november 2014 #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Creating living environments Wonen vraagt om g meer dan een woning Daan Roosegaarde over het samenspel mens en omgeving inhoud Voorwoord november 2014 – naw #51 fotografie: Maurits Giesen Rubriek: Inspiratie Leven in de brouwerij 4 ruimte: De Nieuwe Veiling, Noord-Scharwoude 6 onderzoek: Nederlandse woonconsument speelt op safe 7nieuw project: Willemsbuiten 8mijn moment: verkoopmanager Gerwin Oudenes 10kort nieuws met o.a.: tweede leven voor gekapte bomen 12 anno: de Rotterdamse Wilhelminapier 14 kunst & cultuur: Lomboks kunstwerk prikkelt passanten ‘Blauwdrukken zijn niet meer van deze tijd. We gaan scheppend te werk. En dat is oog hebben voor dynamiek, veranderbaarheid’ Thema: Creating living environments 16 34 Wonen vraagt om meer dan een woning Daan Roosegaarde: Door de ogen van ‘Ik denk: dit kán bewoners toch niet?’ Living environments: wat zijn dat eigenlijk en hoe creëer je ze? Vijf meningen van experts om het beeld scherper te krijgen. Wat is woongeluk? Puck (10 jaar) vindt de eco-speeltuin het belangrijkst; bij Yolanda en Frans draait het vooral om hun waanzinnige uitzicht op de Nieuwe Waterweg. 21 Als iemand verfrissende ideeën heeft over het samenspel tussen mens en omgeving, is het wel ontwerper/kunstenaar Daan Roosegaarde. 26 Living: what’s 28 Wel de lusten, 39 Voel je veilig Aantrekkelijk ingerichte openbare ruimtes in a name? niet de lasten De filosoof, de kunstenaar, de taalkundige en de ruimtelijk expert over het net zo brede als boeiende begrip ‘living’. Waterrijk wonen is populair, maar Moeder Natuur wordt grilliger. Dat vereist nog meer inventiviteit om droge voeten te houden. zijn belangrijk voor living environments. Illustrator Jan Rothuizen visualiseert wat daar zoal bij komt kijken. Rubriek: Bijzonder 44 momentum: voetbalveld als kloppend hart 46 architectuur: variatie aan de Veneetse Kade 48 droomhuis: eindelijk buitenruimte 50column: Faqt-man Philip Dröge over leven uit het stopcontact 52binnenkijken: in ParkHagen in Sint-Michielgestel Ze waren enthousiast. Als een blok vielen ze voor wat ze zagen. Op een warme zomerdag van dit jaar was ik met zes van onze directeuren uit Frankrijk en Duitsland in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Varend langs het Java-eiland en BorneoSporenburg zagen we kinderen in het water, ouders op stoeltjes langs de kant en overal leven in de brouwerij op de kade. We zagen mensen die zich de ruimte van hun woonomgeving hebben toegeëigend. Zo’n omgeving lééft. Niet het zoveelste design dat regeert, maar de luchtbedden in het water, de tuinstoeltjes, het sleutelen aan de boot en de Mercedes W124. Mensen maken zelf de stad, hun woonwijk, de leefomgeving. Bouwfonds zorgt ervoor dat zij dat kunnen doen. Met de slogan Creating living environments, die we per 1 januari in onze drie kernlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland gaan voeren, geven we dat aan. Wij willen woonomgevingen ontwikkelen die voor zich spreken. Ze sluiten aan op de wensen van onze klanten om op een levendige plek te wonen, met een eigen atmosfeer en identiteit. Het creëren van living environments is leidend voor ons, hoe verschillend onze kernlanden ook zijn. Mede daarom – het kan u inmiddels bijna niet zijn ontgaan – opereert Bouwfonds Ontwikkeling vanaf 1 januari 2015 onder de naam BPD. Inmiddels hebben we al veel positieve reacties ontvangen op die verandering. Het is een naam die onze (internationale) stakeholders goed in de mond ligt. Belangrijker nog: hij bezegelt de verandering die we al langer geleden hebben doorgemaakt. Van een Nederlandse projectontwikkelaar zijn we een Europese, kennisintensieve en ervaren gebiedsontwikkelaar geworden. Jarenlang hanteerden wij naast de naam van onze holding verschillende merk namen. Daar komt nu een einde aan. Digitale snelwegen waar onze klanten zich begeven alsmede internationale stakeholders vereisen dit. Onder de vlag BPD kunnen we onze ambities en vaardigheden nog beter uitdragen. Als moderne gebiedsontwikkelaar leveren we maatwerk voor onze klanten en investeerders. Eigenlijk gaat het er ons steeds om het unieke van de plek te erkennen, of dit nu in de stad of op het land is. Blauwdrukken zijn niet meer van deze tijd. We gaan scheppend te werk. En scheppen, dat is oog hebben voor dynamiek, veranderbaarheid, verrassingen, voor het alledaagse leven met zijn alledaagse behoeften. Het leven langs het water, op een stoeltje aan de kade of elders, kortom: op elke plek die echt leeft. Het zit allemaal in die ene zin: creating living environments. BPD is en blijft met wonen bezig, maar het gaat uiteindelijk altijd om het gedragen gebruik door mensen. Walter de Boer Directievoorzitter Bouwfonds Ontwikkeling (vanaf 1 januari dus BPD) Inspiratie ruimte: De Nieuwe Veiling, Noord-Scharwoude O p het terrein van de vroegere groenteveiling in Noord-Scharwoude worden de komende jaren zo’n 240 woningen gebouwd. Ooit stond dit gebied te boek als een ‘lelijke plek’, vanwege het verleden met gemengde bedrijven. Maar met dat imago heeft De Nieuwe Veiling korte metten gemaakt. Het stedenbouwkundige plan van RRog haakt in op het karakter van de directe omgeving en de veilinggeschiedenis van het gebied. De Nieuwe Veiling ademt een dorpse sfeer. Een aantal authentieke elementen, zoals een loswal en een entrepotgebouw, blijft behouden. De verkoop van fase 1 loopt boven verwachting. De reacties uit de markt zijn medebepalend voor het tempo waarin De Nieuwe Veiling verder zal groeien. tekst: Raquel Mourik fotografie: Theo van Leur Aansluiting op het dorp De Oranjebuurt, even ten westen van het plangebied, levert een belangrijke bijdrage aan de identiteit van De Nieuwe Veiling. De architectuur grijpt terug op de historie van het veilingterrein en sluit goed aan op het dorpse karakter van de Oranjebuurt. Dat betekent veel variatie in woningtypes, wisselende kaprichtingen, verspringende rooilijnen en korte woonblokken. Organisch groeien Ruime opzet én smalle straatjes De doorgaande straten zijn ruim opgetekend. Tegelijk zijn in De Nieuwe Veiling smalle, autovrije straten voorzien waar de voorgevels dicht op elkaar staan. Dit geeft het gebied een sfeervol, dorps karakter. Het karakter van De Nieuwe Veiling ligt vast, maar het plan is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Het woongebied mag organisch groeien, zoals de dorpen van weleer. In totaal staan er 240 woningen gepland; de eerste 22 daarvan worden vanaf begin 2015 in aanbouw genomen. De plannen eromheen worden verder ontwikkeld op basis van de reacties uit de markt. Entrepotgebouw Het pand ‘De drie bogen’ aan de Industriestraat blijft bestaan. Het authentieke gebouw, het perspectief vanwaaruit deze artist impression is gemaakt (het gebouw zelf is hier dus niet zichtbaar), is een van de sfeerbepalers van dit plan, een knipoog naar het veilingverleden. Het pand wordt gerenoveerd en betrokken door een van de huidige ondernemers uit dit gebied. Park Met speeltoestellen en een trapveldje is het centrale park een ontmoetingsplaats voor kinderen van verschillende leeftijden. Er is extra aandacht voor sociale veiligheid: er komen geen hoge hagen en de woningen kijken uit op het park. 6 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Inspiratie onderzoek tekst: Raquel Mourik De Nederlandse woonconsument speelt op safe er fors minder geleend kon worden. Prompt geven de respondenten aan dat zij vijftigduizend euro minder willen betalen voor een grondgebonden woning. Wat wil de Nederlandse woonconsument? De marktanalisten van Bouwfonds zochten het uit. De bevindingen zijn gepubliceerd in Woningmarkten in perspectief 2014. Twee belangrijke trends: de verhuisbereidheid neemt weer toe en de markt voor koopwoningen verbetert spectaculair. Het rapport ‘Woningmarkten in perspectief 2014’ zoomt onder meer in op de verhuiswensen van de Nederlandse consument: hoe snel willen mensen verhuizen, wat willen ze betalen voor hun woning en in welk type huis willen ze wonen? Het onderzoek maakt deel uit van het tweejaarlijkse marktonderzoek dat Bouwfonds uitvoert in de ‘thuislanden’ Nederland, Frankrijk en Duitsland. Spectaculair herstel Zo’n duizend Nederlanders werden onder- vraagd. Zestig procent van hen gaf aan een voorkeur voor een koopwoning te hebben. Dat die wens nu ook weer wordt omgezet in daden, vindt Hans Wisman, senior marktanalist bij Bouwfonds, een belangrijke ontwikkeling. “Uit het WoON 2012, het grote woononderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken, bleek ook al dat mensen graag een huis wilden kopen. Ze hebben gewacht op betere tijden en slaan nu toe. De markt voor koopwoningen verbetert op dit moment spectaculair. Nu er sprake lijkt van enig economisch herstel, zie je dat mensen ook weer meer vertrouwen in de woningmarkt krijgen.” Invloed op prijsperceptie In het tweede deel van het onderzoek vroeg Wisman de Nederlanders wat zij voor hun woning willen betalen. De belangrijkste conclusies: a) de economische ontwikkeling weerspiegelt zich in de gewenste koop- en huurprijzen, en b) de ‘spelregels’ binnen de economie hebben fl inke invloed. In Nederland werd de leennorm aangepast waardoor Inzichten ‘Woningmarkten in perspectief 2014’ toont aan dat we in Nederland een stapje terug doen vanwege de verminderde leencapaciteit. Nederlanders gaan kleiner kopen, al wonen we nog altijd groter dan de Fransen en de Duitsers. De grondgebonden woning wordt hier het meest verkocht. Verder is de voorkeur voor nieuwbouw licht toegenomen ten opzichte van bestaande bouw. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de onderhoudskosten en het vermijden van risico’s; huiseigenaren komen minder snel voor verrassingen te staan. Het rapport toont daarnaast aan dat de locatie nog altijd leidend is bij de aanschaf van een huis. Wonen in de stad blijft populair, maar ook woongebieden aan de rand van de stad doen het nog altijd goed. Verder vooruitkijken Wat vindt Bouwfonds de opmerkelijkste conclusies van het rapport? “Wij wisten al dat mensen iets minder verhuisgeneigd zijn”, vertelt Hans Wisman. “Mensen met een koopwoning bleven voorheen zo’n vijftien jaar op hun plek zitten, maar door de eerdergenoemde ontwikkelingen is die periode wat langer geworden. Mensen kijken verder vooruit. Vroeger betrokken ze eerst een flatje dat ze met winst verwachtten te verkopen. Als er kinderen kwamen, verhuisden ze naar een gezinswoning. Tegenwoordig kopen ze die meteen. Verder zien we dat mensen minder kunnen besteden. Daardoor kopen ze een kleinere woning en spelen ze meer op safe. Dat zijn ontwikkelingen waar wij onze plannen op moeten afstemmen.” Het rapport ‘Woningmarkten in perspectief 2014’ is te raadplegen via www.bouwfonds.nl. Inspiratie nieuw project tekst: Raquel Mourik Willemsbuiten: de koning te rijk in zes kleine buurtjes De nieuwe Tilburgse wijk Willemsbuiten heeft alle ingrediënten voor een succesformule: het ligt dicht bij het centrum, heeft veel bestaand groen, is goed bereikbaar en kent veel diversiteit in woningtypen. De indeling in zes ‘buurtjes’ maakt het wonen er nog prettiger. “Hier kan ik frank en vrij ademen”, zou koning Willem II hebben gezegd toen hij de charme van Tilburg had ontdekt. Daarom liet hij er halverwege de negentiende eeuw een buitenverblijf bouwen. Hij woonde er nooit, maar het leverde de stad wel een bijzondere eyecatcher op: het kasteel is nog altijd te vinden in het stadscentrum. Willemsbuiten, de nieuwe Tilburgse woonwijk, dankt haar naam aan deze eigenzinnige koning. Het voetbalstadion van Willem II, op een steenworp afstand, maakt het plaatje compleet. Prettig en veilig gevoel Willemsbuiten ligt aan de rand van Tilburg, tegen het sportgebied Stappegoor. Er is bewust gekozen voor een groenstedelijk woonmilieu, als aanvulling op de stedelijke wijken binnen de ring en de suburbane woonwijken als de Reeshof. Mensen die in de stad willen wonen maar ook een rustige woonomgeving zoeken voor hun kinderen, kunnen hier hun hart ophalen. Populaire Tilburgse wijken als De Blaak en de Burgemeestersbuurt dienden ter inspiratie. In totaal worden in Willemsbuiten de komende jaren zo’n 480 woningen gebouwd, verdeeld over zes ‘buurtjes’. Elke buurt krijgt zijn eigen identiteit, maar samen vormen ze een geheel. Martijn Vogelaars, verkoopmanager: “We willen de bewoners het gevoel geven dat ze weliswaar op een grote locatie wonen, maar dat ze niet verloren raken. Binnen zijn buurtje kent iedereen elkaar. Per deelgebied bouwen we zo’n tachtig woningen om een pleintje. Zo creëren we een prettig en veilig gevoel in elk gebied. Overigens moet dat samenzijn niet worden gezien als een verplichting. We benadrukken dan ook dat mensen zich lekker kunnen terugtrekken in hun eigen huis.” Bewuste keuze De architectuur van Willemsbuiten is gebaseerd op de jaren dertig. Groen, sport en recreatie zijn belangrijke karaktereigenschappen van deze wijk. Elk deelplan wordt volledig afge- maakt met een ingericht openbaar gebied en infrastructuur. Verkoopcoördinator Sandra van Gompel: “Willemsbuiten ligt in de buurt van de snelweg, maar daar zullen de bewoners geen hinder van ondervinden. Langs het plan wordt een wal ingericht met mogelijkheden voor sport en spel. Uit onze voorlichtingsbijeenkomsten blijkt de snelweg bepaald geen belemmering te zijn. Mensen weten dat hij er ligt, maar kiezen toch heel bewust voor deze omgeving.” Diversiteit Willemsbuiten kan op belangstelling rekenen van zowel jonge stellen als gezinnen die doorstromen. Het plan voorziet dan ook in vele wensen: rijwoningen, twee verschillende typen twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande huizen. Het eerste buurtje van 57 woningen gaat naar verwachting in de lente van 2015 in aanbouw. Naam: Willemsbuiten In: Tilburg, Nieuw-Stappegoor Aantal woningen: totaal 480, fase 1 57 Prijzen: van w 215.000,- voor een rijwoning tot w 425.000,- voor een vrijstaande woning Start verkoop: november 2014 Start bouw: maart 2015 www.willemsbuiten.nl 7 8 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Inspiratie mijn moment tekst: Raquel Mourik ‘Mensen zien een woning graag in het echt’ Als verkoopmanager van de regio Zuid-West is Gerwin Oudenes de schakel tussen Bouwfonds en de samenwerkende makelaars. Het geeft hem veel voldoening als hij reeds opgeleverde woningen kan verkopen. Een écht goede gevoel krijgt hij van projecten die als zoete broodjes over de toonbank gaan omdat ‘alles klopt’. “Dat betekent dat we goed naar onze klanten hebben geluisterd.” fotografie: Edwin Walvisch Moment: makelaarsoverleg Waar: Waddinxveen, kantoor De Pater Makelaardij Moment: bezoek modelwoning Waar: Zoetermeer, project Waterzicht (Oosterheem) “De komende jaren gaan we ongeveer 2700 woningen realiseren in project De Rietkraag in Waddinxveen. De eerste 54 woningen zijn inmiddels in verkoop. Met makelaars Peter de Pater en Jennifer de Rooij heb ik overleg over dit project. Hoe kunnen we onze klanten zo goed mogelijk informeren? Maar ook: wat zijn de reacties en hoe kunnen we toekomstige woningen afstemmen op de vraag? Omdat fase I nog niet volledig is verkocht, hebben we gezamenlijk besloten het projectbureau op de locatie regelmatig op zaterdagmiddag te openen. Mensen kunnen dan zonder afspraak binnenlopen om informatie over het project en de woningen te krijgen. Dat is laagdrempelig en het werkt.” “In onze regio ben ik verantwoordelijk voor de verkoop van woningen die bij oplevering nog niet verkocht zijn. Veel mensen vinden dat interessant: wel een nieuwbouwwoning, maar eentje die je direct kunt betrekken - zonder dat je hoeft te wachten tot de bouw af is. In Waterzicht zijn alle woningen al verkocht, behalve de modelwoning. Modelwoningen richten we in om potentiële klanten een duidelijk beeld te geven van de kwaliteit en de mogelijkheden. Door de jaren heen heb ik geleerd dat mensen een woning graag ‘in het echt’ zien om er een gevoel bij te krijgen. Tot we deze modelwoning verkopen, dient zij als informatiepunt voor de volgende fases. Als ik in de buurt ben, rijd ik altijd even langs om te kijken of alles er netjes bij staat.” Moment: bezoek aan de bouwplaats Waar: Sliedrecht, Baanhoek-West Moment: informeel overleg Waar: Delft, kantoor Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid-West “In Baanhoek-West bouwen we negen eengezinswoningen en vier tweeonder-een-kapwoningen. Van het laatste type, Dille, zijn er pas twee verkocht, maar om logistieke redenen hebben we besloten ze toch allemaal in aanbouw te nemen. Ik ga er af en toe langs om te bekijken of we aanpassingen kunnen doen om de woning aantrekkelijker te maken. Vandaag hebben we besloten het donkere dakvlak wit te laten sauzen, zodat de zolder ruimer oogt. Ook worden er twee dakvensters geplaatst voor extra licht. Verder hebben we alvast afspraken gemaakt over tegelwerk en sanitair. Mensen zien er vaak tegen op om daar achteraan te moeten. Straks bij de oplevering staan deze woningen er perfect bij!” “Op het digitale dashboard bij het koffieapparaat kun je zien hoeveel belangstelling er is voor onze projecten. Hoeveel bezoekers had onze website de afgelopen dertig dagen en hoeveel daarvan hebben een brochure aangevraagd of hun gegevens achtergelaten? Samen met Barbara van der Bree, hoofd verkoop en marketing, en Sandra Moerman, verkoopcoördinator, bekijk ik de laatste cijfers. In één blik zien we welk project we weer wat meer onder de aandacht moeten brengen. Ik kan die gegevens ook oproepen op mijn computer, maar hier kan iedereen meekijken. Zo krijgen alle collega’s meer gevoel bij onze projecten.” 9 10 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Inspiratie nieuws tekst: Marieke Enter Detail Schoonheid ten top Het project Nieuwe Grachtengordel in Leidschendam heeft een rijke historie. Al in het jaar 47 liet de Romeinse veldheer Corbulo in deze omgeving een gracht graven, die later de naam ‘de Vliet’ kreeg. Het gebied rond de Vliet had een enorme aantrekkingskracht op rijke families, die er prachtige huizen bouwden. Helaas moesten ze in de loop der eeuwen wijken voor een verbreding van de Vliet, een sluis en een belangrijke verkeersader. In de Nieuwe Grachtengordel kreeg een aantal van deze panden opnieuw een plek. Stralend middelpunt is het appartementengebouw, dat in de volksmond ‘het chalet’ heet, vanwege de vele houten details. De makelaar, het houten ornament dat de bekroning vormt van de geveltop, zou ook boven op het originele gebouw uit 1892 hebben gestaan waarop ‘het chalet’ is gebaseerd. Bewoners geven gekapte bomen tweede leven Eind september startte de verkoop van 19 woningen in de nieuwbouwwijk Prinsenpoort. De kap was nodig voor de aanleg van de geluidswal en het geluidsscherm. Buurtbewoner Diana van der Stouw: “Toen ik hoorde dat de bomen werden gekapt, kwam ik op het idee een speeltoestel te maken met de oude boomstammen. Zo krijgen we hier in Breecamp-Oost een mooie en duurzame klimplek voor onze kinderen.” Bomen die werden gekapt voor de Zwolse nieuwbouwwijk Prinsenpoort, krijgen elders in Zwolle een nieuwe bestemming. Bewoners van BreecampOost in de wijk Stadshagen kwamen met het idee de stammen te gebruiken als speeltoestel voor het door hen geïnitieerde speelterrein in de buurt. Bouwfonds omarmde het initiatief en stelde de boomstammen beschikbaar. André ten Vergert, ontwikkelingsmanager: “Het is mooi om te zien dat bewoners zelf de wijk leuker te maken. We dragen dan ook graag bij aan dit creatieve initiatief.” De stammen zijn medio september naar Breecamp-Oost getransporteerd, waar ze op het speelterrein hun nieuwe bestemming krijgen. Tijdschrift Boekman over cultureel vastgoed Nieuwbouwproject in centrum Berlijn Hoe kan (cultureel) vastgoed zodanig worden (her)ontwikkeld dat het leidt tot een succesvolle invulling en/of transformatie van een gebied? Welke rol spelen kunst en cultuur hierin? Wat en wie zijn daarvoor nodig? Dat zijn de centrale vragen van het decembernummer van Tijdschrift Boekman, dat in het teken staat van cultureel vastgoed. Boekman is hét forum voor kunst, onderzoek en beleid. Het tijdschrift informeert thematisch over trends en structurele verschuivingen in de culturele sector en cultuurpolitiek. Het decembernummer verschijnt in samenwerking met Bouwfonds Cultuurfonds en bouwt voort op het symposium ‘Ruimte voor Kunst & Cultuur', dat eerder dit jaar werd georganiseerd in het kader van het 25-jarige bestaan van Bouwfonds Cultuurfonds. Vrijesectorhuurwoningen voor beleggers De geliberaliseerde huurmarkt, ofwel vrijesectorhuur, is de afgelopen jaren enorm veranderd. Door de crisis is de koopwoning minder een investering geworden en zijn er andere motieven ontstaan om te huren. Bouwfonds speelt in op die behoefte door gestructureerd projecten te ontwikkelen met vrijesectorhuurwoningen voor beleggers. Hierbij verhuurt Bouwfonds een eigen project twee tot vier jaar. Na de verhuurperiode kunnen beleggers een keuze maken uit projecten die bewezen goed verhuurbaar zijn. Meer weten? Mail [email protected]. Bouwfonds Immobilienentwicklung heeft in de Berlijnse wijk Friedrichshain, op tien minuten afstand van de beroemde Alexanderplatz, een kavel van 3500 m2 gekocht voor de bouw van een appartementencomplex met circa 60 woningen. Han Joosten, vestigingsdirecteur in Berlijn: “Dit project vormt een prima start voor onze groeiambities in de sterk concurrerende Berlijnse woningmarkt, waar we willen groeien naar een jaarlijkse productie van circa 300 woningen. We verwachten de verkoop van de woningen begin 2015 te kunnen starten. De oplevering is gepland in het eerste kwartaal van 2017.” De koopappartementen variëren in grootte van 60 tot 150 m2 en hebben een gemiddelde verkoopprijs van P 3900,- per m2. Bouwfonds richt zich vooral op jonge én oude eenen tweepersoonshuishoudens die graag in het centrum willen wonen op korte afstand van voorzieningen. De grotere woningen zijn bedoeld voor gezinnen die op een centrale locatie maar wel in een veilig woonhofje willen wonen. 11 12 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Inspiratie anno tekst: Suzanne Stam foto: Erfgoedhuis Zuid-Holland, Collectie Hans Bakker Veilige haven Van 1873 tot 1978 was de Wilhelminapier in Rotterdam de thuishaven van de Holland Amerika Lijn (HAL). Honderdduizenden landverhuizers, passagiers en bemanningsleden vertrokken op de oceaanstomers naar Noord-Amerika en Canada. Anno nu realiseert Bouwfonds er samen met partner Synchroon de 23 verdiepingen tellende woontorens Boston & Seattle, met een duidelijke link naar het rijke verleden. Paul Becht, ontwikkelingsmanager van Bouwfonds, over de twee nieuwe appartementengebouwen: “Op de gevels worden sfeerbeelden verwerkt van het havengebied én de HAL. Maar het meest bijzondere is dat 110 appartementen in de Seattlewoontoren door Stichting HAL Wonen wor- den verhuurd aan oud-medewerkers van de HAL en hun familie. Zij hebben een bijzondere, emotionele band met de pier en alles wat verbonden is met de Holland Amerika Lijn. Voor hen stond de pier voor ‘thuiskomen’. Met de realisatie van de woontorens is de cirkel weer rond.” In 2017: 2 torens met in totaal 220 koop- en huurappartementen, 1500 m2 commerciële ruimte, privéparkeerplaatsen en een tweelaagse ondergrondse openbare parkeergarage. Ontwikkeling: Ontwikkelingscombinatie v.o.f. Pier III, Stichting HAL Wonen, Vesteda, gemeente Rotterdam, Holland Immo Group Architecten: Frits van Dongen en Patrick Koschuch Info: www.boston-seattle.nl www.wilhelminapier.nl www.facebook.com/bostonseattle 13 14 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Inspiratie kunst en cultuur tekst: Marieke Enter fotografie: Agnes Kappert Thema Lomboks kunstwerk prikkelt passanten CREATING LIVING ENVIRONMENTS Hé psst, wat zou jij hier allemaal kunnen doen? Of willen doen? Kom, gebruik je verbeelding! De mogelijkheden zijn grenzeloos! Dat is de dialoog die het kunstwerk van Martijn Engelbregt lijkt aan te gaan met de passanten van het gezichtsbepalende gebouw Buenos Aires in de Utrechtse wijk Lombok. prikkelende teksten over de toekomstige mogelijkheden van het gebouw. Welke rol gaan Buenos Aires en zijn bewoners en gebruikers spelen in Lombok en de rest van de stad? Welke verbindingen gaan daar tot stand komen? De teksten zijn in vragende vorm opgesteld, zodat ze passanten stimuleren om met andere ogen te kijken naar dagelijkse zogenaamde vanzelfsprekendheden. Buenos Aires is een nieuw woon- en winkelcomplex van Bouwfonds Ontwikkeling. Het bevindt zich op de Kop van Lombok, de poort tot de levendige wijk ten westen van het centrum van Utrecht. De wijk geniet tot over de grenzen bekendheid vanwege de zeer geslaagde integratie van vele culturen binnen één buurt. Niet permanent Engelbregts kunstwerk heeft een dynamisch en tijdelijk karakter: de borden worden gefaseerd verwijderd naarmate zich meer winkels en bedrijven in het gebouw huisvesten. Er wordt nog bekeken of het mogelijk is een vervolg te geven aan dit tijdelijke kunstwerk, door enkele gevelplekken definitief beschikbaar te stellen als podium voor jonge kunstenaars. Het kunstwerk is een initiatief van de gemeente Utrecht, Bouwfonds Cultuurfonds en Bouwfonds Ontwikkeling. Ze delen de overtuiging dat het belangrijk is om initiatieven te ontwikkelen en te ondersteunen die bijdragen aan de kwaliteit en de beleving van de openbare ruimte. Met andere ogen Sinds begin juli is Buenos Aires de thuisbasis van een tijdelijk kunstwerk van Martijn Engelbregt. De beeldend kunstenaar, die zelf ooit in Lombok woonde, bracht op de plaats voor reclameborden rondom het gebouw 31 kleurige borden aan met beloftevolle, Engelbregt: cultureel ontregelaar Martijn Engelbregt is oprichter van Circus Engelbregt, een ‘verbindende ontregelingsorganisatie met het doel de sociale duurzaamheid in de wereld te vergroten’. Circus Engelbregt initieert kunstprojecten die zich op de grenzen van ogenschijnlijk onverenigbare gebieden afspelen. Ze schromen niet te schuren en zoeken vaak bewust de confrontatie op, ‘omdat we niet geloven in de vastgeroeste wegen van onze hokjesmaatschappij’. Woonplezier is een van de belangrijkste ingrediënten van ons levensgeluk. Maar dat plezier vraagt om meer dan een woning. Het verlangt ook een leefomgeving waarin mensen zich net zo thuis, prettig en veilig voelen als in hun eigen huis. NAW over de betekenis en waarde van ‘living environments’. 15 16 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Volop levendigheid in het getransformeerde energiehuis in Dordrecht, met o.a. restaurant Khotinsky tekst: Bauke ter Braak fotografie: Tim Leguijt WONEN VRAAGT OM MEER DAN EEN WONING ‘Bewoners associëren hun thuisgevoel ook met de buurt, met de omgeving’ Carl Smeets, directeur Bouwfonds regio Zuid Kwaliteit telt bij gebiedsontwikkeling nog sterker dan voorheen. Het gaat steeds meer om de kunst om vanuit uiteenlopende woonwensen van uiteenlopende bewoners gebieden te ontwikkelen tot ‘living environments’. Maar wat zijn dat eigenlijk en hoe creëer je ze? Vijf meningen om het beeld scherper te krijgen. 17 18 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling ‘Mensen willen wortelen. Door de crisis zien mensen hun woning weer als een plek om te leven, niet als een investering’ Yasin Torunoglu Y asin Torunoglu, wethouder in Eindhoven. “Het gaat om een totaalpakket. Consumenten zijn kritischer over de stap die ze willen zetten. Het is minder vluchtig, mensen willen wortelen. Door de crisis zien ze hun woning niet meer als een investering, maar als een plek om te leven. De tijd is voorbij waarin je dankzij de overwaarde met een nog hogere hypotheek in een nog groter huis ging wonen.” In relatief nieuwe steden, zoals Lelystad en Almere, zie je het resultaat van dat oude ‘woning-als-investering’-denken, betoogt Pim van den Berg, onafhankelijk adviseur over gebiedsontwikkeling: “Het centrum van Almere of Lelystad? Ik kan het niet vinden. Steden als Rome, of de oude steden in Mesopotamië, hebben duidelijke structuren. Ze begonnen als handels- en ontmoetingsplaats, een centrum met aanloopstraten en verschillende functies, dat is een organisch proces. Elke zo ontstane stad heeft haar ankers. Die structuur is in veel nieuwe steden uit het oog verloren. Ik weet het, de meeste Almeerders hebben het best naar hun zin. Dat is mooi. Geluk zit in een klein hoekje en alles went. Maar daarachter gaat toch een tragedie schuil die te maken heeft met het ontbreken van de menselijke maat, met eigenheid.” Menselijke maat Creating living environments staat volgens Bouwfonds voor het realiseren van woonomgevingen die zelf ook leven. Waar de bebouwde omgeving en de natuur elkaar op een harmonieuze manier ontmoeten. Die rust, ruimte en geborgenheid bieden, maar als ontmoetingsplek ook activiteiten op straat aanmoedigen. Bouwfonds gelooft dat elke omgeving haar eigen karakter en kenmerken heeft, haar eigen atmosfeer en identiteit. Daarom koestert Bouwfonds ook wat al bestond: in een levende omgeving proef je alle tijden. Carl Smeets, regiodirecteur Regio Zuid van Bouwfonds Ontwikkeling, (h)erkent de waarde van de menselijke maat: “Mensen kennen een hoge emotionele waarde toe aan het thuisgevoel, blijkt uit onderzoek. Bewoners associëren dat met hun woning, maar ook met de buurt, de omgeving, de sfeer, het karakter.” Paul Meurs, architect bij SteenhuisMeurs en hoogleraar Restoration & Transformation in Delft, benoemt dat als de identiteit van een plek. “Het is een bijna ongrijpbare optelsom, maar het komt erop neer dat je je er prettig voelt. Dat heeft ook te maken met authenticiteit. Brandevoort bij Helmond is heel erg knap gedaan, een voorbeeld van kwaliteit en een hoogtepunt van maakbaarheid. Maar je kunt daar een nieuwe notariswoning kopen waar natuurlijk nooit een notaris in heeft gewoond. Mensen willen iets dat echt is, en dan mag het ook wel een beetje ruw zijn. Neem Strijp R in Eindhoven. Een moderne wijk, maar er zijn een paar oude Philips-gebouwen blijven staan. De oude structuur is waar mogelijk behouden. Je voelt de sfeer en het karakter, door die link met het verleden.” Het belang van een beetje reuring Tjeerd Talsma, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ziet drie factoren die wat hem betreft de komende decennia bepalend zullen zijn voor gebiedsontwikkeling: “Als je het nu aan een dertiger vraagt, dan wil hij drie dingen. Hij wil verbonden zijn met de wereld, via glasvezel. Hij wil in de buurt individueel kunnen sporten. En hij wil mobiliteit: dicht bij het station om overal naartoe te kunnen. In drie Engelse termen: connected, healthy en dyna- Aan het woord Een wijkgevoel in een wereldstad: levendigheid en veelzijdigheid kenmerken het living environment van Tokio. mic.” Yasin Torunoglu ziet ook kansen voor technologie: “We doen experimenten met domotica in combinatie met zorg, samen met zorgpartners en bedrijven in innovatie en hightech. Dat past natuurlijk goed bij Eindhoven.” Daarnaast ziet Tjeerd Talsma het belang van wat reuring in de buurt: “Een beetje zoals een Engelse pub, waar je gezond kunt eten en waar het ook nog gezellig is.” Die roep om reuring is Pim van den Berg uit het hart gegrepen: “De vraag is gewoon: kan ik op de fiets naar mijn werk? Hoor ik af en toe op vrijdagavond muziek in de buurt? Hoor ik pingpongballetjes, het geluid van spelende kinderen? Er is te veel gebouwd met de auto als uitgangspunt. We moeten weer met nieuwe ogen kijken naar plein- en wijkstructuren. De regisseurs van dat soort processen moeten de wereld kennen. Want hoe kan het bijvoorbeeld dat ik op een fiets door de enorme wereldstad Tokio rijd en dat ik dan toch een dorpsgevoel krijg?” Functies verbinden De ‘reuring’ waar Tjeerd Talsma het over heeft, doet vermoeden dat de stad de toekomst heeft, maar Carl Smeets nuanceert dat beeld: “Er wordt wel gezegd dat er een trek is naar de stad. Maar feitelijk heb je het over een trek naar de voorzieningen. Die moeten dichtbij zijn, of makkelijk bereisbaar. Kort samengevat: veel mensen willen best in een dorp wonen, maar ook tien minuten van de schouwburg. Uiteraard moet je ook rekening houden met het DNA van een gebied. In een weiland is dat vrij invulbaar, maar ook daar zie je geen lange rijen aaneengesloten woningen meer, waar mensen zich afvragen wat ook alweer hun voordeur is. Het gaat in de richting van buurten van vijftig tot tachtig woningen, waar een sociaal leefpatroon ontstaat. En het gaat niet alleen om wonen, maar ook om de woonomgeving, de koppeling aan langzaamverkeerroutes, winkels en zorg. Daarbij moet je aanhaken, dus functies verbinden. Of je moet het, als het er nog niet is, meenemen in je plan.” Mengen of juist niet? Een ander aspect van een levendige leefomgeving en je thuis voelen is: wil je met gelijkgestemden bij elkaar wonen of is juist de variatie belangrijk? De meningen erover lopen uiteen. Pim van den Berg kiest Yasin Torunoglu is wethouder in Eindhoven. In zijn portefeuille heeft hij wijkvernieuwing, burgerparticipatie en stadsdeelgericht werken, ruimtelijke ordening en stedelijke ontwikkeling. Denkt bij ‘creating living environments’ aan: Strijp S, een voormalig Philips-bedrijventerrein: “Klein begonnen, maar nu een fantastisch totaalbeeld, vol dynamiek en inspiratie.” Paul Meurs is architect, partner bij SteenhuisMeurs en hoogleraar Restoration & Transformation in Delft. Paul Meurs schreef samen met zijn partner Marinke Steenhuis de inleiding voor Tijdschrift Boekman over cultureel vastgoed, zie pagina 10. Denkt bij ‘creating living environments’ aan: “De Tuinstadwijk in Leiden, sociale woningbouw uit het begin van de twintigste eeuw. Met een precisieingreep hebben we het daar, ondanks het minimale budget, mooier en beter gemaakt dan het was. Bij de opening stond iedereen te stralen.” Carl Smeets is regiodirecteur Regio Zuid van Bouwfonds Ontwikkeling. Denkt bij ‘creating living environments’ aan: “Dicht bij huis, de wijken Dierdonk en Brandevoort in de gemeente Helmond. Met consumentenkennis en marktvisie als geheime wapens hebben we daar bijgedragen aan een zeer geslaagde leefomgeving, met in elke wijk een eigen karakter, atmosfeer en intimiteit.” Tjeerd Talsma is lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. In zijn portefeuille heeft hij de metropoolregio Amsterdam, milieu, ruimtelijke ordening en Schiphol. Denkt bij ‘creating living environments’ aan: “Portland in Oregon. Daar zijn ze behoorlijk ver met de rol van het openbaar bestuur. Een goed voorbeeld.” Pim van den Berg is onafhankelijk adviseur op het gebied van gebiedsontwikkeling en ‘stratoloog’: hij ontrafelt het DNA van wijken en straten door te observeren welke verhalen ze (letterlijk of figuurlijk) vertellen. Denkt bij ‘creating living environments’ aan: “Mumbai, daar ben ik persoonlijk gek op, maar ik houd ook van Amsterdam. Eigenlijk heeft iedere stad met historie iets eigens, en dat maakt iedere stad bijzonder.” 19 20 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling KARAKTERISTIEKEN VAN ‘LIVING THINGS’: - beschikken over een eigen identiteit/karakter; - gebruiken materialen en energie; - zijn complex samengesteld en hangen samen met de omgeving; - verbinden het heden met het verleden en de toekomst; - kunnen zich ontwikkelen, veranderen, aanpassen en groeien; - zijn duurzaam: kwalitatief en tegelijkertijd maatschappelijk en groen. ‘Je zult het steeds meer samen moeten doen, op basis van gelijkwaardigheid. En creativiteit blijft onmisbaar’ Pim van den Berg voor variatie: “Voor steeds meer mensen geldt: ‘liever een etage in het Utrechtse Lombok dan een huisje met een tuintje in een buitenwijk, met de bijbehorende vereenzaming van de Vinex-locaties. Als ik over de Afrikaandermarkt in Rotterdam loop, met tientallen culturen, geweldig. Wat heb je aan al die appartementencomplexen voor ouderen, een soort bejaardengetto’s met uitzicht op het water, die rust geven tot je laatste snik?” Tjeerd Talsma vult aan: “Ik verwacht ook een grotere vraag naar gevarieerde woningbouw. Dus niet een wijk met eengezinswoningen en een wijk met flats en een wijk met dure woningen, maar juist een mix. Verschillende groepen in verschillende levensfasen bij elkaar. Bovendien: een woning voor een starter kan ook ideaal zijn voor een zestiger. Het is de mens die verandert, onafhankelijk van leeftijd.” Maar niet iedereen denkt er zo over, is de ervaring van Carl Smeets: “Mensen wonen graag in een buurt met gelijkgestemden. Daar staan beleidsmakers niet altijd bij stil, ze willen het liefst mengen. Maar consumenten denken er anders over en handelen daar ook naar.” Spannende ontdekkingstocht Dat brengt ons bij de rol van stakeholders. Bij het creëren van leefomgevingen is het samenspel van alle betrokken partijen essentieel. Tjeerd Talsma: “De provincie heeft een regiefunctie. Daarvoor moet je weten wat de woonbehoefte is. Je moet niet willens en wetens plannen ontwikkelen die niet bij die behoefte aansluiten. Dus moet je samen met de gemeenten inspelen op de veranderingen.” Yasin Torunoglu: “Als gemeente zijn we nu facilitator en verbinder, onderdeel van een flexibele alliantie. Dat is ook voor ons een ontdekkingstocht, maar het bevalt wel. Neem onze nieuwe wijk Meerhoven. Daarvoor hadden we heel strakke plannen, maar daar zijn we helemaal van teruggekomen. We hanteren nu alleen een basisset met regels, verder is het vrij. We hebben onder meer een digitaal ‘Droomhuisboek’ gemaakt met tientallen zelfbouwwoningontwerpen, getoetst aan de regels én met prijsgarantie. Dan zie je mooie dingen tot stand komen, ook op het gebied van collectief particulier opdrachtgeverschap. Heel spannend. Het zorgt voor sociale cohesie. Het gaat zo’n groep niet alleen om het huis, maar ook om het samen leven en het met elkaar omgaan. Iets tussen het huis en de buurt in, heel waardevol. Mensen zeggen dan ook: kom maar op met dat openbaar groen, dat onderhouden we zelf wel.” Eerder aan tafel Carl Smeets stelt vast dat hij als ontwikkelaar steeds eerder in de planvorming wordt betrokken: “Vroeger kocht je grond in een plan van de gemeente en dan voerde je je bouwplan uit. Tegenwoordig zitten we in een vroeger stadium aan tafel om samen de plannen vorm te geven. Steeds vaker gaan we ook in gesprek met de toekomstige bewoners, om ideeën te polsen en plannen preciezer af te stemmen op de vraag.” Eerder aan tafel: dat gaat ook op voor het meepraten over cultuurhistorische waarde. En de erkenning van het belang ervan, stelt Paul Meurs vast: “Ik stel vast dat steeds meer partijen op steeds meer plekken bij ontwikkelingsplannen welgemeende belangstelling hebben voor de cultuurhistorische kwaliteit. Er is ruimte om die aspecten er eerder bij te betrekken, zodat ze ook beter herkenbaar zijn in de uiteindelijke plannen. Ik vind het heel erg interessant om de schakel te zijn tussen ontwikkelaar en monumentenzorg. Onze visie is dat monumenten midden in het leven staan, dat je ze niet geïsoleerd moet beschouwen. Het mooie is dat ook ontwikkelaars tegenwoordig op zoek zijn naar een goed verhaal, dat stand houdt.” Je zult het dus, vat Pim van den Berg samen, steeds meer samen moeten doen: “En dan op basis van gelijkwaardigheid. Niet met een hoofdrol voor de grote gemeente, niet met een hoofdrol voor de grote ontwikkelaar. En creativiteit blijft onmisbaar. Je hebt beeldendenkers en verhalenvertellers nodig.” Carl Smeets concludeert: “Het wordt er misschien niet makkelijker op, maar als je van een uitdaging houdt, ga je een mooie tijd tegemoet.” Door de ogen van bewoners tekst: Esther Barfoot fotografie: Anneke Hymmen Wonen vraagt om meer dan een woning alleen: woongeluk wordt voor een groot deel bepaald door de leefomgeving. Een speeltuin om de hoek, winkels op loopafstand – of juist een park, om lekker een frisse neus te halen. Laat u rondleiden door deze bewoners in ‘hun’ living environments: dit zijn hun favoriete plekken in de wijk. 21 22 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling ‘Er is hier veel ruimte om tikkertje of verstoppertje te spelen’ ‘We kochten het uitzicht en kregen dit schitterende appartement erbij’ ‘Dat wereldse uitzicht!’ Naam: Yolanda en Frans Cloosterman Project: Balkon van Maassluis, Maassluis “We hebben het uitzicht gekocht en kregen dit schitterende appartement erbij, zeggen we altijd tegen vrienden. We wonen aan de Koning Willem Alexander-boulevard. Ons appartement ligt op de zevende woonlaag en wij kijken uit op de Nieuwe Waterweg. Enorme cruiseschepen komen hier langs, en vrachtschepen natuurlijk. Op dit moment ligt de Thialf vlakbij, het grootste werkschip van Heerema. Daar wonen en werken zo’n 700 man op. Als je dat ziet ’s avonds, met alle verlichting…. Eind september kwam het grootste cruiseschip ter wereld langs varen, de Oasis of the Seas. Dat wisten we via cruiseportrotterdam. com. Die website volgen is onze nieuwe hobby. Als zo’n bijzonder schip langskomt, zijn we niet de enigen die kijken, hoor. Het hele fietspad staat dan vol. Het is hier altijd druk: met wandelaars, fietsers, hardlopers, omdat het heerlijk is aan het water en er zulke indrukwekkende dingen te zien zijn. Op de verschillende veldjes naast de toren zitten altijd mensen te luieren of te kletsen. De buitenkant van onze woontoren is afgewerkt met leisteen; een ontzettend mooi gezicht. Het gebouw heeft de tweede prijs gewonnen bij de VKG Architectuurprijs en VKG Publieksprijs 2012. Ons appartement is heel ruim, met veel licht. Hiervoor hebben we altijd in een dorp gewoond. Nu wonen we op tien minuten fietsen van het centrum van Maassluis, met mooie vlietjes en terrassen. Op vijf minuten ligt nog een ander winkelcentrum. Ik hoef Maassluis niet uit om alles te kopen. Vandaar dat we het hier zo heerlijk vinden. Met al die winkels en dat wereldse uitzicht.” Op de Facebook-pagina ‘Gezien vanaf het balkon in Maassluis’ plaatst de onderbuurman van Yolanda en Frans Cloosterman foto’s van de boten die langs varen. ‘Picknicken in het gras’ Naam: Puck de Jager (10 jaar) Project: De Nollen, Alkmaar “Er is hier in de buurt veel ruimte om tikkertje of verstoppertje te spelen. Vooral in de ecologische speeltuin: achter de berg, in de tunnel, achter de muurtjes. Het is een speeltuin met veel natuur. Er zijn hutten van takken. En bomen met een plank ertussen om naar de overkant te lopen. Er is ook een pannaveldje, maar ik voetbal meestal niet – ik zit op basketbal. Ik kan mijn grote basket neerzetten waar er geen auto’s geparkeerd staan. Meestal speel ik alleen of met mijn vader. Bij ons voor de deur is nog een grasveld met een klimtoestel, een schommel, een boot die beweegt en veel bomen. maar ze gaan niet dansen. We gaan dan soms wel met elkaar voetballen. Alle vaders, moeders en kinderen in gemengde teams. Wij winnen meestal niet, want er wonen hier jongens die al 13 zijn en op voetbal zitten. Het is een gezellige buurt met veel buurtfeesten. Dan neemt iedereen iets te eten mee en picknicken we in het gras. En mijn broer draait, want hij is dj. Mam, wat voor muziek draait Guus ook alweer? Oh ja, hardcore. Ja, dat vinden de buren wel leuk, Wat ik niet zo leuk vind: de drempels in de buurt zijn een beetje plat. Auto’s rijden er hard overheen. In mijn oude wijk waren ze hoger. Als je dáár hard overheen reed, vloog je de lucht in. Dan leerde je het wel af om hard te rijden.” 23 24 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling ‘Dit huis is een verademing, ik heb nu alles bij de hand’ ‘Voor een stadsgevoel is Leiden binnen handbereik’ ‘En dan hop, een stukje varen’ Naam: Robert en Joyce Frentzen Project: Rhijnwater, Oegstgeest “Afgelopen jaar op oudejaarsavond hebben we hier voor het eerst geslapen. Een aantal huizen in ons rijtje stond nog leeg, maar Koos op nummer 14 woonde er al. Toen we aanbelden om hem gelukkig nieuwjaar te wensen, trok hij meteen een fles open. De contacten met de buurt zijn goed, ook met onze directe buren die net in hun huis zijn getrokken. Ze hebben al op ons huis gepast tijdens onze vakantie. Onze achtertuin ligt aan een kanaaltje. Als je dat uit vaart, kom je op de Oude Rijn. Linksaf vaar je naar Leiden, rechtsaf naar Katwijk en vlakbij ligt ook De Kaag. In het voorjaar hebben we via Marktplaats een sloepje gekocht. Het was een mooie zomer, dus we hebben veel gevaren. Joyce was met zwangerschapsverlof en zodra ik ’s avonds uit m’n werk kwam, gingen we, hop, een stukje varen. We flansten een pastasalade in elkaar en gaan. Dat maakt wel het verschil: als de boot in je achtertuin ligt. Wij houden ook erg van het strand, dus we zitten hier helemaal goed. We hebben een catamaran in Wassenaar en gaan regelmatig in Katwijk of Noordwijk bij een strandtentje eten. Op vijf minuutjes lopen ligt een park: Landskroon. Joyce kent de paadjes van binnen en buiten; ze wandelt daar heel wat af met de kinderwagen. Er wordt ook veel hardgelopen, gefietst, gebarbecued, gevoetbald. En voor een echt stadsgevoel is Leiden binnen handbereik. Daar gaan we dan ook regelmatig uit eten.” ‘Ik was meteen om’ Naam: mevrouw Gelinck Project: Brouwhuizen, Groenlo “Dit huis is een verademing. De boerderij waar ik hiervoor woonde, nekte me. Ik heb mijn boerenbedrijf stopgezet toen mijn man vijftien jaar geleden overleed. Het onderhoud van de boerderij vergde echter nog steeds heel veel tijd. De buurvrouw zat lekker met een boekje in de tuin, maar ik moest ramen zemen, schilderen, de stallen controleren op ongedierte. Dat is nu voorbij. Een goede vriendin van me kwam hier wonen en ik ben met haar gaan kijken. Het huis was nog niet ingericht, maar ik was meteen om. De ligging zo dicht bij Groenlo, de indeling van het huisje, de tuin. Ik ben naar de makelaar gestapt met de vraag of ik ook zo’n woning kon krijgen. Mijn nieuwe huis ligt aan een park met kippen, ezels, kangoeroes, pony’s, konijnen en herten. In de gracht zwemmen zwanen en eenden. Vooral mijn jongste kleinkinderen genieten daarvan. Vlakbij ligt ook de oude spoorbaan naar Eibergen; nu een mooi wan- del- en fietspad. Ik ga daar regelmatig wandelen met mijn vriendin. Haar woonkamer kijkt uit op de achterkant van mijn huis. We zien elkaar regelmatig, maar lopen niet de deur bij elkaar plat. Toen ik op de boerderij woonde, deed ik alles met de auto. Nu heb ik alles bij de hand. Ik zit op 500 meter van het centrum. Ik kan alle boodschappen met de fiets halen; bij de bakker, de slager, de bieb en de supermarkt. Heerlijk is dat. Het is zo fijn, ik heb nu de tijd om leuke dingen te doen.” 25 26 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling ‘Het is de kunst om elke sfeer goed en anders te maken – en te houden’ What’s in a name? tekst: Edwin Lucas fotografie: Hans van den Heuvel Bouwfonds wil woon- en leefomgevingen creëren die zelf ook leven. Omgevingen die rust, ruimte en geborgenheid bieden en activiteiten aanmoedigen in de openbare ruimte. Waar bebouwing en natuur elkaar harmonieus ontmoeten. Ofwel: living environments. Maar wat verstaan nietbranchegenoten eigenlijk onder de term ‘living’? We spreken een filosoof, een taaldeskundige (blz. 33), een ruimtelijk expert (blz. 38) en een kunstenaar (blz 42). De filosoof: Erno Eskens Filosoof Erno Eskens (1964) is programmadirecteur bij de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden. Samen met denker des vaderlands René Gude ontwikkelde hij het ‘agora model’, een methode om je snel en doeltreffend te oriënteren in de ingewikkelde wereld van nu. “Mijn eerste associatie bij het begrip living leidt naar de Duitse filosofie. Filosofen uit de neomarxistische school, Habermas bijvoorbeeld, werken met het begrip Lebenswelt. Dat is een ruimte buiten de economie, een vrijplaats, waar economische belangen niet gelden. Het is de wereld waarin je écht leeft, anders dan in de fabriek of op kantoor, waar je een doods schakeltje zou zijn in de economie. Zelf zie ik het niet zo. Je leeft wel degelijk in de economie, de private sfeer van bedrijven en fabrieken. Daarnaast is er de privésfeer waarin je woont. Verder is er de publieke sfeer waar het verenigingsleven zich afspeelt, en de politieke sfeer waar we ideeën ontwikkelen en beslissingen nemen. Elke sfeer heeft zijn eigen verhoudingen, regels en waarden. Het is dus de kunst om elke sfeer goed en anders te maken – en te houden. Ga je sferen mengen, dan gaat het fout. Bijvoorbeeld als je je bedrijf aan huis vestigt: voor je het weet, ga je je dan afvragen of je huis wel efficiënt is ingericht. Dagelijks switchen we van sfeer naar sfeer. Dat doen we op straat, op het plein, in de natuur – kortom: op plekken waar je tussen de sferen bent en om je heen kunt kijken. Dat zijn de vrije ruimtes. Mensen vinden het overigens niet gemakkelijk de ene sfeer te verlaten en de andere te betreden. Van nature heeft iedereen een zekere agorafobie, de angst om een vertrouwde en veilige omgeving te verlaten. Veel mensen zijn geneigd een eigen hoekje op te zoeken en daar te blijven zitten. Daarom is een living environment belangrijk. Voor mij is dat een omgeving waarin het goed toeven is. Een levendige, ecologisch verantwoorde omgeving, die het je makkelijk maakt van de ene sfeer naar de andere te gaan; met zo min mogelijk hindernissen.” 27 28 november 2014 – naw #51 – Creating living environments tekst: Bauke ter Braak en Marieke Enter Wel de lusten, niet de lasten Waterrijk wonen is populair – maar wel met droge voeten graag. Dat klinkt vanzelfsprekender dan het is. Volgens de nieuwste klimaatscenario’s krijgt Nederland steeds vaker te maken met extreme neerslag. Dat vraagt om een vooruitziende blik bij gebiedsontwikkeling. Magazine over integrale gebiedsontwikkeling 29 30 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Ter illustratie: de zomer van 2014 - Was landelijk gezien helemaal niet zo nat: in juni, juli en augustus bedroeg de gemiddelde neerslag 272 mm (langjarig gemiddelde: 225 mm). - Kende grote regionale verschillen: in het zuiden was het uitzonderlijk nat (Maastricht: 474 mm), terwijl het noorden juist een droge zomer beleefde (Eelde: 163 mm). - Telde 11 dagen met zware regenval, d.w.z. meer dan 50 mm per etmaal op ten minste één KNMI-station. Het venijn I n deltaland Nederland zijn we al eeuwenlang gewend aan investeringen in kustverdediging, dijken en andere infrastructurele projecten om droge voeten te houden. Logisch, want meer dan een kwart van ons land ligt onder de zeespiegel en bijna twee derde is – theoretisch – gevoelig voor overstromingen. De voorspelde stijging van de zeespiegel en grotere kans op extreme neerslaghoeveelheden zijn dus factoren om terdege rekening mee te houden, en niet alleen voor kust- en riviergebieden. Afgelopen zomer hebben we aan den lijve ervaren hoe extreme, lokale neerslag het maatschappelijk leven fors kan ontwrichten, met hele woonwijken en snelwegen die compleet overstroomden. Plaatselijke plensbuien Als de toekomstscenario’s van het KNMI kloppen, staan dergelijke plaatselijke stortbuien ons veel vaker te wachten. De scenario’s laten echter zien dat we ons ook op andere klimatologische veranderingen moeten voorbereiden. Waarschijn- lijk krijgen we te maken met zowel nattere winters, heftiger buien en hogere temperaturen als drogere zomers. Volgens het KNMI is het Nederlandse klimaat in 2050 vergelijkbaar met dat van Bordeaux nu. Dat is misschien goed nieuws voor de Nederlandse wijnboeren, maar niet voor ‘gewone’ mensen die dan weer te maken krijgen met ondergelopen straten, en dan weer met een verbod op sproeien en autowassen omdat grondwater- en rivierstanden gevaarlijk laag dreigen te worden. Grillen van Moeder Natuur Als Moeder Natuur inderdaad grilliger wordt, wordt het steeds belangrijker om oplossingen te verzinnen om klimatologische pieken en dalen op te vangen, zodat woon- en leefomgevingen prettig leefbaar blijven. Dat besef dringt steeds meer door. Zo was hemelwaterberging tien jaar geleden een non-issue, maar afgelopen zomer sprak iedereen vol bewondering over dat vernuftige basketbalveld annex regenwaterbassin op het Rotterdamse Benthemplein, het eerste waterplein ter wereld. Er mogen dan nog steeds klimaatsceptici zijn, maar in het algemeen lijkt Nederland ervan doordrongen dat we ons maar beter goed voorbereiden op wat Moeder Natuur voor ons in petto heeft. Respect voor de omgeving Hoef en Haag, een nieuw dorp in de buurt van Vianen, is een goed voorbeeld van inspelen op klimatologische veranderingen. Ook de natuurlijke ligging – aan de oevers van de Lek – weegt zwaar mee bij de ontwikkeling van het gebied. Het nieuwe dorp komt op een prachtige plek in het Hollandse rivierenlandschap, tussen de zo kenmerkende lintdorpen en historische vestingstadjes. De uitdaging is om met respect voor de omgeving iets bijzonders te realiseren. Water speelt een sleutelrol in Hoef en Haag, in termen van veiligheid, klimaat én als onderscheidende woonkwaliteit. Het wordt straks zowel een mooi woongebied als een waterberging. Er wordt een nieuwe watergeul aangelegd die als een soort vertakking van de Lek door het dorp zal kronkelen, met dynamische waterstanden om zat dus vooral in de lokale uitschieters. - Staat in de top 5 van zomers met zware, lokale plensbuien sinds 1950. Andere ‘topjaren’ zijn 2000, 2001, 2006 en 1969. - Het KNMI-station op vliegveld Deelen vestigde een nieuw neerslagrecord: 132 mm regen binnen een etmaal, waarvan 76 mm in één uur. - Zeer zware lokale plensbuien komen tegenwoordig twee keer zo vaak voor als rond 1950. (Bron: KNMI) fluctuerende neerslaghoeveelheden en rivierstanden op te vangen. Chrétien van Essen, senior locatiemanager van Bouwfonds: “Je moet in zo’n nieuw te ontwikkelen gebied zorgen dat je het water bij overvloedige regenval goed kunt opvangen, maar ook zo lang mogelijk kunt vasthouden. Vianen heeft zelf een tekort aan waterberging en Hoef en Haag kan bijdragen aan het wegwerken van dat tekort.” Zoeken naar de balans Het watervraagstuk van Hoef en Haag is niet alleen een civieltechnische uitdaging, vertelt Maartje Luisman, directeureigenaar van SVP Architectuur en Stedenbouw. “Het is ook een esthetische kwestie. Natuurlijk moet het gebied veilig zijn, maar het is tegelijkertijd de opgave om het water zo te benutten dat het bijdraagt aan het woongenot. Dat je bij het water kunt komen, dat kinderen er veilig kunnen spelen en dat je er ’s winters kunt schaatsen en ‘s zomers kunt zwemmen, dat je niet te veel last van muggen hebt. Je moet steeds zoeken naar de balans.” ‘Afgelopen zomer hebben we ervaren hoe extreme neerslag het maatschappelijk leven kan ontwrichten’ Ze vertelt hoe het idee voor de dynamische watergeul is ontstaan: “Toen we begonnen, hebben we excursies gemaakt door het rivierengebied en gekeken hoe die mooie oude dorpjes aan het water liggen en hoe je in zo’n dorp het water ervaart. De omgeving voelt prettig, maar hoe komt dat nou precies? Zo zijn we uitgekomen op een kronkelend waterelement, dat qua vorm refereert aan een oude meander van de Lek. Oude zandafzettingen in het gebied laten zien dat de rivier hier vroeger ook min of meer zo gelegen heeft. De manier waarop we in Hoef en Haag het water integreren, past in een trend die momenteel zichtbaar is in stedenbouwkundige ontwikkelingen. De woningbouw standaardiseert; het echte verschil maak je in de leefomgeving. Door de manier waarop je omgaat met water en groen kun je een gebied een sterke identiteit meegeven.” Ruimte voor water Zo’n meanderende watergeul is dus mooi, geeft het nieuwe dorp een eigen identiteit én is functioneel, als waterber- ging. Maar die functionaliteit roept ook weer vragen op. Als bijvoorbeeld het waterpeil enorm gaat fluctueren, dan is het de vraag of je er nog fijn kunt wonen. Van Essen: “Die factoren bepalen in hoge mate de uitstraling en functionaliteit van het gebied. Als je vindt dat het water sterk mag fluctueren, dan moet je het gebied ook verder ophogen. En dat is zeer kostbaar: elke tien centimeter extra ophoging kost al gauw een miljoen euro. Dat geld kunnen we ook inzetten voor de kwaliteit van de openbare ruimte of de architectuur van de woningen.” Maartje Luisman vult aan: “Ruimte bieden aan het water is vanaf het begin een belangrijke opdracht geweest. Geen smalle sloten maar een brede watergang en zo min mogelijk verharding zodat je water langer kunt vasthouden. Iedereen vindt het leuk om aan een groene straat te wonen, en het is ook nog eens een goedkopere oplossing.” Van Essen: “We hogen het terrein nu zo ver op dat de eerste verdieping altijd droog blijft, mocht het ooit tot een overstroming komen. Het zand daarvoor halen we uit de plas, die zelf ook weer 31 32 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling ‘Het leven zelf zit erin’ Over Hoef en Haag Hoef en Haag wordt een nieuw dorp aan de oevers van de Lek. De komende twintig jaar verrijzen er ongeveer 1800 woningen, in een groeiproces dat lijkt op dat van een dorp: vanuit het hart. De bouw van de eerste woningen start begin 2016. De visie voor Hoef en Haag is ontwikkeld door SVP Architectuur en Stedenbouw en Adviesbureau Haver Droeze uit Amersfoort. De gemeente Vianen werkt voor de ontwikkeling samen met Bouwfonds Ontwikkeling, gebieds- en vastgoedontwikkelaar AM en LEKSTEDEwonen. ‘Door de manier waarop je omgaat met water, kun je een gebied een sterke identiteit meegeven’ centraal staat in de waterberging. Dat past mooi in de integrale benadering die we voortdurend nastreven.” Dilemma’s aan de oppervlakte Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in het kader van het Deltaprogramma Nieuwbouw & Herstructurering een aantal 'proeftuinen' georganiseerd om de klimaatbestendigheid en waterveiligheid van bebouwd gebied te bevorderen. Hoef en Haag was een van die proeftuinen. Luisman: “Er kwam heel veel technische kennis aan tafel. Allemaal mensen die het vraagstuk vanuit hun eigen expertise bekijken. De proeftuin was zinvol, want het stimuleert een integrale benadering door verschillende vormen van expertise te combineren. Bovendien geef je beleidsmakers een doorkijkje naar de praktijk.” De praktijk is bijvoorbeeld dat Bouwfonds geen oplossingen wilde die met het oog op een mogelijke overstroming misschien heel praktisch zijn - zoals de meterkast op de eerste verdieping of de wanden van de begane grond helemaal betegeld – maar die de consument nodeloos bang maken. Van Essen: “Toekomstige bewoners gaan er terecht van uit dat ze veilig wonen en die tegeltjes geven een verkeerd signaal af. De proeftuin heeft zulke dilemma’s aan de oppervlakte gebracht. Het is goed om samen met de provincie, gemeente, het waterschap, ministerie en adviseurs het gesprek aan te gaan over de inrichting van nieuwe woongebieden.” Ook waterkracht? De integrale benadering van wonen aan het water kan bij Hoef en Haag nog een stap verder gaan, hoopt Van Essen. “In de Lek staat een stuw met een waterkrachtcentrale, die al jaren buiten gebruik is. Die willen we heel graag weer benutten, zodat we met water ook nog energie voor de 1800 huishoudens kunnen opwekken. De centrale zou wel helemaal gerenoveerd moeten worden. We bekijken nu samen met Rijkswaterstaat of en hoe dit praktisch en fi nancieel haalbaar is. Als het lukt, zou het natuurlijk fantastisch zijn.” What’s in a name? De taaldeskundige: Jan Kuitenbrouwer Jan Kuitenbrouwer (1957) is journalist en schrijver. Hij werd bekend door Turbotaal (1987) en andere veelgelezen boeken over hedendaags taalgebruik, zoals Oubotaal (1998) en het recente Eik bes leuk (2014). Kuitenbrouwer schrijft columns, onder andere in HP/De Tijd en Trouw. Daarnaast heeft hij een bureau voor taal- en communicatieadvies, De Taalkliniek. Dat bureau helpt organisaties met taalkwesties, onder meer door woorden te zoeken bij kernwaarden of een taalhuisstijl te ontwikkelen. “Living – die term is nauwelijks in het Nederlands te vertalen. Het is één woord voor een breed concept. Het leven zelf zit erin: life, maar ook: het in leven zijn, het genieten van het leven, vormgeven van het leven, je levensstijl. En dan ook nog het wonen. Niet alleen de woonkamer in je huis, de living dus, maar het fenomeen van het wonen zelf. Het Engels heeft daar geen apart woord voor. They live in London. Dat een grote gebiedsontwikkelaar voor living kiest, kan ik dus goed volgen. Het Engels is elegant en compact. Ik vermoed dat mensen bij de term living veel positieve associaties hebben. Zelf heb ik die in ieder geval ook. Creating is ook zo’n sterk begrip. Zo’n slogan als ‘creating living environments’ is eigenlijk onvertaalbaar. ‘Wij creëren levende woonomgevingen?’ Nee hoor, da’s niks. Zulke oneliners moet je ook helemaal niet willen vertalen. Engels is puntig en prima. Hoewel er vaak oneigenlijk en onnodig gebruik van wordt gemaakt, ben ik geen purist. Taal is een middel. Als je je boodschap het beste overbrengt in het Engels, doe dat dan. Maar je moet wel een goede reden hebben om het te doen. En zo’n reden is niet ‘omdat alle anderen het ook doen’. Ik neem aan dat Bouwfonds deze slogan uit en te na heeft getest. De doelgroep zal Bouwfonds erin herkennen.” 33 34 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling tekst: Ruud Slierings fotografie: Studio Roosegaarde ‘Ik kruip ergens in, kijk om me heen en denk: dit kán toch niet?’ Daan Roosegaarde: mens, technologie, ruimte Daan Roosegaarde (35) is kunstenaar, ontwerper en ondernemer. Na zijn studie aan de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede zette hij Studio Roosegaarde op, waar hij samenwerkt met onder meer technici en chemici. Het samenspel tussen mensen, technologie en ruimte is de rode draad in het werk van Roosegaarde. Veel van zijn ontwerpen hebben het karakter van 'interactieve landschappen': objecten die reageren op menselijke aanwezigheid of menselijke actie. Het is ‘techno-poëzie’, zoals hij het zelf noemt. Bij het creëren van living environments draait het om het samenspel tussen mens en omgeving. Als iemand heeft bewezen daar verfrissende, onconventionele ideeën over te hebben, is het ontwerper/kunstenaar Daan Roosegaarde wel. Ter inspiratie: een interview met een bijzondere denker én doener. D e ruimte waarin we wonen wordt kleiner, de openbare ruimte gaat een cruciale rol spelen in leefgemeenschappen. De grens tussen privé en publiek vervaagt. In de digitale wereld delen we alles al: op Facebook, Twitter, noem maar op. In de fysieke wereld gebeurt dat ook steeds meer: delen is het nieuwe hebben. Niet voor niets zijn initiatieven als Airbnb en Uber een groot succes. Overal ontstaat verbinding en deling, bijna zoals in een mierenkolonie waarin de mieren zich als één collectief gedragen en werken in een geolied netwerk. Ons project 'Crystal' in Eindhoven legt die verbinding ook: lichtgevende steentjes liggen los op de grond, mensen kunnen ermee spelen, hun eigen verhaal mee vormgeven, een boodschap achterlaten. Ik geloof daar heilig in: als mensen iets persoonlijk kunnen maken, hebben ze minder de neiging om het te negeren of kapot te maken. Architect Winy Maas heeft een studie verricht naar de 'Five Minutes City': een stad waarin je alles wat je nodig hebt binnen vijf minuten kunt bereiken. Alles en iedereen is in zo'n stad 'connected'. Het uitgangspunt is ook totaal anders: je ontwerpt geen woningen, maar gebruikt de mobiliteit, de tijd, om de stad vorm te geven. Dat vind ik enorm spannend.” Living environments “Ik kan me heel goed vinden in het concept van 'living environments'. Ruimte is tegenwoordig veel meer iets dat mensen met elkaar delen. We zijn voortdurend op zoek naar de balans tussen enerzijds privacy en anderzijds het netwerk waarin we functioneren en delen. Het is een interessante vraag hoe je dat delen kunt ondersteunen in de openbare ruimte. Daar kun je allerlei ideeën op loslaten, dat moet ook. Leg het vooral niet te veel vast. De neiging bestaat 35 36 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Functionele vernieuwing brengen Met zijn veelvuldig prijswinnende ontwerpen wil Roosegaarde de wereld mooier maken, de interactie tussen mensen stimuleren, maar vooral ook functionele vernieuwing brengen: energiezuinige snelwegen die verlicht worden door lichtgevende verf en die ijskristallen tonen zodra het glad wordt (Smart Highway), van ledverlichting voorzien 'koren' dat oplicht en ruist bij menselijke aanwezigheid (Dune), steentjes die licht geven bij aanraking (Crystal), een vloer die energie opwekt door erop te bewegen (Sustainable Dancefloor), een filterinstallatie in parken die smog zuivert (Smog Free Project). Misschien iets minder functioneel - afhankelijk van de beschouwer - is zijn creatie Intimacy: een jurk die transparanter wordt naarmate de draagster meer opgewonden raakt. Duurzame Daan Vanuit het niets op een vijfde plek: Daan Roosegaarde werd begin oktober voor het eerst opgenomen in de Duurzame 100, en hoe! De jury prees hem vooral om zijn innovatiekracht. Roosegaarde zelf toonde zich ‘supertrots’ op deze vermelding. De Duurzame 100 is een jaarlijkse ranglijst van dagblad Trouw van de meest invloedrijke ‘groene denkers’ in Nederland. De ranglijst wordt dit jaar aangevoerd door Bas Eickhout, europarlementariër van GroenLinks. Andere bekende namen in de top 10 zijn o.a. Unilever-CEO Paul Polman, architect Thomas Rau en hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans. Roosegaarde draagt zijn filosofie met verve uit. Magazine Forbes noemde hem de 'creative changemaker', hij zit geregeld aan tafel bij De Wereld Draait Door, houdt lezingen tijdens internationale conferenties en wil zo veel mogelijk een 'infiltrader' zijn die bij bedrijven en overheden stof tot nadenken (en samenwerken!) biedt. Drie projecten waarmee Studio Roosegaarde internationale bekendheid vergaarde. Met de klok mee: Sustainable Dancefloor, Intimacy en Smart Highway. veiliger en duurzamer. Natuurlijk is het wel even wennen. Als ik vraag: ‘Waarom kunnen we niet, in plaats van lantaarnpalen, bomen maken die licht geven?’, dan krijg ik eerst verwarde reacties: dat kán niet. Nou, het kan wél, door technologie en natuur te koppelen. Binnenkort gaan we ermee experimenteren.” ‘Ik wil niet decoreren, ik wil hervormen. Dingen echt veranderen’ Hard/zacht kapitaal vaak om te gaan bowlen: we pakken een bal, poetsen hem op, rollen hem naar het doel en hopen dat er wat van binnenkomt. Eenrichtingsverkeer. Ik pingpong liever: met een klein balletje snel heen en weer bewegen, zonder vaststaande richting, in samenspel. Dat is even wennen, want je moet er de controle voor loslaten. Maar juist in dat loslaten en in het samen zoeken naar nieuwe richtingen zit de kracht. Het gaat niet om het weten, maar om het ontdekken.” Ongebruikelijke verbindingen “Dit samenspel tussen mens en omgeving, maar ook tussen bijvoorbeeld ontwikkelingsbedrijven en designers, of tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers, is wat steeds vaker gebeurt. Oude systemen - de economie, de energievoorziening, de bouwwereld – zijn aan het crashen. Niemand kent precies de richting die we op gaan. Daarom proberen we dingen uit. We willen steeds meer zelfvoorzienend zijn. En we gaan fantasie koppelen aan praktische uitvoerbaarheid; verbindingen leggen die ongebruikelijk zijn maar wel iets opleveren. Functioneel dus. De Smart Highway en het lichtgevende fietspad dat we hebben ontwikkeld, zijn daar goede voorbeelden van. Door de samenwerking met een bouwbedrijf als Heijmans en een organisatie van weggebruikers als de ANWB worden dit soort ideeën ineens realiteit. En het is niet alleen leuk of mooi, het is ook “De wereld van gebiedsontwikkeling is de wereld van het harde kapitaal, waar de vierkante meter heerst. Ik zou willen dat er meer ruimte is voor zacht kapitaal. Niet alleen in gebiedsontwikkeling trouwens. Weet je, je kunt het duurzaamste gebouw ter wereld neerzetten met prachtige toeters en bellen, de allernieuwste technologie. Maar als de mensen het niet mooi vinden of er niet goed kunnen functioneren, kun je het vijftien jaar later weer afbreken. Onze wereld is geen wereld van alleen Excel-sheets en rekenmodules, het gaat om de connectie. Designers zoals ik kunnen het zachte kapitaal inbrengen. Maar ik zou niet willen dat ik alleen word ingezet om een soort blij gevoel van inspiratie te verschaffen, als een soort excuus, en dat iedereen de volgende dag weer gewoon verder gaat met waar hij mee bezig was. Ik wil niet decoreren, ik wil hervormen. Dingen echt veranderen. De kunst is de koppeling te maken tussen idee en realiteit. Elk idee móét consequenties hebben.” den ze nog nóóit gedaan. Terwijl je juist uit die koppeling van overheden, bedrijven en belanghebbenden meerdere redenen creëert om nieuwe ideeën te gaan toepassen. Soms levert dat storingen in de communicatie op. Ik had een keer bouwers op bezoek en vertelde hen dat de dag erna de curator van Tate Modern zou langskomen. Ze keken me in shock aan. Wat blijkt: in mijn wereld is de curator de tentoonstellingmaker, in hun wereld de persoon die een faillissement afhandelt. Maar dit soort misverstanden kun je oplossen. Het gaat erom dat je de wil deelt om ideeën te koppelen en iets nieuws te maken. Ik zie mezelf als een ‘Happy Infiltrader’: ik kruip ergens in, kijk om me heen en denk: dit kán toch niet?, of: dit kan veel beter. Dan ga ik lastige vragen stellen en krijg je een soort innovatieproces van binnenuit. Dat is een hybride aanpak van innovatie die veel meer kan opleveren dan wanneer je iets in isolement ontwikkelt.” Koppeling met de realiteit Hybride aanpak “Wat we nodig hebben om de nieuwe toekomst vorm te geven, is koppeling van fantasie aan goed opdrachtgeverschap. Ik merk dat door onze projecten werelden aan elkaar gekoppeld worden die voorheen nooit met elkaar omgingen. De Smart Highway bijvoorbeeld: ineens gaan wegenbouwers met autofabrikanten praten. Dat had- “Soms denk ik weleens: als ik de vrije hand zou hebben om deze of die stad in te richten... Ik zou plekken creëren die connectie en creativiteit triggeren. Hoe? Ja, dat weet ik natuurlijk niet. Ik wil niet met die bowlingbal rollen, ik wil pingpongen, de controle loslaten, want dan ontstaan de goede ideeën. Ik zou een wereld willen maken waarvan je het gevoel hebt dat die met je meedenkt, met je meeleeft, met je meevoelt. Een wereld die reageert op de mensen en die je suggesties doet: zou je niet zus, zou je niet zo? Niet als een machine, maar als een buddy. Een wereld die denkt als een netwerk, of het nu gaat om voedsel, energie, of wonen. Een wereld waarin menselijke interactie de basis is. Geen utopie, want er zijn al zo veel Utopia’s waar we niks mee kunnen. Het gaat om de koppeling met de realiteit. Geef me maar eens de sleutel van een stad voor een paar weken, dan gaan we dat doen!” Aardbevingsenergie “Oké, ik weet dat de praktijk lastig is. Ik ken de realiteit van aanbestedingen en zo, wij hebben er ook mee te maken. Zeker als je iets nieuws bedenkt, kun je daar lastig mee uit de voeten. Een lichtgevend fietspad is duurder dan een gewoon fietspad, maar hoe waardeer je alle neveneffecten: duurzaamheid, veiligheid, toeristentrekpleister? Ik doe dan meestal een pilot, breng die heel goed in beeld, en creëer zo als het ware een behoefte bij een opdrachtgever. Soms is dat niet eens nodig, dan is het een kwestie van een balletje opgooien en uitproberen. We zijn nu in overleg met de stad Groningen om te kijken of we iets positiefs kunnen doen met de trillingen van de aardschokken. Wij hebben al de sustainable dancefloor gemaakt, die energie opwekt als je gaat dansen. Kunnen we nu niet een huis maken die de aardbevingen omzet in bruikbare energie? We hebben dit gepresenteerd aan de provincie Groningen en dachten van tevoren: they’re gonna kill us...’ Maar het tegendeel gebeurde, men vond het juist een goed idee. Weet je, dát is innovatie: het gaat niet om techniek, niet om geld, het gaat om de wil om te koppelen en vanuit relevantie iets nieuws te maken. En die wil kom ik steeds vaker tegen, ook bij gevestigde instanties en bedrijven.” 37 38 november 2014 – naw #51 – Creating living environments ‘Het gaat erom voorwaarden te scheppen waaronder mensen zelf iets kunnen ontdekken’ What’s in a name? De ruimtelijk expert: Ingwer de Boer Landbouwkundig ingenieur Ingwer de Boer (1948) werkte ruim dertig jaar aan water- en verkeersmanagement bij Rijkswaterstaat, onder andere als hoofdingenieur-directeur in Utrecht. De Boer was verantwoordelijk voor het waterveiligheidsprogramma Ruimte voor de Rivier, een keten van 34 projecten die het rivierengebied beter beschermen tegen overstromingen, terwijl tegelijk de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd. “Ik ben graag in een omgeving die uitnodigt tot creativiteit, activiteit, nieuwsgierigheid. Een plek waar je je afvraagt wat er om de hoek zou zijn, wie je daar kunt ontmoeten. Ontwikkelaars hebben er soms nogal een handje van om te veel in te vullen. Voor je het weet, wordt het truttig. Het gaat er juist om voorwaarden te scheppen waaronder mensen zelf iets kunnen ontdekken. In gebieden met kwaliteit is dat altijd het geval, op grote en kleine schaal. Daarin zit ’m ook de leefbaarheid. In de Vinex is dat helaas vaak niet goed gelukt. Je ziet daar te veel monoculturen. Uitzonderingen daargelaten, zoals Vathorst. De historie reikt vaak goede inspiratie aan voor een living environment. Zoals het Prinseneiland in Amsterdam, met een mooie mix van oude pakhuizen en nieuwe architectuur. Dat is een sfeer waarin mensen zich behaaglijk voelen, zowel jong als oud. Tegelijkertijd kun je binnen de kortste keren de schaalsprong maken door de metro naar de Zuidas te nemen. In Ruimte voor de Rivier hebben we ook geprobeerd living environments te maken. In de Overdiepse Polder bij Waalwijk is een gebied afgegraven om ruimte voor het water te maken. Boerderijen zijn op terpen gezet, een eeuwenoude oplossing. Of neem Nijmegen. Daar is een nieuwe geul voor de Waal gegraven met een nieuw eiland. De rivierkades zijn niet recht, zoals we vroeger zouden hebben gedaan. We hebben ons laten inspireren door de Loire-kades in Orléans. Zo leer je ook van living environments in andere landen. De kern van living, voor mij: mensen moeten hun plek zelf kunnen vormgeven. Ontwikkelaars moeten daarover goed nadenken. Vooral bij grootschalige ontwikkelingen wordt dit principe nogal eens het kind van de rekening. Maar, om met hoogleraar Dirk Sijmons te spreken: kwaliteit is geen luxe.” Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Voel je veilig tekst: Ron Elkerbout illustratie: Jan Rothuizen Aantrekkelijk ingerichte openbare ruimten geven bewoners een veilig gevoel, verbeteren de sfeer en verminderen criminaliteit en overlast. De inrichting is dus cruciaal voor living environments. Er bestaat echter niet één sjabloon voor. Deze illustratie geeft een beeld van de – zeer diverse – maatregelen die kunnen bijdragen aan een veilige leefomgeving. 39 40 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Beeldend kunstenaar JAN ROTHUIZEN is bekend van zijn handgetekende plattegronden, waarin hij de werkelijkheid op een unieke manier in kaart brengt. Rothuizen legt vast wat hij ziet, weet, denkt en voelt, en de kijker/ lezer kan daar op een eigen, non-lineaire manier doorheen. Rothuizen publiceert regelmatig in De Volkskrant en zijn werk This is not a church is permanent te zien in het Stedelijk Museum. Na De zachte Atlas van Amsterdam en De zachte Atlas van Nederland in het Nederlands, is De zachte Atlas van Amsterdam onlangs ook in het Engels verschenen. Met dank aan Dit artikel is tot stand gekomen met advies van Wim de Korte, voorzitter van de Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. Meer informatie: zie www.veilig-ontwerp-beheer.nl. 41 42 november 2014 – naw #51 – Creating living environments Magazine over integrale gebiedsontwikkeling ‘Het wordt gevaarlijk als anderen voor ons gaan bedenken wat goed is’ What’s in a name? De kunstenaar: Melle Smets Kunstenaar, curator en criticus Melle Smets (1975) verkent en onderzoekt onze samenleving door het hedendaagse landschap scherp te bestuderen. Dat levert verrassende kunstprojecten, dagtochten, lezingen en publicaties op. Zo woonde Smets een maand in zijn auto, zette hij een replica van een tankstation in zee bij Terschelling, en kampeerde op het dak van Hoog Catharijne in Utrecht. Steeds wil hij een breed publiek bewust maken van stads- en landschapsontwikkeling. “Creating living environments…. Kan een gebiedsontwikkelaar dat wel doen? Zeker, een ontwikkelaar maakt een omgeving. Maar de betekenis die mensen aan zo’n omgeving toekennen, die maak je niet. En die heb je ook niet in de hand. Het wordt wel druk geprobeerd. Om te beginnen met de naamgeving, met veel ae’s en uy’s: de Staetes, de Huyses... Of met ruimtelijke ingrepen, zoals heggetjes, slootjes en parkjes. Die maken van de openbare ruimte een kijkruimte. Ik houd van plekken zonder structuur, zonder regie. Een wereld waar de amateur nog aan de macht is, niet de professional. We hebben allemaal evenveel recht om te bepalen wat een plek is. Het wordt gevaarlijk als anderen voor ons gaan bedenken wat goed is. Uit mijn jeugd herinner ik me de landjes, de veldjes, de trottoirs die nog pas voor de helft waren betegeld. De andere helft was van zand. Daar was het nog niet ingevuld, daar kon je zelf iets mee. Als kind eigen je je zo je leefomgeving toe. Waarom zou je dat als volwassene ook niet doen? Als kunstenaar wil ik mensen daartoe verleiden. Daarin is mijn generatie anders dan de wederopbouwgeneratie, die met kunst in de openbare ruimte een betekenis wilde opdringen. Ik vind dat een ontwikkelaar vooral niet te veel moet sturen. Als je het echt intelligent doet, lok je dingen uit. Het begrip living betekent voor mij dus dat je zelf je omgeving kunt bepalen. Als ontwikkelaar kun je die term in de mond nemen, mits je het aandurft om kansen te genereren in plaats van die zelf in te vullen.” BIJZONDER Van je eigen buitenruimte tot het kloppend hart van de wijk, van opmerkelijke architectuur tot experimenterende Italianen: deze sectie van NAW magazine belicht aspecten die ons vakgebied zo bijzonder maken. 43 44 november 2014 – naw #51 Bijzonder momentum Magazine over integrale gebiedsontwikkeling tekst: Annemie de Vries fotografie: Peter van Breukelen “Kun je een beetje voetballen?” Dat vroeg René aan Magdy bij hun allereerste ontmoeting. Ze waren allebei aan het verhuizen naar hun nieuwe huurappartement aan de Amsterdamse Laan van Spartaan. De bal die bij de deur lag, werd het begin van het gloednieuwe voetbalteam dat zij samen oprichtten. “Zo’n voetbalteam is de beste manier om mensen te leren kennen”, zegt Magdy. “Dan heb je meteen een stel jongens bij elkaar die ook van voetbal en bier houden.” Datzelfde geldt voor Rogier en Ron, twee bewoners van een koopappartement in het deelproject Op de Stip. “Wij hebben met andere bewoners FC De Stip opgericht”, vertelt Rogier. “We huren elke week voor anderhalf uur een veld hier bij het voetbalcomplex.” Dat voetbalcomplex is het middelpunt van de buurt en zo hadden Bouwfonds en Ymere het in de ontwikkelingsplannen ook bedoeld. Hier ontmoeten oud en jong, koop en huur elkaar – en dat doet veel voor de samenhang. René en Magdy spelen met hun team competitie als het zevende elftal van VVA/Spartaan. Ron en Rogier houden het met FC de Stip puur bij gezelligheid. En gezellig is het, volgens Ron. “De vrouwen denken er nu zelfs over om ook een FC op te richten.” Voetbalveld als kloppend hart Laan van Spartaan ligt in Amsterdam, stadsdeel West, en zal tussen 2016 en 2018 voltooid zijn. Dit samenwerkingsverband van Bouwfonds Ontwikkeling en Ymere telt nu reeds meer dan 900 woningen (appartementen en grondgebonden woningen). Aan de noordzijde 3 woonhoven met sociale huur, vrijesectorhuur en koopwoningen. Aan de oostzijde tegen de snelweg De Tribune met woningen, Cordaan en een klimhal. Aan de zuidzijde bijna 15.000m2 onderwijs (ROC), Circus Elleboog, een sporthal van meer dan 3500 m2, een plint met 2500m2 voorzieningen en 84 sociale huurwoningen. Uiteindelijk telt Laan van Spartaan bijna 1500 woningen. 45 46 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Bijzonder architectuur tekst: Raquel Mourik illustratie: Agnes Kappert Torcello, Alkmaar Variatie aan de Veneetse Kade Variatie én rust. Dat zijn de centrale thema’s van appartementengebouw Torcello in Alkmaar, onderdeel van het herstructureringsproject Veneetse Kade. Ook de typisch Alkmaarse bouwmaat vormde een belangrijk uitgangspunt. I n de meeste steden vind je hoogbouw in de binnenstad en worden de woningen naar de rand van de stad toe steeds lager. In Alkmaar is dat net andersom. In het centrum zijn maar weinig hoge panden, maar daarbuiten gaan de gebouwen juist wat meer de hoogte in. Zo ook Torcello, het splinternieuwe appartementengebouw aan het NoordHollands Kanaal. Met zijn zes tot acht woonlagen past het gebouw prima binnen de bouwmaat van Alkmaar. Torcello maakt deel uit van het herstructureringsproject Veneetse Kade, een voormalig bedrijventerrein waar zware industrie plaatsvond. Het kanaal vormt een natuurlijke barrière tussen de Veneetse Kade en het centrum van Alkmaar, dat zich op een steenworp afstand bevindt. De appartementen aan de zuidkant hebben een schitterend uitzicht op het stadscentrum, waar een voetveer wandelaars en fietsers in enkele minuten naartoe brengt. Subtiele afwisseling Op het eerste gezicht lijkt Torcello te bestaan uit meerdere gebouwen: drie samengesmolten blokken van verschillende hoogtes. Variatie is een belangrijk thema van Torcello, maar binnen die variatie is gekozen voor rust. Die werd gezocht in de repetitie van Glas en gevelopeningen in kopgevels Kaders en balkons Om te voorkomen dat er een massief beeld zou ontstaan, werd gekozen voor kaders en uitkragende balkons. Zo krijgt het gebouw meer variatie en lucht. Het grote aantal raampartijen geeft de woningen meer kwaliteit, maar de gevel krijgt er ook meer cachet door. Het benadrukt bovendien dat de directe omgeving de moeite van het bekijken waard is. raampartijen en robuuste kaders. Wie denkt dat ‘rust’ synoniem is voor ‘saai’, heeft het mis. Daarvoor is er te veel subtiele afwisseling op en aan Torcello. Neem het hoogteverschil tussen de verschillende delen. Links en rechts gaan de torens acht verdiepingen de lucht in, terwijl het tussengelegen deel zes etages telt. De ramen verspringen aan alle zijden van het gebouw en er is gespeeld met de balustrades van de balkons. De rustig ogende gevels blijken dan ook nog eens te zijn opgebouwd uit een geraffineerde mix van bakstenen, maar dat zie je pas goed als je dichterbij komt. In totaal telt Torcello 63 woningen, waaronder startersappartementen, vierkamerappartementen, twee penthouses en tien maisonnettes. Alle bewoners kunnen parkeren in de ondergrondse garage. Metselwerk Voor het metselwerk werd een gemêleerde steen gebruikt. Deze komt beter tot zijn recht door de doorgestreken voeg. In combinatie met de vele glaspartijen zorgt dat ervoor dat het gebouw minder massief oogt. Torcello Project: Veneetse kade Start ontwikkeling: 1999 Start bouw: 2013 Oplevering: 2014 Architect: Roy Gelders architecten Bijzonder: Grote broer Certosa wordt momenteel rechts van Torcello gebouwd. Dit appartementencomplex telt vijf tot negen woonlagen met in totaal 84 woningen waarvan 65 huurwoningen. Bordesjes en trappetjes Balustrades De uitkragende balkons zijn vrijwel identiek, maar om variatie in het beeld te brengen werd gekozen voor drie soorten balustrades. Ze zijn er met gekruist metaal, verticale lamellen en horizontale lamellen. Rondom het complex zijn bordesjes en trappetjes gebouwd bij een aantal voordeuren. Een knipoog naar de bruggetjes in Venetië, waar Alkmaar historische handelsbanden mee heeft (en die de naam van het project verklaren). De entree Bij de entree is houtfineer aangebracht. Het geeft een chique uitstraling en accentueert het hoogteverschil bij de verschillende ingangen. Opnieuw een slim foefje om het gebouw wat meer ‘plastiek’ te geven. 47 48 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Bijzonder droomhuis tekst: Raquel Mourik fotografie: Peter van Breukelen Zolderkamer Bas slaapt op zolder, maar ook Joost is hier zo nu en dan te vinden. Omwille van het licht werden twee extra dakramen geplaatst. De zolder is goed geïsoleerd en bovendien prima te ventileren. Voorraadkast Kantoor Tijdens de bouw bedacht Anneke zich dat ze haar voorraden nergens kwijt kon. Jaap belde met de aannemer en die tekende een extra vaste kast. Hij paste makkelijk in de hal en Anneke kan er al haar spullen in kwijt. Anneke en Jaap zitten regelmatig samen in het kantoor. De draaikiepdeur verschaft eenvoudig toegang tot het balkon. De bewoners Anneke van der Meer en Jaap Meyer (beiden 49) wonen sinds mei 2014 met hun zonen Bas (20), Jasper (18) en Joost (14) in een vrijstaande woning in villapark Burggooi in Alphen aan den Rijn. Anneke is onderwijzeres van groep 5, Jaap is grondwerktuigkundige bij KLM. Ze zijn fervente fans van nieuwbouw. Anneke: "In een bestaande woning zit altijd wel een keuken of badkamer die je niet bevalt. Nieuwbouw kun je naar eigen smaak inrichten." Balkon Niemand in de straat heeft een balkon, dus wilde Anneke er wel een. Het werd een degelijk exemplaar dat is afgewerkt met horizontale lamellen. ‘Het huis voelde meteen eigen’ De familie Meyer houdt van het buitenleven en reed daarvoor regelmatig naar hun stacaravan in Friesland. Die caravan staat nu te koop, want rond hun nieuwe woning vinden de vijf gezinsleden alle ruimte die ze maar wensen. Anneke: “We houden ervan om buiten te zijn en Jaap klust graag. Al sinds ons eerste huis dromen we dan ook van een vrijstaande woning met een flinke tuin en een garage. We hadden ons oog laten vallen op een tweekapper in Burggooi, maar een kavel in deze wijk bleek ook haalbaar. Het idee van zelfbouw was niet nieuw voor ons; we hadden al jarenlang brochures over zelfbouw in huis. Via Bouwfonds kwamen we bij Bot & Van der Ham terecht. We wisten vrij goed wat we wilden. Natuurlijk die tuin en garage, maar daarnaast vijf slaapka- mers en een praktische keuken. Binnen een uur had John van der Ham de hoofdlijnen van ons huis getekend. We zijn daarna nog twee keer bij hem geweest, maar het hele proces liep eigenlijk als vanzelf. Tijdens de bouw hebben we twee aanpassingen laten doen. Dat ging heel gemakkelijk. De ene dag belden we erover, de volgende dag hadden we de tekening met prijsopgaaf in huis. Jaap en ik vonden het geweldig om zo betrokken te zijn. Door die betrokkenheid voelde het huis meteen 'eigen' toen we erin trokken. Wij vinden het belangrijk dat iedereen in het gezin zijn eigen ruimte heeft en daar kan doen wat hij wil. Daarom hebben we ook voor goede isola- Keuken Buiten Jaap en Jasper zijn enthousiaste amateurkoks. In de doorloopkeuken in het vorige huis liep iedereen elkaar voor de voeten. De nieuwe keuken is niet groot, maar wel praktisch. Het fornuis en de Amerikaanse koelkast mochten vanzelfsprekend niet ontbreken. De familie Meyer is zielsgelukkig met hun nieuwe buitenruimte. De woning tie gekozen. De vloer op zolder is bijvoorbeeld van beton. Als Bas naar muziek wil luisteren, heeft niemand daar last van. Verder zijn we erg gelukkig met de buitenruimte. Onze woning ligt vlak naast een watertje waarop ’s zomers gevaren en ’s winters geschaatst wordt. We hebben nu meer dan voldoende ruimte in onze directe woonomgeving, dus onze stacaravan in Friesland hebben we te koop gezet.” ligt in villapark Burggooi, een groene, waterrijke buurt dicht bij het centrum van Alphen aan den Rijn. De kavels zijn ruim opgezet, waardoor er een open structuur ontstaat. Het huis is volgens het Brummelhuis-concept gebouwd door aannemersbedrijf Bot & Van der Ham uit Meerwijk. Omdat John van der Ham al eerder in Burggooi had gebouwd, kende hij het programma van eisen op zijn duimpje. Zijn tekening werd dan ook probleemloos goedgekeurd door de welstandscommissie van de gemeente Alphen aan den Rijn. 49 50 november 2014 – naw #51 Magazine over integrale gebiedsontwikkeling Bijzonder column Leven uit het stopcontact ‘Binnen een week vonden ze de bouwstenen van alle wezens op aarde. Een geweldige ontdekking, ook door de afwezigheid van kaasmijten’ Profiel W at is leven? Met die vraag worstelden de oude Grieken al. Toen de moderne wetenschap eind achttiende eeuw werd uitgevonden, dachten onderzoekers die kwestie ook wel eventjes op te lossen. Een poot van een dode kikker waar je een stroompje op zet, gaat bewegen, ontdekte de Italiaan Luigi Galvani in 1790. Zijn vondst was een sensatie. Aha, leven is dus elektriciteit! Galvani’s neef Giovanni ging nog een stap verder en liet tijdens een bizarre Europese tournee net geëxecuteerde gevangenen onder stroom zetten. De lijken begonnen wild te spartelen, zelfs te ‘dansen’ volgens sommige ooggetuigen. Het inspireerde de jonge schrijfster Mary Shelley tot het inmiddels klassieke horrorverhaal Frankenstein, waarin een waanzinnige wetenschapper met elektriciteit een monster creëert. Maar hoe wild de doden ook aan breakdancing deden, nadat de stroom eraf ging, waren ze nog steeds dood. Er was geen wonderbaarlijke wederopstanding. Toch werd het gegeven dat leven iets met het stopcontact te maken heeft, niet losgelaten. Honden, katten, afgehakte koeienkoppen, alles werd onder stroom gezet om het geheim der geheimen te ontrafelen. Tevergeefs. Tot de steenrijke Britse excentriek Andrew Crosse het in 1840 anders aanpakte. Hij liet zuur druppelen op een steen waar spanning op stond. Na een paar dagen vormden zich kristallen. Nog twee etmalen later waren die kristallen veranderd in een nieuw soort insecten, beweerde hij, de Acarus crossii. Die vlogen rondjes om de steen. Had hij dan de code ontcijferd? Crosse werd door wetenschappers afgemaakt. Insecten maken met een batterij? Absurd! Onderzoek van de beestjes toonde aan dat het kaasmijten waren. Bouwfonds Ontwikkeling Colofon NAW magazine is een uitgave van Bouwfonds Ontwikkeling. Bouwfonds Property Development is een toonaangevende Europese gebiedsontwikkelaar en actief in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Vandaag wonen meer dan een miljoen Europeanen in woningen en woonwijken die door ons zijn gerealiseerd. We geloven in het creëren van ‘living environments’, omgevingen die ook zelf leven. Die rust en ruimte bieden en tegelijkertijd activiteiten aanmoedigen op straat. We maken ons sterk voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving, waarbij we nauwgezet aandacht besteden aan alles wat het woonplezier beïnvloedt. Van de inrichting van de openbare ruimtes tot en met de groenvoorzieningen. Van de architectonische afwisseling en harmonie tot en met de veiligheid en bereikbaarheid. Onze naam is verbonden aan grote uitbreidingswijken, maar ook aan kleinschalige woonprojecten in dorpen en (binnen)steden. Onze werkterreinen zijn letterlijk heel groot én heel klein, we zijn gebieds- en projectontwikkelaar in een. NAW staat voor Naam, Adres, Woonplaats. Aandacht voor de gebruiker (naam), de vestigingsplek (adres) en het gebied (woonplaats) zijn essentieel bij gebiedsontwikkeling. NAW magazine en NAW dossier gaan over ontwikkelingen in en visies op integrale Met meer dan 20 kantoren in economisch sterke regio’s staan we midden in de lokale huizenmarkten. We beschikken over een uitstekend zakelijk netwerk en met onze kennis van de consument kunnen we optimaal inspelen op plaatselijke woonwensen. gebiedsontwikkeling. Bouwfonds Property Development, opgericht in 1946, maakt deel uit van Rabo Vastgoedgroep, een volle dochter van Rabobank. In Nederland opereren we onder de naam Bouwfonds Ontwikkeling, in Duitsland als Bouwfonds Immobilienentwicklung en in Frankrijk als Bouwfonds Marignan Immobilier. Abonnement: een abonnement op NAW NAW magazine wordt samen met NAW dossier drie keer per jaar verstuurd naar 15.000 relaties van Bouwfonds bij o.a. gemeenten, provincies, architecten, stedenbouwkundigen, adviseurs, ontwikkelaars en corporaties. is gratis voor professionals in gebiedsontwikkeling. Abonneren kan op www.naw.nl. Redactieraad Marcel Baas, Dick Boekhout, Anne-Marit Helmink, Esther de Jong, Harm Janssen, Theo van der Plas, Jessie Wagenaar, Eric van Winsen, Friso de Zeeuw. Contact Anne-Marit Helmink Maar was Crosse wel zo gek? In 1953 besloten twee Amerikaanse chemici de omstandigheden op de jonge aarde na te bootsen onder een stolp. Het leek op het experiment van de Brit; ze deden water, ammonia en waterstof bij elkaar en zetten daar een elektrische spanning op. Binnen een week vonden ze onder de stolp organische verbindingen, de bouwstenen van alle wezens op aarde. Een geweldige ontdekking, ook al door de afwezigheid van kaasmijten. Zo moet leven op aarde ook zijn ontstaan, concludeerden ze: door een blikseminslag in de oersoep. [email protected] tel. 033 253 9477 www.naw.nl Concept, eindredactie en productie Proof Reputation | consultancy, concept & creation Artdirection en vormgeving potatoPixels Productiebegeleiding: Jansen&GO In de afgelopen halve eeuw zijn veel wetenschappers met dat gegeven aan de slag gegaan. Het moment dat een van hen erin slaagt primitief leven te maken, komt steeds dichterbij, daar ben ik van overtuigd. Galvani en Crosse kunnen postuum trots zijn. Want iedereen is het erover eens dat daarvoor in ieder geval stroom nodig is. Drukwerkinkoop: Sumis Bouwfonds Ontwikkeling Postbus 15 3870 DA Hoevelaken www.bouwfonds.nl Philip Dröge is wetenschapsjournalist, columnist voor Metro en hoofdredacteur van het populair-wetenschappelijke persbureau Faqt. In februari 2015 komt bij Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum zijn boek De Schaduw van Tambora uit, over hoe een Nederlandse natuurramp de hele planeet aarde van 1816 tot 1818 in het ongeluk stortte. Mary Shelley en haar creatie Frankenstein spelen daarin een belangrijke rol. Dit magazine is met zorg samengesteld. U kunt er geen rechten aan ontlenen. Kopiëren of citeren van (delen van) de inhoud is alleen toegestaan in overleg met Bouwfonds Ontwikkeling. 8 9 51 Binnenkijken Zomaar een Hollands huis Maandagavond 19.32 uur in ParkHagen in Sint-Michielsgestel De fraaie, nieuwe woonbuurt ParkHagen voelt als een luxe versie van Center Parcs. Ons vakantiegevoel is compleet als we het huis van de familie Kapteijns passeren en Nienke (12) en Niels (14) op de trampoline zien spelen. Ze halen capriolen uit alsof ze volleerde acrobaten zijn; het plezier spat er vanaf. De tuin moet nog worden ingericht, maar het huis is al compleet omgetoverd tot een droomhuis. “Letterlijk,” zegt Willemein (43), “ik heb heel wat afgedroomd voor we hier afgelopen juni in trokken. Het huis is precies zoals ik in gedachten had. Ik ben coupeuse en ik heb nu zelfs mijn eigen atelier aan huis.” Als we dat gaan bekijken, wordt pas echt duidelijk hoe enorm ruim het huis is. “Dat komt door de hoge plafonds,” zegt André, “maar vooral doordat we in samen- Tekst en fotografie: Robert Elsing en Herman van Heusden spraak met Bouwfonds de pui over de volle breedte twee meter naar achteren hebben gezet. Een winst van 10 m2 per verdieping!” Willemein: “De kinderen vonden het eerst niet leuk om te verhuizen, maar ze hebben nu ieder een balzaal als kamer.” En een trampoline dus? “Ja, die had ik beloofd als we ooit zouden verkassen naar een huis met een grotere tuin. Ik dacht: we gaan toch nooit verhuizen… En toen kwam deze buitenkans.”
© Copyright 2024 ExpyDoc