niet willen dat ik alleen word ingezet om een
soort blij gevoel van inspiratie te verschaffen, als een soort excuus,
en dat iedereen de volgende dag weer gewoon verder gaat met waar
hij mee bezig was. Ik wil niet decoreren, ik wil hervormen. Dingen
echt veranderen. De kunst is de koppeling te maken tussen idee en
realiteit. Elk idee móét consequenties hebben.”
den ze nog nóóit gedaan. Terwijl je juist uit die koppeling van overheden, bedrijven en belanghebbenden meerdere redenen creëert om
nieuwe ideeën te gaan toepassen. Soms levert dat storingen in de
communicatie op. Ik had een keer bouwers op bezoek en vertelde
hen dat de dag erna de curator van Tate Modern zou langskomen. Ze
keken me in shock aan. Wat blijkt: in mijn wereld is de curator de
tentoonstellingmaker, in hun wereld de persoon die een faillissement afhandelt. Maar dit soort misverstanden kun je oplossen. Het
gaat erom dat je de wil deelt om ideeën te koppelen en iets nieuws te
maken. Ik zie mezelf als een ‘Happy Infiltrader’: ik kruip ergens in,
kijk om me heen en denk: dit kán toch niet?, of: dit kan veel beter.
Dan ga ik lastige vragen stellen en krijg je een soort innovatieproces
van binnenuit. Dat is een hybride aanpak van innovatie die veel
meer kan opleveren dan wanneer je iets in isolement ontwikkelt.”
Koppeling met de realiteit
Hybride aanpak
“Wat we nodig hebben om de nieuwe toekomst vorm te geven, is
koppeling van fantasie aan goed opdrachtgeverschap. Ik merk dat
door onze projecten werelden aan elkaar gekoppeld worden die voorheen nooit met elkaar omgingen. De Smart Highway bijvoorbeeld:
ineens gaan wegenbouwers met autofabrikanten praten. Dat had-
“Soms denk ik weleens: als ik de vrije hand zou hebben om deze of
die stad in te richten... Ik zou plekken creëren die connectie en creativiteit triggeren. Hoe? Ja, dat weet ik natuurlijk niet. Ik wil niet met
die bowlingbal rollen, ik wil pingpongen, de controle loslaten, want
dan ontstaan de goede ideeën. Ik zou een wereld willen maken
waarvan je het gevoel hebt dat die met je meedenkt, met je meeleeft,
met je meevoelt. Een wereld die reageert op de mensen en die je suggesties doet: zou je niet zus, zou je niet zo? Niet als een machine,
maar als een buddy. Een wereld die denkt als een netwerk, of het nu
gaat om voedsel, energie, of wonen. Een wereld waarin menselijke
interactie de basis is. Geen utopie, want er zijn al zo veel Utopia’s
waar we niks mee kunnen. Het gaat om de koppeling met de realiteit. Geef me maar eens de sleutel van een stad voor een paar weken,
dan gaan we dat doen!”
Aardbevingsenergie
“Oké, ik weet dat de praktijk lastig is. Ik ken de realiteit van aanbestedingen en zo, wij hebben er ook mee te maken. Zeker als je iets
nieuws bedenkt, kun je daar lastig mee uit de voeten. Een lichtgevend fietspad is duurder dan een gewoon fietspad, maar hoe waardeer je alle neveneffecten: duurzaamheid, veiligheid, toeristentrekpleister? Ik doe dan meestal een pilot, breng die heel goed in beeld,
en creëer zo als het ware een behoefte bij een opdrachtgever.
Soms is dat niet eens nodig, dan is het een kwestie van een balletje
opgooien en uitproberen. We zijn nu in overleg met de stad Groningen om te kijken of we iets positiefs kunnen doen met de trillingen
van de aardschokken. Wij hebben al de sustainable dancefloor
gemaakt, die energie opwekt als je gaat dansen. Kunnen we nu niet
een huis maken die de aardbevingen omzet in bruikbare energie?
We hebben dit gepresenteerd aan de provincie Groningen en dachten van tevoren: they’re gonna kill us...’ Maar het tegendeel gebeurde,
men vond het juist een goed idee. Weet je, dát is innovatie: het gaat
niet om techniek, niet om geld, het gaat om de wil om te koppelen en
vanuit relevantie iets nieuws te maken. En die wil kom ik steeds
vaker tegen, ook bij gevestigde instanties en bedrijven.”
37
38
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
‘Het gaat erom voorwaarden te scheppen
waaronder mensen zelf
iets kunnen ontdekken’
What’s
in a
name?
De ruimtelijk expert:
Ingwer de Boer
Landbouwkundig ingenieur Ingwer de Boer (1948) werkte ruim
dertig jaar aan water- en verkeersmanagement bij Rijkswaterstaat, onder andere als hoofdingenieur-directeur in Utrecht. De
Boer was verantwoordelijk voor het waterveiligheidsprogramma
Ruimte voor de Rivier, een keten van 34 projecten die het rivierengebied beter beschermen tegen overstromingen, terwijl tegelijk
de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd.
“Ik ben graag in een omgeving die uitnodigt tot creativiteit, activiteit, nieuwsgierigheid. Een plek waar je je afvraagt wat er om de
hoek zou zijn, wie je daar kunt ontmoeten. Ontwikkelaars hebben er
soms nogal een handje van om te veel in te vullen. Voor je het weet,
wordt het truttig. Het gaat er juist om voorwaarden te scheppen
waaronder mensen zelf iets kunnen ontdekken. In gebieden met
kwaliteit is dat altijd het geval, op grote en kleine schaal. Daarin zit
’m ook de leefbaarheid. In de Vinex is dat helaas vaak niet goed
gelukt. Je ziet daar te veel monoculturen. Uitzonderingen daargelaten, zoals Vathorst. De historie reikt vaak goede inspiratie aan voor
een living environment. Zoals het Prinseneiland in Amsterdam, met
een mooie mix van oude pakhuizen en nieuwe architectuur. Dat is
een sfeer waarin mensen zich behaaglijk voelen, zowel jong als oud.
Tegelijkertijd kun je binnen de kortste keren de schaalsprong maken
door de metro naar de Zuidas te nemen.
In Ruimte voor de Rivier hebben we ook geprobeerd living environments te maken. In de Overdiepse Polder bij Waalwijk is een gebied
afgegraven om ruimte voor het water te maken. Boerderijen zijn op
terpen gezet, een eeuwenoude oplossing. Of neem Nijmegen. Daar is
een nieuwe geul voor de Waal gegraven met een nieuw eiland. De
rivierkades zijn niet recht, zoals we vroeger zouden hebben gedaan.
We hebben ons laten inspireren door de Loire-kades in Orléans. Zo
leer je ook van living environments in andere landen.
De kern van living, voor mij: mensen moeten hun plek zelf kunnen
vormgeven. Ontwikkelaars moeten daarover goed nadenken. Vooral
bij grootschalige ontwikkelingen wordt dit principe nogal eens het
kind van de rekening. Maar, om met hoogleraar Dirk Sijmons te spreken: kwaliteit is geen luxe.”
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Voel je
veilig
tekst: Ron Elkerbout
illustratie: Jan Rothuizen
Aantrekkelijk ingerichte openbare ruimten
geven bewoners een veilig gevoel, verbeteren
de sfeer en verminderen criminaliteit en
overlast. De inrichting is dus cruciaal voor
living environments. Er bestaat echter niet één
sjabloon voor. Deze illustratie geeft een beeld
van de – zeer diverse – maatregelen die kunnen
bijdragen aan een veilige leefomgeving.
39
40
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Beeldend kunstenaar JAN ROTHUIZEN is bekend van zijn
handgetekende plattegronden, waarin hij de werkelijkheid
op een unieke manier in kaart brengt. Rothuizen legt
vast wat hij ziet, weet, denkt en voelt, en de kijker/
lezer kan daar op een eigen, non-lineaire manier
doorheen. Rothuizen publiceert regelmatig in De
Volkskrant en zijn werk This is not a church is
permanent te zien in het Stedelijk Museum.
Na De zachte Atlas van Amsterdam en De
zachte Atlas van Nederland in het
Nederlands, is De zachte Atlas van
Amsterdam onlangs ook in het
Engels verschenen.
Met dank aan
Dit artikel is tot stand gekomen met advies
van Wim de Korte, voorzitter van de Stichting
Veilig Ontwerp en Beheer. Meer informatie:
zie www.veilig-ontwerp-beheer.nl.
41
42
november 2014 – naw #51 – Creating living environments
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Het wordt gevaarlijk als
anderen voor ons gaan
bedenken wat goed is’
What’s
in a
name?
De kunstenaar:
Melle Smets
Kunstenaar, curator en criticus Melle Smets (1975) verkent en
onderzoekt onze samenleving door het hedendaagse landschap
scherp te bestuderen. Dat levert verrassende kunstprojecten,
dagtochten, lezingen en publicaties op. Zo woonde Smets een
maand in zijn auto, zette hij een replica van een tankstation in
zee bij Terschelling, en kampeerde op het dak van Hoog Catharijne in Utrecht. Steeds wil hij een breed publiek bewust maken
van stads- en landschapsontwikkeling.
“Creating living environments…. Kan een gebiedsontwikkelaar dat
wel doen? Zeker, een ontwikkelaar maakt een omgeving. Maar de
betekenis die mensen aan zo’n omgeving toekennen, die maak je
niet. En die heb je ook niet in de hand. Het wordt wel druk geprobeerd. Om te beginnen met de naamgeving, met veel ae’s en uy’s:
de Staetes, de Huyses... Of met ruimtelijke ingrepen, zoals heggetjes, slootjes en parkjes. Die maken van de openbare ruimte een
kijkruimte.
Ik houd van plekken zonder structuur, zonder regie. Een wereld waar
de amateur nog aan de macht is, niet de professional. We hebben
allemaal evenveel recht om te bepalen wat een plek is. Het wordt
gevaarlijk als anderen voor ons gaan bedenken wat goed is.
Uit mijn jeugd herinner ik me de landjes, de veldjes, de trottoirs die
nog pas voor de helft waren betegeld. De andere helft was van zand.
Daar was het nog niet ingevuld, daar kon je zelf iets mee. Als kind
eigen je je zo je leefomgeving toe. Waarom zou je dat als volwassene
ook niet doen? Als kunstenaar wil ik mensen daartoe verleiden.
Daarin is mijn generatie anders dan de wederopbouwgeneratie, die
met kunst in de openbare ruimte een betekenis wilde opdringen.
Ik vind dat een ontwikkelaar vooral niet te veel moet sturen. Als je
het echt intelligent doet, lok je dingen uit. Het begrip living betekent
voor mij dus dat je zelf je omgeving kunt bepalen. Als ontwikkelaar
kun je die term in de mond nemen, mits je het aandurft om kansen
te genereren in plaats van die zelf in te vullen.”
BIJZONDER
Van je eigen buitenruimte tot het kloppend hart
van de wijk, van opmerkelijke architectuur tot
experimenterende Italianen: deze sectie van
NAW magazine belicht aspecten die ons
vakgebied zo bijzonder maken.
43
44
november 2014 – naw #51
Bijzonder momentum
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
tekst: Annemie de Vries fotografie: Peter van Breukelen
“Kun je een beetje voetballen?” Dat vroeg
René aan Magdy bij hun allereerste ontmoeting. Ze waren allebei aan het verhuizen
naar hun nieuwe huurappartement aan de
Amsterdamse Laan van Spartaan. De bal die
bij de deur lag, werd het begin van het gloednieuwe voetbalteam dat zij samen oprichtten. “Zo’n voetbalteam is de beste manier om
mensen te leren kennen”, zegt Magdy. “Dan
heb je meteen een stel jongens bij elkaar die
ook van voetbal en bier houden.”
Datzelfde geldt voor Rogier en Ron, twee
bewoners van een koopappartement in het
deelproject Op de Stip. “Wij hebben met
andere bewoners FC De Stip opgericht”, vertelt Rogier. “We huren elke week voor anderhalf uur een veld hier bij het voetbalcomplex.” Dat voetbalcomplex is het middelpunt
van de buurt en zo hadden Bouwfonds en
Ymere het in de ontwikkelingsplannen ook
bedoeld. Hier ontmoeten oud en jong, koop
en huur elkaar – en dat doet veel voor de
samenhang. René en Magdy spelen met hun
team competitie als het zevende elftal van
VVA/Spartaan. Ron en Rogier houden het
met FC de Stip puur bij gezelligheid. En gezellig is het, volgens Ron. “De vrouwen denken
er nu zelfs over om ook een FC op te richten.”
Voetbalveld als
kloppend hart
Laan van Spartaan ligt in Amsterdam,
stadsdeel West, en zal tussen 2016 en 2018
voltooid zijn. Dit samenwerkingsverband
van Bouwfonds Ontwikkeling en Ymere
telt nu reeds meer dan 900 woningen
(appartementen en grondgebonden
woningen). Aan de noordzijde 3 woonhoven met sociale huur, vrijesectorhuur en
koopwoningen. Aan de oostzijde tegen de
snelweg De Tribune met woningen,
Cordaan en een klimhal. Aan de zuidzijde
bijna 15.000m2 onderwijs (ROC), Circus Elleboog, een sporthal van meer dan 3500 m2,
een plint met 2500m2 voorzieningen en 84
sociale huurwoningen. Uiteindelijk telt
Laan van Spartaan bijna 1500 woningen.
45
46
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Bijzonder architectuur
tekst: Raquel Mourik illustratie: Agnes Kappert
Torcello, Alkmaar
Variatie aan de
Veneetse Kade
Variatie én rust. Dat zijn de centrale thema’s van appartementengebouw Torcello in Alkmaar, onderdeel van het herstructureringsproject Veneetse Kade. Ook de typisch Alkmaarse bouwmaat vormde een belangrijk uitgangspunt.
I
n de meeste steden vind je
hoogbouw in de binnenstad en worden de woningen naar de rand van de
stad toe steeds lager. In
Alkmaar is dat net andersom. In
het centrum zijn maar weinig
hoge panden, maar daarbuiten
gaan de gebouwen juist wat
meer de hoogte in. Zo ook Torcello, het splinternieuwe appartementengebouw aan het NoordHollands Kanaal. Met zijn zes tot
acht woonlagen past het gebouw
prima binnen de bouwmaat van
Alkmaar.
Torcello maakt deel uit van het
herstructureringsproject
Veneetse Kade, een voormalig
bedrijventerrein waar zware
industrie plaatsvond. Het kanaal
vormt een natuurlijke barrière
tussen de Veneetse Kade en het
centrum van Alkmaar, dat zich
op een steenworp afstand
bevindt. De appartementen aan
de zuidkant hebben een schitterend uitzicht op het stadscentrum, waar een voetveer wandelaars en fietsers in enkele
minuten naartoe brengt.
Subtiele afwisseling
Op het eerste gezicht lijkt Torcello
te bestaan uit meerdere gebouwen: drie samengesmolten blokken van verschillende hoogtes.
Variatie is een belangrijk thema
van Torcello, maar binnen die
variatie is gekozen voor rust. Die
werd gezocht in de repetitie van
Glas en gevelopeningen in kopgevels
Kaders en balkons
Om te voorkomen dat er een
massief beeld zou ontstaan,
werd gekozen voor kaders
en uitkragende balkons.
Zo krijgt het gebouw
meer variatie en lucht.
Het grote aantal raampartijen geeft de woningen meer kwaliteit, maar de gevel krijgt er
ook meer cachet door. Het benadrukt
bovendien dat de directe omgeving de
moeite van het bekijken waard is.
raampartijen en robuuste kaders.
Wie denkt dat ‘rust’ synoniem is
voor ‘saai’, heeft het mis. Daarvoor
is er te veel subtiele afwisseling
op en aan Torcello. Neem het
hoogteverschil tussen de verschillende delen. Links en rechts gaan
de torens acht verdiepingen de
lucht in, terwijl het tussengelegen
deel zes etages telt. De ramen verspringen aan alle zijden van het
gebouw en er is gespeeld met de
balustrades van de balkons. De
rustig ogende gevels blijken dan
ook nog eens te zijn opgebouwd
uit een geraffineerde mix van
bakstenen, maar dat zie je pas
goed als je dichterbij komt.
In totaal telt Torcello 63 woningen, waaronder startersappartementen, vierkamerappartementen, twee penthouses en tien
maisonnettes. Alle bewoners
kunnen parkeren in de ondergrondse garage.
Metselwerk
Voor het metselwerk
werd een gemêleerde
steen gebruikt. Deze
komt beter tot zijn
recht door de doorgestreken voeg. In
combinatie met de
vele glaspartijen
zorgt dat ervoor
dat het gebouw minder massief oogt.
Torcello
Project: Veneetse kade
Start ontwikkeling: 1999
Start bouw: 2013
Oplevering: 2014
Architect: Roy Gelders
architecten
Bijzonder: Grote broer Certosa
wordt momenteel rechts van
Torcello gebouwd. Dit appartementencomplex telt vijf tot
negen woonlagen met in
totaal 84 woningen waarvan
65 huurwoningen.
Bordesjes en trappetjes
Balustrades
De uitkragende balkons zijn vrijwel
identiek, maar om variatie in het
beeld te brengen werd gekozen voor
drie soorten balustrades. Ze zijn er met
gekruist metaal, verticale lamellen en horizontale lamellen.
Rondom het complex zijn bordesjes en
trappetjes gebouwd bij een aantal voordeuren. Een knipoog naar de bruggetjes
in Venetië, waar Alkmaar historische handelsbanden mee heeft (en die de naam van
het project verklaren).
De entree
Bij de entree is houtfineer
aangebracht. Het geeft een
chique uitstraling en accentueert het hoogteverschil bij de
verschillende ingangen. Opnieuw
een slim foefje om het gebouw wat
meer ‘plastiek’ te geven.
47
48
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Bijzonder droomhuis
tekst: Raquel Mourik fotografie: Peter van Breukelen
Zolderkamer
Bas slaapt op zolder,
maar ook Joost is hier
zo nu en dan te vinden. Omwille van het
licht werden twee
extra dakramen
geplaatst. De zolder
is goed geïsoleerd en
bovendien prima te
ventileren.
Voorraadkast
Kantoor
Tijdens de bouw bedacht
Anneke zich dat ze haar voorraden nergens kwijt kon. Jaap
belde met de aannemer en die
tekende een extra vaste kast.
Hij paste makkelijk in de hal
en Anneke kan er al haar spullen in kwijt.
Anneke en Jaap zitten regelmatig samen
in het kantoor. De
draaikiepdeur verschaft eenvoudig toegang tot het balkon.
De bewoners
Anneke van der Meer en Jaap Meyer (beiden 49) wonen
sinds mei 2014 met hun zonen Bas (20), Jasper (18) en
Joost (14) in een vrijstaande woning in villapark Burggooi
in Alphen aan den Rijn. Anneke is onderwijzeres van
groep 5, Jaap is grondwerktuigkundige bij KLM. Ze zijn
fervente fans van nieuwbouw. Anneke: "In een bestaande
woning zit altijd wel een keuken of badkamer die je niet
bevalt. Nieuwbouw kun je naar eigen smaak inrichten."
Balkon
Niemand in de straat
heeft een balkon, dus
wilde Anneke er wel
een. Het werd een
degelijk exemplaar
dat is afgewerkt met
horizontale lamellen.
‘Het huis voelde
meteen eigen’
De familie Meyer houdt van het buitenleven en reed daarvoor regelmatig naar
hun stacaravan in Friesland. Die caravan staat nu te koop, want rond hun
nieuwe woning vinden de vijf gezinsleden alle ruimte die ze maar wensen.
Anneke: “We houden ervan om buiten te
zijn en Jaap klust graag. Al sinds ons eerste huis dromen we dan ook van een vrijstaande woning met een flinke tuin en
een garage. We hadden ons oog laten
vallen op een tweekapper in Burggooi,
maar een kavel in deze wijk bleek ook
haalbaar. Het idee van zelfbouw was
niet nieuw voor ons; we hadden al jarenlang brochures over zelfbouw in huis.
Via Bouwfonds kwamen we bij Bot &
Van der Ham terecht. We wisten vrij
goed wat we wilden. Natuurlijk die tuin
en garage, maar daarnaast vijf slaapka-
mers en een praktische
keuken. Binnen een uur
had John van der Ham de
hoofdlijnen van ons huis
getekend. We zijn daarna
nog twee keer bij hem
geweest, maar het hele
proces liep eigenlijk als
vanzelf. Tijdens de bouw
hebben we twee aanpassingen laten doen. Dat ging
heel gemakkelijk. De ene dag belden we
erover, de volgende dag hadden we de
tekening met prijsopgaaf in huis.
Jaap en ik vonden het geweldig om zo
betrokken te zijn. Door die betrokkenheid
voelde het huis meteen 'eigen' toen we
erin trokken. Wij vinden het belangrijk
dat iedereen in het gezin zijn eigen ruimte
heeft en daar kan doen wat hij wil.
Daarom hebben we ook voor goede isola-
Keuken
Buiten
Jaap en Jasper zijn enthousiaste amateurkoks. In de doorloopkeuken in het
vorige huis liep iedereen elkaar voor de
voeten. De nieuwe keuken is niet groot,
maar wel praktisch. Het fornuis en de
Amerikaanse koelkast mochten vanzelfsprekend niet ontbreken.
De familie Meyer is
zielsgelukkig met hun
nieuwe buitenruimte.
De woning
tie gekozen. De vloer op zolder is bijvoorbeeld van beton. Als Bas naar muziek wil
luisteren, heeft niemand daar last van.
Verder zijn we erg gelukkig met de buitenruimte. Onze woning ligt vlak naast een
watertje waarop ’s zomers gevaren en ’s
winters geschaatst wordt. We hebben nu
meer dan voldoende ruimte in onze directe
woonomgeving, dus onze stacaravan in
Friesland hebben we te koop gezet.”
ligt in villapark Burggooi, een groene,
waterrijke buurt dicht bij het centrum van
Alphen aan den Rijn. De kavels zijn ruim
opgezet, waardoor er een open structuur
ontstaat. Het huis is volgens het Brummelhuis-concept gebouwd door aannemersbedrijf Bot & Van der Ham uit Meerwijk.
Omdat John van der Ham al eerder in
Burggooi had gebouwd, kende hij het
programma van eisen op zijn duimpje. Zijn
tekening werd dan ook probleemloos
goedgekeurd door de welstandscommissie
van de gemeente Alphen aan den Rijn.
49
50
november 2014 – naw #51
Magazine over integrale gebiedsontwikkeling
Bijzonder column
Leven uit
het stopcontact
‘Binnen een week
vonden ze de bouwstenen van alle
wezens op aarde.
Een geweldige
ontdekking, ook
door de afwezigheid
van kaasmijten’
Profiel
W
at is leven? Met die vraag worstelden de
oude Grieken al. Toen de moderne wetenschap eind achttiende eeuw werd uitgevonden, dachten onderzoekers die kwestie ook
wel eventjes op te lossen. Een poot van een
dode kikker waar je een stroompje op zet, gaat bewegen, ontdekte de Italiaan Luigi Galvani in 1790. Zijn vondst was een
sensatie. Aha, leven is dus elektriciteit! Galvani’s neef Giovanni ging nog een stap verder en liet tijdens een bizarre Europese tournee net geëxecuteerde gevangenen onder stroom zetten. De lijken begonnen wild te spartelen, zelfs te ‘dansen’
volgens sommige ooggetuigen. Het inspireerde de jonge
schrijfster Mary Shelley tot het inmiddels klassieke horrorverhaal Frankenstein, waarin een waanzinnige wetenschapper
met elektriciteit een monster creëert.
Maar hoe wild de doden ook aan breakdancing deden, nadat de
stroom eraf ging, waren ze nog steeds dood. Er was geen wonderbaarlijke wederopstanding. Toch werd het gegeven dat
leven iets met het stopcontact te maken heeft, niet losgelaten.
Honden, katten, afgehakte koeienkoppen, alles werd onder
stroom gezet om het geheim der geheimen te ontrafelen. Tevergeefs. Tot de steenrijke Britse excentriek Andrew Crosse het in
1840 anders aanpakte. Hij liet zuur druppelen op een steen
waar spanning op stond. Na een paar dagen vormden zich kristallen. Nog twee etmalen later waren die kristallen veranderd
in een nieuw soort insecten, beweerde hij, de Acarus crossii.
Die vlogen rondjes om de steen. Had hij dan de code ontcijferd?
Crosse werd door wetenschappers afgemaakt. Insecten maken
met een batterij? Absurd! Onderzoek van de beestjes toonde
aan dat het kaasmijten waren.
Bouwfonds Ontwikkeling
Colofon
NAW magazine is een uitgave van
Bouwfonds Ontwikkeling.
Bouwfonds Property Development is
een toonaangevende Europese
gebiedsontwikkelaar en actief in
Nederland, Frankrijk en Duitsland.
Vandaag wonen meer dan een miljoen
Europeanen in woningen en woonwijken die door ons zijn gerealiseerd.
We geloven in het creëren van ‘living
environments’, omgevingen die ook
zelf leven. Die rust en ruimte bieden
en tegelijkertijd activiteiten aanmoedigen op straat.
We maken ons sterk voor de kwaliteit
van de gebouwde omgeving, waarbij
we nauwgezet aandacht besteden aan
alles wat het woonplezier beïnvloedt.
Van de inrichting van de openbare
ruimtes tot en met de groenvoorzieningen. Van de architectonische
afwisseling en harmonie tot en met
de veiligheid en bereikbaarheid.
Onze naam is verbonden aan grote
uitbreidingswijken, maar ook aan
kleinschalige woonprojecten in dorpen en (binnen)steden. Onze werkterreinen zijn letterlijk heel groot én heel
klein, we zijn gebieds- en projectontwikkelaar in een.
NAW staat voor Naam, Adres, Woonplaats.
Aandacht voor de gebruiker (naam), de
vestigingsplek (adres) en het gebied (woonplaats) zijn essentieel bij gebiedsontwikkeling. NAW magazine en NAW dossier gaan
over ontwikkelingen in en visies op integrale
Met meer dan 20 kantoren in economisch sterke regio’s staan we midden
in de lokale huizenmarkten. We
beschikken over een uitstekend zakelijk netwerk en met onze kennis van
de consument kunnen we optimaal
inspelen op plaatselijke woonwensen.
gebiedsontwikkeling.
Bouwfonds Property Development,
opgericht in 1946, maakt deel uit van
Rabo Vastgoedgroep, een volle dochter van Rabobank. In Nederland opereren we onder de naam Bouwfonds
Ontwikkeling, in Duitsland als
Bouwfonds Immobilienentwicklung
en in Frankrijk als Bouwfonds
Marignan Immobilier.
Abonnement: een abonnement op NAW
NAW magazine wordt samen met NAW dossier
drie keer per jaar verstuurd naar 15.000 relaties
van Bouwfonds bij o.a. gemeenten, provincies,
architecten, stedenbouwkundigen, adviseurs,
ontwikkelaars en corporaties.
is gratis voor professionals in gebiedsontwikkeling. Abonneren kan op www.naw.nl.
Redactieraad
Marcel Baas, Dick Boekhout, Anne-Marit
Helmink, Esther de Jong, Harm Janssen, Theo van
der Plas, Jessie Wagenaar, Eric van Winsen, Friso
de Zeeuw.
Contact
Anne-Marit Helmink
Maar was Crosse wel zo gek? In 1953 besloten twee Amerikaanse
chemici de omstandigheden op de jonge aarde na te bootsen
onder een stolp. Het leek op het experiment van de Brit; ze deden
water, ammonia en waterstof bij elkaar en zetten daar een elektrische spanning op. Binnen een week vonden ze onder de stolp
organische verbindingen, de bouwstenen van alle wezens op
aarde. Een geweldige ontdekking, ook al door de afwezigheid
van kaasmijten. Zo moet leven op aarde ook zijn ontstaan, concludeerden ze: door een blikseminslag in de oersoep.
[email protected]
tel. 033 253 9477
www.naw.nl
Concept, eindredactie en productie
Proof Reputation |
consultancy, concept & creation
Artdirection en vormgeving
potatoPixels
Productiebegeleiding: Jansen&GO
In de afgelopen halve eeuw zijn veel wetenschappers met dat
gegeven aan de slag gegaan. Het moment dat een van hen erin
slaagt primitief leven te maken, komt steeds dichterbij, daar
ben ik van overtuigd. Galvani en Crosse kunnen postuum trots
zijn. Want iedereen is het erover eens dat daarvoor in ieder
geval stroom nodig is.
Drukwerkinkoop: Sumis
Bouwfonds Ontwikkeling
Postbus 15
3870 DA Hoevelaken
www.bouwfonds.nl
Philip Dröge is wetenschapsjournalist, columnist voor Metro en
hoofdredacteur van het populair-wetenschappelijke persbureau Faqt. In
februari 2015 komt bij Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum zijn boek De
Schaduw van Tambora uit, over hoe een Nederlandse natuurramp de
hele planeet aarde van 1816 tot 1818 in het ongeluk stortte. Mary Shelley
en haar creatie Frankenstein spelen daarin een belangrijke rol.
Dit magazine is met zorg samengesteld.
U kunt er geen rechten aan ontlenen.
Kopiëren of citeren van (delen van) de
inhoud is alleen toegestaan in overleg
met Bouwfonds Ontwikkeling.
8
9
51
Binnenkijken
Zomaar een Hollands huis
Maandagavond 19.32 uur in
ParkHagen in Sint-Michielsgestel
De fraaie, nieuwe woonbuurt
ParkHagen voelt als een luxe versie van
Center Parcs. Ons vakantiegevoel is
compleet als we het huis van de familie
Kapteijns passeren en Nienke (12) en
Niels (14) op de trampoline zien spelen.
Ze halen capriolen uit alsof ze volleerde acrobaten zijn; het plezier spat
er vanaf. De tuin moet nog worden
ingericht, maar het huis is al compleet
omgetoverd tot een droomhuis. “Letterlijk,” zegt Willemein (43), “ik heb
heel wat afgedroomd voor we hier
afgelopen juni in trokken. Het huis is
precies zoals ik in gedachten had. Ik
ben coupeuse en ik heb nu zelfs mijn
eigen atelier aan huis.” Als we dat
gaan bekijken, wordt pas echt duidelijk
hoe enorm ruim het huis is. “Dat komt
door de hoge plafonds,” zegt André,
“maar vooral doordat we in samen-
Tekst en fotografie: Robert Elsing en Herman van Heusden
spraak met Bouwfonds de pui over de
volle breedte twee meter naar achteren hebben gezet. Een winst van 10 m2
per verdieping!” Willemein: “De kinderen vonden het eerst niet leuk om te
verhuizen, maar ze hebben nu ieder
een balzaal als kamer.” En een trampoline dus? “Ja, die had ik beloofd als we
ooit zouden verkassen naar een huis
met een grotere tuin. Ik dacht: we
gaan toch nooit verhuizen… En toen
kwam deze buitenkans.”